0
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
Voorwoord Beste Scout, Gids De oude jagers noemden de hulpeloze jongelingen „teervoet‟ of „teerpoot‟ omdat die nog weinig uithoudingsvermogen hadden en dus snel zere voeten hadden. Vooraleer je als nieuweling bij de jongverkenners of jonggidsen je belofte doet als echte scout of gids moet je dus voldoen aan de teervoetvereisten die in dit boekje vervat zijn. Daarmee toon je dat je deugt en bereid bent om door te zetten. De teervoetvereisten of anders gezegd de proeven die hieraan verbonden zijn, zoals stafkaartlezen, kompaslezen, knopen leggen, de wet kennen en verstaan, de EHBO, enz, komen telkens weer in de ene of andere vergadering gedurende het scoutsjaar. Het waarom van deze teervoet is tweevoudig: 1. Het zal ons heel wat tijd doen besparen op kamp; we hoeven immers de inhoud ervan enkel maar om te zetten in de praktijk. 2. Heeft men iets vergeten, volstaat het even in het boekje te kijken en op een minimum van tijd is ons geheugen opnieuw opgefrist. Dus beste scout en gids, bewaar deze trouwe “leidsman” zeer zorgvuldig.
KARIBOE Deze teervoet is iets eigen aan onze groep en werd begin jaren ‟70 door toenmalige leiding in elkaar gestoken. Ruim 30 jaar later werd het voor het eerst eens verfrist zonder er echter de essentie van te verliezen. De meeste dingen zijn nog intact gebleven wat nogmaals bewijst dat scouting van alle tijden is, dat het nog steeds niets aan charme heeft verloren en dat het nog lang kan meegaan ! Laat ons alvast hopen dat deze editie het nog eens minstens 30 jaar volhoudt !. Deze teervoet werd ook aangepast aan de beslissingen die genomen werden door de toenmalige leidingsploeg tijdens de groepsevaluatie in oktober 2010. Werkten mee aan deze vernieuwing: Nieuwsgierige Egel Vriendelijke Jariboe Snaterende Specht Volgzame Strandloper Enthousiaste Slodo Eetlustige Kiang Goedaardige Das
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
1
0. Inhoud
1. Het ontstaan van onze beweging ..................................................................................... 3 2. Knopen en steken ............................................................................................................... 7 3. Sjorren................................................................................................................................. 12 4. Tent opzetten ..................................................................................................................... 20 5. Vuur maken ........................................................................................................................ 26 6. Kooktips .............................................................................................................................. 31 7. Oriënteren........................................................................................................................... 32 8. Morsetekens....................................................................................................................... 37 1. De letters ............................................................................................................................ 37 2. De cijfers ............................................................................................................................. 39 3. Met 2 vlaggen .................................................................................................................... 39 4. Communicatie .................................................................................................................... 39 5. Fluitsignalen op kamp....................................................................................................... 40 9. Tips voor … eerste hulp ................................................................................................... 41 10. De Wet .............................................................................................................................. 47 11. De vlaggenparade en de inspectie .............................................................................. 49 12. Totemisatie....................................................................................................................... 53 13. Het gebed ......................................................................................................................... 54 14. De Groet en de Belofte .................................................................................................. 55 15. De Belgische Driekleur & de Vlaamse Leeuw............................................................ 59 16. Uniform ............................................................................................................................. 61 17. Scoutsliederen ................................................................................................................. 64
2
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
1. Het ontstaan van onze beweging
1. Hoe het groeide: De stichter van de scoutsbeweging, Lord Robert Baden Powell, werd geboren op 22 februari 1857 in Londen. Van 1875 tot 1910 was hij officier en later generaal in het Britse Koloniale leger. Hij werd in gans Engeland bekend tijdens de boerenoorlog in Zuid-Afrika (1899-1902), dat op dat moment een Britse kolonie is (1898-1902). Hij kreeg er de leiding over de verdediging van het stadje Mafeking. Omdat er te weinig soldaten zijn, vraagt hij aan de jongeren van Mafeking om hem te helpen. Hij laat de jongens van Mafeking verkennerstaken en seindiensten uitvoeren. Door de jongens serieus te nemen en heel wat verantwoordelijkheden te geven, wordt het een succes. Op 16 mei 1900 wordt Makefing bevrijd. Terug in Engeland schrijft Baden-Powell een boek „Aids to Scouting‟ over zijn ervaringen in het verkennen („scouting‟ betekent letterlijk „verkennen‟). Tot zijn verbazing slaat het boek vooral aan bij jongeren. Britse tieners brengen het boek in praktijk door patrouilles te vormen, op kamp te gaan en de natuur te verkennen. Elke dag ontvangt Baden-Powell brieven waarin jongeren hem om meer raad vragen. In 1907 organiseerde hij een proefkamp, samen met een twintigtal jongeren, de geboorte van scouting. Het werd een succes ! Hij startte ook met het 14-daags tijdschriftje „Scouting for Boys” en in 1908 werd de „Boy-Scout Association‟ (of verkenners) gesticht. De ontwikkeling van de scoutsbeweging ging razendsnel. In 1916 werd de welpentak opgericht en in 1918 de voortrekkerstak. In 1909 kwamen er al zeescouts bij en in datzelfde jaar, even later, ontstonden ook girl-scouts of meisjesgidsen. De organisatie hiervan droeg hij vlug over aan zijn zuster Agnes. Tot op de dag van vandaag komen om de vier jaar scouts uit de hele wereld samen op een wereldjamboree. Lord Robert Baden Powell of Gilllwell overleed in Kenia (Afrika) op 8 januari 1941 en is begraven aan de voet van de Mount Kenya. Op zijn grafsteen staat een cirkel met een punt in, het spoorteken dat wil zeggen: „ik ben naar huis‟.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
3
2.Scouts en Gidsen in Vlaanderen 2.1 Scouts In België kwamen de eerste scoutsgroepen tot stand in 1910. Deze (Franstalige) groepen ontstonden te Brussel en te Antwerpen. De nietkatholieke groepen verenigden zich in de BSB (Boy Scouts de Belgique). De katholieke groepen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië stichtten de BCS (Belgian Catholic Scouts). In 1930 verdwenen in Vlaanderen langzaamaan de elitaire Franstalige scouts-en gidsengroepen en ontstond het VVKS (Vlaams Verbond van Katholieke Scouts) Gedurende de tweede wereldoorlog heeft het VVKS overal hulp geboden. In de meidagen van 1940 zag men verkenners branden blussen, mensen verzorgen, doden begraven.... In 1940 had het VVKS 8000 leden, in 1943 was dit getal meer dan verdubbeld en telde men toen 18000 leden.
2.2 Gidsen In 1915 ontstond de gidsenbeweging in ons land: BPBGG (Baden Powell Belgian Girl Guides), in de Brusselse Marollen. Van 129 tot 1934 scheurde een Vlaamse groep uit Merksem zich af van deze beweging. Om zich te onderscheiden, droegen ze een blauw uniform (zoals de Engelse gidsen) in plaats van een beige. Ook in 1929 kreeg de BPGG een nieuwe benaming, namelijk GCB (Guides Catholiques de Belgique) of KPB (vereniging der Katholieke Padvindsters van België). In 1945 fusioneerden de Blauwe Gidsen en de KPB, wat het begin betekende van de KMGB (Katholieke Meisjesgidsen van België), maar in 1948 gingen de Blauwe Gidsen weer hun eigen weg. KMGB en het Franstalige GCB waren lang 1 vereniging, maar in 1959, werd KMGB erkend als 1 zelfstandig verbond. De Blauwe Gidsengroepen sluiten zich nu ook weer aan. In 1961 werd KMGB vervangen door de naam VVKM (Vlaams verbond van Katholieke Meisjesgidsen).
2.3 Scouts en Gidsen VVKS en VVKM fusioneerden in 1973. Vanaf dan waren er jongensgroepen, meisjesgroepen en dus ook gemengde groepen. Sinds 1982 spraken we van het „Vlaams Verbond van Katholieke Scouts en Meisjesgidsen‟ dat in 2006 werd omgedoopt tot „Scouts en Gidsen Vlaanderen‟.
4
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
In 1938 werd de AKA (Afdeling Koningin Astrid) opgericht voor gehandicapten. Heden bestaat deze afdeling nog in verschillende groepen in Vlaanderen onder de naam AKABE (Anders Kan Best).
3. Scouts en Gidsen in Asse Er zijn reeds documenten weergevonden van net achter WO I van „Katholieke Vlaamsche Padvinders‟ te Asse. Deze zou tot net voor de Tweede Wereldoorlog actief zijn geweest. Er heeft in die tijd zelfs een paar jaar een Blauwe-gidsengroep bestaan in onze gemeente. In 1947 werd dan de huidige Sint-Martinusgroep opgericht door Henry Meyfroidt en Jacques Gautot. Deze 2 jonge studenten zijn echter in 1950 in Walfergem verongelukt met hun brommer, toen ze respectievelijk 21 en 23 jaar jong waren. Hierdoor lag de scouts een tijdje stil, maar de draad werd snel weer opgepikt. In de rijke geschiedenis heeft onze groep verschillende locaties gekend: aan het klooster van Walfergem, melkerij Walfergem, de oude brandweerkazerne in de Weverstraat („oud-pompierskot‟), de schuilkelders onder het gemeenteplein („den abri‟), kasteel Vanderhaegen op de Putberg, boerderij op het Vrijthout, een zelfgebouwd lokaal aan het voetbalveld in de Mollemseweg, een lokaal aan de Witteramsdal en tot slot de chalet op „den Boekfos‟.
Een groepsfoto uit 1918 In 1964 werd onder impuls van de jongensleiding gestart met een afzonderlijke gidsengroep. Zij hebben lang hun lokalen gehad op het einde van de Marlier. De laatste jaren voor ze gefusioneerd zijn met de jongens, waren ze gehuisvest in de Lindendries achter restaurant „De Pauw‟. Het duurde echter nog tot 1999 vooraleer de 2 groepen samensmolten tot de huidige gemengde groep.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
5
In 2004 werd 75 jaar Scouts en 40 jaar Gidsen in Asse uitbundig gevierd met een groot reüniefeest in een feesttent op de Boekfosparking. Twee jaar later verhuisde de groep naar de nieuwbouw op diezelfde Boekfosparking. Het gebouw kreeg de naam „De Nieuwsgierige Egel‟ mee.
De officiële opening van onze lokalen
6
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
2. Knopen en steken 1. Algemeen: Een knoop noemt men iedere touwverbinding waarbij alleen touwen gebruikt worden. Een steek noemt men iedere andere manier om een touw vast te leggen aan één of ander voorwerp.
2. Eigenschappen: Een echte stevige knoop moet voldoen aan volgende eisen: eenvoudig en snel gelegd worden; standhouden, al trekken er tien olifanten aan; kunnen losgemaakt worden zonder behulp van bijl of mes.
