Talentenkijker: instructie voor beroepsbeoefenaars Talentenkijker is een lessenserie van vijf lessen waarin leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs kennismaken met beroepen in (exacte) Wetenschap & Technologie (hierna W&T). Ze onderzoeken hun eigen talenten en ontdekken dat het vakgebied W&T zowel voor meisjes als jongens geschikt is. In deze handleiding vind je informatie over de lessenserie en uitleg over jouw bijdrage aan Talentenkijker. Deze zaken komen aan bod:
Achtergrond Talentenkijker Begrippen Jouw bijdrage Voorbereiding Invulling gastles (tips en trucs)
Achtergrond Talentenkijker Bij wetenschap en technologie denken veel mensen eerder aan mannen dan aan vrouwen. Van jongs af aan brengen we op meisjes en jongens over dat W&T een mannendomein is. Dat doen we meestal onbewust. Daardoor hebben meisjes vaker dan jongens geen (goed) beeld van het scala aan mogelijkheden van W&T. Ook het ontbreken van vrouwelijke rolmodellen waarmee zij zich kunnen identificeren, maakt dat meisjes minder zicht hebben op W&T dan jongens. Tijdens Talentenkijker komen daarom vrouwelijke beroepsbeoefenaars op bezoek in de klas. Verder blijkt uit internationaal onderzoek dat meisjes in Nederland al op jonge leeftijd denken dat ze minder goed zijn in rekenen en techniek dan jongens. Het gevolg is dat meisjes in het voortgezet onderwijs vaak niet voor de W&T-richting kiezen, ook al hebben ze er talent voor. Met Talentenkijker willen we de houding van jongens en (vooral) meisjes ten opzichte van W&T positief beïnvloeden. Ook willen we de leerlingen een breder beeld geven van W&T.
Begrippen Binnen Talentenkijker komen de begrippen ‘Wetenschap & Technologie’ en ‘talent’ vaak aan de orde. Deze begrippen zijn als volgt gedefinieerd: Wetenschap & Technologie Het domein Wetenschap en Technologie is een breed gebied waaronder alle natuurkundige systemen (energie, kracht, beweging, licht, ect.), wiskundige systemen (vormen, figuren, grafieken, kansen, etc.), technische systemen (bewerken, materialen, vormgeven, etc.), aarde- en ruimtesystemen (lucht, water, klimaat, etc.) en levende systemen (cel, dier, bloedsomloop, ecosystemen, etc.) vallen. Talent Onder talent wordt binnen deze lessenserie verstaan een (deels) tot ontwikkeling gebrachte begaafdheid of aanleg. Dit wil niet zeggen dat je alleen talent hebt als je tot de top binnen een bepaald gebied behoort. Talent gebruiken we hier niet in relatie tot anderen (dus niet: ‘jij hebt talent voor voetbal want je speelt in het nationale elftal’), maar in relatie tot jezelf (dus: ‘jij hebt talent voor voetbal want dit doe je beter dan turnen of hoogspringen’). Een talent is dus iets waar een leerling op dit moment relatief (ten opzichte van zichzelf) goed in is. Het kan best zijn dat de leerling over een aantal jaren andere talenten van zichzelf zal benoemen. Deze kinderen zijn nog volop in ontwikkeling en bovendien stimuleert bijvoorbeeld de omgeving waarin je leeft bepaalde begaafdheden meer of minder.
