Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart Levensmiddelen en Diervoeders
© Centraal Bureau voor Rijn- en Binnenvaart (Rotterdam, Nederland)/ Productschap Diervoeder (Den Haag, Nederland)/ Alle rechten voorbehouden. De informatie uit deze publicatie mag worden geraadpleegd op het scherm, gedownload en geprint, mits dit gebeurt voor eigen, niet-commercieel gebruik. Voor ander gewenst gebruik dient vooraf schriftelijke toestemming van het CBRB en het PDV te worden gevraagd.
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
Pagina 1 van 16 © CBRB/PDV
1. Toelichting bij risicoanalyse Binnenvaart
1.1. Gevarenidentificatie In de gevarenidentificatie t.b.v. de hygiënecode Binnenvaart worden de volgende gevaren onderscheiden: Type gevaar Chemische gevaren (C)
Omschrijving Ongewenste chemische bestanddelen die het product mogelijk onveilig maken voor consumptie. Zij kunnen in de grondstoffen aanwezig zijn of het product besmetten tijdens het transportproces door bijvoorbeeld insleep.
Voorbeelden Residuen van pesticiden, hormonen, antibiotica, zware metalen, milieuverontreinigingen, mycotoxinen, PCB’s, dioxinen, reinigingsmiddelen, smeermiddelen, minerale oliën, etc.
Microbiologische gevaren (M)
Hebben betrekking op de aanwezigheid van ongewenste micro-organismen. De micro-organismen kunnen als gevolg van (natuurlijke) aanwezigheid, besmetting of uitgroei veroorzaken dat een product onveilig is voor consumptie. Consumptie van het product kan dan voedselinfecties of voedselvergiftigingen veroorzaken.
Pathogene organismen zoals Salmonella, Listeria, Campylobacter, Enterobacteriaceae, schimmels.
Fysieke gevaren (F)
Vreemde bestanddelen die in de producten aanwezig kunnen zijn of in het product terecht kunnen komen. Het product wordt hierdoor onveilig voor mens en dier.
Glas, plastic, metaaldelen, steentjes, resten van verpakkingsmaterialen
Allergenen, voedselovergevoeligheid (A)
Stoffen of producten die een overgevoeligheidsreactie te weeg brengen bij consumptie.
Glutenhoudende granen, grondnoten, sulfiet, soja, schaal- en schelpdieren, koriander, lupinen
Veterinaire risico’s (dierziekten)
1.2. Risico inschatting Het begrip risico wordt bepaald door de twee elementen ‘ernst’ en ‘kans’ van een potentieel gevaar. Het gevaar dient van een dergelijke aard te zijn dat het elimineren of terugdringen tot een aanvaardbaar niveau essentieel is voor het voortbrengen van veilige levensmiddelen en diervoeders (ernst) en waarvan redelijkerwijs aangenomen mag worden dat het zich voordoet (kans). Ernst is het gevolg voor de gezondheid van mens en dier (in geval van diervoeders ook vervolgschade voor de mens) wanneer producten worden geconsumeerd. De ernst dient gebaseerd te zijn op literatuur, praktische ervaringen en/of experimentele gegevens etc. en wordt ingedeeld in drie niveaus: Ernst Groot Matig Klein
Toelichting ernstige ziektes, schadelijke effecten en/of verwondingen zowel onmiddellijk optredend als op langere termijn met mogelijk fatale gevolgen substantiële ziektes, verwondingen en/of schadelijke effecten, zowel onmiddellijk optredend als op lange termijn geringe ziektes, verwondingen en/of schadelijke effecten, niet of nauwelijks optredend of slechts in extreem hoge doses gedurende lange tijd
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
Pagina 2 van 16 © CBRB/PDV
Zowel de ernst voor mens als de ernst voor dieren moet worden vastgesteld. De hoogste waarde is hierbij bepalend. De kans is de waarschijnlijkheid dat het gevaar aanwezig is in het (eind-)product op het moment van consumptie door mens en/of dier. De kans is gebaseerd op metingen, waarnemingen of verwachtingen van de bedrijfsspecifieke situatie en wordt ingedeeld in drie niveaus: Kans Klein Matig Groot
Toelichting Theoretisch mogelijk, maar komt in de praktijk vrijwel niet voor kan voorkomen, het is bekend dat het met enige regelmaat voorkomt komt herhaaldelijk voor
De kans x de ernst levert een risico op waarbij onderscheid gemaakt kan worden in 4 niveaus: Kans op aanwezigheid in het product (K)
Ernst van het gevaar (E)
Klein Matig Groot
Klein 1 2 3
Matig 2 3 4
Groot 3 4 4
Een ondernemer kan zorgen dat de kans van het risico afneemt en beheerst wordt door het nemen van (beheers)maatregelen. Indien de risico-inschatting voor het gevaar resulteert in een “4", dan is er niet direct sprake van een kritische beheersingspunt (CCP). Deze vaststelling gebeurt pas in de volgende stap van de HACCP analyse. Dan zal vastgesteld worden of een risico daadwerkelijk een CCP is. Wel dient het bedrijf zich te realiseren dat bij een hoger risico ingrijpen noodzakelijk is.
1.3. Vaststellen beheersmaatregel Nadat de risicoklasse bepaald is, moet worden vastgesteld welke maatregelen waar in het proces nodig zijn om deze risico’s te beheersen, d.w.z. voorkomen of tot een acceptabel niveau terug te brengen. Deze maatregelen worden beheersmaatregelen genoemd. De indeling in risicoklasse is bepalend voor de te nemen beheersmaatregelen. Het volgende onderscheid is te maken: Risicoklasse
Beheersmaatregelen
1
Geen beheersmaatregelen nodig
2
Geen beheersmaatregelen nodig, maar deze conclusie wel periodiek opnieuw beoordelen tijdens het jaarlijks uit te voeren verificatieonderzoek
3
Beheersmaatregelen nodig. Over het algemeen zal beheersing door algemene beheersingsmaatregelen uit het basisvoorwaarden programma voldoende zijn.
