Techniek Troonrede KIVI NIRIA 16 september 2013
Dames en heren, welkom bij deze, al weer derde Techniek Troonrede. Voor ik met u over techniek, de maatschappelijke context, over onderwijs, over regeringsbeleid, over schaliegas en andere zaken spreek, wil ik eerst even stilstaan bij een gebeurtenis die ons allen geraakt heeft en zeker ook onze vereniging. Na het ski-ongeluk van ons lid Prins Friso hebben wij allen gehoopt op een geheel of gedeeltelijk herstel. Het mocht helaas niet zo zijn en wij waren getuigen van een indrukwekkend afscheid binnen de familie. Ik herinner mij een gesprek dat ik met zijn moeder mocht hebben en waarin ze zei zo trots te zijn dat Friso techniek had gestudeerd en actief was, op dat moment, bij TNO Space. Prins Friso was een zeer gewaardeerd lid en heeft in meerdere vormen bijdragen geleverd. Wij hebben zijn vrouw, zijn kinderen, zijn moeder en de overige familieleden ons medeleven betuigd en hen heel veel sterkte gewenst bij dit grote verlies. Als vereniging, welke onder zijn voorvader Willem II gestalte kreeg, zullen wij de herinnering aan Friso een bijzondere plaats geven. Dames en heren, Nederland loopt achter bij de rest van Europa. Nederland herstelt zich langzamer dan de Zuid-Europese landen. Voor het vierde kwartaal achtereen hebben we te maken met een economische daling. Volgend jaar opnieuw bezuinigen. Ik kan zo nog een kwartiertje doorgaan. Nederland wat is er aan de hand? Steeds weer wordt gewezen op de acties of beter op het uitblijven van acties van de Nederlandse regering. Andersom roept onze minister-president op om meer geld uit te geven. Aardig beeld trouwens, de instantie die zelf substantieel moet bezuinigen roept anderen op om meer geld uit te geven. Hij vergeet daarbij overigens dat enerzijds de koopkracht van de gemiddelde Nederlander is afgenomen en wat nog belangrijker is; de Nederlander pot op, omdat er een reeks van onduidelijkheden is gecreëerd welke zijn/haar toekomstige financiële positie danig kan beïnvloeden. Zo is er onzekerheid over de huizenprijzen, de hypotheekrenteaftrek, de pensioenleeftijd, de hoogte van het pensioen, kosten voor ziektekosten, enz. En daar waar de consument een stukje van de onzekerheid wil wegnemen door zich beter te verzekeren ziet hij/zij zich geconfronteerd met een meer dan verdrievoudiging van de BTW op zijn verzekeringspolis. Ons land heeft kans gezien de inflatie in het afgelopen jaar te laten oplopen tot 3,1%, waar heel Europa de inflatie wist te beperken tot 1,7%. Achtereenvolgende regeringen geven invulling aan een beleid ‘om sterker uit de crisis te komen’ met inkomensnivellering, lastenverhoging, en uitkeringen die op peil moeten blijven. Beste mensen we moeten ons realiseren dat regeringen veel kunnen of zouden moeten kunnen, maar het herstel van de economie kan maar van één kant komen: het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven kan en zal zorgen voor het maken van winsten, het creëren van werkgelegenheid, het exporteren van Hollandse waar. Daarmee zal het geld worden gegenereerd voor het betalen van salarissen en belasting en natuurlijk ook voor het investeren in research en development en productiefaciliteiten. En natuurlijk is ook het bedrijfsleven wat terughoudend om sterk te investeren, wanneer er onduidelijkheid is over komende wetgeving, over eventuele toename van belastingen en over sociale akkoorden. De flexibilisering van de arbeidsmarkt is al te lang een agendapunt en een goed akkoord wordt gehinderd door een relatief zwakke vakbeweging.