3. Het touw: Niet alle touw is geschikt om te sjorren. Sjortouw mag uiteraard niet breken en moet dus stevig zijn. Als je een stuk uiteen rafelt, zal je zien dat het eigenlijk drie in elkaar gedraaide strengen zijn. Ieder steng bestaat op zijn beurt weer uit in elkaar gedraaide vezeldraden. Al deze in elkaar gedraaide vezels vormen samen een stevig touw. Een sjortouw kan gemaakt zijn van natuurlijke vezels. Dat zijn vezels afkomstig van planten zoals hennep of agaveplanten (Sisaltouw). Sjortouw kan ook gemaakt worden uit kunststofvezels. Polypropyleen is de naam van zo‟n kunststof. Als je er zorgzaam mee omspringt, gaat polypropyleentouw veel langer mee dan sisaltouw. Het is ook steviger.
Tips:
Hou sjortouw droog en proper. Laat geen touwen rondslingeren op de grond en ga er niet op staan. Vuil en zand kruipen tussen de vezels en maken het touw minder stevig. Haal onnodige knopen uit het touw, knopen verzwakken het touw.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
7
4. De meest voorkomende knopen en steken 4.1 Enkele knoop Gebruik: Een gewone enkele knoop kan je gebruiken als stoppersknoop op het einde van een touw. Het touw zal dan minder snel uit je hand of uit een blokje schieten. Als de knoop goed aangetrokken is, krijg je hem moeilijk los.
Methode:
4.2 Achtknoop Gebruik: Een achtknoop is een betere stoppersknoop dan de enkele knoop. Een achtknoop is dikker en ook makkelijker los te maken.
Methode:
4.3 Platte knoop Gebruik: Deze knoop wordt heel vaak gebruikt om twee tampen (= touwuiteinden) van gelijke dikte en hetzelfde materiaal aan elkaar te bevestigen.. Als hij klaar is, is hij behoorlijk sterk, aangezien hij zichzelf aantrekt naarmate hij meer onder druk komt te staan. De platte knoop is echter onbetrouwbaar als er veel kracht op staat. Soms kan het wel enige moeite kosten hem weer los te krijgen, wanneer het gebruikte touw dun is of als de tamp bij het knopen nat was en er veel druk op de knoop heeft gestaan.
Methode: Een vuistregel om een platte knoop te leggen is: “links onder rechts en dan rechts onder links”.
8
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
Beginnelingen maken de platte knoop vaak omgekeerd door 2 keer links onder rechts te doen. Dan krijg je de oudewijvenknoop, die minder stevig is. a) Neem in elke hand een eindje van de touwen. Het eind in je linkerhand leg je onder het eind in je rechterhand en draai het linkereind vervolgens éénmaal rond het rechtereind. b) Nadien leg je het hetzelfde eind (nu het rechtereind) onder het linkereind. c) Draai dat eind éénmaal rond het linkereind. d) Voor het aantrekken van de knoop moet er aan beide tampen getrokken worden.
a
b
c
d
4.4 Halve steek Gebruik: De eenvoudigste manier om een touw rond een balk te doen, is een halve steek. Maar een halve steek zal op zichzelf niet vast blijven. Als je nog een tweede halve steek legt, blijft hij wel vast.
Methode: Je vormt een lus met het touwuiteinde en gaat dan met datzelfde uiteinde onder de lus door
4.5 Timmermanssteek Gebruik: De belangrijkste toepassing van de timmermanssteek is het begin van de diagonaalsjorring. Met deze knoop kun je namelijk twee palen naar elkaar toe trekken. Een andere situatie waarin je heel goed een timmersteek kunt gebruiken is aan het begin van een kabelbaan of buikschuif. Voorts wordt het in combinatie met een halve steek gebruikt om balken of een stapel sprokkelhout te verslepen. Als er geen kracht op staat of ze wordt niet gevolgd door een sjorring, dan komt de timmersteek vrijwel onmiddellijk los.
Methode: Je begint met een halve steek waarna je het touw een aantal keren rond de gevormde lus draait.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
9
4.6 Paalsteek Gebruik: De paalsteek is eigenlijk geen steek maar een knoop, bedoeld om een nietschuivende lus in een touw te maken. Het is bij lange na niet de sterkste lusknoop. Toch wordt de paalsteek heel veel gebruikt voor allerlei toepassingen zoal bijvoorbeeld de shelter vast te maken met een spie. De paalsteek is gemakkelijk te maken en eenvoudig los te trekken, ook al heeft er een grote druk op gestaan.
Methode: a) Leg een kleine lus in het touw waarbij het touweind boven op het touw ligt. b) Dan steek je het touweinde langs onder door de kleine lus. Trek het touw er niet helemaal door, maar laat een grote lus hangen. Ga met het touweind achter het lange touw (niet de lus) door en steek het langs boven terug door de kleine lus. c) Trek de knoop die je vormt aan. Onderaan is er nu een grote vaste lus.
a
b
c
Een hulpmiddeltje om te onthouden is het verhaaltje van het konijn en de boom: Het konijn (het uiteinde van het touw) komt uit zijn hol, loopt achter de boom (stuk touw waarmee je de knoop niet maakt) en ziet plotseling de jager. Bevend van schrik huppelt hij verder om de boom en duikt terug in zijn veilig holletje. Nog steeds niet bekomen van de schrik, doet hij zijn behoefte in het hol, waardoor de boom begint te groeien (en je de paalsteek kan aantrekken).
4.7 Mastworp Gebruik : Een mastworp is een knoop om een touweinde aan een paal vast te maken, bijvoorbeeld op het einde van een sjorring.
Methode: Deze knoop lijkt een beetje op de letter N. a) Sla het touweinde eenmaal om de paal heen en haal het over het touw zodat je een kruis vormt. b) Sla het touweind dan nog eens om de paal heen en zorg dat je aan de andere kant van het touw uit komt. Steek dan het touweinde onder het enkele touw door (niet onder het kruis!). c) Trek de mastworp aan.
10
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
a
b
c
4.8 Boeireepsteek Gebruik: Wanneer een scheerlijn van de tent breekt en je deze dient te vervangen, kan je de boeireepsteek gebruiken om tentzeil of shelter op te spannen
Methode: a) Sla het touweind eenmaal om het gespannen touw heen en trek naar boven aan. b) Sla het touweind dan een tweede maal om het gespannen touw heen, opnieuw door de lus en trek weer naar boven aan. Je zal merken dat er een knik in het gespannen touw komt. c) Leg – boven de reeds gevormde knoop – een halve steek. Trek de halve steek naar beneden aan zodat hij aansluit bij de vorige knoop. Je spant het tentzeil aan door de knoop naar boven te schuiven.
a
b
c
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
11
3. Sjorren 1. Kruissjorring Gebruik: Deze sjorring dient om twee palen aan elkaar te sjorren die ongeveer een rechte hoek vormen.
Methode: a) De kruissjorring begin je met een timmermanssteek op de vaste paal. Het oog van de timmermanssteek bevindt zich dan aan de rechterkant. b) Je vertrekt met je touw recht uit het oog.
a
b
c) Je slaat het touw drie keer om de palen heen, zoals in de tekeningen is aangegeven. Elke winding leg je netjes naast de vorige en trek je zeer stevig aan. Men werkt steeds “binnen-buiten”: Bij de losse paal worden de slagen naar binnen toe gelegd, en bij de vaste paal naar buiten toe.
c
12
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
d) Daarna ga je woelen. Je slaat het touw tussen de palen door om de winding heen. Elke woeling trek je weer strak aan. De drie woelingen leg je naast elkaar. Je werkt van de vaste paal naar de losse paal toe.
d e) Tot slot werk je de sjorring af met een mastworp, gevormd door twee halve steken op de losse paal,en dit vlak na het woelen. Als de mastworp veiliger op een andere plaats ligt dan deze plaats is het noodzakelijk dat je van deze standaardplaats afwijkt!
e
2. Diagonaalsjorring Gebruik: Deze sjorring gebruik je enkel om twee balken die elkaar kruisen maar niet raken te verbinden en zo tegen elkaar te trekken. De sterkte van deze sjorring haal je niet uit de „windingen‟ van het sjortouw, maar uit de wrijving van de balken op de plaats van de sjorring. Deze hout-op-houtwrijving geeft je constructie de nodige stabiliteit. Een typische toepassing van een diagonaalsjorring is de verbinding van de diagonalen in een toren.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
13
Methode: a) Leg een timmermanssteek om beide balken heen. Trek de timmermanssteek aan tot de twee balken elkaar raken of tot de afstand tussen de twee balken zo klein mogelijk is. Verlaat het oog van de timmermanssteek onder een hoek van 30°. b) Sla vervolgens het touw drie maal om de balken heen. Zorg ervoor dat de windingen naast elkaar liggen. Herhaal dit nog eens in de andere richting zodat je een kruis krijgt. c) Begin daarna te woelen. Leg ook hier de woelingen naast elkaar en leg na de derde woeling een mastworp, gevormd door twee halve steken. Het overschot van het eventuele touwwerk kan je oprollen of rond één van de balken leggen door middel van halve steken.
a
b
c
3. Achtsjorring Gebruik: De achtsjorring wordt gebruikt om drie sjorbalken zo aan elkaar vast te maken dat ze later een driepikkel kunnen vormen. De sjorring dankt zijn naam aan zijn uiterlijk, je vormt “achten” bij het leggen van de sjorring. Het voordeel van een driepikkel is dat je geen sjorbalken in de grond hoeft te slaan. Je kan je constructie dus gewoon op de grond zetten en eventueel verplaatsen.
Methode: Leg de drie sjorbalken voor je gaat beginnen naast elkaar. Of je de onderkant van de balken gelijk legt, hangt af van het soort driepikkel dat je wilt maken: a) Bij de normale opstelling van een driepikkel liggen de balken met de onderkant gelijk.
b) De opstelling met één paal loodrecht.
a
b 14
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
c) De opstelling met twee palen haaks op de constructie.
c d) Leg de balken naast elkaar, met de onderkanten zoals hoger beschreven. Als je een hulppaaltje onder de balken legt, krijg je meer ruimte om de sjorring te maken. Begin met een timmermanssteek om één van de buitenste palen te leggen. Let er hierbij op dat je touw recht uit het oog vertrekt. Sla vervolgens het touw afwisselend over en onder de balken heen en werk „naar boven toe‟. Dat is het gemakkelijkst, omdat je het touw dan tussen de balken kunt leggen. Als je naar onder toe werkt, moet je telkens het hele touw tussen de balken door trekken. Leg om iedere balk drie slagen, de timmermanssteek niet meegeteld.
d e) Begin daarna te woelen en leg de slagen mooi naast elkaar tot er tussen de balken geen plaats meer is om nog een woeling bij te leggen. Er is dus geen vast aantal woelingen bij deze sjorring. Doe dit tweemaal tussen de palen, eindig de sjorring met een mastworp op een buitenste paal en vermijd daarbij de paal waarop je bent begonnen.
e Als je bij het rechtzetten van de driepikkel merkt dat de sjorring te los is, wat er niet noodzakelijk op wijst dat de sjorring slecht is, sjor er dan drie horizontale verstevigingbalkjes tussen. Daardoor krijg je vier driehoeken, wat de driepikkel ongelofelijk stevig maakt.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
15
4. Vorksjorring Gebruik: De vorksjorring wordt gebruikt om twee palen aan elkaar vast te maken die later in een vork uit elkaar worden gezet. Hij lijkt sterk op de achtvormige sjorring, alleen maak je nu geen achtjes met het touw, maar gewone rondjes.
