De Islamitische Staat
Taqiuddin an-Nabhani HIZB UT-TAHRIR
Inhoud Introductie ............................................................................... 2 Het Startpunt ........................................................................... 6 Het Structureren van de Sahabah ......................................... 9 Het Lanceren van de Da'wah ...............................................12 Vijandelijkheid tegen de da'wah .........................................15 De Interactie van de da'wah.................................................24 De Twee Stadia van de da'wah ............................................31 De Verspreiding van de da'wah ..........................................37 De Eerste Eed van al ‘Aqabah .............................................39 De da'wah in Medina ............................................................40 De Tweede Eed van al ‘Aqabah ...........................................45 Het Vestigen van de Islamitische Staat ..............................55 Het Bouwen van de Samenleving .......................................57 De Voorbereiding op het Gevecht ......................................63 Het gevecht begint ...............................................................66 Leven in Medina ....................................................................71 Debatterende joden en christenen .....................................74 De Slag van Badr ..................................................................79 Afrekenen met Banoe Qaynoeqa’ .......................................82 De Rechtspraak aangaande de Interne Verdeeldheid ......84 De Slag van Al Ahzab ...........................................................92 Het Verdrag van Al Hoedaybiya ........................................102 Het Gevecht van Khaybar ..................................................116 Delegaties naar de Aangrenzende Landen ......................119 De Slag van Moe’ta .............................................................123 De Opening van Mekka ......................................................128 De Slag van Hoenajn ..........................................................134 De Slag van Taboek ............................................................142 De Dominantie van de Islamitische Staat over het Arabisch Schiereiland ........................................................147 De Structuur van de Islamitische Staat ............................150
De Joodse Attitude jegens Islam ......................................156 De Continuïteit van de Islamitische Staat ........................163 Het Binnenlandsbeleid van de Islamitische Staat ...........170 Het Buitenlandsbeleid van de Islamitische Staat ............179 Djihaad om Islam te dragen ...............................................186 Consolidatie van de Islamitische veroveringen ..............190 Het Vormen van de Mensen tot één Oemmah .................198 De Zwakheid van de Staat: Oorzaken & Factoren ...........206 Het uiteenvallen van de Islamitische Staat ......................213 De Invasie van de Missionarissen ....................................223 De Haat van de Kruisvaarders...........................................236 De Effecten van de Missionaire Invasie ...........................242 De Politieke Belegering van de Islamitische Wereld ......250 De Vernietiging van de Islamitische Staat .......................255 De Preventie van de Oprichting van de Islamitische Staat ..............................................................................................270 De Nagelate Plicht ..............................................................279 Obstakels bij het oprichten van de Islamitische Staat ...287 Hoe de Islamitische Staat Zou moeten Herrijzen ............297
De Islamitische Staat
Introductie De huidige generatie herinnert zich de Islamitische staat die Islam implementeerde niet meer. En degenen die leefden tijdens de laatste jaren van de Islamitische Staat (Ottomaanse Khilafah), tegen wie het Westen zijn aanval had ingeleid, had in feite sporen van een staat meegemaakt die overblijfselen van de Islamitische wetgeving bevatte. Het is daarom voor veel moslims erg moeilijk om de structuur van een Islamitische regering in te beelden. De gedachtes van de moslims zijn geconsumeerd door de hedendaagse situatie en kunnen zich enkel een regeringssysteem voorstellen door middel van de gecorrumpeerde democratische regimes die de Moslimlanden werd opgelegd. Dit is niet het enige ongelukkige aspect in een treurige situatie. Een nog moeilijkere taak is het transformeren van deze geconsumeerd, die verleid zijn door de Westerse cultuur. De Westerse cultuur was de dolk, getrokken door het Westen in het gezicht van de Islamitische Staat door wie ze dodelijk is gestoken. Vervolgens het wapen nemende, druipend met bloed, wendde ze zich tot haar zonen en zei trots tot hen: “Ik heb jullie lijdende moeder gedood die verdiende gedood te worden vanwege haar slechte voogdij en leiding. Ik heb voor jullie de manier van leven waar jullie zullen genieten van blijheid en voorspoed”. Toen boden ze aan de hand van de moordenaar te schudden wiens dolk nog steeds bevlekt was met het bloed van hun moeder. Dit, zoals gezegd wordt, is hetzelfde als wat de hyena doet met zijn prooi. De prooi staat stil, overweldigd en verbaasd, en komt niet terug bij zinnen totdat ze een harde klap te verduren krijgt dat haar doet bloeden, of ze wordt meegenomen naar de vallei om opgegeten te worden. Dus hoe kunnen dergelijke verleide gedachtes zich realiseren dat de giftige dolk, die hun moeder heeft gedood, dezelfde is die hun eigen levens en bestaan constant bedreigt, tenzij ze het van hun 2
Introductie zelf verwijderen? De concepten zoals nationalisme, het scheiden van de religie van de staat en de anti-Islamitische begrippen die de moslims dragen, is juist het vergif dat deze Westerse cultuur heeft geïnjecteerd in hun aderen. Het hoofdstuk in dit boek dat de missionaire-invasie uitlegt, bevat feiten en cijfers die duidelijk in detail de ware intenties van de moordenaar en de ware motieven achter de misdaad laten zien; in dit hoofdstuk worden de betekenissen en methoden die werden uitgevoerd, uiteengezet. Het enige doel was de verdelging van Islam, en het meest effectieve wapen was deze Westerse cultuur waar de missionarissen mee aan de haal gingen, beginnend met het snijden in de door hun gewilde slachtoffers. De moslims waren onbewust van de potentiële gevaren van een dergelijke cultuur. Ze begonnen tegen te stribbelen en te vechten tegen de fysieke bezetting van hun landen, tegelijkertijd de Westerse cultuur accepterend, wat de ware oorzaak was achter het ontstaan van de bezetting in hun landen. De treurige ironie is dat de moslims, tijdens het zogenaamde keren van de ruggen naar de buitenlander en het bevechten van de bezetting, ze het Westen met open armen verwelkomden en dronken van zijn gifbeker totdat ze ineenstortten en vermoeid, apathisch, en levenloos werden. Men zou denken dat ze oorlogsslachtoffers zijn, waar in de realiteit ze de slachtoffers waren van onwetendheid en slechte begeleiding. Wat is het dat zij werkelijk zoeken? Een staat gebaseerd op iets anders dan Islam? Of verscheidene staten op Islamitisch grondgebied? Het Westen, sinds het een effectief regerende autoriteit is geworden, heeft hen reeds verschillende staten geschonken; en daarom hun list van het weghouden van Islam uit de regering vervolmaakt. Ze hebben moslimlanden verdeeld en de Islamitische wetgeving bij de moslims tot een onbelangrijke status gedegradeerd. Van tijd tot tijd maakte het Westen een nieuwe staat voor de moslims, en waren ze zelfs
3
De Islamitische Staat bereid hen meer te geven zolang ze maar de Westerse principes en concepten aanhielden. De essentie van deze kwestie is niet het realiseren van verschillende staten in de gehele Islamitische wereld, maar één staat. En het is niet het realiseren van zomaar een staat, noch een staat die zichzelf Islamitisch noemt terwijl er een heerschappij is anders dan Allah (swt) bevolen heeft, noch een staat die zichzelf Islamitisch noemt en Islamitische wetten implementeert zonder het dragen van Islam via een op intellectueel gebaseerd leiderschap. Het cruciale punt van deze kwestie is niet het realiseren van dergelijke pseudo-Islamitische staten maar van één enkele staat die de Islamitische manier van leven, gebaseerd op de Islamitische „aqiedah zal doen hervatten. Een staat die Islam implementeert in een samenleving, nadat dit diep geworteld is geraakt in de harten en gedachtes van de mensen en de Boodschap van Islam zou dragen naar de gehele wereld. De Islamitische staat is geen droom, noch is het een hersenspinsel want ze heeft de geschiedenis voor meer dan 1300 jaren gedomineerd en beïnvloed. Ze is een realiteit er die altijd is geweest en altijd zal zijn. De vitale elementen van haar bestaan zijn te groot om te negeren of te bevechten door iets of iemand. De verlichte mensen hebben het geadopteerd en ze is de wens van de oemmah, die smacht de terugkeer van de glorie van Islam. De Islamitische staat is geen behoefte die men moet bevredigen maar een plicht die Allah (swt) heeft verordend voor de moslims en hen beveelt te volbrengen. Hij (swt) waarschuwde degene die deze plicht negeert voor een bestraffing die hem te wachten staat en beloofde een beloning voor degene die deze plicht tracht te realiseren. Hoe kunnen ze hun Heer tevreden stellen als de „izzah in hun landen niet aan Allah (swt), noch Zijn Boodschapper (saw), noch de gelovigen toebehoort? Hoe kunnen ze veilig zijn voor Zijn (swt) bestraffing als ze geen Islamitische staat oprichten die haar 4
Introductie militaire macht aanstelt, haar territorium verdedigt, Allah‟s (swt) wetten implementeert en regeert met wat Allah (swt) heeft geopenbaard? Daarom moeten de moslims een Islamitische staat oprichten want Islam heeft geen invloedrijk bestaan zonder haar en hun land zal geen Dar al Islam worden totdat het wordt geregeerd door wat Allah (swt) heeft geopenbaard. De vestiging van de Islamitische staat is in geen geval een makkelijke onderneming. Het streven naar haar oprichting zou geen drijfveer moeten zijn voor valse opportunisten (die het doel hebben een positie in haar te verwerven). De weg is bedekt met doornen, vol met gevaren, obstakels en moeilijkheden; en niet te vergeten: de niet-islamitische cultuur, oppervlakkig denken en pro-Westerse regimes, die een geducht obstakel vormen. Degene die werkelijk het pad van de Islamitische oproep betreden om de Islamitische staat te herstellen, zouden zich moeten richten op het aannemen van de autoriteit om de Islamitische manier van leven in de moslimlanden te hervatten en de Boodschap van Islam over de wereld te verspreiden. Dit is waarom zij het delen van de autoriteit met iemand anders zouden (moeten) verwerpen, hoe groot de verleiding ook is. Zij zouden ook de absolute heerschappij (moeten) verwerpen, tenzij zij in staat waren om Islam alomvattend, radicaal en direct te implementeren. Tot slot is dit boek over de Islamitische staat niet bedoeld om haar geschiedenis te vertellen maar om uit te leggen hoe de Boodschapper van Allah (saw) de Islamitische staat heeft gevestigd, en om te laten zien hoe de ongelovige kolonialisten haar vernietigd hebben. Het laat zien hoe de moslims hun staat zouden moeten herstellen zodat het licht dat de wereld leidde in de meest duistere eeuwen, terugkeert om de mensheid wederom te verlichten.
5
De Islamitische Staat
Het Startpunt Toen de Boodschapper van Allah (saw) werd gezonden, nodigde hij als eerst zijn vrouw Khadidja uit en zij geloofde in hem. Hij (saw) nodigde toen zijn neef „Ali uit en hij geloofde in hem. Hij nodigde vervolgens zijn slaaf Zayd uit en hij geloofde in hem. Toen nodigde hij zijn vriend Aboe Bakr uit, die eveneens in hem geloofde. Hij ging door met het uitnodigen van de mensen tot Islam en sommigen geloofden in hem en anderen wezen het af. Toen Aboe Bakr Islam omarmde, droeg hij zijn geloof uit naar de mensen die hij vertrouwde en riep op tot Allah (swt) en Zijn Boodschapper (saw). Aboe Bakr genoot van een hoog aanzien onder zijn mensen, zij waardeerden zijn gezelschap en raadpleegde hem in vele kwesties. Hij gebruikte zijn invloed om „Oethman ibn Affan samen met Zoebayr ibn al „Awwam, „Abd ar Rahman ibn „Auf, Sa‟d ibn Abi Waqqas en Talhah ibn „Oebaydoellah, te overtuigen om Islam te omarmen. Hij bracht ze naar de Boodschapper van Allah (saw), waar zij allen hun geloof bevestigden en het gebed verrichtten. Toen omarmde „Amir ibn al Djarrah (beter bekend als Aboe Oebaydah) Islam, en zo ook „Abdoellah ibn „Abd al Asad (beter bekend als Aboe Salamah), al Arqam ibn Abi al Arqam, „Oethman ibn Maz‟oen en anderen. Een kleine groep mensen omarmden hierdoor Islam, totdat ze verdwerd tot een onderwerp van discussie onder de mensen van Qoeraisj. In het begin bezocht de Boodschapper van Allah (saw) de mensen in hun huizen, hen vertellend dat Allah (swt) hem heeft opgedragen om Hem te aanbidden en Hem geen deelgenoten toe te kennen. Hij (saw) nodigde de mensen openlijk uit in Mekka, zich houdend aan het bevel van Allah (swt):
( ْ ِ ْ َ )يَبأَيُّهَب ا ْ ُ َّد ِّث ُ * ُ ْ َؤ 6
Het Startpunt
“O, jij ommantelde, sta op en waarschuw!”(VBK soerah al Moedathir 74, vers 1-2) Hierna contacteerde de Boodschapper van Allah (saw) mensen in het geheem om hen Islam te leren en hen te verzamelen op de basis van de dien. De Sahabah (metgezellen) waren gewoon hun gebeden te verrichtten in de heuvels in de buitengebieden van Mekka, uit het zicht van de Qoeraisj. Wanneer er iemand Islam had omarmd, stuurde de Boodschapper van Allah (saw) iemand die reeds eerder de Islam had omarmd, om hem of haar uit de Koran te onderwijzen. Hij (saw) zond Khabbab ibn al Arrat naar Fatima bint al Khattab en haar man Sa‟ied, om hen de Koran te leren. „Oemar ibn al Khattab verraste hen eens toen zij aan het studeren waren en hij omarmde Islam ter plekke. De Boodschapper van Allah (saw) realiseerde zich echter dat dit niet genoeg was, dus zette hij het huis van al Arqam ibn Abi al Arqam tot het centrum van zijn oproep, een plek van waar hij de moslims de Koran leerde en hun kennis van Islam perfectioneerde, hen aanmoedigend om de Koran te reciteren en te begrijpen. Wanneer iemand de Islam omarmd had, zou de Boodschapper van Allah (saw) hem ontmoeten in het huis van al Arqam. Drie jaar lang onderwees hij deze groep moslims, hen leidend in het gebed, het tahaddjoed gebed verrichtend in de nacht, hun zielen motiverend, hun geloof versterkend middels gebed en recitatie, hen helpend hun manier van denken, reflectie op de verzen van de Koran en de schepping van Allah (swt), te verbeteren. Hij (saw) leerde hen hoe zij alle moeilijkheden konden verdragen doormiddel van onderwerping aan Allah (swt). De Boodschapper van Allah (saw) verbleef met zijn partij van moslims in het huis van al Arqam, totdat Allah (swt) het vers openbaarde, 7
De Islamitische Staat
( َ) َباْ َ ْ ثِ َ ب رُ ْ َ ُ َ أَ ْ ِ ْ َ ِي ا ْ ُ ْ ِ ِ ي “Verkondigt daarom wat jou is bevolen en keer je af van de Moesjrikien” (VBK soerah al Hidjr 15, vers 94)
8
Het Structureren van de Sahabah
Het Structureren van de Sahabah Aan het begin van zijn missie nodigde de Boodschapper van Allah (saw) de mensen uit tot Islam, van wie hij dacht dat ze er klaar voor waren om het te accepteren. Ongeacht hun leeftijd, positie, ras of afkomst. Hij (saw) selecteerde nooit mensen, maar nodigde de mensen uit zonder te discrimineren en vervolgens nam hij hun bereidheid waar om Islam te accepteren. Hij (saw) was gretig om deze nieuwe moslims te onderwijzen en hun kennis van de dien te perfectioneren en om hen de Koran te leren. Hij (saw) vormde een groep van metgezellen en zij droegen de da'wah op hun beurt. Hun aantal groeide tot meer veertig mannen en vrouwen, afkomstig van allerlei levenswegen. De meeste waren jonge mannen en onder hen bevonden zich zowel zwakken als sterken en armen als rijken . Deze groep moslims die geloofden in Allah‟s Boodschapper (saw) en de da'wah droegen waren: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
„Ali ibn Abi Talib (8 jaar oud) Zoebayr ibn al „Awwam (8 jaar oud) Talhah ibn „Oebaydoellah (11 jaar oud) Al Arqam ibn Abi al Arqam (11 jaar oud) „Abdoellah ibn Mas‟oed (14 jaar oud) Sa‟id ibn Zayd (onder de twintig) Sa‟d ibn Abi Waqqas (17 jaar oud) Sa‟oed ibn Rabi‟ah (17 jaar oud) Dja‟far ibn Abi Talib (18 jaar oud) Soehayb ar Roemi (onder de twintig) Zayd ibn Harithah (ongeveer twintig) „Oethman ibn Áffan (ongeveer twintig) Toelayb ibn „Oemayr (ongeveer twintig) Khabbab ibn al Arrat (ongeveer twintig) 9
De Islamitische Staat 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36.
„Amir ibin Foehayrah (23 jaar oud) Moes‟ab ibn „Oemayr (24 jaar oud) Al Miqdad ibn al Aswad (24 jaar oud) „Abdoellah ibn Djahsh (25 jaar oud) „Oemar ibn al Khattab (26 jaar oud) Aboe Oebaydah ibn al Jarrah (27 jaar oud) „Oetbah ibn Ghazwan (27 jaar oud) Aboe Hoedhayfah ibn „Oetbah (30 jaar oud) Bilal ibn Rabah (30 jaar oud) „Ayyash ibn Rabi‟ah (30 jaar oud) „Amir ibn Rabi‟ah (30 jaar oud) Na‟im ibn „Abdoellah (30 jaar oud) „Oethman (30 jaar oud), en „Abdoellah (17 jaar oud), en Qoedamah (19 jaar oud), en As Saib (ongeveer twintig, alle vier zijn zonen van Maz‟oen ibn Habib) Aboe Salamah „Abdoellah ibn „Abd al Asad al Makhzoemi (ongeveer dertig) „Abd ar Rahman ibn „Aoef (ongeveer dertig) „Ammar ibn Yasir (tussen de 30 en 40) Aboe Bakr as Siddiq (37 jaar oud) Hamzah ibn „Abd al Moettalib (42 jaar oud) „Oebaydah ibn al Harith (50 jaar oud)
Een aantal vrouwen accepteerden ook Islam. Na drie jaren was de Boodschapper van Allah (saw) opgelucht en gerustgesteld toen deze Sahabah volwassener werden en hun harten en gedachtes gevuld werden met niets anders dan Islamitische concepten, geaard in de Islamitische cultuur. Hij (saw) werd er zeker van dat zij beschikten over een diep begrip van Islam en dat hun persoonlijkheden grote hoogtes bereikten in het geloof in Allah (swt). Alleen dan waren zijn zorgen gekalmeerd want zijn groep van moslims werd sterk en kundig genoeg om de maatschappij te confronteren. Dus hij (saw) kwam 10
Het Structureren van de Sahabah naar buiten en leidde zijn groep om de Qoeraisj te confronteren toen Allah (swt) hem daartoe had bevolen.
11
De Islamitische Staat
Het Lanceren van de Da'wah De oproep tot Islam was bekend vanaf de eerste dag dat de Boodschapper van Allah (saw) de boodschap ontving. Mensen in Mekka wisten de hele tijd al dat Moehammad (saw) opriep tot een nieuwe dien en dat groepjes mensen Islam hadden geaccepteerd. Ze wisten ook dat Moehammad (saw) zijn metgezellen verzamelde en voor hen zorgde, en dat de moslims zichzelf verborgen voor de rest van de Qoeraisj terwijl ze een groep vormden en leerden over hun nieuwe dien. Mensen in Mekka waren bewust van deze nieuwe oproep en van degenen die erin geloofden maar ze wisten nooit waar ze elkaar ontmoetten noch waar ze waren. Dit is waarom het niet als een verassing kwam toen de tijd aanbrak dat de Boodschapper van Allah (saw) zijn nieuwe geloof verkondigde. Wat Mekka verraste was de verschijning van deze nieuwe groep moslims. De moslims wonnen veel aan kracht toen Hamzah ibn „Abd al Moettalib Islam accepteerde, gevolgd door „Oemar ibn al Khattab drie dagen later. Toen kwam de openbaring van Allah (swt):
َا ا ْ ُ ْ زَ ْه ِ ِ يَ *ا َّد ِ يي َ ) َباْ َ ْ ثِ َ ب رُ ْ َ ُ َ أَ ْ ِ ْ َ ِي ا ْ ُ ْ ِ ِ ي* ِ َّدب َ َ ْ َب ( َيَ ْ َ ُ وَ َ َ َّد ِ ِ َهًهب َ ااَ َ َ َ ْ َ يَ ْ َ ُ و “Verkondig daarom wat bevolen is, en wend je af van de veelgodenaanbidders: Voorwaar, Wij hebben jou beschermd (tegen het kwaad) van de spotters. Degenen die naast Allah een andere god plaatsen, later zullen zij (het) te weten komen.” (VBK soerah al Hidjr 15, vers 94-96) Allah‟s Boodschapper (saw) gehoorzaamde Allah‟s bevel en presenteerde zijn groep aan heel Mekka. Hij (saw) ging naar buiten met zijn Sahabah in twee linies, één geleid door „Oemar en 12
Het Lanceren van de Da'wah de ander door Hamza. De Sahabah liepen op een manier die de Qoeraisj nog nooit eerder hadden gezien. Vervolgens omcirkelde hij (saw) de Ka‟bah met hen. Dit is de fase waarin Allah‟s Boodschapper (saw) met zijn Sahabah zich verplaatste van een geheime fase tot één die open was; van het oproepen, aanspreken en uitnodigen van degenen van wie hij voelde dat ze klaar waren om zijn oproep te beantwoorden, tot het aanspreken van alle mensen. De da'wah kreeg toen een nieuw keerpunt, de confrontatie tussen imaan en koefr in de maatschappij begon, de interactie tussen de goede concepten en de corrupte concepten begon, en hiermee is de tweede fase van de da'wah in werking gezet, oftewel de fase van interactie en strijd. De ongelovigen begonnen tegen te stribbelen en te vechten tegen de da'wah, wat gaandeweg allerlei vormen van beschadiging en verwonding aan de Boodschapper van Allah (saw) en zijn Sahabah zou toedienen. Deze fase was één van de meest moeilijke. Het huis van Allah‟s Boodschapper (saw) werd gestenigd en Oemm Djamil, de vrouw van Aboe Lahab, gooide altijd onreinheden voor zijn huis. Hij (saw) negeerde het en verwijderde ze. Aboe Djahl gooide eens een uterus van een geit, die geslacht was als een offer voor de idolen, naar Allah‟s Boodschapper (saw). Hij (saw) verdroeg het allemaal en ging vervolgens naar het huis van zijn dochter Fatima zodat ze hem weer rein kon maken. Dit maakte de Boodschapper van Allah (saw) alleen maar sterker en het maakte hem nog gretiger voor de Islamitische oproep. De moslims werden bedreigd en gepijnigd, elke stam nam het op zich de moslimstamleden te martelen en te vervolgen. Op een keer liet iemand zijn slaaf Bilal op het brandende zand leggen en plaatste een zware steen op zijn borst, enkel omdat hij Islam standvastig bleef volgen. Bilal sprak uitdagend de woorden „Ahad! „Ahad! (de Ene, de Ene) en verdroeg dit leiden voor het 13
De Islamitische Staat belang van zijn Heer. Een vrouw stierf nadat ze was gemarteld, enkel omdat ze haar nieuwe geloof niet wilde afzweren en weigerde terug te keren naar het geloof van haar voorvaderen. De moslims verdroegen het leiden, martelen, vernederen en de ontbering met alleen één doel in gedachte: het verkrijgen van Allah‟s (swt) tevredenheid.
14
Vijandelijkheid tegen de da'wah
Vijandelijkheid tegen de da'wah Toen de Boodschapper (saw) was gezonden door Allah (swt), kleineerden de mensen hem en zijn Boodschap. De Qoeraisj negeerden hem in eerste instantie, denkende dat zijn oproep niet meer was dan het gepraat van monniken en sagen, en dat de mensen uiteindelijk zouden terugkeren tot het geloof van hun ouders en voorvaderen. Dit is waarom ze zich niet in hem interesseerden. Wanneer hij langs hen liep zeiden ze: “Hier is de zoon van „Abd al Moettalib, waartegen vanuit de hemelen toegesproken is”. Echter, na een tijdje begonnen ze de dreiging van zijn campagne te realiseren en besloten zij om hem te bevechten. Als eerst begonnen ze zijn claims van profeetschap naar beneden te halen en belachelijk te maken. Hierna daagde ze hem uit om wonderen te verrichten als bewijsvoering van zijn Boodschap. Ze zeiden: Waarom verandert Moehammad as Safa en al Marwa niet in goud? Waarom daalde het boek wat aan hem geopenbaard is niet reeds geschreven vanuit de hemel neer? Waarom verscheen Djibriel, waar Moehammad over bleef praten, niet voor hen? Waarom brengt hij de doden niet tot leven? Waarom verwijdert hij de bergen die Mekka omsingelen niet? Waarom graaft hij geen bron nog verser dan Zamzam, wetende dat zijn mensen het water hard nodig hebben? Waarom voorspelt zijn Allah niet de prijzen en goederen van de toekomst zodat we ervoor kunnen bieden? De lastercampagne tegen Allah‟s Boodschapper (saw) duurde nog enige tijd voort. De Qoeraisj lieten beledigingen, misbruik en sarcasme op de vrije loop maar hij (saw) minderde niet, noch week hij af van zijn pad en bleef doorgaan met het uitnodigen van mensen tot Islam, hun idolen bespottend en hij demonstreerde tegen de idiotie en oppervlakkige gedachtes van de mensen die hen aanbaden en hun hoop op hen vestigden. 15
De Islamitische Staat
Dit werd de Qoeraisj te veel om te verdragen en ze waren in staat om alles te doen wat nodig was om hem (saw) te dwingen zijn Boodschap af te zweren. De drie voornaamste methodes die de Qoeraisj gebruikten om de da'wah te bevechten waren: 1. Marteling 2. Interne en externe propaganda 3. Boycot De Boodschapper van Allah (saw) werd blootgesteld aan martelingen, ondanks de bescherming van zijn volgelingen en familie. De Qoeraisj pasten alle vormen van marteling toe en werden experts van deze kwaadaardige handwerken. De familieleden van al Yaasir waren allemaal slachtoffer van weerzinwekkende vormen van marteling, met als doel hen te dwingen hun dien te verlaten, maar dit maakte hen enkel nog meer vastberaden en standvastig. De Boodschapper van Allah (saw) passeerde langs hen terwijl ze werden gemarteld en zei tot hen: “Houd vol al Yaasir! Jullie beloning is djannah. Jullie bestemming is bij Allah.” Toen Soemayyah, de vrouw van Yaasir, het hoorde zei ze: “Ik kan het al zien, Oh Boodschapper van Allah.” De marteling van de Boodschapper van Allah (saw) en zijn Sahabah gingen een tijdje onverminderd door, totdat de Qoeraisj beseften dat het geen zin meer had. Derhalve hanteerden ze een andere methode in de strijd tegen de da'wah, bestaande uit belastering en propaganda tegen Islam en de moslims zowel binnen Mekka als daarbuiten, zoals in Abysinnië. Deze methode werd in allerlei vormen toegepast, variërend van discussie, debat, spotten en valse campagnes. Het lasteren werd gebruikt tegen de Islamitische „aqiedah‟ zelf en in directe vorm tegen de Boodschapper van Allah (saw). De Qoeraisj logen over hem (saw) en uitten aan valse beschuldigingen. Ze planden en beraamden vele manieren om hem in diskrediet te laten brengen. 16
Vijandelijkheid tegen de da'wah
De Qoeraisj bereidden zich zo goed mogelijk voor om de Islam zo goed mogelijk schade te berokkenen en dan vooral tijdens het seizoen van de hadj. Ze gingen zo ver dat ze het met al Walid ibn al Moeghirah wilden bespreken om tot effectieve methodes te komen om de Boodschapper van Allah (saw) te lasteren. Ze concentreerden zich op wat ze zouden zeggen tegen de Arabieren die naar Mekka zouden reizen voor de hadj. Sommigen stelden voor dat ze zouden verkondigen dat hij een kahin (waarzegger) was. Al Walid wees dit voorstel af door duidelijk te maken dat Moehammad (saw) was verstoken van het onintelligente gemompel en gerijmde spraak van de kahin. Sommigen beweerden dat hij een poëet was, maar ze kenden de poëzie in alle vormen en maten en wisten dat dit niet hetzelfde was, dus verwierpen ze ook deze bewering. Anderen beweerden dat hij bezeten was. Al Walid verwierp dit voorstel ook, omdat Moehammad‟s gedrag niet dat van een bezeten man was. Nog steeds begonnen anderen hem te beschuldigen van tovenarij, maar Al Walid verwierp dit idee, beargumenterend dat Moehammad (saw) niet de geheime kunsten beoefende die werden beoefend door tovenaars zoals het bekende ritueel van het knopenblazen. Na een lang debat waren de Qoeraisj het erover eens hem te beschuldigen van tovenarij die de sihr al bayaan (magische woorden) omvatte. Hierna verspreidden ze zich onder de menigte van pelgrims om de Arabieren te waarschuwen tegen het luisteren naar Moehammad (saw), hem afbeeldend als een tovenaar met magische woorden. Ze zeiden dat zijn Boodschap een man van zijn broer scheidde, of van zijn vader van zijn vrouw of zijn familie. Echter, deze propaganda werkte niet en de Boodschap van Islam continueerde een grip te hebben op de gedachten van de mensen. Toen benaderde de Qoeraisj an Nadr ibn al Harith en zij gaven hem de taak om campagne te voeren tegen de Boodschapper van Allah (saw). Iedere keer wanneer hij (saw) een bijeenkomst had waar mensen voor waren uitgenodigd, 17
De Islamitische Staat en hen herinnerde aan Allah‟s waarschuwingen van vergaande generaties, stond an Nadr ibn al Harith op en overleverde hij verhalen over koningen van Perzië en hun geloof. Hij verkondigde: “Op welk gebied is Moehammad een betere verteller van verhalen dan ik? Vertelt hij geen verhalen van vroeger zoals ik doe?” De Qoeraisj verspreidden dergelijke verhalen en roddels overal. Ze vertelden de mensen dat hetgeen Moehammad (saw) zei niet van Allah kwam maar dat hij dit geleerd heeft van een christen genaamd Djabr. Dit gerucht verspreidde zich onder de mensen totdat Allah (swt) reageerde door middel van openbaring van het volgende vers:
) َ َ َ ْ َ ْ َ ُ أَ َّدهُ ْ يَ ُ ُو وَ ِ َّد َ ب يُ َ ِّث ُ هُ ثَ َ ٌ ِ َ بوُ ا َّد ِ ي يُ ْ ِح ُ وَ ِ َ ْ ِه أَ ْ َ ِ ٌّي َ هَ َ ا ٌ َ ِ (بو َ َ ثِ ٌّي ُ جِ ٌي “En inderdaad Wij weten dat zij zeggen: “Het is maar een mens die hem (Moehammad) onderwees”. De taal van de man in kwestie is buitenlands terwijl deze duidelijke Arabische taal is.” (VBK soerah an Nahl 16, vers 103 ) De laster tegen Islam en de vervolging van de moslims werd voortgezet op het Arabische schiereiland. Toen de Qoeraisj hoorden dat sommige moslims, die bang waren van gedwongen apostasie, emigreerden naar Abysinië, zonden zij twee gezanten achter hen aan om de moslims te benadelen, in de hoop dat de Negus hen zou verdrijven van zijn koninkrijk en hen terug zou sturen. De twee gezanten waren „Amr ibn al „Aas ibn Wa‟il en „Abdoellah ibn Rabi‟ah. Ze bereikten Abysinië en boden cadeaus aan de generaals van de Negus, zodat zij hen zouden helpen om de Negus te overtuigen de Islamitische vluchtelingen uit te leveren. Ze zeiden tegen hen: “Sommige domme mensen van ons volk hebben hun toevlucht gezocht in het land van de koning, ze hebben onze dien verloochend en die van jullie niet geaccepteerd, zij hebben een nieuwe dien uitgevonden waar wij noch jullie iets over weten. Onze edelen hebben ons naar jullie gestuurd om hen terug te halen. Dus geef ze aan ons over, want 18
Vijandelijkheid tegen de da'wah hun eigen mensen hebben het scherpste inzicht en weten het meest over hun fouten.” Ze raadden de koning ook aan om niet met de moslims te praten, vrezende wat ze tegen hem zouden zeggen. De generaals spraken met de Negus en raadden hem aan om de moslims aan hun eigen volk uit te leveren. De Negus riep de moslims en eiste te horen wat ze voor zichzelf te zeggen hadden. Toen ze kwamen vroeg hij hen: “Wat is deze dien waar jullie, jullie eigen volk voor verloochend hebben zonder toe te treden tot mijn dien of een ander?” Dja‟far ibn Abi Talib antwoordde hem door hun toestand van onwetendheid voor de Islam uit te leggen en vergeleek het met hun nieuwe positie onder de leiding van Islam. Hij zei: “Hiervoor heeft ons volk ons aangevallen. Dus toen ze ons te gevaarlijk werden, behandelden ze ons onrechtvaardig en kwamen ze tussen ons en onze dien. We kwamen naar uw land en hebben u verkozen boven alle anderen omdat we hopen dat we niet onrechtvaardig behandeld zullen worden wanneer we bij u zijn.” De Negus zei tegen Dja‟far: “Heb je iets bij je om voor te lezen van wat jouw Boodschapper van Allah heeft gebracht?” Dja‟far zei: “Ja,” en reciteerde Soerahh Maryam vanaf het begin, totdat Allah (swt) zei:
َ َ *اجِ ًّهب َ ِ َ بوَ ِي ا ْ َ ْه ِ بو ِ ِّثي َ ْج ُ َّد ُ ْ ُ ُ جَب َ ًه ب أَ ْييَ َ ب اب ِي ثِب ص ََّدَل ِح َ ْ َ َ أذ ًه َ َ ْ يَ ْ َ ْ ِي َججَّدب ًه ا َش ِ ّب* َ ا ََّدَل ُم َ َ َّدي ُ َ د َ يَ ْ َم أُ ْث ُ (ث َح ًّهب
ْ َ ) َؤَ َا د ِ َ ْ ِه َب ُ ا َ ْفَ ُ َك ِّث ُ َ ْي َبة َ َج َ َ ِي َجِ ًّهب* َ َج َ َ ِي َ َ ارَب ِ َي ا ْ ِكز ًه ًه ُ ْ َ ا َّد َ ب ِح َ ب ُد ذ َح ّب* َ ثَ ّ ا ثِ َ ا ِ َ رِي َُ د َ يَ ْ َم أ ُ ْ ِ ُ يَ ْ َم
“Toen wees ze naar hem. Ze zeiden: “Hoe kunnen we praten met iemand die een kind in een wieg is? Hij (Jezus) zei: Voorwaar! Ik ben een slaaf van Allah, Hij heeft mij het Schrift gegeven en maakte een profeet van mij; En Hij heeft mij gezegend waar ik ook zal zijn, en heeft mij het gebed opgelegd, en Zakat, zo lang als ik leef. En maakte me plichtsbewust tegenover mijn moeder, en maakte me niet arrogant, ongezegend. En “Salam”(vrede) zij met mij op de dag dat ik ben geboren en de dag dat ik zal sterven en de dag dat ik weer levend opgewekt zal worden!” (VBK soerah Maryam 19, vers 29-33) 19
De Islamitische Staat
Toen de patriarchen dit hoorden zeiden ze: “Dit en wat onze Heer „Isa (Jezus) de Messias bracht is van dezelfde bron.” De Negus zei: ”Voorzeker, dit en wat Moesa heeft gebracht komt van dezelfde bron, jullie twee mogen gaan want bij Allah ik zal ze nooit opgeven en ze zullen niet verraden worden.” De twee gezanten verlieten het koninklijk paleis en begonnen een andere manier te bedenken om hun taak te vervullen. De volgende dag ging ‟Amr ibn al „Aas terug naar de Negus en zei tegen hem: ”De moslims zeggen vreselijke dingen over „Isa, zoon van Maryam, haal ze hier en ondervraag hen erover.” Hij deed dit en Dja‟far antwoordde: ”Wij zeggen over hem wat onze Profeet ons gebracht heeft, dat hij een slaaf van Allah en Zijn Boodschapper is en Zijn geest en Zijn woord die hij in Maryam, de gezegende maagd, wierp.” De Negus nam een stok van de grond, maakte er een streep mee in de aarde en zei tegen Dja‟far, ”Er is niets meer dan deze lijn tussen jouw dien en de onze”, en hij stuurde de twee gezanten met lege handen weg. Uiteindelijk hebben alle middelen van propaganda tegen de Islamitische da'wah gefaald. De pure kracht van waarheid reflecteerde zich in hetgeen waar de Boodschapper van Allah (saw) toe opriep, het versloeg alle geruchten, leugens en propaganda, en het licht van Islam verdreef alle pogingen het in diskrediet te brengen. Daarom hadden de Qoeraisj een derde methode toegepast, zijnde de boycot. Ze waren het er over eens om de Boodschapper van Allah (saw) en zijn familie compleet te isoleren en ze maakten een document waar ze in besloten niets meer te maken te hebben met Banoe Haasjim en Banoe „Abd al Moettalib, hun vrouwen niet met hen te laten trouwen, noch dat zij hun eigen vrouwen aan hen gaven om te trouwen, en ook niets van hen te zullen kopen of verkopen. Toen ze met deze voorwaarden overeenkwamen, hadden ze het document geschreven en hingen ze het op binnen de ka‟bag zodat ze het convenant zouden herinneren. Ze dachten dat dit beleid van
20
Vijandelijkheid tegen de da'wah sancties het gewenste effect zou brengen en dat het efficiënter zou zijn dan propaganda of marteling. De boycot duurde twee tot drie jaren, en de gehele tijd hoopten de Qoeraisj dat Banoe Haasjim en Banoe „Abd al Moettalib Moehammad (saw) zouden verlaten, dat de moslims hun geloof af zouden zweren en dat uiteindelijk Moehammad (saw) alleen aan hen over zou worden gelaten. Ze hoopten dat de sancties ofwel zouden leiden naar het verlaten van Moehammad‟s (saw) oproep tot Islam, of dat de dreiging die zijn oproep veroorzaakte voor de Qoeraisj en hun dien, zou verdwijnen. Echter, deze techniek heeft de vastbeslotenheid van de Boodschapper van Allah (saw) alleen maar sterker gemaakt en maakte zijn Sahabah meer vastberaden in het uitvoeren van de da'wah. De boycot faalde om een halt te roepen tegen de verspreiding van de Boodschap van Islam binnen en buiten Mekka. Nieuws van de boycot bereikte de Arabieren buiten Mekka en de oproep verspreidde zich naar vele stammen. Islam was een onderwerp van gesprek op het gehele Arabische Schiereiland. Echter, de boycot en verhongering gingen onverminderd door en het document die de Qoeraisj hadden geschreven, bleef van kracht. De familie van de Profeet (saw) en de Sahabah leden honger en ontberingen en leefden van magere provisies die ze verkregen van symphatisanten. Hun enige uitstel was tijdens de heilige maanden toen de Boodschapper van Allah (saw) gewoon was naar de ka‟bah te gaan om mensen uit te nodigen naar de dien van Allah (swt), en hen vertelde van Zijn beloningen en hen waarschuwde voor Zijn bestraffing, daarna moest hij terugkeren naar de bergvalei. Zo kregen de Boodschapper van Allah (saw), zijn familie en zijn Sahabah sympathie van de Arabieren, waarvan sommigen reageerden op de oproep en Islam accepteerden, terwijl anderen eten en drinken in het geheim naar hen zonden. Het was bekend over Hisjaam ibn „Amr, dat hij in de nacht kamelen schonk, geladen met voedsel en wanneer hij de bergvalei bereikte, hij het dier op de loop liet door het een klap 21
De Islamitische Staat op de zij te geven, waardoor het beest feitelijk gezonden werd naar de valei waar de moslims waren. Ze namen het voedsel, slachtten de kameel en aten het. De moslims verduurden de boycot voor ongeveer drie jaar, waar het leven extreem hard voor hen werd, totdat Allah (swt) zijn steun stuurde en uiteindelijk de boycot doorbrak. Vijf jonge mannen van de Qoeraisj, Zoehayr ibn Abi Oemayyah, Hisjaam ibn „Amr, al Moet‟im ibn „Adi, Aboe al Bakthari ibn Hisjaam en Zama‟ah ibn al Aswad kwamen samen. Ze praatten over het document en haar sancties en zoals vele Qoeraisj in die tijd, uitten zij hun verbolgenheid aangaande het document. Uiteindelijk kwamen ze overeen de kwestie van de onterechte boycot op te lossen door haar nietigverklaring te verzekeren. De volgende dag gingen ze naar de ka‟bah en Zoehayr ging er zeven keer omheen. Hij adresseerde de menigte die aanwezig was, hij zei: “Oh mensen van Mekka, zullen wij eten en onszelf kleden terwijl de mensen van Banoe Haasjim vergaan, die niet in staat zijn te kopen of te verkopen? Bij Allah, ik zal niet rusten tot dit verdoemde boycotdocument verscheurd is.” Aboe Djahl, die in de buurt was schreeuwde uit: “Jij liegt, bij Allah, het zal niet verscheurd worden.” Vanaf dit punt schreeuwden de andere vier Zama‟ah, Aboe al Bakhatari, al Moet‟im en Hisjaam, die zich verspreidt hadden onder de menigte, terug om Zoehayr te steunen. Aboe Djahl realiseerde zich dat dit een kwestie was die al vooraf opgezet was, dus hij vreesde het slechtste en keerde zich af. Toen al Moet‟im naar het document ging om het te verscheuren, ontdekte hij dat witte mieren het document al hadden opgegeten, behalve de woorden: “In Uw naam, O Allah”. De Boodschapper van Allah (saw) en zijn Sahabah gingen toen voort om terug te keren naar Mekka en de boycot was eindelijk opgeheven. Hierna ging de Boodschapper van Allah (saw) door met het verspreiden van zijn Boodschap en het aantal moslims 22
Vijandelijkheid tegen de da'wah begon gestaag te groeien, wat het falen van alle methodes van de Qoeraisj om de Boodschap van Islam te onderdrukken, aangaf. De koeffaar gingen door met hun pogingen om tussen de moslims en hun dien te komen en om ervoor te zorgen dat de Boodschapper van Allah (saw) van zijn da'wah zou afzien. De da'wah die met Allah‟s (swt) hulp wijdverspreid werd ondanks alle obstakels en ontberingen.
23
De Islamitische Staat
De Interactie van de da'wah Het effect van de Islamitische boodschap op de Qoeraisj was vanzelfsprekend, want de Boodschapper van Allah (swt) ging de strijd aan en presenteerde zijn groep aan de Qoeraisj op een opvallende en uitdagende manier. Er werd geen ruimte gelaten om zijn implicaties op hen te betwijfelen. Bovendien omvatte de oproep zelf de strijd tegen de Qoeraisj en de Mekkaanse gemeenschap, want het was de oproep tot de Eenheid van Allah, om Hem alleen te aanbidden, om het aanbidden van idolen te verlaten en om van het decadente systeem waarin zij leefden, af te zien. Daarom was de oproep tegenstrijdig met de Qoeraisj, en het was onvermijdelijk omdat de Boodschapper van Allah (saw) hun denken in twijfel trok, hun goden belachelijk maakte, hun manier van leven bespotte en hun tirannieke gewoontes betreurde. Als er een vers aan hem (saw) werd geopenbaard, confronteerde hij de Qoeraisj er openlijk mee. Hij reciteerde Allah‟s woorden:
( َصتُ َجهَ َّد َ أَ ْزُ ْ َهَب َ ا ِ ُد و َ ) ِ َّد ُك ْ َ َ ب رَ ْ جُ ُ وَ ِ ْي ُد ِو َّد ِ َح “Voorwaar, jullie en wat jullie naast Allah aanbidden zal brandstof zijn voor de Hel.” (Zie VBK, soerah al Anbiyaa 21, vers 98) Hij (saw) viel relaties in de maatschappij hard aan, zoals riba:
بس َ ََل يَ ْ ثُ ِ ْ َ َّد ِ َ َ ب َ ارَ ْزُ ْ ِ ْي ِ ) َ َ ب َ ارَ ْزُ ْ ِ ْي ِثًهب ِ َ ْ ثُ َ ِي أَ ْ َ ا ِو ا َّد ْ ( َك هُ ُ ا ُ ْ ِ ُ و َ َِز َ ب ٍح رُ ِي ُ وَ َ جْ هَ َّد ِ َؤ ُ َئ “Wat jullie van eigendommen van de mensen gegeven hebben als rente om te vermeerderen: het vermeerdert niets bij Allah.” (VBK soerah ar Roem 30, vers 39) 24
De Interactie van de da'wah
En het bedriegen met de schalen:
ْ َبس يَ ْ زَ ْ ُ وَ * َ ِ َ ا َ ب ُ هُ ْ أ ِ ) َ ْي ٌ ِ ْ ُ َ ِّث ِ يَ *ا َّد ِ ييَ ِ َ ا ا ْ زَب ُ ا َ َ ا َّد ( ََ َز ُ هُ ْ يُ ْ ِ ُ و “Wee de zwendelaars! Degenen die wanneer zij mensen voor zich laten wegen de volle maat eisen. Maar wanneer zij voor anderen afmeten of voor hen afwegen, benadelen zij (hen).” (VBK soerah al Moetaffifien 83, vers 1-3) Daarom confronteerden de Qoeraisj hem en begonnen ze tegen hem en zijn Sahabah te vechten. Dit trachtten ze te doen door middel van martelingen en door sancties en propaganda tegen hem persoonlijk en zijn dien te gebruiken. Hiertegenover viel hij (saw) hen aan door de strijd tegen hun verkeerde opvattingen en hun corrupte geloof te vernietigen, om zo de Boodschap van Islam te verspreiden volgens de weg die Allah (swt) verordend had. Hij (saw) nodigde de mensen openlijk uit tot Islam, zonder compromis en onderhandeling, ondanks alle verschillende manieren van vervolging van de Qoeraisj en ondanks het feit dat hij een weerloos figuur was met weinig hulp, zonder een bondgenoot en zonder materiële middelen en wapens. Hij (saw) was opvallend en uitdagend, nodigde uit tot de dien van Allah met grote vastbeslotenheid en geloof, negeerde al de ontberingen, zonder dat hij zijn zwakke toestand de overhand liet nemen, klaar om de kolossale lasten te doorstaan voor het belang van de Boodschap. Dit gaf hem de mogelijkheid om de obstakels die de Qoeraisj op zijn pad legden te overwinnen, die waren ontworpen om tussen hem en de mensen te komen. De Boodschapper van Allah (saw) bereikte de mensen met succes en slaagde in het overbrengen van de Boodschap naar hen; ze aanvaardden Islam want de waarheid en de kracht van de rede versloeg de valsheid. Het licht van Islam begon te schijnen onder de Arabieren, veel meergodenaanbidders aanvaardden 25
De Islamitische Staat Islam, net als vele christenen en zelfs de leiders van de Qoeraisj begonnen te luisteren naar de Koran met verlangende harten. At Toefayl ibn „Amr al Dawsi kwam naar Mekka toen Allah‟s Boodschapper (saw) daar was. Hij was een belangrijk en nobel man, erg intelligent en een poëet van enige kennis. De Qoeraisj benaderden hem onmiddellijk en waarschuwden hem dat deze man Moehammad (saw) hen veel slechts had aangedaan, dat hij een tovenaar was en zijn spraak mensen van hun families deed scheiden. Ze riepen uit dat ze vreesden dat hij hetzelfde effect op hem zou kunnen hebben en adviseerden hem niet met Moehammad (saw) te praten of te luisteren naar een woord van wat hij te zeggen had. Al Toefayl ging op een dag naar de Ka‟bah terwijl Allah‟s Boodschapper (saw) daar aanwezig was. Hij luisterde naar een aantal van zijn uitspraken en vond het prachtig, zo zei hij tegen zichzelf: ”Bij Allah! Hier sta ik, een intelligente man, een poëet die perfect weet wat het verschil is tussen goed en slecht, dus wat kan mij ervan weerhouden om te luisteren wat deze man zegt? Als het goed is zal ik het accepteren en als het slecht is zal ik het verwerpen.” Hij volgde de Boodschapper van Allah (saw) naar zijn huis en vertelde hem over zichzelf en wat hij ervan vond. Zo nodigde Allah‟s Boodschapper (saw) hem uit tot Islam en reciteerde hem de Koran. Hij werd een Moslim en verklaarde dat het de waarheid was. Toen ging hij terug naar zijn volk en zette de oproep tot Islam aan hen voort. Terwijl de Boodschapper van Allah (saw) in Mekka was, reisden twintig christenen om hem te ontmoeten nadat ze nieuws over hem hadden ontvangen. Ze zaten en luisterden naar hem, aanvaardden hem en geloofden in hem en verklaarden dat hij de waarheid sprak. Dit maakte de Qoeraisj woedend en later onderschepten ze hen terwijl ze Mekka verlieten. Ze beledigden, zeggend: “Moge Allah jullie schade aanbrengen! Wat een ellendige groep zijn jullie. Jullie mensen thuis zonden jullie om informatie te brengen over deze man, en zodra jullie met hem 26
De Interactie van de da'wah zaten, zweerden jullie, jullie geloof af en geloofden jullie in wat hij zei.“ Dit deed hen echter niets, noch had het effect op hun geloof in Islam, het maakte hen juist veel sterker in hun geloof in Allah (swt). De invloed van de Boodschapper van Allah (saw) werd groter, eveneens als het verlangen van de mensen naar het luisteren naar de Koran. Het bereikte een punt waarbij zijn felste tegenstanders van de Qoeraisj zich begonnen af te vragen of waar hij (saw) toe opriep echt waar was. Dit leidde hen tot het luisteren naar de Koran in het geheim. Aboe Soefyan ibn Harb, Aboe Djahl „Amr ibn Hisjaam en al Akhnas ibn Shoerayq, waren allen onbewust van elkaar dat zij heimelijk luisterden naar de Boodschapper van Allah (saw), terwijl hij aan het bidden was in zijn huis. Zij waren allen vermomd en zij kozen allen een plek om te zitten waar ze konden luisteren. Geen van hen wist waar de ander zich bevond. Allah‟s Boodschapper (saw) stond regelmatig op om gedurende een groot deel van de nacht de Koran te reciteren. Ze brachten deze bewuste nacht door, aandachtig naar hem luisterend, hun gedachten waren gevangen en hun harten geraakt, totdat de ochtend aanbrak en ze allen snel weer verdwenen. Op weg naar huis ontmoetten ze elkaar per ongeluk, bekritiseerden ze elkander en zeiden ze: ”Doe dit niet nogmaals, voordat één van de oppervlakkige mensen je ziet; het zal je geloofwaardigheid verzwakken en het zal in Moehammad‟s (saw) voordeel werken.” In de tweede nacht, voelden ze allen dat hun benen hen brachten naar dezelfde plek waar ze de nacht voorheen hadden doorgebracht. De drie luisterden nogmaals naar Allah‟s Boodschapper (saw) die het Boek van Allah reciteerde en zoals de nacht ervoor, ontmoetten ze elkaar bij de ochtendschemering en bekritiseerden ze elkaar wederom, toch voorkwam dit niet dat ze erheen gingen voor de derde nacht. Toen ze hun zwakheid tegenover Moehammad‟s (saw) Boodschap realiseerden, legden ze een eed af nooit meer terug te zullen keren. Desalniettemin resulteerde dit incident in een verandering van hun visie over wat ze hadden gehoord in de drie nachten; ze waren geagiteerd 27
De Islamitische Staat vanwege hun handelingen die tekens van zwakheid manifesteerden wat geen van hen, als leider van hun stam, zou kunnen veroorloven. Dit, zo erkenden ze, zou zich zo kunnen ontwikkelen dat het in de kaart zou spelen van Moehammad (saw) en het zou de mensen kunnen aanmoedigen om zijn Boodschap te aanvaarden. Ondanks al de obstakels die de Qoeraisj neerlegden, lukte het de oproep om Mekka te penetreren, en de Qoeraisj raakten in paniek en vreesden het ergste wegens de verspreiding van Islam onder de Arabische stammen. Daarom intensiveerden de Qoeraisj hun gewelddadige campagne tegen Allah‟s Boodschapper (saw) en zijn Sahabah. Uiteindelijk werd de situatie bijna ondragelijk en de Profeet (saw) ging naar de stad van Ta‟if, zoekend naar noesrah (steun) en bescherming van Banoe Thaqif in de hoop dat zij de Islam zouden aanvaarden. Hij benaderde hen alleen, maar zij spraken hard tegen hem en behandelden hem zeer slecht. Ze trommelden hun pummels en slaven op die hem beledigden en stenen naar hem wierpen, totdat zijn hele lichaam, inclusief zijn voeten bloedden. Het lukte hem (saw) om te vluchten naar een boomgaard die behoorde tot Shabieb en Shayba, zonen van Rabi‟ah. Daar zat hij, denkend aan zijn situatie en de oproep. Hij wist dat hij Mekka niet kon binnentreden zonder de bescherming van één van de leiders, hij kon ook niet teruggaan naar Ta‟if na zijn slechte behandeling aldaar, en hij kon niet bij de boomgaard blijven want deze behoorde tot twee ongelovigen. Hij (saw) voelde zich erg verontrust en hij hief zijn armen op naar de lucht, treurend en smekend aan Allah (swt). In pijn en met immens vertrouwen in Allah (swt) zei hij: ”O, Allah! Ik klaag bij U over mijn zwakheid, te weinig hulpbronnen en bescheidenheid voor de mensen. O, meest Genadige! U bent de Heer van de zwakken, en U bent mijn Heer. Aan wie zou U mij toevertrouwen? Aan iemand verweg die mij zal misbruiken of aan een vijand aan wie U dominantie heeft gegeven over mij? Als U niet boos op mij bent, geef ik om niets anders. 28
De Interactie van de da'wah Uw gunst van mijn welzijn is genoeg voor mij. Ik zoek mijn toevlucht tot het licht van Uw aanzicht bij wie de duisternis is verlicht en de dingen van deze wereld en de volgende, rechtmatig zijn geordend, uit vrees dat Uw woede op mij afdaalt of Uw toorn mij niet verlicht maar tot mij afdaalt. Het is voor U om tevreden te zijn totdat U goed behaagd bent. Er is geen kracht en macht dan die van U.” Vervolgens keerde hij terug naar Mekka onder de bescherming van Al Loet‟im ibn „Adiy. De Qoeraisj namen al snel kennis van wat er was gebeurt met de Boodschapper van Allah (saw) in Ta‟if, en dit zorgde ervoor dat zij de slechte behandeling van de Boodschapper (saw) voortzetten en zij verboden de mensen naar hem te luisteren. De Mekkanen lieten hem in de steek en keerden zich af van het luisteren naar zijn toespraken. Echter, hij (saw) was nooit ontmoedigd, en ging door met de mensen uit te nodigen naar de dien van Allah door zichzelf te presenteren aan de stammen gedurende de feestelijke seizoenen, hen uitnodigend tot Islam, hen vertellend dat hij een Profeet was gestuurd door Allah (swt) en hen vragend om in Hem te geloven. Maar Aboe Lahab, zijn haatvolle oom, verloor hem nooit uit het oog. Hij volgde hem overal en vertelde de mensen dat ze niet naar hem moesten luisteren, dus de mensen negeerden hem en gaven hem geen aandacht. De Boodschapper van Allah (saw) begon opnieuw de stammen te bezoeken, hun dwalingen aan hen presenterend. Hij bezocht de stammen van Kinda, Kalb, Banoe Hanifah en Banoe „Aamir ibn Sa‟sah. Geen van hen beantwoordde zijn oproep en ze verzetten zich bitter tegen hem. Vooral Banoe Hanifah. Wat Banoe „Amir betreft, zij wilden de autoriteit na hem, in ruil voor het geven van de eed van trouw. Hij (saw) antwoordde: ”Autoriteit is een kwestie die Allah plaatst waar Hij wil.” Toen Banoe „Amir dit hoorden, weigerden ze ook om hem te helpen.
29
De Islamitische Staat Zodoende wees Mekka de Islam af, net als de mensen van Ta‟if en de stammen ook de oproep tot de Boodschap van Allah afwezen. Deze stammen die naar Mekka kwamen om handel te drijven leerden over de situatie van de Boodschapper van Allah (saw) en zijn isolatie, en dit zorgde ervoor dat ze zich alleen maar verder van hem gingen verwijderen, dus nam zijn isolatie toe. De oproep tot Islam werd steeds moeilijker toen de koppige Mekkaanse gemeenschap tekenen toonden van totale afwijzing, ongeloof en koppigheid. De verwachtingen voor de da'wah in Mekka werden zeer laag.
30
De twee stadia van de da'wah
De Twee Stadia van de da'wah De da'wah van de Boodschapper van Allah (saw) in Mekka was verdeeld in twee stadia. Het eerste stadium was het stadium van het leren, cultivering en het intellectuele en spirituele structureren. Het tweede stadium was het verspreiden van de Boodschap en de strijd. Het eerste stadium was er om een correct begrip te verzekeren van de nieuwe concepten, om hen te mengen tot persoonlijkheden en ze te structureren rond deze concepten. Het tweede stadium was het overbrengen van deze concepten naar een mobiliserende kracht in de maatschappij welke leidde tot het implementeren van deze concepten in de verschillende aangelegenheden van het leven. Concepten zijn niets meer dan levenloze informatie indien zij niet in de maatschappij geïmplementeerd worden. Om deze concepten te stimuleren en te implementeren moeten ze eerst door een proces van transformatie gaan van loutere gedachtes naar een drijvende kracht in de maatschappij, met mensen die ze tot zich nemen, deze concepten realiserend, dragend en strijdend om ze te implementeren. Uiteindelijk zou de implementatie van deze concepten onvermijdelijk worden. Dit is hoe het ging met de Boodschapper van Allah (saw) en zijn oproep tot Islam in Mekka. In het eerste stadium riep hij de mensen op tot Islam, vormde hen met haar concepten en leerde hen haar regels. Hij verzamelde wie hij kon op de basis van het Islamitisch geloof. Dit was het stadium van het groeperen van mensen in het geheim en hen te oriënteren voor de da'wah. Allah‟s Boodschapper (saw) zette gedreven de oproep voort, gretig om de mensen die Islam omarmden aan te passen aan haar cultuur. Hij verzamelde iedereen in het huis van Arqam, of hij zond iemand om hen te vormen in hun eigen huizen of in de valleien in de bergen. Dit werd in het geheim en in groepen uitgevoerd. Hun geloof werd sterker en de relaties tussen hen 31
De Islamitische Staat werden beter evenals hun bewustzijn van de taak die hun dagelijks te wachten zou komen te staan, totdat ze klaar waren om alles op te offeren op de weg van de da'wah. De Boodschap wortelde zich diep in hun hart en gedachte, Islam werd als hun bloed in hun aderen – ze werden wandelende voorbeelden van Islam. Daarom kon de Boodschap niet voor hun zelf blijven ondanks hun pogingen om het tot hun zelf te houden en de da'wah weg te houden uit de ogen van de Qoeraisj. Ze begonnen te praten tegen de mensen die ze vertrouwden en degenen van wie ze voelden dat ze klaar waren om Islam te accepteren. Daarom ontdekten mensen hun Boodschap en voelden zij hun aanwezigheid. In dit stadium bevond de oproep zich in de startblokken en moest ze gelanceerd worden. Dit markeerde het einde van het eerste stadium, met andere woorden: de collectivisatie en cultivering. Zo zette de oproep zich onvermijdelijk voort tot het tweede stadium: die van interactie en strijd. Dit behelsde het uit een zetten van Islam en haar concepten aan de mensen. Sommige mensen beantwoordden de oproep en accepteerden het, en anderen wezen het af en bevochten het. Echter, voordat ongeloof en valsheid verslagen zouden kunnen worden en voordat imaan en rechtvaardigheid de boventoon zouden kunnen voeren, was een dergelijke botsing onvermijdelijk. Toch, ongeacht hoe koppig de gedachtes van de mensen zijn, kunnen ze niet voor altijd het pad van de rechtvaardige concepten blokkeren, hoewel ze hen probeerden te vermijden om zo ongetroffen te blijven. Daarom begon het stadium van de interactie. Het ontwikkelde de strijd tussen twee gescheiden stromingen van ideeën, die van Islam en koefr. Het zette zich voort vanaf het moment dat de Boodschapper van Allah (saw) opdook met zijn groep van Sahabah, op een manier die nog nooit eerder door de Arabieren aanschouwd werd. Samen omringden ze de Ka‟ba en kondigden ze de Boodschap aan. Vanaf die tijd nodigde de Boodschapper
32
De twee stadia van de da'wah van Allah (saw) de mensen publiekelijk uit tot Islam in Mekka en daagde hij op deze manier hun bestaande levensstijlen uit. Koranische verzen die de Eenheid van Allah (swt) verkondigden werden geopenbaard aan de Boodschapper van Allah (saw), de verzen die ongeloof en het aanbidden van idolen betreurden en de verzen die de mensen aanvielen die blindelings hun voorvaderen volgden. Deze verzen werden geopenbaard om de corrupte zaken binnen de maatschappij te verafschuwen, ze vielen de rente (riba), corruptie en het bedriegen in de schalen (tatfief) aan. Om de mensen te bereiken praatte de Boodschapper van Allah (saw) met hen in groepen. Hij begon met het verzamelen zijn stam door ze uit te nodigen voor maaltijden. Daarna nodigde hij hen uit tot Islam en vroeg hij hen om hem te steunen, maar dit zorgde voor woede onder de leiders van de Qoeraisj, vooral bij Aboe Lahab. Daarom vergrootte dit de kloof tussen de Boodschapper van Allah (saw) en de Qoeraisj en de andere Arabieren. Dus de interactie met het publiek was gekoppeld met de geconcentreerde cultivering die in hun huizen werd gegeven, specifiek in het huis van al Arqam en in de valleien. De oproep veranderde van het uitnodigen van individuen die goede potenties hadden tot het uitnodigen van alle mensen. De publiekelijke oproep en cultivering had een zichtbaar effect op de Qoeraisj, want het ontketende van hun kringen een grote opstapelende haat, toen de dreiging van de oproep meer toenam. De Qoeraisj begonnen serieuze maatregelen te nemen om de da'wah te weerstaan en aan te vallen nadat ze realiseerden dat ze Moehammad (saw) en zijn Boodschap niet langer konden negeren. Dus de vijandelijkheden intensiveerden tegen Allah‟s Boodschapper (saw) en zijn Sahabah. De publieke benadering van de groep, had echter een enorm effect. Het creëerde een publieke opinie wat nodig was voor de groei van de da'wah en dit assisteerde haar snelle uitbreiding door 33
De Islamitische Staat heel Mekka. Elke dag die voorbijging zag een groei in het aantal moslims, de armen, de misbedeelden en onderdrukten accepteerden Islam, evenals de edelen, leiders en de rijke handelaren wiens handel hen niet afleiden van het reflecteren tot wat de Boodschapper van Allah (saw) toe opriep. Degenen die Islam accepteerden waren degenen wiens gedachten en harten puurheid, wijsheid en waarheid begrepen, en waren degenen die hunzelf verhieven boven koppigheid en trotsheid. Ze accepteerden Islam op het moment dat ze de rechtvaardigheid en waarheid realiseerden van degene die de Boodschap overbracht. Islam verspreidde zich in Mekka en man en vrouw accepteerden haar. De collectieve da'wah speelde een grote rol in het brengen van de Boodschap naar een breder publiek ondanks de vervolgingen en het lijden dat de moslims moesten doorstaan tijdens het proces. Het succes van de da'wah maakten de Qoeraisj steeds furieuzer, het was als een vuur dat brandde in hun harten. De Boodschapper van Allah (saw) voerde een onverminderde, ideologische strijd tegen onrechtvaardigheid, wreedheid en onderdrukkingen die Mekka domineerde, en bespotte, bekritiseerde en ontblootte hun zwakzieke concepten en gewoonten. Dit markeerde het begin van één van de meest zware stadia voor de Boodschapper van Allah (saw) en zijn Sahabah en aan de andere kant de ongelovigen van de Qoeraisj met de rest. Hoewel de tussenliggende fase, tussen het stadium van cultivering en het stadium van interactie, werd beschouwd als zijnde het meest delicaat en gevoelig, omdat voor deze fase het noodzakelijk was een grote wijsheid, geduld en precisie te hebben. Het stadium van interactie is eigenlijk het moeilijkst omdat het noodzakelijk is om erg openhartig te zijn en te verzetten zonder aandacht te schenken aan de consequenties of de status van de betreffende situatie. Dit is te wijten aan het feit dat de moslims zouden worden getest in hun dien en imaan.
34
De twee stadia van de da'wah De Boodschapper van Allah (saw) en zijn Metgezellen passeerden dat stadium, de manieren van onderdrukking, marteling, vervolging en agressie, welke zwaarder wogen dan de hoogste berg, verdragend. Sommigen van hen emigreerden naar Abysinië, sommigen van hen stierven door marteling en sommigen van hen overleefden de meest wrede soorten van agressie. Ze vervolgden hun meedogenloze strijd totdat ze in staat waren om de Mekkaanse maatschappij te beïnvloeden met het licht van Islam en begonnen de duisternis, die het ongeloof had veroorzaakt, te verdrijven waar Mekka door omsloten was. Ondanks het feit dat de Boodschapper van Allah (saw) drie jaar lang verbleef in het Huis van al Arqam en het eerste stadium van de da'wah compleet had gemaakt, moest hij nog 8 jaar strijden tegen ongeloof, ondanks dat hij zijn Profeetschap reeds duidelijk uit een had gezet door middel van vele wonderen. Dit alles lekte uit zonder dat de Qoeraisj de moslims uitstel gaf van het martelen, noch gaven ze tekens van kalmering van hun wreedheid tegen Islam. Als resultaat van de interactie tussen de moslims en de Qoeraisj, verspreidde de invloed van de da'wah zich in het Schiereiland en werd het een onderwerp op ieders lippen; de pelgrims hielpen het verspreiden van het nieuws van de oproep onder de Arabische stammen. Echter, deze Arabieren bleven grotendeels toekijkers en zetten nooit een stap naar imaan, omdat hun grootste angst het kwaad maken van de Qoeraisj was. Ze ontweken de Boodschapper van Allah (saw) om zo niet tegen de Qoeraisj in te gaan. Deze gevaarlijke situatie van de Boodschapper van Allah (saw) en de Sahabah maakten het evident dat het verplaatsen van de da'wah naar een derde stadium waar Islam geïmplementeerd zou worden, tot een noodzaak verwerd. Echter uit de signalen in Mekka kon niet blijken dat het een levensvatbare optie was. Daarbovenop wierhield de stijging in gewelddadigheden tegen de moslims hen ervan af om hun tijd 35
De Islamitische Staat volledig toe te wijden aan de oproep, en de afwijzing van de mensen maakte het erger.
36
De Verspreiding van de da'wah
De Verspreiding van de da'wah De gewelddadigheid van de Qoeraisj tegenover de Boodschapper van Allah (saw) en zijn Sahabah bereikte een hoogtepunt nadat de Thaqif stam in Ta‟if hem kwaadaardig wegjaagde, en de stammen van Kinda, Kalb, Banoe „Aamir en Banoe Hanifah zijn oproep afwezen tijdens het seizoen van de Hadj. De Qoeraisj kregen het voor elkaar om zijn isolatie verder te laten toenemen, na zijn tegenslagen scheidden ze hem en zijn partij van enige ondersteuning van buitenaf. Hij (saw) en zijn Sahabah, bleven echter volharden in hun geloof in Allah (swt) en twijfelden nooit aan Zijn (swt) belofte van hun overwinning en Islam. De Boodschapper van Allah (saw) bleef de mensen uitnodigen tot Islam wanneer het nodig was en hij benaderde de stammen en bood zichzelf aan hen aan, zonder zich ook maar een beetje druk te maken om de consequenties. Sommigen van de pummels van de Qoeraisj probeerden hem te provoceren, en hem pijn te doen, maar hij (saw) liet het geen effect op zich hebben, noch op zijn hoop op een betere toekomst. Allah (swt) zond hem met de Boodschap van Islam en hij twijfelde er nooit aan dat Allah (swt) hem zou helpen, beschermen en zou verzekeren van de vestiging van de dien. Hij (saw) wachtte op Allah‟s bevrijding, terwijl hij zich zeer druk maakte over de toestand van de da'wah. Gelukkig hoefde de Boodschapper van Allah (saw) niet lang te wachten, want de tekenen van overwinning kwamen snel uit Yathrib (Medina), in de vorm van een groep van al Khazradj, die naar Mekka waren gekomen tijdens de hadj, waar de Boodschapper van Allah (saw) hen ontmoette en voor de eerste maal hen uitnodigde tot Islam. Ze keken elkaar aan en zeiden: “Bij Allah, dit is de Profeet waar de joden ons over waarschuwden. Laat hen niet voor ons bij 37
De Islamitische Staat hem zijn.” Daarop accepteerden zij zijn leringen en accepteerden zij Islam. Ze zeiden tegen hem: “We hebben onze mensen verlaten (al Aws en al Khazradj), want geen stam is zo verdeeld door haat en wrok als zij. Misschien zal Allah hun verenigen via u, als dit zo is, dan zal geen man machtiger zijn dan u.” Toen ze terugkeerden naar Yathrib (Medina), vertelden ze hun mensen over de Boodschapper van Allah (saw) en nodigden zij hen uit om Islam te accepteren. Ze kregen het voor elkaar om de harten en gedachtes van de mensen te openen voor de nieuwe dien. Elk huishouden onder de Aws en Khazradj begon te spreken over Moehammad (saw).
38
De Verspreiding van de da'wah
De Eerste Eed van al „Aqabah In het jaar daarna namen twaalf mensen uit Medina deel aan de hadj en hadden ze de Boodschapper van Allah (saw) ontmoet bij al „Aqabah waar zij hem de eerste eed van al „Aqabah gaven. Ze zwoeren dat zij niemand anders zouden aanbidden naast Allah en dat zij niet zouden stelen, noch overspel zouden plegen of doen aan ontucht, noch hun nageslacht zouden doden en zij zwoeren hun buren niet te lasteren en de Boodschapper van Allah (saw) niet ongehoorzaam te zijn. Als ze deze eed zouden nakomen, zou djannah voor hen zijn, maar als ze ook maar één van deze zondes zouden begaan, dan was het aan Allah (swt) om hen te straffen of te vergeven zoals Hij (swt) wil. Toen zij de eed hadden afgelegd en het seizoen van hadj voorbij was, gingen ze terug naar Medina.
