’t Wikveld – groep 7 – theorie-examen EHBO Jeugd
Samenvatting EHBO 5 belangrijke punten: 1) Let op gevaar! van jezelf, omstanders en slachtoffer(s). Als het niet veilig is, kan je niet helpen. (Je belt dan natuurlijk wel 112 of je zorgt voor iemand die wel kan helpen) 2) Ga na wat er gebeurd is en daarna wat het SO mankeert. Vraag aan het slachtoffer wat er is gebeurd. Als hij niet kan antwoorden vraag het aan omstanders. Ga vervolgens na wat SO mankeert. 3) Stel SO gerust en zorg voor beschutting. Praat met het slachtoffer om hem gerust te stellen. Vraag of je iemand moet waarschuwen. Als het koud is zorg je voor een deken, leg die over het slachtoffer. Als het warm is, zorg voor schaduw met bijv. een paraplu. In veel verbanddozen zit een isolatiedeken die je kunt gebruiken om onderkoeling of oververhitting tegen te gaan. 4) Zorg voor professionele zorg. Bel bij ernstige situaties 1-1-2. Bij minder ernstige situaties kunt je de huisarts bellen. Laat SO niet alleen. 5) Help SO op plaats waar hij/zij zit of ligt. Verplaats het slachtoffer niet. Beweging kan slecht zijn voor de wond, de botbreuk of andere verwondingen. Je kunt iemand pijn doen als je hem verplaatst. Let op! Soms moet je een slachtoffer wel verplaatsen. Doe dit alleen als het niet anders kan. Bijvoorbeeld als iemand gevaar loopt op de plaats waar hij ligt. Gebruik hiervoor de Rautekgreep. Ons lichaam Ons lichaam bestaat uit huid, botten en bloed, maar ook uit organen die met elkaar in verbinding staan en die ervoor zorgen dat ons lichaam kan leven. Elk orgaan heeft een belangrijke taak. De belangrijkste organen zijn je hersenen, je longen en je hart. Zij zorgen ervoor dat je bij bewustzijn bent en dat je ademhaalt. Hersenen en zenuwstelsel De hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen zijn samen het zenuwstelsel. De hersenen zijn heel belangrijk, zij regelen veel van wat er in je lichaam gebeurt. De zenuwen reageren op informatie van buiten en binnen je lichaam. Met de zenuwen in je huid kun je voelen en als je honger hebt, geven de zenuwen een seintje aan je hersenen. Al deze zenuwen komen bij elkaar in één grote kabel: het ruggenmerg. Door deze grote kabel gaan de berichten door naar de hersenen. De hersenen verwerken de informatie en zorgen ervoor dat je goed kunt reageren. De huid De huid is erg belangrijk, hij zorgt namelijk voor verschillende dingen; -
Bescherming van je lichaam Het regelen van je lichaamstemperatuur (dat je het niet te koud of te warm hebt) 1
’t Wikveld – groep 7 – theorie-examen EHBO Jeugd
-
In je huid lopen zenuwen (hierdoor kun je voelen) In je huid zitten poriën (hierdoor kunnen tijdens het zweten schadelijke stoffen je lichaam verlaten)
Weetjes: -
-
Je huid is ongeveer 1 mm dik Je huid bestaat uit verschillende laagjes o Buitenste laag; opperhuid o Middelste laag; lederhuid o Binnenste laag: onderhuids bindweefsel Je huid slijt aan de buitenkant, maar groeit weer aan vanaf de binnenkant (hij wordt dus niet dunner) Vetkliertjes in je huid zorgen voor soepelheid Je huid is je grootste orgaan van je hele lichaam
Het hart Je hart pompt het bloed door je hele lichaam. Zo brengt je bloed zuurstof en voedingsstoffen naar je organen en neemt op de terugweg de afvalstoffen weer mee. Het bloed stroomt door de bloedvaten. Deze worden onderverdeeld in; - slagaders - haarvaten - aders. De slagaders brengen het zuurstof van het hart naar de organen. Deze splitsen zich op in kleinere takjes, de haarvaten. De aders brengen het bloed weer terug naar het hart. Het geraamte Het geraamte van een mens bestaat uit meer dan 200 botten. Het geraamte; -
geeft de vorm van het lichaam aan zorgt voor stevigheid beschermt kwetsbare organen (hart, longen) beschermt met behulp van de wervelkolom de plek waar alle zenuwen bij elkaar komen. Zorgt ervoor dat je kunt bewegen (de spieren zitten met pezen aan je botten vast)
Tussen je botten zitten allemaal gewrichten, dat zijn beweegbare plaatsen waar twee botten samenkomen. Het geraamte bestaat vooral uit botweefsel, maar ook uit bindweefsel. Kraakbeenweefsel is zachter dan botweefsel en je kunt het beter bewegen. Het zit tussen je ribben en in al je gewrichten (en in je oorschelpen).