4
Specifieke beheersmaatregelen nodig, speciaal ontwikkeld om het risico te beheersen.
Beheersmaatregelen kunnen variëren van technische/technologische oplossingen tot organisatorische en/of procedurele maatregelen.
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
Pagina 3 van 16 © CBRB/PDV
1.4. Vaststellen kritische beheersingspunten (CCP’s) Vervolgens moet voor elk risico en de daarbij behorende beheersmaatregel(-en) beoordeeld worden of deze beheersmaatregel(-en) de laatste maatregel in het proces is om het risico te beheersen. Zo ja, dan is dat punt in het proces een kritisch beheersingspunt (CCP). De beoordeling of een beheersmaatregel betrekking heeft op een kritisch beheersingspunt dient systematisch plaats te vinden. Een hulpmiddel hierbij is de CCP-beslisboom. Elke stap in het proces met bijbehorend risico en beheersmaatregel dient de CCP-beslisboom te doorlopen. Beslisboom
Vraag 1 Welk type beheersmaatregel is vereist volgens de risico-inschatting (par. 1.3)?
→1
1. Geen
→2
2. Geen
→3
3. Algemene beheersmaatregel ↓ Zijn bedoelde algemene beheersmaatregelen aanwezig en geïmplementeerd? ↓ Stel zo nodig op en neem op in validatie – en verificatieprocedures
→4
4. Specifieke beheersmaatregel. Ga verder met vraag 2
→ NEE
Verander het proces, de processtap of het product en begin opnieuw bij vraag 1
Vraag 2 Zijn de bedoelde specifieke beheersmaatregelen aanwezig en geïmplementeerd? ↓ JA ↓ Vraag 3 Is deze beheersmaatregel specifiek bedoeld om het risico te elimineren of te reduceren tot een aanvaardbaar niveau?
→ JA →
↓ NEE ↓ Vraag 4 Zal een volgende stap het risico elimineren of reduceren tot een aanvaardbaar niveau?
CCP → NEE →
↓ JA ↓ Er is geen CCP → neem op in validatie- en verificatieprocedures en ga verder met het volgende risico Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
Pagina 4 van 16 © CBRB/PDV
Beheersmaatregelen die gerelateerd zijn aan kritische beheersingspunten (CCP’s) worden geclassificeerd als Specifieke beheersmaatregelen. Specifieke beheersmaatregelen hebben betrekking op (proces)parameters die zodanig beheerst kunnen worden dat gevaren ten aanzien van de voedsel- en voederveiligheid worden voorkomen, geëlimineerd of gereduceerd tot een acceptabel niveau. Specifieke beheersmaatregelen moeten worden ondersteund door instructies of specificaties, opleiding en trainingen. De beheersmaatregelen moeten worden gemonitoord, voorzien zijn van corrigerende acties en de beheersmaatregelen moeten worden gevalideerd en geverifieerd. Deze verplichtingen worden in de volgende paragraven toegelicht. Beheersmaatregelen die niet gerelateerd zijn aan Kritische beheersingspunten (CCP’s) worden geclassificeerd als algemene beheersmaatregelen. Algemene beheersmaatregelen zijn acties of activiteiten die veelal onderdeel zijn van het basisvoorwaardenprogramma zoals training van het personeel, infrastructuur, ongediertebestrijdingen reinigingsprogramma’s etc. Over het algemeen geven deze algemene beheersmaatregelen een acceptabel beheersingsniveau. Ook algemene beheersmaatregelen moeten worden gevalideerd om het adequaat functioneren van het basisvoorwaardenprogramma aantoonbaar te maken. De algemene beheersmaatregelen worden na validatie goedgekeurd.
1.5. Normen (Actie- en afkeurgrenzen) voor CCP’s vaststellen Op basis van de beslisboom zijn de kritische beheersingspunten (CCP’s) binnen het proces vastgesteld. Het gaat hierbij om parameters (bv. tijd en temperatuur) die zodanig beheerst kunnen worden dat de risico’s worden voorkomen, geëlimineerd of gereduceerd tot een acceptabel niveau. Bij deze stap moet vastgesteld worden bij welke meetwaarden voor deze CCP’s nog een veilig product opgeleverd kan worden. Die meetwaarde wordt afkeurgrens genoemd. Een afkeurgrens is een waarde die de grens aanduidt tussen een aanvaardbaar en een onaanvaardbaar product. Indien deze grens overschreden wordt, is het product niet geschikt om te worden gebruikt als levensmiddel of diervoeder. Om de aanwezigheid van risico’s zoveel als mogelijk te beperken en daardoor de afkeur van producten te voorkomen dient ook een actiegrens vastgesteld te worden. Een actiegrens voor betrokken parameter, is afgeleid van de afkeurgrens en dient duidelijk lager te liggen. Indien deze grens overschreden wordt, dient onderzoek gedaan te worden naar de oorzaak en dienen corrigerende maatregelen te worden genomen om de oorzaak weg te nemen of te beperken. Bij het vaststellen van de actie- en afkeurgrenzen m.b.t. CCP’s is men verplicht te voldoen aan de eisen, welke door de relevante wetgeving en regelgeving worden gesteld. Bij het ontbreken van wettelijke of sectorale actie- of afkeurgrenzen dienen de gestelde normen met betrekking tot de CCP’s door bedrijfsintern onderzoek onderbouwd en vastgelegd te worden.
1.6. Monitoring van CCP’s De ondernemer moet een monitoringsplan vaststellen en uitvoeren. Monitoren (of bewaken) is het planmatig meten, analyseren en/of observeren (visuele controle) van de procesparameters om te kunnen vaststellen of een CCP beheerst wordt. Het monitoren van CCP’s kan een continue, semicontinue of een steekproefsgewijze meting betreffen, afhankelijk van de processtap en de aard van de te meten (proces)parameter. De resultaten van de monitoring worden gedocumenteerd.