Methode: Leg om te beginnen de twee palen weer naast elkaar neer en zorg dat de onderkanten gelijk liggen. Een balkje om de bovenkanten van de palen van de grond te tillen is ook hier handig. De eigenlijke sjorring maak je op de volgende manier: a) Leg een timmermanssteek om een van de palen. Sla daarna het touw ongeveer zes maal om beide palen heen. Je maakt gewoon simpele wikkelingen, geen achtjes. Zorg ervoor dat iedere slag netjes naast de vorige komt te liggen. b) Vervolgens woel je drie keer tussen de palen door. Maak de sjorring af met een mastworp om de andere paal. Zie ook dat als de timmermanssteek aan de onderkant ligt, de mastworp aan de bovenkant.
a
b
5. Steigersjorring Gebruik: De steigersjorring wordt gebruikt om twee balken die in elkaars verlengde liggen met elkaar te verbinden door er een derde balk als spalk aan vast te maken. Dat betekent dat bij deze sjorring de constructie gedragen wordt door de balken en niet door het sjortouw. Het touw houdt de balken enkel bij elkaar. Voor deze sjorring moet je dus geen overdreven dik touw gebruiken. Gebruik een spalk met de juiste lengte: ideaal is een verhouding van 1 op 3 tegenover de te verbinden balken. Als je dus een lengte van 6 meter wil bekomen door twee balken van 3 meter te verbinden, moet je een spalk van 2 meter gebruiken.
Methode: a) Als je de sjorring horizontaal wil gebruiken, moet de spalk aan de onderzijde liggen.
a 16
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
b) Maak bij elk uiteinde van een balk een sjorring. Voor een verbinding van twee balken met een derde balk moet je dus vier steigersjorringen maken.
b Gebruik een spalk met de juiste lengte: ideaal is een verhouding van 1 op 3 tegenover de te verbinden balken. Als je dus een lengte van 6 meter wil bekomen door twee balken van 3 meter te verbinden, moet je een spalk van 2 meter gebruiken. De sjorring: leg het midden van het touw om de twee balken heen en sla beide uiteinden van het touw tegengesteld om de balken heen. Aan beide kanten kruisen de einden elkaar tussen de balken, aan de zijkant liggen ze netjes naast elkaar. Verbind de uiteinden van de touwen met een platte knoop. c) Als de vier sjorringen zijn gelegd, sla dan per sjorring twee wiggen tussen de balken en het touwwerk, aan elke kant van de sjorring één. De wiggen moeten wel de juiste vorm hebben, ze moeten namelijk alle slagen aantrekken, niet alleen de eerste of de laatste slag! Omdat de wiggen de plaats van de woeling innemen, moeten ze ook stevig vastzitten en blijven vastzitten. Sla daarom de wiggen van boven naar onder zodat ze er niet uit kunnen vallen of uit getrapt kunnen worden.
c
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
17
6. Polypedestrasjorring (klaverbladsjorring) Gebruik: De polypedestrasjorring wordt gebruikt om meerdere balken aan elkaar te sjorren zodat je een 'veelpoot' krijgt: een drie-, vier-, vijf-, zes-, …pikkel.
Methode: Voorbeeld van een vierpikkel: a) Leg de vier balken met de onderkant gelijk en zorg dat er tussen de palen voldoende plaats is om vlot te kunnen sjorren door bv. stokjes tussen de palen te steken. Op de kop van de balken moet je (met een beetje fantasie) een vierkant kunnen zien. Leg op één van de balken een mastworp en zeker hem met een platte knoop. b) Ga vervolgens éénmaal om elke paal heen zoals je op de tekening kan zien.
c) Als je de palen voldoende ver uiteen hebt gelegd, kan je nu in het midden een vierkant in de sjorring zien. Op die manier kan je controleren of je juist bezig bent. Vanaf het moment dat je geen zuivere veelhoek in het midden hebt, ben je fout bezig. d) Herhaal stap b) driemaal. Je hebt nu om elke paal drie slagen liggen, behalve om de eerste paal. Daar liggen drie slagen en een mastworp.
e) Begin te woelen en beknijp elke paal afzonderlijk. In dit geval zijn er vier palen dus moet je vier maal woelen. Woel altijd van de paal naar binnen toe. Om aan de volgende woeling te beginnen, leg je nog een extra slag om de volgende paal heen, om terug van de paal naar het midden te kunnen woelen. Dit herhaal je voor elke paal. Bij de laatste woeling werk je van binnen naar buiten zodat je kan eindigen op de paal met een mastworp.
18
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
7. Enkele voorbeelden
Tafel
HUDO
Zandlopertoren
Droogrek Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
19
4. Tent opzetten 1. Patrouilletent („alpine‟)
Stappen a) b) c) d)
Grondoppervlakte reinigen en zo vlak mogelijk maken. Grondzeil openspreiden. Tent openplooien op de grond. Vier delen van stalen nok in mekaar steken. Daarna 3 staanders in mekaar steken. e) Nok onder de tent, langs de nokband en tussen de noklussen steken. f) Met 3 personen gelijktijdig de nok met opliggende tent omhoog heffen en staanders onder nok plaatsen door de pinnen van de staanders door de openingen in de stalen nok en de nokringen van het zeil te steken. Ter bescherming van het grondzeil dienen steeds mastplaatjes onder de 3 staanders geplaatst te worden. noklus
nok
staander
g) De tent opspannen met de koorden en de tentharingen. De slibband (onderste stuk zeil van de tent vastmaken aan het grondzeil met de draadpiketten. h) Hierna dubbeldak openplooien en over de tent werpen. Aanspannen met koorden en tentharingen. Er voor zorgen dat de nokringen over de pin van de 3 staanders gespannen wordt.
20
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
2. Seniortent („skoet‟)
Stappen a) De spanten openplooien in de vorm van een driehoek en verbinden met de gordingen voor nok en zijkanten. Vastankeren in de gleuven van de spant.
spant
b) Het dak van het geraamte bedekken met het tentzeil. De nokband van het zeil juist op de nok leggen en de ringen ervan over de pennen van de spant haken. c) Nu plooit 1 iemand per spant gelijktijdig de staanders van de spant aan 1 zijde van de tent open. Hierna idem voor de andere zijde. Bij deze 2 handelingen dient het tentzeil op de nok en het bovenste gedeelte van de spant te blijven liggen. Belangrijk: Vermijd dat het tentzeil bij het openplooien van de staanders gekneld wordt tussen de scharnieren van de spanten. d) Na het openplooien van alle spanten het zeil langs alle zijden laten afzakken. De tent verankeren en vastzetten met de tentharingen en kabels. Let hierbij op de afstanden tussen de poten van de staanders.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
21
3. General (GP) Stappen a) Leg het dakzeil open (de zijflappen dus nog niet) en sla langs de zijkant in het midden van 2 ringen (voor de tentstokken) telkens een spie op ongeveer een tentstok afstand van het zeil. Sla ook per hoek 2 spies in een loodrechte hoek. b) Plaats de tentstokken in de ringen en leg de spankoorden over de spies. Trek de spankoorden zeer licht aan tot de zijkanten blijven rechtstaan. c) Steek de masten langs de zijkant door de gaten tot ze volledig rechtstaan. Lukt dit niet, dan moet men ondertussen de spankoorden licht ontspannen. d) Plaats de tentstokken van de deur en sla 2 spies op een evenwijdige lijn met de andere spies en op een denkbeeldige lijn met de naad die uit de nok van de tent vertrekt. e) Span alle spankoorden nu zeer goed aan.
4. Draak (4-master) Stappen a) Leg het tentzeil helemaal open. b) Zet de eerste grote paal (1), met het kapje over de top van de mast, recht. Gebruik hiervoor 1 touw per kant zodat je makkelijker de paal recht kan trekken. Sla vervolgens houten paaltjes (zie tekening) in de grond om de touwen vast te hangen en aan te spannen. Dit zorgt voor stabiliteit.
22
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
De afstand tussen de steunpiketten en de grote masten bedraagt ongeveer 3 à 4 meter. c) Herhaal stap b één voor één bij de andere masten. d) Zet vervolgens de kleine zijpaaltjes recht langs één kant. Span deze op met behulp van de spankoorden en piketten. Er moeten per kant minstens 5 kleinere paaltjes gezet worden. Tussen de kleinere paaltjes is er een afstand van ongeveer 4 gaatjes in het tentzeil. De steunpiketten komen tussen gaatje 1 & 2 en gaatje 3 & 4. Dit ongeveer op 1,5 meter afstand van de tent. e) Herhaal stap d langs de andere kant. f) Plaats hierna de hogere paaltjes voor de deuren langs beide kanten (tussen de 2 paaltjes is een afstand gelijk aan 4 gaatjes in het zeil). Span deze ook op met behulp van de spankoorden en piketten.