39
De Islamitische Staat
De da'wah in Medina Toen de mensen van de eerste eed van al „Aqabah terugkeerden naar Medina en Islam verspreidden naar elk huishouden onder de Ansaar, zonden ze een man naar de Boodschapper van Allah (saw) met een brief, hem vragend om iemand te sturen die hen de dien en de Koran zou leren. De Boodschapper van Allah (saw) verliet nooit de mensen die Islam accepteerden voordat hij ze de regels had geleerd en hen opvoedde juiste Islamitische cultuur, welke hen de mogelijkheid gaf om Islam te begrijpen en haar essentie te realiseren. Want de Islamitische cultuur is van vitaal belang voor elke Moslim, en het is een middel om de „aqiedahh te versterken en de Boodschap van Islam te begrijpen, en het garandeert daarom de consistente implementatie van Islam. Degenen die Islam accepteerden en dit merkten vroegen daarom iemand om hen te onderwijzen. De Boodschapper van Allah (saw) stuurde Moes‟ab ibn „Oemajr naar hen. Bij aankomst verbleef Moes‟ab bij As‟ad ibn Zoerarah en ze begonnen de mensen te bezoeken in hun huizen en kampen, hen oproepend tot Islam en de Koran reciterend en consequent accepteerden een man of twee de Islam totdat Islam zichzelf manifesteerde en verspreidde tot elk huishouden van de Ansaar behalve in het huishouden van Khatmah, Wa‟il en Waqif die tot (de stam) van Aws-Allah behoorden. Moes‟ab ibn „Oemayr onderwees hen de dien en de recitatie van de Koran. Later schreef hij de Boodschapper van Allah (saw) een brief waarin hij vroeg om toestemming om hen te verzamelen. Allah‟s Boodschapper (saw) gaf hem toestemming en schreef terug: “Wacht totdat de joden hun Sabbat verklaren, nader Allah dan in de middag met twee Rak„at en geef dan jouw Choetbah.” Moes‟ab ibn „Oemajr verzamelde hen in het huis van Sa‟d ibn Khaythamah. Ze waren met twaalf man en hij slachtte een geit
40
De da'wah in Medina voor hen. Moes‟ab was de eerste in de historie van Islam die het djoemoe‟a (vrijdag) gebed heeft gehouden. Moes‟ab bleef Medina rondgaan om de mensen op te roepen tot Islam en hen de dien te onderwijzen. Op een dag ging As‟ad ibn Zoerarah weg met Moes‟ab ibn „Oemayr naar de gebieden van Banoe al Ashhal en Banoe Zafar (Sa‟d ibn Moe‟adh was bij toeval As‟ad ibn Zoerarah‟s neef van moeders zijde.) Ze kwamen één van de tuinen van Banoe Zafar binnen bij een put genaamd Maraq en ze zaten erin, alwaar sommige van de mensen die Islam hadden geaccepteerd, zich verzamelden. Sa‟d ibn Moe‟adh en Oesayd ibn Hoedayr waren de leiders van hun stam in die tijd. De Banoe „Abd al Ashhal en de twee leiders volgden het polytheïsme van hun stam. Toen ze hoorden over Moes‟ab, zei Sa‟d tegen Oesayd: “Ga naar deze twee die ons gebied binnen zijn gekomen om onze kameraden voor schut te zetten, verdrijf ze en verbied hen ons gebied binnen te komen. Als het niet was dat As‟ad ibn Zoerarah familie van mij was zoals jij weet, had ik je de problemen bespaard. Hij is mijn tante‟s zoon en ik kan hem niets doen.” Dus Oesayd nam zijn lans en ging naar hen; en toen As‟ad hem zag zei hij tegen Moes‟ab: “Dit is de leider van deze stam die nu naar jou komt, dus wees oprecht jegens Allah met hem.” Moes‟ab zei: “Als hij gaat zitten zal ik met hem praten.” Hij stond kwaad ogend bij hen en vroeg wat ze wilden door hun zwakkere kameraden te misleiden. “Verlaat ons als jullie, jullie leven lief hebben.” Moes‟ab zei: “Waarom ga je niet zitten en luisteren? Als het bevalt wat ik je te zeggen heb kun je het accepteren, en als het niet bevalt, kun je het laten.” Hij was het er mee eens dat het eerlijk was, stak zijn lans in de grond en ging zitten. Moes‟ab legde Islam aan hem uit en reciteerde de Koran. Nadat dit gebeurd was zei hij, volgens wat overgeleverd is door hen: “Bij Allah, voordat hij sprak herkenden we Islam in zijn gezicht door zijn vredige uitstraling”. Hij zei: “Wat een 41
De Islamitische Staat fantastisch en schitterend gesprek is dit! Wat moet men doen als hij deze dien wil binnengaan?” Ze vertelden hem dat hij zichzelf en zijn kleding moest reinigen en daarna de Waarheid moest getuigen en twee Rak‟at moest bidden. Hij deed dit gelijk en zei: “Er is een man onder mij, als hij jou volgt zal iedereen van zijn volk hem volgen. Ik zal hem meteen naar je sturen, het is Sa‟d ibn Moe‟adh.” Hij nam zijn lans mee en vertrok richting Sa‟d en zijn mensen terwijl zij zaten in een bijeenkomst. Toen Sa‟d hem zag komen zei hij: “ Bij Allah, Oesayd komt met een andere uitdrukking op zijn gezicht dan toen hij van jou vertrok.” En toen hij naar hem toe kwam en hem vroeg wat er was gebeurt zei hij: “Ik heb gesproken met de twee mannen en zag geen kwaad in hen. Ik verbiedde hen door te gaan en ze zeiden tegen mij: “We zullen doen wat jij wilt; en er werd mij verteld dat Banoe Harithah naar As‟ad was uitgegaan om hem te vermoorden omdat hij wist dat hij de zoon was van jouw tante zodat jij gezien zou worden als een verraderlijke beschermer van jouw gasten.” Sa‟d was woedend en stond meteen op, gealarmeerd door wat werd gezegd over Banoe Harithah. Hij nam de lans van zijn hand en zei: “Bij Allah ik zie dat jij volkomen ineffectief bent geweest.” Hij ging uit naar hen en toen hij ze comfortabel zag zitten wist hij dat Oesayd het opzettelijk gedaan had, zodat hij naar hen zou luisteren. Hij stond bij hen, woedend ogend. Hij zei tegen As‟ad: “O Aboe Oemamah, was het niet dat er een relatie tussen ons was dan zou jij mij niet zo behandeld hebben. Zou jij je in onze thuislanden gedragen op een manier die wij verafschuwen?” As‟ad zei al tegen Moes‟ab: “O Moes‟ab, bij Allah, de leider die gevolgd wordt door zijn volk is naar jou gekomen. Als hij jou volgt, zullen geen twee van hen achter blijven.” Dus Moes‟ab zei tegen hem: “Zou je niet zitten en luisteren? Als je bevalt wat je hoort kun je het accepteren en als het je niet bevalt, kun je het laten.” Hij stemde ermee in dat het
42
De da'wah in Medina eerlijk was, stak zijn lans in de grond en ging zitten. Hij legde Islam aan hem uit en reciteerde uit de Koran. Achteraf zeiden ze, volgens wat van hen was overgeleverd: “Bij Allah, voordat hij sprak herkenden we Islam in zijn gezicht bij zijn vredige uitstraling.” Hij zei: “Wat een fantastisch en prachtig gesprek is dit! Wat moet men doen als hij deze dien binnen wilt gaan?” Ze zeiden hem dat hij zichzelf en zijn kleding moest wassen en reinigen, vervolgens de waarheid moest getuigen en moest bidden. Hij deed dat onmiddellijk. Toen nam hij de lans en ging terug naar de ontmoetingsplek van zijn volk vergezeld met Oesayd ibn Hoedayr. Toen ze hem zagen aankomen zeiden ze: “Wij zweren bij Allah, Sa‟d is teruggekeerd met een andere blik dan die hij had toen hij van jullie vertrok.” En toen hij stopte bij hun en zei: “O Banoe „Abd al Ashhal, hoe hoog geldt mijn autoriteit over jullie?” Ze antwoordden: “U bent onze leider, het meest begaan met onze belangen, de beste in het oordelen en het meest fortuinlijk in leiderschap.” Hij zei: “Ik zal niet tot een man of vrouw onder jullie spreken totdat jullie geloven in Allah en Zijn Boodschapper.” Als reactie hierop omarmden elke man en vrouw van de Banoe „Abd al Ashhal de Islam. Moes‟ab keerde terug naar het huis van As‟ad ibn Zoerarah en hij bleef bij hem als gast, en hij zette de oproep van mensen naar Islam voort, totdat bijna elk huishouden van de Ansaar, Moslim mannen en vrouwen onder hen had. Moes‟ab ibn „Oemayr bleef in Medina voor één jaar onder de „Aws en de Khazradj, hen de dien onderwijzend, en met grote vreugde aanschouwde hij het groeiende aantal van de helpers van Allah‟s autoriteit en het woord van de waarheid. Hij, moge Allah tevreden met hem zijn, klopte aan de deuren van mensen in de hoop met hen in contact te komen en de Boodschap van Allah aan hen over te brengen. Hij liep naar de velden en contacteerde de boeren om hen op te roepen tot Islam. Hij confronteerde ook de leiders en riep hen op tot de dien van Allah (swt). Hij voerde ook sommige weloverwogen 43
De Islamitische Staat tactieken uit, zoals de tactiek die hij gebruikte met As‟ad ibn Zoerarah, om toegang te krijgen tot de mensen en hen het geluid van de Waarheid te laten ontvangen, totdat hij het voor elkaar kreeg in één jaar de ideeën in Medina te veranderen van corrupte idolenaanbidding en incorrecte emoties naar tawhied en imaan en Islamitische emoties die sjirk verafschuwden en hen deed afkeren van kwade handelingen zoals bedriegen, frauderen en andere ondeugden. Als gevolg van Moes‟ab‟s activiteiten en de activiteiten van degenen die Islam omarmden, werd in één jaar Medina getransformeerd van een volk dat sjirk pleegde tot een volk dat zich wendde tot de Islam.
44
De Tweede Eed van al ‘Aqabah
De Tweede Eed van al „Aqabah De eerste eed van al „Aqabah was een goede zaak en een zegen. Dit omdat ondanks het kleine aantal van degenen die Islam hadden omarmd, de inspanningen van één metgezel van de Boodschapper van Allah (swt) genaamd Moes‟ab ibn „Oemayr, genoeg was om hen te leiden om Medina te veranderen en de bestaande ideeën en emoties binnen haar samenleving te transformeren. En ondanks het relatief grote aantal van degenen die Islam in Mekka omarmden, bleven de mensen veelal vervreemd van hen, omdat de groepen niet de oproep tot Islam beantwoordden, en de samenleving niet beïnvloed was door de Islamitische ideeën en emoties. Daarentegen, omarmden de meerderheid van de mensen in Medina Islam, Islam had een impact op het collectieve hart van de Medinische samenleving, en hun ideeën en emoties werden radicaal getransformeerd. Dit laat duidelijk zien dat wanneer individuen die Islam omarmen vervreemd blijven van de samenleving en alle mensen, een impact binnen de samenleving niet tot stand komt, noch binnen de meerderheid van de mensen, ongeacht hoe sterk het geloof van deze individuen is. Het laat ook zien dat als de bestaande relaties tussen mensen zijn beïnvloed door ideeën en emoties, ze zullen leiden naar de gewenste transformatie en ze zullen veranderen ongeacht hoe klein het aantal van de overbrengers van de boodschap is. Dit bewijst ook dat wanneer de samenleving volhardt in ongeloof, zoals het geval was in de Mekkaanse samenleving, het moeilijker wordt om een samenleving te transformeren dan een samenleving waar dergelijke verkeerde begrippen niet dominant zijn, zoals het geval was in de Medinische samenleving, zelfs als dergelijke begrippen aanwezig waren. Daarom werd de Medinische samenleving meer beïnvloed door Islam dan de Mekkaanse samenleving. Mensen in Medina 45
De Islamitische Staat voelden de valsheid van de ideeën die ze droegen en ze zochten naar andere ideeën en een andere manier van leven. Daarentegen was de Mekkaanse samenleving tevreden met haar stand van zaken en gretig om deze te behouden, vooral de leiders van ongeloof zoals Aboe Lahab, Aboe Djahl en Aboe Soefyan. Dat is waarom het Moes‟ab ibn „Oemayr maar een korte tijd kostte voor de reactie op de da'wah, hij bleef de mensen oproepen tot Islam en cultiveerde hen met een andere cultuur met de bijbehorende ideeën en regels, hij voelde snel de reactie en getuigde van de bereidheid van mensen om Islam te accepteren en hun enthousiasme om te leren en kennis te vergaren over de regels van Islam, en dit verblijdde hem; hij aanschouwde het aantal moslims dat groeide en Islam verspreidde, en dit moedigde hem aan om zijn inspanningen in de da'wah te vergroten. Toen het seizoen van hadj aanbrak, keerde hij terug naar Mekka en rapporteerde aan de Boodschapper van Allah (saw) een verslag over de moslims in Medina, hun groeiende macht en over Islam en zijn snelle spreiding, de status van de Medinische samenleving beschrijvend en hoe mensen daar enkel praatten over Allah‟s Boodschapper (saw), en hoe Islam een centrale rol heeft bezet. Moes‟ab informeerde de Boodschapper van Allah (saw) over de kracht van de moslims en hun afschrikwekkende macht, die Islam tot de dominante kracht in Medina maakte. Tevens informeerde hij hem over sommige moslims wiens geloof sterker was geworden en wiens vastberadenheid om de Boodschap te dragen en de dien van Allah te beschermen, groter was geworden dan ooit, van plan waren om dat jaar naar Mekka te komen. De Boodschapper van Allah (saw) was erg behaagd door het nieuws van Moes‟ab. Hij begon lang en diep na te denken over deze kwestie en vergeleek de Mekkaanse gemeenschap met die van Medina. Hij (saw) had twaalf opeenvolgende jaren gespendeerd in Mekka om de mensen naar de dien van Allah te 46
De Tweede Eed van al ‘Aqabah roepen, al zijn pogingen uitputtend, al zijn tijd eraan wijdend en elke poging pakkend, allerlei moeilijkheden tijdens het proces verdragend, lijdend en onderdrukt en ondanks dat was de Mekkaanse gemeenschap koppiger dan ooit. De da'wah kon niet door de meedogenloze en koude harten en ruwe gevoelens van de Mekkaanse mensen heen breken, wiens onbuigbare gedachtes het verleden niet wilden verlaten. De Mekkaanse gemeenschap was hard en haar openheid jegens de da'wah was afwezig door het diepgewortelde idolate polytheïsme in de harten van haar mensen, want Mekka was het hoofdcentrum van sjirk. In Medina waren de zaken anders. Er was nauwelijks één jaar verstreken sinds de tijd dat er een groep van de Khazradj de Islam hadden omarmd en de eerste eed van al „Aqabah plaatsvond. Toen kwam de inspanning van Moes‟ab ibn „Oemayr het jaar daarna en dit was genoeg om een Islamitische sfeer in Medina te genereren en om een weg te banen voor de mensen om Islam te omarmen in verbazingwekkend grote getale. De Boodschap van Allah in Mekka stopte met diegenen die Islam hadden omarmd, met de vervolging en onderdrukking op hen toegediend door de Qoeraisj. In Medina, daarentegen, had Islam zich snel verspreidt. De moslims leden daar niet aan vervolging van de joden en de ongelovigen. Dit hielp Islam om diepgeworteld te raken in de harten van de mensen en een weg te banen voor de moslims. Daarom werd het de Boodschapper van Allah (saw) duidelijk dat Medina de bron van licht zou worden vanwaar Islam‟s „aqiedah en systeem zouden gaan schijnen. Hij (saw) dacht er daarom aan om te emigreren naar Medina en dat zijn Sahabah zich met hun broeders daar zouden verenigen, om een toevluchtsoord en veiligheid te vinden en om zich te ontdoen van de vervolgingen en martelingen die de Qoeraisj hen toedienden. Dit zou hen de mogelijkheid bieden om zichzelf te concentreren op de da'wah en vooruit te bewegen naar haar praktische fase, welke het implementeren van Islam is en het dragen van De Boodschap 47
De Islamitische Staat met de macht en autoriteit van de Islamitische Staat. Dit was de enige reden voor de emigratie. Het is het waard te vermelden dat de Boodschapper van Allah (saw) nooit aan emigratie van Mekka dacht wegens de obstakels die de da'wah tegenkwam, zonder standvastig te blijven en te volharden en zonder inspanning om deze obstakels te overmeesteren. Hij (saw) volhardde tien jaar in Mekka, altijd zijn gedachten concentrerend op de da'wah. Hij (saw) en zijn volgelingen verdroegen allerlei soorten gruwel en vervolging op de weg van de da'wah. De mishandeling en het verzet van de Qoeraisj verzwakten hem nooit in zijn vastberadenheid en besluit, integendeel, zijn geloof in de Boodschap die hij bracht van zijn Heer bracht hem tot nieuwe hoogtes. En de zekerheid van Allah‟s hulp maakte hem nog meer standvastig en resoluut. Desondanks realiseerde hij (saw) zich na deze pogingen hoe hard en koppig de Mekkaanse gemeenschap was, hoe oppervlakkig van geest de mensen waren en hoe meedogenloos en ondoordacht ze waren. Dit betekende dat de kans op succes klein was en dat het dragen van de da'wah daar tijdverspilling was. Het werd nodig om weg te gaan van een dergelijke gemeenschap en een andere te zoeken. Hij dacht daarom aan emigratie uit Mekka en dit was de enige reden om naar Medina te gaan, niet wegens de ontbering, noch de vervolging. De Boodschapper van Allah (saw) had zijn Sahabah bevolen om te emigreren naar Abysinnië om de vervolging te ontvluchten, want het is toegestaan voor gelovigen om plaatsen van kwelling te ontvluchten indien zij worden vervolgd wegens hun dien, hoewel het ondergaan van martelingen de imaan versterkt en de onderdrukking iemands trouw laat toenemen en de weerstand en vastberadenheid doet verscherpen. imaan helpt de gelovige om alle moeilijkheden te verkleinen en om hun rijkdom, eer, gemoedsrust en zelfs hun levens op te offeren. En hoewel het geloof in Allah (swt) ervoor zorgt dat de gelovigen hun leven vrijwillig op Zijn weg willen geven, zou onverminderde agressie 48
De Tweede Eed van al ‘Aqabah en de continuïteit van offers ervoor zorgen dat de gelovige uitgeput raakt. Dit is zo omdat zijn inspanningen afgeleid zouden zijn door het volharden en verzetten tegen de schade die hen toegediend wordt, en niet voor het mobiliseren van zijn inspanningen in de da'wah en zijn horizon te verbredend zodat hij diep na kan denken over de oprechtheid van zijn geloof. Het was om deze reden dat de Moslim geen ander alternatief had dan te emigreren van de plaatsen waar de kwelling overheerste. Dit was aan de orde toen ze naar Abessinië emigreerden. Echter, hun latere emigratie naar Medina werd gedreven door verschillende redenen. Ze wilden verhuizen met de Boodschap en het tot leven brengen door het te implementeren in een maatschappij, hun nieuwe maatschappij, en haar van daaruit naar de wereld verspreiden. Het is alleen in deze context dat de Boodschapper van Allah (saw) nadacht om zijn Sahabah naar Medina te laten emigreren. Maar voordat hij besloot om hen daar te vergezellen moest hij eerst de pelgrims ontmoeten die van die locatie zouden komen en spreken met de moslims onder hen, om hun bereidheid om de da'wah te beschermen te bepalen en om te kijken hoe ver zij bereid waren om zichzelf op te offeren op de weg van Islam. Hij (saw) moest zeker weten dat zij bereid waren om hem de eed van oorlog te geven, een eed van gevecht welke een hoeksteen van de Islamitische Staat zou vormen. Dus de Boodschapper van Allah (saw) wachtte op de pelgrims. Dit was het twaalfde jaar van de Boodschap in 622 GJ. Er waren veel pelgrims, onder hen waren 75 moslims (73 mannen en 2 vrouwen). Eén van de vrouwen was Noesaybah bint Ka‟ab Oem „Amarah van Banoe Mazin ibn an Nadjar en de andere was Asma‟ bint „Amr ibn „Adi van Banoe Salamah, ook wel Oem Mani‟ genoemd. De Boodschapper van Allah (saw) ontmoette de Moslim pelgrims in het geheim en sprak met hen over een tweede eed, welke niet enkel het dragen van de da'wah en het volharden tegen agressie behelsde. Het zou een eed zijn die verder gaat dan 49
De Islamitische Staat dat, een eed met ver strekkende consequenties. Het zou een eed zijn die het vormen van een macht inhield, die in staat zou zijn om de moslims te verdedigen en een kern te vormen, die zou dienen als de hoeksteen op welke de funderingen van een staat gebouwd zouden worden met de macht om het te beschermen; een macht die alle materiële obstakels zou verwijderen die in de weg stonden van de Boodschap en haar implementatie. De Boodschapper van Allah (saw) sprak met hen over de eed en voelde hun bereidheid. Ze gingen akkoord om hem te ontmoeten bij al „Aqabah gedurende de dagen van tasjrieq. Hij (saw) zei tegen hen: “Maak niemand wakker, en wacht niet op iemand die absent is”. Toen een derde van de nacht voorbijgegaan was gingen zij in het geheim naar hun afspraak met de Boodschapper van Allah (saw) bij al „Aqabah. De twee vrouwen bevonden zich ook onder hen. Zij wachtten op Allah‟s Boodschapper (saw) totdat hij bij hen kwam met zijn oom al „Abbas, die in die tijd een ongelovige was, hoewel hij zijn neef een goede garantie wilde geven. Hij was de eerste die zou spreken en hij zei: “O mensen van Khazradj! Jullie weten wat de positie van Moehammad is onder ons. We hebben hem beschermd van onze eigen mensen die over hem denken zoals wij doen. Hij leeft in eer en veiligheid onder zijn mensen, maar hij besloot om tot jullie te keren en jullie te vergezellen; dus als jullie denken dat jullie trouw kunnen zijn aan wat jullie hem hebben beloofd en hem beschermen tegen zijn tegenstanders, neem dan de last aan die jullie hebben ondernomen. Maar als jullie denken dat jullie hem zullen verraden en verlaten nadat hij met jullie is gegaan, laat hem dan nu.” Zij antwoordden: “We hebben gehoord wat u zegt. Spreek nu oh Boodschapper van Allah en kies voor uzelf en uw Heer wat u wilt”. De Boodschapper van Allah (saw) sprak nadat hij de Koran had gereciteerd en Islam had aanbevolen, hij zei: “Ik verzoek jullie trouw op de basis dat jullie me beschermen zoals jullie, jullie vrouwen en kinderen zouden beschermen”. Al Bara‟ nam zijn hand om de eed te geven en zei: “Wij geven onze trouw 50
De Tweede Eed van al ‘Aqabah oh Boodschapper van Allah, bij Allah wij zijn mensen van oorlog en wapens die doorgegeven zijn van vader tot zoon”. Toen al Bara‟ aan het spreken was onderbrak Aboe al Haytham ibn at Tayhan hem en zei: “O Boodschapper van Allah, we hebben banden met de andere mensen (de joden) en als wij deze band met hen verbreken, als wij dat zouden doen en Allah u de overwinning heeft gegeven, zou u dan terugkeren naar uw mensen en ons verlaten?” De Boodschapper van Allah (saw) lachte en zei: “Nee, jullie bloed is mijn bloed en wat heilig is voor jullie is heilig voor mij; ik ben van jullie en jullie zijn van mij; ik zal vechten tegen diegenen die jullie bevechten en vrede hebben met diegenen die vrede hebben met jullie”. Al „Abbas ibn „Oebada onderbrak en zei: “O mensen van Khazradj! Realiseren jullie waar jullie julliezelf aan verbinden in het zweren van steun aan deze man? Het betekent vechten tegen alles en iedereen. Als jullie denken dat als jullie, jullie bezittingen verliezen, en jullie edelen worden vermoord, jullie hen zouden opgeven, doe dit dan nu, want bij Allah het zou jullie schaamte in deze wereld en in de volgende brengen als jullie dat later zouden doen. Maar als jullie denken dat jullie loyaal zullen zijn aan jullie onderneming, zelfs wanneer jullie, jullie bezittingen verliezen en jullie edelen worden vermoord, neem hem dan, want bij Allah het zal jullie baten in deze wereld en in het Hiernamaals.” Ze zeiden dat ze de Boodschapper van Allah (saw) zouden accepteren onder deze voorwaarden en vroegen daarna: “Wat zit er in voor ons, O Boodschapper van Allah, in ruil voor onze loyaliteit?” Allah‟s Boodschapper (saw) antwoordde zelfverzekerd: ”djennah.” Ze strekten hun handen uit en hij (saw) strekte zijn hand uit en ze gaven een eed door te zeggen: “We beloven om te gehoorzamen in goedheid en in smart, in gemakkelijkheid en ontbering, en altijd de waarheid te spreken, en dat in Allah‟s dienst we de censuur van niemand zullen vrezen.” Nadat ze hun eed hadden afgelegd zei Allah‟s Boodschapper (saw): “Breng 51
De Islamitische Staat me twaalf leiders die de leiding hebben over de kwesties van de mensen.” Ze kwamen met negen van al Khazradj en drie van al Aws. Zo zei de Boodschapper van Allah (saw) tegen deze Noeqaba (leiders): ”Jullie zijn de beschermers van jullie volken zoals de metgezellen van „Isa, zoon van Maryam, verantwoordelijk bij hem waren terwijl ik verantwoordelijk ben voor mijn volk.” Ze gingen terug naar hun bedden en vervolgens terug naar hun karavaan en keerden terug naar Medina. Hierna beval de Boodschapper van Allah (saw) de moslims in Mekka te emigreren naar Medina in kleine groepen, en zo begonnen ze te migreren, hetzij individueel of soms in kleine groepjes. De Qoeraisj hadden op dat moment gehoord van de eed en ze probeerden te voorkomen dat de moslims zouden emigreren. Ze kwamen tussen man en vrouw om de migratie te stoppen, maar de moslims gingen voort om Mekka voor Medina te verlaten, terwijl Allah‟s Boodschapper (saw) achterbleef zonder aan iemand aan te geven of hij zou vertrekken of niet. Er waren tekenen, echter, dat hij (saw) ook zou vertrekken. Aboe Bakr bleef Allah‟s Boodschapper (saw) toestemming vragen te emigreren totdat hij antwoordde: “Wees niet haastig, het is mogelijk dat Allah jou een metgezel zal schenken. “ Aboe Bakr wist toen dat Allah‟s Boodschapper (saw) wilde emigreren. De Qoeraisj waren erg bezorgd over de implicaties van de emigratie van Allah‟s Boodschapper (saw), vooral nu de moslims in Medina groot in aantal waren en een meerderheid waren. Klaarblijkelijk, zou hun positie daar gesterkt worden door de emigratie van de moslims uit Mekka. De Qoeraisj realiseerden zich dat een andere, nog serieuzere potentiële dreiging voor hun, Allah‟s Boodschapper (saw) was. Als hij (saw) zich bij hen zou voegen, en met de kracht die ze bezaten, zou dit het einde voor hun kunnen betekenen. Daarom dachten ze lang en hard na over de kwestie van het voorkomen dat Allah‟s Boodschapper zou migreren naar Medina. De Qoeraisj begonnen te vrezen dat 52
De Tweede Eed van al ‘Aqabah wanneer de moslims een kracht zouden worden waarmee rekening gehouden dient te worden, zij achter hen aan zouden komen en de Boodschapper van Allah (saw) zouden verdedigen en mocht hij beslissen om in Mekka te blijven. Met een dergelijk dilemma, welke hen confronteerde, besloten ze uiteindelijk om hem (saw) te doden om zo te voorkomen dat hij zich zou voegen bij de moslims in Medina en om al de toekomstige confrontaties met de mensen van Medina, Islam en Moehammad (saw) te voorkomen. Het is overgeleverd in de boeken van sierah in de overlevering van „Aisja en Aboe Oemama ibn Sahm, dat toen de 73 mannen aanwezig bij al „Aqabah de Boodschapper van Allah (saw) verlieten, nadat ze hem de bescherming hadden gegeven en hun ondersteuning hadden belooft, de vervolgingen en beproevingen van de moslims in Mekka toenamen, omdat zij wilden vertrekken. De Qoeraisj vielen hen lastig, deden hen kwaad aan, en ze klaagden bij Allah‟s Boodschapper (saw), die antwoordde: “Mij is het thuisland getoond, waar jullie naar zullen emigreren.” Na een paar dagen verscheen hij (saw) zeer behaagd en zei: “Mij is verteld dat jullie kunnen emigreren naar Yahtrib (Medina), wie dan ook daar heen wilt gaan, kan dit doen.” Dus begonnen ze hun voorbereidingen te treffen om de stad te verlaten. Toen vertrokken ze in het gehiem in kleine groepjes terwijl de Boodschapper van Allah (saw) in Mekka bleef om te wachten op Allah‟s (swt) toestemming om te emigreren. Aboe Bakr bleef Allah‟s Boodschapper (saw) om toestemming te vragen om te emigreren, waarop hij (saw) zei: “Wees niet haastig, het zou kunnen dat Allah jou een metgezel zal schenken.” Aboe Bakr hoopte dat zijn metgezel Allah‟s Boodschapper (saw) zelf zou zijn. Toen de Qoeraisj over de emigratie van de Sahabah te horen kregen, en realiseerden dat Allah‟s Boodschapper (saw) 53
De Islamitische Staat vastbesloten was hen te bevechten, verzamelden ze zich in hun raadskamer en na een klein debat besloten ze hem te vermoorden. Djibriel kwam naar de Boodschapper van Allah (saw) en beval hem niet te slapen in het bed waar hij gewoonlijk sliep. Hij (saw) sliep niet in zijn bed die nacht en Allah (swt) stond hem toe te emigreren. De aanwezigheid van de macht van Islam in Medina, de bereidheid van de mensen om de Boodschapper van Allah (saw) te ontvangen, en de vestiging van de Islamitische Staat waren de enige redenen die hem (saw) aanspoorde te emigreren. Het zou compleet verkeerd zijn voor iemand om te concluderen of de geringste gedachte te hebben dat Moehammad (saw) uit Mekka emigreerde uit vrees dat de Qoeraisj hem zouden doden. Hij (saw) had nooit de kleinste overweging voor de onderdrukking en pijn die hem overkwam en hij zou met alle plezier zijn leven opofferen voor Islam. Dit is een feit. Zijn (saw) emigratie naar Medina was simpel wegens de onbaatzuchtige continuering van de da'wah en de noodzaak van het vestigen van de Islamitische staat; om dit doel te bevorderen. Het is duidelijk dat de Qoeraisj hadden besloten om hem te doden omdat ze bang waren voor zijn emigratie waar hij (saw) bescherming en macht zou krijgen, maar ondanks al hun inspanningen faalden de Qoeraisj om met hem af te rekenen. De emigratie werd het keerpunt in de geschiedenis van de da'wah, zoals de Qoeraisj vreesden. Ze bewoog van het stadium van het uitnodigen van mensen tot Islam naar het stadium van het vestigen van een Islamitische samenleving. Een staat geregeerd door Islamitische autoriteit, uitnodigend door middel van bewijzen en overtuiging en door de macht die haar zou beschermen van kwade en onderdrukkende machten.
54
De Islamitische Staat
Het Vestigen van de Islamitische Staat Uiteindelijk arriveerde de Boodschapper van Allah (saw) in Medina en werd begroet door een groot aantal van zijn volk: moslims, polytheïsten en joden. Zij waren allen gretig om van zijn geweldige aanwezigheid te getuigen en snel werd hij omringd door de moslims die allen enthousiast waren om hem te dienen en hem gastvrijheid en comfort te schenken. Zij waren klaar om hun levens op te offeren voor de da'wah. Iedereen wilde dat de Boodschapper van Allah (saw) bij hem zou verblijven, maar hij (saw) liet de teugels van zijn kameel totdat het knielde bij een opslagplaats van Sahl en Soehayl, zonen van „Amr. De Boodschapper van Allah (saw) kocht het vervolgens en bouwde een moskee en zijn huizen eromheen. Het bouwen van de moskee en de huizen, die heel bescheiden en goedkoop waren om te bouwen, bleek een makkelijke taak. De moskee bestond uit een groot plein met muren bestaand uit baksteen. Eén deel van het plafond werd bedekt met palmboomtakken en het overige bleef onbedekt. Een deel van de Moskee diende als schuilplaats voor de armen die geen huis hadden. De Moskee werd nooit verlicht, behalve tijdens het „Isja gebed toen fakkels van hooi werden gebruikt om het te verlichten. De huizen van de Boodschapper van Allah (saw) waren net zo simpel en bescheiden als de Moskee zelf, behalve dat ze meer verlicht waren. Allah‟s Boodschapper (saw) verbleef bij Abi Ayoeb Khalid ibn Zayd al Ansari, terwijl de Moskee en de huizen werden gebouwd en hij trok er in zodra deze klaar waren. Hij (saw) dacht over het nieuwe leven dat hij had gezocht, de weg die de da'wah bewoog van het ene stadium naar de ander, van het stadium van cultivering naar het stadium van interactie met de niet-islamitische samenleving naar de eventuele implementatie van de regels van Islam op de mensen. Hij (saw) dacht na over 55
De Islamitische Staat het nieuwe tijdperk dat hem nam van de oproep tot Islam en het verdragen van agressie, naar het stadium van heerschappij, autoriteit en de macht die nu in staat was om te beschermen, te verdedigen en de Boodschap van Islam te verspreiden. De Boodschapper van Allah (saw) beval het bouwen van de Moskee vanaf de eerste dag en het werd gebruikt voor salaat (gebed), bijeenkomsten, overleg en als een plek waar hij (saw) zorgde voor de belangen van mensen en van waar hij (saw) oordeelde tussen hen. Hij (saw) wees Aboe Bakr en „Oemar aan als zijn twee assistenten, zeggende: ”Mijn twee assistenten op aarde zijn Aboe Bakr en „Oemar”. De moslims verzamelden zich rond de Boodschapper van Allah (saw). Ze zouden hem constant benaderen voor leiding en advies in alle kwesties. Hij (saw) verrichte dus de taak van het staatshoofd, de rechter en de commandant van het leger. Daarom, zorgde hij (saw) voor al de zaken van de moslims, ordende hun discussies en wees leiders aan voor de legerdivisies van de staat, waarna hij hen uiteindelijk naar buiten Medina stuurde voor militaire campagnes en missies. Allah‟s Boodschapper (saw) fundeerde de Islamitische Staat vanaf de eerste dag dat hij in Medina aankwam en begon haar te structureren door een samenleving te vormen op een solide fundering, door zowel het verzamelen van gepaste krachten om in staat te zijn de staat te beschermen, als de Boodschap te verspreiden. Met dit bereikt te hebben, kon hij (saw) beginnen om de materiële obstakels die in de weg stonden van de verspreiding van Islam, te verwijderen.
56
Het Bouwen van de Samenleving
Het Bouwen van de Samenleving Allah (swt) heeft de mens het overlevingsinstinct geschonken. Eén van de kenmerken van dit instinct is dat mensen zich verzamelen en samenleven en dus is de coëxistentie en interactie van mensen een natuurlijke menselijke neiging. Echter, dit doet hen niet transformeren tot een samenleving. In plaats daarvan zijn ze een groep en ze zouden een groep blijven tenzij ze relaties ontwikkelen die hen zouden binden met een gemeenschappelijke belangen en hen zou beschermen tegen gemeenschappelijke bedreigingen. Alleen als dergelijke relaties bestaan opdat hun gemeenschappelijke belangen behouden zullen worden, zouden ze een samenleving kunnen worden. Echter, deze relaties zullen niet resulteren in een homogene samenleving, tenzij aan drie voorwaarden wordt voldaan: Het bereiken van een gemeenschappelijke kijk op deze relaties door: 1) Eenheid van ideeën; 2) Eenheid in goedkeuring en afkeuring jegens deze relaties, bereikt door eenheid van emoties; 3) Gelijkheid van het systeem dat zich richt op hun problemen. Daarom is het essentieel om de ideeën, gevoelens en systeem die de samenleving karakteriseren, te bestuderen, te analyseren en te begrijpen, alvorens een opinie erover te vormen. Want zij alleen kunnen een samenleving bepalen en doen onderscheiden van een andere. Laten wij op deze basis een kijk nemen naar de Medinische samenleving toen de Boodschapper van Allah (saw) daar was garriveerd. 57
De Islamitische Staat
In die tijd leefden er drie groepen in Medina: De moslims (Moehadjirien en Ansaar), die de grootste groep vormden; de polytheïsten, van de Aws en Khazradj die Islam niet hadden aanvaard; en de joden die zelf waren verdeeld in vier groepen (één binnen Medina genaamd Banoe Qaynoeqa‟, en de andere drie buiten Medina, namelijk Banoe Nadir, Khaybar en Banoe Qoerayda). Zelfs voor Islam, vormden de joden hun eigen gescheiden samenleving van die van Medina. Dit was zo omdat hun concepten en emoties anders waren, evenals de manier hoe ze hun kwesties behartigden. Het resultaat hiervan was dat de Joden nooit deel uit maakten van de algemene samenleving van Medina, ondanks dat ze in en rondom de stad woonden. Wat betreft de polytheïsten, ze waren in kleine aantallen en waren overweldigd door de Islamitische atmosfeer die Medina doordrong. Daarom was hun overgave aan de Islamitische concepten en emoties en de wetten van Islam onvermijdelijk, zelfs wanneer ze Islam niet hadden aanvaard. De Moehadjirien en Ansaar waren verenigd door de Islamitische „aqiedah. Islam harmoniseerde hun zaken. Ze smolt hun concepten en emoties tot één – hun levens en zaken organiserend op de basis van Islam was een natuurlijke en onvermijdelijke uitkomst. De Boodschapper van Allah (saw) begon de relaties van de moslims te organiseren op basis van de Islamitische „aqiedah. Hij (saw) nodigde hen uit om een broederschap te vormen, een broederschap die een visueel en blijvend effect zou hebben in hun relaties, in hun handelszaken en levenszaken. Het was met dit beleid in het hoofd dat hij (saw) een broederschap initieerde met „Ali ibn Abi Talib; zijn oom Hamza werd de broeder van zijn slaaf Zayd; en Aboe Bakr en Kharidja ibn Zayd werden broeders op een vergelijkbare manier. Hij (saw) nodigde toen de Moehadjirien en de Ansaar uit om een vergelijkbare broederschap te vormen, dus „Oemar ibn al Khattab en „Oetbah ibn Malik al Khazradji werden broeders van elkaar en zo ook
58
Het Bouwen van de Samenleving Talhah ibn „Oebaydoellah en Aboe Ayoeb al Ansari en „Abd ar Rahman ibn „Auf en Sa‟d ibn ar Rabi‟i. Deze broederschap had ook zijn materiele effect, want de Ansaar hadden een grote mate van gulheid ten opzichte van hun broeders getoond, de emigranten, wat enkel leide tot een versterking van de banden. De Ansaar schonken hen geld en eigendommen, alles met hen delend. Ze ruilden en boerden samen. De handelaren onder de emigranten stortten zich op de handel, „Abd ar Rahmaan ibn „Auf verkocht boter en kaas en anderen die handelsgericht waren deden hetzelfde. En voor degenen die niet handelden, zij gingen boeren, zoals Aboe Bakr en „Ali die werkten op de landen gegeven door de Ansaar. De Boodschapper van Allah (saw) zei: “Wie een stuk land bezit moet het bewerken of het aan zijn broeder geven.” Dus de moslims werkten voor hun inkomsten. Er was echter een kleine groep moslims die geen geld hadden en geen werk konden vinden en nergens konden leven, zij waren de armen die geen emigranten noch Ansaar waren. Dit waren de bedoeïenen die naar Medina kwamen en Islam hadden omarmd. De Boodschapper van Allah (saw) zorgde voor hen en gaf hen onderdak in het bedekte deel van de Moskee, waar zij bekend werden als de Ahl as Soeffah. Zij leefden van de rijke moslims die Allah (swt) in Zijn (swt) gulheid had begunstigd. Op deze manier slaagde Allah‟s Boodschapper (saw) er in om de manier van leven van de moslims te stabiliseren. En had hij hun relaties met elkaar op een solide basis bepaald. De Boodschapper van Allah (saw) vestigde derhalve de samenleving in Medina op een sterk fundament die ferm stond in het gezicht van ongeloof en in staat was zich te verzetten tegen de samenzweringen van de hypocrieten en de joden. De Islamitische samenleving bleef doorgaans verenigd. En de Boodschapper van Allah (saw) werd zelfverzekerd door deze vereniging van onder de moslims. Wat de polytheïsten betreft, zij hebben nooit een blijvend effect op de structuur van de samenleving geproduceerd. Ze 59
De Islamitische Staat onderwierpen zich eerst aan de Islamitische regels en ze namen toen af (in aantal), om uiteindelijk te verdwijnen. De joden bleven altijd een aparte samenleving, anders dan andere samenlevingen, zelfs voor Islam. Toen de autoriteit van Islam werd gevestigd in Medina, werden de verschillen dieper en de behoefte om relaties te bouwen tussen de moslims en de joden op een specifieke basis, noodzakelijk. Dus de Boodschapper van Allah (saw) bepaalde de positie van de moslims ten opzichte van de andere leden van de samenleving. Hieromtrent schreef de Boodschapper van Allah (saw) een document betreffende de Moehadjirien en de Ansaar, waarin hij een overeenkomst maakte met de joden die hen veilig stelde in hun religie en eigendommen en waarin hij hun compensatieverplichtingen verklaarde. Hij (saw) begon als volgt met het document: “Dit is een document van Moehammad de Profeet, die de relaties tussen de gelovende moslims van Qoeraisj en Yahtrib (Medina) ordent, en diegenen die hen volgen en samen met hen vochten. Zij zijn één oemmah met uitsluiting van alle mensen.” Hij (saw) noemde toen hoe de relaties tussen de gelovigen zou worden samengesteld. Hij noemde ook de joden gedurende zijn toespraak betreffende de relaties tussen de gelovigen, zeggend: “Een gelovige zal niet een gelovige doden voor de zaak van een ongelovige, noch zal hij een ongelovige helpen tegen een gelovige. Allah‟s overeenkomst onder hen is één, elk van hen is verantwoordelijk. De gelovigen zijn beschermers (woela‟a) van elkaar met de uitsluiting van buitenstaanders. Aan de joden die ons volgen behoort hulp en gelijkheid. Zij zullen niet benadeeld worden, noch zullen hun vijanden geholpen worden. De vrede van de gelovigen is onverdeelbaar. Geen aparte vrede zal gemaakt worden als de gelovigen aan het vechten zijn op de weg van Allah. De voorwaarden moeten eerlijk zijn voor allen.” De joden die genoemd werden in het document waren degenen die inwoners wilden zijn van de Islamitische Staat. Het was niet geadresseerd aan de joodse 60
Het Bouwen van de Samenleving stammen die in de buitenstreken van Medina leefden. Dus elke jood die een burger van de staat wilde worden zou dezelfde rechten genieten en dezelfde behandeling ontvangen, want hij zou beschouwd worden als een hhimmi (mensen van de overeenkomst). Wat betreft de joodse stammen genoemd in het document, naar hen werd gerefereerd in het laatste deel van het document en dit omvatte de joden van Banoe „Auf en de joden van Banoe an Nadjar, enzovoort. Hun positie tegenover de Islamitische Staat werd door het document bepaald. Het was duidelijk vastgesteld dat hun relaties met de moslims gebaseerd zouden zijn op de Islamitische heerschappij, dat zij onderworpen zouden zijn aan de autoriteit van Islam en het beschermen van de belangen van de. Sommige punten genoemd in het document waren: 1) De naaste vrienden van de joden zijn zij zelf. Niemand van hen zal naar buiten gaan zonder de toestemming van Moehammad (saw). 2) Yahtrib zal een heilige plaats zijn voor de mensen van dit document. 3) Als enig discussie of tegenstrijdigheid problemen zal veroorzaken, dient het gerefereerd te worden aan Allah en de boodschapper van Allah. 4) De Qoeraisj en hun helpers zal geen bescherming gegeven worden. Het document van de Boodschapper van Allah (saw) bepaalde de positie van de joodse stammen rondom Medina. Het heeft hen de voorwaarden opgelegd dat zij niet uit Medina zouden gaan zonder zijn (saw) toestemming, zonder de toestemming van de Staat. Ze werden verboden om de heiligheid van Medina te 61
De Islamitische Staat overtreden door middel van oorlog of te assisteren in een oorlog. Ze werden ook verboden om de Qoeraisj te helpen of diegenen die de Qoeraisj hielpen en ze waren gebonden aan de voorwaarden van het convenant om enig dispuut over de inhoud van het document, naar de Boodschapper van Allah (saw) te refereren. De joden gingen akkoord met de voorwaarden die in het document waren opgesteld en alle stammen die erin werden genoemd tekenden het dusdanig. Ze waren Banoe „Auf, Banoe an Nadjar, Banoe al Harith, Banoe Sa‟ida, Banoe Djoeshm, Banoe al „Aws, en Banoe Tha‟lahba. Banoe Qoeraydah, Banoe an Nadir en Banoe Qaynoeqa‟ tekenden niet in die tijd, maar deden dat op een later tijdstip, en ze waren allen bereid om zich te onderwerpen aan de voorwaarden opgesteld in het document. Bij het tekenen van dit document heeft de Boodschapper van Allah (saw) de relaties in de nieuwgeboren Islamitische Staat stevig verankerd. De relatie tussen de Staat en de naburige joodse stammen werden eveneens goed gevestigd op een duidelijke en specifieke basis, waarbij Islam de rechter was. Het was in deze fase dat Allah‟s Boodschapper (saw) zeker werd, wetende dat de Islamitische samenleving nu goed opgericht was en dat hij in een zekere zin veilig was van onmiddellijke daden van verraad en strijd van de joden, dus hij (saw) begon met de taak van het verwijderen van de materiële obstakels die in de weg stonden van de Boodschap van Islam, door een oorlog voor te bereiden.
62
De Voorbereiding op het Gevecht
De Voorbereiding op het Gevecht Toen de Boodschapper van Allah (saw) zeker was van het feit dat de Islamitische samenleving ferm was verankerd en toen hij de overeenkomsten met de naburige joodse stammen had getekend, begon hij de grond van Medina voor te bereiden voor djihaad, want het is de plicht van de Islamitische samenleving om Islam in haar geheel te implementeren in het land dat onder haar heerschappij valt en om de Boodschap van Islam buiten haar grenzen te verkondigen. De Boodschap van Islam verkondigen is in geen geval vergelijkbaar met het werk van missionarissen. In plaats daarvan, dicteert het de oproep van de mensen tot Islam, hen cultiverend met haar concepten en regels, en de verwijdering van enig materieel obstakel dat in de weg stond van de implementatie van de Boodschap middels de verreiste materiële benodigdheden. De Qoeraisj waren altijd een materieel obstakel welke de Boodschap van Islam dwarsboomde. Er moest dus een gevechtsgroep voorbereid worden om het te overwinnen. Met dit in gedachte, en met het doel van het spreiden van Islam buiten Medina, begon de Boodschapper van Allah (saw) met het bouwen van zijn leger. Hij (saw) ondenam verschillende stappen door sommige expedities te sturen, om de Qoeraisj uit te dagen en zowel de hypocrieten en de joden in Medina en in de nabijgelegen omgeving te waarschuwen. In vier maanden stuurde hij (saw) drie eenheden naar buiten Medina. Hij zond Hamza naar de zeekust in de buurt van al „Is aan het hoofd van dertig ruiters van de Moehadjirien, met geen van de Ansaar onder hen. Hamza ontmoette Aboe Djahl ibn Hisjaam tezamen met driehonderd ruiters aan de kust en stond op het punt om hem te bevechten totdat Madjdi ibn „Amr al Djoehani tussen beiden kwam, die ervoor zorgde dat de mensen uit elkaar 63
De Islamitische Staat gingen zonder te vechten. De Boodschapper van Allah (saw) zond Moehammad ibn „Oebaydah ibn al Harith met zestig ruiters van de Moehadjirien, met geen enkele van de Ansaar onder hen. Hij ontmoette Aboe Soefjan aan het hoofd van meer dan tweehonderd ruiters in de vallei van Rabigh. Weer vond er geen gevecht plaats behalve dat Sa‟d ibn Abi Waqqas een pijl schoot die dag. Allah‟s Boodschapper (saw) zond ook Sa‟d ibn Abi Waqqas tezamen met twintig ruiters naar Mekka, maar ze keerden terug zonder te vechten. Deze expedities hielpen om een oorlogsatmosfeer in Medina te creëren en dienden tevens om de Qoeraisj bang te maken, die de dreiging van de Boodschapper van Allah (saw) serieus begonnen te voelen. Hij (saw) liet het niet daarbij, maar ging er zelf ook op uit om te vechten. Twaalf maanden na zijn aankomst in Medina ging hij (saw) voort om te vechten, zoekend naar de Qoeraisj en Banoe Damrah totdat hij Waddan bereikte. Hij (saw) ontmoette de Qoeraisj niet die dag, in plaats daarvan sloot Banoe Damrah vrede met hem. Hierna ging de Boodschapper van Allah (saw) op ruitertocht aan het hoofd van een contingent van tweehonderd ruiters van de Moehadjirien en de Ansaar, totdat ze Boewat in de buurt van Radwa bereikten. Ze waren uit op een karavaan die bestond uit 2500 stuks vee, beschermd door honderd strijders geleid door Oemajjah ibn Khalaf. Maar hij (saw) faalde om de karavaan te onderscheppen doordat de karavaan afweek van de route die normaliter werd gebruikt. Drie maanden na de terugkeer van de expeditie van Boewat was Aboe Salmah ibn 'Abd al Asad leiding gegeven over Medina en de Boodschapper van Allah (saw) ondernam nog een aanval aan het hoofd van tweehonderd moslims, totdat hij al „Oeshayrah in de valei van Yanboe bereikte, waar hij stopte tijdens de maand van Djoemada al Oela en verbleef daar totdat enkele dagen van Djoemada al Akhirah voorbij waren gegaan. Dit was in het tweede jaar na Hidjra. De reden voor zijn verblijf aldaar was dat hij (saw) aan het wachten was op een karavaan geleid door Aboe Soefjan maar ook dit keer miste hij zijn doel. Het was echter niet 64
De Voorbereiding op het Gevecht helemaal verspilde moeite, want de Boodschapper van Allah (saw) sloot door zijn reis een vredesakkoord met Bani Moedladj en hun bondgenoten van Bani Damrah. Hij (saw) was pas tien dagen terug in Medina toen Koerz ibn Djabir al Fahri de grazende kamelen van Medina roofde. Allah‟s Boodschapper (saw) ging op zoek naar hem; Koerz die één van de bondgenoten van de Qoeraisj was. Allah‟s Boodschapper (saw) bereikte de valei van Safwan in de buurt van Badr maar Koerz ontsnapte aan hem. Dit was de eerste ruitertocht van Badr. Zo begon Allah‟s Boodschapper (saw) de Qoeraisj te trotseren met zijn leger, door te verkennen door het Schiereiland en expedities uit te zenden. Hoewel geen gevecht plaatsvond, bereikte Allah‟s Boodschapper (saw) een overwegend voordeel, dat een weg baande voor een grotere strijd, want deze aanvallen dienden als militaire trainingen voor het Moslim leger en bereidde hen voor op oorlog. Ze zorgden ook voor de rillingen bij de joden en hypocrieten van Medina en dat ontmoedigde hen om ideeën te krijgen om problemen te veroorzaken. Hij (saw) slaagde erin om de Qoeraisj te demoraliseren door hen te trotseren, terwijl het moraal van de moslims een stuk omhoog schoot. Hij (saw) vormde en versterkte ook een blokkade op voor karavanen van de Qoeraisj op hun weg naar asj Sjaam door verdragen te sluiten met de stammen die gelegerd waren tussen Medina en de kust van de Rode Zee, zoals Banoe Damrah, Banoe Moedladj en anderen.
65
De Islamitische Staat
Het gevecht begint De Boodschapper van Allah (saw) vestigde zich in Medina, waar hij direct begon met het implementeren van de Islamitische regels in de samenleving. Het was in deze tijd dat de Openbaring betreffende de wetgeving nedergezonden werd. Hij (saw) versterkte de fundamenten van de Islamitische Staat en bouwde een samenleving op basis van Islam en haar systemen. Hij (saw) creëerde een broederschap onder de moslims en het was toen dat Islam tot leven kwam als een systeem gebaseerd op de sjari‟a, geadopteerd door de samenleving die de taak op zich nam om de Boodschap te verspreiden. Het aantal moslims nam wezenlijk toe en zij werden een macht om rekening mee te houden, iedere dag omarmden individuen en gelijke groepen de Islam, waaronder zich joden en anderen bevonden. Toen de Boodschapper van Allah (saw) zeker was over de status van Islam in Medina begon hij te denken om de Boodschap te verspreiden naar de rest van het Arabisch Schiereiland. Echter, hij wist dat de Qoeraisj een groot obstakel vormden op de weg van de da'wah, een materieel obstakel waar de middelen van intellectuele discussie aan dovemansoren gericht zouden zijn. Daarom moest het obstakel door kracht overweldigd worden. De Boodschapper van Allah (saw) was niet in staat om dit materiele obstakel te verwijderen toen hij in Mekka was, omdat Islam niet een Staat had die in staat was om de vereiste materiele kracht te genereren om het obstakel te verwijderen. Echter, sinds de vestiging van de Islamitische Staat was de Boodschapper van Allah (saw) wel in staat om dergelijke materiele obstakels te verwijderen door aanzienlijke middelen die nu tot zijn beschikking stonden. Met de middelen om een dergelijk beleid te bekrachtigen was het voorbereiden op een oorlog, en een leger en een nieuw beleid om de da'wah te verspreiden, het enige wat 66
Het gevecht begint hem (saw) te doen stond. Dit is de reden waarom hij (saw) expedities en gevechten begon, in welke hij soms persoonlijk deelnam, om de Qoeraisj te trotseren met daadkracht. De laatste expeditie was die van „Abdoellah ibn Djahsh, welke diende als een introductie tot de slag van Badr. De Boodschapper van Allah (saw) stuurde „Abdoellah ibn Djahsh met een groep van de Moehadjirien erop uit gedurende de maand Radjab in het tweede jaar na Hidjra. Hij (saw) schreef hem een brief en beval hem er niet in te kijken totdat hij twee dagen had gereisd, waarna hij zou moeten handelen naar zijn instructies, maar hij zou geen druk moeten leggen op geen van zijn metgezellen. Toen „Aboellah twee dagen had gereisd, opende hij de brief en las het en het volgende is wat in de brief stond: “Als je deze brief van mij gelezen hebt, rijdt dan voort totdat je Naklah tussen Mekka en Ta‟if bereikt. Vestig je daar voor de Qoeraisj en zoek uit voor ons wat ze van plan zijn.” Hij vertelde zijn metgezellen over de brief en de taak die hem toegeschreven was, ook informeerde hij hen over de instructies van de Boodschapper van Allah (saw), om niemand te dwingen om mee te gaan. Ze stemden allemaal ermee in om te continueren en zo ging hij voort met zijn metgezellen. Ze reisden samen als een groep totdat Sa‟d ibn abi Waqqas al Zoehri en „Oetbah ibn Ghazwan gescheiden werden toen ze een kameel aan het zoeken waren die ze hadden verloren. Uiteindelijk verwerden ze tot de gevangenen van de Qoeraisj. „Abdoellah ibn Djahsh kampeerde in Nakhlah, uitkijkend voor de Qoeraisj en op het moment dat hij daar was passeerde één van hun karavanen met handelswaar. „Abdoellah en zijn metgezellen gingen in beraad om te beslissen wat zij zouden doen, want dit was de laatste dag van de heilige maand van Radjab en Allah‟s Boodschapper (saw) heeft geen instructies gegeven om te vechten. Ze zeiden tegen elkaar: “Bij Allah, als jij hen alleen laat vannacht zullen ze zich bevinden in het heilige gebied en zullen ze veilige zijn, en als je hen dood, zul je hen 67
De Islamitische Staat doden in de heilige maand.” Eerst waren ze twijfelachtig en bang om hen aan te vallen. Toen ze elkaar aanmoedigden besloten ze te vechten. Één van de moslims beschoot de leider van de karavaan „Amr ibn al Hadrami en doodde hem. De moslims namen twee gevangenen en escorteerden de karavaan naar Medina. Toen ze aankwamen bij de Boodschapper van Allah (saw) zei hij tot hen: “Ik heb jullie niet bevolen om te vechten in de heilige maand.” Toen zette hij (saw) de kwestie van de karavaan en de twee gevangenen in de wacht en weigerde iets van hen te nemen. Dat was het resultaat van „Abdoellah ibn Djahsh‟s expeditie die de Boodschapper van Allah (saw) had gezonden om de Qoeraisj in de gaten te houden, maar in plaats daarvan leidde het tot vechten, doden en gevangenneming van sommige van hun manschappen en de karavaan nemend als oorlogsbuit tijdens de heilige maand. Dus hoe zou het Islamitische vonnis luiden op deze actie? Dit is wat de Boodschapper van Allah (saw) bezorgd maakte en het was de reden waarom hij de gevangenen en de buit in de wacht zette, om te wachten op de uitspraak van Allah (swt) betreffende de kwestie. De Qoeraisj grepen de mogelijkheid om de kwestie te gebruiken als propaganda tegen Islam en Moehammad (saw). Ze propageerden onder al de Arabieren dat Moehammad (saw) en zijn Sahabah de heilige maand hadden geschonden, bloed vergoten, eigendommen hadden genomen en mensen tot gevangenen hadden gemaakt. Discussies laaiden op in Mekka tussen de Qoeraisj en de moslims die daar waren gebleven, en als antwoord zeiden de moslims dat hun broeders de karavaan hadden aangevallen in Sha‟ban en niet in Radjab, maar hun antwoord was niet genoeg en faalde om de propaganda gelanceerd door de Qoeraisj tegen Islam te onderdrukken. De joden namen eveneens de strijd op en begonnen „Abdoellah ibn Djahsh‟s actie te onteren en te lasteren. De propagande nam zijn tol van de moslims en ondertussen bleef Allah‟s Boodschapper 68
Het gevecht begint (saw) wachten op de Openbaring en Allah‟s uitspraak betreffende de kwestie, totdat Allah (swt) in Soerah al Baqarah openbaarde:
َ َ ٌ ِِ ِه َ ج ِ ا ٌّ َْي َسجِ ِ َّد َ ْ ُ ْ ْ َْ جَ ُ ِ ْ َ َّد ِ َ ا ِز َخ أ جَ ُ ِ ي (َْي ِدي ِ ُك ْ ِ ِو ا ْسزَ َب ُ ا
َّد ْه ِ ا ْ َح َ ِام ِزَب ٍو ِ ِه ُ ْ ِزَب ٌو َِ ِ ا ْ َح َ ِام َ ِ ْا َ ا ُج أَ ْه ِ ِه ِ ْهُ أ ْ ُ َ ا ُ وَ يُ َبرِ ُ َ ُك ْ َحزَّد يَ ُ ُّد
َ ِي ا ْ َ ْ َا ََ َ ي
ك َ َ ُ َ )يَ ْؤ َ ُ ْ ٌ ثِ ِه ِ ا ْ َ ْز
“Zij vragen jou betreffende vechten in de heilige maanden. Zeg: “Vechten daarin is een grote (overtreding) maar een grotere (overtreding) in de ogen van Allah is om de mensheid te weerhouden van het volgen van de weg van Allah, om niet te geloven in Hem, om de toegang tot Al Masjid-al Haram te voorkomen, en haar inwoners uit te drijven, en „Al Fitnah‟is erger dan doden. En ze zullen nooit stoppen jou te bevechten totdat ze jou de rug van jouw dien (Islam) laten toekeren als ze dit zouden kunnen.” (VBK soerah Al Baqara 2, vers 217). Toen dit vers was geopenbaard waren de moslims verblijd en Allah‟s boodschapper (saw) ging toen verder met het verdelen van de buit van de karavaan en het verruilen van de twee gevangenen voor Sa‟d ibn Abi Waqqas al Zoehri en „Oetbah ibn Ghazwan. Deze verzen kwamen als een klap in het gezicht van de propaganda van de Qoeraisj tegen Islam. De Koran beantwoordde de vraag van de Qoeraisj betreffende het vechten in de heilige maand, stellend dat vechten een zonde is, maar mensen de toegang van de Masdjid voorkomen en de mensen ervan wegdrijven is een ergere zaak dan vechten en doden in de heilige maand. De actie van de Qoeraisj van het onderdrukken van de moslims vanwege hun dien door te bedreigen, martelen en te vervolgen was erger dan vechten en doden in de heilige maand, of enig andere maand. De Qoeraisj hadden hen meedogenloos bevochten, in een poging hen af te laten keren van hun dien, daarom waren de moslims bevoegd de Qoeraisj te bevechten in 69
De Islamitische Staat de heilige maand en hen kon niets gemaakt worden. Het was de Qoeraisj die een grotere overtreding begingen door in de weg te staan van de Islamitische da'wah, door de mensen weg te houden van de weg van Allah (swt), door ongelovig te zijn in Allah (swt), de mensen van de heilige Masdjid te verdrijven en de moslims te vervolgen. Ze verdienden bevochten te worden in elke maand, heilig of niet. Het gevecht dat „Abdoellah ibn Djahsh initieerde tegen de Qoeraisj was om deze reden geen ontering voor hem, noch voor de moslims. Dus de expeditie van „Abdoellah ibn Djahsh was een keerpunt in de geschiedenis van Islam. Het markeerde een diepgaande verandering van beleid in de weg die de Islamitische da'wah had uiteengezet. Waqid ibn „Abdoellah at Tamimi beschoot de leider van de karavaan en doodde hem. Dit was het eerste bloed dat de moslims lieten vloeien in de weg van Allah (swt). Totdat de versen van djihaad werden geopenbaard die de moslims beval te vechten; gewapende strijd tijdens de heilige maanden was niet toegestaan. Echter, vanaf toen zouden de regels anders worden. Dus de voorgaande preventie tegen vechten in de heilige maanden was afgeschaft door de specifieke karakter van het bovenstaand genoemde vers.
70
Leven in Medina
Leven in Medina Islam heeft een specifieke manier van leven afgeleid van haar concepten over het leven. Deze zijn de bouwstenen van de Islamitische cultuur, wat radicaal verschilt van alle andere culturen. Ze is gekarakteriseerd met drie punten: 1) Het is gebaseerd op de Islamitische „aqiedah; 2) Het criterium van handelingen in het leven is gebaseerd op Allah‟s geboden en verboden, ofwel het leven is gebaseerd op halaal en haraam en niets anders (zoals profijt ofwel maslaha); 3) De betekenis van geluk is om Allah‟s tevredenheid te verkrijgen, ofwel permanente rust in de gedachte kan niet bereikt worden zonder eerst Allah‟s tevredenheid te verkrijgen. Dat is de Islamitische manier van leven, de manier van leven waar de moslims tegen opkijken en willen realiseren. Om het bovenstaande mogelijk te maken, is het essentieel om een Staat te hebben die Islam volledig implementeert en haar regels toepast, zonder uitgezondering. Toen de moslims naar Medina migreerden, leidden ze een onderscheidende manier van leven, met de Islamitische „aqiedah als haar basis. De verzen van de Koran betreffende de sociale wetten en strafrecht werden geopenbaard in deze tijd, naast de verzen betreffende andere kwesties van aanbidding die nog niet eerder waren geopenbaard. Zakaat (aalmoezen) en aiyaam (vasten) werden verordend in het tweede jaar na Hidjra. Adzaan werd verordend en de mensen van Medina luisterden ernaar en het werd vijf keer per dag door de prachtige stem van Bilal ibn Rabah verkondigd. Zeventien 71
De Islamitische Staat maanden na de aankomst van Allah‟s Boodschapper (saw) in Medina, was de qibla (gebedsrichting) veranderd naar de Ka‟ba. De verzen van Goddelijke Wetgeving betreffende kwesties als aanbidding, dieet, moraal, relaties en straffen werden geopenbaard. Khamr (bedwelmende middelen) en het vlees van het zwijn werden verboden, en de verzen betreffende het strafrecht en criminelen werden eveneens geopenbaard, zo ook de verzen betreffende handelstransacties, het complete verbod op riba in al haar vormen, enzovoort. Iedere keer werden de verzen aan Allah‟s Boodschapper (saw) geopenbaard die spraken over de kwesties van het dagelijks leven van de mensen. Hij legde ze uit en gebood de moslims zich aan deze verzen te houden. Hij (saw) zorgde voor de kwesties van de moslims door hun problemen op te lossen en hun discussies te sussen door zijn uitspraken, handelingen en stilzwijgen over wat in zijn bijzijn gebeurde. Want zijn (saw) uitspraken, handelingen en zwijgen zijn allen bronnen van de sjari‟a zoals Allah (swt) zegt in soerah an Najm:
ُ ِ ْ َ) َ َ ب ي ( ق َ ِي ا ْهَ َ ى* ِ ْو هُ َ ِ َّد َ حْ ٌي يُ َح “Noch spreekt hij uit (eigen) begeerte. Het is slechts een Openbaring dat is geopenbaard” (VBK soerah An Nadjm 53, vers 3-4) Het leven in Medina continueerde met het volgen van deze koers met haar onderscheidende visie, namelijk de Islamitische visie. De Islamitische samenleving – die verschillend is van alle andere samenlevingen – was toen levendig en gedreven, gedijend op Islamitische concepten en emoties. Nu werden de regels van Islam alomvattend geïmplementeerd, oplossingen biedend en richtlijnen gevend voor alle moslims. De Boodschapper van Allah (saw) was erg behaagd om te zien dat de da'wah het niveau had bereikt waarbij de moslims zich in hun dien volhardend, trouw aan haar regels individueel en collectief, zonder het vrezen van pijn of vervolging. Ze losten hun problemen op volgens de regels van Allah (swt), altijd nieuw gevormde kwesties 72
Leven in Medina aankaartend bij de Boodschapper van Allah (saw) zonder ooit de grenzen te overschrijden. Ze pasten Allah‟s (swt) regels toe in elke handeling waardoor ze geluk en gemoedsrust bereikten. Veel van de moslims bleven bij de Boodschapper van Allah (saw) om van hem te leren, om de Koran te memoriseren en om kennis te vergaren. Islam groeide en verspreidde zich en de moslims werden iedere dag sterker.
73
De Islamitische Staat
Debatterende joden en christenen De niet-moslims werden al snel bewust van de kracht van de moslims. Ze realiseerden zich dat hun kracht diep geworteld was in de harten, nooit te kort komend om zichzelf te offeren op de weg van Islam. Harten die allerlei typen van vervolging en pijn verdroegen, harten die altijd bereid waren om het leven te geven voor Islam. Ze leefden in Medina volgens hun dien, terwijl ze haar wetten implementeerden. Een dien die elke dag nieuwe hoogtes bereikte, met de moslims die ware tevredenheid en geluk voelden. De vijanden van Islam konden dit niet aan, en de tekenen van walging begonnen zich extern te manifesteren bij de naburige joden. Hun angst groeide en ze begonnen hun positie ten opzichte van Moehammad (saw) en zijn Sahabah te overpeinzen en te heroverwegen, nu de moslims sterker werden en veel mensen antwoord gaven op de oproep van Islam. De joden waren woedend op diegenen onder hen die zich bekeerden tot Islam. Ze vreesden dat Islam binnen hun rangen zou infiltreren en zich onder hen zou verspreiden. Derhalve vielen ze Islam, haar geloof en wetten aan. Samenzweringen, hypocrisie en hun heimelijke kennis over de vorige profeten en boodschappers waren de voornaamste wapens die gebruikt werden door de joden in hun intellectuele strijd tegen Moehammad (saw) en zijn Sahabah. Een aantal van hun rabbijnen deden alsof ze Islam hadden omarmd, zij zaten met de moslims en deden zich voor als vroom. Al snel lieten zij tekenen zien van twijfel en onzekerheid door het opvoeren van vraagstukken bij Moehammad (saw) in de hoop om de overtuiging van de moslims in hun „aqiedah en de Boodschap van Waarheid waar Islam voor stond, te doen wankelen.
74
Debatterende Joden en Christenen De joden werden vergezeld door een groep van de „Aws en Khazradj, die Islam met hypocrisie omarmd hadden, in de hoop om vijandigheid en verwarring te zaaien onder de moslims. De discussie tussen de joden en de moslims leidde soms tot fysieke confrontaties, ondanks het verdrag tussen hen. Een sterk voorbeeld van de koppigheid en haat van de joden is te vinden in het verlies van de zelfbeheersing bij Aboe Bakr in een specifiek voorval, in het hoofd houdend dat Aboe Bakr een man was die gekenmerkt werd door wijsheid, geduld en kalmte. Het is overgeleverd dat Aboe Bakr een jood genaamd Finhas opriep om Allah te vrezen en Islam te omarmen. Finhas antwoordde: “Wij zijn niet arm vergeleken met Allah, Hij vernedert zichzelf aan ons; wij zijn onafhankelijk van Hem, terwijl Hij ons nodig heeft. Als Hij onafhankelijk van ons was zou Hij ons niet vragen om Hem ons geld te lenen zoals jouw Profeet zich voordoet, terwijl hij jou verbiedt rente te nemen en het ons toestaat om het te nemen. Als Hij onafhankelijk van ons was zou Hij ons geen rente geven.” Firhan refereerde naar Allah‟s (swt) uitspraak:
() َ ْي َ ا ا َّد ِ ي يُ ْ ِ ُ َّد َ َ ْ ًه ب َح َ ًهب َ ُ َ ب ِ َهُ َهُ أَ ْ َ ب ًهب َ ِ َ حًه “Wie is degene die aan Allah een goede lening geeft? Hij zal die vele malen vermenigvuldigen.” (VBK soerah Al Baqara 2, vers 245) Aboe Bakr kon zijn woede niet controleren, hij was zo woedend dat hij Finhas in het gezicht sloeg en zei: “Bij Hem in wiens hand mijn lot rust, als het verdrag tussen ons er niet was, had ik jouw hoofd eraf gehakt, vijand van Allah!” De discussie tussen de moslims en joden werd erg verhit en duurde een lange periode. Ondertussen arriveerden er zestig christelijke rijders vanuit Nadjran in Medina. Zij hadden gehoord over de vijandigheid tussen de joden en de moslims en zij 75
De Islamitische Staat hoopten dat de kloof tussen hen dieper zou worden zodat het christendom zou kunnen overheersen en ze zichzelf zouden ontdoen van beide religies, waarvan zij claimden dat beiden elkaar uitdaagden voor superioriteit. Deze groep christenen hadden contacten met de moslims en de joden. Allah‟s Boodschapper (saw) beschouwde hen samen met de joden als „de Mensen van het Boek‟ en nodigde beiden uit tot Islam. Hij (saw) reciteerde Allah‟s (swt) uitspraak:
َ َ َ ة رَ َ ب َ ْ ا ِ َ َ ِ َ ٍخ َس َ ا ٍ ثَ ْ َ َب َ ثَ ْ َ ُك ْ أَ َّد َ ْ جُ َ ِ َّد َّد ِ ) ُ ْ يَبأَ ْه َ ا ْ ِكزَب ا ثِ ِه َش ْئًهب َ َ يَزَّد ِ َ ثَ ْ ُ َب ثَ ْ ًه ب أَ ْ ثَبثًهب ِ ْي ُد ِو َّد ِ َإ ِ ْو رَ َ َّد ْ ا َ ُ ُ ا َ ِ ْ ُ َ ْ َّد ( َاشهَ ُ ا ثِؤ ب ُ ْ ِ ُ و “Zeg: “O Lieden van het Schrift, komt tot een gelijkduidend woord tussen ons en jullie: dat wij niemand dan Allah aanbidden en dat wij niets naast Hem tot deelgenoot maken en dat wij elkaar niet als heren naast Allah plaatsen.” Als zij zich dan afwenden, zegt dan: “Getuigt dat wij ons (aan Allah) overgegeven hebben.” (VBK soerah Al Imraan 3, vers 64). De joden en christenen vroegen hem (saw) over de profeten waarin hij geloofde en hij reciteerde aan hen Allah‟s uitspraak:
ق َ ِس َْحب َ ْ َ ثِّث ِه
َ َ ِ ِ ْث َ ا ِه َ َ ِ ْس َ ب َ َ ب أُ رِ َي ا َّدجِ ُّ وَ ِ ْي ( ََهُ ُ ْ ِ ُ و
) ُ ُ ا َ ا َ َّدب ثِ َّد َ ِ بَّللِ َ َ ب أُ ْ ِ َو ِ َ ْ َب َ َ ب أُ ْ ِ َو ُ َ ِ َ ة َ ْااَ ْسجَب ِا َ َ ب أ رِ َي ُم َس َ ُ ْ ََ ي َ ُق ثَ ْيَ أ َح ٍ ِ ْهُ ْ َ َحْ ي ُ ُ َ ِّث
“Zegt: “Wij geloven in Allah en wat er aan ons is neergezonden en wat is neergezonden aan Ibrahiem en Ismaiel en Ishaaq en Yaqoeb en de kinderen van Yaqoeb en wat er is gegeven aan Moesa en Isa en wat er is gegeven van hun Heer aan de Profeten, wij maken geen enkel onderscheid tussen hen en wij onderwerpen ons aan Hem.” (VBK soerah Al Baqara 2, vers 236). Ze konden niets vinden om nog tegen hem te zeggen. Hun harten zouden het bewijs accepteren en de Waarheid was 76
Debatterende Joden en Christenen onthuld, maar zij zouden niet geloven uit angst voor hun positie, reputatie en status, sommigen van hen bekenden dit zelfs. Het is overgeleverd dat Aboe Harithah, een persoon van de christelijke delegaties van Nadjran en één van de geleerden met de meeste kennis, aan een vriend bekende dat hij overtuigd was van wat Moehammad (saw) heeft gezegd en toen zijn vriend hem vroeg wat hem tegenhield om te geloven antwoordde hij: “De manier waarop deze mensen (de Byzantijnen of Romeinen) ons behandelden. Ze gaven ons titels, betaalden ons subsidies en eerden ons. Maar ze zijn absoluut tegen hem, als ik hem zou accepteren zouden ze alles wat je ziet van ons wegnemen.” Dit bewees dat hetgeen hen tegenhield van het ware geloof hardnekkigheid, koppigheid, egoïsme en kleine persoonlijke voordelen en interesses waren. Vervolgens nodigde de Boodschapper van Allah (saw) de christenen uit voor een wederzijdse oproep van een vloek als ze zich tegen hem verzetten en reciteerde Allah‟s woorden aan hen:
َ ) َ َ ْي َحب َّدج ْ ُ َ ك ِ ِه ِ ْي ثَ ْ ِ َ ب َجب َ اَ ِ يَ ا ْ ِ ْ ِ َ ُ ْ رَ َ ب َ ْ ا َ ْ ُ أَ ْث َب َ َب َ أَ ْث َب ْ َ َ َّد ( ََ ِ َ ب َ َب َ ِ َ ب َ ُ ْ َ أ ْ ُ َ َب َ أ ْ ُ َ ُك ْ ُ َّد َ ْجزَ ِه ْ َ َ ْ َ ْ َ ْ َخَ ِ َ َ ا َكب ِ ثِ ي “En wie dan met jou (O Moehammad) over hem („Isa) redetwist, nadat de kennis tot jou is gekomen, zeg dan: “Laten wij onze zonen en jullie zonen en onze vrouwen en jullie vrouwen en onszelf en julliezelf bijelkaar roepen en dan gezamenlijk (Allah‟s vloek) afroepen en dan Allah‟s vloek toewensen aan de leugenaars.” (VBK soerah Al Imraan 3, vers 61). Ze gingen in beraad en vervolgens verklaarden ze dat ze hadden besloten niet hun toevlucht tot het vervloeken te nemen en hem (saw) aan zijn dien over te laten, terwijl zij terugkeerden naar hun eigen dien. Daarnaast vroegen ze hem een man te zenden die hij (saw) kon vertrouwen om tussen hen te oordelen in zekere financiële kwesties waarover zij in discussie waren. Dus de Boodschapper van Allah (saw) zond Aboe „Oebaydah ibn al Djarrah om tussen hen te oordelen volgens Islam.