1
Jouw bijdrage De gastles die jij gaat verzorgen is de vierde les van de lessenserie Talentenkijker. In de eerste twee lessen maken de leerlingen kennis met verschillende beroepen in W&T en ontdekken ze wat talenten zijn. In de derde les bereiden ze jouw bezoek voor aan de hand van een beroepsomschrijving. Voor elke klas wordt een gastles van ongeveer een uur ingepland, waarbij het volgende de bedoeling is:
Vóór de gastles schrijf je een beroepsomschrijving van 10-15 regels waarin je kort uitlegt wat jouw werk inhoudt. Hiervoor krijg je een format en een voorbeeld toegestuurd. Wij sturen de beroepsomschrijving vervolgens door naar de school, zodat de leerlingen het bezoek kunnen voorbereiden. Tijdens de gastles geef je eerst een korte introductie van 5-15 minuten waarin je uitlegt wat je werk inhoudt, wat je dagelijkse bezigheden zijn en wat het doel van je beroep is. Denk er daarbij aan dat je niet te moeilijke/technische woorden gebruikt en genoeg voorbeelden geeft. Je mag hiervoor een PowerPoint presentatie gebruiken, maar dat is niet verplicht. Gebruik in je PowerPoint weinig tekst en veel plaatjes! Na of tijdens je introductie stellen de kinderen vragen over je beroep, die ze hebben voorbereid aan de hand van jouw beroepsomschrijving. Verder neem je drie voorwerpen mee naar school die te maken hebben met jouw beroep of die jij dagelijks gebruikt. Dit maakt het werk tastbaarder voor de leerlingen. Aan de hand hiervan kun je je beroep wellicht ook beter uitleggen. Ook kies je uit de Talentenlijst drie talenten die je nodig hebt bij jouw beroep. Zorg ervoor dat deze aan bod komen tijdens de gastles. Je kunt bijvoorbeeld aan het eind vragen: “Nu hebben jullie gehoord wat mijn beroep inhoudt, welke talenten denken jullie dat ik daarbij nodig heb?” Als het goed is hebben de leerlingen hier tijdens de voorbereiding al over nagedacht. Indien je hier weinig respons op krijgt, kun je er zelf wat meer over vertellen, het liefst aan de hand van voorbeelden. Tijdens de hele les is interactie ontzettend belangrijk. Stel de kinderen vragen, prikkel ze, laat ze zelf nadenken en betrek ze bij je verhaal! Het is het leukst om een quiz, proefje, doe-opdracht of iets dergelijks te doen met de leerlingen.
Voorbereiding Ter voorbereiding op de gastles is het belangrijk dat je een beroepsomschrijving inlevert én dat je nadenkt over voorwerpen die je mee kunt nemen, welke talenten je wilt bespreken en welke voorbeelden je kunt gebruiken. Hieronder volgt een toelichting. Beroepsomschrijving Om de leerlingen een beeld te geven van je beroep, maak je een omschrijving van je beroep van 10-15 regels. Deze omschrijving gebruiken de leerlingen om interviewvragen voor jou te bedenken. Let hierbij op de volgende punten: Treed niet in (technische) details, maar schets een algemeen beeld van je beroep en werkzaamheden. Maak korte zinnen en gebruik geen moeilijke woorden en vaktermen. Als dat toch een keer onvermijdelijk is, leg zo’n vakterm dan uit. Sluit aan bij de leefwereld van jongens én meisjes van 10-12 jaar. Doe dit zowel in taalgebruik als in de voorbeelden die je geeft. Maak het persoonlijk, spreek over jezelf. Gebruik het (onzijdige) meervoud als je over beroepsgroepen spreekt. Dus: ‘monteurs, zij’ in plaats van ‘de monteur, hij’. Beschrijf het doel van je beroep. Plaats daarbij je beroep in een (maatschappelijke) context en ga in op het maatschappelijke nut ervan (waar is je beroep goed voor).
