TARIFERING EDPB. Nota over de wetgeving

FD/NB

Brussel, 23 mei 2014

TARIFERING EDPB Nota over de wetgeving

Op 23 mei 2014 is een reeds lang aangekondigd KB verschenen: Het koninklijk besluit van 24 april 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (EDPB) wat betreft de tarifering. Dit KB bevat een volledige herziening van de afdeling IIbis van het KB van 27/03/1998 - EDPB betreffende de verplichte forfaitaire bijdragen. Deze herziening wordt van kracht op 1 januari 2016. Het KB werd gepubliceerd in het Staatsblad op dezelfde dag als het KB van 24.04.2014 tot wijziging van diverse bepalingen inzake welzijn op het werk (gezondheidstoezicht, beeldschermwerk). Ook hierover heeft het CEDIOB een nota opgesteld. Het principe van een forfaitair bedrag per werknemer op basis van de NACE-code van de onderneming wordt bevestigd. Vanaf januari 2016 wordt het tarief dus niet meer bepaald door de onderworpenheid aan het gezondheidstoezicht.

Tarifering EDPD CESI - GROEP | Konrad Adenauerlaan 8 – 1200 Brussel - Tel. +32 2 771 00 25 www.cesi.be

1

Te onthouden: Inwerkingtreding: Bedrag van de forfaitaire minimumbijdrage per werknemer: (*) zie bijlage 1 van het KB Prestaties die deze bijdrage dekt voor bedrijven die geen PA niveau 1 of 2 hebben (= ondernemingen C- of D):

1 januari 2016 Indien > 5 werknemers

€ 87 (standaardtarief)* € 52 (verlaagd tarief)* Indien ≤ 5 werknemers € 55 (standaardtarief)* € 35 (verlaagd tarief)* Meewerken aan de risicoanalyse, Gezondheidstoezicht: voorafgaande en periodieke gezondheidsbeoordelingen (BEHALVE bij ≤ 5 werknemers), spontane raadplegingen, onderzoeken bij werkhervatting, bezoeken voorafgaand aan de werkhervatting, voortgezet gezondheidstoezicht, moederschapsbescherming, inzage in het gezondheidsdossier.

Beeldschermwerk: meewerken aan de analyse, aangevuld met een bevraging (of een ander instrument) en het voorstellen van preventiemaatregelen. Voedingsmiddelen: meewerken aan de opleiding in verband met voedselhygiëne en aan de analyse van de risico’s inzake contact met voedingswaren.

CPBW (2 per jaar), Arbeidsongevallen: verlenen van bijstand naar aanleiding van een ernstig arbeidsongeval (prestaties PA: max. 10 u/ongeval). Psychosociale risico’s: behandeling van de individuele vraag tot informele of formele psychosociale interventie van de werknemer (! niet gedekt door het forfait zodra de identiteit van de werknemer wordt meegedeeld = formeel, individuele aanvraag).

Prestaties gedekt door deze bijdrage (indien interne PA niveau 1 of 2), i.e. ondernemingen A, B, C+:

Onderzoek van de arbeidsplaatsen en van de werkposten, Aﬂeveren van een beleidsadvies (*), Inventaris van de uitgevoerde prestaties. De forfaitaire minimumbijdrage wordt omgezet in preventieeenheden (PE). Deze PE worden gebruikt voor:   

Prestaties die niet gedekt worden door de forfaitaire bijdrage:

Gezondheidstoezicht: preventieve handelingen, organiseren van het inzagerecht in het gezondheidsdossier, Uitvoeren van de opdrachten van de PA psychosociale aspecten (behalve indien interne PA-psychosociale aspecten). Andere prestaties in verband met preventie

Technische handelingen RB Bijkomende handelingen gezondheidstoezicht, Reële verplaatsingskosten van de preventieadviseurs en van de personen die hen bijstaan;

Mogelijkheid van ingebrekestelling:

Indien de externe dienst de verwachte prestaties niet uitvoert, kan de werkgever de dienst in gebreke stellen en is hij de minimumbijdrage niet meer verschuldigd.

(*)Opstellen van een beleidsadvies binnen een termijn van 5 jaar:

Beeld van de risico’s in de onderneming, Diagnose van het preventiebeleid in de onderneming, Voorstellen van correctiemaatregelen en maatregelen om het welzijnsbeleid in de onderneming te verbeteren Informatie en/of documentatie over goede praktijken. In voorkomend geval kan dit beleidsadvies worden gesteund op een instrument dat hiertoe gezamenlijk door de externe diensten wordt uitgewerkt.


2

Gedetailleerd overzicht: Afdeling II/1: Afdeling IIbis. Verplichte forfaitaire minimumbijdragen verschuldigd voor de prestaties van de preventieadviseurs van de externe diensten.