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
Pagina 5 van 16 © CBRB/PDV
1.7. Corrigerende acties m.b.t. CCP’s vaststellen/vastleggen Na het vaststellen van actie- en afkeurgrenzen en het opstellen van een monitoringsprogramma, moet worden vastgesteld welke corrigerende acties er moeten worden uitgevoerd wanneer een afkeurgrens desondanks wordt overschreden. De veiligheid van het eindproduct kan dan immers niet langer meer worden beheerst. Indien er niet continu wordt gemonitoord, dient de corrigerende actie betrekking te hebben op de betreffende partij vanaf het vorige meetmoment. Er kan onderscheidt worden gemaakt in intern te nemen corrigerende acties (binnen het bedrijf met het doel aflevering van het product te voorkomen), en externe corrigerende acties, zoals het terughalen van een product (recall). Dergelijke corrigerende acties dienen het volgende te omvatten: • • • •
Aanwijzing van de persoon of personen die verantwoordelijk is/zijn voor de tenuitvoerlegging van de corrigerende actie; Een beschrijving van de middelen en de actie om de geconstateerde afwijking bij te stellen; De acties die moeten worden genomen ten aanzien van producten die zijn geproduceerd in de periode waarin de situatie niet onder controle was. Een schriftelijke registratie van de genomen actie, zoals bv. datum, tijdstip, soort actie, betrokken persoon en de daarop volgende controle.
1.8. Verificatie en verificatie van het HACCP-systeem Het HACCP systeem dient voordat het in gebruik genomen wordt beoordeeld te worden of het kan werken zoals bedoeld, ook wel validatie genoemd. Vervolgens wordt het HACCP systeem in gebruik genomen waarna geverifieerd dient te worden of het in de praktijk werkt zoals bedoeld. 1.8.1. Validatie Voordat het HACCP-systeem in gebruik wordt genomen, dient vastgesteld te worden of het HACCP systeem in de praktijk kan werken. Vastgesteld moet worden of de ontwikkelde beheersmaatregelen de gevaren zullen kunnen beheersen. Dit wordt ook wel validatie genoemd. De volgende aspecten dienen beoordeeld te worden: • de lijst van potentiële gevaren is gebaseerd op degelijke wetenschappelijke gegevens en compleet is; • de vragen die zijn gesteld om de betekenis van de risico’s te toetsen zijn beantwoord op basis van degelijke wetenschappelijke gegevens en technische kennis; • de beheersmaatregelen (zowel algemeen als specifiek) zijn afdoende om de gevaren te beheersen; • fluctuaties van de te beheersen kenmerken (gelijk aan een procescriterium) binnen de vastgelegde kritische grenswaarden zullen geen invloed hebben op de productveiligheid. • de kenmerken en de gebruikte methoden om de beheersmaatregelen te monitoren zijn adequaat; • corrigerende maatregelen zijn adequaat en zullen voorkomen dat een onveilig product wordt vrijgegeven en leveren bewijs dat de situatie direct kan worden gecorrigeerd; Elke keer dat de ondernemer veranderingen aanbrengt die mogelijkerwijs een negatief effect kunnen hebben op de voedsel- en voederveiligheid, moet de evaluatie worden geactualiseerd. Voorbeelden van veranderingen zijn: • nieuwe producten, de procesomstandigheden (de infrastructuur, reinigingsprogramma’s); • de transportomstandigheden; • veranderingen in het gebruik door de afnemer; • elke informatie waaruit blijkt dat zich met betrekking tot het product een nieuw gevaar voordoet.
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
Pagina 6 van 16 © CBRB/PDV
1.8.2. Verificatie Nadat het HACCP-systeem is opgezet, moet periodiek verificatie van (elementen van) het systeem plaatsvinden. Verificatie is het gebruik van aanvullende informatie om te toetsen of het systeem nog effectief is en of het wordt gebruikt zoals was bedoeld. De verificatie wordt door de ondernemer uitgevoerd en de bevindingen worden schriftelijk vastgelegd. Verificatie van (elementen van) een HACCP-systeem moet bestaan uit: 1. Evaluatie van het HACCP-systeem en de vastgelegde registraties. Hieronder valt de toetsing van alle specifieke beheersmaatregelen, afwijkingen en corrigerende maatregelen ter bevestiging van de implementatie en doeltreffende beheersing van de kritische beheersingspunten (CCP’s). En de toetsing van alle algemene beheersmaatregelen ter bevestiging van de implementatie en het aantonen van de doelmatige beheersing van de gerelateerde gevaren. 2. Beoordeling van het basisvoorwaardenprogramma De ondernemer dient na te gaan of het opgestelde basisvoorwaardenprogramma nog toegespitst is op de werkelijke situatie. 3. Beoordeling van analysegegevens van producten. Periodiek onderzoek van eindproducten op microbiologische en chemische kenmerken is een manier om na te gaan of het HACCP-systeem nog werkt zoals bedoeld was. De eindproductspecificaties moeten hierbij worden gehanteerd. Wanneer analyseresultaten niet aan de eindproductspecificaties voldoen, moeten corrigerende maatregelen worden genomen. 4. Verificatie van de gevarenanalyse. De bedrijfsspecifieke processchema’s, plattegrond en gevarenanalyse moeten zo vaak als nodig opnieuw worden doorgenomen, om na te gaan of deze nog overeenkomen met de werkelijkheid en of er zich nog nieuwe of aanvullende gevaren in de grondstoffen of tijdens het productieproces kunnen voordoen. Het HACCP-team legt vast hoe vaak deze herziening plaats vindt, maar deze moet minstens eenmaal per jaar of, bij het bekend worden van relevante informatie, direct plaatsvinden. Deze herziening is relevant bij: • (het vermoeden van) een crisis/calamiteit • een melding uit een early warning system • berichtgeving uit de media • actualisering van gevarenanalyses op ketenniveau • overige aanwijzingen (eigen monstername, databanken) • veranderingen in het proces
Het is immers mogelijk dat jarenlang ontkende of niet onderkende gevaren aan het licht komen. Op het moment dat een ondernemer wél inzicht heeft in de potentie van het gevaar dient het direct opgenomen te worden in het bedrijfsspecifieke HACCP-plan. Niet alleen externe factoren, maar ook resultaten van eigen bemonstering van producten en/of resultaten afkomstig van databanken leveren weer input om de bedrijfseigen gevarenanalyse opnieuw te evalueren en indien nodig te herzien. 5. Beoordelen van implementatie van wet- en regelgeving De ondernemer dient na te gaan of hij nog handelt volgens de van toepassing zijnde wet- en regelgeving met betrekking tot voeder- en voedselveiligheid. Ook dient de ondernemer zich continu op de hoogte te stellen van wijzigingen in de wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld: zijn er veranderingen m.b.t. wettelijke of sectorale normen. 6. Beoordeling van kennisniveau van personeel De ondernemer dient te beoordelen of het bestaande kennisniveau van personeel m.b.t. voeder- en voedselveiligheid en hygiëne nog aansluit op het gewenste niveau. Zo nodig zijn trainingen nodig.