5. Operatietent Stappen a) Haal alle palen en spankabels uit de kist. b) Draai alle spanstukken van zowel de blauwe als de gele kabels zo los mogelijk. c) Gebruik de palen en koppelstukken om het dak volledig in mekaar te steken. De operatietent is 4 palen lang. De koppelstukken zijn ook voor de uiteinden dezelfde.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
23
d) Hang de gele spankabels tussen de koppelstukken zodat je in elk vierkant de diagonalen hebt gemaakt. Span deze nadien volledig op. (zie foto a)) Doe dit echter van de ene kant richting de andere kant. Span vierkant per vierkant op. Als je dit tegelijk doet, maak je het voor jezelf lastiger naar mate je aan het einde toekomt (spankabels die te kort lijken etc.) Controleer ook goed of de kabels niet geplooid aan de spanstukken gekoppeld zijn (zie foto b.1 & foto b.2). e) Zet één zijkant in mekaar door eerst de schuine palen te plaatsen en vervolgens de grondstukken + palen eraan te hangen. Span de vierkanten ook op met gele kabels op dezelfde manier als in stap d. Leg vervolgens het dakzeil open langs de zijkant die je in mekaar gezet hebt. (foto c) f) Trek het dakzeil volledig over de constructie en let goed op dat het midden van het zeil precies over de nok van het dak ligt. g) Bindt het dakzeil eerst vast aan het dak van de aluminium constructie en langs de zijkanten waar de deur zal komen. h) Hang vervolgens de deurzeilen vast aan het dak. (zie foto d) Vergeet zeker en vast niet het dakzeil vast te hangen aan het deurzeil. i) Zet zoals in stap e de tweede zijkant recht en span deze op. j) Hang de 5 blauwe spankabels langs de binnenkant van de tent tussende 2 zijkanten en span deze gelijktijdig op. k) Maak vervolgens de deurenzeilen en het dakzeil vast aan de aluminium constructie. l) Tot slot klop je grondpennen door de poten van de tent zodat deze stevig in de grond staat.
a
b.1 (fout)
24
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
b.2 (juist)
Foto c
Foto d
6. Algemene opmerkingen
Vermijd spanlijnen die schots en scheef uitstaan, ze kunnen “hinderlijk” zijn (hoewel je dit wellicht anders noemt als je ‟s avonds met je frisgewassen tandjes kennismaakt met de volgende piket). Je kan de stormlijnen ook naar binnen spannen.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
25
Zet alle piketten op één rechte lijn. Dat zorgt ervoor dat het zeil gelijkmatig gespannen wordt, maar ook dat er een logische afscheiding tussen piketten en loopruimte is. Tip: als je niet genoeg piketten hebt, kan je alle spanners aan één sjorbalk vastmaken en die opspannen op twee (hoek-) piketten.
Sla de piketten altijd zo dat de kracht loodrecht opgevangen wordt:
Zo moet het wel
Zo moet het niet
Sla op een houten piket enkel met een houten hamer en op een metalen piket met een metalen hamer. Gebruik geen piketten van plastic.
26
Ontspan „s avonds je spanlijnen als je ‟s nachts regen of forse dauw verwacht (want dan krimpt het zeil). Doe dit niet als er veel wind verwacht wordt. Span „s morgens de lijnen weer op, de warmte zal het zeil snel doen rekken. Graaf eventueel een greppel rond de tent zeker op matig hellend terrein, zo wordt het water naar beneden afgevoerd. Let er dan wel op dat het water op het laagste punt ook weer snel uit de greppel kan, anders krijg je toch nog overstroming als de greppel opeens vol is. Bij het opbreken vermijden van de tent gewoon te laten in mekaar storten. Op deze foute manier breekt men de pinnen van de staanders en wordt het zeil beschadigd.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
5. Vuur maken 1. Inleiding Vuur ontstaat enkel als deze onderstaande drie elementen verbonden zijn. Om te blussen, haal je één van de drie weg. Om vuur te maken moet je dus juist zorgen dat je de drie bij elkaar krijgt en houdt.
Warmte Brandbare stof , de "brandstof" dus Alle energie die bij verbranding vrijkomt, is afkomstig van de zon. Hoe meer zonneenergie de brandstof bevat, hoe meer warmte er bij verbranding vrijkomt. Daarom geldt: hoe harder het hout, hoe langer het heeft moeten groeien, hoe meer zonnewarmte het heeft opgevangen, hoe meer warmte het geeft bij verbranding. Zuurstof Droge lucht bevat in normale omstandigheden ongeveer 21 % zuurstof (O 2). Voldoende luchttoevoer is dus van levensbelang en extra lucht door wind ( wapperen met een deksel) of te blazen zal de vlammen aanwakkeren. Warmte, de "ontstekingsbron" Om de reactie "vuur" op gang te brengen, heb je warmte(ontsteking) nodig. Eens het vuur brandt, wordt warmte een gevolg van het proces. De ontstekingswarmte kun je halen uit lucifers, een aansteker, een vergrootglas (waarmee je zonnewarmte bundelt), vuurstenen, wrijvingswarmte (bv vuurboog)... Hoe kleiner en hoe fijner je brandstof, hoe minder groot de ontstekingswarmte moet zijn. Kleine, dunne takjes branden dus sneller en makkelijker dan een dikke boomstam.
2. Hout sprokkelen Het verzamelen van hout noemt men “sprokkelen”. Hout moet “krak” zeggen als je het breekt. Dit is een teken dat het droog genoeg is om vuur mee te maken. Groen, levend hout geeft veel rook en brandt heel slecht omdat het vol sap zit.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
27
Soorten hout:
Zacht hout (zoals spar, den): Geven hoge vlammen en branden snel. Je kan ze dus gebruiken om een vuur aan de gang te krijgen. Maar omdat ze weinig as of houtskool geven, zijn ze minder geschikt om op te koken.
Harde houtsoorten (zoals beuk of eik): Branden langzaam en gelijkmatig op. Ze leveren veel warmte en houtskool en zijn dus erg geschikt om op te koken.
3. Hout zagen
Hout zagen is veel makkelijker en veiliger dan hout hakken. Het is bovendien veel minder vermoeiend. Gebruik bij het zagen steeds de volledige lengte van het zaagblad, zo verbruik je minder energie en kan je langer volhouden. Met een beugelzaag maak je alleen trekbewegingen en nooit duwbewegingen. Een veelvoorkomende fout is het op een verkeerde manier ondersteunen van de balk die je aan het doorzagen bent. Als de balk aan weerszijde van de zaagsnede op een ander stuk hout rust wordt de zaag vastgeklemd. Daar waar je aan het zagen bent ontstaat natuurlijk een zwakke plek in het hout. Door zijn eigen gewicht zal de balk iets doorbuigen, waardoor de twee helften van de balk boven tegen elkaar gedrukt worden. Dit zorgt ervoor dat je zaagblad vast komt te zitten. Veel beter is het om alle ondersteuningspunten aan één kant van de zaagsnede te hebben zitten. De zwaartekracht zorgt er dan voor dat je juist meer ruimte krijgt naar mate je dieper in het hout dringt.
28
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
4. Vuur aanmaken a) b) c) d) e)
Leg eerst wat papier of dun berkenschors op de grond Bouw daar rond een piramide met eerst heel kleine, droge stokjes Zet er dan dikke takken rond Steek het papier aan met een lucifer Als de piramide nu blijft branden (wat zou moeten !), kan je er dikkere takken tegenaan zetten. Leg echter niet te veel hout ineens op het vuur, want daar verstik je het mee.
5. Tafelvuur Gebruik Dit is in feite een grootvuur dat op een verhoogde gebouwd is om vermoeidheid door te bukken te voorkomen.
Methode: a) Sla de 4 poten van de tafel op de gewenste afstand in de grond b) Sjor daarop het bovenstel van de tafel vast zodat het geheel een hoogte van 35 tot 40 cm heeft. Het tafelblad wordt gevormd door een reeks stokken van gelijke lengte, op regelmatige afstanden op het onderstel met een touw te bevestigen. c) Leg bovenop het "tafelblad" legt dikke graszoden, met de graskant naar onder gekeerd. d) Gebruik stenen voor de afbakening van het vuur. Een groot voordeel van stenen is dat ze heel goed warmte vasthouden e) Leg er tenslotte een (gemakkelijk verplaatsbaar) rooster bovenop om de potten en pannen op te zetten Tip: je kan de 2 balken waarop het tafelblad rust iets laten uitsteken. Als je daar nog een tafelblad op maakt, kan je hier dan de potten en pannen die je van het vuur hebt gehaald opzetten.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
29
Opmerkingen:
30
De stokken van het tafelvuur moeten voldoende stevig zijn om zoden, stenen en potten te kunnen dragen Gebruik NOOIT natte stenen, poreuze stenen, leisteen en andere zachte stenen. Je kan de stenen testen door ze tegen elkaar te slaan. Het gevaar zit hem erin dat het water snel zal uitzetten als de stenen in of naast het vuur liggen. De steen kan zo uit elkaar spatten. Pas dus erg goed op!
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
6. Kooktips a) Eerst: Smeer kookpotten altijd eerst LANGS BUITENKANT in met bruine zeep
Begin ondertussen met aardappelen te schillen, te wassen en te snijden. Ook de groenten kunnen al gekuist worden.
Zet ze daarna zo snel mogelijk volledig onder water op het vuur met een klein beetje zout bij en laat +- 20 minuutjes koken. Door met vork in patatten te prikken kan je weten of ze al gaar zijn . Dan valt immers de patat van het vork.
b) Nadat je patatten op het vuur hebt gezet en terwijl ze dus aan‟t koken zijn: Doe soeppoeder in een gamel met een beetje water en klop tot er geen brokken meer zijn.
Doe dan de inhoud in een grotere kom met water die je ook op het vuur zet
c) Nadat je soep op het vuur hebt gezet: De groenten eerst kuisen en dan in kom met water op vuur zetten en wachten tot ze gaar zijn . d) Voor alles bijna klaar is: Vlees beginnen bakken.
Deegwaren (spaghetti, macaroni) : Laat eerst water volledig koken en voeg er dan pas het deegwaar bij. Op de verpakking vind je hoe lang de deegwaren moeten koken.
Tip 1: Zie dat er steeds iemand tegen het vuur blijft zodat hij/zij kan zien dat er niks overkookt (water dat van onder deksel door komt). In dat geval dien je te pot even opzij te zetten boven iets minder hete kolen.
Tip2 : zet voor je aan tafel gaat, eerst nog een kom water op het vuur voor de afwas. Zo moet je niet onnodig meer hout dan nodig verbranden en verlies je ook minder tijd.
SMAKELIJK!!
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
31
7. Oriënteren 1.Inleiding Oriëntatie is een techniek waarmee wij bepalen waar wij ons bevinden en hoe we een welbepaalde plaats kunnen bereiken. Kortom, oriëntatie is de kunst om een antwoord te vinden op de vragen: waar ben ik? hoe moet ik verder naar mijn doel? Net zoals er geen algebra bestaat zonder “nul”, kan je ook geen richting bepalen zonder vaste basisrichting. Voor ons is dat het noorden, maar uit het woord “oriëntatie” kan je afleiden dat dat vroeger het oosten was, waar de zon opgaat. Vergelijken van wat je weet of waarneemt met een vast gegeven, vormt de basis van oriëntatie. Daarvoor zijn twee hulpmiddelen: het kompas en de kaart.