Afdeling II/1 - Verplichte forfaitaire minimumbijdragen verschuldigd voor de prestaties van de preventieadviseurs van de externe diensten

In het ontwerpbesluit was deze titel gewijzigd door het schrappen van de term "minimum". We stellen vast dat deze term het toch gehaald heeft en dat de rest van de titel van deze afdeling onveranderd is gebleven. Artikel 13/1 - (onveranderd) : Deze afdeling is van toepassing op de werkgevers en de daarmee gelijkgestelde personen, bedoeld in artikel 2 van de wet, alsook op de externe diensten waarop zij een beroep doen in toepassing van de artikelen 8 tot 11 van het koninklijk besluit betreffende de interne dienst. De artikels die gewijzigd en vervangen werden zijn artikels 13bis tot 13duodecies van het KB van 27/03/1998 - EDPB. De punten 13/2 - 13/8 hieronder zijn dus nieuw. 3 Artikel 13/2 : De werkgever is jaarlijks aan de externe dienst een forfaitaire minimumbijdrage verschuldigd, die wordt bepaald op basis van het aantal tewerkgestelde werknemers, en die wordt berekend aan standaardtarief of verlaagd tarief. Het tarief is afhankelijk van de hoofdactiviteit van de werkgever (bijlage 1 bij dit KB). De forfaitaire minimumbijdrage per werknemer bedraagt : Werkgevers met > 5 werknemers Werkgevers met ≤ 5 werknemers

Standaardtarief

Verlaagd tarief

€ 87

€ 52

€ 55

€ 35

De bijdrage wordt berekend op basis van het aantal werknemers die gedurende minimum 45 kalenderdagen bij een werkgever zijn geregistreerd via DIMONA, of, bij ontstentenis hiervan, zijn ingeschreven in een personeelsregister (of vergelijkbaar document).


Indien een prestatie voor een andere werknemer dan hierboven bedoeld wordt uitgevoerd, zal die prestatie afzonderlijk door de externe dienst worden aangerekend. Artikel 13/3 – Prestaties gedekt door de forfaitaire minimumbijdrage: In ruil voor de forfaitaire minimumbijdrage heeft de werkgever van de groep C of D, die in zijn interne dienst niet beschikt over een PA (art. 22 – KB IDPB 27/03/98), recht op de volgende algemene prestaties: -

Risicoanalyse: o het actief meewerken aan het opstarten, uitvoeren en updaten van de risicoanalyse o het voorstellen van de preventiemaatregelen die moeten worden genomen op basis van deze analyse

-

Gezondheidstoezicht: o o o o o o

Voorafgaande en periodieke gezondheidsbeoordelingen BEHALVE bij werkgevers met maximaal 5 werknemers, Spontane raadplegingen, Onderzoeken bij werkhervatting, Bezoeken voorafgaand aan werkhervatting, Voortgezet gezondheidstoezicht, Medische onderzoeken in het kader van de moederschapbescherming.

Opmerking: het onderzoek met het oog op reïntegratie (art. 39) valt niet onder het forfait! -

Gezondheidsdossier: inzagerecht binnen een termijn van 5 werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst door de externe dienst van het verzoek tot inzage. o

o

Zie art. 91 van het KB uit 2003: op verzoek van de werknemer, mag de PA-AG de arts die deze werknemer behandelt contacteren en hem documenten uit het gezondheidsdossier dat de gegevens bevat bedoeld in artikel 81, § 1, a), b) en d) lenen of hem er een afschrift van bezorgen, met uitzondering van de persoonlijke notities van de PA-AG. De werknemer heeft het recht kennis te nemen van alle medische persoonsgegevens en van de blootstellinggegevens uit zijn gezondheidsdossier door tussenkomst van zijn behandelende arts.

-

Beeldschermwerk: meewerken aan de analyse, aangevuld met een bevraging (of een ander instrument) en het voorstellen van preventiemaatregelen.

-

Voedingsmiddelen: meewerken aan de opleiding in verband met voedselhygiëne en aan de analyse van de risico’s inzake contact met voedingswaren.


4

-

CPBW: het bijwonen van de vergaderingen zoals voorafgaand vastgelegd (telkens wanneer een agendapunt hun specifieke competentie aanbelangt en met name bij de bespreking van het globale plan, het jaarlijkse plan en de voorstelling van het jaarverslag van de EDBP: i.e. 2 vergaderingen per jaar.

-

Arbeidsongevallen: verlenen van bijstand naar aanleiding van een ernstig arbeidsongeval. De PA kan maximaal 10 uren presteren per ongeval. Deze bijstand omvat met name het voorstellen van bewarende maatregelen en het uitvoeren van de onderzoeken van ernstige arbeidsongevallen.