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
Pagina 7 van 16 © CBRB/PDV
7. Interne audits. Een groot aantal voorkomende gevaren wordt beheerst door algemene procedures, voorschriften en instructies. Deze procedures en instructies geven invulling aan veel onderdelen uit het basisvoorwaardenprogramma. Een audit heeft o.a. tot doel na te gaan of de procedures en instructies worden nageleefd. Vooral de verificatie van het basisvoorwaardenprogramma die een groot aantal algemene gevaren afdekken, is belangrijk voor het functioneren van het systeem. 8. Analyse van klachten met betrekking tot voeder- en voedselveiligheid van producten. Klachtenbehandeling geeft ook binnen een HACCP-systeem informatie over de doeltreffendheid van het systeem. De resultaten van verificatie moeten worden geregistreerd. De ondernemer moet de resultaten van de verificatie evalueren en legt zijn bevindingen daarna vast.
1.9. Documentatie en registraties Documentatie speelt een belangrijke rol bij het in stand houden van een procesbeheersingssysteem op basis van de HACCP-principes. Documentatie zorgt ervoor dat het HACCP-systeem aantoonbaar aanwezig is. Documenten geven bovendien informatie aan medewerkers over de uit te voeren werkzaamheden en de gemaakte afspraken binnen een bedrijf. Documenten die (mede) vanuit HACCP aanwezig moeten zijn: • Gegevens verantwoordelijke voor HACCP-analyse (expertise) • Motivering van de HACCP analyses met onderbouwing van de gemaakte keuzes. • Eindproductspecificaties of eindproductgroepspecificaties • Processchema’s en een plattegrond • Basisvoorwaardenprogramma zoals toegepast door de vervrachter • Gevarenanalyses (tabellen) • Bepaling en beschrijving van CCP’s • Bepaling van actie- en afkeurgrenzen • Corrigerende maatregelen • Beschrijving validatie- en verificatieprocedures Registratie Na implementatie van het HACCP-systeem worden op een aantal plaatsen gegevens verzameld, die geregistreerd moet worden. Het betreft: • Monitoringsgegevens van CCP’s en algemene beheersmaatregelen • Verificatie van CCP’s • Verificatie van het HACCP-systeem door bemonstering en -analyse van producten • Verificatie van de gevarenanalyse • Interne audits • Klachtenanalyse
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
Pagina 8 van 16 © CBRB/PDV
2. Risicoanalyse Binnenvaart 2.1. Risico-inventarisatie en -evaluatie Processtap
Omschrijving gevaar
Cat.
Kans
Ernst
Risico
Bepaling CCP (SBM) en ABM V1
V2
V3
V4
Beheersmaatregel
Motivatie
REINIGEN (PARAGRAAF 6.2) Reinigen (bulk, alle categorieën)
Onvolledige reiniging: het ontbreken van kritische onderdelen van beladingssysteem (koppelingen, slangen, luiken, filters, etc).) en hulpmiddelen (bezems, scheppen etc.) in het schoonmaakplan
C/M/F/A
1
3
3
3
-
-
-
ABM1
Zowel alle onderdelen van beladingssysteem Het reinigen van de laadruimte, als als hulpmiddelen opnemen in schoonmaakplan. houder van product, ligt voor de hand. Het reinigen van beladingssystemen en hulpmiddelen vraagt specifieke aandacht vanwege de vaak wat moeizamere reiniging en het grote risico van kruisbesmettingen. .
Onvoldoende reiniging
C/M/F/A
2
3
4
4
J
J
-
SBM1
•
Correcte reinigingsinstructies afhankelijk van type lading en uitvoering ladingscompartiment.
•
Toepassing van “dedicated” vervoer (feed/food)
•
Gebruik van schoonmaakmiddelen die geschikt zijn voor oppervlakten die in aanraking komen met levensmiddelen en diervoeders (=foodgrade) Gebruik van foodgrade schoonmaakmiddelen volgens voorschriften (voorbehandeling, dosering, nabehandeling)
Ongewenste residuen van schoonmaakmiddelen
C
1
3
3
3
-
-
-
ABM2
•
•
Desinfectie (bulk, alle categorieën)
Vervuiling door gebruik van ongeschikt water tijdens de reiniging
C/M
1
3
3
3
-
Ineffectieve desinfectie als gevolg van onvolledige of onvoldoende reiniging of ondeskundig gebruik desinfectans
M
1
3
3
3
2
3
4
4
1
3
3
3
-
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
Ondeskundig gebruik van schoonmaakmiddelen met gevaarlijke residuen kan leiden to chemische contaminatie van ladingen
Organoleptische controle op residuen (geur, schuim) van schoonmaakmiddelen
-
-
ABM3
Uitsluitend gebruik van water van geschikte kwaliteit
-
-
-
ABM1
Zie “Reinigen: onvolledige reiniging”
J
J
-
SBM1
Zie “Reiniging: onvoldoende reiniging”
-
-
ABM3
•
•
Onvoldoende reiniging kan diverse oorzaken hebben (onderdelen vergeten, foutieve reinigingsmethode, ondeskundig gebruik schoonmaakmiddelen). In alle gevallen is de kans op kruisbesmetting aanwezig
Het gebruik van vervuild water kan het hele effect van een voor het overige correct uitgevoerde reiniging te niet doen
Desinfectie ( na transport van microbiologische besmette partijen) is alleen effectief als er eerst goed Gebruik van desinfectans volgens gereinigd is; organisch materiaal voorschriften (voorbehandeling, dosering, inactiveert het desinfectiemiddel. nabehandeling) ATP-test, agarstempels of controle laatste spoelwater ter bepaling hygiënestatus
Pagina 9 van 16 © CBRB/PDV
Processtap
Omschrijving gevaar
Cat.