1.1 Het kompas Er bestaat geen meten zonder vergelijken. „Groot‟ of „klein‟ betekenen maar iets „ten opzichte‟ van iets anders: een kapoen is groter dan zijn kleine zus maar kleiner dan zijn leidster. En omdat een kompasnaald nu éénmaal het noorden aanwijst, gebruiken we dat maar als referentierichting. Natuurlijk zijn er duizend en één storende invloeden die kompassen naar een andere richting durven laten wijzen. Dat maakt technieken dan ook zo boeiend! Het kompas heeft 360° en 8 voorname punten: N, O, Z, W, NO, ZO, ZW en NW. Om het kompas juist te laten werken is het van belang dat men het horizontaal plaatst en ver verwijderd van metalen voorwerpen (vb: horloge) en hoogspanningsleidingen. Anders ontstaan er afwijkingen. Het doel kan een gewenste richting of een te peilen object zijn; straat, kerktoren, boom of een geplaatste persoon. Het bepalen van een hoek noemen wij azimut schieten of vizieren. Het lopen met kaart en kompas De kaart ligt naar het noorden en we weten steeds waar op de kaart we ons bevinden. Men moet naar het punt B; men legt het kompas langs de rechte die gevormd wordt tussen de twee punten (uiteraard in de richting van punt B). Door de kompasring te draaien tot het samenvalt met de naald, wordt de richting afleesbaar. Zoek nu naar een object dat in die richting (het vizier komt hier goed van pas), ga erheen en begin opnieuw.
32
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
Het kaartkompas Doordat dit kompas geen vizier heeft, is het niet zo handig om mee te schieten. Ze is echter wel handig om ze te combineren met de kaart. Ze is gemaakt uit doorzichtig plastic, waardoor je ze gemakkelijk op de kaart kan leggen. Het vizierkompas Dit kompas heeft een mikpunt of vizier. Het bekendste is het Amerikaans legerkompas. Dit is een rond doosje met in het deksel een grote spleet en daarin een koperdraadje als mikpunt.
1.2 De kaart Een kaart is een stuk(je) van de wereld afgebeeld op papier en op een welbepaalde manier voorgesteld. Kleuren vertellen ons of we ons in een weiland of in een moeras bevinden, hoogtelijnen laten zien waar het vlakke land is en waar de golvende heuvels en de veelheid aan wegen, steden en fabrieken tonen de invloed van de mens. Als je niet exact weet waar je bent, kan een vergelijking van de wereld om je heen met de kaart je veel leren. En wie heeft nog nooit via een alledaagse wegenkaart de weg gevonden naar dat prachtige dorp. Probeer maar eens een kaart te maken. Dat is een leerrijke en dolkomische activiteit voor alle takken!
2. Stafkaartlopen Voor onze ontdekkingstochten gebruiken we een stafkaart of topografische kaart waarop wegen, bossen, gebouwen, waterlopen en hoogtelijnen klaar en duidelijk zijn aangeduid. Op zo een kaart staat het hele landschap weergegeven zoals we dit zouden zien vanuit de lucht. Deze verkleining op de kaart is de schaal. Vb. 1/25000; dit wil zeggen dat 1 cm op de kaart gelijk is aan 25000 cm in werkelijkheid, of 1 cm op onze stafkaart stelt dan 250m voor in werkelijkheid. Hoe kleiner de schaal, hoe groter het gebied dat op een kaart is afgebeeld. Voor alles wat in het landschap voorkomt bestaat een bepaald teken: beken, huizen, bos, kerk, enz. Met deze tekens kun je het landschap voor het geheugen roepen. Men gebruikt ook kleuren die je helpen de omgeving te herkennen. Volgende kleuren worden gebruikt: blauw voor wateren; rood voor de verharde wegen; donkergroen voor bossen; wit voor de weiden; bruin voor de hoogtelijnen; rood, oranje of geel voor de belangrijkste wegen.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
33
Als je je met de kaart voor het landschap bevindt en uw weg wil vinden, moet je eerst en vooral de kaart richten. Dit is de richting van de kaart doen overeenkomen met de richting in de werkelijkheid. Bepaal daarom het noorden. De bovenste rand van een stafkaart is steeds het noorden van uw kaart. Hoogtelijnen Dit zijn lijnen die punten van gelijke hoogte (boven de zeespiegel) verbinden. Hoe dichter deze lijnen bij elkaar staan, des te steiler de omgeving. Hoe verder ze uit elkaar staan, des te vlakker de plaats is.
Als je niet meer weet waar je zit is het altijd van belang van naar herkenningspunten te zoeken in de omgeving en deze op te sporen op de kaart zoals: een kerk, een berg (hoogtelijnen dicht tegen elkaar), naaldbos spoorweg,... Dit wordt weergegeven door symbolen die je in de legende onderaan op de kaart kan terugvinden.
Coördinaten Geografische coördinaten Hierbij wordt de positie ten opzichte van de evenaar en de greenwich-nul meridiaan opgegeven in graden, minuten en seconden. Lambert-coördinaten Dit wordt enkel op Belgische kaarten gebruikt. De kaart wordt verdeeld door middel van een rooster. De coördinaten liggen daarwaar een horizontale en een verticale lijn elkaar kruisen. Deze worden weergegeven in Km.
34
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
UMT-coördinaten Universele Transversale Mercatorprojectie. Dit iseen systeem dat internationaal van kracht is. De wereld is ingedeeld in vakken, en deze vakken zijn op hun beurt opnieuw ingedeeld in vakken. Al deze vakken worden gekenmerkt door een code. Dit wordt veeleer gebruikt om oppervlaktes of steden weer te geven. Vb: Leuven: 31UFS 31U is de zone België FS is de zone Leuven.
3. Weetjes Er bestaan ook trucjes om plaats of richting te kunnen bepalen zonder kaart of kompas.
3.1.Via horloge Een traditioneel horloge met twee wijzers kan worden gebruikt om de richting te vinden. Let wel op: Indien je de zomertijd hanteert moet je 2 uren aftrekken (dit doe je door de kleine wijzer 2 keer terug te draaien), indien je de wintertijd hanteert moet je 1 uur aftrekken. Methode: Hou het horloge horizontaal. Richt de kleine wijzer naar de zon. Deel de hoek tussen de kleine wijzer en het 12-uur punt door midden en je hebt een noord-zuid lijn.
N
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
35
3.2 Via de poolster De poolster staat altijd in het noorden
3.3 Schaduw methode Methode Op een vlak, schoon stuk grond plaats je zo recht mogelijk een stok van +/- 1 meter. Zie waar de schaduw valt en markeer het topje ervan met een steen of een stok (a). Wacht minstens 15 min.en markeer de top van deze schaduw (b). De lijn tussen deze twee punten loopt van oost naar west. Noord-zuid staat dan dus loodrecht op deze lijn.Deze methode werkt op elk tijdstip van de dag, zolang de zon maar schijnt.
W Z O
N
3.4 Andere oriëntatiemiddelen
36
het altaar in een oude kerk staat altijd aan de oostkant de bomen neigen naar het noord-oosten de openingen van de vogelnesten wijzen altijd naar het zuiden mos groeit aan de noord-west kant gleuven in boomstammen vind je steeds aan de zuiderkant
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
8. Morsetekens Het morsealfabet, dat bestaat uit 26 lettertekens, 10 cijfertekens en nog enkele belangrijke diensttekens. Het morsealfabet is het meest verspreide seinstelsel en is voor alle landen en talen hetzelfde. Morse kan men seinen met rook, vlaggen, fluit, zonnelicht, … Het morsealfabet is zeer eenvoudig, het bestaat slechts uit twee tekens. Lang: — taat Kort: . tit
1. De letters Elke letter heeft z‟n eigen morseteken, door er een structuur in te zien, onthoud je ze sneller. 1. Letters met enkel korte tekens (tit-letters)
. .. ... .... .....
E I S H cijfer 5
2. Letters met enkel lange tekens (taat-letters)
_ T __ M ___ O _ _ _ _ _cijfer 0 3.Voor elke letter een woord De meest gebruikte en beste manier is aan elke letter een woord toekennen. Het woord begint altijd met de bedoelde letter en wordt opgesplitst in lettergrepen. Elke lettergreep krijgt een morseteken. Komt in de lettergreep de letter “o”, dan is het een lang teken(taat), komt er geen “o” in voor, dan is het een kort teken (tit). Vb: R krijgt als woord “revolver” Re-vol-ver en wordt dus
._.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
37
En zo voor elke letter: A
a-toom
B
bok-ken-wa-gen
C
co-ca-co-la
D
door-sne-de
E
eend
F
fruit-ver-ko-per
G
groot-moe-der
H
hek-ken-spring-er
I
i-dee
J
jan-oor-dom-oor
K
koek-en-doos
L
li-mo-na-de
M
mo-tor
N
no-ten
O
oor-logs-vloot
P
pap-school-lo-per
Q
quo-quo-ri-quo
R
re-vol-ver
S
sik-ke-pit
T
ton
U
u-ni-form
V
ver-ken-ners-troep
W
werk-mot-to
X
xo-le-mi-o
Y
york blijft toch york
Z
zons-on-der-gang
38
._ _... _._. _.. . . . _. __. .... .. .___ _._ ._.. __ _. ___ .__. __._ ._. ... _ .._ ..._ .__ _.._ _.__ __..
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
2. De cijfers Elk cijfer bestaat uit vijf tekens. 1 begint met een korte, aangevuld met lang. 6 begint met een lang, aangevuld met kort. 1. 2. 3. 4. 5.
.____ ..___ ...__ ...._ .....
6. 7. 8. 9. 0.
_.... __... ___.. ____. _____
3. Met 2 vlaggen Rusthouding: Kort : Lang :
vlaggen neer rechterarm horizontaal beide armen horizontaal
4. Communicatie Het oproepteken: VE (. . . _ .) wordt steeds opnieuw herhaald tot er een antwoord komt. Klaar om te ontvangen: Wacht: Begrepen: Vergissing: Einde bericht: Antwoord op bericht:
_._ Q __._ T _ . . . . . . . . (8x) AR ._._. R ._. K
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
39
5. Fluitsignalen op kamp
Aandacht, jongverkenners Aandacht, jonggidsen Aandacht, givers Verzameling Scouts Verzameling Gidsen Foerier
(“F”)
Ketel (eerst “F” van fourage) Gamel(eerst “F” van fourage) Eten (“E”) Inspectie (“I”) Siëst (“S”) Taptoe P.L./ van dienst H.P.L. Leider / van dienst Vergissing Tot slot nog dit weetje
._ _. __ ____ . . . . . . . (7x) .._. .._./_ .._./. . .. ... _________ ..._/_.. .... ._../_.. . . . . . . . . (8x)
:
De Amerikaan Samuel Finley Breese Morse (1791-1872) afkomstig uit Charlestown vond in 1837 het morse-alfabet uit. Het alfabet werd sinds 1865 als internationaal alfabet algemeen in gebruik genomen. Het meest bekende morsesignaal is . . ./ _ _ _ / . . . ,het internationale alarmsignaal. Dat betekent SOS, de afkorting voor Save Our Souls. Letterlijk betekent dit: red onze zielen. Vooral de scheepsramp met de Titanic in 1912 maakte SOS-signaal wereldwijd bekend.Officieel werd de morsecode op 1/1/1998 als internationaal communicatiesysteem afgeschaft en vervangen door eigentijdse technologie. Dit wil niet zeggen dat de morsecode geheel verdwijnt. Ze wordt nog steeds gebruikt voor militaire doeleinden, in de speleologie, bij de scouts,…
40
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
9. Tips voor … eerste hulp 1. Schaafwonde Wat zie ik? -Bovenste huidlaag afgeschaafd -Pijn -Eventueel bloedend, vuil in de wonde
Gevaren? -Bloeding -Ontsteking
Wat doe ik? -Wonde van binnenuit naar de randen reinigen met een washandje of een gaaskompres (nooit met watten!!) met water of met zuurstofwater. -Wonde ontsmetten (isobetadine of iets gelijkaardigs). NOOIT met mercurochroom („Rood‟) gebruiken om een wonde te ontsmetten! -Wonde afdekken met pleister of kompres.