77
De Islamitische Staat De kracht van de Islamitische da'wah, de kracht van het Islamitische geloof en de kracht van rede, voortvloeiend vanuit de Waarheid, zorgde ervoor dat alle argumenten van de hypocrieten, de joden en de christenen weerlegd werden. Hun anti-islamitische concepten waren snel verdwenen en enkel Islam bleef overeind als de overtreffende en inherente correcte ideologie, met mensen die nu continu haar regels bediscussieerden en anderen ernaar uitnodigden. Islam werd diep geworteld en haar vlag overspoelde alle ideologische en regerende kwesties. Echter, de harten van de hypocrieten en de joden bleven gebogen in haat jegens de moslims, terwijl ze hen in toenemende mate verachten en benijden. Desalniettemin, domineerde de autoriteit van Islam in Medina en de stabiliteit en solide fundering van de Islamitische samenleving, in haar geheel. De verschillende expedities en de kracht die duidelijk werd door de moslims zorgden er effectief voor dat alle zieke gedachtes het zwijgen werd opgelegd. Het Woord van Allah (swt) heerste ten opperste en de vijanden van Islam waren gedwongen stil te blijven en zich over te geven aan de autoriteit van Islam.
78
De Rechtspraak aangaande de Interne Verdeeldheid
De Slag van Badr In het tweede jaar na Hidjra vertrok de Boodschapper van Allah (saw) op de achtste van Ramadan met 305 van zijn Sahabah rijdend op zeventig kamelen. „Amr ibn Oemm Maktoem werd aangesteld om het gebed te leiden terwijl Aboe Loebabah de leiding had over Medina. Ze bereden de kamelen richting een karavaan geleid door Aboe Soefyan. Terwijl ze voort marcheerden zochten ze nieuws over de karavaan, totdat ze de vallei van Dafran bereikten waar ze zich vestigden, en het nieuws bereikte hen daar dat de Qoeraisj Mekka uitgingen om hun karavaan te beschermen. De gehele affaire kreeg andere proporties gezien het niet langer draaide om de karavaan, maar of de Qoeraisj wel of niet moesten worden geconfronteerd. Derhalve raadpleegde Allah‟s Boodschapper (saw) de moslims. Aboe Bakr en daarna ook „Oemar gaven hun mening, en vervolgens stond al Miqdad ibn „Amr op en zei: “O Boodschapper van Allah! Ga naar waar Allah u heeft bevolen, voorwaar we zijn met u. We zullen niet zeggen zoals de kinderen van Israel zeiden tegen Mozes: „U en uw Heer ga en vecht en wij zullen achterblijven‟, maar (wij zeggen) u en uw Heer, ga en vecht en wij zullen met u vechten.” De moslims werden toen stil en hij (saw) zei: “Geef me advies O mannen!” waar hij de Ansaar die hem trouw hadden gezworen bij al „Aqabah mee bedoelde. Ze hadden gezworen hem te beschermen zoals ze hun vrouwen en kinderen beschermen, met de voorwaarde dat ze niet verantwoordelijk waren om met hem te vechten buiten Medina. Toen de Ansaar voelden dat hij (saw) hen bedoelde, zei Sa‟d ibn Moe‟adh die de vlag vasthield: “Het lijkt alsof u ons bedoelt, O Boodschapper van Allah.” Hij (saw) zei: “Ja.” Sa‟d zei: “We geloven in u, we bevestigen uw waarheid, en we getuigen dat hetgeen u ons heeft gebracht de waarheid is, en we gaven u ons 79
De Islamitische Staat woord en overeenkomst om te luisteren en te gehoorzamen; dus ga waar u wenst, we zijn met u; en bij Hem die u heeft gezonden, als u ons zou vragen om deze zee over te steken en u erin dook, zouden we er met u in duiken; geen man zou achterblijven. We keuren het idee niet af dat we onze vijanden morgen zouden ontmoeten. We zijn ervaren in oorlog, capabel om te vechten. Het zou kunnen zijn dat Allah ons u iets zal laten zien, wat u blijheid zal verschaffen, dus neem ons met Allah‟s zegen.” De Boodschapper van Allah (saw) was verrukt met Sa‟d‟s woorden en zei: “Ga voort vol met vertrouwen, want Allah heeft mij één van de twee partijen beloofd, en bij Allah, het is alsof ik de plaats kan zien waar ze gedood zullen worden.” De Boodschapper van Allah (saw) en zijn Sahabah reisden totdat ze bijna Badr hadden bereikt. Zij realiseerden zich dat de troepen van de Qoeraisj dichtbij waren en dus werden „Ali, az Zoebayr ibn „Awwam, en Sa‟d ibn Abi Waqqas met een aantal van zijn Sahabah gezonden naar de put bij Badr om nieuws te vergaren. Zij keerden terug met twee jonge mannen die zij ondervraagd hadden. Ze schatten het aantal van de Qoeraisj tussen de 900 tot 1000 mannen en dat de edelen van de Qoeraisj erop uit waren om de karavaan te beschermen. De Boodschapper van Allah (saw) realiseerde zich dat zij een troepenmacht zouden confronteren die drie keer groter is dan zijn eigen en dat het een hevige strijd zou worden. Hij (saw) informeerde de moslims dat Mekka stukken van haar lever (of de beste van haar zonen) in de strijd had gegooid en dat zij zullen volharden in hun vastberadenheid. De moslims zwoeren om op te staan tegen de vijand, ze stelden zich op bij de put van Badr waar ze een waterreservoir bouwden en het vulden met water. Toen stopten ze bij alle andere putten zodat zij genoeg water hadden en de vijand niets te drinken zou hebben. Tegelijkertijd bouwden ze een baldakijn voor de Boodschapper van Allah (saw) om in te verblijven. De Qoeraisj namen hun posities in en de schermutselingen van de strijd 80
De Rechtspraak aangaande de Interne Verdeeldheid begonnen. Al Aswat ibn „Abd al Asad stapte naar voren om het waterreservoir die de moslims hadden gebouwd te vernietigen. Hamza rekende met hem af door zijn voet eraf te slaan. Hij viel op zijn rug met bloed stromend van zijn voet. Hamza volgde hem en sloeg hem waardoor hij vlak bij het waterreservoir gedood werd. Toen stapte „Oetbah ibn Rabi‟a naar voren tussen zijn broer Shayba en zijn zoon al Walid. Hamza, „Ali en „Oebayda ibn al Harith stapten naar voren om hen te confronteren. Hamza gaf Shayba al snel een slag en „Ali rekende af met Al Walid. Toen draaiden Hamza en 'Ali zicht tot „Oetbah die ferm tegenover „Oebayda stond en ze doden hem, waarna ze hun gewonde metgezel wegdroegen. Toen trokken de twee partijen op vrijdag morgen de zeventiende van Ramadaan naar elkaar toe. De Boodschapper van Allah (saw) versterkte de rangen en moedigde de moslims aan om te vechten. De moslims werden gretig door de woorden van de Boodschapper van Allah (saw) en marcheerden voort. Er brak een hevig gevecht uit en de hoofden van de Qoeraisj vlogen van hun lichamen, de moslims werden sterker in hun geloof voortdurend zingende: “Ahad! Ahad!” (de Ene! de Ene!). Allah‟s Boodschapper (saw) stond in het midden van de groep, nam een hand vol kiezels en gooide ze naar de Qoeraisj zeggende: “Laat die gezichten vervloekt zijn!”. Toen beval hij (saw) zijn Sahabah om aan te vallen en prompt gehoorzaam totdat de strijd over was en de vijand op de vlucht was geslagen. De moslims overwonnen na vele strijders en tribale leiders van de Qoeraisj gedood te hebben en velen van hen gevangen te hebben genomen. De Qoeraisj vluchtten van het slagveld en de moslims keerden terug naar Medina na een zeer grote overwinning te hebben behaald.
81
De Islamitische Staat
Afrekenen met Banoe Qaynoeqa‟ De joden hadden de moslims voor de slag van Badr veracht. Na de overwinning van de moslims nam de verachting en haat enkel toe. Ze begonnen te complotteren en te plannen tegen de moslims wanneer ze maar de kans zagen, en ze gaven niets om het breken van het verdrag werlke ze met hen hadden getekend. De reactie van de moslims was hard en ferm wanneer de joden telkens weer hun boekje te buiten gingen. Een typisch verhaal van joods kwaad is te vinden in het incident dat plaats vond op de markt van Banoe Qaynoeqa‟. Een moslim vrouw ging daarheen en zat bij een juwelierswinkel met haar versieringen. Een joodse man naderde haar van achter en nagelde de achterkant van haar jurk aan een doorn. Toen ze opstond scheurde haar kleding uit en de joden lachten allen spottend. Ze riep om hulp en een moslim die in de buurt was reageerde en doodde de jood. Vervolgens kwamen de joden bijelkaar en doodden de moslim. De familie van de islamitische martelaar riep alle moslims op om de joden te straffen, ze deden dit en een gevecht vond plaats. Allah‟s Boodschapper (saw) had de joden gevraagd hun provocatie en kwaad te stoppen, maar ze lieten telkens opstandigheid en verzet zien, dus ging hij erop uit met de moslims en omsingelde Banoe Qaynoeqa‟ vanuit elke hoek en belegerde hen in hun buurt. De Boodschapper van Allah (saw) besloot na de moslims te hebben geconsulteerd hen allen te doodden voor hun verraad. Echter, „Abdoellah ibn Oebayy ibn Saloel die goede banden had met zowel de moslims als de joden, ging naar hem (saw) en pleitte voor hen en zei: “O Moehammad, wees meegaand met hen.” Allah‟s Boodschapper (saw) negeerde hem op het begin en hij herhaalde zijn bepleiting maar de Boodschapper van Allah (saw) bleef hem negeren. 82
De Rechtspraak aangaande de Interne Verdeeldheid
Toen „Abdoellah ibn Oebayy ibn Saloel bij zijn bepleiting bleef, besloot Allah‟s Boodschapper (saw) zijn wens te vervullen, als een gunst voor hem en hij zorgde ervoor dat Banoe Qaynoeqa‟ Medina zou verlaten. Ze vertrokken van Medina richting het noorden totdat ze Adhra‟at in al Sham bereikten.
83
De Islamitische Staat
De Rechtspraak aangaande de Interne Verdeeldheid De moslims, overtroffen in aantal en slecht gewapend, gingen de oorlog aan met de Qoeraisj en overwonnen hen in hun eerste gevecht, het gevecht van Badr. De resultaten van deze overwinning shockeerde de Qoeraisj zo heftig dat zij bijna hun verstand verloren. De overwinning van de moslims op de nietmoslims hielp om alle joodse complotten, plannen en burgerconflicten in Medina neer te slaan met als direct gevolg dat sommige joden gedwongen werden om een vredesovereenkomst te tekenen en anderen werden verbannen van Medina. De macht van de moslims nam toe, maar de Qoeraisj rustten nooit en verspilden geen tijd in de voorbereiding op wraak. In het gevecht van Oehoed, het volgende jaar, hadden de Qoeraisj hun wraak toen de Moslim scherpschutters die de ruggen van de Moedjahidien verdedigden, ongehoorzaam aan de instructies van de leider waren in hun haast om de oorlogsbuit te verzamelen. De Qoerasj waren verrukt en de moslims keerden gebroken en verslagen terug naar Medina, ondanks het feit dat zij na het gevecht de achtervolging hadden ingezet op Hamra‟ al Asad (tot ongeveer acht mijl van Mekka). De nederlaag van de moslims had verschillende gevolgen. De autoriteit van de moslims leek ondermijnd te worden, en dit leidde tot opruiing door groepen binnen Medina. Veel stammen buiten Medina die voor Oehoed nooit over de streep durfden te gaan, lieten ook tekenen van opstand zien. De Arabieren die buiten Medina leefden begonen te denken aan het uitdagen van Moehammad (saw), eveneens de joden en de hypocrieten die binnen Medina leefden en zij begonnen de moslims te provoceren.
84
De Rechtspraak aangaande de Interne Verdeeldheid De Boodschapper van Allah (saw) was gretig om te leren over de intriges van zijn vijanden binnen en buiten Medina om hen tegen te werken. Hij (saw) richtte zich ook op het herstel van de status, prestige en macht van de moslims door elke poging om hen te kleineren of pijn te doen neer te slaan. Een maand na het gevecht van Oehoed kreeg de Boodschapper van Allah (saw) te horen dat Banoe Asad Medina wilde overvallen en de veekuddes die rond de stad grazen, wilden plunderen. Dus besloot Allah‟s Boodschapper (saw) Banoe Asad te overvallen in hun vestigingsplaats voordat ze een kans zouden krijgen om Medina te overvallen. Dit zou een preventieve slag zijn. Hij (saw) riep Aboe Salmah ibn „Abd al Asad op en stelde hem aan als het hoofd van een expeditie van 150 strijders waaronder een groot aantal van de beste moslimstrijders zoals Aboe Oebaydah ibn Djarrah, Sa‟d ibn Abi Waqqas, Oesaid ibn Hoedayr en anderen. Om hun missie geheim te houden en het verrassingseffect te behouden, beval Allah‟s Boodschapper (saw) hen om in de nacht te reizen en overdag zich te verbergen, terwijl ze andere routes namen dan die gewoonlijk werden genomen door reizigers. Aboe Salmah reisde totdat hij Banoe Asad bereikte. Hij en zijn mannen omsingelden hen bij dageraad en vielen hen aan terwijl hij zijn manschappen opriep tot djihaad. Al snel versloegen zij Banoe Asad, namen hun rijkdommen als buit en keerden met de zege en trots terug naar Medina, dus hervestigden de moslims hun macht en herinnerden iedereen van de grootsheid en autoriteit van Islam. Het nieuws bereikte de Boodschapper van Allah (saw) ook dat Khalid ibn Soefyan al Hodhali zijn kamp had opgezet in „Oernah of Nakhlah, terwijl hij mensen rekrutereerde en verzamelde om Medina aan te vallen. Dus hij (saw) riep „Abdoellah ibn Anies op en zond hem op een verkenning om nieuws te vergaren over Khalid‟s bewegingen. „Abdoellah vertrok en al snel ontmoette hij Khalid die hem vroeg: “Wie is de man?” Hij zei: “Aboellah. Ik ben een Arabier die heeft gehoord dat jij mensen aan het 85
De Islamitische Staat verzamelen was om Moehammad te bevechten en dat is de reden waarom ik hier ben.” Khalid bekende dat hij mensen aan het rekruteren was om Medina aan te vallen. Ze liepen een tijdje en ze praatten, toen ze in de afwezigheid waren van andere mensen, greep „Abdoellah de kans en trok zijn zwaard en gaf hem een fatale slag. Hij keerde terug naar Medina en informeerde de Boodschapper van Allah (saw) over zijn onderneming. Met de dood van Khalid, verliet Banoe Lihyan van Hadhayl hun plan om Medina aan te vallen. De Boodschapper van Allah (saw) was daarom succesvol in het neutraliseren en het verwijderen van Khalid‟s dreiging en de dreiging van vele andere groepen die in opstand wilden komen tegen Medina. Echter, deze activiteiten stopten niet dat sommige Arabieren hun minachting jegens de autoriteit van de moslims toonden, door de slag van Oehoed. Een groep mensen van een naburige stam van Hadhayl kwam naar Medina en vertelde de Boodschapper van Allah (saw) dat ze graag wilden leren over Islam en vroegen hem om een groep van zijn Sahabah te zenden om hen te leren over Islam en de Koran te lezen. Hij (saw) beval zes van zijn volwassen Sahabah om hen te vergezellen. Ze vertrokken totdat ze de putten van Hadhayl bereikten in een plaats genaamd al Radji‟. De mannen verraden de Sahabah en riepen de mensen van Hadhayl tegen hen op. De zes moslims waren verrast en waren omsingeld door Hadhayl die hen begon aan te vallen. De moslims trokken hun zwaarden en vochten totdat drie van hen werden gedood en de andere drie gaven zich over en werden gevangen genomen. Hadhayl nam de drie gevangen naar Mekka om hen te verkopen aan de Qoeraisj. Op hun weg naar Mekka greep een van de gevangenen „Abdoellah ibn Tariq de kans en ontsnapte. Het lukte hem om zijn zwaard te pakken te krijgen om te vechten, maar al snel werd hij overmeesterd en gedood. De andere twee gevangenen werden uiteindelijk verkocht in Mekka. Eén van hen, Zayud ibn al Dathna, was gekocht door Safwan ibn Oemayyah om hem te vermoorden als wraak voor zijn vader Oemayyah ibn Khalaf. Toen Zayd naar voren werd 86
De Rechtspraak aangaande de Interne Verdeeldheid gebracht om gedood te worden vroeg Aboe Soefyan hem: “Ik bezweer jou bij Allah, Zayd, zou je niet wensen dat Moehammad (saw) nu met ons was om jou plaats in te nemen en dat we zijn hoofd eraf zouden hakken en dat jij nu samen was met jouw familie?” Zayd antwoordde: “Bij Allah, ik wens niet dat Moehammad (saw) nu in mijn plaats zou staan en een doorn hem pijn zou doen en dat ik thuis zou zitten met mijn familie.” Aboe Soefyan was verbaasd en zei: “Ik heb nog nooit een man gezien die zo geliefd wordt zoals Moehammad door zijn metgezellen geliefd wordt.” Kort daarna werd Zayd gedood. Khoebayb, de tweede metgezel die naar was Mekka gebracht werd gevangen genomen totdat ze hem naar voren brachten om gekruisigd te worden. Hij vroeg hen de tijd om een paar Raka‟at te verrichten en ze stemden hiermee in. Hij deed zijn salaat op een perfecte manier en keerde naar de mensen en zei: “Ware het niet dat jullie zouden denken dat ik het uitstelde alsof ik bang zou zijn voor de dood, zou ik mijn gebed hebben verlengd.” Daarna hesen ze hem omhoog aan het hout en toen ze dat hadden gedaan bonden ze hem vast, hij keek kwaad naar hen en schreeuwde: “O Allah! Vernietig hen allemaal één voor één. Laat geen van hen ontsnappen.” De aanwezigen huiverde van zijn schreeuw waarna ze hem doodden. De Boodschapper van Allah (saw) had veel verdriet door de dood van zijn zes metgezellen. Wat de moslims nog verdrietiger maakte was de manier waarop Hadhayl zijn minachting en onverschilligheid jegens hun metgezellen toonde. De Boodschapper van Allah (saw) dacht lang en hard na over deze kwesties en het was op het moment dat hij in diepe gedachten verkeerde toen een man genaamd Aboe Bara‟ „Amir ibn Malik (de „Speler van de Speren‟) in Medina arriveerde. De Boodschapper van Allah (saw) legde hem Islam uit en nodigde hem uit het te accepteren. Hij wilde zich niet onderwerpen maar hij was niet ver van Islam en heeft nooit tekens van vijandigheid jegens de dien getoond. Hij vertelde de Profeet (saw): “Als jullie 87
De Islamitische Staat sommigen van jullie metgezellen naar het volk van Nadjd zouden zenden en hen uit zouden nodigen, heb ik een goede hoop dat ze jullie een gunstig antwoord zullen geven.” Allah‟s Boodschapper (saw) vreesde dat zijn metgezellen zouden worden gedood door het volk van Nadjd zoals degenen die waren verraden door Hadhayl. Dus hij besloot de wens van Aboe Bara‟ niet te vervullen. Echter, Aboe Bara‟ wist hem te overtuigen, doordat hij hen voor alle zekerheid zou vergezellen en zei: “Zend ze om mensen tot jouw dien uit te nodigen, ik zal ze beschermen.” Aboe Bara‟ was een man met een goede reputatie, zijn woorden hadden aanzien, een man die zou worden beschermd door hem zou geen vrees voor verraad hoeven te hebben. Dus zond de Boodschapper van Allah (saw) al Moendhir ibn „Amr met veertig van zijn metgezellen waaronder de besten van de moslims. Ze vertrokken totdat ze de put van Ma‟oena bereikten, van daar zonden ze een boodschapper met een brief van de boodschapper van Allah (saw) tot „Amier ibn Toefayl. Toen de boodschapper hem bereikte haastte hij zich om hem te doden nog alvorens hij de brief had bekeken, daarna riep hij Banoe „Aamir op om tegen de moslims te vechten, maar ze weigerden te doen wat hij wilde, zeggende dat ze niet de belofte van veiligheid wilden verbreken die Aboe Bara‟ had gegeven aan de moslims. Toen deed „Aamir een beroep op andere stammen en ze omsingelden de moslims terwijl ze met hun kamelen waren. Na dit gezien te hebben, trokken de moslims hun zwaarden en vochten ze tot de laatste man. Allen werden ze gedood behalve twee. De Boodschapper van Allah (saw) was hierdoor erg betreurd en zo waren ook al de moslims hevig geshockeerd. De Boodschapper van Allah (saw) dacht lang en hard na over hoe hij af zou rekenen met degenen die hem en zijn metgezellen verraadden, en hoe hij de waardigheid en het aanzien van de moslims weer opnieuw kon herstellen. Hij (saw) realiseerde zich echter dat Medina zelf was getroffen dus probeerde hij eerst de 88
De Rechtspraak aangaande de Interne Verdeeldheid interne verstoringen te verhelpen. Toen hij dit eenmaal had bereikt en de stabiliteit in Medina was teruggekeerd, keerde hij zich tot de Arabieren en andere externe kwesties. De slag van Oehoed samen met de gebeurtenissen van Radji‟ en Beer Ma‟oena ondermijnde wederom de autoriteit en het aanzien van de moslims in de ogen van de hypocrieten en de joden. Ze begonnen te complotteren tegen de Boodschapper van Allah (saw) en ze wachtten op een geschikte kans om met hem af te rekenen. De Boodschapper van Allah (saw) ging geleidelijk hun intenties na totdat hij (saw) het voor elkaar kreeg kennis te krijgen van hun samenzweringen. Toen zond hij (saw) Moehammad ibn Maslama naar hen en hij zei: “De Boodschapper van Allah (saw) zond mij om jullie te vertellen dat jullie dit land moeten verlaten, want jullie hebben de eed gebroken die hij met jullie had gemaakt door jullie poging hem te verraden. Jullie hebben tien dagen om te vertrekken. Wie dan hierna nog hier gezien wordt, zijn nek zal eraf worden geslagen!” Banoe Nadir zou zijn vertrokken als „Abdoellah ibn Oebayy hen niet had overtuigd te blijven, ook Hoeyayy ibn Akhtab moedigde hen aan in hun forten te blijven. De tien dagen verliepen en Banoe Nadir bleef in hun huizen dus bevocht Allah‟s Boodschapper (saw) hen totdat ze hem vroegen hun leven te sparen onder voorwaarde dat ze al hun bezittingen mochten meenemen die ze konden dragen op hun kamelen. Uiteindelijk gingen ze weg, alles wat ze bezaten van hun landen, palmbomen en pantser achterlatend. De Boodschapper van Allah (saw) verdeelde hun bezittingen onder de Moehadjirien met uitzondering van de Ansaar, behalve twee mannen die Aboe Doedjanah en Sahal ibn Hanif heetten en klaagden over armoede. Door het wegsturen van Banoe Nadir, lukte het de Boodschapper van Allah (saw) de interne onrust te beteugelen en de waardigheid en hoge status van de moslims te herstellen.
89
De Islamitische Staat Om terug te komen op het buitenlands beleid, hield de Boodschapper van Allah (saw) zijn afspraak met de Qoeraisj voor de laatste slag bij Badr, maar de Qoeraisj ontmoetten hem niet op die plek. Dit was een jaar na Oehoed en Allah‟s Boodschapper (saw) onthield wat Aboe Soefyan had gezegd: “Vandaag in ruil voor de dag van Badr; onze ontmoetingsplek is Badr in het volgende jaar.” Hij (saw) begreep het belang van de ontmoeting tussen hem en Aboe Soefyan dus bereidde hij (saw) de moslims voor op de strijd. Hij (saw) stelde „Abdoellah ibn „Abdoellah ibn Saloel aan het hoofd van Medina en vertrok met de moslims totdat ze Badr bereikten. Ze zetten een kamp op wachtende op de Qoeraisj, klaar om met hen de strijd aan te gaan. De Qoeraisj, met aan het hoofd Aboe Soefyan verlieten Mekka met meer dan 2000 man maar keerden snel daarna terug. De Boodschapper van Allah (saw) bleef in Badr voor acht opeenvolgende dagen wachtend op de Qoeraisj maar ze kwamen nooit opdagen. Uiteindelijk bereikte het nieuws hem dat de Qoeraisj waren teruggekeerd naar Mekka. Dus reisde hij (saw) terug met de moslims naar Medina na wat gunstige winsten behaald te hebben door hun handel in Badr. De moslims keerden zegevierend terug ongeacht het feit dat er geen gevecht had plaatsgevonden. Vlak daarna, viel de Boodschapper van Allah (saw) Ghatafan aan in Nadjd, waarna zij vluchtten terwijl ze hun bezittingen en vrouwen achterlieten. De moslims confisquerden deze en keerden terug naar Medina. Daarna viel hij (saw) Doemat al Djandal aan op de grens tussen as Sjaam en Hidjaaz. Dit was een les en een waarschuwing voor de andere stammen die altijd de karavanen aanvielen. Maar Doemat al Djandal confronteerde hem (saw) nooit, ze vluchtten gewoon in vrees, hun bezittingen achterlatend die de moslims tevens innamen waarna zij vervolgens zegeveriend terugkeerden naar Medina. Deze aanvallen en maatregelen genomen door de Boodschapper van Allah (saw) thuis in Medina, hielpen om de autoriteit van de 90
De Rechtspraak aangaande de Interne Verdeeldheid Islamitische Staat te herstellen en verzekerde haar grootsheid in de ogen van de Arabieren en de joden. De effecten van de nederlaag bij Oehoed waren aldus compleet uitgewist.
91
De Islamitische Staat
De Slag van Al Ahzab De aanvallen tezamen met de disciplinaire actie geregisseerd door de Boodschapper van Allah (saw) na de slag van Oehoed, had voor een groot deel de invloed van het hoge aanzien van de moslims hersteld en de autoriteit van de Islamitische Staat bevestigd. De invloedssfeer van de moslims verspreidde, hun autoriteit nam drastisch toe en bereikte nieuwe hoogtes. Het gehele Arabische schiereiland was gewaarschuwd voor de macht die werd uitgeoefend door de moslims. Wanneer de Arabieren hoorden over een aanval die tegen hen zou worden ondernomen door de Boodschapper van Allah (saw), dan zouden ze hem niet bestrijden maar eerder vluchten. Dit gebeurde in Ghatafan en Doemat al Djandal. De Qoeraisj was geen partij meer voor de moslims en ze durfden hen niet langer meer alleen te confronteren. Een voorbeeld hiervan is te zien tijdens de laatste aanval bij Badr kwam de Qoeraisj niet opdagen. Dit hielp de moslims enige stabiliteit te genieten en het gaf hen uitstel, wat hen de kans gaf zich te concentreren op het leven in Medina. Ze waren in staat om hun leven te continueren door de recente veranderingen die hadden plaatsgevonden. Nu dat de Moehadjirien de buit van de Banoe Nadir hadden verkregen, zoals hun landschappen, palmbomen (dadelpalmen), huizen en meubilair, wat verdeeld onder hen was, had er een aardige verandering in hun rijkdommen plaatsgevonden. Maar dit leidde hen niet af van het streven naar hun eerste prioriteit wat klaarblijkelijk djihaad was. Want djihaad is verordend tot de Dag des Oordeels. Desalniettemin waren hun levensomstandigheden verbeterd en een stuk stabieler dan voorheen. Desondanks de sereniteit in Medina bleef de Boodschapper van Allah (saw) altijd alert, het verraad van de vijand vrezende. Hij 92
De Slag van Al Ahzab was altijd scherp in het verzamelen van nieuws over iedereen en elke ontwikkeling die plaatsvond in het Arabisch Schiereiland. Hij (saw) zond mensen uit om te verkennen en nieuws te verzamelen over het hele land en daar buiten. Hij (saw) was gretig om alles te leren over de bewegingen van de Arabieren om zo voorbereid te zijn, en om snel af te kunnen rekenen met elke vijandigheid. Dit was vooral de prioriteit van dat moment, nu dat de vijanden van de moslims in het schiereiland in grote getale waren, was het bouwen van een leger en een staat een vereiste. Dit was in het bijzonder de zaak na de uitwijzing van de joden van Banoe Qaynoeqa‟ en Banoe Nadir evenals te hebben afgerekend met de stammen als Ghatafan, Hadhayl en vele anderen middels een vernietigende slag. In het licht van hetgeen hierboven vermeld, zag de Boodschapper van Allah (saw) kennis vergaring als iets vitaals. Het was in feite door dit medium dat hij vroegtijdige waarschuwingen ontving over het feit dat de Qoeraisj zich verzamelden met diverse andere stammen om Medina te overvallen. Hij (saw) was daarom in staat om voorbereidingen te treffen om de nieuwe bedreiging tegemoet te komen. Het waren de joden van Banoe Nadir die de Arabieren trachtten op te jutten tegen de Boodschapper van Allah (saw) om wraak te nemen op het feit dat zij uit Medina verbannen waren. Een aantal van hen had een partij gevormd tegen de Boodschapper van Allah (saw), onder hen waren Hoeyayy ibn Akhtab, Salam ibn Abi al Hoeqayq en Kinana ibn Abi al-Hoeqayq en van Banoe Wa‟il waren er Haudha ibn Qays en Aboe „Ammar. Het was deze partij die de Qoeraisj in Mekka benaderde. De Qoeraisj vroegen Hoeyayy over zijn mensen en hij zei: “Ik heb hen gelaten tussen Khaybar en Medina, waar zij aarzelden en wachten op jullie om samen met jullie te marcheren naar Moehammad en zijn Metgezellen”. Zij vroegen hem ook over Banoe Qoerayda, en hij zei: “Zij bleven in Medina achter om Moehammad te misleiden. Zij wachten op jullie om Medina aan te vallen, om 93
De Islamitische Staat jullie zo van binnenuit te helpen”. Op dit niveau aarzelden de Qoeraisj, niet wetend of zij Medina moesten aanvallen of niet. Zij wisten dat er geen dispuut tussen hen en Moehammad (saw) was, behalve zijn (saw) oproep tot Allah (swt) en Islam. Daarom vroegen zij zich af of Moehammad het misschien wel bij het juiste eind had. Om hun twijfels van tafel te schuiven vroegen de Qoeraisj aan de joden: “Jullie, oh koden, zijn de eerste mensen die het schrift hadden ontvangen en jullie weten de aard van ons dispuut met Moehammad. Is onze dien het beste of die van hem?” De Joden antwoordden: “Voorzeker, jullie dien is beter dan die van hem en jullie hebben een betere claim om het bij het juiste eind te hebben!” De joden waren monotheïstisch en zij wisten heel goed dat de dien van Moehammad (saw) de juiste was, maar hun brandend verlangen om de Arabieren tegen hem (saw) op te stoken plaatste hen in deze verachtelijke blunder. Om te verkondigen dat het aanbidden van idolen beter was dan tawhied was hun eeuwige schande en schaamte, maar de joden hadden het desalniettemin gedaan en zouden nogmaals doen. Toen zij zeker waren dat de Qoeraisj overtuigd waren en dat zij graag hun oproep wilden beantwoorden, gingen de joden naar Ghatafan en van Qays Ghaylan naar Banoe Moerra, Banoe Sa‟d, naar Asad en iedereen die een wrok koesterde jegens de moslims. Te zijner tijd verenigden een aantal Arabische stammen en gingen zij met de Qoeraisj naar Medina. De Qoeraisj marcheerden onder leiding van Aboe Soefyan. Zij telden ongeveer 4000 strijders, 300 cavaleristen en nog 1500 strijders rijdend op kamelen. Banoe Fazara marcheerde onder leiding van Oeyayna ibn Hisn ibn Hoedhayfa met een groot aantal strijders en 1000 kamelen. Ashja'a marcheerde onder leiding van al Harith ibn „Auf met 400 strijders. Salim en Bir Ma‟oena‟s mannen marcheerden met ongeveer 700 strijders. Toen zij allen zich verzameld hadden, werden zij verder versterkt 94
De Slag van Al Ahzab met Banoe Sa‟d en Banoe Asad. Bij elkaar telde het leger ongeveer 10.000 mannen en de coalitie macht marcheerde onder leiding van Aboe Soefyan. Toen het nieuws de Boodschapper van Allah (saw) bereikte, besloot hij zichzelf te verankeren in Medina. Salman al Farsi raadde aan om een geul te graven rondom Medina. De geul werd gegraven en de Boodschapper van Allah (saw) werkte zelf mee, de moslims aanmoedigend met de hoop op de beloning in djannah. Hij (saw) droeg hen op om hun inspanningen te verdubbelen en nog eens te verdubbelen en zodoende was de geul voltooid in zes dagen. Daarbij waren de muren die gericht naar de vijand waren versterkt, de huizen voorbij (buiten) de geul waren geëvacueerd en de vrouwen en kinderen waren geplaatst in de versterkte huizen binnen Medina. De Boodschapper van Allah (saw) trok erop uit met drieduizend moslims met zijn rug naar de valei van Sal‟ en de geul scheidde hem van de vijand. Daar sloeg hij (saw) zijn kamp op en een rode tent werd voor hem opgezet. De Qoeraisj en hun bondgenoten trokken erop uit hopende Moehammad (saw) tegen te komen bij Oehoed maar hij bevond zich daar niet. De Qoeraisj marcheerden vervolgens door totdat ze Medina hadden bereikt en tot hun verbazing vonden ze hun weg afgesloten door een geul. De Qoeraisj en hun bondgenoten waren duidelijk onbekend met deze verdedigingsstrategie, ze waren gedwongen om het kamp op te zetten buiten Medina achter de geul om een volgende stap te overdenken. Aboe Soefyan en degenen met hem, realiseerden al snel dat ze een lange wacht tegemoet gingen door de geul omdat ze niet in staat waren binnen te stormen. Deze onvoortuinlijke situatie was zeer problematisch want het was winter, de wind was fors en bijtend koud. Onder deze omstandigheden begonnen de mensen gedemoraliseerd te worden, ze wensten dat ze naar huis konden gaan. Hoeyayy ibn Akhtab was zich hiervan bewust en hij suggereerde dat Banoe Qoerayda een overtreding van het vredesverdrag ingepraat moest worden die ze hadden getekend met de moslims zodat ze zich bij de coalitie zouden voegen. Hij 95
De Islamitische Staat vertelde de Qoeraisj en zijn bondgenoten dat als de Qoerayda dit zou doen de moslims al hun relaties met de buitenwereld hadden verloren en ze Medina vervolgens openlijk konden aanvallen. De Qoeraisj en Ghatafan waren behaagd met het idee en stuurden Hoeyayy om Ka‟ab ibn Asad, de leider van Banoe Qoerayda te benaderen. Toen Ka‟ab hoorde dat Hoeyayy kwam sloot hij de deur van het fort in zijn gezicht. Echter bleef Hoeyayy volhardend tot Ka‟ab de deur opende; hij zei tot hem: “Mijn hemel Ka‟ab! Ik heb jou een onsterfelijk beroemd en groot leger gegeven. Ik ben gekomen met de Qoeraisj met hun leiders en Ghatafan met hun leiders. Ze hebben een ferm verbond en beloofden mij dat ze niet uit elkaar zouden gaan totdat we tezamen een einde aan Moehammad en zijn manschappen hebben gemaakt.” Ka‟ab twijfelde en haalde de loyaliteit en betrouwbaarheid van de Boodschapper van Allah (saw) aan. Hij vreesde over de consequenties van een dergelijk verraad. Maar Hoeyayy bleef Ka‟ab opstoken, hem herinnerend aan hoe Moehammad (saw) de joden had behandeld en hoe sterk de bondgenoten waren totdat Ka‟ab uiteindelijk toegaf en accepteerde wat Hoeyayy van hem had gevraagd. Dus brak Ka‟ab zijn belofte en verbrak het verbond dat tussen hem en de Boodschapper van Allah (saw) was opgezet. De Qoerayda voegde zich dus bij de bondgenoten buiten de wetenschap van Allah‟s Boodschapper (saw). Het nieuws bereikte de Boodschapper van Allah (saw) en zijn Sahabah en dit veroorzaakte een grote bezorgdheid onder hen. Ze vreesden het ergste dus zond de Boodschapper van Allah (saw) Sa‟d ibn Moe‟adh, hoofd van de „Aws, en Sa‟d ibn „Oebada, hoofd van al Khazraj, samen met „Abdoella ibn Rawaha en Khawwat ibn Joebayr om te gaan kijken of het nieuws waar was of niet. Hij (saw) vroeg hen om hem een teken te geven dat hij alleen kon begrijpen om zo de moraal van de mensen te ondermijnen. Maar als de Qoerayda nog loyaal waren in hun verbond dan konden ze dit openlijk verkondigen voor de mensen. Dus gingen ze voort 96
De Slag van Al Ahzab en ondervonden ze dat de situatie nog betreurenswaardiger was dan ze hiervoor hadden gehoord. Toen ze de Qoerayda probeerden te overtuigen hun verbond niet te onteren, eiste Ka‟ab dat ze hun broeders van de Banoe Nadir toe moesten staan terug te keren naar hun huizen. Sa‟d ibn Moe‟adh die een bondgenoot van de Qoerayda was poogde hen te overtuigen om vast te houden aan het verbond. Ze spraken kleinerend over de Boodschapper van Allah (saw) zeggende: “Wie is de Boodschapper van Allah? We hebben geen verbond of onderneming met Moehammad.” De gezanten keerden terug en rapporteerden hun bevindingen aan Allah‟s Boodschapper (saw). De situatie was klaarblijkelijk extreem serieus en vrees bestond alom. De bondgenoten bereidde zich voor op de strijd. De Qoerayda vroeg de bondgenoten ondertussen om hen tien dagen toe te staan om zich te kunnen voorbereiden op de strijd terwijl de bondgenoten de moslims hard zouden bevechten gedurende die tijd. Ze vormden drie divisies om de Boodschapper van Allah (saw) te bevechten, een divisie van Ibn al A‟war al Silmi sloot Medina in vanaf de vallei, de divisie van „Oeyayna ibn Hisn kwam van de zijkant en Aboe Soefyan kwam vanaf de geul. Paniek greep de moslims en ze werden doodsbang. De kracht van de bondgenoten was te zien en hun moraal was erg hoog, ze gingen naar de geul en een paar van hen wisten het te bestormen. Sommige ruiters van de Qoeraisj waar onder „Amr ibn „Abdoe Woedd, „Ikrima ibn Abi Jahl en Dirar ibn al Khattab waren, slaagden erin over een smal deel van de geul te komen en sloegen hun paarden zodat ze zich erdoorheen snelden en hen droegen naar de moerasachtige grond tussen de geul en Sal‟. „Ali ibn Abi Talib kwam naar buiten met sommige moslims om het gat te dichten waardoor ze zich een weg hadden gebaand. Nu ging „Amr ibn Abdoe Woedd voort toen zijn contingent tot een halt was gekomen en daagde iedereen uit om hem te bevechten. „Ali accepteerde de uitdaging en hij zei tegen hem: ”Ik roep je op 97
De Islamitische Staat om af te stijgen.” „Amr antwoordde: ”Oh zoon van mijn broer, ik wil jou niet doden.” „Ali zei: ”Maar ik wil jou wel doden.” Dus vochten ze en „Ali doodde hem. De overgebleven ruiters vluchten onbesuisd over de geul. Deze gebeurtenis echter, beïnvloedde het moraal van de bondgenoten niet, het maakte ze juist woedend en ze waren nu nog meer vastberaden om de moslims te terroriseren. Ondertussen begonnen de fanatiekelingen van Banoe Qoeraydah hun forten te verlaten en gingen Medina binnen, dit met het doel om de dichtstbijzijnde huizen te terroriseren. Kwelling, angst en terreur intensiveerde binnen de wijken van de moslims maar de Boodschapper van Allah (saw) was altijd verzekerd dat Allah (saw) hen de overwinning zou schenken. Steun kwam van Noe‟aym ibn Mas‟oed, hij had Islam al geaccepteerd hoewel zijn eigen volk dit niet wist en hij kwam naar de Boodschapper van Allah (saw). Noe‟aym stelde een manier voor aan de Boodschapper van Allah (saw) welke de coalitie kon breken. Dus ging Noe‟aym naar Banoe Qoerayda waar hij goede vrienden mee was geworden in de dagen van djahiliyya en herinnerde hen aan zijn affectie en de speciale banden die bestonden tussen hen. Noe‟aym vertelde Banoe Qoerayda wat hun lot zou zijn als Ghatafan en de Qoeraisj hen alleen zouden laten om Moehammad (saw) alleen te confronteren. Hij benadrukte dat de Qoeraisj en Ghatafan het niet konden opbrengen om voor een lange tijd te wachten want ze waren geen inwoners van dat gebied. Hij vertelde hen dat als ze alleen werden gelaten om Moehammad te confronteren ze niet in staat waren dit te kunnen doen. Uiteindelijk, stelde hij hen voor om niet naast de bondgenoten te vechten totdat ze gijzelaars onder hun leiders namen zodat ze in hun handen zouden blijven om zeker te stellen dat Ghatafan en de Qoeraisj zouden blijven. Alleen dan zouden ze Moehammad (saw) bevechten met hun bondgenoten totdat ze een einde aan hem zouden maken. De Qoerayda vonden dit een uitstekend 98
De Slag van Al Ahzab advies. Noe‟aym ging vervolgens naar de Qoeraisj en vertelde hen dat de Joden van Qoerayda spijt hadden van hun actie tegen Moehammad en bezig waren hun tekortkoming te corrigeren. Hij stelde dat ze zich aan het voorbereiden waren om het goed te maken met hem door enkele leiders de twee stammen van de Qoeraisj en Ghatafan van over te leveren zodat ze hun konden onthoofden. Hij zei tegen hen: “Dus als de joden gijzelaars eisen, zend dan geen enkele man.” Daarna ging hij naar Ghatafan en vertelde hen hetzelfde verhaal dat hij de Qoeraisj vertelde. De verdenking van de Arabieren omtrent de joden groeide en Aboe Soefyan zond (een bericht) naar Ka‟ab hem informerende dat ze Moehammad (saw) al voor een lange tijd aan het belegeren waren en dat ze zich moesten klaar maken voor de strijd op de volgende dag. Ka‟ab antwoordde dat het de Sabbat was, een dag waarop ze niets deden, geen vechten en geen werk. Aboe Soefyan was woedend en begon te geloven wat Noe‟aym hem had verteld. Hij zond een gezant terug naar de Qoerayda om hen te vertellen een andere Sabbat te nemen dan deze want het was essentieel om Moehammad de volgende dag te bevechten. De gezant vertelde de Qoerayda dat als de Qoeraisj en Ghatafan alleen zouden vechten, hun coalitie gebroken zou zijn en dat ze uiteindelijk Moehammad alleen zouden bevechten. Toen de Qoerayda hoorden van Aboe Soefyan‟s commentaar verlieten ze hun standpunt dat ze de Sabbat niet zouden overtreden en vermelden de gijzelaars die ze wilden hebben als borg. Toen Aboe Soefyan dit hoorde had hij geen twijfel meer over wat Noe‟aym hem vertelde. Hij begon een nieuwe strategie te bedenken en hij deed dit alleen met Ghatafan om uit te vinden of ze bedenkingen hadden over het bevechten van Moehammad (saw). Die nacht zond Allah (swt) een bittere wind en een donderlijke storm wat hun tenten omwierp en hun kookpotten deed omkantelen. Ze waren in paniek en dachten dat de moslims de kans zouden grijpen om de aanval tegen hen in te zetten, dus 99
De Islamitische Staat stond Toelayha op en schreeuwde: “Moehammad is gekomen voor jullie, dus ren voor jullie levens”. Aboe Soefyan zei: “O Qoeraisj! Wees weg want ik ben gaande.” Dus grepen ze haastig alles wat ze konden dragen en vluchtten. Ghatafan en de rest van de bondgenoten deden hetzelfde. In de ochtend waren ze allen vertrokken. Toen de Boodschapper van Allah (saw) dit zag verlieten hij (saw) en de moslims de geul en keerden ze terug naar Medina. Allah (swt) heeft de moslims het vechten bespaard. Nu dat de Boodschapper van Allah (saw) zich had ontdaan van de Qoeraisj besloot hij voor eens en altijd af te rekenen met Banoe Qoerayda. Zij waren het die hun verbond hadden verbroken en hadden samengespannen met de bondgenoten om al de moslims te vernietigen, daarom beval de Boodschapper van Allah (saw) de Moe‟adhin (de oproeper tot het gebed) om de mensen te informeren dat wie gehoorzaam was, niet het ochtendgebed zou verrichten totdat ze de locatie hadden bereikt waar Banoe Qoerayda zich bevond. De Boodschapper van Allah (saw) zond „Ali voorwaarts met zijn banier en de moslims haastten ernaar in vreugde en ijver totdat ze Banoe Qoerayda bereikten waarop ze hen 25 nachten lang belegerden. De joden zeiden tegen de Boodschapper van Allah (saw) dat ze met hem wilden onderhandelen. Na vele onderhandelingen namen ze de arbitrage van Sa‟d ibn Moe‟adh aan en hij gaf het oordeel dat: “De mannen moeten worden gedood, de bezittingen moeten worden verdeeld en de vrouwen en kinderen moeten worden genomen als Sabaya (slaven).” Het oordeel werd geïmplementeerd en dus hield de entiteit van de stam op te bestaan en Medina was voor eens en altijd van hen ontdaan. De nederlaag van de bondgenoten markeerde een einde van elke serieuze poging door de Qoeriasj om de Boodschapper van Allah (saw) te confronteren en de vernietiging van Banoe Qoerayda betekende dat alle drie de joodse stammen, die oorspronkelijk rond Medina woonden en verbonden hadden met 100
De Slag van Al Ahzab de Boodschapper van Allah (saw) (die elk op z‟n beurt het haddeb verbroken) er niet meer waren. Dit betekende dat de heerschappij van Allah‟s Boodschapper (saw) en de moslims over Medina absoluut was en als resultaat waren de Arabieren nog nooit zo gealarmeerd over de moslims.
101
De Islamitische Staat
Het Verdrag van Al Hoedaybiya Zes jaren waren verstreken sinds de emigratie van de Boodschapper van Allah (saw) vanuit Mekka. Hij (saw) was nu gerustgesteld over zijn leger en de algehele staat van de Islamitische samenleving in Medina. De Islamitische Staat was een belangrijke macht van betekenis voor alle Arabieren geworden. Maar ondanks dit was de Boodschapper van Allah (saw) constant aan het denken aan nieuwe strategieën die hem in staat zou kunnen stellen om de Islamitische Boodschap te versterken, welke op zijn beurt zou leiden tot een verzwakking van zijn vijanden. Het nieuws, dat de mensen van Khaybar en Mekka aan het samenzweren waren om de moslims te overvallen, had de Boodschapper van Allah (saw) al bereikt. De Profeet (saw) ontwierp een plan met het doel om de mensen van Mekka te kalmeren. In de hoop dat dit ervoor zou zorgen dat zij de weg zouden vrijmaken voor de Boodschapper van Allah (saw) om zijn da'wah voort te zetten binnen het Arabisch Schiereiland en ook dat de joden van Khaybar van hun bondgenoten, de Qoeraisj zouden worden geïsoleerd. Om dit te bereiken werd er een plan gemaakt voor een vreedzaam bezoek van het Heilige Huis van Allah. Hij (saw) wist dat dit plan makkelijk uit te voeren was, want de Arabieren zouden niet vechten gedurende de heilige maanden. Hij (saw) wist ook dat de Qoeraisj verdeeld waren en angstig ten opzichte van de moslims geworden waren, daarom zouden ze zich wel bedenken voordat ze een overhaaste zet zouden nemen. Dus hij (saw) besloot om naar het Heilige Huis te gaan als pelgrim, als de Qoeraisj hem zouden proberen te stoppen, dan zou hij dit als een machtig propaganda middel tegen hen gebruiken en dit zou dienen als een verdere bevordering voor de Boodschap van Islam in de ogen van het algehele publiek. 102
Het Verdrag van Al Hoedaybiya
Met dit in gedachte kondigde de Boodschapper van Allah (saw) aan dat hij op hadj zou gaan in de heilige maand van Dhoel al Qa‟da en hij vroeg de andere Arabische stammen of zij hem wilden vergezellen om deel te nemen aan een vredige reis naar het Heilige Huis. Het doel van de laatste zet was om de Arabieren te laten weten dat hij (saw) zou komen als een pelgrim en niet als een overvaller. Hij (saw) had de ongelovige Arabieren gevraagd om hem te vergezellen, ook al waren ze niet van zijn dien, enkel vanwege het feit dat hij wilde benadrukken dat hij niet wilde vechten. De Boodschapper van Allah (saw) verliet Medina met 1400 man en 70 kamelen, hen leidend op zijn vrouwtjeskameel, Qoeswa‟. Hij (saw) was in staat van ihraam met het doel om aan de mensen duidelijk te maken dat hij niet de intentie had om te vechten en dat hij enkel het Heilige Huis van Allah wilde bezoeken. Tien of elf kilometer voorbij Medina bereikten de Boodschapper (saw) en de moslims een plaats genaamd Dhil Halifa, en daar schonken zij de pelgrims klederdracht. Toen marcheerden zij richting Mekka. De Qoeraisj hoorden dat de moslims zouden komen voor hadj en niet om te vechten, maar zij vreesden dat dit een complot was dat Moehammad (saw) gebruikte om Mekka binnen te treden. Deze mogelijkheid bleef hen bij en zij besloten om te hinderen dat Moehammad (saw) de stad binnen zou treden. De Qoeraisj wezen daarom Khalid ibn al Walid en „Ikrimah ibn Abi Jahl aan het hoofd van een groot leger aan, inclusief 200 cavaleristen. Het leger van de idolenaanbidders vertrok uit Mekka naar de pelgrims om hen te verhinderen daar heen te gaan. Ze sloegen hun kamp op in Dhi Toewa om de komst van de pelgrims af te wachten. Informatie over de manoeuvres van de Qoeraisj bereikten de Boodschapper van Allah (saw), en toen hij het dorp van „Oesfan binnentrad, ontmoette hij een man van Banoe Ka‟ab en vroeg hem over hen; hij antwoordde: “Daar zijn de Qoeraisj die hebben gehoord van jullie komst en ze zijn naar 103
De Islamitische Staat buiten gekomen met hun melkgevende kamelen, ze hebben luipaardhuiden aanagetrokken, hun kamp opgeslagen in Dhi Toewa en gezworen dat jullie nooit hun tartend Mekka zullen binnengaan. Deze man Khalid ibn al Walid is met hun cavalerie vertrokken, welke ze van te voren al hadden uitgezonden naar Koera‟ al Ghamim.” Koera‟ al Ghamim was ongeveer dertien kilometer van Oesfan waar de moslims hun kamp opsloegen. Toen de Boodschapper (saw) dit hoorde zei hij: “Wee de Qoeraisj, oorlog heeft hen verslonden! Wat voor pijn zouden ze hebben geleden als ze mij en de rest van de Arabieren onze eigen weg lieten gaan? Dat ze me zouden doden, dat is hun verlangen en als Allah mij de overwinning over hen zou schenken zouden ze Islam in horden binnentreden. Als ze dat niet doen zullen ze vechten terwijl ze de kracht hebben dus wat denken de Qoeraisj wel niet? Bij Allah, ik zal niet ophouden met vechten voor de missie die Allah mij toevertrouwd heeft totdat Hij mij laat overwinnen of ik sterf.” De Boodschapper van Allah (saw) overdacht op het plan dat hij had ontworpen en hij dacht hard na over de situatie. Hij had reeds voor een vredige strategie gekozen en had zich niet voorbereid voor de strijd, maar de Qoeraisj heeft hen een leger gezonden om te vechten hoewel ze niet wilden vechten. Zouden ze terug gaan of het plan veranderen en vechten? Hij wist heel goed dat de moslims genoeg imaan hadden om hun vijand te confronteren en om de strijd aan te gaan met de Qoeraisj als ze geen andere keuze hadden dan te vechten. Maar de Boodschapper van Allah (saw) was niet gekomen voor oorlog en hij besloot niet te vechten. Hij kwam in plaats daarvan om de hadj te verrichten met alleen vrede in gedachte. Hij (saw) dacht dat als hij ging om de hadj te verrichten, wat hij verwachtte, dan wilde hij dat het vredig zou gebeuren; geen agressieve preventie noch een hadj verrichtten onder vijandelijke 104
Het Verdrag van Al Hoedaybiya omstandigheden. Het vredige plan dat Boodschapper (saw) had uitgedacht was ontworpen om een publieke opinie te creëren binnen Mekka en onder de Qoeraisj over de glorie en de nobelheid van de Boodschap van Islam, in contrast tot de misleiding, arrogantie en agressie van de Qoeraisj. Deze publieke opinie was cruciaal en het moest gevormd worden om de Islamitische da'wah op de juiste manier te verspreiden. Publieke opinie is een van de meest belangrijke bijdragende factoren die zou helpen de da'wah te verspreiden en het gaf de gelegenheid om te overwinnen. Als de Boodschapper (saw) koos om te vechten bestond het gevaar dat de kans om de publieke opinie aan zijn zijde te krijgen verloren zou gaan, daarom besloot hij zijn oorspronkelijk plan niet te veranderen en te voort te gaan in vrede. De Boodschapper van Allah (saw) dacht na wat zijn volgende stap zou zijn. Zijn pienterheid en staatsmansschap waren van ongekend niveau. Hij besloot voor het vredesplan te gaan opdat hij de kans die zich nu voordeed niet zou missen en opdat zijn plan niet zou mislukken. Onder deze omstandigheden zou de Qoeriasj begunstigd zou zijn met een excuus om een smerige campagne onder de Arabieren tegen hem te lanceren, wat zou resulteren in een verschuiving van de publieke opinie in hun voordeel. De Boodschapper (saw) riep toen tot de moslims: “Wie zal ons hieruit brengen op een manier dat we hen niet hoeven te ontmoeten?” Een man bood zich vrijwillig aan om dit te doen en hij nam ze door een ruig rotsachtiggebied met passages die erg zwaar waren totdat het hen lukte om te arriveren in een vallei onder Mekka in een plaats genaamd al Hoedaybiya. Daar sloegen ze hun kamp op. Toen de legers van Khalid en „Ikrimah hen zagen werden ze bang en galoppeerden ze terug om Mekka te verdedigen. De gewaagde stap van de moslims gaf ze de rillingen. Ze konden niet geloven dat het de moslims gelukt was hen uit te manoeuvreren en op hun stoep te verschijnen zonder te zijn gezien. De ongelovigen stelde zich in Mekka op terwijl de Boodschapper (saw) en zijn leger zichzelf opstelden in 105
De Islamitische Staat al Hoedaybiya. De twee kampen waren naar elkaar gericht en ieder dacht aan wat voor actie men zou moeten ondernemen tegen de ander. Sommige moslims zeiden dat de Qoeraisj ze nooit zouden toestaan om de hadj te verrichten en dat ze zich aan het voorbereiden waren voor oorlog. Ze dachten dat er geen andere manier voor hen was dan de Qoeraisj te bevechten, hen te vernietigen en vervolgens de hadj te verrichten. Op deze manier zouden ze voor eens en altijd met de Qoeraisj hebben afgerekend. Ondertussen speelden de Qoeraisj met het idee om de moslims te bevechten, zelfs wanneer dit betekende dat ze zelf zouden sterven, maar dit idee verdween al snel want ze wisten dat de moslims formidabele tegenstanders waren. Dus besloten de Qoeraisj te wachten op de eerste stap van de moslims. Om te kunnen bereiken waarvoor hij (saw) gekomen was bleef hij (saw) ferm bij zijn oorspronkelijke plan sinds hij de staat van ihraam in Medina had genomen. Hij (saw) bleef gewoon opgesteld in Hoedaybiya, wachtend om te kijken wat de Qoeraisj zou gaan doen. Hij (saw) wist dat de Qoeraisj bang voor hem waren en dat ze snel gezanten zouden sturen om met hen te onderhandelen over zijn komst voor hadj, dus wachtte hij (saw) geduldig op hun vertegenwoordigers. De Qoeraisj zond eerst Boedayl ibn Warqa‟ met enkele mannen van Khoeza‟a om de Boodschapper van Allah (saw) te vragen waar hij voor kwam en na een korte uitwisseling van woorden waren ze overtuigd dat de moslims niet waren gekomen om te vechten maar om het Heilige Huis te bezoeken en de heilige gebieden te vereren. De gezanten keerden terug om de Qoeraisj te informeren en overtuigde hen hiervan maar de Qoeraisj beschuldigde hen ervan bevooroordeeld tezijn jegens Moehammad (saw) en dat ze hen niet vertrouwden. De Qoeraisj zond een andere delegatie en die keerden kort daarna ook terug met dezelfde bevindingen. Daarna zond de Qoeraisj al Hoelays, hoofd van al Ahbasj (Abessijnen 106
Het Verdrag van Al Hoedaybiya (Ethiopiërs)) naar de Boodschapper van Allah (saw) om te onderhandelen. De Qoeraisj rekende op al Hoelays om Moehammad (saw) te stoppen, maar hun intentie was vooral om hem tegen de moslims op te zetten. De Qoeraisj hoopte dat als hij had gefaald bij Moehammad (saw) zijn haat jegens Moehammad (saw) zou toenemen en dat hij nog meer vastberaden was Mekka te verdedigen. Echter toen de Boodschapper van Allah (saw) hoorde dat al Hoelays kwam beval hij (saw) de offerdieren los te laten, om hem te ontmoeten en op die manier aan hem te laten zien en hem te laten realiseren dat wat de moslims voorgenomen hadden het verrichten van de hadj was en niet oorlog. Al Hoelays zag de dieren langs hem rennen van de kant van de vallei en zag de mensen die klaar stonden om de „oemra te verrichten, door hun kamp te observeren die overspoeld was met een atmosfeer van aanbidding, en doordat ze er niet uitgerust uitzagen om te vechten, hij was erg onder de indruk. Hij was er zeker van dat deze mensen echt waren gekomen om aan te bidden en niet te vechten, dus ging hij terug naar de Qoeraisj nog voor Allah‟s Boodschapper (saw) ontmoet te hebben en hij informeerde hen van wat hij had gezien. Hij eiste dat de Qoeraisj de moslims toe zou staan de hadj te verrichten en werd woedend en dreigde zijn troepen terug te trekken als de Qoeraisj poogden tussen Moehammad (saw) en de Ka‟bah te komen. De Qoeriasj lukte het echter om hem te kalmeren door hun meer verzoenend op te stellen en ze vroegen hem voor extra tijd in de hoop om acceptabelere voorwaarden te verkrijgen. Hij stemde in en de Qoeraisj zond „Oerwa ibn Mas‟oed ath Thaqafi na Thaqafi verzekerd te hebben dat ze zijn oordeel vertrouwden. Hij ging naar de Boodschapper (saw) en probeerde tevergeefs hem ervan te overtuigen terug te gaan. Uiteindelijk moest hij wel toegeven dat de Boodschapper van Allah (saw) gelijk had. Dus keerde hij terug naar de Qoeraisj en zij tot hen: ”Oh volk van Qoeraisj! Ik ben in het koninkrijk van 107
De Islamitische Staat Chosroes geweest, Caesar‟s koninkrijk en het koninkrijk van de Negus, maar nog nooit heb ik een koning gezien onder mensen als Moehammad onder zijn Sahabah; als hij zijn rituele wassing verrichte, verrichten ze dit op dezelfde manier als hij deed. Als een haar van zijn hoofd viel renden ze om deze op te pakken. Ze zullen hem nooit voor enige reden verlaten, dus neem een besluit.” Dit deed de vijandigheid en koppigheid van de Qoeraisj alleen maar toenemen en verdere onderhandeling en debat had geen baat. De Boodschapper van Allah (saw) dacht eraan om een eigen delegatie te zenden aannemende dat de gezanten van de Qoeraisj misschien te bang waren hem te benaderen. Hij (saw) dacht dat zijn representatieve macht hen kon overtuigen dus zond hij hen een gezant maar ze verwondden de kameel waar hij op reed en ze probeerden hem te doden. De metgezel van de Profeet (saw) werd beschermd door al Ahbasj troepen. De vijandigheid van de Qoeraisj groeide met de dag en ze zonden hun onderdanen in de nacht om stenen naar het kamp van de moslims te gooien. Dit maakte de moslims kwaad en deed hun willen vechten met de Qoeraisj maar de Boodschapper van Allah (saw) kalmeerden hen. Hierna zond de Qoeraisj vijftig man met orders om het kamp van de Boodschapper van Allah (saw) te omsingelen en hen te bestromen maar ze waren gesignaleerd en werden voor de Boodschapper van Allah (saw) gebracht die hen vergaf en hen liet gaan. Deze laatste ontwikkeling had een diepe invloed achtergelaten op het volk van Mekka en het bewees zonder enige twijfel dat Moehammad (saw) al die tijd de waarheid sprak. Het liet hen zien dat hij echt was gekomen om de hadj te verrichten en niet uit was op het voeren van oorlog. Met deze stap lukte het hem (saw) om een publieke mening te vormen in Mekka, in zijn voordeel. Als hij nu de stad zou binnentreden en de Qoeraisj poogden hem tegen te houden dan zou het volk van Mekka en de Arabieren hem de gehele weg steunen. Daarom hielden de 108
Het Verdrag van Al Hoedaybiya Qoeraisj op met hun provocatieve activiteiten en begonnen ze vrede serieus te overwegen. De Boodschapper van Allah (saw) besloot een andere gezant te sturen om te onderhandelen met de Qoeraisj en vroeg „Oemar ibn al Khattab om te gaan maar „Oemar vertelde hem: ”O Boodschapper van Allah, ik vrees voor mijn leven met de Qoeraisj, er is geen Banoe „Adi ibn Ka‟ab in Mekka meer om mij te beschermen en de Qoeraisj herinneren zich de haat en mijn ruwe behandeling van hen zeker nog. Echter, ik raad u een man aan meer waard dan ik: „Oethman ibn „Affan.” Zodoende riep de Boodschapper van Allah (saw) „Oethman op en zond hem naar Aboe Soefyan. „Oethman ging op weg en bracht de boodschap van de Boodschapper van Allah (saw) over op hen. Zij zeiden tegen hem: “Als jij rond het Heilige Huis wil gaan, doe het dan”. Hij zei: “Ik kan het niet doen totdat de Boodschapper van Allah (saw) het doet”. „Oethman begon toen te onderhandelen over vrede met de Qoeraisj, maar zij bleven het idee verwerpen. De onderhandelingen waren uitgebreid en bleken vaak moeizaam te verlopen, de positie van de Qoeraisj begon echter te schuiven van een categorische weigering tot een poging om een compromis te bewerkstelligen welke beide partijen tevreden zou stellen. Zij zochten samen naar een oplossing. Ze voelden zich op hun gemak bij „Oethman en het ging zo ver dat zij uiteindelijk trachtten te werken om een eind aan de crisis te maken en daarmee de staat van oorlog met Moehammad (saw) te beëindigen. Toen „Oethman zijn verblijf verlengde en nergens in Mekka te zien was, brak er een gerucht uit in het moslim kamp dat de Qoeraisj hem hadden vermoord. De moslims waren ontstemd door het nieuws en zij pakten allen hun zwaarden om de strijd aan te gaan met de Qoeraisj. Op dit punt vond de Boodschapper van Allah (saw) het nodig om zijn hele plan te herzien, nu de Qoeraisj blijkbaar „Oethman in de heilige maand verraden hadden, ondanks dat hij een gezant was. 109
De Islamitische Staat
Vanwege dit voorval zei hij (saw): “Wij zullen niet weggaan totdat we de vijand bevechten”. Hij (saw) riep zijn Sahabah en stond onder een boom waar hij een eed wilde afnemen, en daar gaven zij allen de eed dat zij tot de dood zouden vechten. Toen de eed afgelegd was klapte de Boodschapper van Allah (saw) zijn hand tegen de andere om de eed van „Oethman te illustreren, alsof hij bij hen was. De eed werd bekend onder de naam bai‟ah ar ridwan, volgens Allah‟s (swt) uitspraak:
َ َ ُ َِ َ ْ َ ِ َي َّد ُ َ ِي ا ْ ُ ْ ِ ِ يَ ِ ْ يُجَبي ْ ك رَحْ ذَ ا َّد َ َ ِح َ َ ِ َ َ ب ِي ُ ُ ثِ ِه َؤ َ ْ َ َو ا َّد ِك َخَ َ َ ْ ِه ْ َ أَ َبثَهُ ْ َ ْز ًهحب َ ِيجًهب “Voorzeker, het welgevallen van Allah was met de gelovigen toen zij jou trouw zwoeren onder de boom. En Hij wist wat in hun harten was. Toen deed Hij de vrede op hen neerdalen en beloonde Hij hen met een nabije overwinning. (VBK soerah Al Fath, 48 vers 18) Toen de bai‟a gegeven was en de moslims zich aan het voorbereiden waren op de strijd, bereikte hen het nieuws dat „Oethman niet vermoord was. Kort daarna keerde „Oethman terug en berichtte de Boodschapper van Allah (saw) over wat de Qoeraisj hadden gezegd. Vreedzame onderhandelingen hervatte zich tussen de Boodschapper van Allah (saw) en de Qoeraisj. De Qoeraisj stuurden toen Soehayl ibn „Amr om te onderhandelen met de Boodschapper van Allah (saw) over de kwestie van de wapenstilstand, die getekend zou worden tussen de twee kampen en ook andere kwesties betreffende de verrichting van de hadj en „oemra. Betreffende de laatste zaak was de voorwaarde dat het de Boodschapper van Allah (saw) alleen toegestaan was om het volgende jaar terug te komen. De Boodschapper van Allah (saw) ging akkoord met de vredesonderhandelingen op basis van deze voorwaarden, omdat zij voor hem veilig stelde waarvoor hij in de eerste plaats gekomen was. Het zou hem niet uitmaken of hij dit jaar het 110
Het Verdrag van Al Hoedaybiya Heilige Huis zou bezoeken, of de volgende. Wat hij (saw) graag wilde was het isoleren van Khaybar van de Qoeraisj en het verwijderen van alle obstakels die tussen hem en de Arabieren in de weg stonden en welke de da'wah en de overdracht van de Boodschap van Islam verhinderde. Dat is de reden waarom hij een overeenkomst met de Qoeraisj wilde tekenen en een wapenstilstand te houden welke een einde zou maken aan de oorlog. Wat de hadj en de „oemra betreft, hij kon het altijd nog het volgende jaar verrichten. De Boodschapper (saw) trad in lange en delicate onderhandelingen met Soehayl ibn „Amr over de wapenstilstand en haar voorwaarden. De onderhandelingen bleken soms moeilijk te gaan en werden dreigden te falen, ware het niet voor de pienterheid van de Boodschapper van Allah (saw). De moslims volgden de ontwikkelingen aandachtig en zij dachten dat de onderhandelingen over de „oemra gingen, terwijl de Boodschapper van Allah (saw) de hele tijd zich aan het richten was op het veiligstellen van een wapenstilstand. Daarom waren de moslims geïrriteerd, maar de Boodschapper van Allah (saw) dacht dat dit een zegening was, want hij kon de onderhandeling leiden op de manier zoals hij wilde, zich niet bekommerend om de details en de voordelen op korte termijn. Er was een deal gesloten tussen de twee kanten toen zekere specifieke voorwaarden neergelegd waren. Deze voorwaarden maakten de moslims woedend en zij probeerden de Boodschapper van Allah (saw) te overtuigen om ze te verwerpen en een toevlucht te nemen tot oorlog. „Oemar sprong op en ging naar Aboe Bakr, zeggend: “Waarom zouden we toestemmen met wat verlagend is voor onze dien?” „Oemar probeerde Aboe Bakr te dwingen om de Boodschapper van Allah (saw) over te halen om deze voorwaarden niet te accepteren. Aboe Bakr probeerde echter hem het doorzetten van dit initiatief af te raden, maar het mocht niet baten. „Oemar ging in zijn eentje naar de Boodschapper van Allah (saw). Hij sprak 111
De Islamitische Staat hem (saw) aan en uitte zijn woede en ergernis. Het verminderde echter niet de vastberadenheid en volharding van de Boodschapper van Allah (saw), „Oemar eraan herinnerend: “Ik ben Allah‟s slaaf en Zijn Boodschapper. Ik zal niet ingaan tegen Zijn bevel en Hij zal mij geen verliezer maken.” Bij het opschrijven van het verdrag riep de Boodschapper van Allah (saw) „Ali ibn Abi Talib en vertelde hem dat hij moest schrijven: “In de naam van Allah, ar Rahmaan, ar Rahiem”. Soehayl zei: “Stop! Ik erken ar Rahmaan, ar Rahiem niet, dus schrijf „In Uw naam, o mijn Heer‟.” De Boodschapper van Allah (saw) zei tegen „Ali dat hij het laatste op moest schrijven, en deed dat. Toen zei hij (saw): “Schrijf „Dit is wat Moehammad, de Boodschapper van Allah overeengekomen is met Soehayl ibn „Amr‟.” Soehayl zei: “Stop! Als ik getuigde dat jij Allah‟s Boodschapper was, zou ik je niet bevochten hebben. Schrijf jouw eigen naam en die van jouw vader”. De Boodschapper van Allah (saw) zei: “Schrijf „dit is wat Moehammad ibn „Abdoellah overeengekomen is met Soehayl ibn „Amr‟.” Na deze openende zinnen werd het verdrag tussen de twee kanten geschreven, welke de volgende termen bevatte: 1) Het stoppen van de oorlog en het weerhouden van vijandschap gedurende de periode van de wapenstilstand. 2) Als iemand van de Qoeraisj Islam zou omarmen en naar Moehammad (saw) zou komen zonder de toestemming van zijn beschermer, moest hij hem naar hen terugsturen en als iemand van diegenen die met Moehammad zijn naar de Qoeraisj zouden komen, moesten ze hem terugsturen naar Moehammad. 3) Wie onder de Arabieren een alliantie wilde aangaan met Moehammad, wordt daarvan niet verhinderd en 112
Het Verdrag van Al Hoedaybiya wie een alliantie wilde aangaan met de Qoeraisj wordt daarvan niet verhinderd. 4) De moslims en Moehammad‟s Metgezellen moesten zich dat jaar terugtrekken uit Mekka en het volgende jaar mogen ze Mekka binnengaan en daar drie nachten verblijven. Het zal voor hen toegestaan zijn om hun zwaarden in hun scheden te dragen en niets meer. 5) Het verdrag was voor een beperkte tijdsperiode. Tot tien jaar vanaf de datum van haar bekrachtiging. De Boodschapper van Allah (saw) en Soehayl tekenden het verdrag temidden van agitatie en woede van het moslim leger. Soehayl keerde terug naar Mekka, de Boodschapper verstoort en geërgerd door de reactie van de moslims, achterlatend. De Boodschapper van Allah (saw) voelde zich ongemakkelijk en gedeprimeerd over de toestand van de moslims, hun enthousiastheid en ijverigheid om te vechten, en hij ging naar zijn vrouw Oemm Salamah die hem vergezelde en hij bekende zijn leed aan haar. Ze zei tegen hem: “O Boodschapper van Allah, voorwaar de moslims zullen jou niet ongehoorzaam zijn, zij zijn alleen ijverig over hun dien en hun imaan in Allah en jouw Boodschap. Scheer jouw hoofd en slacht jouw dieren en je zult zien dat de moslims het zullen volgen, marcheer daarna met hen terug naar Medina.” De Boodschapper van Allah (saw) kwam naar buiten en scheerde zijn hoofd, de „oemra tekenend, waarna hij zich kalm en tevreden voelde. Toen de moslims hem in deze staat zagen, haastten zij zich om de dieren te slachten en hun hoofden te scheren. Toen keerde de Boodschapper (saw) met de moslims terug naar Medina. Toen ze halverwege waren, werd soerah al Fath geopenbaard. Allah‟s Boodschapper (saw) reciteerde het in zijn geheel en het werd toen duidelijk voor iedereen dat het verdrag 113
De Islamitische Staat van Hoedaybiya inderdaad een duidelijke overwinning was voor de moslims. Toen de moslims in Medina waren gearriveerd, begon de Boodschapper van Allah (saw) plannen te maken om met Khaybar af te rekenen en de Boodschap van Islam in het Arabische Schiereiland te verspreiden, Islam ermee versterkend. Hij (saw) wilde voordeel uit de wapenstilstand met de Qoeraisj halen om zich te concentreren op het afrekenen met een paar opstandelingen en om buitenlandse banden te realiseren. Dit verdrag stelde hem (saw) in staat om dit te bereiken. De Boodschapper van Allah (saw) kreeg het voor elkaar om het plan dat hij zo slim in elkaar gestoken had uit te voeren onder het voorwendsel om de hadj uit te voeren. Ondanks alle variërende moeilijkheden en obstakels, kreeg hij (saw) het voor elkaar om alle politieke doeleinden uit te voeren die hij uiteengezet had om te bereiken. Dus zonder enige twijfel was het verdrag van Hoedaybiya een grote overwinning. Het leidde onder andere tot het volgende: 1) De Boodschapper van Allah (saw) kon een publieke opinie creëren voor de Boodschap van Islam onder de Arabieren in het algemeen en specifiek onder de Qoeraisj. Dit versterkte het respect voor de moslims en het verminderde die van de Qoeraisj. 2) Het geloof en vertrouwen van de moslims in Allah‟s Boodschapper (saw) was aangetoond. Het bewees dat de imaan van de moslims onschudbaar was evenals hun moed en bereidheid om henzelf te offeren. 3) De moslims leerde dat politieke manoeuvres effectieve middelen waren om de Islamitische da'wah te bevorderen.