Kans
Ernst
Risico
Bepaling CCP (SBM) en ABM V1
V2
V3
V4
Beheersmaatregel
Motivatie
REINIGEN (PARAGRAAF 6.2) vervolg LCI (bulk, alle categorieën)
Uitvoering LCI door ondeskundige inspecteur of niet-erkend controlebedrijf
M/C/A/F
1
2
2
2
-
-
-
-
LCI mogen alleen worden uitgevoerd door ISO 17020 of gelijkwaardige controlebedrijven
Een LCI moet op deskundige wijze worden uitgevoerd, maar verbeterd of verslechterd in zichzelf natuurlijk niet de kwaliteit van de uitgevoerde reiniging.
M/C/F
1
2
2
2
-
-
-
-
•
Bevestiging ladingscategorie door vervrachter vóór belading.
•
Reinigingsprotocol aanpassen aan nieuwe ladingscategorie
Een opdrachtgever kan abusievelijk verkeerde informatie verstrekken. Indien dit tijdig (vóór het laden van de eerstvolgende vracht) wordt opgemerkt, is het risico gering.
•
Indien eerstvolgende partij nog niet geladen is, reiniging aanpassen aan nieuwe ladingscategorie Indien eerstvolgende partij reeds geladen of afgeleverd is, betreffende opdrachtgever informeren. Na lossing alsnog correcte, verzwaarde reiniging uitvoeren
Een vervrachter kan na de aanvaarding van vervoersopdracht informatie krijgen over een mogelijke besmetting van een partij waardoor een partij van LS4 (neutraal) wijzigt in LS3 of LS2. Afhankelijk van het tijdstip van melding kan dit een probleem opleveren met de daaropvolgende vracht
Correcte en tijdige informatievoorziening opdrachtgever m.b.t. speciale eisen. Aanpassing ladingscategorie (LS4 > LS3) zodat reiniging kan worden aangepast. Nadere specificatie van producten in verklaring “dedicated” transport
In specifieke gevallen zoals bijv. glutenvrije en biologische producten kunnen producten een aangepaste ladingscategorie nodige hebben om kruisbesmetting te voorkomen
Controle product en verificatie ladingscategorie door vervrachter vóór starten belading. Reinigingsprotocol aanpassen aan nieuwe ladingscategorie
Een opdrachtgever kan abusievelijk verkeerde informatie verstrekken. Indien dit tijdig (vóór het laden van de eerstvolgende vracht) wordt opgemerkt, is het risico gering.
AANVAARDING VERVOERSOPDRACHT (PARAGRAAF 6.3) Bepaling ladingscategorie (bulk, alle categorieën)
Kruisbesmetting door foutieve ladingscategorie vóór belading
Bepaling ladingscategorie (bulk, alle categorieën)
Foutieve ladingscategorie na belading
Bepaling ladingscategorie (bulk, dedicated feed/food)
Foutieve inschatting ladingscategorie als gevolg van bestemming vervolgvrachten Bijvoorbeeld.
M/C/F
1
3
3
3
-
-
-
ABM4
•
•
•
F/A
1
2
2
2
-
-
-
-
• • •
Feed/Food:GGO-soja als voorafgaande vracht naar biologische bedrijven. Food:Tarwe als voorgaande vracht naar bedrijven met specifieke eisen m.b.t. allergenen (gluten)
LADEN (PARAGRAAF 6.4) Controle ladingscategorie
Foutief reinigingsregime door foutieve aanduiding ladingscategorie
M/C/F
1
(bulk, alle categorieën)
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
2
2
2
-
-
-
-
•
•
Pagina 10 van 16 © CBRB/PDV
Processtap
Omschrijving gevaar
Cat.
Kans
Ernst
Risico
Bepaling CCP (SBM) en ABM V1
V2
V3
V4
3
-
-
-
Beheersmaatregel
Motivatie
•
Afwijking communiceren met opdrachtgever (opdrachtgever is verantwoordelijk voor partij en beslist over het al dan niet transporteren). Bij daadwerkelijke belading, reinigingsprotocol aanpassen aan nieuwe ladingscategorie
Een afwijking aan een partij kan bekend zijn bij een opdrachtgever. In principe moet dit bij de beladingsopdracht al zijn gecommuniceerd. Maar ook achteraf kan een opdrachtgever besluiten toch over te gaan tot afname. De vervolgtransporten moeten wel beschermd worden tegen kruisbesmetting.
Controleren temperatuur bij ontvangst en vergelijken met voorschriften opdrachtgever of standaardwaarden uit werkplan 10a (oliën tanktransport) of 10c (kritische levensmiddelen overig). Registratie temperaturen in ladingjournaal.
Afwijkingen in voorgeschreven temperaturen kunnen de voedselveiligheid sterk negatief beïnvloeden. Ook een onderbreking in een koudeketen kan negatieve effecten hebben, die door opnieuw koelen/invriezen niet verholpen kunnen worden.
Correcte aanvoer verpakte producten. (gewikkeld, in transportverpakking) Instructie belading (incl. correct gebruik van hulpmiddelen (takels e.d.)