1
Maar er is hoop. Beter nog, we kunnen het. Ik heb in de afgelopen 4 weken, zeg dus maar augustus en de eerste week van september het Financieel Dagblad wat nauwkeuriger gelezen. Het is onvoorstelbaar wat je dan ziet. Ik heb er een lijstje van gemaakt. Een toplijst van successen van Nederlandse bedrijven. Wij hebben een fantastische maak- en denkindustrie! Als je bedenkt dat dit dan nog midden in de vakantieperiode was, dan kan het niet anders dan dat je daar een gevoel van overhoudt; dat we wellicht wat al te pessimistisch zijn. Bijzonder is dat het vrijwel zonder uitzondering bedrijven zijn met een hoogwaardige technologie en een grote toegevoegde waarde. Bedrijven waarin ingenieurs niet alleen bezig zijn met voortdurende innovaties, maar ook ingenieurs werken die in staat zijn deze innovaties aan de man te brengen en hun bijzondere technologische oplossingen in vele delen van de wereld in te zetten. Het zijn bedrijven die zijn doorgegaan met investeren. Investeren in nieuwe technieken, in betere kwaliteit, en daarmee voorop lopen in hun markten. Bedrijven ook die zich zo hebben ingericht dat ze in staat zijn op de steeds sneller wijzigende marktomstandigheden in te spelen. Markten die, door het achterblijven van de lokale markten, in vele delen van de wereld liggen. Een mooie illustratie hiervan is een onderneming als DSM. Een bedrijf dat zichzelf tweemaal opnieuw uitvond. Komend uit de mijnbouw, de transformatie naar de petrochemie en ten slotte naar lifesciences en materials. Zelf mag ik bij enkele van dergelijke innovatieve technologische bedrijven als commissaris toekijken en ik kan u verzekeren: hier ligt de toekomst. De ingenieurs bij deze ondernemingen zullen samen met hun financiële collega's in staat zijn om Nederland weer de plaats te geven welke we niet zo lang geleden nog hadden. De basis voor dit alles is een goed en kwalitatief onderwijssysteem. We hebben alle Nederlandse universiteiten in de top 500. Weinig landen doen ons dat na. De stroom studenten uit Duitsland neemt sterk toe. Ook hier geldt dus dat de basis, om het land met de meest succesvolle industrie te zijn, gewoon aanwezig is. Wel weten we dat er wat afremming zou kunnen komen door een groot tekort aan ingenieurs en andere technisch opgeleiden. Daarvoor lopen echter al een reeks initiatieven, waarbij onze vereniging in de meeste gevallen betrokken is. We moeten ons realiseren dat onderwijs geen kostenpost is, maar een investering in de toekomst. De schaarste aan technici heeft, merkwaardig genoeg, nog niet geleid tot een toename van de salarissen van ingenieurs. Uit ons eigen onderzoek, dat wij publiceerden in het Technisch Weekblad bleek dat het gemiddeld inkomen van een ingenieur in 2012, € 45.000 bruto bedroeg; het salaris van een hoog opgeleide ingenieur met 10 jaar ervaring bedroeg € 75.000, dat in vergelijking met dat van een zakenbankier dat nog altijd bij € 100.000 lag. Dit laatste heeft te maken met het feit dat de ingenieursmarkt nogal onbeweeglijk is. Ingenieurs zijn specialisten en hebben een sterke binding met hun job. Ze lopen niet voor een paar centen meer naar de concurrent. Toch zou enige beweging daarin verschillende positieve effecten hebben. Een baanwissel kan verfrissend zijn en zal doorgaans een positief effect hebben op de salarishoogte en of andere arbeidsvoorwaarden. Ook voor de snellere verspreiding van kennis, is een wat frequentere wissel van personen een voordeel. We leven niet meer in een wereld waarin kennis een exclusief recht is van personen en of ondernemingen. Kennis moet beschikbaar zijn voor allen en vormt de basis voor verdere ontwikkelingen. Voor het technisch en natuurkundig hoger beroepsonderwijs mocht ik in 2012 een commissie voorzitten welke onder meer aanbevelingen gaf omtrent een reductie van het aantal technische 2