-

Psychosociale risico’s: behandeling van de individuele vraag tot informele of formele psychosociale interventie van de werknemer. o

Opgelet: zodra de werkgever verwittigd wordt over een klacht en de identiteit van de werknemer kent, wordt de prestatie niet meer gedekt door de bijdrage; dit komt overeen met een formele klacht met individueel karakter.

-

Onderzoek van de arbeidsplaatsen en van de werkposten.

-

Het afleveren van gemotiveerd beleidsadvies over het preventiebeleid van de werkgever: binnen vijf jaar na de datum van aansluiting (bijlage 2). En vervolgens driejaarlijks

-

Inventaris van de prestaties uitgevoerd bij de werkgever: wordt online beschikbaar gehouden. Zie art. 29 en 30 – KB 27.03.98 EDPB, i.e. het Algemeen Interventieverslag (AIV), de telling van de interventie-eenheden en de volledige inventaris van de prestaties.

De externe dienst wordt geacht de prestaties in verband met de risicoanalyse (13/3) te hebben geleverd indien ze een gestandaardiseerde werkwijze hanteert die:    

voor één of meerdere sectoren of voor bepaalde functies werd ontwikkeld, resulteert in een instrument dat toelaat ten minste de resultaten van de risicoanalyse, de te nemen preventiemaatregelen, de vereiste kwalificaties en opleiding en de verplichtingen inzake gezondheidstoezicht vast te stellen; bijdraagt tot het opstellen van het beleidsadvies, minstens driejaarlijks evenals bij belangrijke wijzigingen wordt geactualiseerd of aangevuld.

Voor de werkgever van groep A, B of C die in zijn interne dienst beschikt over een PA wordt de forfaitaire minimumbijdrage omgezet in preventie-eenheden die bij voorrang worden besteed aan de volgende prestaties:  

Gezondheidstoezicht: preventieve handelingen, organiseren van het inzagerecht in het gezondheidsdossier, Uitvoeren van de opdrachten van de PA psychosociale aspecten (behalve indien interne PApsychosociale aspecten).


5

Indien er preventie-eenheden overblijven na het uitvoeren van deze prestaties: kunnen deze door de werkgever, in overleg met de externe dienst, worden opgenomen onder de vorm van andere prestaties die verband houden met het preventiebeleid van de onderneming. Dit vervangt onze FJB. Indien er onvoldoende preventie-eenheden zijn: garandeert de externe dienst de uitvoering van de prestaties maar zullen ze afzonderlijk aangerekend worden. De werkgever die binnen de IDPB beschikt over een departement belast met het medisch toezicht, is aan de externe dienst een bijdrage verschuldigd die overeenstemt met de genoemde prestaties. Artikel 13/4: Preventie-eenheden Een preventie-eenheid bedraagt € 150. De werkgever kan de preventie-eenheden opnemen met toepassing van de volgende wegingsfactoren (die rekening houden met de gemiddelde kostprijs per uur gepresteerd door het personeel van de externe dienst, inclusief bruto uurloonkost, extralegale voordelen en overheadkosten) : 125% 100 % 100 % 100 % 100 % 75% 75 %

Uur gepresteerd door een PA-Arbeidsgeneesheer Uur gepresteerd door een PA-Veiligheid Uur gepresteerd door een PA-Hygiëne Uur gepresteerd door een PA-Ergonomie Uur gepresteerd door een PA-Psychosociale aspecten Uur gepresteerd door een PA, niveau II Uur gepresteerd door een arbeidsverpleegkundige

Artikel 13/5: prestaties die niet gedekt worden door de forfaitaire minimumbijdrage De volgende prestaties kunnen afzonderlijk aangerekend worden aan de werkgever :   

Technische handelingen in het kader van de opdrachten inzake risicobeheer (onderzoeken, controles en metingen die een laboratoriumanalyse vergen, ...), Bijkomende handelingen in het kader van de opdrachten inzake gezondheidstoezicht (de kosten van de analyses, radiologische onderzoeken, gerichte onderzoeken, gerichte functionele tests, ...), Reële verplaatsingskosten van de preventieadviseurs en van de personen die hen bijstaan.

Artikel 13/6: Opdrachten inzake RB : € 115 / gepresteerd uur

De prestaties die niet opgenomen zijn in artikel 13/3. De prestaties die worden uitgevoerd na uitputting van de preventie-


6

eenheden (werkgever groep A, B of C) bedoeld in artikel 13/4.

Opdrachten inzake gezondheidstoezicht : € 77,53/prestatie OF € 115/gepresteerd uur

De voorafgaande en periodieke gezondheidsbeoordelingen voor werkgevers met maximaal 5 werknemers. De preventieve handelingen die niet zijn opgenomen in artikel 13/3. De preventieve handelingen die afzonderlijk moeten worden aangerekend na uitputting van de preventie-eenheden (artikel 13/4).