Door onzorgvuldig beladen kan stukgoed beschadigd raken. Een goede (transport-)verpakking en zorgvuldige belading is dit probleem te beheersen. In de meeste gevallen zijn de gevolgen veelal van commerciële aard en is de voedselveiligheid niet in het geding.
LADEN (PARAGRAAF 6.4) vervolg Belading (bulk, stukgoed, alle categorieën)
Belading (bulk, stukgoed, geconditioneerd transport)
Aanlevering afwijkende partij (kleur, geur, structuur, temperatuur, vochtigheid, beschadigde verpakking, verbroken zegels etc.)
C/M/F
1
3
3
ABM5
•
Partij met afwijkende temperatuur
F/M
1
4
4
4
J
J
-
SBM2
•
•
Belading (stukgoed)
Beschadiging verpakkingen door onzorgvuldige belading.
F
2
1
2
2
-
-
-
-
• •
Vervuiling product door neerslag tijdens Belading (bulk, vast; stukgoed) belading
F/M
2
3
4
4
J
J
-
SBM3
In geval van neerslag moet het binnendringen van vocht tijdens het laden geminimaliseerd worden.
Regen, sneeuw en hagel zorgen voor vocht in een partij. Dit vocht kan ernstige gevolgen voor de kwaliteit. (broei, schimmelvorming)
Controle vrachtdocumenten aangeboden partij met gegevens initiële vervoersopdracht. Bij twijfel informeren bij bevrachter.
Onduidelijkheid in de tracking & tracing van partijen kan, met name in het geval van afwijkingen of recall-situaties tot ernstige gevolgen leiden.
Belading (bulk)
Verminderde traceerbaarheid door verwisselen laadruimten c.q. ladingen
C/M/F/A
1
3
3
3
-
-
-
ABM6
Belading (bulk: tank; stukgoed:(zee-) containers, IBC’s)
Frauduleus handelen bij verbroken zegels of ontbreken van verzegeling bij te verzegelen lading.
C/M/F/A
1
2
2
2
-
-
-
-
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
Staat van zegel controleren. Bij vermoeden van In theorie is het mogelijk dat er met fraude, bevrachter informeren. ladingen geknoeid wordt. In geval van een verzegeling is het mogelijk hierop attent te zijn. De kans is klein.
Pagina 11 van 16 © CBRB/PDV
Processtap
Omschrijving gevaar
Cat.
Kans
Ernst
Risico
Bepaling CCP (SBM) en ABM V1
V2
V3
V4
2
-
-
-
Beheersmaatregel
Motivatie
•
In geval van meerdere laadruimten in een schip, kan bij onvoldoende reiniging van het beladingssysteem (leidingen, koppelingen, kleppen enz.) ondanks goed gereinigde laadruimten, versleping optreden.
LADEN (PARAGRAAF 6.4) vervolg Belading (bulk)
Versleping/kruisbesmetting door achtereenvolgende belading zonder deugdelijke reiniging beladingssysteem
F/A
1
2
2
-
• •
Extra controle onderdelen beladingssysteem bij opeenvolgende ladingen. Bij aanvang belading visuele controle op bijmenging (indien mogelijk) Toepassing van “dedicated” transport (food of feed).
VERVOER (PARAGRAAF 6.5) Vervoer (bulk, stukgoed, ongeconditioneerd)
Water in product door het niet of onvolledig afsluiten van laadruimten.
F/M
1
3
3
3
-
-
-
ABM7
Laadruimten moeten tijdens transport gesloten zijn. Indien ventilatie noodzakelijk is dan alleen bij passende weersomstandigheden (droog, winderig) en onder regelmatig toezicht.
Condens- en schimmelvorming door onvoldoende ventilatie van vochtige / nog niet volledig afgerijpte / afgekoelde partijen
M
1
3
3
3
-
-
-
ABM8
Controle partij bij belading (vocht, temperatuur). Behalve extern vocht (neerslag) In overleg met bevrachter ventilatie afstemmen kan ook intern vocht als gevolg van onvolledig afrijpen of een verwerkingsproces. Ook warme partijen kunnen tijdens het afkoelen condensvocht produceren dat de kwaliteit negatief beïnvloedt.
Vervoer (containers, ongeconditioneerd))
Condensvorming in als gevolg van temperatuurschommeling (evt. in combinatie met afgedichte ventilatieopeningen)
M
1
3
3
3
-
-
-
ABM9
Controleren ventilatieopeningen bij belading. Bij In de metalen (zee-)containers kan afgesloten ventilatieopeningen opmerking op de temperatuur sterk oplopen. ladingjournaal maken. Zeker in combinatie met afgesloten ventilatieopeningen, kan dit tot een reductie in kwaliteit en zelfs voedselveiligheidsrisico’s leiden.
Vervoer (alle typen)
Schade door ongedierte en huisdieren
M/F
1
3
3
3
-
-
-
ABM10
•
• •
Vervoer (alle typen, geconditioneerd)
Temperatuurschommeling door storing in koelapparatuur
M/F
2
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
3
4
4
J
J
-
SBM4
Laadruimten afsluiten. In geval van beluchting, huisdieren onder toezicht houden. Huisdieren niet in laadruimten (vol/leeg) laten. Ongedierte passend bestrijden. Let die gebruik van bestrijdingsmiddelen op “gevoelige” schipbewoners (huisdieren, kinderen)
Goed functionerende koelinstallatie.
Regen, sneeuw en hagel zorgen voor vocht in een partij. Dit vocht kans ernstige gevolgen voor de kwaliteit. (broei, schimmelvorming)
Ongedierte én huisdieren kunnen schade veroorzaken aan partijen (vraat, uitwerpselen). Behalve een fysieke vervuiling, kunnen ook ziektekiemen op deze manier worden verspreid.
Gekoelde of bevroren producten kunnen als gevolg van storingen opwarmen op zelfs ontdooien. Zelfs na hernieuwd koelen/invriezen kan er blijvende microbiële of structuurschade aan producten zijn.
Pagina 12 van 16 © CBRB/PDV
Processtap
Omschrijving gevaar
Cat.