2. Splinter Wat zie ik? -Splinter
Gevaren? -Ontsteking
Wat doe ik ? -Indien het uiteinde van de splinter zichtbaar is, de splinter met een pincet of naald verwijderen. -Wonde ontsmetten
3. Insectenbeet Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Rood -Pijn -Jeuk -Zwelling -Eventuele zwelling
-Vergiftiging -Steek in de mond of keel
-Angel verwijderen met pincet -Zwelling en pijn beperken door aanbrengen van een koud kompres -Zalf op de wonde smeren
4.Neusbloeding Wat zie ik?
Gevaren?
-Bloeding uit neus
-Bloed in keel bij achteroverbuigen
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
Wat doe ik? -Hoofd lichtjes voorover houden (leeshouding) -10 minuten op neusbeen knijpen -Niet snuiten!!
41
5. Teek Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Ziekte van Lyme -Zwellingen
-Altijd gesloten kledij dragen in het bos of in de wei. (lange broek, lange mouwen,…) -De teek nooit verdoven!! (parfum en ether zijn dus verboden) -De teek met een pincet uit de huid draaien (links of rechts maakt geen verschil) -Wanneer na enkele dagen een rode plek verschijnt, moet je onmiddellijk een arts raadplegen!
6. Ernstige bloeding Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Bloedverlies
-Shock -Bewusteloosheid
-Rechtsreeks druk op de wonde -lidmaat hoger plaatsen (zodat hart eronder komt te liggen) -Patiënt laten liggen -Drukkend verband aanbrengen -Kleine wonden verzorgen zoals schaafwonden
7. Verstuiking Wat zie ik?
Gevaren?
-Pijn -Bewegingsbeperking -Zwelling -Eventuele blauwe plekken
42
Wat doe ik? -Lidmaat hoger plaatsen -15 min. laten afkoelen -Rust -Bewegingsvermindering -Insmeren met een gel (Flexium, Reparil,…) -Steunverband of windel
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
8. Ontwrichting Wat zie ik?
Gevaren?
-Abnormale stand -Abnormale beweeglijkheid -Erge pijn -Zwelling
Wat doe ik? -Steun en rust geven aan het getroffen gewricht door draagdoek of opgerolde dekens -Nooit zelf terugzetten!! -Dokter raadplegen
9. Breuk Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Abnormale stand - Abnormale beweeglijkheid -Erge pijn -Zwelling -Knarsen bij beweging -Eventuele bloeding -Open breuk: bot steeds naar buiten door de huid
-Infectie bij open breuk -Shock -Verergering door beweging
-Lidmaat onbeweeglijk laten -Lidmaat steunen -Rust -Dokter raadplegen
10. Bezwijming Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Zwak -Onwel -Zwarte vlekken voor de ogen -Plots bleek -Koud aanvoelen -Vallen
-Hersenletsel
-Neerleggen -Benen hoger dan de rest van het lichaam leggen -Koude kompressen op voorhoofd en in nek -Persoon vrij leggen -Spannende kleren los maken -Geleidelijk rechtop laten zitten
Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Rood aangezicht -Hoofdpijn -Duizelig -Dorst -Braakneigingen -Snelle hartslag
-Hersenletsel -Uitputting
-Uit de zon brengen -Halfzittende houding, nooit plat leggen -Koude kompressen op het voorhoofd
11. Zonnesteek
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
43
12. Stoot op het hoofd Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Lichtschuw -Hoofdpijn -Misselijkheid -Onrustig -Duizelig -Eventueel bewustzijnsverlies, geheugenverlies
-Hersenletsel
-Uit het licht brengen -Spannende kleren los maken -Ademhaling en hartslag controleren -Dokter raadplegen
Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Blaasje gevuld met vocht of bloed
-Ontsteking
-Gesloten blaar dicht laten en compeed opplakken -Open blaar ontsmetten, los vel weg knippenen nog eens ontsmetten
Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Rood -Licht gezwollen -Zeer pijnlijk -Eventueel blaren
-Ontsteking
-15 minuten koud stromend water (geen ijskoud!!) over de wonde laten vloeien -Insmeren met Flammazine -NOOIT blaren openprikken, olie, boter of melk erop aanbrengen!! -Dokter raadplegen
Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Pijn -Bloed -Snede -Eventueel vuil
-Ontsteking
-Ontsmetten -Pleister of steriel drukkend verband op de wonde -Bij diepe wonde:dokter raadplegen
44
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
13. Blaren
14. Verbranding
15.Snijwonde
16. Hyperventilatie Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Snelle ademhaling -Tintelingen in handen, voeten en rond de mond -Duizelig -Verkrampen van handen en voeten -Opgejaagd -Zenuwachtig
-Bezwijming
-Geruststellen -Laat de patiënt zijn handen voor zijn neus en mond houden -Moedig hem aan om heel rustig in en uit te ademen -Of laat hem in- en uitademen in een plastic zakje dat neus en mond bedekt
17. Spierkrampen Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Krampen -Functievermindering v/d spieren
-Spierscheur
-De spier met een tegenovergestelde functie in werking stellen -Zachtjes wrijven over de getroffen spier
18. Epilepsie Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Epilepsie is geen ziekte, het is een ziektebeeld, een symptoom van een aangeboren of verworven hersenafwijking
-Hersenletsel
-Raadpleeg een arts -Patiënt laten schokken -Bij „Grand mal‟ iets tussen de tanden steken, eenmaal de tanden op elkaar, niets doen.Zorg ervoor dat de tong niet naar achter in de keel valt (gevaar voor verstikking)
* ”Petit mal” Een moment van afwezigheid, staren met de ogen; patiënt herinnert er zich nadien niets meer van. * “Grand mal” Flauwvallen, schokken met armen, benen en hoofd, wegdraaien van ogen, urineverlies, bijten op de tong, kans op verkrampen, schokkende ademhaling
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
45
19. Astma Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Kortademig -Zenuwachtig -Angstig -Piepend -Eventueel blauwkleurige huid -Treedt op in aanvallen
-Aandoening van de luchtwegen vernauwen door overprikkelbaarheid bij inspanning, allergie of zenuwachtigheid
-Raadpleeg een dokter -Recht doen staan, schouders naar achter, borstkas opentrekken.
20.Iets niet drinkbaar gedronken Wat zie ik?
Gevaren?
Wat doe ik?
-Braakneigingen -Eventueel bewusteloos vallen
-Vergiftiging
-Melk laten drinken -Nooit water laten drinken, kan schuim in de maag veroorzaken. (soms mag melk ook niet!!) -Zeker nooit stimuleren om te braken! Zo gaat alles nog een tweede maal langs de slokdarm, waardoor brandwonden kunnen ontstaan. -Antigifcentrum bellen (zie belangrijke nummers)
Nuttige telefoonnummers: Ongeval in Europa (algemeen alarmnummer): Antigifcentrum: Brandwondencentrum:
46
112 070 245 245 02 268 62 00
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
10. De Wet De jonggiverwet (in het vet) “Wij zijn jongverkenners, jonggidsen” De wet is er voor iedereen... Kiezen voor de jongverkenners/jonggidsen betekent ook dat je kiest voor een leuke vriendengroep. Je probeert om elke week naar de vergadering te komen, ook als je een wat minder zin hebt. Alleen zo kan je nieuwe dingen ontdekken die je daarvoor misschien niet eens kende. “Wij wagen het avontuur” Boeiende tochten doen of overnachten in een hut, met een hoop vreemde gezichten een fijne vriendenkring opbouwen. Is dat geen avontuur ? “Wij zijn kameraden en willen eerlijk zijn met elkaar” Tegen een kameraad mag je gerust zeggen wat er scheef zit. Jongverkenners/jonggidsen kunnen rekenen op elkaar “Wij willen samenwerken en beslissen” Op patrouilletocht leest Josken de kaart, opent Freddy de opdrachten en lezen Kato en Kim kompas. Als er taken verdeeld worden, geldt ieders stem. Samenwerken en beslissen betekent dat met ieders mening rekening gehouden wordt. “Wij zeggen onze mening en luisteren naar die van de anderen” Tussen vrienden mag je gerust zeggen wat je tof helemaal niet leuk vindt. Zo weet iedereen hoe jij je voelt. Probeer ook te luisteren naar wat anderen blij of verdrietig maakt. “Zelf zet ik al eens de eerste stap” Ken je een nieuw spel, kan je een kersverse volksdans, kan je een Schotse averechtse dubbele mastworp ? Tof, nog toffer als je dat laat zien aan de anderen. Is er ruzie, dan kan jij die ook als eerste trachten bij te leggen, zonder op het eigen gelijk te blijven staan. “Ik help graag waar ik kan” Het deksel van jullie patrouillekoffer is stuk en jij hebt een timmerdoos, Truus die kortademig is op tocht en een te zware rugzak heeft, terwijl jij niks draagt... Zie je waar het zit ? “Ik wil winnen en kan verliezen” We spelen om te winnen. Winnen kan wel eens plezierig zijn, maar je kan toch ook blij zijn voor een vriend die wint ? Heb je verloren ? Pech, maar het was zeker en vast een leuk spel. “Ik respecteer wat waardevol is: de mens, de natuur en het materiaal” Lach jij iemand uit omdat die anders is dan jij ? Iedereen is anders dan jij. Er kan maar sprake zijn van een toffe tak als iedereen oog heeft voor elkaar. De natuur is een grote speeltuin, maar we moeten er zorgvuldig mee omspringen. Net zoals we elkaar respecteren, moet er ook respect zijn voor de natuur en het materiaal waarmee we werken en spelen.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
47
De jongverkennerwet Een jongverkenner is een eerlijk en blij kameraad Hij doet mee en zet zich in Hij wil winnen maar kan verliezen Hij is een opmerkzaam ontdekker Hij leeft oprecht tegenover zichzelf hij is fijn in zijn optreden Hij draagt zorg voor hetgeen hij gebruikt Hij helpt graag waar hij kan
De jonggidsenwet Jonggidsen zijn blije en eerlijke kameraden We doen mee en wagen het avontuur We willen winnen maar kunnen verliezen We zeggen onze mening en luisteren naar die van anderen Daarom zullen we: respect hebben voor de natuur zorg dragen voor hetgeen we gebruiken anderen helpen waar we kunnen
De Giverwet Als givers: werken wij samen in de kleine en grote uitdagingen die wij zoeken, beleven wij de natuur en de cultuur waarin we ons bewegen. Daarom wil ik: Oprecht, tegenover mezelf en de anderen, meebouwen aan een hechte maar open vriendengroep, waarin ik zelf verantwoordelijk ben, Alles naar juiste waarde schatten en helpen waar ik kan. Op mij kan je rekenen!