2
Voorwerpen Je zoekt drie voorwerpen uit die te maken hebben met je beroep. Zijn een of meer van de voorwerpen te groot om mee te nemen, neem dan een foto mee naar de klas. Leg bij elk voorwerp goed uit wat het is en waar het toe dient. Bij het uitkiezen van voorwerpen kun je denken aan voorwerpen die je gebruikt bij het uitoefenen van je beroep of een eindproduct. Kies voorwerpen die: voor jongens en meisjes herkenbaar en aansprekend zijn of juist tot de verbeelding spreken (futuristische beelden, interessante innovaties). stereotiepe beelden van W&T doorbreken. Stereotiepe beelden zijn: gereedschap, apparaten en machines zonder dat duidelijk is waarbij of waarvoor deze worden gebruikt, of afbeeldingen waar alleen mannelijke werknemers op staan. echt iets zeggen over jouw beroep. Bijna iedereen gebruikt tegenwoordig een mobiele telefoon en een computer, ze zijn niet kenmerkend voor W&T. Voorbeelden van voorwerpen zijn: werktekening of blauwdruk, spanningsmeter, landmeetinstrumentarium, microscoop, bestemmingsplan, maquette, voedingsmiddel, schoon drinkwater in een flesje, centrifuge voor laboratoriumbuisjes, wastafelkraan, capsules voor pillen, een ontwerp- of tekenprogramma. Ook leuk: een foto van je werkplek, werkomgeving of collega’s (om te illustreren dat je veel samenwerkt; let er dan wel op dat er ongeveer evenveel vrouwen als mannen op de foto staan). Talenten We vragen je drie (of meer) talenten te kiezen uit de Talentenlijst die je nodig hebt bij jouw beroep. Kies hierbij ook ‘sociale’ talenten zoals luisteren, bemiddelen, samenwerken. Deze talenten spelen immers een belangrijke rol bij veel beroepen in W&T, maar worden vaak onderbelicht. Bedenk alvast hoe je kunt uitleggen waarom je deze talenten hebt gekozen en concrete voorbeelden waaruit blijkt hoe je ze gebruikt. Bijvoorbeeld het talent ‘Uitleggen’: als ik een nieuw computerprogramma/product heb bedacht, is het belangrijk dat niet alleen ík het snap, maar ook de mensen die ermee gaan werken. Ik moet dus goed kunnen uitleggen wat je ermee kunt doen en hoe je het moet gebruiken, anders is mijn werk voor niets geweest. Voorbeelden Hoe meer concrete voorbeelden je noemt hoe beter, dus denk daar alvast over na! Als je je werkzaamheden uitlegt op een abstracte manier die ver van de belevingswereld van de leerlingen afstaat, haken ze af. Vermijd moeilijke woorden en vaktermen daarom zoveel mogelijk. Als je ze toch gebruikt, leg ze dan uit, het liefst aan de hand van een voorbeeld. Dus niet ‘Ik houd me bezig met het beleid van de gemeente op het gebied van ruimtelijke ordening’, maar ‘Ik maak plattegronden van een dorp waarop in kleuren en vakken wordt aangegeven waar iets mag worden gebouwd’.
Invulling gastles (tips en trucs) Het is belangrijk dat de elementen introductie, vragen stellen, voorwerpen en talenten tijdens de gastles aan bod komen. Je bent echter vrij om de les in te delen zoals het voor jou het prettigst is en hoe jij denkt dat je verhaal het beste overkomt. Uiteindelijk is het doel van de gastles dat zowel de meisjes als de jongens een duidelijker en positiever beeld krijgen van een beroep in de wetenschap/technologie/ICT. Het gaat dus vooral om de beeldvorming, je hoeft de kinderen niet te overtuigen om later voor jouw beroep te kiezen. Hierbij geven we je enkele tips en trucs voor een geslaagde gastles.