Kans
Ernst
Risico
Bepaling CCP (SBM) en ABM V1
V2
V3
V4
2
-
-
-
Beheersmaatregel
Motivatie
•
Dagelijkse meting van temperatuur van betrokken lading (temperatuur moet wel uitwendig afleesbaar zijn.
•
Controle functioneren verwarmingsinstallaties
Veel plantaardige en dierlijke oliën en vetten worden verwarmd vervoerd. Dit gebeurt met name om stolling en vlokvorming te voorkomen en laden en lossen te vereenvoudigen. Storing in de verwarming kan tot problemen bij laden en lossen leiden. De afwijkingen zijn echter niet permanent en na verhitting is er geen definitieve schade.
VERVOER (PARAGRAAF 6.5) vervolg Vervoer (vloeibaar, bulk, container, geconditioneerd)
Vervoer (alle typen)
Afkoeling van product door storing in verwarmingsapparatuur.
Overschrijden maximale transportduur.
F
1
2
2
M/F
1
2
2
2
-
-
-
Adequate transportplanning waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met werk- en wachttijden en oponthoud, zoals sluizen. Ook seizoensinvloeden (lage rivierstanden, drukte door pleziervaart) en evt. blokkades door stakingen moeten voor zover van toepassing, in acht worden genomen.
Door allerlei oorzaken kan transport vertraagd worden waardoor termijnen overschreden worden. Vaak levert dit logistiek /commerciële problemen op. Omdat de overschrijding vaak beperkt blijft tot enkele dagen, is het voedsel-/voederveiligheidsrisico beperkt, te meer omdat de meeste producten een lange houdbaarheid hebben en zo dit niet het geval is, ze gekoeld/diepgevroren vervoerd worden.
Controle vrachtdocumenten af te leveren partij met gegevens initiële vervoersopdracht en afleveradres. Bij twijfel informeren bij bevrachter.
Onduidelijkheid in de tracking & tracing van partijen kan, met name in het geval van afwijkingen of recall-situaties tot ernstige gevolgen leiden.
•
Extra controle op reiniging van onderdelen van losinstallatie bij opeenvolgende ladingen.
•
Bij aanvang belading visuele controle op bijmenging (indien mogelijk)
In geval van meerdere ladingen in een schip, kan bij onvoldoende reiniging van de eigen losinstallatie (leidingen, koppelingen, kleppen enz.) versleping optreden.
•
Toepassing van “dedicated” transport (food of feed).
LOSSEN (PARAGRAAF 6.6) Lossen (bulk)
Verminderde traceerbaarheid door onduidelijke/foutieve gegevens tijdens overdracht ladingen
C/M/F/A
1
3
3
3
-
-
-
ABM11
Lossen (bulk)
Versleping/kruisbesmetting door achtereenvolgende lossingen zonder deugdelijke tussentijdse reiniging eigen lossysteem (slangen, buizen, filters, koppelingen, kleppen etc.)
F/A
1
2
2
2
-
-
-
-
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
Pagina 13 van 16 © CBRB/PDV
Processtap
Omschrijving gevaar
Cat.
Kans
Ernst
Risico
Bepaling CCP (SBM) en ABM V1
V2
V3
V4
3
-
-
-
Beheersmaatregel
Motivatie
•
Visuele controle op reiniging van onderdelen van losinstallatie en de losplaats van de ontvanger.
•
Bij aanvang lossen visuele controle op bijmenging (indien mogelijk) Inzage vragen in registratie van reiniging van de losinstallatie. Afwijkingen registreren op ladingsjournaal én afleverdocumenten.
Reiniging van de losinstallatie en hygiëne op de losplaats zijn natuurlijk volledig de verantwoordelijkheid is van de ontvanger en de controle mogelijkheden van de vervrachter zijn beperkt, Niettemin is controle geen overbodige luxe en kan het mogelijke problemen tijdens lossen en achteraf (juridisch) helpen voorkomen.
LOSSEN (PARAGRAAF 6.6) Lossen (bulk)
Versleping/kruisbesmetting door contaminatie met eerder geloste partijen door vervuilde lossinginstallatie bij ontvanger (zuigers, kranen) en slechte hygiënische omstandigheden op de losplaats.
F/A/M/C
1
3
3
ABM12
• •
Lossen (stukgoed)
Beschadiging verpakkingen door onzorgvuldig lossen.
F
2
1
2
2
-
-
-
-
•
Deugdelijk verpakkingen. (gewikkeld, in transportverpakking, op hele pallets etc.) Instructie lossen (incl. correct gebruik van hulpmiddelen (takels e.d.)
Door onzorgvuldig lossen kan stukgoed beschadigd raken. Een goede (transport-)verpakking en zorgvuldig lossen is dit probleem te beheersen. In de meeste gevallen zijn de gevolgen veelal van commerciële aard (mede afhankelijk van moment overdracht van de goederen (INCO-terms)) en is de voedselveiligheid niet in het geding.
In geval van neerslag moet het binnendringen van vocht tijdens het laden geminimaliseerd worden.
Regen, sneeuw en hagel zorgen voor vocht in een partij. Dit vocht kans ernstige gevolgen voor de kwaliteit. (broei, schimmelvorming) Onzorgvuldige bemonstering kan leiden tot een foutieve inschatting van de kwaliteit, maar veelal alleen commerciële gevolgen. De bemonstering ligt strikt genomen buiten de verantwoordelijkheid van de schipper, maar kan onder diens toezicht kort voor of tijdens het lossen uitgevoerd worden.
•
Lossen Vervuiling product door neerslag tijdens (bulk, vast; stukgoed) lossen.
F/M
2
3
4
4
J
J
-
SBM3
Lossen (bulk)
F/C
1
1
1
1
-
-
-
-
Toezicht houden tijdens bemonstering.
F
1
2
2
2
-
-
-
-
Controle op losse inhoud van borstzakken e.d. tijdens bemonstering.
F/M/C/A
1
2
2
2
-
-
-
-
Controle reinheid bemonsteringsapparatuur.