opleidingen, een betere portfolio afstemming tussen de hbo-instellingen en dat in relatie tot de aanwezige industrie in de regio. Ook pleitte ik daarin voor een herijking van het beroepsprofiel van de ingenieur. De ingenieur van de toekomst is iemand die niet alleen vanuit zijn eigen specialisme redeneert, maar die expertise weet te verbinden met andere vraagstukken. Het is verheugend te zien dat in meerdere steden deze adviezen worden gevolgd. De ingenieur heeft een brede blik en is nieuwsgierig; hij heeft een open houding naar de buitenwereld en de mindset van een onderzoeker. Daarnaast beschikt hij over drie andere competenties: een ondernemende houding, interculturele vaardigheden teneinde op een mondiaal speelveld te kunnen acteren en een langere-termijn oriëntatie. Het kan ook geen toeval zijn dat de TU’s van Delft en Wageningen, samen met MIT, de race wonnen voor het nieuwe Technologisch Instituut in Amsterdam. De typische ingenieur van vroeger is veranderd. Een voorbeeld is Pieter Kool, Ingenieur van het Jaar 2013. Pieter vertel zelf een waar jij je mee bezig houdt. Ik zie een aantal mensen wat bedenkelijk kijken. Mooi verhaal denkt u. Goede bedrijven, goed onderwijs systeem. Maar kijk even naar de werkelijkheid. Een politiek systeem waarbij partijen elkaar gijzelen en tot koehandel drijven. Door de vele politieke kleurwisselingen is er een neiging tot wel erg korte termijn politiek. Een overheid die zich lijkt te beperken tot het uitroepen van dat ene woord ‘bezuinigen’, overigens niet ten onrechte, maar zelf kans ziet om de begrotingen van de ministeries consequent te overschrijden. Is het dan goed dat Nederland op de lijsten van meest concurrerende landen alleen maar daalt? Gaf het World Economic Forum niet recent aan dat we van plaats 5 naar plaats 8 zijn gezakt? En is het niet zo dat het Zwitserse IMD ons zelfs liet afdalen van plaats 8 naar plaats 15? En is het niet zo dat we een alsmaar doorgaande stijging van het aantal werklozen zien? Ja u heeft gelijk, het gaat niet goed, maar dat kan en mag geen reden zijn om te vervallen in een soort defaitisme. Lijstjes zijn niet altijd een correcte afspiegeling van de werkelijkheid en je koopt er niets voor. Maar naast goed onderwijs en goede bedrijven hebben we, het zal u niet verbazen, uitstekende ingenieurs. Het zijn deze laatsten die meer bepalend zouden moeten worden voor de koers welke ons land moet gaan varen. Het is merkwaardig dat onze regering slechts een enkele ingenieur als minister of staatssecretaris heeft kunnen vinden. De enige is landbouw ingenieur Jeroen Dijsselbloem die uitgerekend de staatsportemonnee mag beheren. Zo er al gezocht is, het aantal Kamerleden met een technische achtergrond is op een hand te tellen. Ik raad u aan om eens naar de samenstelling van het Chinese centraal committee te kijken. Een enkele nietingenieur is daar met moeite te vinden. Komen we er dan zonder regeringsbemoeienis? Het antwoord is nee. Wat we nodig hebben is een meer technologisch gerichte mindset, die de groei van de economie en niet de partijidealen als basisgedachte meeneemt. Ook een intensievere dialoog met de top van het Nederlandse bedrijfsleven zou tot voordelen kunnen leiden. Ik scherm nogal eens graag met de situatie in Duitsland, waar de economie een van de sterksten van de wereld is. Het regelmatige overleg van de Bundeskanzler met de top van het bedrijfsleven; de stimulering van innovatie en het voeren van een concreet - toekomst gericht - industriebeleid zou in veel opzichten een voorbeeld voor Nederland kunnen zijn. Wat wel nodig is, is beleid op basis van kennis van zaken, met charisma en met moed, leiderschap dus. Leiderschap, niet gebaseerd op populisme of de korte termijn, maar leiderschap om ons land terug te brengen in de champions league, ook als dat niet in een regeringsperiode lukt. De politieke partijen zouden beter naar hun kader 3