114
Het Verdrag van Al Hoedaybiya 4) De moslims die in Mekka achtergebleven waren onder de ongelovigen, vormden een gat binnen het bolwerk van de vijand. 5) Het verdrag van Hoedaybiya bewees het feit dat de politieke methode afgeleid was van dezelfde gedachtes (bron), oprechtheid en trouw. Echter, de middelen moesten gepaard gaan met slimheid en dit kan bereikt worden door de middelen en de ware doelen voor de vijand geheim te houden.
115
De Islamitische Staat
Het Gevecht van Khaybar De Boodschapper van Allah (saw) verbleef vijftien nachten in Medina na de terugkeer uit al Hoedaybiya, hij beval de moslims om zich voor te bereiden op een aanval op Khaybar, bepalend dat alleen degenen die met hem waren bij al Hoedaybiya deel zouden nemen. Voordat hij naar al Hoedaybiya marcheerde, bereikte hem het nieuws dat de joden van Khaybar in het geheim met de Qoeraisj aan het beraadslagen waren om Medina aan te vallen en een poging te wagen om de moslims uit te roeien. Bewust van dit feit, koos de Boodschapper (saw) voor een vredesplan met de Qoeraisj om zo een wapenstilstand met hen te sluiten zodat hij zich kon concentreren op zijn pogingen om met Khaybar af te rekenen. Toen hij (saw) zijn vredesverdrag had voltooid, welke de joden van Khaybar van de Qoeraisj isoleerde, keerde hij zich tot de joden van Khaybar en beval de moslims om een leger voor te bereiden na enkele dagen van zijn terugkeer uit al Hoedaybiya. De Boodschapper van Allah (saw) marcheerde aan het hoofd van 1600 moslims, vergezeld met 100 ruiters en zij waren allen verzekerd van Allah‟s steun. Zij bereikten Khaybar na een mars van drie dagen en zij verrasten de mensen van Khaybar. De moslims brachten de nacht door net buiten hun fort. In de ochtend kwamen de boeren van Khaybar naar buiten met hun scheppen en emmers en toen zij het leger van de moslims zagen, keerden zij zich om en vluchtten, schreeuwend: “Moehammad met zijn leger!” De Boodschapper van Allah (saw) zei: “Allahoe Akbar! Khaybar is vernietigd. Wanneer wij arriveren in het gebied van de mensen is het een slechte ochtend voor diegenen die gewaarschuwd zijn.”
116
Delegaties naar aangrenzende landen De joden verwachtten dat de Boodschapper van Allah (saw) hen zou aanvallen, want toen zij gehoord hadden van het verdrag van Hoedaybiya, beschouwden zij zichzelf als verlaten door hun bondgenoten, de Qoeraisj. In reactie op hun nieuwe gevaarlijke situatie suggereerden sommigen van hen om een alliantie te vormen met de joden van Wadi al Qoera en Tayma‟ om Medina aan te vallen. Zij zouden dan niet meer afhankelijk zijn van Arabische stammen, nu de Qoeraisj een verdrag hadden getekend met de Boodschapper van Allah (saw). Anderen kwamen met het idee om een pact met de Boodschapper van Allah (saw) te sluiten, in de hoop dat dit de haat van de moslims jegens hen zou uitwissen. Zij herinnerden elkaar aan dit feit, omdat zij voelden dat het dreigende gevaar naderde. Ze waren zich bewust van het feit dat de Boodschapper van Allah (saw) geleerd had van hun samenzwering met de Qoeraisj en dat hij (saw) op het punt stond om hen aan te vallen, maar zij waren door verassing gegrepen voordat zij plannen hadden kunnen uitvoeren en in plaats daarvan moesten ze de Ghatafan roepen om hen te helpen. Zij poogden om hun posities te versterken en de aanval af te slaan, maar het moslim leger was snel en daarom brokkelde hun defensieve linies af. Uiteindelijk werden ze wanhopig en zochten ze vrede met de Boodschapper van Allah (saw) met als voorwaarde dat hij hun levens zou sparen. De Boodschapper van Allah (saw) ging akkoord en hij stond hen toe om in hun huizen te blijven. Omdat hun landen en wijngaarden van hem werden onder de wet van opening, stond hij hen toe om daar te werken en te leven en hem jaarlijks de helft van hun gewassen en fruit te geven. Zij gingen akkoord met zijn (saw) voorwaarden. De Boodschapper (saw) keerde toen terug naar Medina en zij bleven daar totdat hij vertrok voor de „oemra van qadaa‟. Door de afschaffing van Khaybar‟s politieke autoriteit en omdat hij ervoor gezorgd had dat zij zich moesten overgeven aan de autoriteit van de moslims, neutraliseerde de Boodschapper van 117
De Islamitische Staat Allah (saw) het gevaarlijke noordelijke pad naar al Sham, zoals hij gedaan had in het zuiden na het verdrag van Hoedaybiya. Deze daad baande een weg voor de Boodschap van Islam om zichzelf te spreiden binnen het Arabische Schiereiland en naar het buitenland.
118
Delegaties naar aangrenzende landen
Delegaties naar de Aangrenzende Landen Toen de Boodschapper van Allah (saw) tevreden was over de status van de Boodschap binnen het geheel van het schiereiland, begon hij (saw) zijn da'wah onvermurwbaar te verspreiden zelfs voorbij het schiereiland, aangezien Islam een universele dien omvat en hij (saw) was gestuurd voor de gehele mensheid. Allah (swt) zegt in soerah al Anbiya‟:
( َ) َ َ ب أَ ْ َس ْ َباَ ِ َّد َ حْ َ خًه ِ ْ َ ب َ ِ ي
“En Wij hebben jou (O Moehammad) slechts gezonden als een barmartigheid voor de „Alamin.” (VBK soerah Al Anbiya, 21 vers 107) Allah (swt) zegt ook in soerah Saba‟:
( َبس َ يَ ْ َ ُ و َ ) َ َ ب أَ ْ َس ْ َب ِ بس ثَ ِ ًه ا َ َ ِ ي ًه ا َ َ ِك َّدي أَ ْ َ َ ا َّد ِ ا ِ َّد َ ب َّدخًه ِ َّد “En Wij hebben jou niet anders gezonden dan aan de gehele mensheid en als een verkondiger van verheugende tijdingen en als een waarschuwer”. (VBK soerah Saba‟, 34 vers 28) Allah (swt) zegt in soerah at Tawba:
ْ ِ ق يي ا ْ َح ِّث َِّثيي ُ ِّث ِه َ َ ْ َ ِه ِ ُظ ِه َ هُ َ َ ا ِ )هُ َ ا َّد ِ ي أَ ْ َس َ َ ُس َهُ ثِب ْهُ َى َ ِد ( َا ْ ُ ْ ِ ُ و “Hij is het Die Zijn Boodschapper heeft gezonden met de leiding en de ware godsdienst, om deze te doen zegevieren over alle godsdiensten, ook al hebben de veelgodenaanbidders er een afkeer van”. (VBK soerah At Tawba, 9 vers 33) De Boodschapper van Allah (saw) begon contacten te creëren met het buitenland, toen hij de Staat en de Islamitische da'wah 119
De Islamitische Staat thuis veilig gesteld en versterkt had. Hij (saw) begon gezanten naar het buitenland te sturen. Hij (saw) beschouwde elk deel van het schiereiland dat nog niet onder zijn heerschappij was onder het bereik van zijn buitenlands beleid. Toen het hele schiereiland onder zijn heerschappij stond, werd het buitenlands beleid gedefinieerd als de zaken met elk land buiten de schiereiland, zoals de Perzische en Romeinse rijken. Nu hij (saw) het verdrag van Hoedaybiya had getekend en de autoriteit van Khaybar had geëlimineerd, viel de hele schiereiland onder zijn heerschappij, want de Qoeraisj konden het niet meer opbrengen om hem in de weg te staan. De Boodschapper van Allah (saw) zond daarom zijn gezanten naar het buitenland. Echter, hij (saw) deed het niet totdat hij (saw) zijn autoriteit thuis veilig gesteld had en sterk genoeg was om zijn buitenlandse beleid te ondersteunen. De Boodschapper van Allah (saw) vertelde zijn Sahabah een dag na zijn terugkeer uit Khaybar: “Oh, mensen! Voorwaar Allah heeft me gestuurd als barmhartigheid voor de gehele mensheid, dus geschil niet met mij zoals de Hawaryyoen geschilden met „Isa, zoon van Maryam”. De Sahabah vroegen: “En hoe geschilde de Hawaryyoen O Boodschapper van Allah?” Hij (saw) zei: “Hij nodigde hen uit tot wat ik jullie uitnodigde, wat betreft diegene die naar een dichtstbijzijnde plek gestuurd was accepteerde het, terwijl de andere die naar een verre plek gestuurd werd het niet aan stond en vertraagde”. En hij (saw) liet hen weten dat hij gezanten zou sturen naar Heraclius (de Keizer van Rome), Chosroes (de Keizer van Perzië), al Moeqawqis (de Koning van Egypte), al Harith al Ghassani (de Koning van al Hirah), al Harith al Himyari (de Koning van Jemen) en naar an Nadjasji (de Koning van Abysinnië), hen uitnodigend tot Islam. De Sahabah van de Boodschapper (saw) reageerden positief en zij maakten een zilveren zegel voor hem met de woorden “Moehammad de Boodschapper van Allah” erin gegraveerd. Hij (saw) zond toen 120
Delegaties naar aangrenzende landen zijn gezanten met de boodschappen die hij had geschreven, deze heersers uitnodigend tot Islam. Zijn boodschap aan Heraclius werd gegeven aan Dahiah ibn Khaliefah al Kalbi; diegene die gestuurd werd naar Chosroes was „Abdoellah ibn Hoedhayfa as Sahmi; naar an Nadjasji werd „Oemar ibn Oemayya ad Damri gestuurd; naar al Moeqawqis ging Hatib ibn Abi Balta‟a‟; naar de Koning van „Oeman ging „Amr ibn al „As as Sahmi; naar de Koning van al Yamama ging Soelait ibn „Amr, naar de Koning van Bahrein ging al„Ala‟ibn al Hadhrami; naar al Harith al Ghassani, Koning van Toekhoem asj Sjaam werd Shoeja‟ ibn Wahab al Asadi gestuurd; en de boodschap aan al Harith al Himyari werd opgedragen aan al Moehajir ibn Oemayya al Makhzoemy. De gezanten vertrokken tegelijkertijd, elk van hen door Allah‟s Boodschapper (saw) gestuurd. Zij bezorgden hun berichten en het merendeel van de leiders naar welke de Boodschapper (saw) berichten had gestuurd, reageerden enigszins positief, terwijl sommige negatief en erg onbeleefd reageerden. Wat de Arabische heersers betreft, de Koning van Jemen en „Oeman reageerden onbeleefd; de Koning van Bahrein reageerde positief en omarmde Islam; de Koning van Yamama antwoordde dat hij klaar was om Islam te accepteren als hij aangewezen zou worden als heerser, dus de Boodschapper (saw) keurde hem af. Wat de niet-Arabische heersers betreft, Chosroes, de Perzische monarch was woedend en verscheurde het bericht toen het aan hem voorgelezen werd. Hij schreef naar Badhan, zijn gouverneur in Jemen, hem vragend naar het hoofd van die man in Hidjaaz. Toen de Boodschapper van Allah (saw) dit had gehoord zei hij: “Moge Allah zijn koninkrijk verscheuren”. Echter, toen het bericht van Chosroes zijn gouverneur Badhan in Jemen bereikte, informeerde hij over Islam en verklaarde al snel zijn acceptatie van het geloof. Hij bleef de Boodschapper‟s gouverneur in Jemen, hoewel hij niet al Harith al Himyari, Koning van Jemen was. Wat betreft de al Moeqawqis, de Leider van de Kopten, hij 121
De Islamitische Staat reageerde positief en zond een cadeau naar de Boodschapper van Allah (saw). An Nadjasji reageerde ook positief en er werd gezegd dat hij Islam had omarmd. Heraclius besteedde niet veel aandacht aan de boodschap, noch dacht hij erover na om een leger te sturen, noch zei hij iets. Toen al Harith al Ghassani toestemming zocht om een leger te leiden om deze preker te straffen (De boodschapper van Allah (saw), antwoordde hem niet, maar riep hem op naar al Qoeds (Jeruzalem) te gaan). Als resultaat van deze berichten, begonnen de Arabieren de dien van Allah in massa‟s binnen te treden, hun menigtes haastte zich naar de Boodschapper van Allah (saw) om hun Islam te verkondigen. Voor de niet-Arabieren bereidde Allah‟s Boodschapper (saw) een macht voor en verklaarde de djihaad jegens hen.
122
De Slag van Moe’ta
De Slag van Moe‟ta Toen de gezanten terugkeerden, bereidde de Boodschapper van Allah (saw) een leger voor en verklaarde djihaad buiten het Arabische Schiereiland. Hij (saw) begon het nieuws over de Romeinen en de Perzen te controleren en omdat hij grensde aan de Romeinen, informeerde hij constant over hen en verzamelde informatie over hen. Hij (saw) dacht dat de Boodschap van Islam zich snel zou verspreiden als het buiten het Arabisch Schiereiland zou geraken. Daarom, was hij er zeker van dat asj Sjaam (nu groter Syrië) het doorbreekpunt zou zijn. Sinds Badhan, de gouverneur van Chosroes in Jemen, Islam had omarmd, was hij (saw) verzekerd tegen een dreigend gevaar van uit daar en hij begon te denken over het uitzenden van troepen naar asj Sjaam om de Romeinen te bevechten. Dus in de maand van Joemada al Oela, in het zevende jaar na Hijra, omstreeks een paar maanden na het verdrag van Hoedaybiya, verzamelde hij (saw) een elite macht van drie duizend strijders en wees Zayd ibn Haritha aan als hun commandant. Hij (saw) zei tegen hem: “Als Zayd gewond raakt, moet Dja‟far de leiding overnemen en als Dja‟far gewond raakt, moet „Abdoella ibn Roewaha de leiding overnemen”. Het leger vertrok en Khalid ibn al Walid (die Islam had omarmd na het verdrag van Hoedaybiya) was onder hen. De Boodschapper van Allah (saw) marcheerde met hen tot de rand van Medina, hij (saw) verbad hen om vrouwen, gehandicapten of kinderen pijn te doen of om bomen om te hakken en gebouwen te vernietigen. Hij (saw) en de rest van de moslims prezen Allah en deden doe‟a voor hen, zeggende: “Moge Allah met jullie zijn, jullie beschermen en jullie veilig naar ons laten terugkeren.”
123
De Islamitische Staat Het leger marcheerde voort en haar leiders ontwierpen hun oorlogsplan, beslissend dat het een snelle en beslissende aanval zou worden. Zij besloten om een verrassingsaanval uit te voeren op de mensen van asj Sjaam, zoals de Boodschapper van Allah (saw) gewoonlijk deed bij zijn overvallen. De commandanten van het leger gingen akkoord met dit plan en gingen voort om het te voltooien. Echter toen zij Moe‟an (het noorden van Arabië) bereikten, kwam hen ten ore dat Sharhabiel al Ghassani, Heraclius‟ gouverneur van asj Sjam een leger van 100.000 strijders had verzameld om hen te confronteren. Het nieuws bereikte hen en het kwam als een schok voor hen en ze sloegen hun kamp op bij Moe‟an voor twee nachten, denkende wat ze moesten doen nu ze geconfronteerd werden met zo'n gigantisch leger. Het meest voor de hand liggend was voor hen om een brief te schrijven naar de Boodschapper van Allah (saw) hem informerende over de aantallen van de vijand en of hij (saw) versterking kon zenden, anders zouden ze wachten op zijn orders. „Abdoella ibn Roewaha moedigde de mensen aan zeggende: “O mensen! Bij Allah, waar jullie afkeer voor hebben is hetgeen jullie waarvoor uit zullen moeten komen: namelijk martelaarsschap. We bevechten de vijand niet met aantallen, macht of massa, maar we bevechten hen met deze dien, hetgeen waarmee Allah (swt) ons heeft geëerd. Dus haast jullie! Beide uitkomsten zijn ultiem: de overwinning of martelaarsschap.” De mannen waren opgewekt na deze woorden en hun imaan versterkte. Daarom gingen ze voorwaarts totdat ze het dorp van Mashaarif bereikten. Toen de vijand naderde trokken de moslims zich terug naar een dorp genaamd Moe‟ta. Daar begon de strijd tussen hen en de Romeinen. Het was één van de felste strijden ooit, dood en bloedbaden doemden op. De strijd tussen drieduizend moslims die klaar waren voor het martelaarschap, en 200.000 ongelovigen (een extra 100.000 manschappen waren gezonden om het Romeinse 124
De Slag van Moe’ta leger te versterken) verzamelden om de kracht van de moslims te vernietigen. Het gevecht was fel en Zayd ibn Haritha vocht terwijl hij de banier van de Boodschapper van Allah (saw) vasthield, hij ging onverminderd voorwaarts tot diep in het hart van het leger van de vijand, zonder enig moment de consequenties te vrezen. Hij vocht dapper wetende dat het martelaarschap was op de weg van Allah, zijn moed was fenomenaal, zijn heldhaftigheid ongekend totdat hij stierf aan de wonden veroorzaakt door de speren van de vijand die zijn lichaam openreten. Daarna nam Dja‟far ibn Abi Talib de banier over; hij was een knappe jonge man van 33 jaar oud. Ook hij vocht hard, de dood trotserend totdat de vijand zijn paard omsingelde, dus sprong hij eraf en verlamde haar en ging voorwaarts tot in het hart van de vijand totdat een Romein hem sloeg met zijn zwaard, en hem in tweeën hakte waardoor hij stierf. „Abdoellah ibn Roewahah nam de banier terwijl hij met zijn paard reed. Hij moest druk op zichzelf uitoefenen want hij aarzelde om voorwaarts te gaan. Hij ging voort en vocht totdat ook hij gedood werd. Daarna nam Thabit ibn Arqam de banier over en zei: “O moslims! Kom bijeen bij één man!” Dus verzamelden ze zich bij Khalid ibn al Walid. Hij nam de banier en verzamelde de moslims rond hem en organiseerde hen proberend de vijand buiten te houden. Het lukte hem het vechten te beperkten tot enkele schermutselingen totdat de nacht was aangebroken. Tijdens de nacht verzon Khalid ibn al Walid een slim plan om terug te trekken nadat hij de massa van het leger van de vijand realiseerde en vergeleek met de magere aantallen aan zijn kant. En volgens zijn zorgvuldig bedachte plan beval Khalid dat een sectie van het leger moesten zorgen voor enig oproer en geluid aan de achterkant om zo de vijand te laten denken dat versterking was gearriveerd. Toen ze dit hadden gedaan werd de vijand bang en zagen ze ervan af de moslims aan te vallen, ze waren opgetogen dat Khalid hen niet aanviel. Daarna trok
125
De Islamitische Staat Khalid zich terug en nam zijn troepen terug naar Medina, zonder overwinning en zonder grote verliezen te hebben geleden. De commandanten van deze strijd en hun strijders wisten dat de dood op de loer lag, desondanks vochten ze heldhaftig en werden gedood. Islam beveelt de moslim te vechten op de weg van Allah, doden en gedood worden, en dit is een manier van vechten dat wordt gezien als een investering want het is djihaad op de weg van Allah. Hij (swt) zei in soerah at Tawba:
ِ ِ) ِ َّدو َّد َ ا ْشزَ َ ى ِ يَ ا ْ ُ ْ ِ ِ يَ أَ ْ ُ َ هُ ْ َ أَ ْ َ ا َهُ ْ ثِؤ َ َّدو َهُ ُ ا ْ َ َّدخَ يُ َبرِ ُ وَ ِي َسج او َ َ ْي ِ َ ْ ُ ْ اا ْ ِي ِ َ ا ِ ْ َ َّد ِ َ َ ْزُ ُ وَ َ يُ ْزَ ُ وَ َ ْ ًها َ َ ْ ِه َح ًّهب ِي ا زَّد ْ َ ا ِح ( ُ أَ ْ َ ثِ َ ْه ِ ِه ِ يَ َّد ِ َب ْسزَ ْج ِ ُ ا ثِجَ ْ ِ ُك ُ ا َّد ِ ي ثَبيَ ْ زُ ْ ثِ ِه َ َ ِكَ هُ َ ا ْ َ ْ ُز ا ْ َ ِظ “Voorwaar, Allah heeft van de gelovigen hun levens en bezittingen gekocht omdat er voor hen Paradijs is. Zij strijden op de Weg van Allah, zodat zij doden en gedood worden, als een belofte waar Hij Zicht aan heeft verbonden, een Waarheid (die staat vermeld) in de Taurat, en de Indjiel en de Koraan. En wie is zijn belofte meer trouw dan Allah? Verheugt jullie daarom over jullie koop die jullie met Hem hebben gesloten. En dat is de geweldige overwinning.” (VBK At Tawba, 9 vers 111) Dat is de reden waarom deze helden vochten ondanks de zekere dood die hen tegemoet kwam. Een moslim vecht als er geen andere optie is dan om te vechten ongeacht of de dood zeker is of niet. In djihaad, worden kwesties niet gemeten door aantallen van de vijand of zijn wapens, noch door zijn massa, maar door het resultaat dat het bereikt ongeacht de opoffering voor deze uitkomst. De oorlog van de moslims met de Romeinen in Moe‟ta was absoluut cruciaal, de commandanten hadden geen keuze dan de vijand te ontmoeten in de strijd, ondanks het feit dat de dood op de loer lag. Dus de moslim zou nooit de dood moeten vrezen, noch zou hij iets anders moeten overwegen dan te vechten op de weg van Allah (swt). De Boodschapper van Allah (saw) wist al de 126
De Slag van Moe’ta tijd al dat het gevaarlijk was zijn troepen te zenden naar het Romeinse rijk om hen te bevechten op hun grenzen. Maar het was nodig om hen angst aan te jagen, aan te tonen hoe de gelovigen vechten en hoe hun moed en hun geloof ongekend waren ondanks hun kleine aantallen. Het risico was het nemen waard want het baande een weg voor verdere djihaad door de moslims, om op die manier Islam te verspreiden en te implementeren in de landen die ze openden. Het risico en het avontuur was succesvol, want het bleek een introductie te zijn voor de slag bij Taboek en het kwam als een hevige klap voor de Romeinen, die beefden bij de gedachte de moslims opnieuw te confronteren, totdat asj Sjaam veroverd was.
127
De Islamitische Staat
De Opening van Mekka Toen het verdrag van Hoedaybiya tussen de Boodschapper van Allah (saw) en de Qoeraisj getekend was, kwam de stam van Khoeza‟a onder de bescherming van de Boodschapper (saw) en Banoe Bakr onder die van de Qoeraisj. De relaties tussen de Qoeraisj en de Boodschapper van Allah (saw) bleven vreedzaam en beide kanten zette hun zaken voort. De Qoeraisj breidde hun handel uit om goed te maken wat ze verloren hadden tijdens de oorlogen met de moslims. De Boodschapper (saw) vervolgde zijn taak van het overbrengen van de Boodschap van Islam aan de gehele mensheid, terwijl hij tegelijkertijd de positie van de Islamitische staat op het Arabisch Schiereiland versterkte en veiligheid en zekerheid verzorgde binnen de Staat zelf. De Boodschapper van Allah (saw) versloeg de joodse versterkingen bij Khaybar en hij (saw) zond toen zijn gezanten naar de koningen van verschillende staten en bewerkstelligde buitenlandse contacten. Hij (saw) breidde de autoriteit van de Islamitische Staat uit tot het punt dat het hele Arabische Schiereiland omvatte. Exact een jaar na al Hoedaybiya riep de Boodschapper van Allah (saw) de mensen op om zich voor te bereiden voor de „oemra oel qadaa' (om de Oemra die hij bij Hoedaybiya miste goed te maken) welke hij het vorige jaar niet uit kon voeren. Een konvooi van twee duizend mannen marcheerden vanuit Medina en in overeenstemming met de Hoedaybiyaanse overeenkomst, droeg niemand van de mannen meer dan een zwaard in de schede, zoals het voorschreven was. Echter, de Boodschapper van Allah (saw) was bang voor verraad door de Qoeraisj en hij bereidde dus een leger van honderd ruiters voor met Moehammad ibn Maslama aan het hoofd, met de instructies om de groep te leiden, maar niet de heiligheid van Mekka te overtreden. De moslims gingen voort, voltooiden de 128
De Opening van Mekka „oemra en keerden terug naar Medina, zonder enig incident. Na hun terugkeer naar Medina begonnen de mensen uit Mekka Islam te omarmen. Khalid ibn al Walid, „Amr ibn al „Aas en de beschermer van de Ka‟ba, „Oethman ibn Talha omarmden Islam, gevolgd door een grote groep mensen uit Mekka. De moslims werden elke dag sterker, terwijl angst en zwakheid in de ranken van de Qoeraisj kroop. Toen de moslims terugkeerden van de slag van Moe‟ta, na vele slachtoffers te hebben geleden, achtten de Qoeraisj dat het afgelopen was met de moslims dus motiveerden ze de stam van Banoe Bakr tegen Khoeza‟a en leverden ze hen wapens. Banoe Bakr viel Khoeza‟ah aan sommige van hun mannen dodend en de overige Khoeza‟a vluchtten naar Mekka om daar hun toevlucht te zoeken. „Amroe ibn Salim al Khoeza‟i haastte zich daarna naar Medina en vertelde de Boodschapper van Allah (saw) wat had plaatsgevonden en smeekte om zijn hulp. De Boodschapper van Allah (saw) antwoordde: “Moge jij geholpen worden, Oh „Amroe ibn Salim.” Hierop besloot de Boodschapper van Allah (saw) dat deze breuk van het verbond van de Qoeraisj niet genegeerd kon worden noch kon het hersteld worden behalve door Mekka te openen. De Qoeraisj waren bang voor de consequenties van het breken van het verbond dus zonden ze Aboe Soefyan naar Medina met het doel het verbond te versterken door te vragen voor een voorlenging. Echter, ging Aboe Soefyan niet direct erheen om de Boodschapper van Allah (saw) te ontmoeten maar in plaats daarvan ging hij naar het huis van zijn dochter Oemm Habiba, vrouw van de Boodschapper van Allah (saw). Toen hij zich bewoog om op het bed van de Boodschapper van Allah (saw) te zitten vouwde ze het op zodat hij er niet op kon zitten. Toen haar vader vroeg of ze het had gevouwen omdat hij er te goed voor was of het te goed voor hem was antwoordde ze: “Het is het bed van de Boodschapper van Allah (saw) en jij bent een smerige polytheïst dus ik wil niet dat je erop gaat zitten.” Aboe 129
De Islamitische Staat Soefyan antwoordde: “Bij Allah, sinds je mij hebt verlaten ben je slecht geworden.” Waarna hij haar verliet in een kwade staat. Later lukte het Aboe Soefyan om te praten met de Boodschapper van Allah (saw) en hem te vragen om voorlenging van het verbond, wat hij zo erg naar begeerde maar hij kreeg geen antwoord en werd compleet genegeerd. Daarna ging hij naar Aboe Bakr en pleitte bij hem of hij voor hem zou willen spreken met de Boodschapper van Allah (saw). Aboe Bakr weigerde dit te doen. Daarna benaderde hij „Oemar ibn al Khattab die hem fel berispte zeggende: “Moet ik voor jou bemiddelen met de Boodschapper van Allah? Bij Allah al had ik alleen een mier dan zou ik je ermee bevechten.” Uiteindelijk ging hij naar „Ali ibn Abi Talib die met Fatima was en hij vroeg hem of hij voor hem wilde bemiddelen met de Boodschapper van Allah (saw). „Ali antwoordde dat als de Boodschapper van Allah (saw) iets had besloten het nutteloos was voor enig iemand om hem om te praten. Naar Fatima kerende vroeg hij of haar zoon Hasan de beschermer tussen mensen mocht zijn. Ze zei: “Niemand kan bescherming geven tegen de Boodschapper van Allah.” Op dit punt werd Aboe Soefyan wanhopig en reed hij kort daarna weer terug naar Mekka waar hij zijn volk vertelde over zijn ervaring in Medina. Ondertussen spoorde de Boodschapper van Allah (saw) zijn volk aan om zich voor te bereiden voor de strijd en marcheerden met hen richting Mekka. Hij (saw) hoopte de Qoeraisj te verrassen zodat ze gedwongen werden zich over te geven en dus het vergieten van bloed zou worden vermeden. Het moslim leger 10.000 manschappen tellend vertrok vanuit Medina om Mekka te veroveren. Uiteindelijk bereikten ze Marr ad Dahran wat ongeveer vijf kilometer van Mekka af lag, zonder medeweten van de Qoeraisj. Hoewel de Qoeraisj een invasie verwachtten waren hun leiders nog steeds aan het debatteren over hoe ze dit zouden benaderen. Gedurende deze tijd kwam de altijd waakzame Aboe Soefyan naar buiten om het gevaar dat 130
De Opening van Mekka loomde over Mekka in te schatten, terwijl hij met al „Abbas was die reeds Islam had geaccepteerd. Hij reed op de witte ezel van de Boodschapper van Allah (saw) om een boodschap voor de Qoeraisj te brengen en om hen te waarschuwen, om of bescherming te zoeken of de vernietiging van de moslims te confronteren, want de Qoeraisj waren niet in een positie om in de weg van de Boodschapper van Allah (saw) te staan. Al „Abbas zei tegen Aboe Soefyan: “Dit is de Boodschapper van Allah en zijn leger en ik vrees voor jou en de Qoeraisj als hij Mekka binnen zou gaan met geweld.” Aboe Soefyan vroeg: “Wat kunnen we doen?” Al „Abbas vroeg hem om met hem te rijden en ze zouden de Boodschapper van Allah (saw) ontmoeten om bescherming bij hem te zoeken. Terwijl ze voortgingen in het kamp opgeslagen door de moslims, passeerden ze „Oemar‟s vuur. „Oemar herkende de ezel van de Boodschapper en zag ook zijn onverbiddelijke vijand Aboe Soefyan. Realiserend dat al „Abbas bescherming wilde vragen voor Aboe Soefyan, snelde „Oemar naar de tent waar de Boodschapper van Allah (saw) was, om hem te vragen om Aboe Soefyan‟s hoofd af te hakken. Echter galoppeerde al „Abbas met zijn ezel voor „Oemar uit en zei toen hij binnenkwam: “O Boodschapper van Allah, ik heb hem mijn bescherming aangeboden.” Een serieuze discussie begon op te laaien tussen „Oemar en al „Abbas: “Neem hem mee naar jouw verblijfplaats en breng hem terug in de ochtend.” De volgende dag was Aboe Soefyan voor de Boodschapper van Allah (saw) gebracht waarop hij Islam accepteerde. Al „Abbas zei tegen de Boodschapper van Allah (saw): “O Boodschapper van Allah! Aboe Soefyan is een man die ervan houdt enige eer te hebben, zou u niet wat voor hem kunnen doen?” Toen de Boodschapper van Allah (saw) dit hoorde verkondigde hij dat: “Wie Aboe Soefyan‟s huis binnengaat is veilig, en wie zijn deur sluit is veilig, en degene die de Moskee binnengaat is veilig.” De Boodschapper (saw) beval daarna dat 131
De Islamitische Staat Aboe Soefyan zou worden aangehouden bij het smalle deel van de valei waar de berg zo gericht stond zodat het gehele moslim leger hem zou passeren en dat hij hen zou zien. Daarna snelde hij terug naar zijn mensen en schreeuwde met luide stem: “Dit is Moehammad die komt met een kracht die jullie niet kunnen weerstaan. Degene die Aboe Soefyan‟s huis binnengaat is veilig.” Toen de Qoeraisj dit hoorden annuleerden ze hun verzet. Daarna marcheerde de Boodschapper van Allah (saw) en ging Mekka binnen terwijl hij op zijn hoede was. Hij (saw) had zijn commandanten geïnstrueerd om in vier divisies te verdelen en niet te vechten of bloed te vergieten behalve wanneer ze gedwongen waren dit te doen. Het leger ging Mekka binnen zonder enige weerstand behalve de divisie van Khalid ibn al Walid, die hier snel mee afrekende. De Boodschapper van Allah (saw) steeg af op de top van Mekka waar hij stopte voor een tijdje voordat hij richting de ka‟bah marcheerde, welke hij zeven keer omcirkelde. Mensen verzamelden zich rond hem en hij (saw) reciteerde het vers:
ُ ْ ُش ُ ثًهب َ َجَب ِ َ ِزَ َ ب َ ُ ا ِ َّدو ( ٌ َِ ِ ٌ اَج
ِ ْي َ َ ٍ َ أُ ْ َ َ َج َ ْ َب َ ِ ْ َ َّد ِ أَ ْر َب ُ ْ ِ َّدو َّد
ْ ُ )يَبأَيُّهَب ا َّدبسُ ِ َّدب َا َ ْ َب ْ أَ ْ َ َ ُك
“O mensheid, Wij hebben jullie geschapen uit een man en een vrouw en Wij hebben jullie tot volken en stammen gemaakt, opdat jullie elkaar leren kennen. Voorwaar, de meest edele van jullie is bij Allah degene die het meest (Allah) vreest. Voorwaar, Allah is van alles op de hoogte, Alwetend.” (VBK soerah al Hoedjoerat 49, vers 13). Daarna vroeg de Boodschapper van Allah (saw): “O Qoeraisj op welke manier verwachten jullie dat ik jullie behandel?” Ze antwoordden: “Goed! Jij bent een nobele broeder, zoon van een nobele broeder.” Hij (saw) zei: “Gaat jullie eigen weg, jullie zijn vrij.”
132
De Opening van Mekka Binnen de ka‟bah beval de Boodschapper van Allah (saw) dat de tekeningen van engelen en profeten die haar muren versierden er verwijderd moesten worden. Hij (saw) trof een duif aan die gemaakt was uit hout. Dit beeld brak hij (saw) met zijn handen en gooide het weg. Tot slot wees Allah‟s Boodschapper (saw) de massa‟s idolen aan met een stok in zijn hand en reciteerde het vers:
ُّ ) َ ُ ْ َجب َ ا ْ َح (با ُ ِ َّدو ا ْجَب ِا َ َ بوَ زَ هُ ًهب َ َق َ زَ ه ِ َ ق ا ْج “En zeg: De waarheid is gekomen en de valsheid is ten onder gegaan. Voorwaar! Valsheid is altijd gedoemd onder te gaan.” (VBK soerah al Isra 17, vers 81) Alle idolen stortten inelkaar, de een na de ander, daarna waren ze verbrand, gebroken en vervolgens uit de weg geruimd. Nu was het heilige huis, de ka‟bah, eindelijk gereinigd. De Boodschapper van Allah (saw) verbleef vijftien dagen in Mekka waar hij (saw) gedurende die periode de aangelegenheden van Mekka regelde en de bewoners de Islam onderwees. Zodoende was Mekka compleet bevrijd als resultaat van de overwinning op de materiële obstakels die in de weg stonden van de Islamitische campagne. De grote overwinning was bereikt, op enkele kleine opstanden op het Arabische Schiereiland na zoals in de steden Hoenayn en Ta‟if. Naar verwachting zouden de opstanden in deze twee steden zonder moeite opgelost worden.
133
De Islamitische Staat
De Slag van Hoenajn Toen de Hawazin stam had gehoord dat de moslims Mekka hadden bevrijd, vreesden zij dat ze aangevallen zouden worden en hun militaire bases bestormd zouden worden door de moslims. Daarom waren ze van plan om de moslim dreiging tegen te werken en zichzelf voor te bereiden op de strijd. Malik ibn „Auf an Nadri verzamelde Hawazin en Thaqif en marcheerde met hen totdat ze de vallei van Awtas bereikten. Het nieuws van de dreigende legers van Hawazin en Thaqif bereikten de moslims, vijftien dagen na de verovering van Mekka en zij bereidden zich voor hen te confronteren. Malik overnachtte niet in de vallei van Awtas. In plaats daarvan ging hij met zijn troepen naar de heuvels van Hoenajn in het meest ontoegankelijke gedeelte van de vallei, waar hij hen nauwkeurig in strategische posities organiseerde. Hij instrueerde zijn mannen om de moslims aan te vallen als zij de vallei zouden binnengaan om zo verwarring onder hen te veroorzaken wat zou leiden tot het breken van hun rangen. Het plan werd zorgvuldig uitgewerkt, terwijl hij daar wachtte op de komst van de moslims. Na een paar dagen verschenen de moslims. De Boodschapper van Allah (saw) had met tweeduizend Mekkanen gemarcheerd en nog een andere duizend mensen van het leger dat Mekka geopend had. Deze formidabele macht marcheerde richting het strijdveld en bereikte Hoenajn in de avond, waar zij tot net voor zonsondergang uitrustten. Toen gingen ze voort richting de vallei gedurende de schemering. De Boodschapper van Allah (saw) was op zijn witte ezel aan het rijden aan de achterkant van het leger toen ze de vallei binnentraden toen de eskadrons van de vijand plotseling aanvielen, op bevel van hun commandant. Zij gooiden speren naar de moslims en te midden van de duisternis waren de moslims overweldigd door hun plotselinge 134
De Opening van Mekka verrassingsaanval. Toen de speren hen van elke kant raakten, vluchtten de moslims in angst, geen aandacht bestedend aan een ander. Zij gingen zonder te stoppen voorbij de Boodschapper van Allah (saw) en gingen massaal door met rennen. Alleen al „Abbas en de Boodschapper van Allah (saw) bleven achter op het slagveld. Wat de rest van het leger betreft, zij waren zo goed als verslagen en vluchtten voor hun levens. De Boodschapper van Allah (saw) bleef staan waar hij stond, omringd door een kleine groep van de Ansaar, Moehadjireen en zijn familie en hij riep naar de mensen: “Waar gaan jullie heen, oh mensen?” Maar de mensen waren niet in staat om zijn oproep te horen, zij continueerde het rennen zonder terug te keren, de dood vrezend. Hawazin en Thaqif achtervolgden en vermoordden hen zodra de kans zich voordeed. Op dat moment ervaarde de Boodschapper van Allah (saw) een van de meest kritische situaties van zijn leven. Zijn reactie op deze hopeloze ommekeer van omstandigheden was bijzonder. Terwijl zijn leger vluchtte en zodoende de Sahabah, de nieuwe moslims en hem (saw) in de steek lieten, stond hij daar vastberaden, hen allen roepend om tot hem (saw) terug te keren. Sommigen van hen die recentelijk Islam omarmd hadden, onthulden hun haat op die dag. Zij uitten hun kwaadaardige vreugde over het verlies van de moslims. Kalda ibn Hanbal zei: “Voorzeker tovenarij is ijdel vandaag”. Shayba ibn „Oethman ibn Talha zei: “Vandaag zal ik mijn wraak op Moehammad krijgen”. Aboe Soefyan zei: “Hun vlucht zal niet stoppen totdat ze bij de zee komen”. Het vooruitzicht op deze nederlaag onthulde de ware aard en de intenties van degenen die de Islam omarmd hadden gedurende de bevrijding van Mekka en diegenen die kwamen om samen met de Boodschapper van Allah (saw) te strijden. De situatie waarin de Boodschapper van Allah (saw) verkeerde, was zeer somber. In plaats van zich terug te trekken (vanwege de slechte kansen), bleef de Boodschapper van Allah (saw) voortgaan richting de 135
De Islamitische Staat vijand, rijdend op zijn witte ezel. Zijn oom al-„Abbas ibn „Abd al Moettalib (niet te verwarren met Aboe Soefyan ibn Harb Aboe Moe‟awiyah), hield de neusband van zijn rijdier vast, om te voorkomen dat het dier verder ging onder de gevaarlijke omstandigheden. Al „Abbas schreeuwde luid: “O Ansaar die gastheerden en beschermden, O Moehadjirien die hun eed hebben gegeven onder de boom! Moehammad is in leven, dus kom op”. Al „Abbas herhaalde zijn oproep die rondom de vallei weergalmde. De verslagen moslims hoorde hem en herinnerden de Boodschapper van Allah (saw) en hun taak van djihaad. Zij realiseerden zich wat hun nederlaag teweeg zou brengen en wat de consequenties zouden zijn als zij verslagen zouden worden door de polytheïsten. Zij begrepen dat dit het einde van de dien zou betekenen welke zij hadden beëdigd met hun leven te beschermen. Zij beantwoordden de oproep en begonnen zich rondom de Boodschapper van Allah (saw) te verzamelen. Ze zetten de strijd voort met grotere moed totdat hun aantal begon toe te nemen en de strijd heviger werd. Bij deze gebeurtenis werd de Boodschapper van Allah (saw) steeds zekerder totdat hij een handvol stenen pakte en het richting de vijand gooide, zeggende: “Vandaag zijn de gezichten lelijk geworden”. Toen lanceerden de moslims een tegenaanval tegen Hawazin en Thaqif zonder vrees voor eigen leven. Het gevecht dwong de polytheïsten al snel om zich te realiseren dat zij dreigden uitgeroeid te worden en zij konden niets anders doen dan te rennen voor hun leven. Zij vluchtten, hun eigendommen en vrouwen achterlatend, welke de moslims als buit namen. De moslims achtervolgden hen, en namen onderweg veel polytheïsten gevangen. Ze achtervolgden hen zelfs tot verder dan de vallei en doodden velen van hen. Hun bevelhebber, Malik ibn „Auf vluchtte naar Ta‟if waar hij bescherming zocht. Allah (swt) had de moslims aan een grote overwinning geholpen die dag, en 136
De Opening van Mekka de volgende verzen werden geopenbaard betreffende deze gebeurtenissen:
ْ ) َب َو ِ هَب رَحْ َ ْ وَ َ ِ هَب رَ ُ رُ وَ َ ِ ْهَب رُ ْ َ ُج وَ * يَبثَ ِي َ ا َد َم َ ْ أَ ْ َ ْ َب َ َ ْ ُك َ ِ َ ٌ ْ ِجَبسًهب يُ َ ا ِ ي َس ْ آرِ ُك ْ َ ِي ًه ب َ ِجَبسُ ا زَّد ْ َ ى َ ِكَ َا ْ ُد َّد ِ َ َ َّده ِ ك ِ ْي َ ايَب ُ ِ ْ َيَ َّد َّد ُ وَ * يَبثَ ِي َ ا َد َم َ يَ ْزِ َ َّد ُك ُ ا َّد ْ َب وُ َ َ ب أَ ْا َ َج أَثَ َ ْي ُك ْ ِ يَ ا ْ َ َّد ِخ ي ُ َ ْهُ َ ب ِجَب َسهُ َ ب ِ ُ ِيَهُ َ ب َس ْ آرِ ِه َ ب ِ َّدهُ يَ َ ا ُ ْ هُ َ َ َجِ ُهُ ِ ْي َح ْث َ رَ َ ْ َهُ ْ ِ َّدب ( ََج َ ْ َب ا َّد َب ِا يَ أَ ْ ِ َب َ ِ َّد ِ ييَ َ يُ ْ ِ ُ و “Voorzeker, Allah heeft jullie reeds in vele veldslagen geholpen, en op de dag van Hoenayn, toen jullie grote aantallen (manschappen) jullie trots hadden gemaakt, maar dat baatte jullie niets en de aarde met al haar wijsheid, werd jullie nauw. Daarna wendden jullie vluchtend de rug toe. Vervolgens deed Allah Zijn rust over Zijn Boodschapper en over de gelovigen neerdalen en Hij zond een leger (van Engelen) dat jullie niet zagen, en Hij bestrafte degenen die ongelovig waren. En dat is de vergelding voor de ongelovigen. Vervolgens aanvaardt Allah daarna het berouw van wie Hij wil. En Allah is Vergensgezind, Meest Barmhartig.” (VBK soerah at Tawba 9, vers 25-27) De oorlogsbuit die in handen van de moslims terechtkwam na het verslaan van de vijand, bleek enorm te zijn. Ze taxeerden de oorlogsbuit op een bedrag dat gelijk stond aan 20.000 kamelen, 40.000 schapen en 4.000 zilveren schilden. Veel ongelovigen werden gedood. Een groot aantal ongelovigen, oplopend tot zesduizend, werden gevangen genomen en meegenomen naar Wadi al Dji‟rana. De moslim martelaren werden niet geteld, ondanks dat er tevens een groot aantal martelaren gestorven waren. Een aantal van de sierah boeken vertelden dat twee gehele moslim stammen uitgeroeid waren. De Boodschapper van Allah (saw) liet de buit en de gevangenen achter in al Dji‟rana en belegerde Ta‟if waar Malik ibn „Auf zijn toevlucht had genomen na zijn nederlaag. Ta‟if behoorde tot de stam van Thaqif. Het was gebouwd als een fort en haar mensen waren experts in de kunst van het belegeren. Zij waren ook 137
De Islamitische Staat extreem rijk en hadden genoeg voorzieningen. De Thaqif waren experts in boogschieten en zij belaagden een groep moslims ermee, toen zij de stad probeerden te overmeesteren om hen te doden. Het bleek heel moeilijk voor de moslims om het fort te bestormen en in plaats daarvan zetten zij hun kamp op buiten het bereik van het geschut, wachtend op wat de Boodschapper van Allah (saw) zou doen. De Boodschapper van Allah (saw) zocht hulp van Banoe Daws om de Ta‟if te bombarderen met een katapult, en zij arriveerden vier dagen nadat de belegering begonnen was met hun strijdmachten. Nu vielen de moslims aan met de katapult en zij zonden tanks om vooruit te komen. Hiermee wilde de moslims de stadsmuren benaderen om de muur van Ta‟if plat te branden. Terwijl zij tot dichtbij naderden werden ze echter beregend met hete stukken metaal die de tanks verbrandden, de moslims die binnen inzaten, waren gedwongen om te vluchten. Thaqif greep de kans om de terugtrekkende moslims te beregenen met pijlen, met als gevolg dat veel moslims stierven. De moslims faalden om Ta‟if direct te bestormen, dus begonnen ze de wijngaarden af te snijden en te verbranden in een poging om de Thaqif te dwingen tot overgave. Dit deden de Thaqif niet en de tijd begon te dringen voor de moslim belegeraars. De heilige maanden begonnen en het was de eerste dag van Dhoel al Qa‟da toen de Boodschapper van Allah (saw) samen met de moslims zich terugtrok vanuit Ta‟if naar Mekka. Zij stopten in al Dji‟rana waar zij hun buit en gevangenen hadden achtergelaten. Door vele andere omstandigheden in deze tijd beloofde de Boodschapper van Allah (saw) om Malik ibn „Auf te laten terugkeren naar zijn familie en zijn bezittingen, als hij Islam zou omarmen. Toen Malik ibn „Auf dit hoorde, verscheen hij meteen voor de Boodschapper van Allah (saw) en verklaarde aan hem (saw) zijn onderwerping aan de Islam. Het was ongelofelijk, nadat de Boodschapper van Allah (saw) net voor zijn leven tegen Malik had gevochten gaf hij hem wat hij hem beloofd had, met nog eens honderd kamelen. 138
De Opening van Mekka
Uiteindelijk vreesden de mensen dat hun deel van de buit verloren zou gaan als Allah‟s Boodschapper (saw) door zou gaan met het weggeven van de buit aan een ieder die naar hem kwam van Hawazin. Zij vroegen of de buit verdeeld kon worden, zodat ieder zijn deel zou krijgen. Zij mompelden onder elkaar over deze concessies en hun gemompel bereikte de oren van de Boodschapper van Allah (saw). Hij (saw) verwijderde openlijk een haar van de bult van een dichtstbijzijnde kameel en hield het omhoog tussen zijn vingers en zei: “Oh Mensen! Bij Allah ik heb niets dan een vijfde van jullie buit gelijk aan deze haar en het vijfde deel zal tot jullie terugkeren; dus wie dan ook iets in oneerlijkheid heeft genomen, zelfs een naald, het zal een schande zijn en vlammen, en een schandelijke uitspraak zal er voor hem en zijn familie zijn op de Dag der Opstanding.” De Boodschapper van Allah (saw) nam een vijfde deel voor zichzelf en verdeelde de rest onder zijn Sahabah. Van zijn deel gaf hij (saw) aan hen wiens harten gewonnen moesten worden, degenen die in het verleden zijn aardsvijanden waren. Hij (saw) gaf Aboe Soefyan, zijn zoon Moe‟awiya, al Harith ibn al Harith, al Harith ibn al Hisjaam, Soehayl ibn „Amr, Hoewaytib ibn „Abd al-„Oezza en de leiders van de stammen honderd kamelen elk boven op hun deel van de buit. Hij (saw) gaf anderen, in toevoeging hierop hun deel, vijftig kamelen elk. In het verdelen van de buit, was de Boodschapper van Allah (saw) erg gul en vergevingsgezind. Hij (saw) getuigde ook van opperste pienterheid en politieke bewustheid. Hoewel, sommige van de moslims de motieven niet realiseerden achter deze manoeuvres. De Ansaar, die niets hadden gekregenvan de buit, begonnen te fluisteren onder elkaar over deze acties van de Boodschapper van Allah (saw). Jammerend, namen ze de kwestie tot het hart. Eén van hen riep de collectieve gevoelens op van de anderen met de woorden: “Bij Allah, de Boodschapper van Allah heeft zijn eigen mensen ontmoet.” Sa‟d ibn „Oebada ging naar de Boodschapper van Allah (saw) en vertelde hem wat er was 139
De Islamitische Staat gebeurt. Hij (saw) vroeg: “Aan welke kant sta jij betreffende deze kwestie Sa‟d?” Als antwoord zei Sa‟d: “Ik sta aan de kant van mijn volk.” Allah‟s Boodschapper (saw) zei tegen hem: “Verzamel jouw volk op deze besloten plek.” Toen degenen in kwestie waren verzameld, sprak de Boodschapper van Allah (saw) ze op de volgende manier aan: “Wat is dit wat ik van jullie hoor? Denken jullie slecht over mij in jullie harten? Kwam ik niet bij jullie toen jullie zondig waren en Allah leidde jullie? Armoedig en Allah maakte jullie rijk? Vijandig en Allah verzachte jullie harten?” Ze antwoordden: “Ja inderdaad, Allah en Zijn Boodschapper zijn het vriendelijkst en meest vrijgevig.” Hij (saw) ging verder: “Waarom geven jullie me geen antwoord, Oh volk van de Ansaar?” Ze zeiden: “Hoe moeten we u beantwoorden, Oh Boodschapper van Allah? Vriendelijkheid en vrijgevigheid behoren tot Allah en Zijn Boodschapper.” Hij (saw) zei: “Hadden jullie bij Allah zo gewenst dan hadden jullie gezegd kunnen hebben– en jullie zou de waarheid hebben gesproken en jullie zouden worden geloofd – 'jij kwam naar ons in twijfel getrokken en we geloofden in jou; verlaten en we hielpen jou; een vluchteling en we namen je tot ons; arm en we troostten jou.' Zijn jullie gekwetst vanwege de goede dingen in dit leven waar ik de mensen mee probeer te winnen zodat ze moslims moge worden terwijl ik jullie vertrouw op jullie Islam? Zijn jullie niet tevreden dat mensen kuddes nemen terwijl jullie de Boodschapper van Allah met jullie mee terug nemen? Bij Hem in wiens hand de ziel van Moehammad is, als het niet voor de migratie was, zou ik zelf een Ansaar zijn. Als alle mensen een weg opgingen en de Ansaar een ander dan zou ik het pad nemen van de Ansaar, Oh Allah, zend Uw genade tot de Ansaar, hun zonen en hun zoons‟ zonen.” De mensen huilden totdat tranen rolden over hun baarden en ze zeiden: “We zijn tevreden met de Boodschapper van Allah als ons deel.”
140
De Opening van Mekka De Boodschapper van Allah (saw) keerde terug naar Mekka van al Dji‟rana om de „oemra te verrichten tezamen met het leger. Hierna stelde hij (saw) „Oetba ibn Oesayd aan als wali (gouverneur) van Mekka en gaf de taak aan Moe‟adh ibn Jabal om de mensen Islam te onderwijzen. De Boodschapper van Allah (saw) keerde terug naar Medina samen met de Ansaar en de Moehadjirien.
141
De Islamitische Staat
De Slag van Taboek Het nieuws bereikte de Boodschapper van Allah (saw) dat de Romeinen aan het voorbereiden waren het noorden van het Arabisch Schiereiland aan te vallen om zo de herinnering van de spectaculaire tactische terugtrekking die het moslimleger had ingezet in de slag van Moe‟ta uit te wissen. Deze keer besloot hij (saw) de buitenlandse dreiging zelf te confronteren dus ontwierp hij (saw) een plan, ontworpen om alle ambities die de Romeinse leiders hadden over het bemoeien met de zaken van de moslims of alle gedachten die ze zouden mogen hebben om hun landen aan te vallen, te vernietigen. Het was het einde van de zomer, de hitte was intens en er was droogte. De afstand tussen Medina en asj Sjaam was lang en zwaar, en het was niet het seizoen om te reizen. Daarom zou de reis uithoudingsvermogen vereisen. De Boodschapper van Allah (saw) die met deze factoren rekening hield, ongekarakteriseerd onthulde hij de bestemming aan zijn mannen om ervoor te zorgen dat zij adequate voorbereidingen zouden treffen. In zijn andere militaire ontmoetingen hield de Boodschapper van Allah (saw) altijd zijn doelen geheim, de vijand misleidend door een strategie of misleidende manoeuvres te adopteren. Echter, in deze gelegenheid, met het oog op de verzachtende omstandigheden verklaarde de Boodschapper van Allah (saw) vanaf de eerste dag zijn intentie om de Romeinen aan de grenzen te bevechten. Hij (saw) stuurde mensen naar alle stammen toe vragend of zij zich wilden voorbereiden op oorlog, zodat er zoveel mogelijk Moedjahidien verzameld konden worden. Hij (saw) beval rijke moslims geld uit te geven welke Allah (swt) hen in Zijn gulheid geschonken had, om als het mogelijk was de moslims tot de tanden te bewapenen. De Boodschapper van Allah (saw) begon mensen op te roepen en aan te manen om 142
De Opening van Mekka mee te doen aan de djihaad. Als reactie varieerde het antwoord van de moslims. Diegenen die Islam met hun harten vol leiding en licht hadden omarmd, haastten zich naar de oproep van Allah‟s Boodschapper (saw) met grote moed. Sommigen van hen waren arm, niet eens een ezel bezittend om op te rijden, en anderen waren rijk, zij brachten al hun bezittingen en droegen het over aan de Boodschapper van Allah (saw). Het waren dezen die zich hartgrondig vrijwillig beschikbaar stelden om op de weg van Allah (swt) te vechten, constant verlangend naar het martelaarschap. Maar diegenen die Islam enkel voor het persoonlijke profijt hadden omarmd – angst voor de moslims of anticiperend op het verkrijgen van een deel van de buit – diegenen waren lauw in hun respons en zij waren degenen die excuses probeerden te vinden. Zij fluisterden onder elkaar over de aanval die plaats zou nemen in dit verre land, dat kookte in de brandende hitte. Dat waren de hypocrieten. Zij zeiden tegen elkaar: “Vecht niet in deze hitte”. Allah (swt) openbaarde het volgende vers betreffende hun hachelijke situatie:
( َ) َ َب ُ ا َ رَ ْ ِ ُ ا ِي ا ْ َح ِّث ُ ْ َب ُ َجهَ َّد َ أَ َش ُّ َح ًّه ا َ ْ َ ب ُ ا يَ ْ َهُ و “En zij zeiden: “Rukt niet uit in de hitte!” Zeg: “De hitte van de Hel is erger.” Als jullie dat toch begrepen! (VBK soerah at Tawba 9, vers 81) De Boodschapper van Allah (saw) zei tegen Djadd ibn Qays: “Zou jij willen vechten tegen de Banoe Asfar, Djadd?” Djadd antwoordde: “Wilt u me toestaan om achter te blijven en me niet te verleiden, want iedereen weet dat ik sterk verslaafd ben aan vrouwen en ik ben bang dat als ik Romeinse vrouwen zie dat ik niet in staat ben om mijzelf te bedwingen.” Toen de Boodschapper van Allah (saw) dit hoorde, wendde hij zich van hem af. Hij was het waarvoor Allah (saw) het volgende vers openbaarde:
ٌ) َ ِ ْهُ ْ َ ْي يَ ُ ُو ا ْ َ ْو ِي َ َ رَ ْزِ ِّثي أَ َ ِي ا ْ ِ ْز َ ِخ َس َ ُ ا َ ِ َّدو َجهَ َّد َ َ ُ ِح َخ ( َثِب ْ َكب ِ ِيي 143
De Islamitische Staat
“En onder hen zijn er die zeggen: “Geef mij vrijstelling en breng geen onheil over mij.”Weet, dat zij zich (reeds) in het onheil hebben gestort, en voorwaar, de Hel omsingelt zeker de ongelovigen.”(VBK soerah at Tawba 9, vers 49) De hypocrieten hielden het niet daarbij, zij begonnen zelfs mensen aan te sporen om niet deel te nemen aan de djihaad en dus besloot de Boodschapper van Allah (saw) om hen hard te behandelen om hen een les te leren. Toen het nieuws hem (saw) bereikte dat sommige van de hypocrieten bijeenkwamen in het huis van Soewaylim de jood, waar zij aan het complotteren waren en twijfel in de gedachten van de mensen introduceerden, om hen aan te moedigen om achter te blijven en niet te vechten, zond hij (saw) Talha ibn „Oebaydoellah naar hen met een groep van zijn (saw) Sahabah, en zij hadden het huis platgebrand. Iedereen vluchtte van de plek en één van hen brak zijn been terwijl hij uit het gebouw vluchtte. Dit diende als een waarschuwing voor anderen en niemand onder de hypocrieten durfde een dergelijke opruiing te herhalen. De fermheid en krachtigheid waarmee de Boodschapper van Allah (saw) het leger voorbereidde, wekte een diepe indruk op het publiek en een groot aantal troepen werden verzameld. In totaal ongeveer dertigduizend mensen antwoordden op de oproep voor djihaad. Het leger werd het leger van al „Oesra (crisis of ontbering) genoemd, omdat ervan verlangd werd om een formidabele Byzantijnse macht te confronteren in de zomerse hitte, ver weg van Medina. Het leger beschikte ook over een enorme financiering. Het verzamelde leger werd in het gebed geleid door Aboe Bakr, terwijl de Boodschapper van Allah (saw) zijn onafgemaakte zaken in Medina op orde bracht en hij bracht zijn (saw) instructies uit gedurende zijn (saw) absentie. Deze waren de instructies dat Moehammad ibn Maslamah de leiding zou nemen in Medina en „Ali zou achterblijven om op de vrouwen van Allah‟s Boodschapper (saw) te letten. De 144
De Opening van Mekka Boodschapper van Allah (saw) vergezelde daarna het leger weer en nam het bevel over. Daaropvolgend was het bevel om vooruit te marcheren. Zij gingen massaal voort met een spectaculaire vertoning van kracht en macht welke gezien werd door de mensen die in Medina achterbleven. Vrouwen klommen op de daken om deze enorme macht van Moejahidien te zien. Het leger ging meedogenloos voort naar asj Sjaam, niet aan enige twijfel denkend, ongestoord door de hitte, dorst of schaarste. Sommigen van hen die achterbleven werden geroerd door deze vertoning van kracht en moed en dus verenigden zij zich al snel met de troepenmacht en marcheerden richting Taboek waar de Romeinse legers verbleven, klaar om de moslims aan te vallen. Echter, de Romeinen hadden gehoord over de grootheid en sterkte van het moslimleger, de herinnering van Moe‟ta flitste voor hun ogen voorbij. Zij herinnerden zich de moed en vastberadenheid van de moslims ondanks hun inferieure wapens en kleine aantallen. Het feit dat deze keer de Boodschapper van Allah (saw) aan het hoofd van een moslimleger was, zorgde voor rillingen door hun ruggengraten. Zij waren simpelweg doodsbang en dit zorgde ervoor dat zij zich terug haastte naar het binnenlandse gedeelte van asj Sjaam en de veiligheid van hun forten. Na hun terugtrekking van Taboek waren de Romeinse posities op de grens van as Sjaam verlaten. Toen de Boodschapper van Allah (saw) dit had gehoord, ging hij(saw) onafgebroken door binnen Taboek, bezette het zonder een gevecht en sloeg daar kamp op. Hij (saw) besloot om de Romeinen niet te achtervolgen, maar tevreden te zijn met de opening van Taboek en de controle over de omringende regio‟s. De moslim troepenmacht verbleef een maand in Taboek, zich bezighoudend met de troepen die wensten te vechten. Hij (saw) zond berichten naar de leiders en gouverneurs die onder Romeins gezag stonden in hun gebieden. Hij (saw) schreef naar Yoehanna ibn Roe‟ma, gouverneur van Ayla, de mensen van al Djarba‟ en van Adra, hen vertellend om zich over te geven of een invasie te riskeren, waarop zij zich overgaven en 145
De Islamitische Staat gehoorzaamden. Zij sloten vrede met de Boodschapper van Allah (saw) en betaalden de djizya. Nadat hij deze zaak volledig afgehandeld had keerde de Boodschapper van Allah (saw) terug naar Medina. Tijdens zijn afwezigheid maakten de hypocrieten gebruik van de situatie door roddels te verspreiden wat zorgde voor verdeeldheid onder de gelovigen. Zij versterkten hun misleidende operaties binnen de samenleving middels een „moskee‟ in Thoe Awan, een stad die ongeveer een uur reizen (gedurende daglicht uren) verwijderd is van Medina. De „moskee‟ werd gebruikt als beschutting door de hypocrieten die de woorden van Allah probeerden te vervormen en die verdeeldheid in de samenleving probeerden te zaaien door het spreiden van vergiftigende verhalen. De eigenaren van de „moskee‟ hadden de Boodschapper van Allah (saw) benaderd toen hij zich aan het voorbereiden was op de expeditie naar Taboek, hem vragend om te komen en daar te bidden. Hij (saw) vroeg hen te wachten totdat hij terug zou komen van zijn reis. Bij zijn terugkeer hoorde de Boodschapper van Allah (saw) over hun schadelijke daden en de waarheid over de „moskee‟ werd aan hem geopenbaard. Er werd bevolen dat de „moskee‟ vernietigd moest worden en het werd in delen platgebrand. Met de hypocrieten werd inderdaad hard omgegaan. In het licht van hun ervaring begonnen ze doodsbang te worden en durfden zij zich nooit meer met in een dergelijke onderneming in te laten. De Taboek expeditie markeerde de completering van de autoriteit van de moslims over het gehele Arabische Schiereiland. Het Woord van Allah verspreidde over het gehele land en Allah‟s Boodschapper (saw) stelde zijn (saw) dominantie veilig en vestigde zijn (saw) autoriteit zonder dat er iemand was die hem zou kunnen uitdagen. Na deze tijd, kwamen er menigtes Arabische stammen naar hem toe en beloofden hun gehoorzaamheid en verklaarden hun onderwerping aan de Islam.
146
De Dominantie van de Islamitische Staat over het Arabisch Schiereiland De Dominantie van de Islamitische Staat over het Arabisch Schiereiland De aanval op Taboek zorgde ervoor dat de Boodschapper van Allah (saw) zijn grenzen van de Staat veilig stelde, wat de vijanden ertoe leidde om de Staat serieus te nemen. Het zette ook een voorbeeld voor al zijn (saw) opvolgers om de Boodschap van Islam uit te dragen naar de buitenwereld. Zodra de Boodschapper van Allah (saw) terugkeerde van de aanval op Taboek kwam het hele zuiden van het Arabisch Schiereiland uit Jemen, Hadramaut en „Oman om Islam aan te nemen en hem (saw) trouw te zweren. Ze onderwierpen zich aan de wet en de autoriteit van de Islamitische Staat. In het negende jaar na de Hidjra gingen de delegaties enthousiast naar de Boodschapper van Allah (saw) om hun Islam aan hem te verklaren en dat van hun volk. Dit markeerde de totale dominantie van de Islamitische Staat over het Arabische Schiereiland. De enige interne dreiging die overbleef, waren de polytheïsten waar het voor toegestaan was om hun idolen te blijven aanbidden en de pelgrimstocht naar het Heilige Huis van Allah te maken dankzij de overeenkomst dat de Boodschapper van Allah (saw) met hen had gesloten. De overeenkomst stelt dat de mensen niet verboden wordt het Heilige Huis te bezoeken noch zou hen kwaad worden gedaan in de heilige maanden. Echter, het zou niet voor altijd kunnen blijven want hoe is het mogelijk dat het Heilige Huis gastheer zou zijn voor mensen met tegengestelde religies, de één de ander verachtend? Hoe zou het mogelijk zijn voor twee geloven die volledig in contrast staanm om samen te komen rond het Huis van Allah, als één van de religies leidde tot de vernietiging van de idolen van de ander? 147
De Islamitische Staat Bovendien zouden de aanhangers van de tegengestelde religies worden overgelaten aan hun eigen instrumenten terwijl de rest van de samenleving zich onderwierp aan de autoriteit van de Islamitische Staat en de eenheid van Allah (swt)? Polytheïsme was duidelijk een anachronisme geworden en een gevaar voor de eenheid van de samenleving en dus moest het worden uitgeroeid. Betreffende de polytheïsten openbaarde Allah (swt) soerah at Tauba aan de Boodschapper van Allah (saw) na de aanval op Taboek en op het moment dat de hadj geleid door Aboe Bakr onderweg was. De Boodschapper van Allah (saw) riep „Ali ibn Abi Talib en vroeg hem Aboe Bakr te vergezellen in Mekka, waar hij was bevolen om de mensen toe te spreken met de nieuwe openbaring. „Ali ging daarheen met de mensen. Toen stond hij voor de mensen samen met Aboe Hoerayra naast hem en reciteerde van de Koran:
( َ)ثَ َ ا َ حٌ ِ يَ َّد ِ َ َ ُس ِ ِه ِ َ ا َّد ِ ييَ َبهَ ْ رُ ْ ِ يَ ا ْ ُ ْش ِ ِ ي “Vrijheid van alle plichten (is verklaard) door Allah en Zijn Boodschapper naar degenen van de “Moesjrikoen”, waar jij een verbond mee hebt gesloten.” (VBK soerah at Tawba 9, vers 1) totdat hij op het punt kwam waar Allah (swt) zegt:
( َ) َ َبرِ ُ ا ا ْ ُ ْ ِ ِ يَ َ ب َّدخًه َ َ ب يُ َبرِ ُ َ ُك ْ َ ب َّدخًه َ ا ْ َ ُ ا أَ َّدو َّد َ َ َ ا ْ ُ زَّد ِ ي “En vecht collectief tegen de Moesjrikoen zoals ze jullie in het collectief bevechten. Maar weet dat Allah met de Al Moettaqoen is.” (VBK soerah at Tawba 9, vers 36) Toen „Ali klaar was met het reciteren van deze verzen pauzeerde hij voor een tijdje en daarna schreeuwde hij: “O volk, voorwaar geen ongelovige zal het paradijs betreden, geen polytheïst zal op pelgrimstocht gaan na dit jaar en niemand zal het Huis naakt omcirkelen. Hierna zal er geen convenant gesloten worden behalve voor degenen die een overeenkomst hebben met de 148
De Dominantie van de Islamitische Staat over het Arabisch Schiereiland Boodschapper van Allah (saw) voor een periode; hij dit hebben voor een specifieke periode.” „Ali verklaarde deze vier verordeningen en gaf de mensen daarna vier maanden om terug te keren naar hun thuisplaats. Nooit meer na dat jaar ging er een polytheïst op pelgrimstocht noch omcirkelde niemand het Heilige Huis in naakte staat. Het woord van Allah omvatte nu het gehele Arabische Schiereiland door het toedoen van de nieuw gevestigde Islamitische Staat, die gebaseerd was en bleef op de Islamitische „aqiedah zoals geopenbaard door de Schepper, Allah (swt). Met de openbaring van soerah Baraa (Tawba), de laatste soerah, was de vernietiging van het polytheïsme in het Arabisch Schiereiland en de vestiging van de Islamitische Staat compleet geworden. Alle gedachten in contrast met Islam waren vernietigd en alle autoriteiten anders dan de Islamitische Staat waren uitgewist. Het fundament van het dragen van de Boodschap van Islam naar de rest van de mensheid was dus ferm gelegd.