3
Overleg met leerkracht De meeste leerkrachten gaan ervan uit dat jij tijdens de gastles de leiding overneemt. Echter, je staat waarschijnlijk niet dagelijks voor de klas, dus je kunt de leerkracht gerust om hulp vragen. Overleg daarom vóór de les even met de leerkracht hoe je de les hebt ingedeeld en wat je van hem of haar verwacht. Wie houdt de orde, kan de leerkracht je verhaal onderbreken om verduidelijking van een moeilijk woord te vragen, wie houdt de tijd in de gaten, wat te doen als de leerlingen onrustig worden? Als je het fijn vindt, kan je van tevoren telefonisch contact opnemen met de leerkracht. Je ontvangt de contactgegevens een aantal weken voor de gastles. Interactie Interactie is essentieel om de aandacht van de leerlingen vast te houden. Je kan je gastles op verschillende manieren interactief maken, hier volgen een aantal tips: Betrek de kinderen actief bij de les door ze vragen te stellen en zelf na te laten denken. Probeer niet alles in één keer uit te leggen, maar stel de kinderen tussendoor vragen en laat ze dingen raden. Hadden ze al eens van jouw beroep gehoord, kennen ze iemand met jouw beroep, waarom is jouw beroep belangrijk, wat vinden ze van …? Geef niet steeds dezelfde kinderen de beurt en vraag ook eens iets aan een leerling die niet haar/zijn vinger opsteekt. Let vooral ook op of de meisjes wel aan bod komen. Zorg ervoor dat iedereen de voorwerpen die je hebt meegenomen goed kan zien. Leg ze bijvoorbeeld op een tafel midden in de klas en vraag de leerlingen er omheen te komen staan. Laat de leerlingen eerst raden wat ze zijn en waar ze voor dienen voordat je uitleg geeft. Kunnen de leerlingen zelf wellicht iets doen met het voorwerp? Ga je iets voordoen? Bijvoorbeeld een proefje o.i.d., betrek de leerlingen er dan bij: kunnen ze het zelf doen of helpen? Zo niet, stel de leerlingen vragen over wat ze zien gebeuren: wat zie je, waar zou dit voor zijn, wat zou er gebeuren als ik dit doe, hoe zou dat komen? Het is leuk om een kort filmpje te bekijken en daar vragen over te stellen, een quiz te doen of de leerlingen zelf een korte opdracht of proefje te laten doen. Beroep zelf ervaren Een gastles wordt nog interessanter als de leerlingen even zélf jouw beroep kunnen ervaren. Dit kan je doen door middel van een doe-opdracht. Sommige werkgevers hebben kant-en-klare opdrachten of proefjes voor kinderen in het basisonderwijs die je kunt gebruiken. Vraag dit dus na! Maar het is ook gemakkelijk om zelf iets te verzinnen. Als je bijvoorbeeld ontwerper bent, kan je de leerlingen potlood en papier geven en zelf een bepaald product laten ontwerpen. Ben je projectleider, werkvoorbereider of adviseur, dan zou je met de leerlingen een (fictief) project in 10 stappen kunnen bespreken. Bijvoorbeeld: stel er moet een nieuwe energiecentrale/school of een computerprogramma worden gemaakt, hoe pak ik dat aan? Stel de leerlingen ondertussen vragen waardoor ze met je mee moeten denken, zoals: waar moet ik mee beginnen, met wie moet ik allemaal gaan praten, waar haal ik informatie vandaan, waar moet ik rekening mee houden, wat zou er mis kunnen gaan, wie kunnen me helpen?
4
Tot slot Een Talentenkijker-gastles is niet te vergelijken met een presentatie in je professionele werkomgeving. Op basisscholen verlopen de zaken over het algemeen minder gestructureerd dan je waarschijnlijk gewend bent. Wij doen ons uiterste best om ervoor te zorgen dat de klassen goed voorbereid zijn. De ene leerkracht slaagt hier echter beter in of heeft hier meer tijd voor dan de ander. Onthoud daarom dat als de leerlingen bijvoorbeeld geen vragen hebben voorbereid, de gastles voor hen evengoed leuk en interessant is. Wees daarin flexibel en leg de lat voor jezelf en de leerlingen niet te hoog. Uiteindelijk is het immers de bedoeling dat het voor de leerlingen én voor jezelf een leuke, positieve ervaring wordt. Contact en meer informatie Heb je vragen, opmerkingen of vind je het fijn om voor de gastles een en ander even door te spreken? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen, we helpen je graag! Je kunt ons bereiken via onderstaand e-mailadres of telefoonnummer: T: 020 888 4220 E:
[email protected] W: www.talentenkijker.nl
We wensen je heel veel plezier en succes!
5