kunnen kijken en partijkanjers goed moeten selecteren en tijdig klaar stomen voor het ministerambt. En u zult begrijpen dat KIVI NIRIA een groter aantal ingenieurs in de politieke partijen en in de regeringscoalities zal toejuichen. In onze vereniging, welke inmiddels de respectabele leeftijd van 166 jaar heeft, worden deze thema's naast de technisch inhoudelijke bijeenkomsten met grote regelmaat besproken. In onze debatten Politiek en Techniek, ons Technisch Parlement, maar ook tijdens ons Jaarcongres worden maatschappelijk vraagstukken vanuit een technisch perspectief bekeken, besproken en met anderen gedeeld. Onze vereniging en haar leden zijn actief betrokken bij verschillende initiatieven van het Platform Bèta Techniek, nemen deel aan het Techniekpact en adviseren in vrijwel alle vormen van, met name, technisch onderwijs. Het eerder dit jaar gepresenteerde Techniekpact, heeft een goede kans om een succes te worden. Er is niet gepoogd om opnieuw met andere studies of denkbeelden te komen. De opzet was en is om alle betrokken partijen bijeen te brengen en de vele initiatieven die er zijn op elkaar af te stemmen. De vereniging zelf heeft eveneens besloten om zich aan te passen aan de snel veranderende omstandigheden en een zodanige structuur te realiseren dat ze in staat is om gemakkelijker mee te bewegen met de veranderende omstandigheden. Dit alles om het belang van de ingenieur en of het belang van techniek en wetenschap beter te kunnen dienen. Het verheugt mij dan ook u vandaag onze nieuwe directeur Micaela dos Ramos voor te mogen stellen. Micaela zal vorm gaan geven aan het vernieuwde KIVI NIRIA. Om de vernieuwing ook zichtbaar te maken heeft het Hoofdbestuur besloten om de naam KIVI NIRIA in 2014 om te zetten in KIVI. Leden van de vereniging zijn uitgedaagd om een nieuw logo en een nieuwe pay-off te ontwerpen. De eerste fantastische voorstellen zijn ontvangen. KIVI zal voor de moderne ingenieur een grotere rol gaan spelen, leden van verschillende generaties zullen zich met de vereniging kunnen identificeren door specifieke, op hun generatie afgestemde, programma's. De begeleiding van studenten en van ingenieurs in de eerste fase van hun carrière zal verder worden versterkt. De aandacht voor hbo-studenten zal op een hoger plan gebracht worden. Veel aandacht zal worden gegeven aan de communicatiemiddelen. Dat geldt zeker voor onze periodiek De Ingenieur. Maar ook de interactie in de sociale media zal sterk verbeterd worden. Leuk voor de leden, hoor ik u denken, maar wat heeft de samenleving daar aan? Onze toekomst zal, zoals dat door de eeuwen heeft plaats gevonden, moeten bouwen op de prestaties, de denkkracht en het innovatieve vermogen van onze ingenieurs. Veel ontwikkelingen, of het nu infrastructuur, communicatie, zorg, mobiliteit, het omgaan met grondstoffen, of het winnen van gas, en inderdaad ook schaliegas, zijn ingenieurswerk. Wij als beroepsvereniging van de ingenieurs zullen ons dan ook nadrukkelijker in het maatschappelijk debat roeren en onze voorstellen en inzichten presenteren. Mag ik u een aantal voorbeelden noemen. Al in een eerder stadium hebben wij vanuit onze Afdeling voor Mijnbouw samen met de Stuurgroep Energie, onze visie gegeven op het thema schaliegas. De discussie over schaliegas is een mooi voorbeeld van hoe diverse groepen, zonder enige werkelijke kennis van zaken en zonder enige gene, een uitgesproken mening verkondigen over het al of niet starten van proefboringen naar schaliegas. Daar waar de regering gerespecteerde ingenieursbureaus vraagt om de ins and outs van proefboringen te onderzoeken, wordt vrijwel direct na publicatie van de 4
studie de kwaliteit en zelfs de integriteit van de ingenieursbureaus ter discussie gesteld. Dames en heren en dan te beseffen dat het hier gaat om een proefboring. Juist om te onderzoeken of er daadwerkelijk gevaar is voor mogelijke gevolgen voor het milieu. De impact van schaliegas is zeker nog niet in te schatten en zeker is dat we ook deze vorm van winbare energie moeten beschouwen in de het totale energielandschap. Maar zonder experimenten en proeven is een zinnige discussie niet mogelijk. Ons land is wereldwijd een absolute specialist als het gaat om gasboring en gasdistributie. Geen land in de wereld heeft zo’n kwalitatief hoogstaand gasdistributienet en geen land heeft zoveel specialistische kennis daarvan als Nederland. Het zou dus logisch moeten zijn dat Nederland met andere ogen naar het eventuele boren van schaliegas kijkt dan bijvoorbeeld Spanje, waar wel schaliegas zit, maar geen infrastructuur en kennis zit. Andersom praten we gemakkelijk over windmolens op zee, terwijl daar geen netwerk (grid) ligt en ons landelijke netwerk is uitgelegd door