149
De Islamitische Staat
De Structuur van de Islamitische Staat De Boodschapper van Allah (saw) regeerde over zowel de moslims en niet-moslims en hij (saw) zorgde voor hun relaties vanaf de eerste dag dat hij (saw) voet zette in Medina. Toen de Islamitische Staat eenmaal was gevestigd vormde hij (saw) een Islamitische samenleving waar de welvaart van de mensen op gepaste wijze werd verzorgd. Handelend in zijn capaciteit als een staatsman tekende hij (saw) convenanten met de joden, met Banoe Dhamra en Banoe Madladj. Hij (saw) tekende later verbonden met de Qoeraisj en met het volk van Ayla, al Djarba‟ en Oezra. Hij (saw) stemde ook toe dat niemand zal worden gehinderd van het verrichten van de pelgrimstocht naar het Huis, noch zal iemand vrees ervaren in de heilige maand. Als commandant van de gewapende troepen plande en voerde de Boodschapper van Allah (saw) vele militaire campagnes uit. Hij (saw) zond Hamza ibn „Abd al Moettalib, Moehammad ibn „Oebayda ibn al Harith en Sa‟d ibn Abi Waqqas op aanvallen tegen de Qoeraisj. Hij (saw) verschafte Zayd ibn Harithah, Dja‟far ibn Abi Talib en „Abdoellah ibn Rawahaha de autoriteit om te vechten tegen de Romeinen wat hij gelijkerwijze deed met Khalid ibn al Walid toen hij (saw) hem zond om te vechten tegen Doemat al Djandal. Hij (saw) leidde het leger zelf in vele acties waarbij ferme strijden werd gevochten. Daarbij stelde Allah‟s Boodschapper (saw) een wali (gouverneur) aan in elke provincie en een „amil (sub-gouverneur) in elk gebied. Hij (saw) stelde bijvoorbeeld „Oetab ibn Oesayd aan als wali van Mekka kort na haar bevrijding en op het moment dat Badhan ibn Sasan Islam accepteerde, werd hij aangewezen als wali over Jemen. Moe‟adh ibn Djabal al Khazradji was aangesteld als wali van al Djanad en Khalid ibn Sa‟id ibn al „Aas was toegewezen als „amil van San‟a. Allah‟s Boodschapper (saw) stelde ook Zayd ibn Loebayd ibn Tha‟labah al Ansari aan als de wali van Hadramaut, Aboe Moesa al Asj‟ari als wali van Zabied en Aden en „Amr ibn 150
De Structuur van de Islamitische Staat al „Aas als de wali van „Oeman. Op het thuisfront was Aboe Doedjana aangesteld als de „amil van Medina. De Boodschapper van Allah (saw) selecteerde degenen die het meest geschikt waren voor deze taak. Degenen die de harten van de mensen waar ze gouverneur over waren konden vullen met imaan. Hij (saw) vroeg hen over hun methoden die ze zouden toepassen wanneer ze hun rol vervulden als gouverneur. Het is overgeleverd dat Allah‟s Boodschapper (saw) Moe‟adh ibn Djabal al Khazradji vroeg voordat hij (saw) hem naar Jemen zond: “Met wat ga jij regeren?” Als antwoord gaf hij: “Met het boek van Allah.” Hij (saw) zei: “En wat doe je als je daar het oordeel niet in vind?” Hij zei: “Ik zou regeren met de soennah van Allah‟s Boodschapper.” Daarna zei hij (saw): “En wat als je daar het oordeel niet in vind?” Moe‟adh antwoordde: “Ik zou me wenden tot mijn eigen idjtihaad.” Hierop zei de Boodschapper van Allah (saw): “Lof zij aan Allah voor het leiden van de boodschapper van Allah‟s Boodschapper naar hetgeen waar Allah en Zijn Boodschapper van houden.” Er is ook overgeleverd dat toen Allah‟s Boodschapper (saw) Abban ibn Sa‟id als wali van Bahrein aanstelde hij zei: “Wees aardig voor het volk van „Abd Qays en wees gul jegens hen.” De Boodschapper van Allah (saw) stelde de meest voorbeeldige moslims aan als gouverneurs. In de meeste gevallen gaf hij (saw) de taak voor zowel het verzamelen van de fondsen van de wali als het instrueren om blijde tijdingen aan de mensen te verkondigen over de komst van Islam, hen opvoedend met de Koran en om de dien te laten begrijpen. Hij (saw) zou de Wali vragen zachtaardig en meelevend te zijn in het gezicht van de waarheid, streng in het afhandelen van rebellie en onrechtvaardigheid, de mensen ervan verhinderen te refereren naar de stammen en clans, als er een agitatie onder hen was, dus dat hun referentiekader voor Allah (swt) alleen was, zonder deelgenoot.
151
De Islamitische Staat De Boodschapper van Allah (saw) zou zijn gouverneurs vragen om een vijfde van de oorlogsbuit te nemen, te verzamelen wat was voorgeschreven voor de moslims als sadaqa en om de joden en christenen, die Islam vrijwillig hadden geaccepteerd, te vertellen dat ze tot gelovigen zijn verworden en dezelfde rechten zouden genieten en verplicht waren om dezelfde plichten te vervullen als elke andere moslim. De wali was geïnstrueerd om enig misbruik van de christenen of joden te voorkomen. De Boodschapper van Allah (saw) zei tegen Moe‟adh voordat hij hem zond naar Jemen: “Je zult naar mensen gaan die de Mensen van het Boek zijn. Laat jouw eerste taak zijn hen uit te nodigen om Allah te aanbidden. Als ze geloven in Allah, informeer hen dat Hij (swt) hen de zakaat heeft opgelegd, genomen van hun rijkdom en gegeven aan de behoeftige. Als ze gehoorzamen, neem het dan en zorg voor hun geld; en vrees Allah met het verzoeken van de onderdrukten want er is geen scherm tussen hen en Allah.” De Boodschapper van Allah (saw) was gewoon „Abdoellah ibn Roewahah te zenden naar de joden van Khaybar om te bepalen uit hun oogsten en fruit wat hun schuld was en deze te verzamelen. Ze klaagden bij de Boodschapper van Allah (saw) over zijn schatting en ze probeerden hem om te kopen door hem iets van hun versieringen aan te bieden. Zij zeiden: “Neem dit en wees mild in je oordeel.” „Abdoellah antwoordde: “Oh joodse mensen! Onder de schepselen van Allah veracht ik jullie het meest, echter dit zal er niet voor zorgen dat ik jullie onrechtvaardig zal behandelen. Wat jullie mij aanboden als omkoperij is verboden en we zullen het niet nemen.” Zij zeiden: “Hierdoor, zijn de hemelen en aarde gecreëerd.” De Boodschapper van Allah (saw) ging het werk van de gouverneurs en administrateurs bekijken en controleren, en hij (saw) luisterde naar de rapporten over hen. Hij verwijderde al„Ala „ibn al Hadrimi, de „amil van Bahrein, omdat een delegatie van „Abd Qays over hem geklaagd had. Hij (saw) zou de 152
De Structuur van de Islamitische Staat collecties van de administrateuren bekijken en hun inkomsten en uitgaven bepalen. In een specifiek geval wees hij (saw) iemand aan om de zakaat te collecteren en toen de man terugkeerde zei hij: “Dit is voor jou en dit is aan mij gegeven als cadeau.” Toen de Boodschapper van Allah (saw) dit hoorde zei hij: “Wat is er met deze man? We schrijven hem werk toe volgens wat Allah ons toevertrouwd heeft en hij zegt; 'dit is voor jou en dit is een cadeau dat aan mij gegeven is?' Moet hij niet in zijn ouders huis verblijven en kijken of hij cadeaus krijgt? Als we iemand aanwijzen om een taak uit te voeren en we hem ervoor betalen, dan is alles wat hij neemt buiten dat, op een slechte manier verkregen." De Boodschapper van Allah (saw) wees rechters aan voor de omgang met de disputen onder de mensen. Hij (saw) wees „Ali aan als rechter over Jemen en „Abdoellah ibn Nawfal als een rechter over Medina. Hij (saw) wees ook Moe‟adh ibn Djabal en Aboe Moesa al Asj‟ari aan als rechters in Jemen. Hij (saw) vroeg hen: “Met wat zullen jullie rechtspreken?” Zij antwoordden: “Als we niet het oordeel in het Boek of de soennah kunnen vinden, zullen we qiyaas gebruiken en een oordeel extraheren.” Hij (saw) keurde deze methode goed. De Boodschapper van Allah (saw) stelde zichzelf niet tevreden met enkel het aanstellen van rechters. Hij (saw) zorgde ook voor rechtbanken (mahkamaat) voor de omgang van klachten betreffende rechters en woelaa‟. Hij (saw) wees Rashied ibn „Abdoellah aan als een amier voor het rechtswezen en rechtbanken van klachten met de macht om de zaken die voorgebracht werden voor een rechtbank te surveilleren. De Boodschapper van Allah (saw) leidde alle aspecten van de aangelegenheden van de mensen. Hij wees registrators aan die functioneerden als hoofden van departementen van de Staat. „Ali ibn Abi Talib was de schrijver van verdragen, al Harith ibn „Auf had de leiding over de zegel van de Profeet, Moe‟ayqieb ibn Abi Fatimah was secretaris van de oorlogsbuit, Hoedhayfah ibn al 153
De Islamitische Staat Yaman had de leiding over het schatten van gewassen en fruit in het schiereiland, Zoebayr ibn al„Awwam was secretaris van sadaqa, al Moeghira ibn Sjoe‟bah werd de taak gegeven van het schrijven van de loonovereenkomsten en transacties, en Sjarchabiel ibn Hasana werd aangesteld als de schrijver van berichten die naar verschillende koningen werden gezonden. Hij (saw) stelde voor elk departement een secretaris of directeur aan ongeacht het aantal departementen. In deze kwesties consulteerde hij (saw) vaak met zijn sahabah, vooral diegenen die over een grote mate van begrip, diep denken en een grote devotie tot Islam beschikten. Er waren zeven van dergelijke sahabah onder de Ansaar en zeven onder de Moehadjirien. Enkele van hen waren Hamza, Aboe Bakr, Dja‟far, „Oemar, „Ali, ibn Mas‟oed, Salman, „Ammar, Hoedhayfah, Aboe Dharr, al Moeqdad en Bilal. Hij (saw) consulteerde ook anderen, maar de bovengenoemde metgezellen waren degenen wie hij het meest consulteerde. Over het geheel waren zij de madjlis al oemmah (raad van de natie). De Boodschapper van Allah (saw) hief belasting op moslims en niet-moslims voor land en in sommige proporties op fruit en vee. Deze bestond uit de zakaat, de „oesjr (1/10e deel van specifieke gewassen), de faj‟i (oorlogsbuit), de kharadj (landsbelasting) en de djizyah (betaalt door niet moslim contractgebonden burgers van de Staat). De anfaal en de oorlogsbuiten behoorden tot de staatsschat. De zakaat werd verdeeld onder acht categorieën mensen die er recht op hadden zoals in de Koran vermeld wordt, en niemand anders. Het zakaat fonds werd nooit overgeheveld voor het afbetalen van overheidsuitgaven, want deze werden gedekt door de faj‟i, kharadj, djizyah en de ghanaa'im (oorlogsbuit). Deze waren belangrijk om de Staat‟s uitgaven en oorlogen te financieren. De Staat had nooit een begrotingstekort. Dit is hoe de Boodschapper van Allah (saw) de structuur van de Islamitische Staat opgezet had. Hij had alles zelf opgezet en 154
De Structuur van de Islamitische Staat voltooid gedurende zijn (saw) leven. Hij (saw) was het hoofd van de Staat, hij (saw) had assistenten, gouverneurs, rechters, een leger, secretarissen en een raad van sjoera (consultatie). Deze structuur moet gevolgd en geadopteerd worden wanneer de Islamitische Staat geïmplementeerd wordt. Informatie betreffende al deze details van de structuur van de Islamtische Staat werden van generatie tot generatie overgeleverd via tawatoer (collectieve en verzekerde getuigenis). De Boodschapper van Allah (saw) behield de post als Staatshoofd vanaf de eerste dag dat hij (saw) arriveerde in Medina tot zijn (saw) dood. Aboe Bakr en „Oemar waren zijn twee assistenten. De sahabah stemden na zijn (saw) dood in met de verplichting om een Khalifa te kiezen en hem te volgen als een hoofd van de staat alleen, en niet in de Boodschap, noch als een Profeet, want hij (saw) was waarlijk het zegel der Profeetschap. Daarom bewerkstelligde hij (saw) een compleet overheidssysteem gedurende zijn (saw) leven. Hij (saw) liet een type van heerschappij en overheidsstructuur achter die gekend werd en evident was voor iedereen.
155
De Islamitische Staat
De Joodse Attitude jegens Islam De joden vormden geen serieuze dreiging voor de Islamitische Staat. Wat zorgde voor grote dreigingen voor zijn (saw) autoriteit waren de Arabieren in het algemeen en specifiek de Qoeraisj. Daarom tekende hij (saw) verdragen met de joden welke stipuleerden dat zij zich onderwierpen aan zijn (saw) autoriteit en dat ze niet een alliantie zullen vormen met één van zijn (saw) vijanden. Hoewel de joden zagen dat de Islamitische Staat sterker werd met de dag en de autoriteit van de moslims zich uitbreidde, begonnen ze de moslims te onteren en te beledigen. Ze begonnen nog meer op hun hoede te raken na de grote overwinning van de moslims op de Qoeraisj in de Slag van Badr, wat hun de moslims nog meer deed bespotten en ze begonnen te complotteren tegen de Boodschapper van Allah (saw). Het nieuws bereikte de Boodschapper van Allah (saw) en de moslims over het kwaad waar de joden zich aan vuil wilden maken. Dit leidde tot vijandigheid en haat tussen de moslims en de joden en vervolgens begonnen beide kampen te wachten op elkanders acties. De arrogantie van de joden begon toe te nemen. Aboe „Afak, één van de Banoe „Oemar ibn „Auf, zou gedichten reciteren waarin Moehammad (saw) en de moslims werden beledigd; „Asma‟ bint Marwan bespotte Islam en spotte met Allah‟s Boodschapper (saw); Ka‟ab ibn al Ashraf zou moslim vrouwen onderscheppen en intimiderende taal jegens hen uitspreken en hij reisde naar Mekka om beledigende gedichten te reciteren over Allah‟s Boodschapper (saw). De moslims konden het niet langer verdagen, ze doodden hen in de hoop dat dit de joden deed afschrikken. Ondanks dit intensiveerden de joden hun campagne van haat en intimidatie. De Boodschapper van Allah (saw) waarschuwde hen voor de consequenties als ze niet zouden stoppen met het beledigen en 156
De Joodse Attitude jegens Islam het pijnigen van de moslims, maar de joden namen zijn (saw) waarschuwing niet serieus en ze reageerden arrogant jegens hem (saw) met de volgende berisping: “Oh Moehammad! Jij schijnt te denken dat we jouw mensen zijn. Bedrieg jezelf niet want jij confronteerde een volk met geen kennis van oorlog en maakte daar misbruik van, want bij Allah als we jou bevechten zul je echte mannen zien.” Op dit punt had de Boodschapper van Allah (saw) geen keus behalve om te vechten tegen de joden van Medina. De moslims gingen naar Banoe Qaynoeqa‟ en vielen hen aan in hun thuisfront voor vijftien dagen waarbij ze niemand toestonden erin of eruit te gaan, waardoor hen werd voorkomen enig voedsel te nemen. De joden hadden geen keus behalve zich te onderwerpen aan de autoriteit en het regeren van Moehammad (saw). Hij (saw) stond hen toe met zijn (saw) genade om uit Medina te evacueren met hun bezittingen. Ze deden dit en gingen uit de stad totdat ze Wadi al Qoera bereikten waar ze een tijd verbleven. Daarna reisden ze verder noordwaarts totdat ze Adhra‟at bereikten op de grens van asj Sjaam. Met hun uitwijzing was de ruggengraat van de joden gebroken en degenen die bleven, onderwierpen zich aan de moslims uit vrees voor represailles. Wanneer ze weer op krachten kwamen, keerden ze terug naar hun oude gewoonten. Hun haat rees weer op na het verlies van de moslims in de slag van Oehoed. Ze begonnen te complotteren tegen de Boodschapper van Allah (saw) en uiteindelijk spanden ze samen om hem te willen doden. De Boodschapper van Allah (saw) bemerkte hun slechte intenties op dus besloot hij (saw) het initiatief te nemen om op de hoogte te blijven van hun plan. Op een dag ging hij (saw) samen met tien van zijn (saw) sahabah waaronder Aboe Bakr, „Oemar en „Ali naar Banoe Nadir voor zaken. De joden spraken hun onoprechte blijdschap uit en goede wil jegens Allah‟s Boodschapper (saw) . Hij (saw) echter, voelde al snel dat ze iets van plan waren. Eén van de joden ging naar een kant, een ander 157
De Islamitische Staat was gezien terwijl hij een huis binnen ging waar de Boodschapper van Allah (saw) zat. Hun verraad vrezende stond hij (saw) op van zijn positie en vertrok meteen, implicerende dat hij (saw) terug zou komen en vroeg alleen nog aan zijn (saw) sahabah of ze wilden wachten totdat hij (saw) zou terugkeren. De joden wisten niet wat ze moesten doen en begonnen verward te raken, want ze probeerden een verzoenende atmosfeer te creëren met de moslims. De sahabah wachtten een tijdje en daarna besloten ze om buiten te gaan zoeken naar Allah‟s Boodschapper (saw). Ze vonden hem (saw) in de masdjid in Medina en waren geïnformeerd over het verraad van de joden door de Profeet (saw). Hierbij zond de Profeet (saw) Moehammad ibn Maslama terug naar Banoe Nadir met het bevel aan hen om het land te verlaten. Banoe Nadir was tien dagen gegeven om deze bevelen op te volgen daarna belegerden ze hen totdat ze de hoop opgaven en vertrokken. Sommige van hen stopten bij Khaybar en anderen gingen door totdat ze Adhra‟at in asj Sjaam bereikten. Medina was op die manier vrij van het joodse kwaad en alleen één grote joodse stam, Banoe Qoerayda, bleef over. Omdat ze hun verdrag niet overtraden bemoeide Allah‟s Boodschapper zich niet met hen. Deze kwestie was slechts tijdelijk. Want Banoe Qoeraydah was getuigen van de gebeurtenissen met Banoe Qaynoeqa‟ en Banoe Nadir, en omdat ze de macht van de moslims vreesden bleven ze een beetje op de achtergrond. Ze veranderden hun positie echter al snel toen ze luisterden naar Hoeyayy ibn Akhtab en ze werden overtuigd om de kant te kiezen van de ahzaab (bondgenoten) die waren gekomen om de moslims af te slachten tijdens de slag van de geul. Ze overtraden hun verdrag toen ze zich voorbereidden voor de uitroeiing van de moslims. Weer bewezen ze hun kwaadaardigheid en verraderlijkheid bij een convenant. Op het moment dat de Boodschapper van Allah (saw) zich had ontdaan 158
De Joodse Attitude jegens Islam van de dreiging van de bondgenoten, keerde hij (saw) naar Banoe Qoerayda en belegerde hen voor 25 nachten. De joden wilden hun forten niet verlaten dus kregen ze een pijnlijke druk op zich. Allah (swt) vulde hun harten met angst. Uiteindelijk zonden ze iemand naar de Boodschapper van Allah (saw) zeggende: “Zend ons Aboe Loebaba zodat we hem kunnen raadplegen.” Aboe Loebaba was van de stam van de 'Aws, hun vroegere bondgenoten. Toen ze hem zagen stonden ze op om hem te ontmoeten. De vrouwen en kinderen kwamen huilend naar hem toe en hij kreeg medelijden met ze. Ze zeiden: “O Aboe Loebaba, denk je dat we ons zouden moeten onderwerpen aan Moehammad zijn oordeel?” Hij antwoordde: “Ja,” en wees met zijn hand naar zijn keel, wat betekende dat ze zouden worden gedood als ze niet instemden. Daarna verliet hij hen. Ka‟ab ibn Asad opperde een aantal suggesties welke ze weigerden en hij zei tot hen: “Jullie hebben geen andere keus behalve je te onderwerpen aan Moehammad zijn oordeel.” De joden zonden het bericht aan de Boodschapper van Allah (saw) dat ze toestemming wensten om te vertrekken naar Adhra‟at zonder hun bezittingen. Hij (saw) weigerde dit en stond erop dat ze het oordeel moesten confronteren. In het licht hiervan vroegen ze hun voormalige bondgenoot de 'Aws om te bemiddelen voor hen. De 'Aws kwamen naar de Boodschapper van Allah (saw) en hij zei tot hen: “Zouden jullie tevreden zijn Oh 'Aws, als een van jullie eigen een oordeel velt over hen?” Ze antwoordden: “Ja.” Waarop hij (saw) zei: “Zeg hen om te kiezen wie ze wensen.” De joden kozen Sa‟d ibn Moe‟adh. Sa‟d nam een eed af voor beide partijen dat ze zijn oordeel zouden accepteren. Na dit gedaan te hebben, beval Sa‟d dat Banoe Qoeraydah naar buiten moest komen en hun wapens neer te leggen, wat ze vervolgens deden. Daarna sprak hij het oordeel uit dat de mannen gedood zouden moeten worden, hun bezittingen verdeeld en hun 159
De Islamitische Staat vrouwen en kinderen genomen als gevangenen. Toen de Boodschapper van Allah (saw) dit hoorde riep hij uit: “Bij Hem in Wiens hand de ziel van Moehammad is, Allah en de moslims keuren jouw uitspraak goed en op mijn beurt zal ik het uitvoeren.” De Boodschapper van Allah (saw) ging naar de markt in Medina en beval dat er graven gegraven moesten worden. De joden werden in groepen gezonden, hun nekken werden eraf geslagen en hun lichamen werden daar begraven. Hij (saw) verdeelde de bezittingen van de joden, hun vrouwen en kinderen onder de moslims, en nam een vijfde deel voor zichzelf. Hij (saw) bewaarde wat van de buit en gaf het aan Sa‟d ibn Zayd al Ansaari om naar Nadjd te gaan en paarden en wapens te kopen om het arsenaal van het leger van de moslims te versterken. Banoe Qoeraydah was dus uitgestorven. Andere joodse stammen waren zich echter ergens dichtbij nog steeds aan het schuilhouden. De meest sterke van dezen waren die van Khaybar en ze wezen een voorstel om een verdrag met de Boodschapper van Allah (saw) te tekenen af. De joden van Khaybar hadden samengezworen met de Qoeraisj tegen de moslims bij het verdrag van al Hoedaybiya. Hun aanwezigheid bleef een constante dreiging voor de Islamitische Staat. Op het moment dat de Boodschapper van Allah (saw) het verdrag van al Hoedaybiya had gerealiseerd, beval hij (saw) zijn leger om zich voor te bereiden op de verovering van Khaybar. De moslims gingen erop uit met 1.700 moedjahidien waarvan 100 rijdend op paarden, verzekerd van Allah‟s overwinning. Ze gingen naar Khaybar en stonden buiten het fort klaar om het te bestormen. Binnen het fort waren de joden onder elkaar aan het beraadslagen, Salam ibn Maskham suggereerde dat zij hun families en eigendommen zouden laten onderduiken in de forten van al Watih en al Salalim en hun ammunitie op te slaan in het fort van Na‟im. De joodse strijders groeven zichzelf toen in het fort van Natat met Salam ibn Mashkam die hen aldaar ophitste.
160
De Joodse Attitude jegens Islam De twee partijen kwamen elkaar vlakbij het fort van Natat tegen en vochten een hevige strijd. Er werd overgeleverd dat vijftig moslim strijders die dag gewond raakten. Aan joodse kant werd Salam ibn Mashkam gedood en al Harith ibn Abi Zaynab moest het bevel overnemen. Hij waagde zich stoutmoedig uit het fort van Na‟im om de moslims uit te dagen, maar de Khazraj drongen hem terug naar binnen. De moslims intensiveerden hun belegering van Khaybar en de joden verzetten zich met alle macht. Dagen gingen voorbij en de Boodschapper van Allah (saw) stuurde Aboe Bakr om het fort van Na‟im te bestormen. Hij vocht hard en keerde met lege handen terug. De volgende dag stuurde hij (saw) „Oemar en hij keerde ook zonder winst terug. Uiteindelijk riep de Boodschapper van Allah (saw) „Ali en zei tegen hem: “Neem deze vlag en ga ermee voort totdat Allah jou de overwinning schenkt.” „Ali vertrok met de vlag en toen hij het fort naderde kwamen er mensen naar buiten en vochten met hem. Een jood raakte hem zodanig dat zijn schild van zijn hand viel. „Ali hield een deur vast bij het fort en gebruikte het als schild. Hij hield het in zijn hand totdat hij het fort bestormde. Toen gebruikte hij de deur als een noodbrug, waarmee de rest van de moslims het bolwerk binnentraden. Toen het fort van Na‟im overwonnen was, keerden de moslims zich tot de andere forten en gingen door met hen één voor één te bestormen totdat ze de laatste twee forten van al-Watih en alSalalim bereikten. In deze omstandigheden raakten de Joden wanhopig en gaven zich over. Zij zochten naar vrede opdat de Boodschapper van Allah (saw) hun levens zou sparen. Allah‟s Boodschapper (saw) stemde toe en stond hen toe om in hun land te blijven welke een eigendom werd van de moslims na hun verovering, op voorwaarde dat zij de helft van hun fruit en vee zouden geven in ruil voor hun vrijheid. Khaybar stond het toen af. De joden van Fadak hoorden over Khaybar‟s nederlaag en zij vreesden voor hun leven, dus zochten zij vrede in ruil voor de 161
De Islamitische Staat helft van hun bezittingen. De Boodschapper van Allah (saw) bereidde zich voor om terug te keren naar Medina via Wadi alQoera. Op zijn (saw) weg gingen de joden van Tayma akkoord met het betalen van de djizja zonder een gevecht. Dit markeerde het einde van enig joods autoriteit binnen het Arabisch Schiereiland. Aldus bereikte de Boodschapper van Allah (saw) stabiliteit in zijn thuisbasis door zijn (saw) autoriteit te verspreiden over het gehele Arabisch Schiereiland.
162
De Continuïteit van de Islamitische Staat
De Continuïteit van de Islamitische Staat Toen de Boodschapper van Allah (saw) overleden was, was er een consensus onder de sahabah over het feit dat de baj‟ah aan de Khalifa die hem (saw) moest vervangen als hoofd van de Staat, gegeven moest worden. De moslims continueerde de aanstellingen van Khoelafa' tot het jaar 1342 na Hijra, 1924 na Chr. Zij noemden deze man amier al moe‟minien of simpelweg de imaam. Geen moslim wordt Khalifah zonder de baj‟ah en de Islamitische Staat volgde deze regel tot haar laatste dag van heerschappij. De applicatie van de baj‟ah varieerde. In sommige gevallen werd de baj‟ah direct aan de Khalifah gegeven. Sommige Khoelafa' raadde andere personen dan hun verwanten aan als opvolger. Sommige gaven het door aan hun zonen of andere leden van hun familie. En anderen raadden meer dan één persoon van hun familie aan. Echter, deze aanrading was niet genoeg om hen tot de Khalifah te maken, ze moesten de baj‟ah ontvangen voor het aanvaarden van de ambt. Er is nooit een Khalifah aangesteld zonder een baj‟ah. Het geven van de baj‟ah varieerde ook. Het werd genomen van ahl al hall wal „aqd (prominente en invloedrijke figuren); het werd ook genomen van de mensen; en in sommige gevallen werd het genomen van sjajch al Islam (de meest vooraanstaande geleerde). Er waren bepaalde gevallen waar het nemen van de baj‟ah misbruikt werd. Echter het was nog steeds een geldige baj‟ah en niet simpel een opeenvolging van de positie van Khalifah, hoofd van de Khilafah. Elke Khalifah wees zijn assistenten aan welke in sommige perioden van de geschiedenis woezaraa' (assistenten) genoemd werden. De Khalifah wees gouverneurs, het rechtshoofd, de leger opperbevelhebbers en de hoofden van het staats departement aan. Op deze manier werd de structuur van de staat 163
De Islamitische Staat vormgegeven in alle tijden. De structuur werd nooit veranderd, totdat de koloniale ongelovige machten de Ottomaanse Staat vernietigd hadden en de Islamitische wereld in veel staten verdeeld hadden. Veel interne gebeurtenissen hebben in de Islamitische Staat plaatsgevonden gedurende haar geschiedenis. Dit werd hoofdzakelijk niet veroorzaakt door onbekende factoren, maar door een onbegrip van Islam voor de prevalerende omstandigheden in die tijd. Degenen die later de situatie interpreteerden poogden om de status quo te veranderen volgens hun eigen begrip. Elk van hen probeerde een opinie door te voeren om de bestaande staat van kwesties in die tijd te herstellen. Echter, deze verschillende opinies werden nog steeds als Islamitisch beschouwd. Daarom werden dergelijke verschillen gerelateerd aan de Khalifah zelf als een persoon en niet met de functie van Khalifah. Bijvoorbeeld, er waren verschillen over wie Khalifah moest worden en niet over het regeringssysteem. Verschillen waren gebonden aan sommige details en het had vaak niets van doen met de basis noch met de contouren. De moslims verschilden nooit over het Boek (Koran) en de soennah. De verschillen kwamen voort uit hun begrip van de Koran en soennah. Zo ook verschilden de moslims nooit over de aanwijzing van een Khalifah, maar over wie de positie moest vervullen. Ze verschilden nooit over de verplichting van het implementeren van Islam in haar totaliteit noch over het uitdragen van haar tot de gehele wereld. Alle Khoelafa' regeerden op deze basis, Allah‟s regels implementerende en de mensen uitnodigend tot de dien van Allah(swt). Sommigen van hen echter, pasten de wetten van Islam verkeerd toe wegens verkeerd begrip en sommigen pasten de regels doelbewust verkeerd toe. Ze implementeerden allen echter Islam en niets behalve dit. Ze behielden hun relaties met andere landen, volken en naties op de basis van Islam en in het belang van het dragen van de Boodschap naar de gehele wereld. 164
De Continuïteit van de Islamitische Staat
Daarom beïnvloedde interne verschillen nooit de uitbreiding van de Islamitische veroveringen en de verspreiding van Islam. De Islamitische Staat ging door met het veroveren van andere landen met het doel Islam te verspreiden, van haar aanvang tot de elfde eeuw Hidjra (zeventiende eeuw N.Chr). Ze veroverde Perzië, India, Caucasus (in Rusland) totdat ze de grenzen van China, Rusland en de Kaspische zee tot het Oosten bereikte. De Islamitische Staat veroverde asj Sjaam tot het Noorden; Egypte, Noord Afrika en Andaloesië (Spanje) tot het Westen; zo ook veroverde het Anatolië (Turkije), de Balkan, Zuid en Oost Europa totdat ze de Zwarte Zee bereikte samen met al Qaram (Krim Schiereiland) en het Zuiden van Oekraïne. De legers van de Islamitische Staat bereikten de poorten van Wenen. Ze stopte nooit met het veroveren van andere landen noch gaf ze het overbrengen van de Boodschap van Islam op, totdat zwakheid in haar sloop en de misinterpretatie van Islam schijnbaar werd. Ze verslechterde snel tot het punt waar ze begon met het adopteren van regels en wetgeving van andere systemen die vreemd waren aan Islam, denkende dat ze de sjari‟a niet tegen zouden spreken en uiteindelijk werd ze vernietigd. De vooruitgang en voorspoed van de Islamitische Staat was evenredig met haar intellectuele kracht, haar creatieve vermogen en haar idjtihaad en qiyaas (analogisch redeneren voor het extraheren van een wet vanuit de Islamitische teksten). In de eerste eeuw breidden de openingen van de Staat zich enorm uit en idjtihaad bereikte nieuwe dimensies op het moment dat de staat nieuwe problemen tegen kwam in de geopende landen. De applicatie van de sjari‟a wetten betreffende nieuwe kwesties die verrezen in Perzië, Irak, asj Sjam, Egypte, Spanje, India en andere landen moedigden de inwoners aan om Islam te omarmen. Deze situatie bevestigde de geldigheid van idjtihaad welke in praktijk werd gebracht en de creativiteit van de moslims. Dit continueerde tot aan de vijfde eeuw Hidjra en daarna namen
165
De Islamitische Staat de creativiteit en idjtihaad af wat resulteerde in de achteruitgang van de structuur van de Staat. Gedurende deze periode verschenen de kruisvaarders en hielden ze de moslims voor een tijdje bezig totdat ze overwonnen. Hierop volgend kwamen de Mamlukken en regeerden over de Islamitische Staat en ze gaven weinig aandacht aan de intellectuele aspecten, waardoor het intellectuele verval vergrootte en het politieke denken werd krachteloos. De verdere invasie van de Tartaren resulteerde in een verlies van een groot aantal boeken die in de rivier de Tigris werden geworpen en de vernietiging van dit aanzienlijke intellectuele erfgoed diende slechts als zout in de wonden. De intellectuele kwaal die deze factoren veroorzaakten droegen bij aan de stagnatie van idjtihaad. De zoektocht voor nieuwe vonnissen betreffende nieuwe kwesties die rezen was gebonden aan het geven van fatawa en de verdraaiing en misinterpretatie van de teksten. Als resultaat daalde het intellectuele en politieke denkniveau van de staat. Daarna kwamen de Ottomanen en zij vertrouwden op kracht. Ze concentreerden op militaire macht en veroverden Istanbul (Constantinopel), de Balkan en stormden Europa binnen op een spectaculaire manier wat hen maakte tot de leidende staat. Dit echter, zorgde niet voor een verheffing van het intellectuele niveau. De militaire macht werd niet ondersteund door een intellectuele opleving en dit resulteerde in het verdampen van de militaire kracht van de staat van dag tot dag, totdat het compleet verdwenen was. In ieder geval, droeg ze de boodschap van Islam en het lukte haar Islam succesvol te verspreiden, want de volkeren van de veroverde landen omarmden Islam en ze staan voor miljoenen die vandaag de dag moslim zijn. Twee factoren droegen bij om de Khoelafa' en de gouverneurs de mogelijkheid te geven om hun kwesties af te handelen op een
166
De Continuïteit van de Islamitische Staat manier die de eenheid en de macht van de Staat beschadigde. Deze factoren zijn: 1) Het bestaan van vele verschillende meningen (in het begrijpen van de hoekm sjar‟i in sommige kwesties) 2) De weerzin van de Khalifah om specifieke wetten te adopteren die gerelateerd waren aan het politieke systeem, hoewel adoptie wel plaatsvond op andere gebieden zoals de economie. Deze factor echter beïnvloedde of bedreigde haar bestaan niet. Bijvoorbeeld was het regeren van de gouverneurs algemeen en hen waren verplichte machten gegeven wat hen de gelegenheid gaf kwesties te behandelen in naam van de Khalifah. Dit ontwikkelde in sommige gouverneurs een gevoel van suprematie, verwordend tot bijna onafhankelijk en autonoom. Ze waren simpelweg tevreden met het geven van de baj‟ah aan de Khalifa en voor hem te bidden op djoemoe'a, tezamen met het uitgeven van de munt die zijn naam droeg en andere trivale kwesties. De autoriteit bleef ferm in hun handen en ze veranderden deze wilayaat (gouvernementen) in semi-onafhankelijke staten; bijvoorbeeld, Hamdaniyien, de Seltjoeken en anderen. Deze grote macht gegeven aan de wali was niet in haarzelf de reden van het opdelen in staatdelen van de Staat. Bijvoorbeeld had het gouverneurschap van „Amr ibn al „As over Egypte veel macht net als die van Moe‟awiya ibn Abi Soefjaan over asj Sjaam en deze gouverneurs splitsten zich nooit af van de Khilafah. Echter, op het moment dat de Khoelafa' zwakker werden en een status quo van de woelaa‟ accepteerden, schoot deze trend wortel en elke wilayah functioneerde als een individuele staat hoewel ze een deel bleven van één Staat en vielen onder één bestuurssysteem.
167
De Islamitische Staat Ondanks dit alles bleef de staat intact, een éénheid, waar de Khalifah altijd woelaa‟ aanwees en verwijderde. Ongeacht hoe machtig een wali ook werd, hij durfde nooit officieel afstand te nemen van het bestuur van de Khalifah. De Islamitische Staat was nimmer in een tijd een confederatie van wilayaat, ondanks de onafhankelijkheid die de woelaa‟ genoten. Het bleef altijd één Staat met één Khalifah die het enige lichaam was met uitvoerende machten betreffende de gehele Staat, inclusief de kleine dorpen. Wat de kwestie betreffende de Khilafah in Spanje en de geboorte van de Fatimidische Staat in Egypte, dit verschilt van de kwesties van de gouverneurs. In de kwestie van Spanje, namen de gouverneurs effectief de wilayah over en verklaarden onafhankelijkheid, maar de wali daar was nooit de baj‟ah gegeven zoals de Khalifah is gegeven door al de moslims. Later echter, droeg hij de titel van Khalifah voor de mensen van die wilayah, maar niet over alle moslims. De Khalifah van de moslims bleef één en het bestuur behoorde tot hem. De wilayah van Spanje werd in die situatie gezien als een wilayah die niet onder de autoriteit viel van de Khalifah. Dit was ook de kwestie in Iran gedurende het Ottomaanse bestuur, want er was geen Khalifah daar, maar Iran was een wilayah buiten het bestuur om van de Khalifah. Wat betreft de Fatimiden in Egypte, deze was gevestigd door de Ismailis, wat een niet-Islamitische sekte is. Derhalve kan hun actie niet gezien worden als legitiem en hun staat kan niet beschouwd worden als Islamitisch. Hun aanwezigheid tezamen met de aanwezigheid van de Abbasidische Khilafah kan niet beschouwd worden als een aanwezigheid van meerdere Khoelafa' vanwege het feit dat de Fatimidische geen legitieme Khilafah was. Het was een poging tot een staatsgreep opgezet door deze sekte om de Islamitische Staat te veranderen in één die wordt bestuurd door hun valse begrip. Derhalve bleef de Islamitische Staat een geheel zonder een verdeling, het was nooit verdeeld in staten, alhoewel er sommige pogingen waren
168
De Continuïteit van de Islamitische Staat om het bestuur aan te pakken met een specifiek begrip. Deze pogingen faalden en de staat bleef één. De Islamitische Staat bleef één en onverdeeld, het was geen groep van staten, wat plaatsvond waren enkele pogingen om de macht te grijpen met het verlangen om een bepaalde Islamitische begrip van bestuur te implementeren. Deze pogingen kwamen uiteindelijk aan een eind en de Khilafah keerde terug naar een enkele entiteit. Het bewijs van de eenheid van de Islamitische Staat ondanks het bestaan van verschillende besturingssituaties kan gemakkelijk aangetoond worden door het feit dat een groep moslims in die tijd kon reizen van een wilayah naar een ander. Van Oost tot West waar Islam regeerde zonder dat er gevraagd werd naar zijn afkomst en zonder beperkt te worden, want het Islamitische domein was één land. Dit is hoe de Islamitische Staat altijd moslims verenigde onder één rechtsbevoegdheid en bleef in deze staat. Het bleef sterk en voorspoedig totdat de ongelovige koloniale machten het als een staat vernietigden in 1924 toen ze de Khilafah af schaften met de handen van Mustafa Kamal.
169
De Islamitische Staat
Het Binnenlandsbeleid van de Islamitische Staat Het binnenlandsbeleid van de Islamitische Staat is het intern uitvoeren van de Islamitische regels. De Islamitische Staat moet deze regels implementeren in het gebied dat onder haar jurisdictie staat. Het organiseerde en hield toezicht op relaties en handelingen, implementeerde de hoedoed (grenzen), voltrok de bestraffingen, dwong hoog moraal af, verzekerde de uitvoering van de Islamitische rituelen en daden van aanbidding, en zorgde ook voor de zaken van de burgers volgens de regels van Islam. Islam bepaalde de methode wiens regels op de mensen geïmplementeerd zou worden, op degenen die zich overgaven aan haar autoriteit, of het nou moslims of anderen waren. De Islamitische Staat implementeerde de regels van Islam volgens een specifieke methode. Omdat de methode zelf een Hoekm Sjari‟i is, evenals de regels betreffende de kwesties. Islam kwam voor alle mensen, want Allah (swt) sprak alle mensen met Islam als mens en niets anders. Allah (swt) zegt:
( َ)يَبأَيُّهَب ا َّدبسُ ا ْ جُ ُ ا َ ثَّد ُك ُ ا َّد ِ ي اَ َ َ ُك ْ َ ا َّد ِ ييَ ِ ْي َ ْج ِ ُك ْ َ َ َّد ُ ْ رَزَّد ُ و “O mensen, aanbidt jullie Heer. Degene Die jullie en degenen vóór jullie heeft geschapen. Hopelijk zullen jullie (Allah) vrezen”. (VBK soerah al Baqarah 2, vers 21)
( ِ ك ا ْ َك ِي َ اا ْ َ بوُ َ ب َ َّد اَ ثِ َ ثِّث ِ ْ )يَبأَيُّهَب “O mens, wat heeft jou weggeleid van jouw Heer, de Edele?” (VBK soerah al Infithaar 82, vers 6) De geleerden van oesoel oel fiqh (principes van jurisprudentie) beschouwden de sjari‟a als iets dat bedoeld was voor elk mens die
170
Het Binnenlandsbeleid van de Islamitische Staat in staat is van begrip, of het nou een moslim is of niet. Imam al Ghazali zei in zijn boek al moestafa fiel oesoel: “Voorwaar de heerser moet een verantwoordelijk persoon zijn in een wettelijke capaciteit, de voorwaarde is dat hij gezond en in staat is om de uitspraak van de Wetgever te begrijpen. Hetgeen de persoon kwalificeert om verantwoordelijk te zijn in het naleven van de regels, is zijn menselijke natuur welke hem de mentale capaciteit bied, waarmee hij de eisen van Allah ontvangt en begrijpt.” Daarom zijn alle mensen toegesproken met Islam. Deze toespraak heeft de vorm aangenomen van een oproep en verplichting, de eerste is bedoeld om de mensen uit te nodigen tot de omarming van Islam en de laatste is bedoeld om de mensen te verplichten haar regels aan te nemen. Dit betreft de mensen in het algemeen, wat betreft diegenen over wie de Islamitische Staat regeert, Islam beschouwt de groep waar over het regeert met dit systeem enkel menselijk, ongeacht hun groepering of geslacht, en er wordt niets van hun geëist dan volgzaamheid (en dat is trouw aan de staat en het systeem). Minderheden bestaan niet, omdat alle mensen bekeken worden vanuit het menselijke perspectief en ze zijn burgers van de Islamitische Staat zolang zij hun taken van burgerschap vervullen. Elke persoon die een burgerschap van de Staat geniet, geniet van de volle rechten voor hem verordend door de sjari‟a, of hij nou moslim is of niet. Iedereen die niet dit burgerschap in acht neemt geniet deze rechten niet, zelfs als hij een moslim is. Bijvoorbeeld, als een moslim man een Christelijke moeder had die het Islamitische burgerschap genoot en een vader die dat niet deed, dan zou zijn moeder in aanmerking komen voor het ontvangen van onderhoud van hem en zijn vader niet. Als de moeder het van hem zijn claimen, dan zou de rechter in haar 171
De Islamitische Staat voordeel berechten, omdat zij geclassificeerd zou zijn als een burger van de Islamitische Staat, en als de vader het ook zou proberen, dan zou de rechter deze claim verwerpen, omdat hij niet geclassificeerd zou zijn als een van de burgers. Daarom beschouwt de sjari‟a diegenen die geregeerd worden door Islam als burgers en maakte burgerschap tot iets wat zij gemeen hadden en welke hen bevoegden om van de rechten van bescherming en welzijn te genieten, verordend door Islam door het leven als burgers in de Islamitische Staat. Dit aangaande hun positie van een heersend en beschermend oogpunt, wat betreft de applicatie van de Islamitische wetten, dit wordt bekeken vanuit een wettelijk en niet vanuit een religieus oogpunt. Dit omdat de sjari‟a teksten gezien moeten worden vanuit een wettelijk aspect en de tekst is verordend voor de omgang met problemen. Het doel van de Wetgever voor ons is om de betekenis en de inhoud te volgen en niet te stoppen met de schijnbare betekenis van de tekst. Daarom wordt de „illah (reden) achter de heerschappij in beschouwing genomen als men een regel extraheert. Met andere woorden, het is de wettelijke kant van de tekst die in beschouwing wordt genomen als men naar een vonnis kijkt. Dit vonnis, als het door de Khalifah geadopteerd wordt, wordt een wet en iedereen is erdoor verplicht en om het uit te voeren. Daarom is de onderwerping aan de sjari‟a van alle mensen die in de Islamitische Staat leven afdoende en onherroepelijk. Voor de moslims is hun geloof en hun omarming van Islam wat hen bind om al haar wetten op te volgen en omdat de onderwerping van het geloof de onderwerping aan alle regels die uit de „aqiedah voortvloeien betekent, dus verplicht hun omarming van deze „aqiedah hen om te gehoorzamen aan alle wetten die door deze „aqiedah gebracht werden. Dus voor de moslims is de sjari‟a het wettelijke deel van Islam. Zij zijn gebonden (verplicht) om al haar regels uit te voeren, of deze gerelateerd zijn aan hun relatie met Allah, welke daden van „ibaadah (aanbidding) zijn, of deze 172
Het Binnenlandsbeleid van de Islamitische Staat gerelateerd zijn aan hun relatie met henzelf, zoals hun moralen en dieet, of deze gerelateerd zijn aan hun relatie met anderen, welke gepaard gaan met handelingen en straffen. De moslims zijn verenigd onder de Islamitische „aqiedah en het feit dat de Koran en de soennah bronnen zijn van de sjari‟a, waar de principes en oordelen uit voortvloeien. Niemand van hen verschilde van mening betreffende deze kwestie, maar wel op het gebied van idjtihaad, en door het feit dat er natuurlijke variaties in begrip waren. Daarom ontstonden er verschillen in het begrip van de „aqiedah, de wetgeving en de methodiek van „oesoel oel fiqh. De Boodschapper van Allah (saw) moedigde idjtihaad aan en benadrukte dat als de moedjtahid (iemand die bevoegd is om regels te extraheren) idjtihaad zou doen en als hij het fout heeft, zou hij een beloning ontvangen en als hij het goed heeft zou hij een dubbele beloning ontvangen. Daarom was het niet vreemd om de ahl oes-soenna, sji‟a, moe‟tazilah en andere groeperingen te vinden. Noch was het verassend getuige te zijn van de verschijning van verschillende madhaahib zoals de Sjafi‟i, de Hanafi, de Maliki, de Hanbali, de Dja‟fari, de Zaydi en anderen. Al deze Islamitische groeperingen en madhaahib omarmden één enkele „aqiedah, dat wil zeggen de islamitische „aqiedah, ze werden allen bevolen om de verplichtingen te volgen en weg te blijven van hetgeen Allah (swt) verbied. Ze vielen allen onder de verplichting om de sjari‟a te gehoorzamen en niet specifiek één madhaahib. De madhaahib is alleen een specifiek begrip van de sjari‟a rechtspraak wat geimiteerd wordt door degene die geen moedjitahid is als hij niet in staat is om zelf idjtihaad te verrichten. De moslim is bevolen door het Goddelijk oordeel en niet door de Madhab. Hij neemt de wet door middel van idjtihaad als hij hiertoe in staat is, anders neemt hij het door te volgen of imiteren indien hij niet in staat is idjtihaad te doen. Daarom zijn alle groeperingen en madhaahib die de Islamitische „aqiedah omarmen en geloven in de Koran en soennah – als enige bron van 173
De Islamitische Staat de Sjari‟a – zijn allen Islamitisch. Hun sprekers zijn allen moslims en de Islamitische wetten worden door hen toegepast. De Staat zou derhalve zich niet in moeten laten met deze groepen noch met de volgers van de verschillende Madhahib zo lang ze niet afwijken van de Islamitische „aqiedah, maar als ze toch afwijken van de Islamitische „aqiedah, individueel of collectief, zou dit worden beschouwd als een daad van irtidad (afvalligheid) van Islam en de bestraffing van de afvalligen zou op hen worden uitgevoerd. De moslims zijn gebonden aan alle Islamitische wetten. Sommigen van deze wetten zijn definitief met alleen één geldige opinie, zoals het afhakken van de hand van de dief, het verbod op rente, de verplichting van zakaat, de verplichting van de vijf gebeden, etc. Deze wetten die maar één enkele betekenis kennen zijn bindend op alle moslims want ze zijn definitief. Er zijn verschillende regels en ideeën waarover de moslims verschilden, door het feit dat elke moedjtahid een kwestie anders begrijpt dan een ander. Bijvoorbeeld, de voorwaarde van de Khaliefah of het nemen van een tiende van het kharadji land of de huur van land onderling. In dit geval van dergelijke wetten adopteert de Khaliefah een opinie en gehoorzaamheid wordt een verplichting op iedereen. Iedereen die een andere opinie adopteert dan hetgeen geadopteerd door de Khaliefah moet deze opinie verlaten en gehoorzaam zijn aan de opinie van de imaam. Dus de opinie van de imaam beslecht alle verschillen en de gehoorzaamheid aan de imaam is een verplichting op iedereen. De moslims zijn allen verplicht om het bevel van de Khaliefah uit te voeren betreffende de opinies die hij adopteert en zijn opinie is bindend op hen, zowel publiekelijk als privé. Welke persoon een Goddelijk oordeel implementeert anders dan hetgeen geadopteerd door de imaam is zondig. Wanneer de Khaliefah een sjari‟a regel verheft tot wet verwordt het tot bindend op alle moslims. De sjari‟a wetgeving betreffende een kwestie kan niet veelvoudig zijn voor een persoon.
174
Het Binnenlandsbeleid van de Islamitische Staat Echter, de Khaliefah zou geen specifieke wet moeten adopteren betreffende kwesties gerelateerd aan de „aqiedah want dit zou zorgen voor ontberingen bij de moslims. Maar als innovaties en neigingen gebaseerd op foute „aqaa‟id verschijnen, zou de Staat de schuldigen verantwoordelijk houden met ferme maatregelen zo lang deze innovaties niet leiden tot ongeloof. Als dit geval wel voorkomt zouden de individuen hieraan schuldig, worden behandeld als afvalligen. De Khaliefah zou ook geen specifieke wet moeten adopteren betreffende kwesties gerelateerd aan aanbidding want dit zou ook leiden tot ontberingen voor de moslims. Daarom zou de Khaliefah geen specifieke meningen in kwesties van „aqiedah moeten adopteren zo lang deze Islamitische zijn, en hij zou geen specifieke wet moeten adopteren in kwesties van aanbidding, behalve voor zakaat, zo lang deze handelingen van aanbidding zijn toegestaan door de Goddelijke wetgeving. Buiten dit kan de Khaliefah specifieke wetten adopteren met betrekking tot handelingen, het bereik van koop en verkoop, huren, trouwen, scheiden, onderhoudsgeld, partnerschap in zaken, voogdij, etc. Hij kan ook een specifieke wet adopteren betreffende het strafrecht of betreffende dieet, kleding of morele kwesties, en de moslims zijn verplicht hem te gehoorzamen in wat hij adopteert. Dit is wat de moslims betreft. Voor de niet moslims, dit zijn de mensen die een credo anders dan de Islamitische hebben geaccepteerd, en zij zijn geclassificeerd onder de volgende categorieën: 1) Degenen die claimen moslims te zijn terwijl ze geloven in sommige kwesties van hun credo die de Islamitische „aqiedah tegenspreken. 2) De 'mensen van het boek'
175
De Islamitische Staat
3) De Polytheisten, waaronder de madjoes (vuuraanbidders), hindoes, boeddhisten en allen die niet tot de 'mensen van het boek' behoren. Deze mensen zullen met rust worden gelaten en er is geen bemoeienis met hun geloven of aanbidding. Ze zullen worden toegestaan om te luisteren naar hun eigen wetten in kwesties betreffende trouwen en scheiden volgens hun religie. De Staat zal een rechter aanwijzen vanonder hun eigen mensen om hun onenigheden te regelen gebaseerd op hun religie in rechtzalen die behoren tot de Staat. Betreffende hun dieet en kledingversieringen zullen ze worden behandeld volgens hun eigen regels binnen de publieke orde. Mensen buiten de 'mensen van het boek' zullen op dezelfde manier worden behandeld. De Boodschapper van Allah (saw) zei betreffende de madjoes: “Behandel hen op dezelfde manier als je de mensen van het boek behandeld.” Betreffende de moe'amalaat (handelingen ten overstaande derden) en het strafrecht, deze worden geïmplementeerd op zowel moslims als niet-moslims. Strafrechterlijke oordelen zullen op dezelfde manier ten uitvoer worden gebracht op de nietmoslims als op de moslims zonder enig vooroordeel. Degenen die het burgerschap van de Islamitische Staat genieten, zijn verplicht om te gehoorzamen aan de sjari‟a gerelateerd aan alle handelingen en straffen, ongeacht hun religie, ras of sekte. Ze moeten zich allen aan de sjari‟a houden. Echter, hun trouw aan de wetten is eerder wettelijk van aard dan religieus of spiritueel. Zij zouden daarom niet verplicht gesteld worden om in hen te geloven, want dat zou hen dwingen tot de omarming van Islam; Allah (swt) zegt:
() َ ِ ْ َ اهَ ِي ا ِّثي ِي “Er is geen dwang in het geloof” (VBK soerah al Baqara 2, vers 256) 176
Het Binnenlandsbeleid van de Islamitische Staat
De Boodschapper van Allah (saw) verbood de moslims om zich met het geloof van de mensen van het boek te bemoeien of ze te vervolgen, maar zij werden verplicht gesteld om zich te houden aan de Islamitische wetten vanuit een wettelijk oogpunt. Concluderend, het binnenlandse beleid van de Islamitische Staat is het implementeren van de Islamitische sjari‟a, op iedereen die de staatsburgerschap geniet, of het nou moslims of niet-moslims waren. De wetten worden als volgt geïmplementeerd: 1) Alle Islamitische wetten zullen op de moslims geïmplementeerd. 2) De niet-moslims worden met rust gelaten aangaande wat zij geloven en aanbidden. 3) De niet-moslims zullen behandeld worden volgens hun geloof in kwesties betreffende het dieet en kledij binnen het algemene raamwerk van de wet. 4) Onenigheden gerelateerd aan huwelijk en scheiding voor niet-moslims, zullen beslecht worden door gekozen rechters onder hen zelf, in rechtbanken die door de Staat worden opgezet en niet in privé rechtbanken; gelijkvormige disputen tussen de moslims zullen beslecht worden volgens de Islamitische wet door moslim rechters. 5) De staat zal alle andere sjari‟a zaken gerelateerd aan economische, sociale en wettelijke handelingen op elke moslim burger en niet-moslim hetzelfde behandelen, zonder vooroordeel. 6) Iedereen die het Islamitische burgerschap geniet is een onderdaan van de Staat, hun veiligheid en het 177
De Islamitische Staat ordenen van hun zaken is de plicht van de Staat, zonder enig discriminatie.
178
Het Buitenlandsbeleid van de Islamitische Staat
Het Buitenlandsbeleid van de Islamitische Staat Het buitenlandsbeleid is de relatie van de Staat met anderen, met staten, volkeren en naties. Deze relatie omvat de zorg voor de buitenlandse zaken van de oemmah. Het buitenlandse beleid van de Islamitische Staat is de relatie met anderen, met staten, volkeren en naties, en het buitenlandsbeleid wordt gebaseerd op een verankerd idee dat niet verandert. Dit verankerd idee is verkondigen van Islaam aan de wereld, aan elke staat, volk en natie. Dit is de basis van het buitenlandse beleid van de Islamitische Staat. De basis verandert nooit en verschilt nooit, noch varieert het onafhankelijk van wie de staat regeert. Deze basis is altijd behouden geweest en werd te allen tijden uitgedragen, vanaf de tijd dat de Boodschapper van Allah (saw) zich vestigde in Medina, tot de laatste dag van de Ottomaanse Staat. De Boodschapper van Allah (saw) heeft het buitenlandse beleid van de Islamitische Staat opgesteld op de basis van de verspreiding van Islam vanaf de eerste dag dat hij (saw) in Medina arriveerde. Hij (saw) tekende verdragen met de Joden om zich te concentreren op de Boodschap in Hidjaaz. Hij (saw) tekende het verdrag van al Hoedaibiyyah met de Qoeraisj om de Boodschap in het Arabische Schiereiland te verspreiden. Uiteindelijk zond hij (saw) gezanten naar landen buiten het Schiereiland met het doel om relaties te bouwen gebaseerd op de verspreiding van Islam, hen uitnodigend het te omarmen. Naderhand kwamen zijn Khoelafa. Zij bewerkstelligden ook relaties met andere staten op de basis van de verspreiding van Islam en zij continueerde het dragen van de Boodschap van Islam aan de wereld. Alle moslim regenten die aan de macht kwamen, wedijverden in de verspreiding van Islam. De 179
De Islamitische Staat Oemmayaden waren succesvoller in het veroveren van andere landen en de verspreiding van Islam dan de Abbassieden, en de Ottomanen veroverden meer landen en spreidden Islam verder dan de Mamlukken. Door de ongelijkheid echter, werden de prioriteiten van de Staat gegeven aan het buitenlandse beleid, boven andere factoren. De spreiding van Islam bleef altijd de basis waarop de relaties met andere staten bewerkstelligd werden. Dit is nooit veranderd gedurende de heerschappij van alle Khoelafa. De taak van de Staat is het implementeren van Islam thuis en om haar Boodschap uit te dragen aan de wereld. Daarom was de taak van de Islamitische Staat altijd het dragen van de Islamitische Boodschap. Wat de overdracht en verspreiding van Islam de basis van het buitenlandse beleid maakte was te danken aan het feit dat de Boodschap voor de gehele mensheid bedoeld is. Allah (swt) zegt:
( َبس َ يَ ْ َ ُ و َ ) َ َ ب أَ ْ َس ْ َب ِ بس ثَ ِ ًه ا َ َ ِ ي ًه ا َ َ ِك َّدي أَ ْ َ َ ا َّد ِ ا ِ َّد َ ب َّدخًه ِ َّد “En wij hebben jou niet anders gezonden dan aan de gehele mensheid en als een verkondiger van verheugende tijdingen en als een waarschuwer. Maar de meeste van hen weten het niet”. (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koraan, soerah Saba‟ 34, vers 28) Hij (swt) zegt:
( ْ ) ُ ْ يَبأَيُّهَب ا َّدبسُ ِوِّثي َ ُس ُو َّد ِ ِ َ ْ ُك “Zeg: O mensheid! Voorwaar, ik ben tot jullie gestuurd als Boodschapper van Allah”. (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koraan, soerah al A‟raaf 7, vers 158) En Hij (swt) zegt:
ُ ْ ) َ أُ ِح َي ِ َ َّدي هَ َ ا ا ( َق ْ َ اوُ ِاُ ْ ِ َ ُ ْ ثِ ِه َ َ ْي ثَ َ َ أَ ِ َّد ُك ْ َزَ ْ هَ ُ و
180
Het Buitenlandsbeleid van de Islamitische Staat “Deze Koran is aan mij geopenbaard om ermee jullie te vermanen en (ook) een ieder die erdoor bereikt wordt”. (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koraan, soerah al An‟am 6, vers 19) Hij (swt) zegt ook:
(ُك َ ِ ْو َ ْ رَ ْ َ ْ َ َ ب ثَ َّد ْ ذَ ِ َسب َزَه َ ك ِ ْي َ ثِّث َ ْ َ ِ )يَبأَيُّهَب ا َّد ُس ُو ثَ ِّث ْ َ ب أُ ْ ِ َو “O Boodschapper! Verkondig wat jou van jouw Heer neergezonden is. En indien jij dat niet doet, dan heb jij Zijn Boodschap niet verkondigd”. (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koraan, soerah al Maida 5, vers 67) De Boodschapper van Allah (saw) droeg de Boodschap uit aan de mensheid en toen hij (saw) stierf, werd het voortgezet door de moslims. De overdracht van de Islamitische Boodschap is in feite de continuatie van het werk dat de Boodschapper van Allah (saw) was begonnen. De moslims volgden zijn (saw) leerstellingen en continueerde de verspreiding van de Boodschap van Islam. De Boodschapper van Allah (saw) zei in zijn Khoetbah al Wada‟ (afscheidspreek): “Laat diegenen die aanwezig zijn mijn woorden overbrengen op de afwezigen, want diegene die afwezig is begrijpt mogelijk (mijn woorden) beter dan die mij direct aangehoord hebben”. Hij (saw) zei ook: “Moge Allah een man ophelderen die naar mijn woorden heeft geluisterd, het begrepen heeft en het overgedragen heeft toen hij het hoorde”. Dit is waarom de overdracht van de Islamitische oproep de basis werd van de relaties van de Islamitische Staat met andere staten gedurende de levensduur van de Boodschapper van Allah (saw) en in de dagen van zijn Khoelafa na hem. En dit is de Goddelijke heerschappij welke definitief en afdoende is in bewijs middels het Boek en de Soenna en de algemene consensus onder de Sahabah.
181
De Islamitische Staat Daarom was het buitenlandse beleid van de Islamitische Staat de overdracht van de Islamitische Boodschap aan de wereld. Dit beleid is geïmplementeerd door een vaststaande methode die nooit verandert; Djihaad. Ongeacht wie er de autoriteit had. Toen de Boodschapper van Allah (saw) de Staat gesticht had, tot het einde van de Islamitische Staat, veranderde deze methode nooit. De Boodschapper van Allah (saw) bereidde het leger voor, kort na de stichting van de Islamitische Staat. Hij (saw) begon Djihaad om de materiële obstakels te verwijderen die in de weg stonden van de Islamitische da'wah. De Qoeraisj waren dit materiële obstakel, dus hij (saw) besloot het te verwijderen. Toen ging hij (saw) door met de vernietiging van het bestaan van de Qoeraisj, wiens bestaan in de weg stond van de Islamitische da'wah. Hij (saw) verwijderde en vernietigde ook andere obstakels totdat Islam het gehele Arabische Schiereiland omvatte. Toen begon de Islamitische Staat op de deur te kloppen van andere naties om de Islam onder hen te verspreiden. Ze kwamen erachter dat de bestaande regeringssystemen een materieel obstakel vormde in het gezicht van de da'wah, dus moest het verwijderd worden om de mensen zelf te bereiken en hen uit te nodigen tot Islam zodat ze de gerechtigheid van Islam konden zien en voelen, de voorspoed en het respectabele leven onder haar vlag konden observeren, en men de mensen kon uitnodigen tot een beter leven zonder verplichtheid of dwang. Djihaad ging voort als een methode van de spreiding van Islam en door de middelen van Djihaad werden vele landen veroverd. Door de Djihaad, werden koninkrijken en staten verwijderd en regeerde Islam dezelfde mensen en naties. Islam werd verspreid en werd omarmd door honderden miljoenen mensen nadat ze erdoor werden geregeerd. De methode die gebruikt werd voor de implementatie van het buitenlandse beleid was Djihaad. Het werd nooit veranderd en het zal nimmer veranderen. Djihaad is de oproep tot Islam waar vechten aan te pas komt, of de contributie van ofwel geld, opinies, of literatuur voor een gevecht. Het is een verplichting, bevestigd in de Koran en de 182
Het Buitenlandsbeleid van de Islamitische Staat Ahadieth. De moslims begonnen nooit met het vechten tegen een vijand voordat zij de omarming van Islam als eerst en als tweede de betaling van de Djizya voorstelden. De Goddelijke regel betreffende Djihaad is dat als de vijand omsingeld zou zijn, zouden zij uitgenodigd worden tot Islam en als zij het accepteerden zouden zij een deel worden van de Islamitische oemmah en hen bevechten zou dan verboden worden. Als ze Islam weigerden, zouden ze gevraagd worden om de Djizya te betalen en als zij het betaalden, zouden hun levens en bezittingen veilig zijn en hun land zou onderdeel worden van de Islamitische Staat. Ze zouden rechtvaardigheid, gelijkheid, protectie, bewaking en welvaart genieten zoals de moslims hadden en al hun basisbehoeftes zouden veiliggesteld worden. Daarnaast moesten dat zij een eed van trouw aan de Staat en het regime afleggen. Als zij Islam weigerden en weigerden om de Djizya te betalen dan zouden het wettig worden om ze te bevechten. Daarom zou het bevechten van de vijand niet wettig voor hen worden totdat ze de oproep tot Islam hadden overgebracht aan de mensen. De geleerden hebben beargumenteerd dat het onwettig is voor ons om diegene te bevechten die niet de Islamitische oproep heeft gehoord. Dus de publieke opinie over Islam en de overdracht van een waar beeld van Islam gepaard met pogingen om de Islamitische wetten toe te staan om de mensen te bereiken om hen in staat te stellen zich te kunnen realiseren dat Islam een ware redding verstrekt zou vooraf moeten gaan aan een gevecht. De Islamitische Staat zou politiek werk ondernemen zoals het geven van een helder beeld van Islam en de uitleg van haar concepten, door campagne te voeren voor Islam en haar te verkondigen. Zulke acties moeten aangevuld worden met kracht- en machtsvertoon van de Islamitische Staat, inclusief de moed en vastberadenheid van de moslims. De Boodschapper van Allah (saw) zou dergelijke manoeuvres uitvoeren. Hij (saw) zou zijn gezanten naar het hart van de ongelovige landen zenden. In een specifiek geval zond hij (saw) veertig man naar het volk van Najd om de Boodschap van 183
De Islamitische Staat Islam over te dragen. Hij (saw) toonde ook de macht van het leger in Medina aan voordat hij naar Taboek ging. Dit was de reden waarom de Boodschapper van Allah (saw) zei: “Aan mij is de overwinning gegeven door de angst van de vijand die een omvang heeft gelijk aan een afstand van een maand lang marcheren”. Het moslim leger is altijd gevreesd en gerespecteerd geweest. Voor eeuwen lang dachten de Europeanen dat het moslim leger nooit verslagen kon worden. Echter politieke manoeuvres zijn essentieel, vooral die de Islamitische concepten helpen te verspreiden en de macht van de Staat demonstreren voordat men een toevlucht neemt tot een gewapende strijd. Hoewel Djihaad de vaststaande methode is die nooit verandert in het verspreiden van Islam, zijn de politieke manoeuvres en andere beraadslagende acties allen deel van een voorbereiding en deze zijnessentiëler dan de eigenlijke strijd. Het is een belangrijke kwestie, teneinde de relatie van de Staat met andere staten, mensen en naties vast te stellen, of deze gebaseerd waren op economie, goede naburige relaties of een andere basis diezou helpen Islam te verspreiden. Daarom is het politieke idee waarop de staat haar relaties met andere staten heeft gebaseerd, het verspreiden van Islam onder hen en het dragen van de Boodschap naar hen. De methode die gevolgd zou moeten worden is Djihaad. Echter er zijn verschillende manieren en plannen welke de staat initieert of adopteert. Ze zou bijvoorbeeld een goed naburig contract kunnen tekenen met enkele vijanden en anderen bevechten. De Boodschapper van Allah (saw) keurde dergelijke maatregelen goed vanaf de dag dat hij (saw) in Medina arriveerde. De staat zou oorlog kunnen verklaren aan al haar vijanden tegelijk. Aboe Bakr deed het toen hij tegelijkertijd legers naar Irak en al Sjaam stuurde. De staat kan tijdelijke wapenstilstanden aannemen, om op deze manier een publieke opinie te creëren voor een gewenste uitkomst. 184
Het Buitenlandsbeleid van de Islamitische Staat
Dat is wat de Boodschapper van Allah (saw) deed toen hij (saw) het verdrag van al Hoedaybiyya tekende. De staat kan ook gebruik maken van lokale schermutselingen als middel om de vijand angst in te boezemen. Dit was het geval toen de Boodschapper van Allah (saw) verschillende expedities eerst naar het gevecht van Badr stuurde en toen de oemmahyaden de macht hadden, gebruikten zij dezelfde tactieken tegen de Romeinen, waaronder zomer en winter campagnes. De staat kan ook economische overeenkomsten met andere landen sluiten, terwijl ze tegelijkertijd geen handelsrelaties heeft met anderen, met het oog op de da'wah voor Islam. Ze kan diplomatieke relaties hebben met sommige landen en met anderen weer niet. Dit zou volgens een nauwkeurig ontworpen plan geschieden om de da'wah in een voordelige richting te laten varen. De staat kan gebruik maken van propaganda en advertering om de da'wah te verspreiden, of ze kan de methode gebruiken van de onthulling van plannen van de vijanden en Koude Oorlog tactieken. De planning van de staat zou in overeenstemming moeten zijn met de natuur van het werk dat ondernomen dient te worden en uitgerust ten gunste van de Islamitische da'wah. Deze plannen hebben de verspreiding van Islam altijd geholpen en vergemakkelijkten de taak van Djihaad, daarom waren zij noodzakelijk bij de implementatie van het buitenlandse beleid. De publieke opinie over Islam en de Islamitische Staat is altijd noodzakelijk geweest om Islam te verspreiden met een vaststaande methode, namelijk de Djihaad op de weg van Allah.
185
De Islamitische Staat
Djihaad om Islam te dragen De missie van de Islamitische oemmah in dit leven is om de Boodschap van Islam uit te dragen naar de gehele mensheid. De moslims moesten in contact komen met de wereld. De Islamitische Staat was dus verplicht deze taak die Islam had verordond uit te voeren om zo de Boodschap uit te dragen. Het was onvermijdelijk dat de staat andere landen zou veroveren en dit zou bereiken met groot succes. Deze veroveringen waren slechts de implementatie van een Islamitische verplichting welke het uitdragen van Islam naar de mensheid omvat op een manier die hun zou raken door haar regels te implementeren en haar concepten onder hen te verspreiden. Derhalve waren de Islamitische openingen niet ontworpen om uit te buiten en de mensen te kolonialiseren, noch waren ze om voordeel te halen uit de bronnen van de landen. Het enige doel was het uitdragen van de Boodschap van Islam om hen op die manier te redden van hun miserabele levens die ze leidden onder de corrupte regimes die over hen regeerden. De Islamitische Staat was gegrondvest op een erg sterke basis, een vestiging dat het zag groeien, uitbreiden, verspreiden en veroveren van andere landen. Het zaad van deze grondvesting was bestemd om een universele Staat te verdragen, niet een lokale, omdat haar „aqiedah een universele is. Het is een „aqiedah voor de mensheid en haar systeem is globaal, ontworpen, zoals het was, voor alle mensen. Derhalve was het enkel natuurlijk voor haar om te verspreiden en andere landen te bevrijden, de natuur van haar vestiging maakt dit onvermijdelijk. Er was de Boodschapper van Allah (saw) die de tweede Bai‟a van „Aqabah afnam van de moslims die allen zwoeren te vechten naast zijn zijde zelfs als dit zou leiden 186
Consolidatie van de Islamitische veroveringen tot het verlies van hun bezittingen en de dood van hun edelen. Ze zwoeren hem complete gehoorzaamheid in gemak en ongemak, de waarheid altijd te vertellen. In Allah‟s dienst zouden ze de censuur van niemand vrezen en beloofden aan de Boodschapper van Allah (saw) te vechten tot de dood op de weg van het beschermen van de Islamitische da'wah en voor hun loyaliteit zou hun beloning het Paradijs zijn. Dit waren de kiemen van het leger van de Islamitische Staat die de Boodschap van Islam met zich mee droeg. Waarom was dit leger tot stand gekomen met al deze factoren? Wat was haar taak? Was het niet het dragen van de Boodschap van Islam? Was dat niet de enige reden waarvoor ze kwamen, hun eed afnamen en klaar waren om omwille hiervan te sterven? De Boodschapper van Allah (saw) had het plan van openingen reeds voor zijn dood ontworpen. Wanneer de Islamitische Staat was gegrondvest in het Arabisch Schiereiland, zond hij (saw) gezanten naar Chosroes en Caesar, wat deel uit maakte van zijn plan ontworpen om de Boodschap van Islam buiten het Schiereiland te verspreiden wat plaatsvond in de zevende jaar van de Hidjra. Hij (saw) zond ook gezanten naar andere koningen en prinsen hen uitnodigend tot Islam. Zijn plan was ook tot uiting gekomen door het lanceren van de razzia's van Moe‟tah en Taboek en in de voorbereiding van het leger van Oesama. De Khoelafa die hem opvolgenden als hoofden van de Staat zetten zijn plan voort en voerden dit uit door eerst de landen te openen waar hij (saw) gezanten naar had gestuurd hen uitnodigend tot Islam. Andere openingen volgden al snel, weer altijd dezelfde methode en principe volgend. Dit is waarom de Islamitische Staat nooit selectief was in de landen die ze veroverde, ze maakte nooit een enkel verschil tussen de moslims wat betreft de moeilijkheid van hun taak. En alhoewel Egypte en haar bronnen relatief gemakkelijk waren te veroveren vergeleken met het harde klimaat van de Sahara van Noord-Afrika tezamen met haar armoede, 187
De Islamitische Staat namen deze moslims deze factoren nooit mee in overweging omdat hun ultieme doel het verspreiden van Islam was. Dit verreiste de bevrijding van elk land ongeacht haar armoede of rijkdom en ongeacht de weerstand door haar volken. Het dragen van Islam naar andere naties heeft niet de motivatie gebaseerd op rijkdom of armoede, noch zal de acceptatie of weigering van de mensen het uitdragen van de Boodschap blokkeren. Het hoofddoel is simpelweg het overdragen van Islam om het te vestigen als een intellectueel leiderschap van waaruit een manier van leven uit voortkomt. Deze Boodschap zou moeten worden gedragen naar de gehele mensheid in alle landen. De Koran heeft voor de moslims de redenen voor vechten en de verplichting van Djihaad uiteengezet, waarbij de nadruk werd gelegd dat het alleen op de weg van Islam moest zijn de Boodschap uitdragende naar de wereld. Deze verzen kwamen sterk en snel, de moslims bevelend te vechten op de weg van Islam. Allah (swt) zegt in Soerah al Anfaal:
(َِ رَ ُك وَ ِ ْز َخٌ َ يَ ُك وَ ا ِّثييُ ُ ُّهُ ِ َّدَّلل
) َ َبرِ ُ هُ ْ َحزَّد
“En bevecht hen totdat er geen Fitna meer is en de Deen voor Allah alleen zal zijn” (VBK, soerah al Anfaal 8, vers 39) En Hij (swt) zegt in Soerah al Baqara:
ََ
َ رَ ُك وَ ِ ْز َخٌ َ يَ ُك وَ ا ِّثييُ ِ َّدَّللِ َإ ِ ِو ا ْزَهَ ْ ا َ ََل ُ ْ َ اوَ ِ َّد ( َا ظَّدب ِ ِ ي
) َ َبرِ ُ هُ ْ َحزَّد
“En bestrijdt hen totdat er geen Fitna (meer) is en de godsdienst aan Allah (alleen) behoort. Maar als zij dan ophouden, dan is er geen vijandschap, behalve tegen de onrechtplegers.” (VBK soerah al Baqara 2, vers 193)
188
Consolidatie van de Islamitische veroveringen Allah (swt) zegt in Soerah at Tauba:
ُ َّد َْ يَخ
) َبرِ ُ ا ا َّد ِ ييَ َ يُ ْ ِ ُ وَ ثِ َّد بَّللِ َ َ ثِب ْ َ ْ ِم ْاْل ِا ِ َ َ ي َُح ِّث ُ وَ َ ب َح َّد َم ُ ِْ َبة َحزَّد يُ ْ ُ ا ا ْ َّد ُ َ َ ُس ُهُ َ َ يَ ِ ي ُ وَ ِدييَ ا ْ َح ِّث َ ق ِ يَ ا ِ ييَ أ ر ا ا ِكز ( َاب ِ ُ و َ ْ َُْي يَ ٍ َ ه
“Bevecht hen dan die niet in Allah en het Hiernamaals geloven en die niet voor verboden houden wat Allah en zijn Boodschapper verboden hebben verklaard; en zij die de godsdienst van de Waarheid (Islam) niet als godsdienst nemen, van hen aan wie de Schrift (Joden en Christenen) is gegeven, totdat zij het beschermgeld (Djizya) betalen, naar vermogen, terwijl zij onderdanigen zijn.” (VBK soerah at Tauba 9, vers 29) Deze verzen, onder andere, hebben de moslims bevoelen om Djihaad te verrichten en gaven een indicatie van het doel achter de openingen aan de moslims. Het waren deze verzen die de moslims motiveerde om andere landen te bevrijden. Derhalve het dragen van de Boodschap van Islam was de basis waarop de Islamitische Staat tot stand gekomen was en voor wat het moslim leger voorbereid werd. Djihaad was verordend en dit was de methode gevolgd in het openen van andere landen. Het dragen van de Boodschap is wat de Islamitische Staat terug zou brengen naar de moslims.