Niet-representatieve bemonstering Vervuiling met losse voorwerpen van monsternemer (pennen, GSM, sleutels. etc.) Vervuiling door vervuilde bemonsteringsapparatuur
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
Pagina 14 van 16 © CBRB/PDV
2.2. Risicobeheersing: controle, corrigerende actie en documentatie. SBM Nummer (proces)
Risico
Beheersmaatregel
Controle
Organoleptische (visueel, geur) controle van laadruimte en beladingsinstallatie
Na elke reiniging
Schipper, Medewerker Binnenvaart
Opnieuw reinigen, eventueel Schipper reiniging uitbreiden (met water, schoonmaakmiddel) en weer controleren.
Werkplan 5a, 5b en 5c, Appendix 1
- Fysische verontreiniging - Geen aantoonbare sporen van glas, metalen, plastic - Botanische zuiverheid (feed) min. 95% - Contractuele afspraken
Inspectie kritische onderdelen reiniging.
Na elke reiniging
Schipper, Medewerker Binnenvaart
Schipper Opnieuw reinigen, eventueel reiniging uitbreiden (met water, schoonmaakmiddel) en weer controleren. Bij herhaaldelijke afwijkingen, reinigingsplan herzien.
Werkplan 5a, 5b en 5c
- Chemische verontreiniging
LCI
Voor elke belading
Inspecteur
Opnieuw reinigen, eventueel uitgebreider en laadruimte opnieuw ter inspectie aanbieden.
Schipper
Werkplan 2
“Dedicated” transport
Controle vrachten laatste 6 maanden
Eenmalig, bij inspectieaanvraag
Inspecteur
Vanaf laatste “niet-dedicated” lading, nieuwe termijn van 6 maanden stellen voor hernieuwde inspectie.
Schipper
Werkplan 1a, 1b
- Meten, vergelijken en registreren temperatuur bij ontvangst.
Vergelijking met Elke relevante Schipper, standaardlading Medewerker waarde Binnenvaart
- Belading staken - Opdrachtgever informeren - Vervolgactie in overleg met opdrachtgever.
Schipper
Werkplan 10a, 10b en 10c. Werkplan 11
Sporen (visueel, geur) van voorafgaande lading, droge vloeren van laadruimten. Salmonella afwezig in 25g.
Reinigen en indien nodig desinfectie van laadruimte en beladingsinstallatie en hulpmiddelen conform de voorschriften uit de ladingscategorie-indeling
Conform wettelijke normen.
Afwijkende temperatuur met als gevolg:
Conform temperatuursoverzichten werkplan 10.
- Fysieke afwijkingen (kleur, geur, viscositeit)
- Conform productkenmerken volgens specificatie. - Organoleptische - Verpompbaarheid (vetten en controle (kleur, structuur, geur) oliën)
- Microbiologische groei
Salmonella afwezig in 25g.
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
Vergelijken product met vastgelegde partijgegevens
Verantwoording.
Wijze
Verantwoording
Documentatie Werkplan
Frequentie
- Microbiële besmetting
Afkeurgrens
Corrigerende actie
Wijze
SBM1 Onvoldoende reiniging (Reinigen) met als gevolg:
SBM2 (Laden)
Normen Actiegrens
Pagina 15 van 16 © CBRB/PDV
SBM Nummer (proces)
Risico
SBM3 (Laden / Lossen)
Neerslag tijdens laden / lossen met als risico:
SBM4 (Vervoer)
Normen Actiegrens
Beheersmaatregel
Afkeurgrens
- Fysieke schade (verhoogd vochtgehalte, verpakkingsschade)
Geen sporen van uiterlijke schade aan producten eb verpakkingen
- Microbiologische groei
Salmonella afwezig in 25g.
Temperatuurschommeling door storing in koelapparatuur met als gevolg:
Laadruimte en lading afschermen tegen neerslag
Geen sporen van organoleptische afwijkingen aan lading.
- Microbiologische groei
Salmonella afwezig in 25g.
Frequentie
Corrigerende actie Verantwoording.
Documentatie Werkplan
Schipper Medewerker Binnenvaart
- Lading blokkeren Schipper - Opmerking op ladingjournaal - Opdrachtgever informeren - Vervolgactie in overleg met opdrachtgever.
Werkplan 10 a, 10b en 10 c. Werkplan 11
Schipper
- Opdrachtgever informeren - In overleg overladen op ander schip - Opmerking op lading journaal - Installatie reparen - Evt. overschakelen op noodvoorzieningen.
Bij aflevering van partijen waarbij beladen heeft plaats gevonden tijdens neerslag. - Meting van Dagelijks bij temperatuur van gekoelde betrokken lading partijen. (temperatuur Registratie op moet wel ladingsuitwendig journaal afleesbaar zijn.
Schipper Medewerker Binnenvaart
-Controle werking koelinstallatie
Koelcontainer Schipper (reefer): bij Medewerker belading Binnenvaart
Risicoanalyse t.b.v. Hygiënecode Binnenvaart (februari 2009)
Verantwoording
Werkplan 6 Werkplan 8 Werkplan 11
Medewerker Binnenvaart
Scheepskoeling: maandelijks
Wijze
- Laden / lossen aanpassen Schipper aan de weersomstandigheden - Verklaring van eigenaar aanvragen - Opmerking op ladingjournaal - Opdrachtgever informeren - Vervolgactie in overleg met opdrachtgever. - Lading blokkeren
Toezicht op zo Bij elke vorm van neerslag veel mogelijk afdichten van laad-/losopening en laadruimte.
Visuele beoordeling “natgeregende” partij op schimmels en condensvorming
Goed functionerende koelinstallatie.
- Fysieke schade (structuurschade, kleuren geurafwijkingen, verpakkingsschade)
Controle Wijze
- Opdrachtgever informeren - In overleg overladen in andere container. - Opmerking op ladingjournaal - Evt. overschakelen op noodvoorzieningen.
Pagina 16 van 16 © CBRB/PDV