48
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
11. De vlaggenparade en de inspectie 1. De vlaggenparade Op kamp is er ELKE DAG een vlaggenparade maar hoe gaat die in z‟n werk, wat moet je zeggen/doen? Hieronder vind je daarvan een schema met uitleg.
Voor de vlaggenparade:
1. De PL van dienst duidt in zijn patrouille 2 mensen aan die de wet of de leuze uit het hoofd tijdens de vlaggenparade gaan opzeggen. 2. De leiding fluit PL van dienst. Op dat moment moet de PL van dienst zich, in perfect uniform, richting de fourage begeven. De anderen doen op dat moment ook best hun uniform aan. 3. De PL moet vervolgens aan de fourage verzameling voor heel groot kamp fluiten. Daarna gaat hij naar de vlaggenmast. 4. Aan de vlaggenmast zorgt hij ervoor dat alle anderen zich in formatie zetten d.w.z. in een rechthoek voor de vlaggenmast, te beginnen bij de oudste tak en te eindigen bij de jongste tak. Ook moet ervoor gezorgd worden dat binnen elke patrouille de PL vooraan staat en de HPL achteraan. (zie tekening)
5. Als iedereen in formatie staat, gaat de PL van dienst iedereen afzonderlijk groeten. Tegelijkertijd wordt ook gecontroleerd of iedereen in perfect uniform is. Is dit niet het geval, dan mag de PL van dienst die mensen terugsturen om hun uniform in orde te brengen. 6. Als iedereen in orde is, blijft iedereen, zwijgend, staan op zijn plaats. 7. De PL van dienst keert daarna terug naar de fourage om daar de leiding te groeten en vervolgens “Troep staat klaar” te zeggen. Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
49
De vlaggenparade zelf:
1. De leiding komt samen met de PL van dienst naar de formatie en zet zich voor de vlaggenmast zodat er een volledig dichte rechthoek gevormd wordt. De PL van dienst staat rechts van de leiding.
2. Als de leiding op hun plaats staat, mag de PL van dienst “kreten” zeggen waarop elke patrouille hun kreten roept. Kreten: de PL roept de naam van zijn patrouille terwijl hij zijn linkerbeen bij zijn rechterbeen zet (de omgekeerde beweging van een groet als het ware). Daarop roept de rest van de patrouille “Klaar!” terwijl ze dezelfde beweging met hun benen maken. 3. Als alle kreten geroepen zijn, roept de groepsleiding “TROEP!” waarop iedereen nog eens “Klaar!” roept en dezelfde beenbeweging maakt. 4. De PL van dienst zegt daarna “Voor de leiding om te groeten, groet!” waarop iedereen groet. Daarna zegt de PL van dienst “Groet af!” en stopt iedereen met groeten. 5. Hierna wordt er gegroet naar de vlag. Enkele leiding en de PL van dienst gaan naar de vlaggenmast. De PL van dienst neemt de vlag van zijn haar geslacht vast (de scouts- of gidsenvlag). De groepsleiding roept vervolgens “Voor de vlag om te groeten, groet!” waarop de vlaggen gehezen worden en iedereen zich naar de vlag draait en groet. Daarna wordt er opnieuw “Groet af!” geroepen en stopt iedereen met groeten. 6. De leuze van de dag wordt gevraagd door de PL van dienst. De op voorhand aangeduide persoon zet een stap naar voor en zegt deze op. 7. De wet wordt gevraagd door de PL van dienst. De op voorhand aangeduide persoon zet een stap naar voor en zegt deze op terwijl hij/zij groet. Alleen de andere meisjes groeten mee, de jongens doen niets. 8. Hierna wordt het gebed opgezegd door iedereen. De PL van dienst zet in.
50
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
9. Vervolgens wordt er nog het lied van de dag ingezet door de PL van dienst en gezongen door iedereen. 10. Daarna gaat de PL van dienst terug naar zijn patrouille. 11. De takleiding zet een stap naar voor om de activiteiten van de dag te vermelden. 12. Hierna wordt de scout/gids van de dag, de pechvogel en de patrouille van de dag bekendgemaakt en beloond. 13. Daarna wordt het kamplied gezongen door iedereen. 14. En als afsluiter worden alle kreten opnieuw (zoals bij het begin van de vlaggenparade) geroepen. Noot: iedereen blijft staan tot als de leiding “Ingerukt!” zegt. Daarna zet iedereen een stap naar voren en groet. 15. De vlaggenparade wordt daarna opgevolgd door de inspectie.
2. De inspectie Zowel ‟s morgens (na de vlaggenparade) als ‟s middags (na het eten) is er een inspectie. Hoe gaat dit in z‟n werk?
‟s Morgens:
1. De leiding fluit inspectie 2. Als je inspectie klaar is, ga je in perfect uniform voor je taboe staan en doe je de kreten. 3. Als je geroepen hebt, komt je takleiding naar je toe. Ondertussen blijf je stilstaan en zwijg je. 4. De leiding komt voor de patrouille staan en geeft teken om je kreten nogmaals te doen. 5. Vervolgens zegt de PL “Voor de leiding om te groeten, groet!” en wordt er gegroet tot als de PL “Groet af!” zegt. 6. Daarna gaat de leiding met de PL in de taboe en voert de inspectie uit. De HPL neemt ondertussen de plaats van de PL in en zet zich vooraa,. 7. Als de leiding terug voor de groep staat, gaat de HPL terug naar zijn plaats en komt de PL ook terug in de patrouille staan. 8. De leiding zegt wat er goed/slecht was en geeft vervolgens teken om de kreten nogmaals te doen.
‟s Middags:
1. De leiding fluit inspectie 2. Als je inspectie klaar is, ga je in voor je taboe staan en doe je de kreten. Je doet dus NIET je uniform aan. 3. Als je geroepen hebt, komt je takleiding naar je toe. Ondertussen blijf je stilstaan en zwijg je. 4. De leiding komt voor de patrouille staan en geeft teken om je kreten nogmaals te doen.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
51
5. Vervolgens zegt de PL “Voor de leiding om te groeten, groet!” en wordt er gegroet tot als de PL “Groet af!” zegt. Er worden, aangezien je niet in uniform bent, ook geen vingers opgestoken tijdens het groeten. 6. Daarna gaat de leiding met de PL in de taboe en voert de inspectie uit. De HPL neemt ondertussen de plaats van de PL in en zet zich vooraa,. 7. Als de leiding terug voor de groep staat, gaat de HPL terug naar zijn plaats en komt de PL ook terug in de patrouille staan. 8. De leiding zegt wat er goed/slecht was en geeft vervolgens teken om de kreten nogmaals te doen.
Basis checklist voor een goede inspectie:
52
Tent: o o o o o
Koorden opspannen Enkel slaapzak op bed, opgevouwen en gelijnd met de anderen Bedden gelijnd Alle zakken open, vuile (droge kledij) in linnenzak Uniform proper omhooghangen (enkel voor de namiddaginspectie)
Taboe: o Taboe en shelter koorden opspannen o Enkel natte kledij aan waslijn (niet aan taboekoord) o Schoenen en waszakje op rekje, waszakken open! o Vuilnis in de vuilniszak! o Brandhout stapelen en onder een zeil leggen o Patrouillekoffer proper houden en op orde zetten o Afwas volledig en goed afgewerkt o Overschotten van eten naar de fourage brengen o Materiaal terug naar de materiaaltent brengen
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
12. Totemisatie 1. Wat is totemisatie? Als een Jongverkenner of een Jongids voor de eerste keer meegaat op kamp, krijgt hij of zij, na het volbrengen van de totemisatietocht, zoals elke scout een gids, een totem. Een totem bestaat uit de naam van een dier voorafgegaand door een adjectief die jou als persoon omschrijven. Je totem wordt gekozen door de leiding uit een groot handboek vol dierennamen en eigenschappen. De leiding spendeert 's avonds op kamp vele uren naar het zoeken van een aantal eigenschappen en een dier dat op het lijf van de jongverkenner of jonggids, die een totem dient te krijgen, geschreven staat. Bijvoorbeeld: "Schattige gaviaal". Je krijgt als eerste jaar Jonggids of Jongverkenner je totemdier. Wanneer je eerste jaar Giver bent, krijg je een bijhorend adjectief in samenspraak met de andere mensen uit je tak. Zij kennen je uiteraard het beste.
2. Hoe gaat het in zijn werk? Elk jaar op kamp is er een totemceremonie. Dit ritueel bestaat uit de totemisatietocht en het ontvangen van je totem. Zo‟n ceremonie zit als volgt in mekaar:
De oudste tak aanwezig op het kampterrein bereiden een tocht voor in samenwerking met hun leiding. De getotemiseerden en andere leden worden ‟s nachts gewekt. Terwijl de getotemiseerden op hun tocht vertrekken, maken de andere leden het kampvuur klaar. Het vuur voor de ceremonie dient aangestoken te worden met een fakkel. De oudste jongensleiding op kamp wordt totemkoning en de oudste meisjesleiding op kamp wordt totemkonining. Beiden leiden de ceremonie. Bij hun aankomst aan het kampvuur worden ze bijgestaan door trommelaars. Wanneer de getotemiseerden terug zijn van hun tocht krijgen ze een fakkel. Die moet hij/zij aansteken aan het kampvuur. Met deze fakkel moeten ze hun naam verbranden. Nadat ze hun naam verbrand hebben, wordt hun totem bekend gemaakt. Elke getotemiseerde krijgt een blad met daarop de eigenschappen van zijn/haar dier uitgeschreven en een tekening van het dier. Als afsluiter doen we een totemrondje en zingen we het avondlied.
Na de ceremonie worden de nieuwe totems (indien deze al bestaan uit een adjectief en een dierennaam) bijgeschreven op de totempaal.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
53
13. Het gebed Het scouts- en gidsengebed Iedereen: (Iedereen kan vrijblijvend een kruisteken maken) In alle omstandigheden van het leven willen wij als scouts en gidsen bereid zijn tot het vervullen van onze plicht vol liefde voor de waarheid, vol ijver tot het goede, vergevingsgezind, hulpvaardig en een glimlach op de lippen zelfs in moeilijke tijden. We zullen deze belofte op ons erewoord trouw blijven. Master: Sint-Joris, patroon der scouts... Iedereen (maar wel vrijblijvend): Bid voor ons! Amen (Iedereen kan vrijblijvend een kruisteken maken)
54
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
14. De Groet en de Belofte 1. De Groet Scouts en Gidsen groeten met het rechterhand, de duim over de pink en de drie middelste vingers rechtop.