189
De Islamitische Staat
Consolidatie van de Islamitische veroveringen De moslims bevrijdden vele landen en regeerden hen met Islam. Islam had hen bevolen om de teugels van macht en leiderschap te houden. Zij werden verboden om geregeerd te worden door niet-moslims. Allah (swt) zegt in Soerah an Nisaa‟:
() َ َ ْي يَ ْ َ َ َّد ُ ِ ْ َكب ِ ِييَ َ َ ا ْ ُ ْ ِ ِ يَ َسجِ ًهَل “En Allah zal nooit aan de ongelovigen een weg (macht) tegen de gelovigen geven”. (VBK soerah an Nisaa‟ 4, vers 141) Allah (swt) verleende de „Izzah aan de Gelovigen. Hij (swt) zegt in Soerah al Moenafiqien:
( َ) َ ِ َّدَّللِ ا ْ ِ َّد حُ َ ِ َ ُس ِ ِه َ ِ ْ ُ ْ ِ ِ يَ َ َ ِك َّدي ا ْ ُ َب ِ ِ يَ َ يَ ْ َ ُ و “En alle macht behoort aan Allah en aan Zijn Boodschapper en aan de gelovigen, maar de huichelaars weten het niet”. (VBK soerah al Moenafiqien 63, vers 8) Echter, Allah (swt) gaf hen niet de macht, noch gaf Hij hen de heerschappij en leiderschap, totdat zij beschikten over een Islamitische gedachtegang. Deze mentaliteit droeg het idee van de taak van heerschappij als middel om Islam te implementeren en haar Boodschap te propageren, en niet om een lust voor macht te vergaren. Totdat zij een Islamitische mentaliteit verkregen hadden (de bekwaamheid hadden om te begrijpen wat de heerschappij en de verantwoordelijkheid tegenover Allah omvat) werd de autoriteit om te heersen en om de aangelegenheden van de mensen te ordenen van hen weg gehouden. De pracht van Islam werd gereflecteerd in de acties van die regenten en in hun woorden en het bereikte de mensen 190
Het vormen van de Mensen tot één Oemma over wie zij regeerden door de implementatie van de Sjari‟a. Deze onvermijdelijkheid resulteerde in de overtuiging van deze mensen, zodanig dat zij Islam in groepen omarmden. De macht, leiderschap en heerschappij behoorden toen ook aan hen. Hun landen werd een Islamitisch huishouden en een deel van de Islamitische Staat. De Islamitische concepten werden geconsolideerd door de heerschappij over de veroverde landen middels Islam, gevolgd door de adoptie van het Islamitische geloof totdat de opening van landen door de Islamitische Staat een gegeven was tot de Dag der Wederopstanding. Het ontwortelde de mensen van hun vorige toestand en heersende autoriteit en transformeerde hen van ongelovigen tot moslims en hun land van Daar al koefr naar Daar al Islam. Deze omstandigheid bleef intact totdat de Islamitische heerschappij vernietigd werd. Haar mensen echter bleven moslims en hun land bleef Islamitisch, zelfs nadat de Islamitische heerschappij vergaan was en de autoriteit van de Staat verdreven was. Hoewel de Islamitische Staat tegenwoordig afwezig is, bleven de landen die geopend werden door de moslims, moslimlanden en de mensen zelf bleven eveneens moslims, en dit land heeft nog steeds de potentie voor de terugkeer van het Islamitische gezag en de verspreiding van haar autoriteit over haar territorium. Verschillende factoren hebben de Islamitische openingen permanent geconsolideerd en de kiemen van Islam ingeplant tot de Dag van Wederopstanding. Sommigen van deze factoren maakten het bestuur van de bevrijde landen simpel vanaf het begin, zoals de natuur van de Islamitische wetgeving. Andere factoren bereidden de mensen voor om Islam binnen te treden, zoals de gedragingen van de heersers terwijl andere factoren bijdroegen aan de implementatie van de kiemen van Islam in de harten en gedachtes van degenen
191
De Islamitische Staat die het voor altijd omarmden, zoals de natuur van de Islamitische „aqiedah. worden:
Samengevat kunnen de factoren als volgt opgesomd 1. Islam is een rationele „aqiedah. Het dwingt diegene die het omarmd in haar te geloven, rationeel door de begeleiding van het intellect. Dus op het moment dat een mens Islam omarmt, verandert hij in een denkend persoon. Dit is zo omdat zijn attentie geleid wordt naar de schepselen en het universum, gecreëerd door Allah (swt), aldus hem in staat stellend om het bestaan van zijn Schepper te realiseren en daarbij hem aan te moedigen om kennis te vergaren over Zijn regels, om ze te extraheren en zijn eigen problemen ermee op te lossen. Daarom zal Islam onvermijdelijk een deel van de persoon worden en dit zal hem motiveren om haar regels te begrijpen en te implementeren. 2. Islam verplicht een moslim om kennis te vergaren en om bekend te zijn met de Islamitische cultuur. Het is niet genoeg voor een moslim om simpelweg de Sjahadatain (twee getuigenissen van het geloof) af te leggen om zowel Islam te kennen en te begrijpen. Hij moet Islam veelomvattend bestuderen en beginnen met het ontwikkelen van een heldere visie op het doel van de mens, leven en het universum en de manier waarop Islam dezen ordent. Deze kennis verbreedt de horizon van de moslim en ontwikkelt zijn visie, hiermee zijn mentaliteit verrijkend, hem makend tot een leraar van anderen. 3. De natuur van de Islamitische ideologie en haar Sjari‟a moeten progressief verworven worden, met 192
Het vormen van de Mensen tot één Oemma andere woorden, het moet de manier zijn waarop het individu informatie leert en verwerkt vanuit de samenleving waarin hij leeft. De moslims leerden over Islam om het te implementeren. Dit is waarom de moslims altijd gretig en ijverig waren ten opzichte van Islam. Zij hadden een alomvattende gedachte, rijke kennis en een brede horizon doordat de Islamitische „aqiedah zich diep in hun harten en gedachten geworteld had. Zij verkregen ook de Islamitische regels en opinies na een intensief onderzoek en studie en omdat de praktische implementatie van Islam dominant was. De moslims leerden Islam niet met het doel om enkel kennis op te slokken omdat dit hen zou maken tot lopende boeken, informatie bevattend over Islam. Dit zou hen tot intellectuele sponzen maken, de kennis opzuigen bij elke kans, maar niet handelend naar de informatie om te veranderen en de samenleving te ordenen. De informatie zou uiteindelijk opdrogen (zoals water) en het individu zou geen impact op de samenleving hebben. Zij luisterden ook niet naar Islam alszijnde een advies. Dit zou hen tot oppervlakkige individuen maken, niet in staat om het geloof te koppelen aan het dagelijks leven. De moslims verzekerden dat zij deze twee gevaarlijke paden vermeden, dat wil zeggen het leren van Islam enkel voor de informatie of het nemen als een advies. De moslims beperkten hun leren over Islam en haar regels volgens de methode verordonneert door Islam, welke het duidelijke en verlichte begrip van Islam is om het te implementeren in het dagelijkse leven. 4. Islam is progressief. Het leidt de moslims tot nieuwe hoogtes en zet hen op het pad van perfectie. Het 193
De Islamitische Staat verplicht de moslim om bepaalde handelingen te verrichten, de uitvoering welke de moslim zal leiden tot een niveau van perfectie waar hij kan genieten van spirituele superioriteit, gemoedsrust en waar geluk. De mens, eenmaal verheven tot een dergelijk niveau, zal daar blijven en niet degraderen. Echter, als het bereiken van een dergelijk niveau van perfectie moeilijk te bereiken was, is het behoudt van een dergelijk niveau nog zwaarder, daarom moeten de handelingen uitgevoerd door de moslims consistent en permanent zijn en niet tijdelijk. Dit stelt de mens in staat om het behaalde niveau van superioriteit en vooruitgang te behouden. Deze handelingen vormen daden van aanbidding, van welke sommigen verplicht zijn en anderen aanvullend. Het vervullen van de verplichtingen door alle mensen zal leiden tot het realiseren van een gemeenschappelijke vooruitgang. Het uitvoeren van hetgeen verder gaat dan de verplichte handelingen, moedigt de mensen aan om naar perfectie te streven. De uitvoering van deze handelingen is geen zware taak, noch is het een vermoeiende of verbrijzelende ervaring, noch houdt het de ontbering in van de plezieren van het leven en een absentie van haar vreugdevolle aspecten. Het leidt niet tot de onderdrukking van instincten en heeft niet de contradictie van de menselijke natuur als bijgevolg. Nee, de uitvoering van dergelijke daden van aanbidding, vooral de verplichte, is een makkelijke taak en binnen het vermogen van elk menselijk wezen, ongeacht zijn sterkte en wilskracht. Daden van aanbidding verhinderen hem niet om van het leven te genieten. Het vervullen van een aangeraden 194
Het vormen van de Mensen tot één Oemma daad van aanbidding is een Mandoeb (aangeraden zaak), de moslims voeren deze uit met grote ijver en gretigheid, wetend dat zij hiermee de tevredenheid van Allah (swt) zullen verdienen. 5. De moslims veroverden andere landen om de Boodschap van Islam uit te dragen. Als resultaat hierrvan voelden zij dat zij gezanten van barmhartigheid en leiding waren. Zij zouden een land binnengaan, erover regeren volgens Islam en zodra de mensen Islam omarmden zouden zij dezelfde rechten als de moslims genieten. Zij zouden verplicht worden om dezelfde taken uit te voeren als welke waarmee de moslims belast werden. De pas geopende landen zouden genieten van de rechten die de staat voorzien heeft voor andere moslim regio‟s en zou een integraal deel van de Islamitische Staat worden, want het Islamitische regeringssysteem is een systeem van eenheid. Dit is waarom de mensen van de geopende landen nooit een gevoel van kolonialisatie hadden, noch bemerkten zij ooit de kleinste tekenen van kolonialisatie. Daarom was het niet verrassend dat de mensen Islam omarmden in groten getale, nog meer toen zij hadden getuigd van de implementatie van de ware Islam. 6. De Islamitische ideologie en regels zijn niet exclusief. Het is toegestaan om hen aan alle mensen te leren en het is in feite een verplichting op hen om het aan iedereen te leren zodat zij kunnen proeven van de zoetheid van Islam en haar ware realiteit kunnen realiseren. De Boodschapper van Allah (saw) zond gouverneurs, rechters en leraren om over de mensen te regeren met Islam en hen haar regels te leren. De moslims die na hem (saw) kwamen 195
De Islamitische Staat openden veel landen en stelden regenten en onderwijzers aan die de mensen Fiqh en de Koran leerden. De mensen verwelkomden de Islamitische educatie met open armen totdat hun cultuur Islamitisch werd. Inclusief degenen die Islam niet hadden omarmd. 7. De Islamitische Sjari‟a is universeel en veelomvattend. Daarom hoefden de moslims nooit de wetten van het land dat zij wilden openen te bestuderen. Zij hoefden zich nooit aan te passen of te compromitteren tussen de wetten die zij gebracht hadden om de problemen van de mensen op te lossen en de wetten die binnen het land bestonden. Zij openden een land en introduceerden de Sjari‟a als een compleet systeem, Islam vanaf de eerste dag implementerend. Hun methode was radicaal in de zin dat er geen gefaseerde benadering was van de implementatie van het systeem, zoals het implementeren van de wetten A, B, en C, maar niet D, omdat het implementeren van wet D zou leiden tot controversie, de afkeer van mensen van Islam, of dat het te moeilijk was om aan te houden. Er waren geen lapjes hier en daar. De moslims zouden geen status quo toestaan om hen te verhinderen van de toepassing van de Islamitische systemen. Zij openden het land met als enige doel Islam aan haar mensen uit te dragen om hun corrupte stand van zaken en turbulente levens te veranderen. Dit verreiste de ontworteling van de oude structuur en het te vervangen met een nieuwe structuur op een alomvattende manier. Dit is waarom het vanaf de eerste dag eenvoudig was voor de moslims om over de bevrijde mensen te regeren. Hun heerschappij zou compleet en ferm 196
Het vormen van de Mensen tot één Oemma gerealiseerd worden. Ze leden nooit aan wettelijke crises, noch ondergingen zij een overgangsperiode. Zij hadden hun Boodschap en het was gebaseerd op een „aqiedah van waar het systeem, de wetgeving en regels voortvloeiden. Het was en is een Sjari‟a die geldig is voor implementatie op ieder menselijk ras, altijd en overal.
197
De Islamitische Staat
Het Vormen van de Mensen tot één Oemmah De Boodschapper van Allah (saw) overleed nadat het gehele Arabische Schiereiland Islam was binnengetreden en polytheïsme afgeschaft was. Het Schiereiland was onder het Islamitisch domein, alomvattend geregeerd door Islam, volgens haar „aqiedah en het systeem dat eruit voortvloeit. Hij (saw) stierf nadat Allah (swt) de dien geperfectioneerd had, Zijn gunst op de moslims vervolmaakt had en Islam voor hen als dien gekozen had. Dit, inclusief de oproep tot naburige naties en mensen naar Islam, door het zenden van gezanten naar hun koningen en regenten en door het zenden van expedities om de Romeinse grenzen van Moe‟tah en Taboek te overvallen. Toen kwamen de Khoelafa ar Raasjidoen en de veroveringen continueerden. Irak werd bewoond door een mix van Arabieren en Perzen die geloven van de Christenen, Mazdakyyanen en Zoroastrianen beleden en dit was het eerste land dat veroverd werd. Perzië was de volgende en asj Sjaam kwam daarna. Perzië werd bewoond door Zoroastrianen, Joden en Christenen en regeerden over de Perzen terwijl asj Sjaam een Romeinse kolonie was waar de Romeinse cultuur en Christendom dominant waren. Syriërs, Armeniërs, Joden, Arabieren en een paar Romeinen leefden daar. Egypte werd vervolgens veroverd en werd ook bewoond door een mengelmoes van mensen, zoals Kopten, Joden en Romeinen. Noord-Afrika volgde het proces en hier woonden de Berbers onder de heerschappij van de Romeinen. Met de tijd kwamen de oemmayaden en zij veroverden Sindh, Khawarism en Samarkant, hen toevoegend aan de Islamitische Staat. Andaloesië werd toen veroverd en werd een Wilayah van de Islamitische Staat. De inwoners van deze landen varieerden in etniciteit, taal, religie, tradities, gewoontes, wetten en cultuur. Zij verschilden natuurlijk 198
Het vormen van de Mensen tot één Oemma van ieder in mentaliteit en attitude. Daarom was het een kolossale taak om deze landen samen te voegen en hen te verenigen tot één oemmah, dezelfde dien, taal, cultuur en wetten adopterend. Het succes zou een enorme en buitengewone prestatie zijn. Dit is enkel middels Islam gebeurd en werd enkel bereikt door de Islamitische Staat. Toen de mensen geïdentificeerd werden met de Islamitische vlag en geregeerd werden door de Islamitische Staat, werden zij één oemmah, de Islamitische oemmah. Deze prestatie was te danken aan het effect van de Islamitische heerschappij en de Islamitische „aqiedah. Veel factoren leidden tot de succesvolle vorming van deze verschillende mensen tot één oemmah, de meest significante waren de volgende vier factoren: 1) De leer van Islam. 2) Het samenleven van de moslims met de bevrijde mensen in hun dagelijkse levens en werk. 3) De snelle omarming van Islam door de mensen van de veroverde landen. 4) De radicale verandering in het leven van de omarmers van Islam en hun transformatie van een ellendige situatie tot een betere. De leer van Islam verplicht de moslims om uit te nodigen naar Islam en haar leiding te verspreiden waar en wanneer dan ook. Dit benodigde djihaad en de opening van andere landen om de mensen in staat te stellen het te begrijpen en de waarheid van haar regels te overdenken. Het gaf de mensen ook de keuze tussen de omarming van Islam of het behoud van hun geloof dat zij wensten, op voorwaarde dat zij zich zouden onderwerpen aan haar regels betreffende de mu'amalaat en straffen. Dit laatste punt is belangrijk want het zou harmonie in de handelingen en zaken van de mensen ontwikkelen, als het systeem en de regels 199
De Islamitische Staat die omgaan met hun problemen verenigd werd en het zou ook de niet-moslims laten voelen als moslims, als een deel van de samenleving, de zelfde systemen delend, genietend van de gemoedsrust en de bescherming van de staat. De leer van Islam verreist dat de geregeerde mensen vanuit een menselijk oogpunt bekeken moeten worden, niet vanuit een ras, stam of gebied. Daarom moeten de wetten gerelateerd aan sociale en bestraffende kwesties gelijkelijk geïmplementeerd worden op elke burger, zonder een verschil te maken tussen de moslims en niet-moslims. Allah (swt) zegt in Soerah al Maida:
َ ) َ َ يَ ْ ِ َ َّد ُك ْ َش َآوُ َ ْ ٍم َ َ أَ َّد رَ ْ ِ ُ ا ا ْ ِ ُ ا هُ َ أَ ْ َ ةُ ِ زَّد ْ َ ى َ ارَّد ُ ا َّد ( َِ َّدو َّد َ اَ جِ ٌ ثِ َ ا رَ ْ َ ُ و “En laat de haat van een volk jullie er niet toe brengen niet rechtvaardig te wezen. Weest rechtvaardig, dat is het dichtst bij Taqwa. En vreest Allah. Voorwaar, Allah weet wat jullie doen”. (VBK soerah al Maida 5, vers 8) Alle mensen zijn gelijk uit het oogpunt van de wet. De regent let op de zaken van de mensen en regeert over hen. De rechter regelt de disputen tussen mensen zonder een vooroordeel. Hij bekijkt hen van een menselijk perspectief met het doel hun problemen op te lossen en met disputen om te gaan. Het regeringssysteem in Islam introduceert ware eenheid en gelijkheid tussen de verschillende regio‟s van de Staat. Islam beveelt de regenten de garantie van de basisbenodigdheden van alle wilayat van de staat met de garantie verstrekt door de schatkist, ongeacht de hoeveelheid van inkomsten verzameld van elke wilayah en ongeacht of deze heffingen de kosten zouden dekken of niet. Islam beveelt één enkel financieel beleid door heffingen voor de schatkamer van alle wilayat te verzamelen en 200
Het vormen van de Mensen tot één Oemma dus veroverde landen om te vormen tot wilayat en hen te maken tot één enkele staat. Dit is wat het Islamitisch regeringssysteem zou bewerkstelligen en onvermijdelijk ook lukte. Het mengen van de moslim met de inheemse volkeren was één van de grote factoren die leidde tot het toetreden van Islam door deze volken en te integreren met de andere moslims. Na het veroveren van een land zouden de moslims daar verblijven en beginnen de mensen Islam de Islamitische cultuur te leren. Ze leefden in naburige huizen, ze deelden met elkaar allerlei soorten van levenskwesties en werden onderdanen van een land dat geregeerd werd door dezelfde wetten. Er ontstonden nooit twee verschillende gescheiden samenlevingen verdeeld in veroveraars en veroverden, winnaars en de verliezers. Ze waren allen bewoners van de staat die elkaar hielpen in het dagelijkse leven. De geopende volkeren zagen de regenten als een soort van mensen die ze nog nooit tegen waren gekomen. Ze getuigden van de gelijkheid waarmee ze behandeld werden door hen, door zichzelf te plaatsen op hetzelfde niveau te plaatsenen hen te bedienen en hun kwesties te regelen. Ze ervoeren de goede behandeling door regenten met hoge kwaliteiten en dit maakte hen gehoorzaam jegens de bestuurders en jegens Islam. De regenten en andere moslims trouwden vrouwen van de Mensen van het Boek (Joden en Christenen), aten door hun geslacht vlees en hun voedsel. Ze dienden als een stimulans voor hen om Islam binnen te treden want ze getuigden het effect van Islam door de bestuurders en zagen het licht van Islam door het systeem dat op hen werd geïmplementeerd. Als een resultaat integreerden deze mensen en verwerden ze tot één oemmah. Het binnengaan van Islam door de inheemse volkeren was niet gelimiteerd tot een tijdsperiode of land. De volken van elk land omarmden Islam in massa‟s. Mensen bleven Islam omarmen totdat de meesten van hen moslims waren en dus Islam niet meer beperkt was tot de openaars. Door Islam binnen te treden
201
De Islamitische Staat integreerden de volken van de geopende landen met de openaars en werden één oemmah. De alomvattende verandering die Islam veroorzaakte bij degenen die Islam omarmden leidde tot de verheffing van het intellectuele niveau van deze nieuwe moslims. Dit ontwikkelde in hen de Islamitische „aqiedah die een ideologische basis werd waarop alle concepten waren gebaseerd en getoetst. Als resultaat nam Islam hen van een op emotie gebaseerd geloof tot een geloof gebaseerd op rede. Het transformeerde hen van het aanbidden van idolen, beelden, andere mensen, vuur, geloof in de drie-eenheid en andere gelijksoortige typen van aanbidding wat leidde tot een afname in het intellectueel niveau, tot het aanbidden van Allah (swt), wat leidde en nog steeds zal leiden tot de bewerkstelliging van een verlichte geest. Islam deed hen geloven in het Hiernamaals en leidde hen tot het begrijpen ervan op de manier waarop de Koran en de Soenna het gepresenteerd hebben en de beloning en bestraffing daarin. Dus zagen ze het als iets echts en leidde dit hen tot het begrijpen van de echte bedoeling van dit leven, wat dus het pad is naar een gelukkiger en eeuwig leven. Ze hielden het leven vast met open armen en ze verwaarloosden het niet. Ze namen haar meningen en genoten van de genoegens en welvaart die Allah (swt) – Degene die zorgt voor de juiste criteria en percepties van het leven, had gegeven. Voor de komst van Islam waren de criteria van het leven gebaseerd op persoonlijke belangen de enige reden gezien om een handeling te verrichten. Na de acceptatie van Islam veranderden de criteria van hun handelingen en werd dit gebaseerd op wat Halal en Haraam is. Deze criteria werd de drijfveer achter hun handelingen en haar richtlijnen waren volgens wat Allah (swt) had bevolen en verboden. Het doel van hun handelingen werd het verkrijgen van Allah‟s (swt) tevredenheid. De waarde van de actie werd het doel achter de uitvoering van de handeling. Het zou spiritueel zijn als het gebed of djihaad zou zijn: materieel als het kopen of verkopen zou zijn; 202
Het vormen van de Mensen tot één Oemma moraal als het een vertrouwen of een handeling van compassie was; humaan als iemand werd bijgestaan in een crisis, etc. Mensen begonnen te verschillen over het motief achter de handeling en de waarde van de handeling. Als resultaat werd hun concept over het leven anders dan de vorige. Het werd de ware visie op het leven, afgemeten door criteria dat Islam had opgezet, dit waren de bevelen van Allah (swt). Islam gaf de mensen een ware betekenis van geluk. Geluk was, in hun oude visie, de bevrediging van hun instincten en organische behoeften. Het werd getransformeerd in het verkrijgen van de tevredenheid van Allah (swt). Dit zorgde voor waar geluk want echt geluk betekent totale en permanente rust van geest en dat kan nooit behaald worden door slechts de menselijke behoeften te bevredigen en het verkrijgen van materiële genoegens. Het kan alleen behaald worden door de tevredenheid van de Heer van het Universum te verkrijgen. Dit is hoe Islam de visie van de mensen die het omarmden beïnvloedde. Hun visie over het leven en de handelingen die ze verrichtten in dit leven veranderde. Hun volgorde van prioriteiten veranderde alsmede, sommigen stegen in waarde en anderen daalden. Het leven van de mens was aan de top van hun lijst van prioriteiten om te beginnen en de ideologie kwam als tweede. Daarna kwam Islam die de situatie omkeerde op een zodanige manier dat de ideologie aan de top van de prioriteiten van de mens in het leven kwam. Als resultaat hiervan begonnen de moslims hun levens te wijden aan Islam omdat ze Islam correct beschouwden als meer kostbaar dan het leven en het was slechts een natuurlijk uitvloeisel voor de moslim om ontberingen te verdragen en te offeren op de weg van Islam. De kwesties in het leven werden geplaatst in hun gepaste volgorde van prioriteiten. Het leven werd eerbaar en waardig en de moslim kreeg een permanente rust van geest wanneer hij zijn ultieme doel had beseft, wat het tevredenheid van Allah (swt) krijgen inhoud. 203
De Islamitische Staat
De concepten van de nieuwe moslims wat betreft het hoogste ideaal veranderde. In het verleden hadden de mensen verschillende en altijd aan verandering onderhevige idealen. Nu hebben ze het enige en ultieme ideaal verkregen. Dit resulteerde in het veranderen van dingen die van belang waren voor hen en het veranderde de definitie van de deugd. De basis van deugden vroeger bevatten dingen zoals persoonlijke moed, individuele voegzaamheid en respecteerbaarheid, sektarische steun, opschepperij over rijkdom en nobele afkomst, vrijgevigheid tot het punt van overdrijven, loyaliteit aan een stam of clan, ongenade en andere vergelijkbare handelingen. Islam veranderde dit allemaal. Het maakte al deze kwaliteiten triviaal, wat de mens kon nemen of laten volgens Allah‟s (swt) oordelen, niet volgens de voordelen die ze genereerden, noch de trotsheid of prestige die ze in zich hadden, noch omdat ze tradities of gewoontes waren of een erfenis die iemand bewaarde. Islam verplichtte de onderwerping aan enkel Allah‟s (swt) bevelen. Derhalve genoot Islam de onderwerping van het individu, tribaal, populair en nationale belangen aan enkel de bevelen van Islam. Dit is hoe Islam de mentaliteiten en gedragingen van de mensen die het omarmden transformeerde. Het veranderde hun persoonlijkheden en hun visie op de mens, het leven en het universum. Het veranderde hun criteria betreffende alle kwesties van het leven compleet. De mensen begonnen te realiseren dat het leven een speciale betekenis bevatte wat perfectie en nobelheid was. Ze kregen een supierieur ideaal wat de tevredenheid van Allah (swt) verlrijgen was en dat was het geluk wat ze krachtig nastreefden. Derhalve werden ze andere schepselen dan wat ze eerder waren. Deze vier grote factoren hielpen alle mensen Islam te ontkoppelen van hun eerdere omstandigheden. Hun concepten en visies over het leven werden verenigd in één concept en één visie. De ordening van hun zaken ontsprongen van dat concept. 204
Het vormen van de Mensen tot één Oemma Hun belangen werden ook verenigd en ze werden één belang, d.w.z. het belang van Islam. Hun doelen in het leven werden één doel wat het verspreiden van Allah‟s woord was. In het geheel was de integratie van deze mensen in Islam onvermijdelijk en ze werden uiteindelijk één enkele oemmah, de Islamitische oemmah.
205
De Islamitische Staat
De Zwakheid van de Staat: Oorzaken & Factoren De Islamitische Staat is gebaseerd op de Islamitische ideologie en ontleend haar kracht alleen aan deze ideologie. Het is de hoofdoorzaak van de progressie en voorspoed en de basis van haar bestaan. De Islamitische Staat kwam tot bestaan en bewerkstelligde zichzelf op een krachtige manier dankzij de kracht van Islam. Het consolideerde grote gebieden van de wereld in een tijdsbestek van minder dan een eeuw, ondanks het feit dat paarden en kamelen haar enige middelen van transport waren en al haar geopende landen en naties omarmden Islam binnen een korte periode ondanks het feit dat haar middelen van communicatie gelimiteerd waren tot het woord en de pen. Islam maakte dit allemaal mogelijk door de drijfveer van de kracht achter de staat te zijn. De vijanden van Islam realiseerden dit en wisten dat de verzwakking van de Islamitische Staat onmogelijk zou zijn als Islam sterk en diepgeworteld in de harten en gedachten van de moslims bleef en zolang het begrip van Islam duidelijk bleef en haar implementatie accuraat en veelomvattend. Daarom probeerden de Koefaar de middelen te vinden welke het begrip van de moslims en de implementatie van haar regels over Islam zou doen verzwakken. De methoden welke de vijanden van Islam gebruikten om het begrip te verzwakken waren er veel in aantal. Sommigen waren gerelateerd aan de tekst en anderen aan de taal die gebruikt werd in de overdracht en lessen. Er werden ook andere methoden gebruikt die gerelateerd waren aan de relevantie van Islam met betrekking tot de realiteit. Zij waren van plan om valse verhalen aan de ahadieth van de Boodschapper van Allah (saw) toe te voegen, die nog nooit gezegd waren, en zij kregen het voor 206
De Zwakheid van de Staat: Oorzaken & Factoren elkaar om in hen niet Islamitische betekenissen en concepten te fabriceren welke tegenstrijdig met Islam waren, in de hoop dat deze geadopteerd door de moslims zouden worden en hen van Islam zou doen vervreemden. Het was hen inderdaad gelukt en zij verspreidden deze valse ahadieth onder de mensen. De moslims werden hiervoor gealarmeerd en zij onthulden op hun beurt de kwade plannen van deze Zanadiqah (ketters). De moslims verpletterden hun kwade band en braken hun samenzwering voortijdig af. Geleerden en ahadieth experts gingen deze uitdaging aan en begonnen de ahadieth te verzamelen door elke hadieth te relateren aan de verteller, zijn reputatie en de datum waarop elke hadieth verteld was, elke hadieth onderstrepend en classificerend. De ahadieth werden geclassificeerd als Sahieh (betrouwbaar) en Da‟ief (onbetrouwbaar) en werden beschermd. De verhalen van de ahadieth werden beperkt tot de drie generaties na de Sahabah en geen ander verhaal na hen werd geaccepteerd. De vertellers werden allen individueel geïdentificeerd en de boeken van de ahadieth werden ook geclassificeerd totdat de moslims in staat waren om de authenticiteit van elke hadieth haar tekst en keten van vertellers te relateren. De Islamitische Staat ging hard om met deze Zanadiqah en de meeste van hen werden geëxecuteerd voor hun deel in de vervalsing en fabricatie van de ahadieth van de Boodschapper van Allah (saw). Over het geheel had het complot geen beschadigend effect op Islam, noch op de Staat. De vijanden van Islam namen toen hun toevlucht tot de aanval op de Arabische taal2 als zijnde de taal middels welke Islam en haar regels overgedragen zijn en zij probeerden het te scheiden van Islam. Zij slaagden niet in het begin, omdat de moslims voort gingen met hun openingen, gewapend met het Boek, de 2
Vertaler – moslims getuigden gedurende hun geschiedenis van pogingen van Shoeoebiyyah (anti-Arabisme en Arabische taalgevoelens) in de dagen van de Oemmayaden en Abbassieden en pogingen van sommige Perzen om de Staat over te nemen in de dagen van de Abbassieden. Deze bewegingen lieten hun effecten op de Arabische taal achter. Later in de moderne historie begon de aanval op de Arabische taal verschillende vormen aan te nemen en het werd aangezet door Europese naties.
207
De Islamitische Staat Soenna en de Arabische taal en zij zouden de mensen alle drie leren. De mensen omarmden Islam en spraken later vloeiend Arabisch en sommige van de niet-Arabieren werden onderscheidende moedjtahiddien zoals Imaam Aboe Hanifah. Anderen werden uitzonderlijke dichters zoals Basjar ibn Boerd en sommigen werden welsprekende schrijvers, zoals Ibn al Moeqaffa‟. De moslims besteedden grote aandacht aan de Arabische taal. Imam Sjaafi‟ie verbad de vertaling van de Koran en verbad het gebed waarin geen Arabisch werd gebruikt. Degenen die de vertaling van de Koran goedkeurden, zoals Imam Aboe Hanifah, noemden in elk geval de vertaalde tekst nooit een Koran. Arabisch bleef het middelpunt van de aandacht, omdat dit het fundamentele deel van Islam is en een noodzakelijke voorwaarde voor idjtihaad. Het begrip van de bronnen van Islam is alleen te verkrijgen in het Arabisch en de extractie van de Sjari‟a kan niet bereikt worden, behalve middels het Arabisch. Echter, de aandacht, zorg en belang die aan de Arabische taal gegeven werd vervaagde aan het eind van de zesde eeuw na Hidjra toen de regenten die zich niet het belang van de Arabische taal realiseerden aan de macht kwamen. Zij negeerden daarom dat gebied met als gevolg dat de idjtihaad geblokkeerd werd door de afwezigheid van vloeiendheid in de Arabische taal, één van de hoofdingrediënten in het extraheren van de Sjari‟a. Op dit niveau werd de Arabische taal gescheiden van Islam en het begrip van de Sjari‟a door de staat vervaagde, met als gevolg dat de implementatie van de regels ook vervaagden. Dit droeg voor een groot deel bij aan het mankement van de staat. Het werd verminderd in haar vermogen tot begrip en het aangaan van nieuwe problemen, dus leidde dit tot de mislukking om de problemen op te lossen of ze werden op een verkeerde manier opgelost. Hierdoor stapelden problemen zich op in het gezicht van de staat met als gevolg dat ze overweldigd werd. Dit voor wat betreft de Islamitische teksten en taal. Wat betreft de implementatie van Islam in de realiteit van het hedendaagse leven, hierin dook de verzoening van de Indiase filosofie met 208
De Zwakheid van de Staat: Oorzaken & Factoren Islam op. De zoektocht naar het Hiernamaals werd bereikt door het ascetisme en zelf ontbering en dit leidde tot het feit dat veel mensen zich afkeerden van de wereldse geneugten om een passieve levensvorm te adopteren. Zij zagen af van hun rol als actieve leden van de samenleving en dit resulteerde in een groot verlies voor de Islamitische Staat en de moslims in het algemeen. Hierdoor verloor de staat veel getalenteerde jongemannen die zich hadden kunnen toewijden aan Islam, in plaats van de toevlucht te nemen tot ascetisme en de zelf ontbering. Later bracht de culturele invasie door het Westen een cultuur vreemd aan Islam met zich mee, het Westen bedroog de moslims door het beweren dat zij deze cultuur van hen genomen hadden en dat de systemen die zij meebrachten niet de Islamitische regels tegenspraken. Het Westen had een wetgeving gebracht die tegen de Sjari‟a indruiste. Dit beïnvloedde de moslims zodanig dat het leidde tot het opdringen van de Westerse cultuur en dit beïnvloedde de moslims. De moslims begonnen het leven te zien als zijnde gebaseerd op profijt. Gedurende de heerschappij van de Ottomaanse Khilafah werden sommige Westerse wetten geadopteerd, een Westers bankensysteem werd bewerkstelligd, riba gerechtvaardigd en de straffen geblokkeerd en vervangen door Westerse straffen. Ondanks het feit dat fatawa werden uitgebracht om dergelijke acties te rechtvaardigen, had het een dramatisch effect op de staat en leidde haar weg van de Islamitische heerschappij. Deze verandering van Islam verdelgde de sterke imaan die de moslims eens hadden, leidde de staat weg van het rechte pad en leidde tot haar zwakheid en uiteenval. Dit voor wat betreft het begrip van Islam, voor wat de implementatie betreft waren er veel factoren die bijdroegen aan de verkeerde implementatie van de Sjari‟a. Een dergelijke factor waren de politieke partijen, die elk van hen hun wil wilden opleggen en hun toevlucht namen tot militaire middelen om de autoriteit en de heerschappij te grijpen. De Abbassieden deden dit door het veroveren van Perzië en Irak en gebruikten hen als 209
De Islamitische Staat een platform totdat zij de totale macht konden grijpen en de functie van heerschappij van Banoe Haasjim konden beperken. Toen kwamen de Fatimieden. Zij namen de wilayah van Egypte over en vestigden een staat daar om het te gebruiken als ondersteuningspunt met het uiteindelijke doel om de heerschappij van de Islamitische Staat over te hevelen aan de zonen van Fatimah, de dochter van Allah‟s Boodschapper (saw). Hun actie veroorzaakte een tegenslag op de Islamitische Staat en blokkeerde de Djihaad, terwijl het resulteerde in de vestiging van een tweede macht die wedijverde om de controle over de Khilafah ondanks het feit dat de Islamitische Staat een staat van eenheid is en het voor de moslims verboden is om meer dan één Khaliefah tegelijkertijd te hebben. De Boodschapper van Allah (saw) zei betreffende deze kwestie: “Als een eed van trouw genomen is van twee Khoelafa, dood dan de laatste van hen”. Deze factoren droegen grotendeels bij aan het verzwakken van de staat, alsmede het uitstel van de openingen en daarmee resulterend in het nalaten van de uitdracht van de Boodschap van Islam. Maar wat deze politieke partijen leidden tot een dergelijke methode om de macht te grijpen was een resultaat van wat zich eerder had plaatsgevonden, tijdens de heerschappij van de Oemmayaden. De Oemmayaden introduceerden de methode van het overhevelen van de Khilafah aan een schijnbare erfgenaam aan wie vervolgens de baj‟a werd gegeven. Dit veranderde de baj‟a in een louter protocol en doodde de hoop om deze positie van heerschappij met haar middelen te bereiken. Moe‟awiyah bijvoorbeeld gaf de autoriteit door aan zijn zoon en nam later de baj‟a voor hem af. Hierdoor volgde elke Khaliefah dezelfde trend, door een eed voor hun erfgenamen te nemen en toen de mensen te vragen hem de baj‟a te geven. De mensen werden beperkt tot het geven van de baj‟a aan diegene die de Khaliefah genomineerd had en deze gaf vrijwel nooit de baj‟a aan iemand anders. Deze methode dwong de politieke partijen om met kracht de macht te 210
De Zwakheid van de Staat: Oorzaken & Factoren grijpen. Ondanks het feit dat Aboe Bakr de methode van nominatie geadopteerd had, leidde de misapplicatie van de Oemmayaden tot deze toenemende problematiek. Aboe Bakr had in feite overlegd met de moslims over de kwestie met als resultaat dat „Oemar en „Ali in het beeld kwamen als twee kandidaten. De nominatie werd toen gegeven aan „Oemar en hij werd verkozen als Khaliefah na de dood van Aboe Bakr. „Oemar nam de baj‟a van de oemmah. Dit was in overeenstemming met de Sjari‟a. De Khoelafa van Bani Oemayyah paste deze regel verkeerd toe en nomineerden hun zonen, broers of verwanten. In sommige gevallen nomineerden zij zelfs meer dan één persoon. Dergelijke misapplicaties leidde tot de ontbering van de moslims van het geven van de baj‟a aan wie zij wilden en dit leidde op zijn beurt tot de verzwakking van de staat. Op het begin had het niet veel effect op de staat omdat het zo machtig was, maar de tekenen van wankelheid begonnen op te komen. Misapplicatie was niet simpel beperkt tot de staat. De wilayat werden door de dezelfde malaise getroffen. De stilte van de Abbassieden over de actie van „Abd al Rahmaan al Dakhil in Andaloesië stelde dit vast. Zijn actie leidde tot de amputatie van een groot deel van de staat toen hij onafhankelijk over Andaloesië regeerde, zo deden de gouverneurs die hem opvolgden dit ook sommigen van hen namen zelfs de titel van Amier al Moe‟minien aan. Hoewel Andaloesië niet de totale onafhankelijkheid van de Islamitische Staat verklaarde. Het werd desalniettemin gescheiden bestuurd en dit resulteerde in zwakheid welke in de structuur van de staat kroop. Uiteindelijk faciliteerde dit de inbeslagneming door de ongelovigen toen de Islamitische Staat aan de top van haar glorie was en op haar meest formidabele sterkte. De staat kon weinig doen om de val van Andaloesië te voorkomen en dit was te wijten aan de disintegratie van de administratie van Andaloesië. Dat gebeurde op het westerlijk front. In het oosten werden de woelaa‟ algemene en mandadige machten gegeven welke hun ego 211
De Islamitische Staat deed loskomen. Zij begonnen hun eigen Wilayat te besturen volgens hun eigen manier en de Khaliefah stemde hiermee in. Hij was tevreden met de lof die hij ontving van hun preekstoel en bij de benoeming dat beslissingen op zijn gezag genomen werden of bij het uitgeven van de munt welke zijn naam droeg met het gecontinueerde ontvangstbewijs van kharadj inkomsten van hen. Deze wilayat werden kleine onafhankelijke entiteiten. Dit was het geval met de waliyaat van Saldjoeqiyyien en Hamdaniyyien en vele anderen. Dit werd ook een bijdragende factor in het verzwakken van de staat. Volgend op deze periode kwamen de Ottomanen en de macht verschoof naar hen. De Ottomaanse Khilafah verenigde de meesten van de moslimlanden onder haar leiderschap. Ze initieerden djihaad door Europa en continueerde de oplegging van de Boodschap van Islam. Echter, deze uitbarsting in activiteiten was slechts ondersteund door een solide imaan van de eerste Ottomaanse Khoelafa en de militaire macht van het leger, en niet een juist begrip van de Islamitische concepten en de veelomvattende implementatie van Islam. Derhalve bereikten deze openingen niet wat de oude openingen hadden bereikt, en de kracht van de regenten omarmden niet alle gebieden van de Islamitische Staat. Als bijgevolg verviel de staat geleidelijk, ineenstortend totdat het uiteindelijk ophield te functioneren. Dit was als een direct resultaat van de eerder opgenoemde factoren gekoppeld met de vele samenzweringen gesmeed tegen de staat. De factoren die bijdroegen aan de zwakheid van de staat kunnen worden samengevat in twee hoofdoorzaken: het zwakke en ongeconcentreerde begrip van Islam en het resultaat van een misapplicatie van haar Goddelijke Wetten. Derhalve kan alleen een juist begrip van Islam de Islamitische Staat terugbrengen. Het behoud van de staat zou moeten bouwen op haar kracht van het bewaken van een dergelijk juist begrip, en de gepaste implementatie van haar Sjari‟a op het thuisfront en de oplegging van haar Boodschap van Islam aan de wereld. 212
Het uiteenvallen van de Islamitische Staat
Het uiteenvallen van de Islamitische Staat De intellectuele verzwakking van de Islamitische Staat begon in de vijfde eeuw na Hidjra. In deze tijd waren er geleerden die een oproep deden aan het uit faseren van de idjtihaad, bewerend dat de deuren van idjtihaad gesloten waren en dat alle problemen van de mensen al aangekaart waren. Dit betekende de neergang van de staat. Hoewel er nog steeds enkele moedjtahiddoen over waren, had de afname van intellectualiteit al haar wortel geschoten en dit beïnvloedde de staat ernstig. Toen de kruisvaarders hun campagne gelanceerd hadden was de staat niet in staat om de uitdaging aan te gaan. De staat raakte in continue gevecht met de kruisvaarders, welke twee eeuwen duurden. De kruisvaarders overwonnen aanvankelijk en bezetten delen van de Islamitische Staat. Toen had de staat de bezette landen heroverd en de kruisvaarders verdreven. Heerschappij en autoriteit werden overgenomen door de Mamlukken die de Arabische taal negeerden evenals de intellectuele en wetgevende kant van haar heerschappij. De deur werd in het gezicht van idjtihaad dichtgegooid en het begrip van de Islamitische concepten verzwakte zorgwekkend. Geleerden werden gedwongen om het te doen met taqlied (imitatie) en het kwaad werd erger. Dit echter beïnvloedde de staat alleen van binnen, omdat de staat sterk bleef en haar internationaal beleid intact bleef. De Islamitische Staat bleef een supermacht, gevreesd door alle andere naties, de grootste en sterkste delen van de wereld in die tijd consoliderend. De Ottomaanse Staat nam de controle over het meeste van de toen gekende wereld. In de tiende eeuw na Hidjra (zestiende eeuw na Chr.) verenigde ze de Arabische landen onder haar heerschappij en haar domein strekte zich over een enorme gebieden. De Ottomaanse Staat concentreerde zich op haar militaire macht, de expansie van haar autoriteit, de glamour van haar heerschappij en macht. Het richtte zich ook op 213
De Islamitische Staat haar inspanningen in de openingen en negeerde de Arabische taal (ondanks het feit dat het essentieel is om Islam te begrijpen en één van de voorwaarden noodzakelijk voor een effectieve idjtihaad). De Ottomaanse Staat besteedde nooit aandacht aan Islam vanuit een intellectueel en wetgevend oogpunt, met als gevolg dat haar niveau van denkkracht en de vaardigheid om regels te extraheren van ongekende situaties ontbrak. In deze tijd werd de zwakheid van de Islamitische Staat niet opgemerkt, omdat het aan de top van haar glorie, kracht en militaire macht was. Haar ideologie, wetgeving en cultuur was in vergelijking met Europa superieur in elk aspect. De vergelijking verzekerde de staat en zorgde ervoor dat haar zwakheid verdraagbaar leek en genegeerd werd. Europa was nog steeds in een kuil van duisternis, chaos en onrust. Europa probeerde een renaissance te realiseren, maar het faalde elke keer. De Ottomaanse Staat zat in een veel betere situatie vergeleken met de Europese, met als gevolg dat zij zichzelf zag als superieur in haar cultuur en systeem van heerschappij. Dit veroorzaakte het negeren van de interne malaise waar de Ottomaanse Staat aan leed. Wat de aandacht van de Ottomaanse Staat van haar interne problemen veranderde was haar overwinning van Europa, haar overname van de Balkan en het zuidwestelijke deel van Europa. Deze overwinning zond een schokgolf door de rest van Europa en iedereen dacht dat het Islamitische leger nooit verslagen kon worden en dat niemand ooit succesvol de moslims kon bevechten. Dit was zo toen het probleem van de Oosterse Vraag voor het eerst aan de oppervlakte kwam. Haar betekenis was toen om het gevaar van de Ottomaanse invasie geleidt door Moehammad al Fath in de negende eeuw na Hidjra (zestiende eeuw na Chr.) te verhinderen. De invasie continueerde tot het eind van de elfde eeuw na Hidjra onder leiderschap van Soelayman al Qanoeny (De Geweldige). De openingen werden geconcentreerd in het midden van de twaalfde eeuw na Hidjra (achttiende eeuw na Chr.) gedurende de tijd dat de continuïteit
214
Het uiteenvallen van de Islamitische Staat van strijd een grote bron van kracht van de Islamitische Staat bleef. De kracht van de „aqiedah van de moslims en de specifieke concepten die zij droegen –hoewel deze concepten niet duidelijk in hun gedachten waren- had de staat een groot morele stimulans gegeven en dit hielp de instandhouding van hun militaire macht. Aanvankelijk had de aanwezigheid van het Islamitische regeringssysteem, ondanks haar misapplicatie en de stand van zaken in Europa, bijgedragen aan de continuïteit van de Islamitische Staat. In die tijd had de Islamitische Staat de mogelijkheid Islam juist te begrijpen en meer toewijding kunnen tonen in het leren van de Arabische taal en de aanmoediging van idjtihaad. De staat kon meer tijd steken in het begrijpen van de intellectuele en wetgevende zijde van Islam zodat het een sterke fundering zou verkrijgen waarmee ze haar openingen zou kunnen lanceren. Dit zou de staat in staat kunnen stellen de rest van de wereld te bevrijden door middel van Islam. De staat zou in een positie zijn om haar structuur aan te sterken en de wereld te overspoelen met de Islamitische cultuur en in dit proces de wereld te redden van de corruptie en het kwaad. Echter, niets hiervan gebeurde. Aanmoediging van het leren van de Arabische taal was beperkt in het geven van enkele onderwijsposten voor Arabieren en andere minderwaardige posities van jurisprudentie wat een kleine invloed had op het verbeteren van de kennis van de Arabische taal en had geen effect in het ontwaken van het intellect. Om de Arabische taal weer te laten opleven had de staat het haar officiële taal moeten maken, wat het altijd zo zou moeten zijn. Maar dit werd niet gedaan. Weer omdat niets werd gedaan aan de intellectuele en wetgevende fronten resulteerde de zwakke en misgeleide inspanningen voordurend in een status quo en de staat bleef op het verkeerde pad. Toen de tweede helft van de twaalfde eeuw na Hidjra (achttiende eeuw na Chr.) aanbrak, was de trend omgedraaid en de interne zwakheid werd tastbaar, omdat de staat gefundeerd was op de 215
De Islamitische Staat overblijfselen van het fout toegepast Islamitisch systeem. De heerschappij als een geheel was meer binnen de atmosfeer van het Islamitische systeem dan een Islamitisch systeem op zich. Dit was te wijten aan het gebrek aan begrip van Islam en haar misapplicatie door het gebrek aan idjtihaad en moedjtahiddien. In de dertiende eeuw na Hidjra (negentiende eeuw) balanseerde de machtsschaal van historie tussen de Islamitische Staat en de nietIslamitische landen. De ontwaking van Europa was begonnen en dit werd duidelijk zichtbaar. Ondertussen koppelden de consequenties van de intellectuele stagnatie zich met de misapplicatie van het Islamitische systeem wat uiteindelijk de moslims raakte. De negentiende eeuw na Chr. getuigde van een intense intellectuele revolutie in Europa. Er werden aanzienlijke inspanningen verricht door Europese filosofen, schrijvers en intellectuelen en een veelomvattende verandering in de Europese concepten vond plaats met het doel de mensen van Europa te verenigen. Veel bewegingen werden opgericht en deze speelden een grote rol in het ontspringen van nieuwe opinies over het leven. Een van de meest significante gebeurtenissen die plaatsvonden was de verandering van het politieke en wetgevende systeem. Het spookbeeld van de monarchie van de despoot verdween om vervolgens vervangen te worden door een republiekeins systeem gebaseerd op een representatieve heerschappij en nationale soevereiniteit. Dit had een geweldig effect op de ontwaking van Europa vanuit haar slaap. De industriële revolutie had ook een meetellend effect op de Europese scène. Er waren talloze wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen die van de Europese gedachtes ontsprongen. Deze factoren duwden Europa‟s intellectuele en materiële vooruitgang naar voren. Deze materiële en wetenschappelijke progressie resulteerde in het vergroten van de machtsschalen in het voordeel van Europa en ten koste van de Islamitische wereld.
216
Het uiteenvallen van de Islamitische Staat Op internationaal gebied werd de kwestie van de Oosterse Vraag veranderd zodat het niet langer een vraag was die de dreigende Islamitische gevaar aan Europa bevatte, maar of de Islamitische Staat gelaten zou moeten worden zoals zij was of het verdeeld zou moeten worden. De Europese landen hadden verschillende opinies door hun verschillende belangen. Deze verandering van de Oosterse Vraag en Europa‟s rijkdommen – gereflecteerd in haar intellectuele en wetenschappelijke vooruitgang (d.w.z de industriële revolutie) – ontstak een politieke schommeling tussen de Islamitische Staat en de ongelovige staten in het voordeel van de fragmentatie van de Islamitische Staat. De oorzaak van de politieke revolutie in Europa kwam van intellectuelen die een nieuwe manier van leven zochten. Zij adopteerden een specifieke visie betreffende het leven en omarmden een nieuwe doctrine. Gebaseerd op dit herziene vooruitzicht fundeerden zij een systeem. Dit leidde tot een verandering van gedachten en de set van waarden, een algemene transformatie in hun levens vormend en dit katapulteerde de industriële revolutie in beweging. In plaats van te kijken en diepzinnig te reflecteren op haar ideologie, in plaats van nieuwe concepten te stimuleren en hun toevlucht te nemen tot de idjtihaad om haar problemen op te lossen volgens de regels voortvloeiend vanuit haar „aqiedah, in plaats van wetenschap en industrie aan te nemen, fladderde de Islamitische Staat en verwerd ze onthutst over hoe te reageren op Europa‟s verandering in voorspoed. Er bleef niets over met dank aan deze verwarring en deze verdere afglijding in wetenschap en industrie. Derhalve bleef het achterlopen op andere Europese landen in termen van materiële progressie en voorspoed. De Ottomaanse Staat was de Islamitische Staat, de Islamitische „aqiedah was de basis van de staat en haar systemen, de concepten van Islam waren haar concepten en de Islamitische visie op het leven was haar visie. Ze zou in feite gekeken moeten hebben naar de nieuwe concepten die rezen vanuit Europa en moeten 217
De Islamitische Staat afmeten tegen haar eigen ideologische criteria. Ze zou de nieuwe problemen moeten hebben bestudeerd vanuit een Islamitisch perspectief en haar vonnis hebben moeten gegeven over deze concepten en problemen met de hulp van adequate idjtihaad volgens de Islamitische visie. Uiteindelijk zouden de validiteit van zulke concepten moeten worden beoordeeld. Maar de staat deed geen van dezen, simpelweg omdat in hun gedachten Islam niet juist begrepen was. Het had geen juist gedefinieerde gedachten omdat het niet de Islamitische „aqiedah als intellectuele basis nam waarop alle concepten waren gebaseerd. De „aqiedah werd levenloos omdat haar levensbloed; idjtihaad stopte met stromen. De Islamitische cultuur – de verzameling van concepten betreffende het leven – was niet gekristalliseerd in de gedachten van de moslims. De cultuur was niet gekoppeld aan de acties van de staat. Dit leidde tot een ondergedompelde intellectuele verval wat een regressie veroorzaakte. Als resultaat was de Islamitische Staat achterwaarts gegaan door de intellectuele, culturele en industriële revolutie die ze meemaakten in Europa. Echter reageerden ze niet omdat ze intellectueel verlamd waren want ze konden niet tot een besluit komen om de Europese cultuur en prestaties te weigeren of aan te nemen. Ze konden niet differentiëren tussen wat is toegestaan om genomen te worden van wetenschap, ontdekkingen en industrie en wat verboden was genomen te worden van een bijzondere cultuur sinds de laatstgenoemde de visie over het leven bepaalde. Ze stagneerden en het was dit wat leidde tot achteruitgang van de Islamitische Staat terwijl de Europese progressie sterker werd. De moslims faalden de tegenstrijdigheid te realiseren tussen de Islamitische en Europese concepten. Een ander oorzaak was hun falen om te onderscheiden tussen wetenschap, industrie en uitvindingen wat Islam de moslims aanbeveelt na te streven, ongeacht de bron, cultuur en ideologie wat alleen geadopteerd kan worden van Islam. 218
Het uiteenvallen van de Islamitische Staat
De Ottomanen begrepen Islam niet op de juiste manier. Deze blindheid leidde tot het leven op goed geluk van de staat en de oemmah. Ondertussen klampten haar vijanden zich vast aan een specifiek systeem en droegen deze uit. Europa werd de bezitter van een ideologie ongeacht de validiteit van haar credo en de Islamitische oemmah met haar correcte ideologie was aan het begin het leven in een verval in de schaduw van Europa‟s ideologie. De Islamitische ideologie bleek ver van de levens van de mensen en iets van vroeger, want de oemmah leefde in een staat waar het verkeerd werd toegepast. Ondanks het feit dat de Boodschapper van Allah (saw) had gezegd: “Ik heb jullie twee dingen achtergelaten, houdt jullie eraan en jullie zullen nooit op het verkeerde pad komen: het Boek van Allah en mijn Soenna”, ondanks het feit dat de staat Islamitisch was en de oemmah moslim, ondanks haar vaste intellectuele bewaarplaats en rijkdom van de fiqhi wetenschap die toegankelijk was voor iedereen, begreep de staat de betekenis van die hadieth niet en nam ze niet de nodige stappen om de wortels van Islam, d.w.z. de „aqiedah terug te brengen. Inderdaad de Islamitische Staat profiteerde niet van deze rijkdom omdat op het moment dat idjtihaad was geblokkeerd en de intellectuele activiteit stopte, de Islamitische concepten werden vervaagd in de gedachten van de moslims en de Islamitische kennis ging achteruit. Boeken en andere culturele en intellectuele kunstvoorwerpen werden op de planken gehouden en alleen enkele geleerden en geschoolden waren overgebleven. Het verlangen om te studeren en te onderzoeken verminderde. De grote hoeveelheden van culturele en intellectuele rijkdom in de staat en samenleving werd niet naar gezocht omdat de staat het navolgen hiervan nooit stimuleerde. Intellectuelen zochten kennis met enkel kennis ten doel of ze zochten kennis om hun bestaan mee te bekostigen. Schaars waren inderdaad degenen die kennis zochten om de oemmah en de staat voordeel te doen. Als bijgevolg bestonden het wetenschappelijke, culturele en 219
De Islamitische Staat wetgevende momentum niet en het begrip van Islam was in wanorde. De moslims begrepen Islam eerder alleen spiritueel dan intellectueel, wetgeeflijk en politiek. Het originele idee van Islam en de methode waarmee dit idee is geïmplementeerd werd vaag. De moslims konden de Koran en Soenna niet meer op een goede manier waarnemen en begonnen te denken dat Islam slechts een spirituele religie was. Ze begonnen Islam te vergelijken met andere religies met een spirituele benadering in plaats van het benaderen van Islam als een „aqiedah en een complete manier van leven. Derhalve was het geen verrassing toen de moslim oemmah onder het leiderschap van de Ottomaanse Staat niets stond te doen en verward was door de Europese revolutie. Ze bleef visueel achter zonder beïnvloed te worden door de economische progressie waar Europa van genoot noch door de verschillende uitvindingen die daar plaatsvonden noch door de industriële revolutie die gelanceerd was in de gehele continent. De invloed die deze Europese materiële progressie had op de staat was minimaal en resulteerde nooit in een noemenswaardig voordeel noch genereerde het enig materiële progressie of enig andere groei. De meeste moslims namen Europa‟s prestaties waar als zijnde in contrast met Islam en riepen op tot het verbod van het adopteren van zulke elementen van progressie. Een sterk voorbeeld van dit was toen de drukpers werd uitgevonden en de staat besloot de Koran af te drukken. Sommige geleerden verboden het printen , ze begonnen fatawa uit te spreken die alles wat nieuw was te verbieden en beschuldigden iedereen die de natuurlijke wetenschappen bestudeerde als een ongelovige. Ze beschuldigden elke intellectueel als zijnde kaafir en zindiq. Tegengesteld was er een kleine groep moslims in die tijd die als mening hadden dat men alles moest adopteren van het Westen; hun wetenschap, educatie, cultuur en beschaving. Dit waren 220
Het uiteenvallen van de Islamitische Staat degenen die in Europa waren opgeleid of in missionaristische scholen die geïnfiltreerd waren in de Islamitische wereld. Op het begin had deze kleine groep moslims weinig invloed op de samenleving. In de laatste jaren van de Ottomaanse Staat werd onder de oemmah het begrip dat het Westen haar cultuur van Islam had genomen, en dat Islam de adoptie van hetgeen eraan conformeerde en wat het niet tegensprak niet verbood, verspreid. Het Westen slaagde in het verspreiden van dit concept totdat dit werd geadopteerd door een meerderheid van de moslims, vooral de geschoolden, de geleerden en de juristen die bekend werden als “moderne geleerden” of “reformisten”. Echter dankzij de tegenstellingen tussen de Westerse en Islamitische culturen en vanwege de duidelijke verschillen tussen de Westerse en Islamitische concepten over het leven, waren de pogingen om de leer van Islam te harmoniseren met de Westerse cultuur gedoemd te falen. De reformisten raakten de weg kwijt en tijdens dit proces vervreemden ze zichzelf van Islam. Hun misleidde pro westerse aanpak faalde omdat ze de westerse concepten niet juist konden begrijpen en ze verwaarloosden tegelijkertijd de uitvindingen, wetenschap en industrie toen ze verder weg dreven van Islam. De oemmah vertrouwde hevig op zulke reformisten en als resultaat was de verwarring verergerd. De staat was niet instaat om een besluitvolle positie aan te houden en de oemmah verwierp alle middelen van materiële voorruitgang wat bereikt was door wetenschap, uitvindingen en industrieën. Ze werd zwak en oncapabel zich te verdedigen. Deze zwakheid moedigde de vijanden van Islam aan om de machteloze Islamitische Staat deel voor deel te verminken. De invasie van de missionarissen vermomd als wetenschappelijke samenwerking begon te infiltreren in de moslimlanden. Op hetzelfde moment verschenen verschillende bewegingen die het lukte de structuur van de staat te vernietigen. Het concept van nationalisme was ingeplant en gretig aangemoedigd door het Westen, dat wortel schoot in de Islamitische Staat, zoals de 221
De Islamitische Staat Balkan, Turkije, Arabische regio‟s, Armenië, Koerdische regio‟s en vele andere plaatsen. In 1914 stond de Staat op de rand van ineenstorting. Ze deed mee aan de Eerste Wereldoorlog en werd verslagen. Daarna werd ze uiteindelijk vernietigd in 1924. Derhalve viel de Islamitische Staat uiteen en de droom die het Westen voor vele eeuwen had gekoesterd was uiteindelijk vervuld. Het Westen wilde de Islamitische Staat vernietigen om zo Islam te vernietigen. Met het uiteenvallen van de Islamitische Staat, verwerd het systeem in de moslimlanden on-Islamitisch en de moslims leven sindsdien onder een niet-Islamitische banier. Sinds die tijd leven ze onder ongelovige regimes geregeerd door de wetten van ongeloof, ze zijn verward geworden en hun situatie is verslechterd.