Artikel 13/7 : Spilindex De basisspilindex bedraagt € 101,02. De bedragen worden elk jaar op 1 januari aangepast aan de spilindex. Artikel 13/8 : Ingebrekestelling van de externe dienst Indien de externe dienst de prestaties bedoeld in artikel 13/3 (i.e. de prestaties gedekt door het forfait), niet uitvoert, stelt de werkgever de dienst schriftelijk in gebreke. Indien de EDPB kennelijk in gebreke blijft om zijn prestaties alsnog uit te voeren, is de werkgever de forfaitaire minimumbijdrage niet verschuldigd. Een afschrift van de ingebrekestelling wordt voorgelegd aan het Adviescomité. Afdeling III - Organisatie van de externe dienst (KB 27/03/1998 – EDPB Artikel 29 (AIV), namelijk : De externe dienst stelt voor elke interventie uitgevoerd in het kader van haar overeenkomst op algemene wijze een verslag op dat de volgende gegevens bevat: 1° de aanduiding van de werkgever bij wie de interventie gebeurt; 2° de naam van de preventieadviseur of preventieadviseurs die de interventie hebben verricht evenals hun kwalificatie; 3° de verwijzing naar het kwaliteitshandboek van zodra het bestaat; 4° de datum van de interventie; 5° een beschrijving van de interventie met in voorkomend geval, de aanduiding van de reglementaire bepaling die ze oplegt; 6° de adviezen en besluiten. 7° al naar gelang het geval wordt het verslag aangevuld met de eisen opgelegd door de specifieke methodes die bij de interventie werden gebruikt.

Wordt veranderd als volgt : Op elektronische wijze zal een inventaris bijgehouden worden voor de werkgever door de externe dienst.


7

Deze inventaris bevat per prestatie de volgende gegevens : 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

De datum van de prestatie, De naam van de PA en zijn deskundigheid, Beschrijving van de prestatie Verwijzing naar het kwaliteitshandboek, Adviezen en besluiten, Specifieke gebruikte methodes, Kost in preventie-eenheden. NEW

Artikel 30, namelijk : Dit verslag is bestemd voor de werkgever die beroep doet op de externe dienst en wordt bijgehouden door de interne dienst. Het wordt ter beschikking gehouden voor de met het toezicht belaste ambtenaren en ter informatie voorgelegd aan het Comité.

Wordt veranderd als volgt : De werkgever brengt het Comité op de hoogte van de inhoud van deze inventaris :  

op regelmatige tijdstippen, telkens wanneer het Comité er om verzoekt. 8

Indeling werkgevers in standaard- of verlaagd tarief volgens hoofdactiviteit (bijlage 1) De NACE-code volgens het RSZ bepaalt de hoofdactiviteit van de werkgever. Deze code wordt ter informatie bij dit KB gevoegd. Er wordt niet gespecificeerd of de lijst exhaustief is of niet, dus moeten we veronderstellen van wel. STANDAARDTARIEF

VERLAAGD TARIEF

Raadpleeg bijlage 1 van het KB

Raadpleeg bijlage 1 van het KB

Beleidsadvies (bijlage 2) : Het advies dat aan de werkgever gericht wordt :    

geeft een beeld van de risico's in de onderneming, bevat een diagnose van het preventiebeleid in de onderneming (reeds genomen preventiemaatregelen en opsomming van specifieke tekortkomingen), bevat voorstellen van correctiemaatregelen en maatregelen om het welzijnsbeleid in de onderneming te verbeteren, geeft in voorkomend geval informatie en/of documentatie over goede praktijken of aangepaste praktische hulpmiddelen en tools om de voorgestelde maatregelen te kunnen implementeren.


De volgende stappen moeten minimaal gevolgd worden :     

het verschaffen van algemene documentatie i.v.m. de risico’s die verbonden zijn aan de activiteiten van de onderneming en de daaraan gekoppelde bekende goede praktijken en preventiemaatregelen, het verrichten van een onderzoek van de arbeidsplaatsen en van de werkposten, uiterlijk binnen de twee jaar volgend op de aansluiting bij werkgevers die onderworpen zijn aan het standaardtarief; binnen de drie jaar bij werkgevers onderworpen aan het verlaagd tarief, het opmaken van een globale analyse van de arbeidsongevallen en incidenten, het vastleggen van de aanvullende contactmomenten die nodig zijn om het beleidsadvies te vervolledigen, het deelnemen aan de bespreking van het beleidsadvies in het Comité.

In voorkomend geval kan dit beleidsadvies worden gesteund op een instrument dat hiertoe gezamenlijk door de externe diensten wordt uitgewerkt. 9


TARIFERING EDPB. Nota over de wetgeving

Recommend Documents