De drie vingers stellen de drie peilers van de belofte voor: a) Samenhang b) Andere mensen helpen waar ik kan c) De scouts- en gidsenwet naleven Opgelet, je mag alleen groeten als je je belofte al gedaan hebt én wanneer je je uniform draagt!
2. Een scoutshand geven Nadat je je belofte hebt gedaan moet je de hele scoutsgroep een hand geven. Dit is geen gewoon hand, dit is een scoutshand. Een scoutshand geef je met je linkerhand (zie figuur), de pinken schuiven in elkaar. Deze linkerhand is iets dat Baden-Powell van de Indianen leerde. Deze ligt dichter bij het hart én ze toonden vooral hun vertrouwen in de ander, die ze de kans lieten met hun rechterhand hun wapen te gebruiken
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
55
3. De Belofte Elke scout of gids die voor het eerst meegaat op grootkamp, legt op de bezoekdag zijn of haar belofte af. Hiervoor moet je het onderstaande zeer goed kennen.
De jongverkennersbelofte Je staat voor de master in houding (groet) die vraagt: M: …(Naam)…,jongeling, wat verlang je? S: Deel uit te maken van Scouts en Gidsen Vlaanderen M: Waarom? S: Om te leren delen, bewust te leven en mezelf te ontwikkelen. M: Ken je de wet? S: Ja, ik ken ze. M: Beloof je er trouw aan te zijn? S: Ja, van ganser harte. M: Beloof het. (Terwijl je dit zegt neem je de vlag vast met je linkerhand en groet je met je rechterhand) S: Ik beloof op mijn erewoord en naar best vermogen: - Mijn plichten te vervullen jegens de natuur en samenleving. - Andere mensen te helpen waar ik kan. - De scoutswet te gehoorzamen.
56
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
De jonggidsenbelofte Je staat voor de master in houding (groet) die vraagt: M: …(Naam)…,jongeling, wat verlang je? G: Deel uit te maken van Scouts en Gidsen Vlaanderen M: Waarom? G: Om te leren delen, bewust te leven en mezelf te ontwikkelen. M: Ken je de wet? G: Ja, ik ken ze. M: Beloof je er trouw aan te zijn? G: Ja, van ganser harte. M: Hoelang? G: Voor altijd. M: Welke is de eerste verplichting van een Gids? G: De dagelijks goede daad. M: Beloof het. (Terwijl je dit zegt neem je de vlag vast met je linkerhand en groet je met je rechterhand) G: Ik beloof op mijn erewoord en naar best vermogen: - Mijn plichten te vervullen jegens de natuur en samenleving. - Andere mensen te helpen waar ik kan. - De gidsenwet te gehoorzamen.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
57
Na de belofte zingt iedereen het beloftelied.
Het beloftelied Wij hebben U, O Jezus, plechtig belooft U altijd te erkennen, als opperhoofd. Ref.: Geef dat w‟U minnen zouden, steeds meer en meer. help ons belofte houden, Jezus onze Heer. Wij hebben het gezworen, dat Gij steeds zoudt, ons Hoofden Leider wezen, als Opperscout. Ref.: Geef dat w‟U minnen zouden, steeds meer en meer. help ons belofte houden, Jezus onze Heer. Wij willen gans ons leven, lijk Gij het gebood, U volgen en U dienen, tot aan ons dood
58
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
15. De Belgische Driekleur & De Vlaamse Leeuw Bij de oprichting van de Belgische staat in 1830 werden de kleuren zwart, geel en rood aangenomen als nationale driekleur. Het zijn de kleuren uit het wapenschild van het oude hertogdom Brabant, waarop een gele leeuw, met rode tong en klauwen prijkte op een zwarte achtergrond. De driekleur heeft de volgende betekenis: Zwart: rouw voor de gesneuvelde verdedigers van het Vaderland. Geel: roem en rijkdom van het Vaderland (kleur van zon en goud). Rood: moed en dapperheid van de Belgen (kleur van het bloed) Het Belgisch volkslied O dierbaar België O heilig land der vaad'ren Onze ziel en ons hart zijn u gewijd. Aanvaard de kracht en het bloed van onze adren, Wees ons doel in arbeid en in strijd. Bloei, o land, in eendracht niet te breken; Wees immer u zelf en ongeknecht, Het woord getrouw, dat g‟onbevreesd moogt spreken: Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht. (x3) De Vlaamse Leeuw Zij zullen hem niet temmen, de fiere Vlaamse Leeuw, Al dreigen zij zijn vrijheid met kluisters en geschreeuw. Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft, Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft. Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft, Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft. De tijd verslindt de steden, geen tronen blijven staan: De legerbenden sneven, een volk zal nooit vergaan. De vijand trekt te velde, omringd van doodsgevaar. Wij lachen met zijn woede, de Vlaamse Leeuw is daar Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft, Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft. Hij strijdt nu duizend jaren voor vrijheid, land en God; En nog zijn zijne krachten in al haar jeugdgenot. Als zij hem machteloos denken en tergen met een schop, Dan richt hij zich bedreigend en vrees'lijk voor hen op.
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
59
Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft, Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft. Wee hem, de onbezonnen', die vals en vol verraad, De Vlaamse Leeuw komt strelen en trouweloos hem slaat. Geen enkle handbeweging die hij uit 't oog verliest: En voelt hij zich getroffen, hij stelt zijn maan en briest. Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft, Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft. Het wraaksein is gegeven, hij is hun tergen moe; Met vuur in't oog, met woede springt hij den vijand toe. Hij scheurt, vernielt, verplettert, bedekt met bloed en slijk En zegepralend grijnst hij op's vijands trillend lijk. Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft, Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
60
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
16. Uniform Scouts & Gidsen dragen uniforme kleding. Dit maakt hen herkenbaar voor iedereen, staat symbool voor het groepsgevoel en toont aan dat je fier bent om een scout of gids te zijn. Wat verstaan we nu onder het scoutsuniform ? Voor kapoenen:
een groene korte broek of rok (in de winter mag dit een lange broek zijn) een groene pull met jaarkenteken op (hoeft niet van scoutsshop te zijn) scouts-T-shirt groepsdas (donkerblauw met gele boord)
Voor alle andere takken:
korte scoutsbroek of scoutsrok (in de winter hetzelfde) scoutshemd met jaarkenteken op groepsdas (donkerblauw met gele boord)
Extra voor de welpen:
de enige echte welpenpet !
Als je een hemd koopt, is het natuurlijk nog maagdelijk beige, maar het is de bedoeling dat er nog kentekens op komen. Het jaarkenteken en het groepsteken, dat je van ons gratis krijgt, moeten er zeker opkomen.
We zijn erg strikt op het uniform (dit uitgaande van
jarenlange traditie) en willen dit graag overbrengen naar de kinderen toe. In de winter hebben wij ook graag dat de jongens een korte broek en de meisjes hun scoutsrokje (met broekkousen) dragen. Tijdens de vlaggenparade wordt er verwacht dat elke jongen zijn hemd in zijn broek steekt. Voor meisjes is dit niet verplicht
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
61
Als je een hemd koopt, is het natuurlijk nog maagdelijk beige, maar het is de bedoeling dat er nog kentekens op komen. Het jaarkenteken en het groepsteken, dat je van ons – indien voorradig - gratis krijgt, moeten er zeker opkomen. De andere kentekens zijn niet verplicht, maar de „echten‟ hebben het toch op hun uniform. Er bestaat wel een zekere handleiding waar wat moet komen, om er ook geen warboel van te maken. Een overzicht van de meest frequente: Het lintje Europa/ België komt links boven de borstzak Patrouillelint aan de linkerschouder
Het groepsteken komt boven op de rechtermouw Het takkenteken komt ook op de rechtermouw
Het jaarkenteken, elk jaar een nieuw vooraan net boven de borstzak. Maar omdat het nogal stom werk is om elk jaar het oude te vervangen, worden de nieuwe er gewoon rond gehangen.
Het internationaal kenteken komt in het midden van de bovenarm op de linkermouw
Het beloftekenteken komt midden op de linkerborstzak. Dit krijg je van ons wanneer je je scoutsbelofte doet en je dient die dus ook niet aan te kopen !
Lintje Europa / België
Beloftekenteken
Takkenteken jonggidsen en jongverkenners
Internationaal kenteken gidsen Internationaal kenteken scouts
62
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
En dan is er ook nog:
de groepsdas (donkerblauw met gele boord). De das rust op de kraag en wordt bijeen gehouden door de dasring. de broek of rok ; dit is de officiële groene scoutsbroek, -rok . P.L.-strepen; dit zijn twee witte strepen aan de rechterkant van het belofteteken. H.P.L.-strepen; dit is één streep aan de rechterkant van het belofteteken.
De schouderlinten: Groepsleider, Master Hopman Vaandrig
: : :
Witte schouderlinten Groene schouderlinten Rode schouderlinten
!!Opgelet: In uniform wordt niet gegeten!!
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
63
17. Scoutsliederen Het avondlied O Heer, d‟avond is neergekomen, De zonne zonk, het duister klom. De winden doorruisen de bomen, En verre sterren staan alom Wij knielen neer, om U te zingen, In ‟t slapend woud ons avondlied. Wij danken U voor wat w‟ontvingen, Wij vragen, Heer, verlaat ons niet. Knielen, knielen, knielen wij neder, Door stilte weerklinkt onze bée. Luistrend, fluistrend kruinen mee, En sterren staren teder. Geef ons, Heer, rust en vree.
Lustig is het verkennersleven Lustig is het verkennersleven faria, faria, ho. Niemand kan ons iets beter geven faria, faria, ho. Lustig is het in Gods natuur faria, faria, ho Waar wij gaan op avontuur faria, faria, ho.
De machtigste koning De machtigste koning van storm en van wind is de arend, geweldig en groot. De vogels, die sidderen en vluchten van angst voor zijn snavel en klauwende poot. Als de leeuw verheft, zijn gebrul des nachts, dan verschrikt hij de dieren ermee. Ja,we zijn de eersten ter aarde, de koningen van de zee. Tiralala tiralala … Ja, we zijn de heersers der aarde, de koningen van de zee.
Het afscheidslied Hier staan tot afscheid weer de broers, in ‟t rond bijeen geschaard. En deze vrome dagen blijven diep in ‟t hart bewaard. Ik zeg u geen vaarwel m‟n vriend, „dra zien w‟elkander weer. Zodra (de lente) (september) komt in ‟t land, zien wij elkander weer
64
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
Teervoet - Scouts en Gidsen Asse
65