222
De Invasie van de Missionarissen
De Invasie van de Missionarissen Europa begon zijn invasie van de Islamitische Staat in de naam van wetenschap en ze trok grote budgetten uit voor dat doel. In feite was de invasie in het geheim koloniaal maar was vermomd als missionaristisch werk in de naam van wetenschap en humanitaire hulp. Deze invasie was ontworpen om de departementen van de politieke intelligentie en culturele kolonisatie in staat te stellen zich te vestigen in moslimlanden totdat ze het hart en speerpunt werden van het Westerse koloniale moloch. Kolonialisatie begon toen de moslimwereld haar poorten opende voor de westerse cultuur door middel van de vermomming van missionaristische verenigingen die vooral Frans, Engels en Amerikaans waren. Als resultaat infiltreerden zowel Franse als Engelse invloeden de moslimwereld via deze missies. Ze waren de eigenlijke de drijvende kracht achter de nationalistische bewegingen die de het Pan-Arabisme en Pan-Turkisme aanmoedigde zowel als het controleren van het oriënteren van de opgeleide moslims naar het Westen. Er schuilden twee hoofddoelen hierachter. Het eerste was het scheiden van de Arabieren van de Ottomaanse Staat, welke zij Turkije noemde om racisme op te stoken, wat de stuctuur van de Islamitische Staat verder verscheurde. Het tweede doel was om de moslims te vervreemden van het ware verbond op basis van Islam, omdat zij geen kennis hadden van een ander verbond. De missionaristische instituties kregen het voor elkaar om het eerste onderdeel van hun plan te bereiken, maar de tweede bleef onvervuld. Het werd aan de nationalistische oriëntatie van de Turken, Arabieren, Perzen en anderen overgelaten om de overblijvende duw te geven aan de scheiding van de éénheid van de moslims en hen te misleiden van hun leidende principe. De 223
De Islamitische Staat missionaristische verenigingen doorliepen verschillende fases en hun effect bestreek de gehele Islamitische wereld. De zwakheid en verval waar we vandaag de dag aan leiden is een resultaat van deze verenigingen. Het waren de koloniale machten die de eerste baksteen van de muur positioneerden welke zij plaatsten in het pad van onze vooruitgang en welke tussen ons en onze ideologie kwam. De Europeanen vestigden missionare gemeenschappen in de Islamitische wereld door hun onsuccesvolle campagnes tegen de moslims die hun geduld, kracht en moed toonden in djihaad tijdens de kruistochten. Toen de kruistochten botsten met de moslims op het slagveld, vertrouwden zij op twee factoren volgens hun eigen calculaties en zij vestigden hun hoop op deze twee factoren, hen leidend naar de uitroeiing van Islam en moslims, voor altijd. De eerste factor was hun vertrouwen op de Christenen die in de moslim wereld leefden, vooral in asj Sjaam, dat veel Christenen telde. Deze Christenen waren erg religieuze mensen en de Europeanen beschouwden hen als broeders in het geloof. Zij dachten dat zij zouden samenzweren tegen de moslims en voor hen zouden spioneren onder het voorwendsel dat zij een religieuze oorlog aan het voeren waren. De tweede factor was dat de Europeanen vertrouwden op hun grote aantallen gecombineerd met hun formidabele sterkte, wetend dat de moslims verdeeld waren, onenighied hadden en dat de disintegratie van hun eenheid was al begonnen. De Europeanen dachten dat als zij de moslims eenmaal verslagen hadden, zij hen voorgoed zouden onderwerpen en vernietigen, en hun dien zou enkel een verzameling van rituelen worden. Echter hun hoop werd verbrijzeld en hun voorspellingen wankelden. Zij waren verbaasd toen zij de Arabische Christenen samen met de moslims zagen vechten op het slagveld, niet beïnvloed door de propaganda gelanceerd door de Europeanen. 224
De Invasie van de Missionarissen Wat de Europeanen niet begrepen hadden en met als bijgevolg overzagen, is het feit dat de Arabische Christenen met de moslims leefden in het Islamitische thuisland, genietend van dezelfde rechten als de moslims en dezelfde taken vervullend ten opzichte van de staat. De moslims aten van hun voedsel, trouwden de Christelijke vrouwen en deelden hun dagelijkse levenskwesties met de Christenen, omdat Islam hun rechten beschermde. Alle Khoelafa' en gouverneurs kleefden aan deze regel en implementeerden het behoorlijk in de Islamitische Staat. Al Qoerafi en Ibn Hazm verklaarden: “Dat het onze taak is om de dhimma te beschermen als agressors ons land aanvallen en wij zullen sterven om hen te beschermen als het nodig is. Het negeren van een dergelijke taak is een breuk op de rechten van de dhimma”. Al Qoerafi zei ook: “De taak van de moslims ten opzichte van de dhimma is de vriendelijke en meegaande omgang met hun zwakken, het helpen van hun armen, het voeden van degenen onder hen die honger leiden, hen kledend en zacht tot hen te spreken. De moslims moeten het kwaad van hun buren accepteren en verdragen, ook al als zij in staat zouden zijn om het kwaad af te weren, dit uit genade voor hen en niet uit angst of hen te verheerlijken. Zij moeten te allen tijde goede adviezen geven, iedereen die hen kwaad doet afweren, hun bezittingen, familie en eer beschermen evenals hun rechten en belangen, en behandel hen goed zoals elke vrijgevige en vrome moslim zou doen”. Met dit in gedachte was het vanzelfsprekend dat de Christenen samen met de moslims vochten. De verrassing van de 225
De Islamitische Staat Europeanen werd nog groter toen de tweede factor waar zij op vertrouwden, niet gerealiseerd werd. Ze bezetten asj Sjaam en versloegen de moslims grotendeels, de meest gruwelijke wreedheden begaande tijdens het proces. Zij waren bijvoorbeeld de eerste om een massale ontruiming van de moslims te beginnen en deze trend ging voort gedurende hun oorlogen tegen de moslims. Zij dachten dat alles goed verlopen was en dat de moslims nooit meer weerstand tegen hen konden bieden. De moslims bleven echter vastberaden hen van hun land te verdrijven, en ondanks het feit dat de kruisvaarders het moslimland voor twee eeuwen bezette, gedurende welke tijd zij koninkrijken en prinsdommen vestigden, kregen de moslims het uiteindelijk voor elkaar om hen daarvan te verdrijven. De Europeanen zochten naar het geheim achter deze ommekeer van gebeurtenissen en merkten dat het was vastgelegd in Islam, met haar „aqiedah als zijnde de bron van de formidabele macht die de moslims bezaten, gekoppeld aan haar regels, wat de rechten van de niet-moslims bewaakte. Dit was de hoofdzaak achter de cohesie tussen de bewoners van de Islamitische Staat. In hun tijd, bedachten de kolonialistische ongelovigen nieuwe manieren waarbij ze de Islamitische wereld zouden kunnen binnenvallen. Ze concludeerden dat de beste manier een culturele invasie zou zijn door middel van missionarissen werk, dit was zodat ze de steun van de Christenen zouden verkrijgen en voor twijfel zouden zorgen onder de moslims omtrent hun dien. Er werd gehoopt dat dit twijfels bij de moslims zou opwekken in hun dien en hun „aqiedah zou gaan doen wankelen, met het doel om verdeeldheid tussen hen en andere burgers van de Islamitische Staat te creëren, hiermee de macht van de moslims verzwakkend. De kolonialisten slaagden erin om hun plan uit te voeren. Aan het einde van de 16e eeuw vestigden zij een missionaristisch 226
De Invasie van de Missionarissen centrum in Malta en maakten het hun hoofdkwartier van waar zij hun aanvallen op de moslimwereld ondernamen. Beginnende missies werden van daaruit verzonden. Na een tijd zagen zij de noodzaak in om hun activiteiten te vergroten en dus trokken zij in 1625 asj Sjaam in en probeerden daar ook missionaristische bewegingen op te zetten. Hun activiteiten bleven echter erg beperkt en zij kwamen niet verder dan de vestiging van een aantal kleine scholen en de publicatie van een paar religieuze boeken. Ze leden in feite aan een grote mate van vervolging, weerstand en vijandigheid van iedereen. Ze functioneerden tot 1773, tot de missionaristische activiteiten van de Jezuïeten werden afgeschaft en hun instituties werden afgesloten, behalve voor sommige niet-significante missies zoals die van de „Azaryin‟ missionarissen die, ondanks hun voordurende aanwezigheid, het effect van de missionarissen en hun missionarissenwerk reduceerden tot een niet meer bestaand niveau. Hun invloed werd begrensd tot aan Malta tot het jaar 1820 toen het eerste missionarissencentrum was gevestigd in Beiroet en het missionarissenwerk weer in ernst begon. Ze stuitten op grote moeilijkheden in het begin maar ze hielden hun activiteiten stand. Hun eerste gebied waar ze zich mee bezig hielden was religieuze prediking en religieuze cultuur, hun educatie programma bleef beperkt en zwak. In 1834 spreidden de missionaristische expedities zich uit over de gehele regio van al Sjaam, een school was geopend in het dorp van Antoera in Libanon en de Amerikaanse missie verplaatste zijn printwinkel van Malta naar Beiroet om zo zijn boeken te printen en te verkopen. De beroemde Amerikaanse missionaris Ely Smith was erg actief in deze tijd, hij had gewerkt in Malta als vrijwillig leidinggevende van de missionaristische drukkerij en arriveerde in Beiroet in 1827. Na een jaar daar te zijn geweest, dreven angst en verveling hem weg en hij keerde terug naar Malta. Hierna keerde hij weer 227
De Islamitische Staat terug naar Beiroet in 1834 en tezamen met zijn vrouw openden ze een school voor meisjes. Zijn werkgebied verbreedde en hij wijdde zijn leven aan het werken in asj Sjaam, specifiek Beiroet. Al deze inspanningen en de inspanningen van vele anderen hielpen de missionaristische beweging te doen herleven. Een kans presenteerde zichzelf aan de missionarissen toen Ibrahim Pasha de syllabus adopteerde voor primaire educatie en het implementeerde in Syrië. De syllabus was geïnspireerd door het Egyptische onderwijssysteem wat op zijn beurt was genomen van het Franse systeem. De missionarissen maakten gebruik van deze kans en droegen bij aan de educatieve beweging van de missionaristische visie, hun printwerken verbredend in het proces. Achter allemans ruggen om slaagde de missionare beweging. Het lukte hun de bewoners van de Islamitische Staat te laten koken van woede jegens elkander in de naam van religieuze vrijheid en ze kregen het voor elkaar om allerlei religieuze activiteiten gerelateerd tot de „aqiedah te initiëren onder de moslims, Christenen en Druzen. Toen Ibrahim Pasha zich terugtrok van asj Sjaam braken onrust, angst en anarchie uit en de mensen werden onderling verdeeld. De buitenlandse delegaties, vooral de missionarissen, grepen de kans en dankzij de magere invloed van de Ottomaanse Staat in asj Sjaam begon een burgerlijk conflict te ontsteken. Na een periode van één jaar braken er in 1841 ernstige verstoringen uit in de bergen van Libanon tussen de Christenen en de Druzen. De situatie verslechterde en onder de druk en invloed van de buitenlandse staten werd de Ottomaanse Staat ingepraat om een separaat regeringssysteem voor Libanon op te zetten wat de provincie in twee delen opsplitste. Eén deel zou bezet worden door de christenen terwijl de druzen het andere deel bezetten. De Ottomaanse Staat stelde een gouverneur aan over beide delen die ten doel had de confrontatie tussen de twee sekten te vermijden. Dit systeem werkte echter niet omdat het onnatuurlijk was. De Britten en Fransen mengden zich in de discussie en
228
De Invasie van de Missionarissen wekten een burgerlijk conflict waar dan ook de officiële autoriteiten poogden de problemen te onderdrukken. De Britten en de Fransen gebruikten deze confrontaties als voorwendsel om zich te mengen in de kwesties van Libanon. De Fransen stonden aan de kant van de Maronieten en de Britten aan die van de druzen, dit leidde tot nieuwe problemen in 1845. De gebeurtenissen waren vreselijk en de aanvallen werden verbreid wat de Kerken en kloosters ook met zich mee trok. Diefstal, moord en plundering werden een normale zaak, wat de Ottomaanse overheid aanspoorde om met haar kracht de problemen voor altijd te onderdrukken. Ze bereikte echter niet veel, hoewel hij de spanning een beetje kon kalmeren. Ondertussen intensiveerden de missionarissen hun activiteiten en in 1857 begonnen de Maronieten op te roepen tot een revolutie en gewapende strijd. De Maronitische geestelijkheid zette de boeren tegen de feodale heren op en zij vielen hen fel aan in het noorden van het land, de revolutie was ontstoken en verspreidde zich naar het zuiden. De christelijke boeren rezen nu op tegen de feodale druzische heren en de Britten en Fransen ondersteunden hun bondgenoten. Hierdoor verspreidde een burgerconflict zich snel over Libanon. De Druzen begonnen alle christenen zonder uitzondering te vermoorden, of zij van de geestelijkheid of normale burgers waren totdat duizenden christenen dood of verplaatst en dakloos waren, zo was de wreedheid van deze confrontaties. De golven van verstoringen en geweld verspreidde zich tot de rest van asj Sjaam. In Damascus werd er een felle campagne van diepe haat gevoerd tussen haar moslims en christelijke bewoners, wat leidde tot het aanvallen van de moslims op het christelijke district in 1860 wat resulteerde in een bloedbad. Dit werd vergezeld door plundering en massa vernietiging totdat de staat gedwongen was militair in te grijpen om op deze manier een einde te maken aan de verstoringen. Alhoewel de staat wederom kalmte en orde wist te herstellen, zagen de Westerse landen het 229
De Islamitische Staat als een kans om zich te mengen in asj Sjaam en zo zonden ze dus hun oorlogsschepen naar haar kusten. In augustus van hetzelfde jaar zond Frankrijk een divisie van haar troepen naar Beiroet die de taak begon met het verwerpen van de revolutie. Dit was hoe de Ottomaanse Staat was geplaagd door burgerlijke confrontaties in Syrië en Libanon. Haar echte oorzaak waren de Westerse staten die probeerden zich in te laten met de interne kwesties van de Ottomaanse Staat. Dit deden ze en het lukte hen de Ottomaanse Staat te dwingen tot een speciaal regeringssysteem voor Syrië wat haar in twee wilayatain verdeelde en Libanon speciale privileges gaf. Vanaf deze gebeurtenissen verwerd Libanon gescheiden van de rest van asj Sjaam en haar was een lokale autonomie geschonken bestuurd door een lokale administratie onder leiding van een christelijke regent en geassisteerd door een administratieve raad die de lokale residenties voorstelden. Sindsdien regelden de buitenlandse landen de belangen van de Libanezen en maakten ze het een centrum voor hun activiteiten. Libanon derhalve werd een brug van waar de buitenlandse machten infiltreerden binnen in het hart van de Ottomaanse Staat en haar moslimlanden. Onderwijl adopteerden de missionarissen een nieuw beleid. De missionarissen waren niet bevredigd met alleen het bouwen en het runnen van scholen, drukpersen en klinieken maar gingen verder met het vestigen van verenigingen. In 1842 was er een comité opgezet om een wetenschappelijke vereniging op te richten onder de bescherming van de Amerikaanse missie. Het werk van het comité duurde vijf jaar lang totdat het haar lukte een vereniging te stichten genaamd “de Vereniging van Kunst en Wetenschap.” Haar leden bestonden uit Nasif al Yaziyyi en Boetroes al Boestani, (Libanese Christenen die waren aangenomen omdat ze Arabieren waren) Amerikanen Eli Smith, Cornelius van Dyke en de Britse kolonel Churchill. De doelen van de vereniging waren op het begin maar vaag. Het had de neiging om wetenschap te leren aan volwassen evenals het 230
De Invasie van de Missionarissen onderwijzen van jongeren op school. De vereniging moedigde volwassenen en jongeren aan om de Westerse cultuur te leren, hun gedachten vormend volgens hun missionaristisch plan. Ondanks de enorme inspanningen verricht door de vereniging slaagde het enkel in de rekrutering van vijftig actieve leden in heel asj Sjaam over een periode van 2 jaar. Zij waren allen Christenen, voornamelijk uit Beiroet en geen moslim of Druze sloot zich aan bij de vereniging. Er werden kolossale pogingen gedaan om de activiteiten en het werk van de vereniging uit te breiden, zonder resultaat. De vereniging stortte vijf jaar na haar vestiging im zonder de oogst van enig significante resultaten, met uitzondering van het verlangen van de missionarissen om meerdere verenigingen op te richten. Om deze reden werd er een andere vereniging gevestigd in 1850 en het werd de “Oriëntale Vereniging” genoemd. Het werd gevestigd door de Jezuïeten, onder bescherming van de Franse Jezuïtische Vader Henri Debrenier en al haar leden waren Christenen. Het volgde de stappen van de “Vereniging van Kunst en Wetenschap” en bleef maar van korte duur in stand toen het instortte zoals haar voorganger ook gedaan had. Nadien werden er verschillende verenigingen opgericht, maar allen waren gedoemd te mislukken en stortten ineen zoals voorheen. Een nieuwe vereniging werd gefundeerd in 1857 welke een iets andere methode hanteerde, geen buitenlanders werden toegestaan om lid te worden en de oprichters waren allen Arabier. Op één of andere manier slaagde het erin succesvol te zijn en sommige moslims en Druzen werden lid. De vereniging accepteerden hen omdat ze Arabieren waren. Het werd de “Syrische Wetenschappelijke Vereniging” genoemd. Het werd succesvol door haar activiteiten, Arabische band en wegens de afwezigheid van buitenlanders onder haar lidmaatschap. Haar leden slaagden erin om andere mensen te rekruteren voor lidmaatschap en zij verzamelden steun voor de vereniging totdat 150 mensen ingeschreven waren. Onder haar administratieve staf 231
De Islamitische Staat waren enkele beroemde Arabische personen, zoals Moehammad Arsalan van de Druzen en Hoessein Bayham van de moslims. Personen van alle Arabische Christelijke sekten werden lid, de meest beroemde onder hen waren de zoon van Ibrahim al Yaziyyi en de zoon van Boetroes al Boestani. Deze vereniging had in feite alle anderen overtroffen. Haar programma was ontworpen om zich aan alle sekten aan te passen en als vonk van Arabisch nationalisme te dienen. Echter, haar geheime doel was koloniaal en missionaristisch, gedrapeerd in de naam van de wetenschap. Het was een geheimzinnige organisatie dat zichzelf manifesteerde in het spreiden van de Westerse cultuur en educatie. In 1875 werd de “Geheime Vereniging” gevormd in Beiroet, ze was gebaseerd op een politiek idee. Ze begon het concept van Arabisch nationalisme aan te moedigen. Haar oprichters waren vijf jonge mannen van diegenen die opgeleid waren aan de Protestante universiteit in Beiroet. Zij waren allen Christenen welke de missionaristische partijen wisten te beïnvloeden. Volgend op de vestiging van deze vereniging werd een klein aantal leden door hen gerekruteerd. De vereniging scheen door middel van haar verklaringen en folders te roepen voor Arabisch nationalisme en politieke onafhankelijkheid voor de Arabieren, vooral diegenen in Syrië en Libanon. Haar eigenlijke werk en haar ware doel betrof echter een geheel ander doel. Haar doel was namelijk vreemde verlangens en valse hoop in de harten van de Arabieren te planten. Het riep om Arabisch nationalisme en moedigde vijandigheid jegens de Ottomaanse Staat aan, het de Turkse Staat noemend. Het werkte richting de scheiding van de religie van de Staat en het maken van Arabisch nationalisme tot de basis van het leven. De vereniging verdedigde altijd het Arabisme. De leidinggevenden beschuldigden Turkije herhaaldelijk in hun literatuur van het grijpen van de Islamitische Khilafah van de Arabieren, het overtreden van de Islamitische Sjari‟a en misbruik van de dien. 232
De Invasie van de Missionarissen Dit liet duidelijk de ware natuur en doel van de vereniging zien en waarvoor het gevestigd werd, namelijk om agitatie tegen de Islamitische Staat te veroorzaken. Het werd gekenmerkt door verdenking en scepsis over de dien en het vestigen van politieke bewegingen gebaseerd op niet-Islamitische principes. Het feit is dat deze acties begonnen zijn door Westerse machten. Zij waren het die hen vestigden, hun progressie controleerde en hen bestuurden. Zij schreven ook verslagen over hun activiteiten. De Britse consul in Beiroet zond bijvoorbeeld een telegram naar zijn overheid op 28 juli 1880, zeggende: “Revolutionaire folders zijn in de omloop gekomen, Midhat wordt verdacht de bron te zijn, ondanks dit is de situatie rustig. Details in de post”. Dit telegram werd verzonden in het kielwater van een folder die uitgedeeld werd in de straten van Beiroet en daar op de muren geplaatst werden. Het telegram werd snel gevolgd door verschillende brieven, gezonden door de Britse consuls in Beiroet en Damascus. De brieven gingen gepaard met kopieën van de folders die de vereniging had uitgedeeld en moet daarom gezien worden als verslagen van de beweging die in het Protestantse universiteit werd opgezet, welke haar activiteiten in asj Sjaam begon. De activiteiten van de vereniging waren duidelijker aanwezig in asj Sjaam, hoewel zij in andere Arabisch overheersende gebieden plaatsvonden zoals wat aangetoond wordt door wat de Britse commissaris in Jeddah naar zijn regering schreef in 1882. In een verslag over de Arabische beweging zei hij: “Echter, nieuws heeft mij bereikt dat zelfs in Mekka zelf een aantal intellectuelen zijn begonnen met het praten over vrijheid, voor wat ik heb gehoord is dat er een plan ontworpen is doelend op het verenigen van Najd met het land tussen de twee rivieren, dat wil zeggen het zuiden van Irak en het aanwijzen van Mansoer Pasha als heerser en over de vereniging van „Asir en Jemen, met de aanstelling van „Ali ibn „Aabid om over hen te heersen”.
233
De Islamitische Staat Groot-Brittannië was niet de enige geïnteresseerde partij, Frankrijk liet ook een grote interesse blijken. In 1882 sprak één van de Franse beambten zich uit over de Franse kwestie door te zeggen: “De geest van onafhankelijkheid is goed verspreid en ik bemerkte gedurende mijn verblijf in Beiroet de toewijding van moslim jongeren in het vestigen van scholen en klinieken en het doen herleven van het land. Wat het waard is om te vermelden is dat deze beweging vrij is van sektarische invloed, deze vereniging verwelkomt het lidmaatschap van de Christenen en vertrouwt op hun participatie in de nationalistische activiteiten.” Een Fransman schreef vanuit Bagdad: “Overal waar ik ging werd ik geconfronteerd met het gemeenschappelijke gevoel, op dezelfde schaal, namelijk de haat voor de Turken. Betreffende het concept van het beginnen van een collectieve actie om zich te ontdoen van deze erg gehate situatie, dit is gaande. Aan de horizon is een wind van Arabische beweging aan het toenemen in sterkte en staat op het punt om geboren te worden. Deze mensen zijn voor een te lange tijd onderdrukt geweest en staan op het punt om hun natuurlijke status binnen de moslim wereld te verkondigen en om de richting aan te geven van het lot van deze wereld.” Missionaire werk in de naam van religie en wetenschap was niet slechts beperkt tot de aandacht van de VS; Frankrijk en GrootBrittannië, maar spreidde zich uit tot de meeste niet-Islamitische staten, inclusief de tsaar van Rusland die Missionaire expedities stuurde en Prussië (Duitsland) die een groep „zusters‟ (de nonnen van Carodt) stuurde om deel te nemen aan andere missies. Ondanks het verschil van mening onder de verschillende missies en Westerse delegaties aangaande hun politieke programma‟s welke hun internationale interesse in beschouwing nam, was hun doel hetzelfde; het preken van Christendom en de spreiding van 234
De Invasie van de Missionarissen Westerse cultuur in het Oosten gepaard met de opwekking van verdenkingen van de moslims ten opzichte van hun dien, hen dwingend zich eraan te storen en hun geschiedenis met verachting aan te kaarten terwijl zij hen leidden om het Westen en haar manier van leven te prijzen. De missionarissen vervulden hun preken met hun grote haat jegens Islam en de moslims. Zij minachtten de Islamitische cultuur en haar manier van leven en zij beschouwden de moslims als achtergestelde barbaren welke de zieke opinie van bijna elke Europiaan bleef. Het resultaat dat zij bereikt hadden reflecteert zich vandaag in de concentratie van ongeloof en kolonialisme in onze landen.
235
De Islamitische Staat
De Haat van de Kruisvaarders Eén van de Franse schrijvers Graaf Henri Decastri schreef in zijn boek genaamd „Islam‟ in 1896: “Ik kan me niet voorstellen wat de moslims zouden zeggen als zij de verhalen van de middeleeuwen hoorden en begrepen wat de Christelijke redenaars zeiden in hun kerkliederen; al onze kerkliederen, zelfs degenen die verschenen voor de twaalfde eeuw, kwamen voort uit een concept wat de oorzaak was van de kruistochten. Deze kerkliederen waren gevuld met haat jegens de moslims door totale onwetendheid van de religie. Als een resultaat van deze kerkliederen, begonnen de haat en de onjuiste ideeën zich stevig te wortelen in de gedachten van de mensen waarvan sommigen dezen dagen nog steeds die foute concepten dragen. Iedereen beschouwde de moslims als polytheïsten, ongelovigen, aanbidders van idolen en afvalligen.” Dit is hoe de Christelijke geestelijken in Europa de moslims en hun dien beschreven. De beweringen in de middeleeuwen waren verschrikkelijk en dezen waren gebruikt om de gevoelens van haat en vijandigheid jegens de moslims op te wekken. De Christelijke wereld werd beïnvloed en de kruistochten vonden plaats. Na een periode van twee eeuwen, resulterende in het verlies en de vernedering van de Christenen, begonnen de moslims het Westen opnieuw te veroveren in de 15e eeuw toen de Islamitische Staat Constantinopel binnenviel. Daarna, in de 16e eeuw, breidden ze uit tot oost en zuid Europa en droegen Islam naar haar mensen. Miljoenen van de inwoners van Albanië, Joegoslavië, Bulgarije en andere landen omarmden Islam tijdens dit proces. Opnieuw leefden de vijandelijkheden van de kruistochten op en het oriëntalistische concept verscheen, 236
De Haat van de Kruisvaarders betreffende de tijd dat men zich afzette van de moslimlegers, dat de Islamitische opeingen een halt toe riep en de dreiging van de moslims reduceerde. Deze diepgewortelde vijandigheid in de gedachten en de harten van de Europeanen spoorde alle Christenen in Europa aan hun missionarissen naar de moslimlanden te sturen in de naam van wetenschap en cultuur. De missies namen vorm in scholen, klinieken, verenigingen en clubs. De Europeanen wijdden bijna ongelimiteerde bronnen en reusachtige inspanningen aan het missionarissenwerk. Ze combineerden hun inspanningen en methodologie ondanks hun verschillen in beleid en interesses. Mensen en staten werden verenigd achter de missionare inspanning vanaf dat het werd geleid door hun consuls, ambassadeurs, delegaties en missionarissen. De haat van de kruisvaarders gekoesterd door de Westerlingen, vooral in Europa en nog meer door Groot-Brittannië, en hun diepgewortelde vijandigheid en overduidelijke kwaadaardigheid waren de oorzaak van onze uiteindelijke vernedering in ons thuisland. Generaal Allenby zei in 1917 toen hij al Qoeds binnenging: “Vandaag zijn de kruistochten beëindigd.” Dit was een simpele en reële expressie van wat ze duidelijk voelden. Het reflecteerde de haat en kwaadaardigheid die hij koesterde en hetzelfde kan gezegd worden over elke Europeaan die deelnam aan de strijd – cultureel en militair - tegen de moslims. Allah (swt) zegt: “Haat is reeds verschenen vanuit hun monden, wat hun borsten verbergen is nog veel erger.” (VBK soerah ali „Imraan 3, vers 118) Wat Allenby had gezegd was inderdaad meest weerzinwekkend en wat zijn land, Groot-Brittannië, koesterde was ongetwijfeld 237
De Islamitische Staat zelfs nog veel erger; dit zonder zelfs gesproken te hebben over de rest van de Europeanen. Deze kwaadaardigheid en haat bestond al sinds de dagen van de kruistochten en het duurt tot vandaag de dag nog altijd voort. Wat wij meemaken in termen van onderdrukking, vernedering, kolonialisatie en exploitatie – in vergelijking tot het politieke aspect - is in feite een daad van brute wraak op de moslims. Inderdaad is het specifiek jegens de moslims. Leopold Weiss schreef in zijn boek Islam op de tweesprong (crossroads): “De gehele renaissance, ofwel de opleving van wetenschap en Europese kunst wat veel te danken had aan Islamitische en Arabische bronnen, werd altijd toegeschreven aan het materiële contact tussen Oost en West. Europa heeft inderdaad veel geprofiteerd van de Islamitische wereld, maar ze erkenden dit echter niet, noch toonden ze enige dankbaarheid door hun haat voor Islam te verminderen. In feite groeide deze haat steeds sterker en dieper over de jaren heen en tot momenten dat het ongecontroleerde proporties bereikte. Deze haat golfde door het populaire gevoel en werd afgevuurd elke keer dat het woord moslim werd genoemd. De haat werd een deel van hun populaire erfenis totdat het wortel schoot in de harten en gedachten van elke Europese man en vrouw, en nog verbazingwekkender echter was dat het in leven bleef, zelfs na al de fasen van culturele verandering die plaatsvonden. Daarna kwam een eeuw van religieuze hervormingen, toen Europa werd verdeeld in sekten en elke sekte in de confrontatie stond met andere sekten, tot de tanden bewapend, klaar voor de strijd: echter, vijandelijkheid jegens Islam bleef hetzelfde binnen elke sekte. Snel hierna kwam er een tijd waar religieuze hartstocht afnam maar de haat van Islam bleef zo sterk als 238
De Haat van de Kruisvaarders ooit. Een duidelijk voorbeeld van dit was geleverd door de Franse filosoof en poëet Voltaire, alhoewel hij een aartsvijand van het Christendom en de Kerk was in de 18e eeuw, uitte hij in die tijd ook zijn gevoelens van haat en arrogantie jegens Islam en de boodschapper van Islam; na een aantal eeuwen, kwam er een tijd toen de Westerse intellectuelen de buitenlandse culturen begonnen te ontdekken en keken naar hen met enige sympathie en openheid, echter toen het op Islam aankwam, begon de traditionele minachting hun wetenschappelijke onderzoeken te infiltreren op een buitengewoon partijdige manier; en een groot gat dat de geschiedenis opgroef tussen Europa en de Islamitische wereld bleef onoverbrugd, hierna begon de verachting van Islam een integraal deel te worden van de Europese mentaliteit.” Het was op deze basis dat de missionaristische verenigingen hierboven genoemd, werden gevestigd. Hun doel was de Christelijke religie te verkondigen en twijfel te zaaien in de dien van de moslims, hen leidend het in minachting te houden in hun harten en hun eigen fouten eraan toe te schrijven. Aan de andere kant was het doel van de verenigingen ook politiek van aard en de consequenties waren verschrikkelijk in beide gevallen en toegenomen tot onverwachte proporties. De missionaristische beweging was gevestigd op basis van de vernietiging van Islam door het te schandaliseren, door problemen en voorgevoelens over haar en haar regels te creëren, om tussen de mensen en de weg van Allah (swt) te komen en om de moslims te vervreemden van hun dien. Achter deze missionaristische bewegingen kwamen de oriëntalistische bewegingen die hetzelfde doel voor ogen hadden. Inspanningen en hulpbronnen werden verenigd in heel Europa en er werd voor de tweede keer een kruistocht tegen Islam gevoerd; deze keer was het een culturele oorlog welke het 239
De Islamitische Staat verstand vergiftigde door wat zij vervormd hadden van de Islamitische wetten en hoge Islamitische waarden, de vergiftiging van de jonge moslim gedachten door wat zij hadden vermeend van Islam en de historie van de moslims in de naam van wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke eerlijkheid. Het was in realiteit het culturele vergif welke gevaarlijker was dan de kruistochten. De missionarissen verspreidden hun giftige vuiligheid in de naam van wetenschap en mensheid. Zij deden het in de naam van oriëntalisme. Zoals Weiss zei: “De realiteit is dat de eerste oriëntalisten van de moderne tijd Christelijke missionarissen waren die in de moslim landen werkten, het vervormde beeld dat zij fabriceerden vermeend van Islamitische leerstellingen en geschiedenis was deskundig ontworpen om een negatieve reactie te garanderen en de idolen aanbidders, de moslims, met de Europese opinie te beïnvloeden; dit verdraaide concept ging echter voort, ondanks het feit dat de oriëntalistische studies gevrijwaard zijn van missionaristische invloeden, het oriëntalisme scheidend van elke religieuze en onwetende hartstocht dat het zou misleiden. Voor wat de oriëntalistische vijandigheid voor Islam betreft, dit was een geërfd instinct en een natuurlijke karakteristiek verkregen via de effecten van de kruistochten”. Deze geërfde vijandigheid is hetgeen wat de haat in de harten van de westerlingen tegen de moslims aanmoedigde. Het is hetgeen dat Islam afbeeldt, zelfs in moslimlanden, aan moslims en niet-moslims als zijnde de boeman of deze demon die de vooruitgang van de mens zou vernietigen. Het dient in feite om hun ware angst voor Islam te bedekken, want zij weten dat als Islam diep in de harten en gedachten van de mensen geplant is, dit het einde zou betekenen voor de hegemonie van de ongelovige koloniale machten over de Islamitische wereld en de terugkeer van de Islamitische Staat om opnieuw het uitdragen 240
De Haat van de Kruisvaarders van de Boodschap van de Islamitische wereld voort te zetten – en het zal terugkeren InsjaAllah – omwille van de mensheid en het Westen zelf. Het werk van de missionarissen zal uiteindelijk veranderen tot verdriet en leed voor hen; Allah (swt) zegt: “Voorwaar, degenen die niet geloven besteden hun bezittingen om (de mensen) van het Pad van Allah af te houden. Zij zullen deze (bezittingen blijven) besteden, maar daarna zullen deze een bron van spijt voor hen worden”. (VBK soerah al Anfaal 8, vers 36) De geërfde vijandigheid is wat elke anti-Islamitische beweging ondersteunde. Je zult de Westerse geleerde Taoïsme, Hindoeïsme, Boeddhisme of Communisme zien onderzoeken zonder enige haat of vooroordeel. Als hij Islam bestudeert zullen kwaadaardigheid, haat en verachting al snel aan de oppervlakte komen, ondanks het feit dat de moslims verslagen waren door de kolonialistische ongelovigen. De Westerse kerkelijkheid, ondersteund door de kolonialisten, doen nog steeds aan actieve samenzwering jegens Islam en zij zullen nooit de schandalisering van Islam en de moslims, door het verlagen van Moehammad (saw) en zijn Metgezellen of door het injecteren van laster in de geschiedenis van Islam en de moslims, verminderen. Dit alles om hun wraak te nemen en de greep van de kolonialisten te doen versterken.
241
De Islamitische Staat
De Effecten van de Missionaire Invasie De missionare invasie werd gezien als het speerpunt dat een weg baande voor Europese kolonialisten om de Islamitische wereld op politiek gebied te veroveren, nadat zij het eerst cultureel veroverd hadden. Door Istanbul en de Balkan te veroveren en door Islam naar Europa te brengen als zijnde een intellectueel leiderschap wat gedragen werd door de moslims naar de landen van het Westen. Toen dat leiderschap wankelde werden de moslimlanden het doel van het Westen, wat consequent zijn intellectuele leiderschap naar de moslimwereld droeg waar het vruchtbare grond zag voor zijn cultuur en concepten over het leven; deze waren gezaaid in verschillende wegen onder de naam van wetenschap, menselijkheid en religieuze prediking. Het Westen hield het niet alleen hierbij, ook schandaliseerde het de Islamitische cultuur en de Islamitische concepten over het leven door zijn aanval tegen Islam te leiden. Dit beïnvloede de opgeleide klasse en de politici ongunstig, in feite beïnvloedde het iedereen die de Islamitische cultuur droeg op een diepe manier en na een tijd de meerderheid van de moslims. Wat betreft de opgeleide mensen, de koloniale machten hadden hun missionare scholen opgericht voor de bezetting en in al de andere scholen na de bezetting, hun eigen educatieve syllabus en culturele programma‟s volgens hun specifieke filosofie en cultuur en hun eigen speciale concepten over het leven. Ze maakten de westerse persoonlijkheid tot basis van zijn cultuur en van hun renaissance, geschiedenis en omgevingen, de hoofdbronnen van de materie waarmee wij moslims gretig met onze gedachten overspoelden. Ze stopten niet daarbij maar ze gingen zo ver als het bemoeien met de details van de syllabi, ervoor zorgend dat geen delen van de onderdelen buiten de lijn vielen of de generale principes tegenspraken van hetgeen hun filosofie en cultuur vertegenwoordigde. Dit was zelfs het geval betreffende de 242
De Effecten van de Missionaire Invasie Islamitische dien en geschiedenislessen; deze twee syllabi samen waren ontworpen op een Westerse basis en volgens Westerse concepten. Zelfs vandaag de dag wordt de Islamitische dien geleerd op scholen als zijnde een spirituele en moreel onderwerp wat voldoet aan het Westers concept van religie. Het is geleerd op een manier dat ver weg is van de realiteit en ver verwijderd is van de echte feiten van het leven. Het leven van de Boodschapper van Allah (saw) is geleerd aan onze jeugd op een manier die afgesneden is van de Profetie en de Boodschap. Het is geleerd op dezelfde manier dat de levens van Napoleon of Bismarck zijn geleerd, bijvoorbeeld. Als resultaat creëerde het geen enkel van de juiste emoties of concepten in het hart. Het onderwerp van aanbidding en moraal, wat inherent is in de religieuze syllabus, is gepresenteerd vanuit een visie van individueel belang. Dus, het leren van de Islamitische dien is opgezet op dezelfde weg als de westerse concepten van persoonlijk profijt en belang. Het onderwijzen van Islamitische geschiedenis is op een gelijkwaardige manier bevlekt geraakt dankzij de zieke intentie en het onbegrip en het is verduisterd in de naam van geschiedkundige oprechtheid en wetenschappelijk onderzoek. Wat zout in de wonden gooit is het feit dat sommigen van de opgeleide moslims het onderwijs in de geschiedenis en het wijzigen van historische werken volgens de missionaire methode en syllabus overnamen en uitdroegen. Constant zijn al de educatieve syllabi ontworpen volgens de Westerse filosofie en door haar syllabi te volgen. Dit maakte de meeste van de intellectuelen verwesterd. Ze namen de cultuur op, hielden ervan en leidden hun levens volgens haar concepten totdat de meeste van hen tegenstrijdig waren ten opzichte van de Islamitische cultuur en er kritisch op waren wanneer en waar het de westerse cultuur tegensprak.
243
De Islamitische Staat Deze moslims werden verwesterd in hun cultuur, een cultuur gecontroleerd door de westerse visie. Ze waren trouw aan de cultuur in het verlengde dat ze de buitenlander aanbeden en zijn cultuur adopteerde. Vele van hen namen het westerse karakter aan, ze werden haatvol jegens Islam en de Islamitische cultuur op dezelfde manier als de westerling dit was. Ze geloofden dat Islam en de Islamitische cultuur de oorzaak waren van de achteruitgang van de moslims en ze werden geleid hen te geloven. Constant bereikten de missionaire expedities grote successen toen het hun lukte de intellectuele moslims aan hun kant te scharen die waarna ze tezamen met hen vochten tegen Islam en de Islamitische cultuur. De situatie spreidde zich zelfs verder uit zodat het niet alleen degenen bevatte die in Europa en buitenlandse scholen opgeleid werden, maar ook degenen die de Islamitische cultuur droegen. Ze waren overweldigd en ontstemt door de acties van de koloniale westerse machten die hun dien schandaliseerde, en zo luidde hun antwoord op de schandalisatie. Hun respons was geïnitieerd zonder te realiseren of het goed of slecht was in de eerste plaats. In hun gretigheid om Islam te verdedigen van de schandalisering van de buitenlanders controleerden ze hun respons niet. Ze waren er zeker van dat Islam verkeerd bejegend werd maar op hetzelfde moment begon het gevaarlijke proces van het betwisten van de Islamitische teksten om ze op deze manier hand in hand te laten gaan met het Westen. Als een resultaat was hun respons zwak en zonder invloed, dit was hetgeen wat eerder bewees erg handig te zijn voor de missionaristische invasie, dan het respons op zich. Wat nog erger was is dat de westerse cultuur, welke in contrast staat tot de Islamitische cultuur, een deel werd van hun concepten, die ze bereidwillig accepteerden en onjuist en foutievelijk toekenden aan Islam. De meeste van hen begonnen te zeggen dat het Westen haar cultuur van Islam en de moslims had genomen en daarna begonnen ze te twisten over de Islamitische wetten om 244
De Effecten van de Missionaire Invasie die cultuur te laten passen ondanks de flagrante contradictie tussen de westerse en islamitische culturen. Derhalve toen ze eenmaal voor hun zelf hadden gedemonstreerd dat hun „aqiedah en cultuur consistent waren met de Westerse cultuur, accepteerden ze de westerse cultuur in haar geheel. Dit betekent dat ze de westerse cultuur hadden geaccepteerd en hun islamitische cultuur hadden verlaten. Dit was precies wat de kolonialisten wilden en waar het Westen op doelde toen ze zich concentreerde op haar missionarissenwerk en haar koloniale expedities. Door hun intellectuelen op te laten leiden in Westerse scholen en colleges en door hun onbegrip van Islam gerelateerd aan degenen die een Islamitische educatie hadden, erfden de moslims in het geheel de westerse concepten over het leven. Hun landen waren dus overspoeld door de materialistische westerse cultuur in de samenleving wat de samenleving leidde tot enkel en alomvattend gerund te worden door de westerse cultuur en haar concepten. De meeste van de moslims realiseerden niet dat het democratische rechtssysteem en het economische Kapitalistische systeem beiden systemen zijn van ongeloof. Ze waren niet bewogen noch geschokt toen hun disputen werden geordend anders dan hetgeen Allah (swt) had openbaard ondanks het feit dat de meesten van hun zeker wisten dat Allah (swt) zegt: “En wie niet oordeelt volgens hetgeen Allah heeft geopenbaard, dat zijn de Kaafiroen (d.w.z. ongelovigen).” (VBK soerah al Maida 5, vers 44) Dit alles was vanwege de westerse cultuur, gebaseerd op de scheiding van de religie van de staat wat dominant was in andere samenlevingen en vanwege het feit dat de materialistische westerse concepten wijdverspreid waren. Ze voelden dat als ze slechts geloofden in Allah (swt) en hun gebeden onderhielden ze 245
De Islamitische Staat hun Islamitische plichten hadden volbracht. Ondertussen dachten ze dat ze hun problemen in het leven konden ordenen volgens hun eigen begeerten en wat ze dachten dat het beste was. Dit baarde hun op zijn minst enige zorgen omdat ze waren geïnfecteerd door het westerse concept dat zegt: “Geeft de keizer keizers‟ en geeft God Gods‟.” Omgekeerd waren ze niet beïnvloed door de islamitische concepten wat de keizer en al wat hij bezat ferm onder het domein maakte van Allah (swt). Allah‟s orders omvatten alle dingen zowel het gebed; het omvat kopen en verkopen, huren (inderdaad alle bedrijfstransacties), de juridische en educatieve systemen; simpelweg alles, maar de moslims waren niet langer beïnvloed door deze concepten. Als ze alleen maar hadden gelezen wat Allah (swt) zegt:
(ُ ) َ أَ ِو احْ ُك ْ ثَ ْ َهُ ْ ثِ َ ب أَ ْ َ َو َّد “En oordeelt (O Moehammad ) tussen hen met wat Allah heeft geopenbaard.” (VBK soerah al Maida 5, vers 49) En Zijn (swt) uitspraak:
(َُب ْ زُجُ ه
) ِ َ ا رَ َايَ ْزُ ْ ثِ َ ْي ٍي ِ َ أَ َج ٍ ُ َ ًّه
“Wanneer jullie een lening afsluiten voor een vaste periode, legt deze dan schriftelijk vast.” (VBK soerah al Baqara 2, vers 282) En Zijn (swt) uitspraak:
َق ا َّد ُس َو ِ ْي ثَ ْ ِ َ ب رَجَ َّديَ َهُ ا ْهُ َى َ يَزَّدجِ ْ َ ْ َ َسجِي ِو ا ْ ُ ْ ِ ِ ي ِ ِ ) َ َ ْي يُ َب َّد ِّث ْ َّد ُ ُ َ ْص (ص ًه ا د ب س ه ج ه ر ب ه ِ َ َ َ َ َ َ َ ِِ َ َ َ ِ َ “En wie de Boodschapper tegenwerkt nadat de Leiding hem duidelijk is geworden en een andere weg volgt dan die van de gelovigen: Wij laten hem (gaan naar) waarheen hij zich afgekeerd had en Wij zullen hem in 246
De Effecten van de Missionaire Invasie de Hel binnenleiden. En dat is de slechtste bestemming!” (VBK soerah an Nisaa‟ 4, vers 115) En Allah‟s (swt) uitspraak:
) َ َ ب َ بوَ ا ْ ُ ْ ِ ُ وَ ِ َ ْ ِ ُ ا َ ب حًه َّد َ َ ْ َ َ َ َ ِ ْي ُ ِّث ِ ْ َ ٍخ ِ ْهُ ْ اَب ِ َخٌ ِ َزَ َ َّدهُ ا ( َِي ا ِّثي ِي َ ِ ُ ْ ِ ُ ا َ ْ َ هُ ْ ِ َ ا َ َج ُ ا ِ َ ْ ِه ْ َ َ َّدهُ ْ يَحْ َ ُ و “En het past de gelovigen niet dat zij allen (ten strijde ) uitrukken. Waarom rukt niet van elke groep een aantal uit, opdat zij (de achtergeblevenen) begrip verkrijgen over de godsdienst, opdat zij hun volk zullen waarschuwen wanneer het tot hen is teruggekeerd. Hopelijk zullen zij zichzelf behoeden (van het kwaad)”. (VBK soerah at Tauba 9, vers 122) Zij waren zeker nooit beïnvloed door de concepten in de verzen uit de Koran, zelfs wanneer ze dit wel zouden lezen. In plaats hiervan lazen ze deze verzen als Koran verzen en hielden het daarbij. Aangezien een moslim de Koran eigenlijk leest wetende dat het leeft en dat hij de concepten in zijn leven moet gebruiken en trachten deze erin te implementeren. Echter, ze lazen deze verzen in omstandigheden waarbij westerse concepten dominanter waren en dienovereenkomstig waren ze voldaan in het spirituele van de verzen. Toen het aankwam op de concepten en de betekenissen van deze verzen hieven ze een mentale blokkade op. Dit alles was vanwege de westerse cultuur en concepten die hen effectief controleerde, die hen een slag onder de arm hield. Dit, zover de meerderheid van de mensen betreft en degenen die een Islamitische of buitenlandse educatie volgden. Wat de politici betreft was de beproeving vele malen groter en de catastrofe veel erger dankzij hen. Vanaf het begin dat de koloniale machten deze politici hadden verzameld, trachtend hen op te zetten tegen de Ottomaanse Staat door beloften van grote beloningen, hielden ze zichzelf volgens hetgeen de Westerlingen 247
De Islamitische Staat voor hen hadden ontworpen. In de dagen van de Ottomaanse Staat kozen ze de kant van de Westerlingen en hielpen hen tegen de Staat. Dit is nadrukkelijk verboden in Islam, toch lukte het hen op één of andere manier en ze voelden zich trots erover. Ze pochten over hun prestatie tijdens elke gelegenheid en tijdens elke gedenkdag die ze voor zichzelf kozen om te vieren. In die tijd, in plaats van te worstelen tegen de regerende factie om zo de situatie te herstellen en de staat wakker te schudden, gingen ze mee met hun vijand, de ongelovigen, tegen de staat. De bittere ironie was dat de ongelovigen uiteindelijk eindigden in het overnemen van hun land. Daarna, in plaats van de hulp van mensen te zoeken tegen de ongelovigen, zochten ze hulp van de laatstgenoemde tegen hun eigen mensen. Ze waren beïnvloed door de ongelovigen tot op het punt waar ze hun islamitische persoonlijkheid verloren. Hun concepten waren vergiftigd door zekere politieke en filosofische opinies en dit vergiftigde op haar beurt hun visie over het leven en uiteindelijk over djihaad zelf (dit zijnde het ultieme doel van de Staat). Dit spreidde tot het vergiftigen van de gehele Islamitische atmosfeer en de concepten verwarrende in elke aspect van het leven. Compromitterend werd de djihaad met onderhandelingen vervangen. De politici geloofden en adopteerden het principe van: Khoeth wa Taalib (Neem wat je nu kan nemen en vraag later de rest) – wat als beter werd beschouwd voor de kolonialisten dan een groot leger in het land – en het zoeken van de hulp van de ongelovige kolonialisten werd gewoon voor hen en een standaard regel. Ze vertrouwden op hen zonder te realiseren dat enig assistentie die ze zochten van de ongelovige beschouwd wordt als een grote zonde en politieke zelfdoding. Ze namen tevens hun toevlucht tot de bekrompenheid van het regionalisme en maakte het tot hun eigen politieke atmosfeer. Niet realiserende dat juist dit regionalisme het politieke werk vruchteloos maakt omdat regionalisme – ongeacht de grootte van de regio – geen politieke en non-politieke plichten dat het echte leven nodig heeft kan vervullen. Ze stopten daar ook niet 248
De Effecten van de Missionaire Invasie bij maar ze maakten hun persoonlijke belangen de focus van hun aandacht en maakten de buitenlandse landen als algemeen centrum voor hun aandacht. Derhalve, verloren ze de natuurlijke centrum van aandacht, wat hun ideologie was. Door dit te verliezen, verloren ze de kans om hun zoektocht te laten slagen, ongeacht hoe hard ze eraan werkten en hoe erg ze erin geloofden. Derhalve verwerden alle politieke bewegingen zinloos en elke ontwaking van de oemmah veranderde in een tegenstrijdige, verwarde beweging zoals van het geslachte dier, wat uiteindelijk bewegingloos eindigt met wanhoop en overgave. Dit is zo omdat de leiders van de politieke bewegingen hun natuurlijke focus verloren. Dus werd het normaal dat de oemmah deze focus was kwijtgeraakt. dienovereenkomstig waren de concepten van de politici vergiftigd met het onjuiste, net zoals de buitenlandse ideologieën. Als resultaat waren bewegingen gevestigd in de moslimlanden onder het mom van nationalisme, socialisme, regionalisme, communisme, een spirituele dien, moraal, educatie en prediking. Deze bewegingen verergerden de situatie en kwamen nog eens boven op de complexen van waar de samenleving onder leed. Het resultaat van al deze bewegingen was het falen en het ronddraaien om henzelf omdat ze leefden volgens de Westerse concepten, beïnvloed door de Missionaire invasie; en ze regeerde de oemmah in kwesties wat geen vrucht of goeds bracht. Het lukte hen ook over het imperialisme een sterke grip te krijgen en dat vast te houden. Dus was het succes van de Missionaire invasie ongeëvenaard.
249
De Islamitische Staat
De Politieke Belegering van de Islamitische Wereld De echte reden achter de invasie van Andaloes was de wraak waar Europa naar smachtte sinds hun vernederende verlies tijdens de kruistochten. Na de genadeslag uitgedeeld was door de moslims en nadat ze weggejaagd waren van moslimlanden koesterden de westerlingen wrok jegens de moslims. Hun harten waren vervuld van haat en verachting jegens de moslims. Ze zouden het niet durven om hun onderneming in het Oosten te herhalen want ze waren ervan bewust dat de moslims daar in staat waren elk offensief af te weren. Ze dachten dat wraak makkelijker te verkrijgen was in Andaloes. Bij tijd zette Europa haar aanval in op Andaloes en scheurde haar op brute wijze in stukken gebruikmakend van guillotines en crematoriums tegen haar inwoners. Het was nog barbaarser dan door beesten, zijnde een van de meest verachtte van de vele beschamende daden uitgevoerd door het Westen. Desalniettemin werden ze aangemoedigd door de nalatigheid van de moslims in het steunen van Andaloes. De moslims waren sterk genoeg in die tijd en in een positie om die wilaya militair te ondersteunen tegen haar westerse vijanden. Echter, de moslims verslapten en lieten Andaloes als een gemakkelijke prooi achter. Dit moedigde het Westen aan om zelfs nog verder te denken over wraak en was het niet voor de macht van de moslims, vooral de Ottomaanse Staat, zouden de aanvallen snel en krachtig neerkomen op de rest van de moslimlanden. Het was de pure macht van de moslims en de verovering van grote delen van Europa door de binnenvallende Ottomanen die grote angst zaaiden onder de westerlingen en zette hen zo onder druk, dat ze wel eerst twee maal na zouden denken alleer een overhaaste onderneming te beginnen tegen de
250
De Politieke Belegering van de Islamitische Wereld moslims opdat ze niet verslagen zouden worden zoals tijdens de kruistochten. De westerse invasie moest worden uitgesteld tot de tweede helft van de achttiende eeuw. Alleen toen had stagnatie de Islamitische wereld getroffen. Dus, met de moslims die het opleggen van de islamitische boodschap op internationaal vlak verlieten en met de afname van de harsttocht van Islam in hun harten en gedachten was het alleen toen dat hun grootsheid en macht verminderde in de ogen van hun vijanden. Hierop volgend intensiveerden de culturele en missionaristische invasies van de islamitische wereld vergezeld door de politieke invasie dat de moslimlanden opdeelde. Tijdens het bestuur van Catherine (1762-1796) bevocht Rusland de Ottomanen en versloeg hen. Tijdens dit proces was er een groot stuk van hun land afgesneden. De Russen namen de stad Azov en het al Qaram schiereiland (de Krim) alsmede het geheel van de noordelijke kust van de Zwarte Zee. Ze richtten de stad van Sevastopol op als een militaire basis in het schiereiland en bouwden de commerciële poort van Odessa aan de Zwarte Zee in het zuiden van Oekraïne. Rusland werd een grote zorg voor het buitenlandse beleid van de Ottomaanse Staat, die de soevereiniteit over de Romeinse emiraten had aangenomen en beschouwde haarzelf als de beschermer van het Christendom binnen de Ottomaanse Staat. In 1884 sneed Rusland heel Turksitan af van de Islamitische Staat en completeerde haar occupatie van heel Qafqas. Rusland was echter niet de enige staat die de strijd voerde met de Ottomanen, de rest van de westerse machten deden dit ook. Op 1 juli 1798 viel Napoleon Egypte aan en bezette haar snel. In Februari 1799 viel hij de zuidelijke poort van asj Sjaam aan en nam Gaza, ar Ramlah en Yafa. Hij stond dicht bij het fort van Akka (beroemd in de kruistochten als Acre), maar zijn aanval faalde en dus keerde hij terug naar Egypte, daarna naar Frankrijk 251
De Islamitische Staat en zijn onderneming faalde uiteindelijk in 1801. Echter, ondanks het feit dat zijn campagne onsuccesvol en vruchteloos was gebleken, beïnvloedde dit de Ottomaanse Staat ten zeerste. In zijn nasleep zette de meeste van de landen van Europa hun aanval in op de Islamitische wereld en bezetten delen van haar land. De Fransen bezetten Algerije in 1830 en werkten naar het bezetten van Tunesië totdat ze dit daadwerkelijk ook deden in 1881. Ze bezetten Marrakesh in 1912. De Italianen bezetten Tripoli in 1911 en dit markeerde de scheiding van Noord Afrika wat niet langer geregeerd werd door de Islamitische wetten van de Ottomaanse Staat. Het werd geregeerd door de ongelovigen en was direct door hen gekolonialiseerd. De Westerlingen lieten het niet hierbij maar continueerde de consolidatie door hun bezetting met de overige delen van de staat te completeren. Engeland bezette Aden in 1839 en breidde zijn convenant uit inclusief Lahadj en de andere negen Protectoraten die spreidden van de zuidelijk Jemenitische grenzen tot het oosten van het Schiereiland. De Britten hadden India daarvoor allang belegerd, derhalve ontkleedden ze de moslims van hun autoriteit erover gedurende het proces. Ze concentreerden hun onderdrukking specifiek op de moslims, die de mensen van autoriteit waren in India. De Britten grepen dus de autoriteit en kolonialiseerden India. Daarna begonnen ze een proces gericht op het verzwakken van de algemene positie van de moslims. In 1882 belegerde Engeland Egypte en in 1889 Soedan. Ondertussen bezette Nederland Oost Indie; Afghanistan was onder Brits-Russische druk en zo ook Iran. De Westerse aanvallen op de Islamitische wereld intensiveerden totdat het gevoel kwam dat het geheel viel onder westerse hegemonie en dat de campagne van de kruisvaarders hervat was en succes na succes bereikte. Stappen waren genomen om deze westerse invasie te weerstaan en de hevige druk te minimaliseren. Verzetsbewegingen braken uit in verschillende plaatsen. Een 252
De Politieke Belegering van de Islamitische Wereld revolutie barstte uit in Algerije, de moslims van China pakten de wapens op net zoals de Mahdiyyoen in Soedan dit deden. De Sanoesiyya revolutie barstte eveneens uit. Dit bewees eigenlijk dat er nog steeds enige vorm van vitaliteit over was gebleven in de Islamitische wereld ondanks zijn achteruitgang en zwakheid. Echter, al deze pogingen faalden volledig en het lukte hen nooit de Islamitische wereld te verlossen. Het Westen voegde zijn militaire invasie toe, bedoeld om de Islamitische wereld cultureel en politiek op te delen en ging door met het afscheiden van andere delen van de Islamitische wereld en werkten hardnekkig richting het vernietigen van de Ottomaanse Staat, want dit was de Islamitische Staat die de moslims wereldwijd vertegenwoordigde. Met dit doel voor ogen vestigde het Westen etnische en nationalistische groeperingen. Om te beginnen wekten ze de mensen van de Balkan op om te rebelleren in 1804. Dergelijke rebellen werden gefinancierd door het Westen en het leidde uiteindelijk naar de onafhankelijkheid van de Balkan in 1878. De buitenlandse machten wekten de Grieken ook op om te rebelleren in 1821, totdat deze rebellie, dankzij hun interventie, eindigde in de onafhankelijkheid van Griekenland van de Ottomaanse Staat in 1830. Het was in deze fase dat de Balkan volgden totdat de schaduw van de Ottomaanse Staat niet langer meer golfde door Kreta, Cyprus en de meeste van de Mediterrane eilanden waar ze eens regent over was. De meeste van de inwoners van deze plaatsen werden verjaagd van hun huizen en gedwongen te vluchten dankzij de barbaarsheid van de ongelovigen. Ze zochten toevlucht in de Arabische landen wat nog steeds moslimland was en een deel was van de Islamitische Staat. De Carcassianen, de Boesjnakken, de Tjetjenen en anderen zijn de zonen van de helden die weigerden het bestuur van de ongelovigen te gehoorzamen en vluchtten met hun dien naar de veiligheid van het Islamitische huishouden en het Islamitisch bestuur. 253
De Islamitische Staat
De westerlingen gingen zelfs nog verder en moedigden in het geheim de separate bewegingen onder de moslims zelf binnen de Staat, d.w.z. tussen de Arabieren en Turken aan en ondersteunden hen . Ze steunden de nationalistische bewegingen en hielpen Turkse en Arabische politieke partijen op te richten zoals onder andere de “Turkiyya al Fata Partij” (Turkse jongeren), de “Unie en Progressie Partij, de “Arabische Onafhankelijkheids Partij” en de “Partij van de Overeenkomst (Al 'Ahd)”. Dit resulteerde in het gewelddadige interne geschud van het lichaam van de staat en het begon af te breken gekoppeld aan de buitenlandse invasies. De ongelovige machten achtten het veelbelovend hun aanval in te zetten jegens de islamitische wereld, de rest van haar land belegerend en de Islamitische Staat vernietigend door het bestaan ervan uit te wissen. Dit was aan het begin van de Eerste Wereldoorlog waar de Ottomaanse Staat in werd geforceerd en in haar verlies eindigde. De bondgenoten verschenen als de overwinnaars en ze verdeelden de Islamitische wereld tussen hen als oorlogsbuit. Alles wat overbleef van de Islamitische Staat was Turks land wat tegenwoordig bekend staat als Turkije en wat nog overbleef aan het einde van de oorlog in 1918 overgeleverd aan de Westerse machten tot 1921, toen het op haar beurt lukte onafhankelijk van hen te worden na de bondgenoten te verzekeren dat ze het Islamitische regeringssysteem zou verlaten.
254
De Vernietiging van de Islamitische Staat
De Vernietiging van de Islamitische Staat In het kielzog van De Eerste Wereldoorlog, nadat een bestand was verklaard en toen de bondgenoten hun grote overwinning hadden verzekerd, was de Ottomaanse Staat vernietigd en versplinterd in kleine staten. De bondgenoten grepen al de Arabische landen: Egypte, Syrië, Palestina, TransJordanie en Irak, hen afsnijdend van de staat zodat alles wat overbleef in de handen van de Ottomanen Turkije was en zelfs zij was binnengevallen door de bondgenoten. Britse oorlogsschepen grepen de Bosporus en het Britse leger bezette delen van de hoofdstad Istanbul, alle Dardanel forten en de meeste van de strategische punten door heel Turkije. De Fransen hadden ondertussen ook delen van Istanbul bezet en hun Senegalese soldaten vulden haar straten. Het Italiaanse leger bezette Bira en de spoorwegen en de geallieerde machten namen het bestuur over de politie, de nationale garde en de poorten over. Ze ontdeden alle forten van hun wapens en ontlaadden een deel van het Turkse leger. De “Unie en Progressieve Partij” was opgeheven en zowel Jamal Pasha en Anwar Pasha vluchtten het land uit. De rest van zijn leden gingen ondergronds. Een marionetten regering was toen gevormd, geleid door Tawfeeq Pasha om de orders van de bezette machten te executeren. De Khaliefah in die tijd was Wahied ad dien, hij realiseerde zich dat hij de realiteit onder ogen moest zien en de situatie moest redden op een juiste manier. Hij ontbond het parlement en stelde de post van de Eerste Minister aan voor één van zijn meest loyale vrienden, Faried Pasha, die hem steunde in zijn beleid om meegaand te acteren jegens de bondgenoten opdat ze het land niet zouden vernietigen, waar het meer dan alleen kwetsbaar voor was, nu was de oorlog geëindigd. Hij voerde zijn plan uit en de situatie bleef zo voor een tijdje met de bondgenoten die 255
De Islamitische Staat Turkije domineerden in een kalme staat. Dit bleef zo tot 1919, toen dingen begonnen te veranderen en de positie van de bondgenoten verzwakten. Een serie van crises raakten Italië, Frankrijk en Engeland op hun thuisfront, serieus genoeg om hun interne stabiliteit te bedreigen en al snel begonnen verschillen uit hen voort te komen. Dit was duidelijk in Istanbul waar ze vochten over de buit, elk van hen wilde het leeuwendeel van de militaire posities en economische voordelen. Op dit punt, bevond Turkije zich in de mogelijkheid haar laatste kans te grijpen en haar bestaan te redden. Nu dat een kloof was verschenen tussen de bondgenoten en hun zwakheden ontrafeld waren, was er een punt bereikt waarbij elk van hen de Turken tegen elkaar gingen opzetten, en gedurende dit proces gaven ze de Turken steun. De vredesconferentie, die ze hadden gepland, vond nog niet plaats en haar voorwaarden waren nog niet vastgelegd. Derhalve, een glimp van hoop verscheen aan de horizon en de mensen begonnen te geloven dat ze een serieuze weerstandsbeweging op poten konden zetten. Meer dan tien geheime verenigingen werden opgericht in Istanbul. Hun doel was het verkrijgen van wapens en depots die onder de controle van de vijand waren en zonden ze naar geheime organisaties binnen het land. Sommige ambtenaren waren betrokken bij dit werk. Ismat; een afgevaardigde in het ministerie van oorlog, Fawzi; de stafchef, Fathi; de minister van binnenlandse zaken en Ra‟oef; minister van de marine, waren onder degenen die deze bewegingen hielpen. Dus, de taak van de geheime weerstand tegen de vijand was opgenomen door de vele verenigingen gevormd met één doel in gedachte, ook de “Unie en Progressieve Partij” werd ook weer erg actief. Deze bewegingen werden bemand door sommigen van de militairen totdat ze uiteindelijk werden verenigd onder één beweging geleid door Mustafa Kemal. Hij richtte een beweging op om de bondgenoten te bevechten en te verwijderen van het land en hij zwoer het leger van de Khaliefah te bevechten als deze in zijn weg stond. 256
De Vernietiging van de Islamitische Staat
Het succes van Mustafa Kemal in deze campagne was opmerkelijk. Beseffende dat de centrale overheid en de autoriteit van Istanbul onder de controle van de vijand waren besloot hij een nationale overheid op te richten in Anatolië. Dus organiseerde hij een nationale conferentie(reeks) in Sywas, waar het beleid en middelen, om Turkijes‟ onafhankelijkheid te bewaken, bediscussieerd werden. De conferentie adopteerde enkele resoluties en een comité van afgevaardigden was gevormd geleid door Mustafa Kemal. De conferentie zond een waarschuwing naar de Sultan eisende de verwijdering van Eerste Minister Faried en het houden van vrije parlementaire verkiezingen. Onder deze druk was de Sultan gedwongen zich neer te leggen bij de eisen van de conferentie en derhalve onthief hij de Eerste Minister van zijn taak en wees Ali Redha aan als zijn opvolger, daarna beval hij dat er nieuwe verkiezingen gehouden moesten worden. De delegaties van de conferentie traden de verkiezingen binnen als een groep met een manifest ontworpen bevrijding van het land en ze bereikten een ruime meerderheid in het nieuwe parlement. Na hun succes gingen ze verder in Ankara en vestigden daar hun hoofdkwartier, waar ze een vergadering hielden en voorstelden dat het parlement naar Istanbul zou moeten gaan en hun Raad van Afgevaardigden zou moeten verwijderen omdat haar leden nu officiële afgevaardigden waren. Echter, Mustafa Kemal opposeerde deze twee voorstellen ten stelligste zeggende: “De Raad van Afgevaardigden zouden moeten continueren totdat de verplichting en integriteit van het parlement duidelijk is gemaakt en totdat haar beleid bekend wordt. En voor het verhuizen naar de hoofdstad, dit zou zuivere onzin zijn want als jullie dit zouden doen zouden jullie vallen in de handen van de vijand. De Britten controleerden het land nog steeds en de autoriteiten zullen ongetwijfeld zich bemoeien in jullie kwesties en jullie misschien zelfs arresteren. Het parlement zou derhalve hier moeten oproepen in Ankara zodat het onafhankelijk blijft.” Mustafa 257
De Islamitische Staat Kemal stond erop en verdedigde zijn opinie ten stelligste maar faalde de afgevaardigden te overtuigen om de sessies van het parlement te houden in Ankara. De afgevaardigden gingen naar behoren naar de hoofdstad, uitten hun loyaliteit aan de Khaliefah en continueerden met hun werk. Dit was in januari 1920. De Khaliefah trachtte zijn wil op te leggen aan de afgevaardigden maar ze weerstonden deze en lieten hun bereidheid zich vast te houden aan de rechten van het land zien. Toen druk van de geallieerden zich op hen opstapelden, vertrouwden ze op de publieke opinie op het convenant waar ze in overeenstemden tijdens de Sywas conferentie. Het convenant bevatte de voorwaarden waar volgens hetgeen ze bereid waren vrede te accepteren. Meest urgent van deze voorwaarden was dat Turkije een vrije en onafhankelijke staat zou zijn met gespecificeerde grenzen. De geallieerden, vooral de Britten verblijdden zich, want dit was precies hetgeen ze op doelden. Bovendien wilden ze dat dit kwam vanonder de Turken zelf. Het is hier vermeldenswaardig dat al de landen waar de Ottomaanse Staat over regeerde als wilaya in haar capaciteit als de Islamitische Staat, elk in het begin van de Eerste Wereld Oorlog een overeenkomst voor hen hadden laten opschrijven door de geallieerden en dat ze verkondigden de onafhankelijkheid van het deel wat de geallieerden separaat probeerden te houden konden verkondigen. Irak had derhalve een overeenkomst gesloten wat de onafhankelijkheid van Irak inhield, zo ook Syrië, Palestina, Egypte en zo verder. Dus was het slechts natuurlijk voor de bondgenoten, vooral de Britten, zich te verblijdden over deze Turkse Nationalistische Overeenkomst, want het was precies hetgeen ze wilden; de ontleding van de Ottomaanse Staat en haar verdeling in staten zonder dat het terug zou keren als één sterke staat. Hun droom van het vernietigen van de Staat van de moslims bleek op het punt te zijn aangekomen haar vruchten af te gaan werpen.
258
De Vernietiging van de Islamitische Staat Was het niet voor de overeenkomsten, die de geallieerden overal hadden opgezet, zou de situatie een andere wending gekregen hebben. De reden hiervoor was dat de Ottomaanse Staat een enkele entiteit was wat al haar wilayaat beschouwde als deelgenoot. Ze had een systeem van eenheid (d.w.z. een federatie) geadopteerd en geen Unie (d.w.z. een confederatie) en dus was er geen verschil in het beleid van de staat tussen de Hidjaaz of Turkije, noch tussen het district van al Qoeds en het district van Iskandaroena. Allen van dezen waren deel van één enkele staat. Hierbij toegevoegd zou de situatie verder nog complexer worden door de voorwaarden opgelegd op de verslagen machten aan het einde van de oorlog. Dit was omdat het verslaan van Turkije gelijk was aan die van Duitsland, omdat ze bondgenoten in de oorlog waren en de voorwaarden voor vrede neergelegd in een land zouden toegepast worden op de ander. Dus weerstonden de mensen van Duitsland het idee van het delen van ook al een breedte van een handspan van hun land en vochten tegen het uiteen rijten van hun land aan, zo was het ook voor de Ottomaanse Staat en zij ook zou nooit moeten worden opgedeeld. De geallieerden waren bewust van deze realiteiten en dezen hielden ze voor hun rekening. Toen de Ottomanen echter zelf vroegen of het land zich zou ontleden van de rest, een verzoek gezocht door zowel Turken als Arabieren, verwelkomden de geallieerden deze kans en moedigden dergelijke bewegingen vurig aan; vooral in het centrum van de staat (Turkije) waar het meeste van de heerschappij binnen de staat was afgeleid en waar het was vertegenwoordigd. Derhalve zagen de geallieerden het convenant als zijnde hun uiteindelijke overwinning. De Turken werd hun vrijheid van weerstand toegestaan, op het moment dat het gepubliceerd was, en de geallieerden lieten hun troepen terug trekken vanuit elke hoek van het land. De Britse en de Franse troepen waren verwijderd van het land. Samengaand begonnen de Turken hun 259
De Islamitische Staat krachten te verzamelen. Een opstandige beweging was gevormd wat uiteindelijk leidde tot een revolutie tegen de Khaliefah, hem dwingend een leger te zenden om de beweging te vernietigen. Dit lukte totdat al de mensen bij de Sultan stonden behalve degenen in Ankara waar het kernbolwerk van de revolutie was. Uiteindelijk, was Ankara zelf op de rand van verlies. In de confrontatie van de Khaliefah‟s leger, vielen de omringende dorpjes één voor één en voegden zich daarna bij hen. Mustafa Kemal en degenen met hem bevonden zich in een zeer kritieke situatie, maar Mustaf Kemal was vastberaden om door te vechten wekte dus de nationalisten op. Ze reageerden en verzamelden macht. Geruchten werden verspreid onder de Turkse provincies en dorpen dat het Britse leger op het punt stond de hoofdstad te bezetten, de nationalisten te arresteren en het huis van parlement te sluiten met geweld. Geruchten over de Khaliefah en zijn regering over het steunen van de bezetting waren ook wijdverspreid. Al snel veranderde de situatie. Mensen begonnen de Khaliefah te verlaten en de publieke opinie verschoof richting de nationalisten in Ankara. Mannen en vrouwen snelden richting Ankara zich aanbiedend om Turkije te verdedigen. Vele soldaten verlieten het leger van de Khaliefah en voegden zich bij het leger van Mustafa Kemal, die op dat moment tot een held van de Turken was verworden en een symbool voor hun hoop. Zijn positie verzamelde kracht en bijna het gehele land kwam in zijn macht. Hij bracht een pamflet uit die opriep voor de verkiezing van een nationale Raad van Afgevaardigden dat Ankara zou positioneren als haar hoofdkwartier. De verkiezing vond plaats en de nieuw gekozen leden werden samengeroepen en noemden henzelf de Nationale Vertegenwoordiging. Ze beschouwden zichzelf als de legitieme overheid. Ze stemden voor Mustafa Kemal als president van de Raad van Afgevaardigden. Ankara werd het centrum van de nationale regering en alle Turken stemden hiermee in. Mustafa Kemal verwijderde en vernietigde wat over bleef van het leger van de Khaliefah wat een eind maakte aan de burgeroorlog. 260
De Vernietiging van de Islamitische Staat Daarna concentreerde hij zich op het bevechten van de Grieken en verschillende bloederige slagen werden gevochten. De Grieken voerden de boventoon op het begin maar al snel verschoof de balans in het voordeel van Mustafa Kamal. In augustus 1921 lanceerde hij een snelle en succesvolle aanval op de Grieken die in die tijd Izmir bezetten en andere delen van de Turkse kust. In het begin van september zond hij Ismat om Harrington te ontmoeten en de details uit te werken. Bij die ontmoeting waren de geallieerden overeengekomen om de Grieken te verwijderen van de Taries en henzelf terug te trekken van Istanbul en geheel Turkije. Als we Mustafa Kemals‟ bewegingen nauwkeurig observeren kunnen we concluderen dat de geallieerden hun eisen alleen inwilligden wanneer hij een belofte maakte dat hij de Islamitische Staat er in ruil voor zou vernietigen. Dit werd duidelijk toen de Nationale Vertegenwoordiging met hem de toekomst van Turkije bediscussieerde in het begin van de overwinningen die ze hadden bereikt. Hij antwoordde: “Ik geloof niet in een bond van Islamitische landen, noch een bond van de Ottomaanse mensen, en elk van ons is vrij elke opinie te omarmen die hij wenst. Echter de overheid zou moeten gehoorzamen naar een gemaakt en uitgedacht beleid gebaseerd op realiteiten. Een beleid dat een doel met zich meedraagt, dat is om het land te beschermen tezamen met haar onafhankelijkheid binnen zijn natuurlijke grenzen. Gevoelens en illusies zouden ons beleid niet moeten beïnvloeden en vervloekt zijn de dromen en mythen die ons veel gekost hebben in het verleden.” Bij deze declaratie wilde hij de onafhankelijkheid van Turkije op basis van een land, voor het Turkse volk en niet de Islamitische oemmah forceren. Sommigen van de afgevaardigden en politici vroegen hem over hoe de regering van een nieuw Turkije zou worden gevormd want het zou onwaarschijnlijk voor haar zijn om twee regeringen te hebben zoals in die tijd: een overgangs regering met macht en Ankara als haar hoofdkwartier en een 261
De Islamitische Staat officiële en nominale regering in de hoofdstad geleid door de Khaliefah en zijn ministers. De politici stonden erop dat Kemal duidelijk zijn opinie moest laten blijken over deze kwestie. Hij gaf hen geen antwoord en verborg zijn intenties. In plaats daarvan begon hij het publiek op te zetten tegen de Khaliefah Wahied ad dien, hem beschuldigend van samenwerken met de Britten en Grieken. De mensen waren woest op de Khaliefah temidden van de publieke euforie achter hem, Mustafa Kemal riep om een bijeenkomst van de Nationale Vertegenwoordiging om zijn plan uit te stippelen aangaande de Sultan en de regering. Hij wist al de tijd dat hij in staat was om de afgevaardigden te overtuigen om Wahied ad dien te verwijderen en de Khaliefah van zijn autoriteit te beroven, maar hij kon niet een directe aanval op de Khilafah riskeren omdat dit Islamitische gevoelens zou aanzetten. Hij ontbond de Khilafah daarom niet en vermeed een rechtstreekse confrontatie met de kwestie. In plaats daarvan suggereerde hij op een slinkse manier de Khaliefah van alle macht te ontdoen. Dus kon het Sultanaat ontbonden worden en Wahied al dien verwijderd worden. Toen de afgevaardigden dit hoorden werden zij sprakeloos en realiseerden zich al snel de gevaarlijke implicaties van het voorstel van welke zij gevraagd werden om te onderschrijven en zij debatteerden eerst over de huidige kwestie. Mustafa Kemal was bijzonder bezorgd en bang voor een dergelijk debat, dus hij vroeg in plaats daarvan voor een motie (stemming) aangaande het voorstel om plaats te vinden. Hij ontving de steun van tachtig afgevaardigden welke van zijn persoonlijke supporters waren. De Nationale Vertegenwoordiging weigerde echter om zijn wens te vervullen en verwezen het voorstel naar het juridische comité om te behandelen. Toen het comité de volgende dag bijeengeroepen werd kwam Mustafa Kemal ook en volgde de richting van de gebeurtenissen aandachtig. Het comité, een mix van geleerden en advocaten, debatteerden een paar uur over de 262
De Vernietiging van de Islamitische Staat kwestie en realiseerden zich al snel dat het voorstel de Sjari‟a teksten overschreed, omdat er in Islam niet zoiets is als een religieuze autoriteit en wereldse autoriteit, “Sultan en Khilafah”, zijn één en dezelfde. Het concept van de scheiding van de dien van de Staat bestaat niet in Islam en heeft ook nooit door haar geschiedenis heen bestaan. Er was een Islamitisch Systeem en de staat implementeerde het systeem. Het juridische comité kon onvermijdelijk geen rechtvaardiging voor een dergelijke scheiding vinden, noch kon het een reden vinden voor het leiden van een debat betreffende de kwestie, omdat de Islamitische teksten duidelijk en beslissend (niet open voor interpretatie) over deze kwestie zijn. Het was daarom niet verrassend dat het comité het voorstel afwees. Mustafa Kemal was echter vastberaden om de dien van de staat te scheiden door het Sultanaat van de Khilafah te scheiden welke de voltooiing van de doelen van de bondgenoten was; de vernietiging van de resten van de Islamitische Staat door de handen van haar eigen mensen. Zijn koloniale cultuur welke hem aanzette tot imitatie van de westerlingen in hun scheiding van de wereldse macht van de spirituele, dreef hem tot het scheiden van het Sultanaat van de Khilafah, zoals de Kerk gescheiden werd van de staat in het Westen. Toen Mustafa Kemal realiseerde dat het debat van het comité een andere wending dan de zijne nam, verloor hij zijn beheersing en stond op van zijn stoel, hij stond op een stoel rokend van woede en onderbrak het debat van het comité door te schreeuwen: “Uwe excellenties! De Ottomaanse Sultan heeft de autoriteit van de mensen met geweld genomen, en de mensen hebben besloten om het met geweld terug te nemen. Het Sultanaat moet van de Khilafah gescheiden worden en ontbonden, dit zal plaatsvinden of jullie het er nou mee eens zijn of niet, het enige wat er is, is het feit dat sommige hoofden van jullie zullen vallen tijdens het proces”. Hij sprak als een dictator, toen werd de bijeenkomst van het comité afgebroken. De Nationale Vertegenwoordiging werd onmiddellijk geroepen voor een bijeenkomst om het voorstel te bespreken. 263
De Islamitische Staat
Door het debat realiseerde Mustafa Kemal zich dat de meerderheid van de afgevaardigden tegen het voorstel waren, dus verzamelde hij zijn aanhang en riep om een stemming op het voorstel door éénmalig de handen te rijzen. De afgevaardigden protesteerden hierop en zeiden: “Als het absoluut nodig is om te stemmen laat het dan plaatsvinden door de naam van elke afgevaardigde te noemen”. Mustafa Kemal wees dit af en schreeuwde dreigend uit: “Ik ben zeker van het feit dat de Nationale Vertegenwoordiging het voorstel met algemene consensus zal onderschrijven en het zal genoeg zijn om te stemmen met het rijzen van de handen.” Er werd gestemd over het voorstel en alleen een paar handen rezen. Echter het resultaat werd verklaard dat de Nationale Vertegenwoordiging het voorstel had geaccepteerd met een duidelijke meerderheid. De afgevaardigden waren hierdoor geschokt en sommigen van hen stonden op van hun stoelen en protesteerden, schreeuwend: “Dit is niet waar, wij zijn het er niet mee eens!” De aanhang van Mustafa Kemal schreeuwden terug naar hen en beheersten hen, er werden beledigingen uitgewisseld, toen verklaarde de President van de Nationale Vertegenwoordiging het resultaat van de stemming nog een keer, zeggend dat de Nationale Vertegenwoordiging de ontbinding van het Sultanaat goedkeurde met een duidelijke meerderheid. De bijeenkomst werd verdaagd. Mustafa Kemal verliet het conferentiegebouw omringd met zijn aanhang. Toen Wahied ad dien, de Khaliefah, het nieuws ontving vluchtte hij het land uit en al snel hierna werd zijn neef „Abdoel Madjid genomineerd als de Khaliefah van de moslims, alhoewel hij van alle autoriteit beroofd was. Het land echter, bleef zonder een legitieme heerser. Als het Sultanaat gescheiden was van de Khilafah, wie zou dan de legitieme heerser zijn? Mustafa Kemal was doorgaand erg bezorgd om het Sultanaat van de Khilafah te scheiden, en hij deed het zonder de structuur van de overheid welke Turkije zou accepteren, te openbaren. Met de ontbinding van het Sultanaat 264
De Vernietiging van de Islamitische Staat werd het nodig om te beslissen over de vorm van de nieuwe regering. Zou Mustafa Kemal de regering vormen en de President van een constitutionele regering worden terwijl hij de Khaliefah als autoritaire figuur zou houden? Als dat zo zou zijn, zou de beslissing om het Sultanaat te ontbinden dan aanvankelijk niet oneffectief zijn? Mustafa Kemal weigerde een regering te vormen en onthulde zijn intenties niet. Gesteund door zijn macht en autoriteit door welke hij controle over de mensen kreeg, vormde hij een partij welke hij de “Volkspartij” noemde. Zijn intentie was om publieke steun te winnen omdat ondanks zijn macht de meerderheid van de Raad van Afgevaardigden nog steeds tegen hem waren, zelfs na de verklaring van de scheiding van het Sultanaat van de Khilafah. Dit leidde hem om de onthulling van de vorm van de nieuwe regering die hij besloot te vormen te openbaren, Turkije als een republiek verklarend met hemzelf als haar President. Hij begon met het opzetten van een propagandacampagne tegen de Nationale Vertegenwoordiging en dit produceerde een beschamende politieke crisis, namelijk het ontslag van de zittende regering. De regering bood zijn ontslag aan de Nationale Vertegenwoordiging aan, daarmee een machtsvacuüm creërend. Onder de omstandigheden van deze diepgaande crisis, stelden sommigen van de afgevaardigden aan de Raad van Afgevaardigden voor, dat het Mustafa Kemal moest aanwijzen als hoofd van de regering om de crisis op te lossen. Aanvankelijk deed hij alsof hij geen ambities voor de taak had, daarna ging hij akkoord en klom op het podium om de Nationale Afvaardiging toe te spreken. In zijn speech zei hij tegen de afgevaardigden: “Jullie hebben mij gevraagd om tot de redding te komen op dit kritieke uur. De kritieke situatie hebben jullie echter aan jullie zelf te danken. Daarom is deze toestand niet een passerend incident, maar een fundamentele fout van het oordelende systeem van onze overheid. De Nationale Vertegenwoordiging heeft op dit 265
De Islamitische Staat moment twee functies, wetgevend en uitvoerend. Elke afgevaardigde wil deelnemen in elke ministeriële beslissing en zijn neus in elke overheidsdepartement en elke beslissing gemaakt door een minister steken. Uwe excellenties, geen minister kan deze taak en verantwoordelijkheid toevertrouwd worden, en een post in dergelijke omstandigheden accepteren. Jullie moeten jullie realiseren dat een overheid gefundeerd op deze basis onmogelijk te realiseren is, en als het gerealiseerd wordt zullen jullie het niet een overheid noemen maar een ruïne en we moeten deze stand van zaken waarderen. Daarom heb ik besloten om Turkije te veranderen in een republiek met een gekozen President.” Toen hij zijn speech beëindigd had werd er al snel gerealiseerd dat hij al een decreet had voorbereid, Turkije tot een republiek makend en zichzelf verkiezend als de eerste President van de Turkse republiek. Hij transformeerde zichzelf in de wettige heerser van het land. De dingen verliepen echter niet zo goed voor Mustafa Kemal zoals hij gewild had. Wat betreft één feit, het Turkse volk is moslim en wat Mustafa Kemal deed druiste tegen Islam in. Een gevoel dat Mustafa Kemal de intentie had Islam te vernietigen verspreidde zich, geladen door Kamals‟ eigen handelingen. In zijn privé leven verachtte hij Islam, al de Goddelijke Sjari‟a regels overschreidend, alles wat de moslims in hoge waarde en heiligheid achtten bespottend. Mensen realiseerde zich snel dat de nieuwe heersers van Ankara vervloekte Kaafiroen waren en begonnen zich rondom de Khaliefah „Abdoel Madjid te scharen. Zij probeerden hem de autoriteit terug te geven en hem de effectieve heerser te maken zodat hij zich kon ontdoen van deze afvalligen. Mustafa Kemal voelde de groeiende dreiging aan en realiseerde zich dat de meerderheid van de mensen hem verachtte, hem beschuldigend van het zijn van een Zindiq en Kaafir. Hij dacht lang en hard na over deze kwestie met als resultaat dat hij zijn propagandacampagne tegen de Khaliefah en de Khilafah intensiveerde, door de hartstocht van de Nationale Vertegenwoordiging op te wekken totdat het een wet adopteerde 266
De Vernietiging van de Islamitische Staat en tot wet verheven maakte welke impliceerde dat elke oppositie tegen de republiek en het bijstaan van de Sultan als een daad van verraad beschouwd zou worden, met de doodstraf als consequentie. Mustafa Kemal begon toen bij elke bijeenkomst te praten over de nadelen van de Khilafah, vooral bij de Nationale Vertegenwoordiging. Hij begon het terrein klaar te maken om de Khilafah af te schaffen. Sommige afgevaardigden werkten deze dreiging tegen door het spreken over de diplomatieke voordelen van de Khilafah, zij werden op hun beurt geconfronteerd met een felle aanval van Mustafa Kemal. Hij zei tegen de Nationale Vertegenwoordiging: “Was het niet door de Khilafah, Islam en de kerkelijkheid dat de Turkse boeren vochten en dood gingen voor vijf eeuwen? Het wordt de hoogste tijd dat Turkije op zijn eigen belangen gaat letten en de Indiesche en Arabische negeren. Turkije moet zichzelf van de leiding over de moslims ontdoen.” Mustafa Kemal zette zijn propagandacampagne tegen de Khilafah voort, haar nadelen aan het Turkse volk markerend. Hij lasterde de Khilafah zelf ook door hem en zijn aanhang als de echte verraders en Britse marionetten af te schilderen. Mustafa Kemal stopte daar niet, maar ging door met het financieren van een terreur campagne tegen hen die voorstanders van de Khilafah waren. Zijn reactie op iemand van de afgevaardigden die openlijk de verplichting van het houden aan de Khilafah en de bescherming van de dien verklaarde, was het inhuren van iemand om hem diezelfde nacht waarop hij sprak te vermoorden. Dus één van zijn volgers vermoordde hem die nacht toen hij op zijn weg terug was van de Nationale Vertegenwoordiging. Een andere afgevaardigde leverde een Islamitische speech, dus Mustafa Kemal dagvaardde hem en dreigde hem met de strop als hij zijn mond weer open zou doen. Mustafa Kemal verspreidde overal terreur. Bij tijd beval hij de Gouverneur van Istanbul het protocol en de ceremoniële tentoonstelling dat de stoet van de Khaliefah omringde te verkorten tijdens Salaat al djoemoe‟a. Hij verminderde eveneens 267
De Islamitische Staat het salaris van de Khaliefah tot het minimum en maande zijn volgers aan hem te verlaten. Toen enkelen van de matige aanhangers van Mustafa Kemal dit zagen, begonnen hun Islamitische gevoelens weer hoog op te lopen en ze vreesden de nietigverklaring van de Khilafah. Ze stelden aan Mustafa Kemal het idee voor zichzelf te benoemen als Khaliefah over de moslims. Hij weigerde dit op geflatteerde wijze. Daarna werd hij bezocht door twee delegaties, één van Egypte en de ander van India die hem vroegen zichzelf als Khaliefah over de moslims aan te stellen en dezen bepleitten dit op vurige wijze bij hem maar zonder resultaat. Mustafa Kemal had bij dezen de weg bereid om de dodenklok te laten luiden en zijn fatale klap uit te delen aan de Khilafah. Haat en verachtig voor buitenlanders, de vijand en hun zogenaamde bondgenoot de Khaliefah was wijdverspreid onder de mensen met dank aan Kemal, de gewapende machten en de Nationale Vertegenwoordiging. Het gevoel opwekkende van haat jegens de buitenlanders was louter een zet bedoeld om de Khaliefah te beschuldigen bondgenoot van hen te zijn. Toen de publieke opinie naar hem was verschoven en met de gevoelens tegen de Khaliefah hoog oplopend, presenteerde Mustafa Kemal de Nationale Afgevaardigden op 3 maart 1924 een motie die de nietigheid van de Khilafah verklaarde en de verwijdering en uitwijzing van de Khaliefah waardoor de dien effectief werd gescheiden van de Staat. Sommige van de woorden welke hij zei toen hij de motie presenteerde aan de afgevaardigden waren de volgende: “Op welke kosten zou de bedreigde republiek veilig gesteld worden en gevestigd worden op een sterke wetenschappelijke basis? De Khaliefah en de erfenissen van “Ahl al Oethman” moeten gaan, de oude religieuze rechtbanken en hun wetten moeten vervangen worden door moderne rechtbanken en moderne wetten, de scholen van de geestelijkheid moeten de weg vrij maken voor de seculaire regeringsscholen.” Daarna begon hij de dien aan te 268
De Vernietiging van de Islamitische Staat vallen en de wat hij noemde religieuze mannen. Een echte dictatoriale autoriteit weergevende, adopteerde hij zelf de motie en verzekerde de toestemming van de Nationale Vertegenwoordiging zonder enig debat. Daarna zond hij een bevel naar de Gouverneur van Istanbul verklarende dat de Khaliefah: “Abdul Madjid, Turkije voor de ochtend van de volgende dag zou moeten verlaten. De Gouverneur zelf, ging naar een groep van politiemannen en soldaten naar het paleis van de Khaliefah in het midden van de nacht. Ze forceerden hem in een rijwagen en escorteerden hem naar de grens hem niet toestaande om meer dan een koffer gevuld met wat kleding en een beetje geld mee te nemen. Dit is hoe Mustafa Kemal de Islamitische Staat en de Islamitische systemen vernietigde en in haar plaats een Kapitalistische staat met een Kapitalistisch systeem vestigde. Door het vernietigen van de Islamitische Staat vervulde hij de droom van de ongelovigen welke ze koesterden sinds de Kruistochten.