eenrichtings-distributie van grootschalige opwekking naar de gebruiker. Windmolens en windparken vergen een ander netwerk en daarmee omvangrijke investeringen. Een ander voorbeeld is het energieakkoord dat onlangs door partijen uit de hele samenleving werd ondertekend. Hier heeft KIVI NIRIA, na goed overleg binnen de betrokken vakafdelingen, een nota uitgebracht. Kenmerkend voor het energieakkoord is dat het lijkt of we meer oog hebben voor het feit dat vrijwel elke organisatie een overwinningsverhaal naar zijn achterban heeft. Het akkoord gaat niet of nauwelijks in op het totaal aan technische mogelijkheden, het totale energieplaatje van opwekking tot opslag en distributie en te weinig op de mogelijkheden van energiebesparing. Ik wijs in dat kader graag naar ons persbericht van een week geleden. In de voorgaande jaren heeft KIVI NIRIA in zijn Jaarcongressen uitvoerig de diverse vormen van energieopwekking, van energieverbruik en misbruik aan de orde gesteld. Ook hebben wij de problematiek van de zeldzame aardmetalen aan de orde gesteld bij ons Jaarcongres in Delft. In het afgelopen jaar hebben wij uitvoerig informatie verstrekt over de mogelijkheden van techniek in de zorgsector. Dit jaar zullen wij in Eindhoven de mobiliteit breed aan de orde stellen. Naast een thema als cybersecurity, dat wij ook onlangs adresseerden, zijn dit onderwerpen welke van het grootste belang zijn voor zowel onze samenleving als voor onze bedrijven. Bij dit laatste gaat het vooral om het uitdragen van kennis en toepassingen. Dames en heren. Ik kom tot een afronding. We hebben prachtige bedrijven, waar ingenieurs dagelijks topprestaties leveren. We hebben een hoog kwalitatief onderwijssysteem, maar we moeten nu snel inzetten op herstel van de economie. Eén ding garandeer ik u: zonder ingenieurs lukt het niet. Innovatie is de basis van elke economische ontwikkeling. Daarvoor zullen middelen moeten worden vrijgemaakt van zowel de overheid in de vorm van startsubsidies of fiscale voordelen. Ook zal de overheid bereid moeten zijn om als launching customer op te treden. Wat nodig is is leiderschap: leiderschap bij bedrijven, en ook leiderschap bij onze overheid. En door een betere inzet van de kennis en de vaardigheden van onze ingenieurs zal de kans op succes aanmerkelijk worden vergroot. Concreet: 1. Regering: vervang uw partijpolitiek door een lange termijn gerichte, industriepolitiek, investeer sterker in onderwijs en innovatie stimulering, kijk over uw regeringsperiode heen en toon leiderschap. 2. Ondernemers: versterk uw samenwerking met universiteiten, hogescholen en andere 5
opleidingen. Geef meer ruimte aan stageplaatsen. Verhoog uw uitgaven in R&D, zorg voor voldoende toegevoegde waarde en zoek uw markten ook buiten onze grens. 3. Onderwijsinstellingen: richt uw portfolio sterker op de toekomstige behoeften. Stimuleer techniekstudies en zorg voor top studenten en docenten. 4. Ingenieurs: kom uit uw technologische cocon, laat u horen en participeer in het debat over de toekomst van ons land. Zet uw technologische kennis nog sterker in voor de maatschappelijke vraagstukken van vandaag en morgen en verbreed uw blikveld. 5. Ten slotte tegen mijn eigen vereniging: ga de dialoog aan en deel uw kennis, met elkaar en met de maatschappij. Onze deur gaat elektrisch open, u heeft dat kunnen constateren, het betekent dat die deur altijd openstaat. Ook voor niet-ingenieurs die met ons de dialoog willen aangaan. KIVI NIRIA maakt zich op om, net zoals DSM en andere ondernemingen, klaar te zijn voor de veranderende omstandigheden. Wij zijn de wereld van ingenieurs, die sterk midden in de samenleving staan en die bereid zijn hun kennis ten diensten te stellen voor de oplossing van de problemen van vandaag, morgen en overmorgen. Concreet zijn wij bereid, met de kennis van onze 23.000 ingenieurs, die werkzaam zijn in vrijwel alle vormen van industrie, onderwijs en kennisinstituten, om de regering en de politieke partijen te ondersteunen in hun - niet eenvoudige - taak om de toekomst van ons land en hun inwoners optimaal te ontwikkelen. De deur, hier aan de Prinsessegracht staat ook voor hen altijd open.
6