269
De Islamitische Staat
De Preventie van de Oprichting van de Islamitische Staat In het kielzog van de Eerste Wereld Oorlog bezetten de geallieerden al de landen van de Islamitische Staat. Hun hoofddoel was de staat voorgoed te vernietigen en vervolgens te verzekeren dat het nooit meer zou herrijzen. Toen ze de Islamitische Staat eenmaal vernietigd hadden, gingen ze over tot het verzekeren dat de Islamitische Staat in geen van haar landen weer wederopgericht zou kunnen worden. Ze ontwierpen verschillende plannen en gebruikten verschillende methoden om er voor te zorgen dat de Islamitische Staat nooit meer tot bestaan zou komen en nog steeds werken ze met dit doel voor ogen. Een zorgvuldig ontworpen plan volgend, zetten de ongelovige koloniale machten zich in om hun grip op de moslimlanden te versterken, vanaf de eerste dag dat ze de Islamitische wereld bezetten. In 1918 bezetten ze de landen die nog steeds onder het bestuur van de Ottomaanse staat vielen en ze vestigden militair gezag onder hen tot en met 1922. Ze concentreerden hun wurggreep over hen door middel van mandaatkrachtig bestuur of zelf autonomie. Daarna kwam 1924. In dit jaar waren vele stappen genomen door de vijand, vooral Engeland, om elke beweging neer te slaan; al was dit direct of indirect, gericht naar het opleven van de Islamitische Staat. In dat jaar vernietigde Mustafa Kemal het Khilafah systeem in de Ottomaanse Staat dankzij de directe druk van de koloniale ongelovigen en veranderde Turkije in een „democratische‟ republiek. Hij vernietigde het spookbeeld van de Khilafah en daarmee het laatste spoor van hoop voor de Islamitische Staat om een comeback te realiseren. In dat jaar was al Hoessein ibn „Ali verwijderd van Hidjaaz en gevangengenomen in Cyprus omdat hij interesse had voor de post van de Khilafah. In hetzelfde 270
De Preventie van de Oprichting van de Islamitische Staat jaar grepen de Britten in, door middel van hun collaborateurs, om veilig te stellen dat de Khilafah conferentie gehouden in Cairo niet door zou gaan en gedoemd was te falen. Weer, in dat zelfde jaar, werkten de Britten hard om de Khilafah beweging gevestigd in India uit te wissen, veilig stellende dat de ambities van de beweging verlaten werden en haar neiging was vervallen tot een nationalistische en sektarische. Nog steeds hetzelfde jaar, met doorgaande druk van de koloniale ongelovigen, was er literatuur door sommigen van de al Azhar geleerden die opriepen voor de scheiding van de dien van de staat claimend dat Islam geen fundamenten voor bestuur of overheid uiteenzet, en het beeld scheppende dat Islam als een theologische (Kahanoety) religie was zonder basis van leringen over het bestuur van de staat, te omvatten. En in hetzelfde jaar en de daaropvolgende sponsorden sommige Soefisten debatten en discussies over twee onderwerpen die onder de aandacht stonden in de Arabische landen: Welke van de twee liga‟s zou beter zijn, de Arabische of de Islamitische liga? Kranten en magazines concentreerden hun aandacht op deze kwestie, ondanks het feit dat beide liga‟s een beschadigend effect bevatten en dat hun bestaan een obstakel in het gezicht van enig poging om de Islamitische Staat te herstichten weergaf. Desalniettemin lukte het de koloniale ongelovigen dit debat te verwezenlijken om zo de directe aandacht weg te leiden van de echte kwestie, wat de Islamitische Staat was. Deze bewegingen lukte het daarom om de gedachten van de mensen in de moslimlanden te distantiëren van het concept van de Khilafah en de Islamitische Staat. Alvorens hun bezetting begonnen de koloniale machten nationalistische slogans onder de Turkse jeugd te verspreiden, claimend dat Turkije de last op werd gelegd van het runnen van de kwesties van niet Turkse mensen en dat het hoog tijd was dat ze deze mensen overlieten aan hun eigen lot. Politieke partijen werkten ook naar het spreiden van Turkse nationalisme en riepen op tot Turkse onafhankelijkheid van de niet Turkse landen. De ongelovigen verspreidden dezelfde concepten onder 271
De Islamitische Staat de Arabische jeugd en moedigden Arabisch nationalisme aan. Ze beschreven Turkije als zijnde een bezette macht en riepen de Arabieren op om hun zelf te ontdoen van de bezetting van de Turken, en gelijkerwijze waren politieke partijen voor Arabische eenheid en Arabische onafhankelijkheid gevormd. Ze vulden al snel het vacuüm wat eens gezegend was door Islamitische concepten. Als bijgevolg verkregen de Turken hun onafhankelijkheid op basis van nationalisme en de Arabieren begonnen te werken richting het behalen van een autonomie op een nationalistische geografische basis. De concepten van nationalisme en patriottisme waren snel verspreid door de natie en de moslims identificeerden zichzelf met deze concepten. De koloniale machten lieten het niet hierbij, ze gingen verder door het verspreiden van valse concepten over het Islamitisch regeringssysteem en Islam, de Khilafah afschilderend als een pauselijk en priesterlijke heerser. Dit bereikte het punt waar de moslims zich gingen schamen om het woord Khaliefah te noemen, of het concept van Khilafah uit te spreken. In deze tijd rees er een populair concept op onder de moslims dat elke uiting van het woord Khilafah achterlijk was en het starheid benadrukte en dat het niet bij een geleerd persoon geuit moest worden. Het was te midden van dit hoog nationalistische gevoel welke voortstuwende kracht had verzameld binnen de samenleving, dat de ongelovigen de Islamitische Staat uiteen reten. Het verdelend in kleine staatjes, en het aanmoedigen van lokale gemeenschappen om deze divisies te versterken. De Ottomaanse Staat werd verdeeld in verschillende staten, zijnde: Turkije, Egypte, Irak, Syrië, Libanon, Palestina, Oost-Jordanië, Hidjaaz, Najd en Jemen. Politici in deze staten, zowel de medewerkers en diegenen met goede intenties, begonnen in elk land conferenties te houden, hun onafhankelijkheid eisend, de onafhankelijkheid voor het land dat de ongelovigen hadden gesticht tot uitsluiting van andere staten. Op deze basis werd de staat van Turkije gesticht, zoals de staten Irak, Egypte, Syrië, etc. Toen werd een 272
De Preventie van de Oprichting van de Islamitische Staat nationaal thuisland voor de Joden gesticht in Palestina, welke vervolgens veranderde in een onafhankelijke entiteit. Het werd gebruikt door de ongelovigen als een politieke hoofdbrug naar de moslimwereld en leidde de aandacht van de moslims weg van de koloniale ongelovigen, de westerse landen zoals Brittannië, de Verenigde Staten en Frankrijk en de samenstelling van één van de obstakels welke in de weg staan voor de terugkeer van de Islamitische Staat. Deze geografische situatie en algemene scène werden beiden ontworpen om te verzekeren dat de moslims nooit in staat zouden zijn om zichzelf te bevrijden. De ongelovigen implementeerden het kapitalistische systeem in de economie en het democratische systeem in de regering. Ze introduceerden ook westerse wetten in hun administratieve en juridische systemen. Ze spreidden hun cultuur en concepten over het leven en probeerden ijverig om hun eigen visie op het leven te vestigen, zodat hun manier van leven het leven werd dat de moslims adopteerden en volgden. Zij waren in feite geslaagd in deze strijd. Zij veranderden Egypte in een Sultanaat, daarna werd er een parlementaire monarchie gevestigd. In Irak werd een parlementair monarchistisch systeem gevestigd. Syrië en Libanon werden republieken en in Oost-Jordanië werd een emiraat gerealiseerd, terwijl Palestina onder verplicht heerschappij gesteld werd welke eindigde in de vestiging van een parlementair democratisch systeem voor de Joden. De rest van Palestina werd aan Oost-Jordanië gevoegd en veranderde in een parlementaire monarchie. In Hidjaaz en Jemen werden er dictatoriale monarchen gevestigd en in Turkije werd er een presidentiele republiek gevormd. Afghanistan werd een erfelijke monarch geplaatst. De koloniale ongelovigen moedigden Iran aan om het imperialistische systeem te behouden, terwijl India een kolonie bleef totdat het uiteindelijk verdeeld werd in twee staten. De koloniale ongelovigen kregen het daarom voor elkaar om hun eigen systeem op de moslimlanden op te leggen en hierdoor nam het concept van de hervestiging van de Islamitische heerschappij af in de gedachten van de mensen. 273
De Islamitische Staat
Verder werd elke lokale gemeenschap aangemoedigd om zich te houden aan het systeem dat de ongelovigen hadden bewerkstelligd en zij werkten richting het bereiken van totale onafhankelijkheid van alle andere landen dat deel uit maakte van de moslim wereld. Een Irakees werd dus een buitenlander in Egypte. De heersers van elke staat werden scherper op de bescherming van de kapitalistische democratische systeem, meer dan de oprichters zelf. Zij werden surrogaten, toezicht houdend op het systeem en de constitutie welke de koloniale machten voor hen hadden opgezet en het beschermend. De koloniale ongelovige machten implementeerden westerse wetten rechtstreeks op de moslimlanden. Eerder probeerden zij dezen te implementeren met behulp van hun helpers in de moslimlanden. De ongelovigen begonnen in de eerste helft van de 19e eeuw hun pogingen om de Westerse wetten te introduceren. Zij begonnen de mensen in Egypte aan te moedigen om Franse burgerlijke wetten te adopteren om de Sjari‟a wetten te vervangen, waar ze in slaagden en Egypte begon het Franse juridische systeem in 1883 te implementeren. De oud Franse burgerlijke wet werd vertaald en nageleefd, het werd het nieuw geadopteerde systeem in Egypte, de Sjari‟a vervangend in de rechtbanken. Een zelfde beweging begon in de Ottomaanse Staat in 1856 met het doel om de Westerse wetten er te introduceren. Deze zet was echter niet zo gemakkelijk als in Egypte omdat de Khilafah zelf in de Ottomaanse Staat zijn wortel had. Echter, door de hardnekkigheid van de ongelovigen en het antwoord van hun helpers slaagden zij in de introductie van het strafrecht en nieuwe niet-Islamitische legale en commerciële wetten door het vaststellen van fatawa welke verklaarden dat deze koefr wetten de Islam niet tegenspraken. Het concept van codificatie schoot wortel en Al Madjalla (Code opgezet in 1868 als een canon voor transacties verzameld van de zwakke opinies 274
De Preventie van de Oprichting van de Islamitische Staat van veel madhahib, welke de situatie rechtvaardigden) werd geadopteerd als een wet. Al Madjalla werd gecodificeerd als wet. Het rechtssysteem werd in tweeën verdeeld: 1) een Sjari‟a rechtbank, de Sjari‟a wetten gebruikend. 2) een burgerlijke rechtbank, bevattend a.) Westerse wetten, gerechtvaardigd door sommige fatawa, verklarend dat deze wetten de Islam niet tegenspraken. b.) Sjari‟a wetten welke gecodificeerd werden als een wet in de imitatie van westerse processen. Dit betreffende de wet. Wat de constitutie betreft, werden er zetten gedaan gericht op het ontwerpen van een nieuwe constitutie voor de Staat, de Franse constitutie gebruikend als haar bron, werd gemaakt in verbinding met de beweging voor nieuwe codificatie. Deze bewegingen waren bijna succesvol in 1878, behalve door de hevige weerstand van de moslims die opstonden tegen hen en hen stopte in hun wegen. Echter, de hardnekkigheid van de koloniale ongelovigen gekoppeld met het succes van hun collaborateurs en degenen die waren verleid door hun cultuur, lukte het de beweging een constitutie op te stellen om weer te herrijzen en deze keer slaagde het in zijn taak. De constitutie werd in praktijk gebracht in 1908 met zijn adoptie en implementatie van de nieuwe wetgeving. Alle moslimlanden behalve het Arabisch Schiereiland en Afghanistan werden direct bestuurd door de Westerse wetten3. Dus de Sjari‟a wetten werden verlaten en dit betekende dat het bestuur van koefr was geforceerd en het bestuur van Islam verwijderd. Wat het bestuur van koefr hielp zijn grip over de moslims te versterken was het feit dat de kolonialisten hun strategie gebaseerd hadden op het veranderen van het educatieve beleid van de Islamitische Staat. Ze ontwierpen een nieuwe educatief programma voor de moslims. Het doel van dit curriculum was om individuen te produceren met een westerse persoonlijkheid, 3
Vertaler – Dit was waar tot 1952 toen dit boek was gepubliceerd. Echter, nu worden alle landen bestuurd door Westerse wetten.
275
De Islamitische Staat d.w.z., iemand met een kapitalistische/seculiere visie in het afhandelen van kwesties in het leven. Deze programma‟s, inclusief degenen in Islamitische universiteiten, zijn nog steeds vandaag de dag beïnvloed in al de landen van de moslimwereld. Als een resultaat hebben we vele leraren die de veiligheid van deze programma‟s verzekeren. Ze hebben invloedrijke posten aangenomen, de wensen van de ongelovigen uitvoerend. Het educatieve beleid was gevestigd op twee principes. Het eerste principe was het scheiden van de dien en de wereldse kwesties van het leven, wat natuurlijk zou leiden tot de scheiding van de dien van de staat. Deze maatregel was ook ontworpen om te verzekeren dat jonge moslims zich af zouden houden van de wederoprichting van de Islamitische Staat omdat het de basis waar hun educatie op gebaseerd is tegen zou spreken. Het tweede principe was het maken van de persoonlijkheid van de koloniale ongelovigen als voornaamste bron van wedijver voor jonge moslims. Dit zou op gemakkelijk wijze hun gedachten klaarmaken om doordrenkt te worden met zijn cultuur en informatie. Een dergelijke stap hield in het geven van respect aan de kaafir. Het hield in hem te verheerlijken en een poging bevriend met hem te zijn en met hem te wedijveren, ongeacht het feit dat hij een koloniale ongelovige was. Het hield ook in verachting en minachting te houden voor de moslims zodat hij van hem werd afgehouden. De gevoelens van afgunst speelden jegens hem dus voorkwam iedereen iets van hem te nemen of te leren en op een natuurlijke wijze gedwongen werd de wederoprichting van de Islamitische Staat te bevechten. De kolonialisten voelden dat de schoolsyllabus, wat ze ontworpen hadden en zorgvuldig in de gaten hielden, niet genoeg was. Ze gingen verder door het oprichten van missionaristische scholen gebaseerd op hun koloniale principes. Daarbij kregen culturele centra de opdracht van het spreiden van misgeleide politieke oriëntaties. Als gevolg leidde de intellectuele 276
De Preventie van de Oprichting van de Islamitische Staat atmosfeer in deze verschillende „leer‟ centra ertoe dat de oemmah werd gevoed met de cultuur die haar wegleidde van het denken over de wederoprichting van de Islamitische Staat en voorkwam haar van het werken richting dit doel. Het scheiden van de dien en de handelingen in het leven werd een wijdverspreid concept onder de intellectuelen. Voor de rest van de samenleving was het geopenbaard als het scheiden van de dien van politiek, of het ordenen van de dagelijkse handelingen en zaken. Als resultaat claimden sommigen van de intellectuelen dat de oorzaak achter de achteruitgang van de moslims lag aan de gehechtheid van de moslims aan hun dien en ze claimden dat de enige weg voor hun wederopleving door middel van nationalisme zou moeten zijn. Anderen claimden dat de oorzaak achter de achteruitgang van de moslims de afwezigheid van moraal was. Op basis van het eerste, werden nationalistische politieke partijen opgericht claimende dat ze een Islamitische basis bevatte. Dit was louter een kolonialistische zet. Wat betreft het tweede werden er verschillende groeperingen gevormd op basis van moraal, preken en spirituele leiding. Dezen begonnen te werken richting morele perfectie van het individu en bemoeiden zich niet met politiek. Het was de aanwezigheid van deze partijen en organisaties die een effectief obstakel bewezen te zijn voor de inspanningen die gedaan werden om de Islamitische Staat te herstichten. Ze verleidden de gedachten van de moslims. Als gevolg waren deze partijen ook gesticht op een koloniale basis die Islam weersprak, en vanwege dit voorkwamen ze, onbewust, de wederoprichting van de Islamitische Staat. Om de nieuw geadopteerde politieke programma‟s te bewaken waren er nieuwe wetten ontworpen. Sommige wetten waren verheven tot wet om de vestiging van de Islamitische politieke partijen en bewegingen uit te sluiten. Er waren wetten die bepaalde clausules bevatten wat een democratisch systeem op de politieke partijen en bewegingen oplegde, en specifiek dat ze hun lidmaatschap niet zouden beperken tot een bepaalde sekte. Dit 277
De Islamitische Staat betekende dat het stichten van Islamitische groeperingen of partijen in moslimlanden tegen de wet zou zijn, dit, om te voorkomen dat de Islamitische Staat herboren zou worden. moslims hadden geen recht om enige partij of beweging op te richten behalve liefdadigheidsorganisaties of andere gelijksoortige organisaties. Ze werden beperkt zich te bemoeien in politiek werk op basis van Islam. Sommige van de wetten die waren geïntroduceerd beschouwden het oprichten van Islamitische politieke partijen als een serieuze misdaad welke een vergelding verdiende. De politieke programma‟s propageerden in de moslimwereld met de hulp van de geadopteerde wetten, dezen waren derhalve, gefocused op het voorkomen van de wederoprichting van de Islamitische Staat. Schrijvers en sprekers waren ook aangemoedigd de Islamitische Staat te presenteren als een dreiging. Ze promootten het concept dat Islam geen regeringssysteem bevatte. Boeken en essays, geschreven door sommige gehuurde moslims, waren gepubliceerd die deze kolonialistische concepten droegen om de moslims op het verkeerde pad te brengen, hen wegleidde van hun dien en van het werken richting de wederoprichting van de Islamitische manier van leven volgens de regels van die dien. Sinds de vernietiging van de Islamitische Staat volhardden de kolonialisten hun aanbod om obstakels in de weg van de wederoprichting van de Islamitische Staat te plaatsen. Ze concentreerden hun inspanningen om hun formatie weer te voorkomen na het eerst te hebben weggevaagd van de aarde.
278
De Nagelate Plicht
De Nagelate Plicht De structuur van de Islamitische Staat is gebaseerd op zeven pilaren: de Khilafah; de assistenten; de bevelhebber van djihaad; het rechtswezen; de woelaa‟; het administratieve systeem; en de madjlis al oemmah. De structuur van de staat is compleet als deze zeven elementen op hun plaats zijn. Als één van deze elementen afwezig is, is de structuur incompleet, hoewel de Staat wel Islamitisch zou blijven. Elk defect of tekortkoming zou haar status niet kunnen omkantelen, zolang de Khaliefah levensvatbaar blijft, omdat hij het fundament van de Staat is. Voor wat de principes van het regeringssysteem in de Islamitische Staat betreft, zijn er vier: 1. De soevereiniteit behoort aan de Sjari‟a. 2. De autoriteit behoort aan de oemmah. 3. De benoeming van één Khaliefah. 4. De Khaliefah alleen heeft het recht om Sjari‟a regels te adopteren, om ze tot wet te verheffen. Als één van deze principes afwezig zou zijn, zou het systeem niet-Islamitisch worden. Daarom moeten deze vier principes uitgevoerd worden. De basis van de Islamitische Staat is de Khaliefah en iedereen anders dan hem is een afgevaardigde voor hem of een adviseur; de Islamitische Staat is een Khaliefah, welke Islam implementeert en de functie van Khilafah of Imaamah is het hebben van volle beschikking over de zaken van de moslims. Het is niet deel van de doctrines („aqaa‟id) van Islam, maar deel van de Sjari‟a regels, omdat het een deel is van de delen gerelateerd aan de handelingen van een mens.
279
De Islamitische Staat De benoeming van de Khaliefah is een verplichting op de moslims. Zij zijn verboden om meer dan twee nachten te spenderen zonder het geven van de Bai‟a aan hem. Als de moslims geen Khaliefah binnen drie dagen hebben gekozen, begaan zij allen een zonde totdat zij een Khaliefah hebben gekozen. De zonde zal niet op hen vallen als zij hun pogingen uitputten om een Khaliefah te benoemen en doorgaan te pogen om hem te benoemen. De verplichting van de benoeming van de Khilafah is bevestigd door de Koran, soenna en de consensus van de Sahabah. Allah (swt) beval de Boodschapper (saw) afdoende om over de moslims te regeren met wat aan hem geopenbaard werd. Allah (swt) zegt:
( ْ ُ) َبحْ ُك ْ ثَ ْ َهُ ْ ثِ َ ب أَ ْ َ َو َّد ُ َ َ رَزَّدجِ ْ أَ ْه َ ا َ ه “Oordeel dus onder hen met wat Allah neer gezonden heeft en volgt niet hun begeerten” (VBK soerah al Maida 5, vers 48)
( ْ ُ) َ أَ ِو احْ ُك ْ ثَ ْ َهُ ْ ثِ َ ب أَ ْ َ َو َّد ُ َ َ رَزَّدجِ ْ أَ ْه َ ا َ ه “En oordeel onder hen met wat Allah neer gezonden heeft en volg niet hun begeerten” (VBL soerah al Maida 5, vers 49) Elke toespraak tot de Boodschapper (saw) wordt beschouwd als een toespraak tot de gehele oemmah, zolang er geen daliel is dat het bevel aan de Boodschapper (saw) beperkt. En er is niet een dergelijk daliel, daarom zijn de moslims verplicht om deze heerschappij te vestigen. De vestiging van de Khilafah is de vestiging van deze heerschappij. Voor wat de soenna betreft, de Boodschapper van Allah (saw) zei:
))بم ز ه بد زخ جبه خ 280
ي
(( ي بد
De Nagelate Plicht
“Hij die dood is gegaan zonder het kennen van de Imam van zijn tijd, is een dood van Djahiliyyah gestorven.” Ahmed en al Tabarani extraheerden het volgende van de Hadieth van Moe‟awiyah: De Boodschapper van Allah (saw) zei:
))ه ث خ بد زخ جبه خ
س ي
ي بد
((
“Wie sterft zonder dat er een baj‟a om zijn nek hangt, sterft een dood van djahiliyyah”. Moeslim verhaalde in zijn Sahieh op gezag van Ibn „Oemar, dat hij zei: Ik hoorde de Boodschapper van Allah (saw) zeggen:
ً ً هي هاث، ((هي خلع يدا هي طاعت لقي هللا يٌم القياهت ال حجت لو )) هيج جاىليت ليس في عنقو بيعت هاث ة “Wie zijn hand van trouw aan Allah afhoudt, zal Hem op de Dag der Wederopstanding ontmoeten zonder het hebben van een bewijs voor hem, en wie dood gaat terwijl er geen Bai‟a om zijn nek hing, sterft een dood van Djahiliyyah” (Moeslim). Hisjaam verhaalde op gezag van „Oerwa, welke verhaalde op gezag van Aboe Saalih, welke verhaalde op gezag van Aboe Hoerayrah, dat de Boodschapper van Allah (saw) zei: “Leiders zullen de leiding over jullie nemen na mij, waar de vrome zal leiden met zijn vroomheid en de oneerbiedige met zijn oneerbiedigheid, dus luister naar hen en gehoorzaam hen in alles wat met de waarheid in overeenstemming is. Als zij juist handelen is het in jullie voordeel en als zij onjuist handelen wordt het vóór jullie en tegen hem berekend.” Wat betreft de Idjma‟ van de Sahabah, zij maakten de benoeming van een Khaliefah als hoogste prioriteit in het licht van het vertrek van de Boodschapper van Allah (saw). Dit volgens wat er verteld is in de twee Sahieh ahadiethain, over de gebeurtenissen in het 281
De Islamitische Staat binnenhof van Banoe Sa‟idah en ook in het licht van de dood van elke verdere Khaliefah. Deze algemene consensus van de Sahabah, betreffende de verplichting van de benoeming van een Khaliefah is overgeleverd door middel van een khabar Moetawaatir (ononderbroken overlevering). De Sahabah waren het er over eens dat het de belangrijkste was van alle verplichtingen. Dit wordt beschouwd als een afdoend bewijs. Het is ook bevestigd door middel van Tawaatoer dat de oemmah nooit zonder Khaliefah zou moeten zijn. Het is verplicht op de gehele oemmah om een Khaliefah te kiezen, om hem aan het bewind te zetten of om haar zaken te regelen. Het bevel is bedoeld voor de gehele oemmah. Dit ging in vanaf het moment van zijn (saw) vertrek en zal doorgaan tot de Dag des Oordeels. De omvang van deze verplichting om de Khaliefah weer aan te stellen en het bewustzijn van deze verplichting onder de Sahabah is duidelijk te zien in hun handelingen na de dood van de Boodschapper van Allah (saw). Ze stelden de begrafenis van de Boodschapper van Allah (saw) uit, totdat een Khaliefah de baj‟a was gegeven om de staat te leiden. Het is ook duidelijk te zien in de handeling van „Oemar ibn al Khattab, in het licht van zijn steekpartij, toen de kwelling van de dood naderde; op het moment dat de moslims hem vroegen om een opvolger te nomineren. Aanvankelijk weigerde hij, toen zij doordrongen nomineerde hij zes kandidaten van welke de Khaliefah gekozen moest worden. Hij stelde tevens een tijdslimiet van drie dagen voor de zes om in overeenstemming te komen. Hij gaf instructies welke luidden dat indien de zes niet binnen drie dagen het met elkaar eens konden worden, degene die zich verzette tegen de beslissing gedood moest worden. Hij beval inderdaad diegene te doden wie zich verzette, ondanks het feit dat de zes allemaal mensen van sjoera en senior Sahabah waren. De zes waren in feite: „Ali, „Oethmaan, „Abd al Rahmaan ibn „Auf, al Zoebayr ibn al „Awwam, Talhah ibn „Oebaydoellah en Sa‟d ibn Abi Waqqas. Dat één van deze Sahabah gedood zou kunnen worden als zij het niet met elkaar eens zouden zijn over de 282
De Nagelate Plicht benoeming van een Khaliefah, dient als een overweldigend en duidelijk bewijs dat de benoeming van een Khaliefah verplicht is. Bovendien hangen verschillende Sjari‟a plichten af van de aanwezigheid van de Khaliefah, zoals de implementatie van de islamitische regels, de uitvoering van het strafrecht, bewaking van de grenzen, het opleiden van de samenleving, training en bewapening van de gewapende machten, afhandeling van disputen en het in standhouden van de wetten en sociale orde, alsmede het letten op andere zaken en de regulering van de economische en sociale transacties welke plaatsvinden tussen individuen en collectieve entiteiten. Dus de benoeming van de Khaliefah is verplicht. Het verlangen naar de functie van Khaliefah en ervoor te wedijveren is niet ongewenst, de Sahabah wedijverden voor de functie van saqiefah en de mensen van sjoera gingen ook voor deze functie. Niemand veroordeelde of verloochende deze actie. Integendeel, de algemene consensus van de Sahabah betreffende de competitie voor de post van Khaliefah is duidelijk gerealiseerd, wat bevestigt dat het wettig en acceptabel is. Moslims zijn verboden om meer dan één Khaliefah te kiezen. Imam Moeslim verhaalde op gezag van Aboe Sa‟id al Khoedri, dat de Boodschapper van Allah (saw) zei:
))((إﺬا بٌيع خاليفتيي فقتلٌا اآلخر هنين ا “Als de baj‟a genomen is van twee Khoelafa', dood dan de laatste van hen.” (Moeslim) In een andere overlevering werd er verhaald dat hij heeft gezegd:
، ً ثورة قلبو فليطعو إ ِى استطاع، ((ً هي بايع إها ًم فأعطاه صفقت يده ))فإى جاء آخر ينازعو فضربٌا عنق اآلخر
283
De Islamitische Staat “Wie trouw heeft gezworen aan een Imam, door hem de klem van zijn hand te geven en het fruit van zijn hart, zal hem gehoorzamen zolang als hij kan, en als een andere komt om met hem te wedijveren, slaat zijn nek.” (Moeslim) In een andere vertelling, werden de volgende woorden gebruikt: “…sla hem met het zwaard, wie het ook mag zijn.” Het bevel om een ander te vermoorden zal geldig worden als hij niet gehoorzaamd en zich niet terugtrekt. Als een groep mensen over alle benodigdheden beschikt voor de functie van Khilafah, de baj‟a gegeven is, dan zal degene met de meerderheid van de stemmen Khaliefah worden, wie zich tegen de meerderheid verzet zal vervolgens als een rebel beschouwd worden. Dit zou van toepassing zijn als de genomineerden samen verzameld zijn, maar als de Khilafah gebonden is aan één man welke beschikt over de benodigdheden voor de Khilafah en de meerderheid van de moslims geven de baj‟a aan een ander, dan moet de eerste man Khaliefah worden en de tweede man afgewezen. De benodigdheden van de Khilafah zijn: Islam, mannelijkheid, vrijheid, competentie, volwassenheid, geestelijk gezond en rechtvaardigheid, d.w.z. de kandidaat zou moslim, man, volwassen, geestelijk in orde, vrij, competent en rechtvaardig moeten zijn. Wat betreft de voorwaarde van het zijn van een moslim, dit is vanwege wat Allah zegt:
() َ َ ْي يَ ْ َ َ َّد ُ ِ ْ َكب ِ ِييَ َ َ ا ْ ُ ْ ِ ِ يَ َسجِ ًهَل “En nooit zal Allah de ongelovigen het toestaan te heersen over de gelovigen.” (VBK soerah an Nisaa‟a 4, vers 141) Wat betreft de voorwaarde dat de Khaliefahh een man zou moeten zijn, dit is afgeleid van de overlevering van de Boodschapper van Allah (saw), die zei:
))((لي يفلح قٌم ًلٌا أهرىن اهرأة
284
De Nagelate Plicht “Een natie (oemmah) zal nooit succesvol zijn wanneer een vrouw over hen wordt verkozen (om te regeren)“ (Boechari) De voorwaarden van volwassenheid en geestelijke gezondheid zijn genomen omdat de krankzinnige en de minderjarigen, tutoren en beschermers nodig hebben om voor hen te zorgen. Derhalve, indien iemand zijn eigen kwesties niet eens kan beheersen, is hij duidelijk onkundig om de kwesties van anderen te behandelen. Wat betreft rechtvaardigheid, dit moet worden vervuld omdat de plicht van de Khaliefah het implementeren van de wetten dan de dien is en als hij dezen zich zelf niet eens op kan leggen, dan kan hij ook niet vertrouwd worden dit anderen op te leggen; want iemand kan niet geven wat hij niet bezit. Rechtvaardigheid is een voorwaarde dat de Khaliefah zou moeten vervullen omdat als hij een faasiq was, zou hij niet geschikt zijn als Khilafah en zou dus niet als regent aan kunnen blijven. Betrouwbaarheid is een voorwaarde neergelegd in het contract en moet altijd van toepassing zijn. Wat betreft vrijheid, de slaaf heeft niet de autoriteit voor zichzelf, derhalve zou hem geen autoriteit over anderen gegeven moeten worden. Wat betreft competentie, dit is een benodigdheid omdat het vragen aan een incompetente persoon om dingen te doen die buiten zijn capaciteit vallen onjuist is. Dit leidt tot het ondermijnen van de wetgeving en de rechten van de mensen, wat niet toegestaan is. Dit zijn de voorwaarden voor de post van de Khaliefah, wat betreft de overige voorwaarden die de geleerden hebben genoemd zoals, moedigheid, kennis en het behoren tot de Qoeraisj of een afstammeling van Fatima onder andere, dit zijn niet noodzakelijke voorwaarden voor het contract van de Khilafah en geen van de bewijzen neergelegd, om zulke beweringen te staven, zijn bewezen betrouwbaar te zijn en derhalve kunnen dezen niet beschouwd woorden als voorwaarden. Elke mannelijke moslim, die volwassen, gezond, betrouwbaar, vrij en competent is, is gepast om baj‟a te worden gegeven door de 285
De Islamitische Staat andere moslims om hun Khaliefah te worden en geen andere voorwaarden zijn nodig noch behoeven ze uiteengezet te worden. Het wederoprichten van de Islamitische Staat is een plicht op al de moslims omdat dit is bevestigd door de soenna en de algemene consensus van de Sahabah. Het is een plicht op hen om te leven in een Islamitische thuisland en om het Islamitisch burgerschap te bezitten, toch kunnen ze dit niet bereiken behalve wanneer de wederoprichting van de Islamitische Staat een feit is. Dus, de moslims zullen zondig blijven totdat ze beginnen te werken voor de wederoprichting van de Islamitische Staat zodat ze hun baj‟a aan een Khaliefah zouden kunnen geven die Islam zou implementeren en haar Boodschap naar de wereld zou uitdragen.
286
Obstakels bij het oprichten van de Islamitische Staat
Obstakels bij het oprichten van de Islamitische Staat Het wederoprichten van de Islamitische Staat is in geen geval een gemakkelijke noch een ongecompliceerde taak. Er zijn verscheidene kolossale obstakels die de wederoprichting van de Islamitische Staat confronteren die eerst zouden moeten worden verwijderd en onschadelijk gemaakt zouden moeten worden, en er zijn verschillende grote moeilijkheden die in de weg staan van de hervatting van de Islamitische manier van leven die eveneens overwonnen moeten worden. Dit is het geval omdat de kwestie niet slechts het bestaan van een gewone staat behelst, noch het oprichten van een staat die zichzelf simpelweg Islamitisch noemt. De kwestie is in feite het bestaan van de Islamitische Staat die Islam implementeert als een systeem afgeleid van de Islamitische „aqiedah, een staat die Islam volgens de Sjari‟a regels implementeert, omdat dit de regels van Allah (swt) zijn. Dus, de Islamitische manier van leven zou thuis initieel hervat moeten worden en de Islamitische Boodschap zou moeten worden opgelegd aan alle mensen in het buitenland. Deze Islamitische Staat zou gebaseerd moeten zijn op de islamitische concepten en emoties geaard in de Islamitische „aqiedah. De islamitische mentaliteit gevoed door verstand en rationeel gevormd door de Islamitische ideologie en methode zouden aanwezig moeten zijn in haar burgers. De stimulansen om de sjari‟a te gehoorzamen zouden voort moeten komen uit het innerlijk. Deze islamitische aard zou de vrijwillige implementatie van het systeem en haar regels met passie, ijver en rust in gedachte verzekeren. Deze staat zou islamitisch moeten zijn zowel op het niveau van de oemmah als dat van de mensen van autoriteit. Het zou islamitisch moeten zijn in alle aspecten van het leven, de 287
De Islamitische Staat hervatting van de islamitische manier van leven verzekerend op een manier dat haar in staat zou stellen haar Boodschap tot de gehele wereld uit te dragen. Dit zou op haar beurt de niet moslims in staat stellen te getuigen van het licht van Islam van binnen haar staat zodat ze de dien van Allah (swt) in massa‟s zullen toetreden. Dit is waarom de moeilijkheden die in de weg van de hervatting van de Islamitische Staat staan talrijk zijn. Ze zouden beoordeeld moeten worden en een zorgvuldig uitgezet plan zou gemaakt moeten worden om dezen te kunnen overwinnen. De meest gewichtige van deze obstakels zijn: 1. De aanwezigheid van niet-islamitische concepten in de islamitische wereld. Dit is zo omdat de islamitische wereld – terwijl het een periode onderging van achteruitgang van het denkniveau, schaarste aan kennis en de rationaliteit erg zwak was door haar staat van achteruitgang – werd binnengevallen door niet-islamitische concepten, welke islamitische concepten tegenspraken en gebaseerd waren op een verkeerd begrip van wat er voorafgaand aan het leven van deze wereld bestond, het leven zoals we het kennen, en het leven dat komt na het leven van deze wereld dat aan haar einde zal komen. Deze concepten vonden een voedingsbodem, vrij van enige weerstand en werden diepgeworteld, dus de mentaliteit van de moslims, vooral de intelligentsia werden geplaagd door deze concepten. Een mentaliteit welke grotendeels beïnvloedt werd door de imitatie welke aan enige creativiteit ontbrak en welke onvoorbereid was om de Islamitische ideologie te accepteren, noch was het in staat om de essentie van deze ideologie te begrijpen, vooral de politieke kant ervan. De islamitische oproep moet een oproep zijn om de islamitische manier van leven voort te zetten. De nietmoslims moeten door Islam geroepen worden door het presenteren van de islamitische gedachten aan hen en de 288
Obstakels bij het oprichten van de Islamitische Staat moslims moeten opgeroepen worden om te werken aan de hervatting van de islamitische manier van leven door Islam goed aan hen uit te leggen. Dit zal inhouden dat de gebreken van de niet-Islamitische concepten en hun gevaarlijke consequenties getoond worden en dus moet de da'wah een politieke richting nemen welke poogt de oemmah te cultiveren met de islamitische visie op de realiteit voor en na het leven, alsmede het leven zelf, welke een discussie benodigd over de politieke aspecten van het leven. Dit is hoe het eerste obstakel overwonnen moet worden. 2. De aanwezigheid van educatieve programma‟s welke de koloniale machten hebben opgezet en de methode hoe deze educatieve systemen zijn geïmplementeerd in de scholen en universiteiten. Diegenen die posities innemen in de overheid, het bestuur, het rechtswezen, de leraren, medici en studenten van andere opleidingen die van dergelijke instituties afstuderen, hebben een onderscheidende mentaliteit geadopteerd welke in harmonie werkt met het plan die de kolonialisten opgezet hebben. Dit is duidelijk te zien in het regeringssysteem dat we vandaag de dag zien, waar de koloniale werknemers vervangen werden door moslims wiens taak was (en is) om de wetten, cultuur, beleid en de systemen te beschermen welke de koloniale machten hebben opgezet, en om ze te beschermen, zoals de kolonialisten deden, met zelfs grotere kracht! De manier om dit obstakel te overwinnen is om deze acties van de heersers en burgerlijke dienders aan alle mensen te onthullen, zodat het lelijke gezicht van kolonialisme aan de oppervlakte komt en dat zij stoppen met de bescherming van dat beleid en deze systemen, hiermee de da'wah toestaand om haar weg tot de moslims te vinden. 3. De doorgaande applicatie van het educatieve curriculum volgens de basis welke gelegd is door de ongelovige kolonialisten, en volgens de methode die zij gekozen hebben, een kwestie welke de meerderheid van 289
De Islamitische Staat afgestudeerde jonge mensen en diegenen in educatieve instellingen voort liet gaan in een richting welke tegenstrijdig is met Islam. We bedoelen niet het wetenschappelijke en industriële deel van het educatieve curriculum, omdat deze universeel zijn en niet gerelateerd zijn aan een specifieke oemmah. We bedoelen hier de cultuur welke de visie op het leven beïnvloedt, omdat zij verantwoordelijk zijn voor het maken van educatieve programma‟s, zijn ze een obstakel in het gezicht van de hervatting van de islamitische manier van leven. Deze onderwerpen omvatten geschiedenis, literatuur, filosofie en wetgeving. Geschiedenis reflecteert de praktische interpretatie van het leven; literatuur presenteert de emotionele omstandigheden; filosofie is de basis gedachte op welke de visie op het leven is gemaakt; en wetgeving is de praktische oplossing voor de problemen in het leven en het gereedschap welke de organisatie en transacties tussen individuen en gemeenschappen ordent. Deze omvatten de cultuur waarmee de ongelovige kolonialisten de moslim mentaliteit hebben gemaakt. Sommigen vonden dat Islam onnodig was in hun leven en het leven van hun oemmah. Het maakte sommigen van hen vijandig ten opzichte van Islam, haar capaciteit om de problemen van de mens op te lossen ontkennend. Daarom is het noodzakelijk dat deze mentaliteit verandert wordt, door de jonge mensen van vandaag de dag buiten de scholen en universiteiten met geconcentreerde educatie te vormen, wat diep onderzoek in de Islamitische gedachtes en regels omvat. 5. De ontlening van onnodig respect vooor cultuur gebaseerde onderwerpen, zoals sociologie, psychologie en educatie wetenschap en hen foutief klasserende als universele wetenschappen. De meeste mensen herkennen deze disciplines als zijnde wetenschappelijk en dat de feiten welke deze studies verklaren tot stand zijn gekomen door middel van experimenteren. Als resultaat behandelen ze dezen met hoog aanzien en ze beschouwen 290
Obstakels bij het oprichten van de Islamitische Staat de bevindingen van dergelijke studies als zijnde ondiscutabel. Op deze manier refereerden ze naar dezen om op hun levenskwesties op te lossen en leerden ze deze in onze scholen en universiteiten als zijnde wetenschappen. Met als gevolg, wat dan de psychiaters, sociologen en opleiders ook zeggen, is genomen als een referentie boven de autoriteit van de Koran en Ahadieth of op z‟n minst zijn deze studies gemixt met de islamitische teksten en daarom dragen we foutieve concepten en visies. Het is derhalve extreem moeilijk voor mensen ook maar iets te accepteren wat deze stand van zaken tegenspreekt. Dit leidt op een categorische manier naar de scheiding van de dien van de dagelijkse handelingen in het leven, zowel in de publieke als private omgeving en staat in de weg van de wederoprichting van de Islamitische Staat. De waarheid van de kwestie is dat deze disciplines niet beschouwd kunnen worden als wetenschappelijke pogingen omdat ze geconcludeerd zijn op basis van observatie en gevolgtrekkingen en niet zijn gebaseerd op experimenten. Dezen implementerend op de mensen kan niet gedefinieerd worden als zijnde experimenteren maar louter herhaalde observaties uitgevoerd op verschillende personen in verschillende situaties en omstandigheden, derhalve zijn ze slechts observaties en gevolgtrekkingen en zijn ze in geen enkel opzicht zoals experimenten uitgevoerd worden in laboratoria waar iets getest wordt. Dus zijn ze geclassificeerd als op cultuur gebaseerde studies en niet op basis van wetenschap geconcludeerd. De bevindingen zijn altijd twijfelachtig met een overwegende marge van fouten. Verder zijn deze disciplines gebaseerd op valse premissen omdat ze gebaseerd zijn op de visie op de samenleving vanuit een individualistisch oogpunt. Derhalve verloopt hun visie vanuit het individu naar de familie, groep en vervolgens de samenleving op de basis dat 291
De Islamitische Staat de samenleving is gedefinieerd als een groep van individuen. Dit leidt naar het begrip dat samenlevingen onafhankelijk zijn en dat wat geldt voor een samenleving niet noodzakelijkerwijs hoeft te gelden voor een ander. In realiteit bestaat een samenleving uit de mens (het individu), concepten, emoties en systemen, en wat geldt voor de mens in termen van concepten en oplossingen in een specifieke plaats zou voor hem overal moeten gelden. Deze concepten en oplossingen zouden verschillende samenlevingen transformeren in één enkele samenleving voor welke de concepten, emoties en systemen geldig zou zijn. De tekortkoming van educatie en sociologie komt door het feit dat deze twee disciplines zijn gebouwd op deze misinterpretatie van de betekenis van een samenleving. Dan verder beïnvloedt psychologie de sociologie en educatie. Psychologie is een foutieve discipline om twee redenen: Het beschouwt het brein als zijnde verdeeld in segmenten met elk van deze segmenten een verschillende functie of bekwaamheid hebbende welke andere hersenen niet hoeven te bevatten. De waarheid van de kwestie is dat het brein één eenheid is en het verschil van denken is natuurlijk dankzij het verschil in dingen en de voorkennis onthouden door het verstand. Er is geen bekwaamheid in een brein welke niet wordt gevonden in een ander, maar alle hersenen bevatten het vermogen om te kunnen denken over elke kwestie zolang de tastbare realiteit, de waarnemingsorganen en de voorkennis toegankelijk zijn voor het brein. Hersenen verschillen in hun vermogen te oordelen en informatie te linken en in het vermogen van de waarnemingsorganen; gelijk aan de natuurlijke variatie in het zicht. Het zou derhalve mogelijk zijn een persoon te voeden met welke type data dan ook en hij zou het vermogen hebben zulke data te kunnen verwerken. Derhalve zijn de claims welke psychologen over de bekwaamheden maken ongegrond. Psychologie beschouwt de instincten als zijnde 292
Obstakels bij het oprichten van de Islamitische Staat talrijk, waarvan sommigen ontdekt zijn en anderen nog ontdekt moeten worden. Sommige theoretici gingen door met het opstellen van valse theorieën gebaseerd op deze concepten over de instincten. In realiteit, als we de reactie van de mens in ogenschouw nemen, kan iemand waarnemen door middel van waarnemingsorganen dat de mens vitale energie bevat welke twee aspecten met zich meedraagt: één welke de noodzaak heeft bevredigd te worden, anders zou de mens sterven, en de ander welke de noodzaak heeft tot bevredigen anders zou de mens, hoewel hij zal overleven, zich opwinden en verdrietig zijn. De eerste staat voor de organische behoeften, zoals honger, dorst en het ontlasten. De tweede stelt de instincten voor, welke het aanbiddinginstinct, overlevingsinstinct en voortplantinstinct zijn. Deze instincten reflecteren het gevoel van zwakte, het gevoel van het behoud van het menselijk ras en het gevoel van overleven, er zijn geen andere instincten behalve deze drie. Alles anders dan deze drie instincten zijn louter drijfveren van deze instincten. Bijvoorbeeld: angst, suprematie en bezitterschap, welke drijfveren zijn van het overlevingsinstinct; heiliging en aanbidding, welke drijfveren zijn van het aanbiddinginstinct; en ouderschap en broederschap, welke aspecten zijn van het voortplantingsinstinct. Kennelijk is de psychologische visie van de menselijke instincten vals en zijn de beweringen over het brein eveneens onjuist welke op zijn beurt leidt tot de valsheid van de theorieën op welke het gebaseerd is met als gevolg de valsheid van educatie. Sociologie, educatie en psychologie zijn culturele disciplines welke bestudeerd en gepropageerd worden door het Westen, deze bevatten ideeën die de islamitische visie tegenspreekt. Dit, om dezen voortdurend prioriteit te geven 293
De Islamitische Staat en ernaar te refereren zoals een referentie die een obstakel vormt voor het werken richting het oprichten van de Islamitische Staat. We trachten te demonstreren dat dezen culturele kwesties zijn en niet pure wetenschappen, en dat ze omstreden onderwerpen zijn en hun resultaten geen (juiste) conclusies bevatten. Ze zijn gebaseerd op valse premissen die ons leven niet horen voort te sturen. 5. De samenleving in de islamitische wereld is misleid door de nietislamitische manier van leven. Dit is zo omdat het politieke systeem waarop de samenleving gebaseerd is, alsmede de principes waarop welke de samenleving als een geheel steunt, en de emotionele trend welke de moslims volgen en hun intellectuele staat van denken, gebaseerd zijn op concepten over het leven welke tegenstrijdig zijn met de islamitische concepten. Zolang deze fundamenten onveranderd blijven en zolang deze foutieve concepten niet verwijderd worden, zal het moeilijk worden om de manier van leven van de mensen in de samenleving, politieke systemen, maatschappelijke orde, en de emotionele en rationele trends welke de moslims controleren, te veranderen. 6. Het steeds groter wordende gat tussen de moslims en de islamitische regimes, vooral op de gebieden van economie en regeren. Dit maakt de kijk van de moslims op de islamitische manier van leven als iets wat ver weg is en maakt de illustratie van de islamitische manier van leven volgens de ongelovigen negatief, gezien het feit dat de moslims van een periode getuigden waar Islam verkeerd geïmplementeerd werd. Sinds 1924 worden ze geregeerd door hun vijand met een systeem dat Islam op elk onderdeel tegenspreekt, specifiek in regeren en economie. Het is derhalve een noodzaak dat de mensen zich realiseren dat deze transformatie naar de islamitische manier van leven alomvattend behoort te zijn en niet deels, en dat de implementatie van Islam gelijktijdig en 294
Obstakels bij het oprichten van de Islamitische Staat alomvattend moet zijn en niet geleidelijk en voor een deel of op een toevallige manier. 7. De aanwezigheid van overheden gebaseerd op een seculaire basis in de moslimlanden die de kapitalistische ideologie en het democratisch systeem implementeert op de mensen, sterke politieke banden hebbende met westerse landen, en gebaseerd zijn op nationalisme. Dit maakt de taak van de hervatting van de Islamitische manier van leven moeilijk te volmaken omdat dit niet tot stand kan worden gebracht behalve in zijn geheel. Islam staat de moslimlanden niet toe verdeeld te zijn in kleine staten maar beveelt dat het land verenigd moet zijn onder één enkele staat. Dit toont aan de noodzaak voor de alomvattendheid in de da'wah. Dit zou gedaan moeten worden door middel van weerstand te bieden tegen de vooraanstaanden van deze regimes, zelfs als ze zichzelf moslim noemen. De da'wah zal derhalve geleid moeten worden in elk land, zelfs al betekent dit het verduren van moeilijkheden en beproevingen als een resultaat op de oppositie van de regimes in de moslimlanden. 8. De aanwezigheid van een sterke publieke opinie ten bate van het nationalisme, patriottisme en socialisme gekoppeld met de opkomst van politieke bewegingen gebaseerd op nationalistische, patriottistische en socialistische ideeën. Dit gebeurde dankzij de kolonialisatie van het westen van de moslimlanden, zijn hervatting van macht en zijn implementatie van het kapitalistisch systeem binnen het land, wat de neiging tot zelfverdediging aanwakkerde. Dit voedde de sentimenten van het nationalisme en raakte de gevoelige snaar van racisme en tribalisme in zelfverdediging en in verdediging van de familie en stam, welke de mensen leidde tot het werken en strijden richting het verkrijgen van bestuur op deze basis. Dit leidde tot de opkomst van sommige politieke bewegingen welke de banier van nationalisme droegen om de vijand van het land te weren en anderen welke de banier van patriottisme om 295
De Islamitische Staat op deze manier het regeren vanuit de mensen te beperken. Daarna begonnen de corruptie en tekortkomingen van het kapitalistische systeem duidelijk te worden en de roep voor socialisme werd verspreid. Als resultaat waren de groepen die de banier van socialisme droegen opgericht om de wonden van het kapitalistisch systeem te helen. Deze bewegingen hadden geen duidelijke visie van het systeem van leven, hun strategie was niet gespecificeerd en dit leidde hen weg van de weg van Islam als zijnde een universele ideologie.
296
Hoe de Islamitische Staat zou moeten herrijzen
Hoe de Islamitische Staat Zou moeten Herrijzen De kracht van het Islamitische denken gekoppeld aan haar methode zou genoeg moeten zijn om de Islamitische Staat op te richten en de islamitische manier van leven te hervatten, ervoor zorgend dat dit denken diep geworteld is in de harten en gedachtes van de moslims, en dat het zichzelf manifesteert in alle handelingen in het leven van de moslims. Echter, ondanks dit alles, moeten sommige kolossale taken uitgevoerd worden alvorens de oprichting van de Staat, en fenomenale inspanningen moeten worden gedaan om de Islamitische manier van leven te hervatten. Begeertes en optimisme zouden derhalve niet genoeg zijn voor de herrijzing van de Staat, noch zouden hoop en enthousiasme genoeg zijn voor de hervatting van de islamitische manier van leven. De moeder van alle plichten zou het zorgvuldig beoordelen zijn van deze kolossale obstakels welke in de weg van Islam staan om hun verwijdering mogelijk te maken. Het is eveneens belangrijk om de moslims te waarschuwen over de zware last welke hen te wachten staat om dit doel te bereiken en het onder de aandacht te brengen van de mensen, vooral de intellectuelen onder hen. De serieuze consequenties van elke opinie welke is gestemd betreffende deze meest serieuze kwestie, zodat woorden en handelingen bewegen tezamen met bewustheid, vastbeslotenheid, dapperheid, determinatie en moed. Degenen die het pad betreden om de Islamitische manier van leven te hervatten zouden bewust moeten zijn dat ze hun weg in hard steen zullen snijden, maar met die grote vastbeslotenheid en toewijding zullen ze capabel zijn de steen te breken. En op hetzelfde moment zullen ze bewust moeten zijn dat ze een delicate kwestie behandelen.
297
De Islamitische Staat Echter, hun tederheid zal hun helpen het perfect te behandelen. Ze zullen bewust moeten zijn dat ze geconfronteerd zullen worden met grote problemen, maar ze zullen dezen overwinnen. Ze zouden niet moeten afwijken van het pad omdat het, het pad is welke de Boodschapper van Allah (saw) heeft doorlopen, en als het pad op een juiste manier bewandeld is dan zullen de positieve resultaten onvermijdelijk worden en de overwinning zal zeker zijn, zonder enige twijfel. In dit pad, welke de moslims met voorzichtigheid zouden moeten betreden, ervoor zorgend dat het voorbeeld van de Boodschapper van Allah (saw) zorgvuldig wordt gevolgd, en zijn (saw) stappen zorgvuldig zijn en op een juiste manier nageleefd, zodat een ieder die dit pad betreed geen misstap zal begaan, omdat elke fout in de analogie en elke afwijking van het pad tot onvruchtbaarheid en regressie zal leiden in de da'wah. Het zegt derhalve dat het houden van conferenties over de kwestie Khilafah op zich niet zou leiden naar de vestiging van de Islamitische Staat, noch zou een federatie van landen die de moslims regeren een legitieme methode zijn de Islamitische Staat te stichten, noch zouden congressen van de moslims helpen om de Islamitische manier van leven te continueren. Geen van dezen, noch iets wat equivalent hieraan is, zal als juist beschouwd worden. In plaats daarvan, zouden ze louter een retoriek voorstellen gericht op het kalmeren van de woede van de moslims. Liever zou deze hun gevoelens bevatten en hun ijver neutraliseren, met als gevolg dat het hen afleid van de echte taak. De enige manier om de Islamitische Staat te vestigen is het dragen van de islamitische boodschap en het werken voor de hervatting van de Islamitische manier van leven, welke het verenigen van de Islamitische landen als een eenheid benodigd, omdat de moslims één oemmah zijn die een menselijk groepsgrens vertegenwoordigt met één „aqiedah vanwaar haar systeem uit voortvloeit. Elke taak die uitgevoerd wordt in elk moslim land, de concepten en emoties rakend, moet daarom haar effecten in alle andere moslim landen hebben. Het is dus noodzakelijk dat 298
Hoe de Islamitische Staat zou moeten herrijzen alle moslimlanden als één beschouwd moeten worden en dat de da'wah door al deze landen gedragen wordt, zodat het hun samenlevingen beïnvloedt. Dit omdat de samenleving die de oemmah vertegenwoordigt is zoals water in een pot, als er een vuur onder gehouden wordt, wordt het water warm en bereikt het haar kookpunt. Het koken zorgt ervoor dat de samenleving beweegt en werkt. Dit is waarom de da'wah zich moet richten op de islamitische wereld, zodat het werken richting de hervatting van de Islamitische manier van leven begonnen wordt; dit wordt gedaan door het publiceren van boeken en folders en door middel van communicatie en alle andere middelen van publiciteit, vooral contacten en discussie, omdat ze één van de meest succesvolle manieren van da'wah zijn. De initiatie van de da'wah om deze kwestie aan te kaarten is enkel een brandstof voor de samenleving om kou om te zetten in energie. Ze kan niet het kookpunt bereiken als de praktische da'wah beperkt is in haar politieke oriëntatie binnen één land van waar het werk zou beginnen. De da'wah zal van daar gelanceerd worden om aan de andere delen van de Islamitische wereld te verschijnen. Dit land of verschillende landen zullen gehouden worden als ondersteuningspunt vanwaar de Islamitische Staat gevestigd zal worden. Hierop volgend zal het uitbreiden en de grotere Islamitische Staat gevestigd worden, welke op haar beurt de islamitische boodschap aan de wereld zal uitdragen. Dit is wat de Boodschapper van Allah (saw) deed. Hij (saw) bracht zijn da'wah over tot alle mensen en de stappen van overdracht bereikten de praktische fase. Hij (saw) nodigde de mensen van Mekka en alle Arabieren in het Hadj seizoen uit. Zijn da'wah verspreidde zich over het gehele Arabische Schiereiland, alsof hij (saw) een vuurtje onder de samenleving van het schiereiland gehouden had, een vuur welke gericht was op de vrijgeving van de energie in de Arabieren als een geheel. De Boodschapper van Allah (saw) riep de Arabieren op tot Islam door middel van direct contact en hen uit te nodigen tot Islam 299
De Islamitische Staat gedurende het Hadj seizoen en door middel van bezoek aan de huizen van andere stammen om ze tot Islam te roepen. De da'wah bereikte alle Arabieren met de botsing van de Boodschapper van Allah (saw) en de Qoeraisj als gevolg, de echo‟s van deze inslagen bereikten de Arabieren en triggerde hun nieuwsgierigheid en verlangen om meer over de da'wah te leren. Echter, hoewel de da'wah alle Arabieren bereikte was het bereik van de da'wah beperkt tot Mekka, door de uitspreiding naar Medina werd de Islamitische Staat in het schiereiland gevestigd. Alleen toen veroorzaakte de hitte van de da'wah en de overwinning van de Boodschapper van Allah (saw), het daadwerkelijke praktishce koken, waardoor iedereen geloofde en de Islamitische Staat groeide totdat ze het gehele Arabische schiereiland omvatte, van waar haar boodschap naar de wereld werd gelanceerd. We moeten het dragen van de da'wah aannemen en werken richting de hervatting van de Islamitische manier van leven als onze methode om de Islamitische Staat te vestigen. Terwijl we de moslimlanden moeten beschouwen als één onverdeelbare samenleving en als een doel voor de da'wah, we moeten het bereik van ons werk concentreren op één of specifieke provincies waar we de mensen met Islam onderwijzen, zodat het binnen henzelf tot leven komt en zodat zij ermee en ervoor leven, en we moeten met en voor Islam een publieke opinie creëren, zodat een reactie gegenereerd wordt tussen de da'wah dragers en de samenleving, een reactie die vruchtbaar, effectief en bewegend zal zijn en welke in staat is de da'wah te transformeren in interactie en resultaat in output. Dit soort interactie zal vertaald worden in een strijd gericht op de vestiging van de Islamitische Staat, welke vanuit de oemmah voortvloeit in dat deel van de Islamitische wereld. De da'wah zal zich dan ontwikkeld hebben van een idee in de gedachte tot een bestaan in de samenleving, en van een populaire beweging tot een staat. Dan zal het haar fases voltooid hebben en voortgaan van het startpunt naar het lanceerpunt en dan tot het punt van 300
Hoe de Islamitische Staat zou moeten herrijzen ondersteuning wat in de staat geworteld zal zijn, welke alle elementen van de staat en de kracht van de da'wah vervult. Hieropvolgend zal de praktische taak welke de Sjari‟a de staat en de moslims die buiten haar gezag leven beveelt, beginnen. De taak van de staat zal het alomvattend regeren met hetgeen Allah (swt) geopenbaard heeft zijn en de initiatie van fusering van andere provincies en het beschouwen van hun zaken als een deel van het binnenlands beleid (en niet het buitenlands beleid). Het zal daarom de overdracht van de da'wah initiëren en de oproep voor de hervatting van de Islamitische manier van leven over alle andere provincies. Het zal de denkbeeldige politieke grenzen opheffen, welke de kolonialisten tussen hen getekend hebben en wie verantwoordelijk waren voor het maken van de heersers van die provincies in waakhonden van de grenzen. De staat moet daarom de grenzen verwijderen, zelfs als de andere provincies kiezen om niet te volgen. Visums zullen stopgezet worden, net zoals de douanes en de grenzen zullen opengesteld worden voor mensen uit andere provincies. Dit zal de burgers van de andere moslim landen laten voelen dat deze staat inderdaad de Islamitische Staat is en het zal hen getuige maken van de implementatie en uitvoering van Islamitische wetten. Voor wat de taak van de moslims betreft, zij zullen werken aan het veranderen van hun land waar Islam niet geïmplementeerd is en welke beschouwd wordt als Dar al koefr naar Dar al Islam. Dit zal bereikt worden door zich te richten op de fusering van hun huishouden met de Islamitische Staat door middel van da'wah en publiciteit. Dit zal verzekeren dat de gehele samenleving binnen de Islamitische wereld het kookpunt zal bereiken, welke men zal aanzetten tot actie en wat op zijn beurt tot de verzekering zal leiden van de vereniging van alle moslims onder één staat, welke één universele intellectueel leiderschap uitdraagt. Dan zal het haar kaliber gewonnen hebben en het gewicht noodzakelijk om haar in staat te stellen haar Boodschap uit te dragen en te werken
301
De Islamitische Staat aan de redding van de wereld van het kwaad waarin ze verzeild is geraakt. Als de moslim oemmah in het verleden leefde in een land welke zich niet verder uitstrekte dan het Arabisch Schiereiland en welke in die tijd slechts een paar miljoen mensen telde, en ondanks dat toen ze Islam omarmde en haar boodschap uitdroeg, ze een wereldmacht in het gezicht van twee grote kampen in die tijd vertegenwoordigde, waarop zij hen beiden tegelijk aanviel, hun landen veroverde en Islam over bijna alle bewoonde delen van de wereld in die tijd. Wat moeten we dan over de oemmah van vandaag zeggen; welke meer dan één miljard mensen telt, verspreid over landen die geografisch aan elkaar verbonden zijn; als zij één staat waren, uitgestrekt van Spanje in het Westen tot China in het Oosten en van Turkije in het noorden en Maleisië in het zuiden, de beste delen van de wereld bezittend in termen van bronnen en strategische punten en één juiste ideologie aan de wereld uitdragend? Zij zou zonder twijfel een front vormen welke op elk gebied sterker zal zijn dan de leidende supermachten bij elkaar. Daarom is het de taak van elke moslim om vanaf nu te werken aan de hervestiging van de Islamitische Staat. Het werk zal beginnen met het dragen van de Islamitische da'wah met het doel om in alle moslimlanden de Islamitische manier van leven te hervatten. Het praktisch bereik van de da'wah moet in één land of een aantal geselecteerde landen zijn om het ondersteuningspunt te bereiken zodat deze serieuze taak hervat kan worden. Een dergelijke zaak met haar verheven doel, waarop de moslims zich op moeten richten om te bereiken, door dit praktische en duidelijke pad te betreden wat zij moeten volgen, zal het waard zijn om alle soorten van ontbering te verdragen en geen kracht te verspillen. Men moet vertrouwen op Allah‟s hulp en er geen beloning voor zoeken, behalve om Allah‟s tevredenheid te verdienen.
302