2
’t Wikveld – groep 7 – theorie-examen EHBO Jeugd
Bewusteloos Iemand kan door verschillende oorzaken bewusteloos raken. Bijvoorbeeld op het hoofd vallen, een klap tegen het hoofd of een ziekte zoals epilepsie. Hoe weet je dat iemand bewusteloos is? -
Je schudt voorzichtig aan de schouders van het SO en vraagt; Gaat het? Als het SO helemaal niet reageert, is hij bewusteloos.
Wat moet je doen? -
Bel 112. Zorg ervoor dat het SO zich niet kan bezeren. Controleer de ademhaling.
Flauwte Flauwte ontstaat doordat er heel even te weinig bloed en dus zuurstof in de hersenen komt. Je bent even bewusteloos. Dit kan als gevolg van snel opstaan, uitputting, schrik, hitte, honger, emoties, zien van bloed, medicijngebruik, drukte in omgeving e.d. Als iemand gaat flauwvallen, kun je dat vaak zien aankomen. Wat zie je en wat hoor je? Je ziet dat iemand; -
Gaat zweten; Gaat geeuwen en zuchten; Een bleek, wit gezicht krijgt.
Het slachtoffer zelf; -
Krijgt oorsuizingen en ziet sterretjes; Voelt zich misselijk en duizelig.
Wat moet je doen? Als je aan iemand ziet dat hij bijna gaat flauwvallen, moet je hem plat neerleggen. Als je bij jezelf merkt dat je gaat flauwvallen, ga dan zitten of liggen en waarschuw iemand. Stoornissen in de ademhaling Vanaf je mond lopen twee soorten buizen; De luchtpijp; is voor lucht die je in en uitademt. Via de luchtpijp stroomt de lucht naar je longen. In de lucht zit zuurstof die je lichaam nodig heeft om te kunnen werken.
3
’t Wikveld – groep 7 – theorie-examen EHBO Jeugd
De slokdarm; is voor het eten en drinken naar je maag. Als je je verslikt, komt er voedsel in de luchtpijp terecht. Dat is dan in het verkeerde keelgat gekomen. De ademhalingsorganen (luchtpijp en longen) zorgen ervoor dat; -
Zuurstof uit de lucht wordt opgenomen; Zuurstof in het bloed terecht komt; Koolzuur uit het bloed wordt verwijderd; Koolzuur weer terug naar buiten gaat.
Bij een stoornis in de ademhaling, adem je niet en raakt het zuurstof in je lichaam op. Als de zuurstof opraakt, stoppen je hersenen er het eerst mee. Je wordt suffer en je reageert minder op je omgeving. Al gauw ben je bewusteloos. Je huid en slijmvliezen (bijv. uit je mond) worden blauwachtig. Als je enige tijd geen zuurstof hebt, stopt je hart met kloppen. (hartstilstand) Zolang iemand kan praten en zijn buik en borst regelmatig op en neer gaan en hij geen rare geluiden maakt (gieren of rochelen), ademt hij normaal. Als een bewusteloos SO op de grond ligt en je kunt moeilijk zien of hij normaal ademhaalt, ga je de ademhaling controleren. Verslikking Er zit iets in de luchtpijp wat de luchtweg een beetje of zelf helemaal afsluit en je kunt niet meer normaal ademen. Je hoort vreemde, rochelende of piepende geluiden. Wat moet je doen? Moedig het SO om te hoesten. Helpt dit niet? Geef dan rugstoten tussen de schouderbladen. Rugstoten: 5x stoot geven met vlakke hand tussen schouderbladen van SO. Na vijf keer doe je 5 buikstoten indien de luchtwegbelemmering nog niet is opgeheven. Buikstoten (greep van heimlich): 5x een buikstoot bij SO. Leg je armen om de buik van SO, net onder middenrif. Omvouw met je ene hand de vuist van je ander hand en duw krachtig in één snelle beweging schuin omhoog. Wonden Bij alle wonden is het belangrijk dat: -
De wond steriel (schoon, zonder bacteriën) wordt afgedekt Het verband of pleister niet aan de wond blijft zitten Het verband goed vast zit 4
’t Wikveld – groep 7 – theorie-examen EHBO Jeugd
Het is goed om handschoenen te dragen om jezelf en het slachtoffer te beschermen tegen besmetting. Op een kleine wond doe je een (wond)pleister die bestaat uit twee stukken; -
Een steriel gaasje of wondkussentje Een kleefpleister
Doe regelmatig een verse pleister op de wond, zodat hij goed schoon blijft. Bij een grotere snijwond (meer dan 1cm) kan de wond openstaan, waardoor het bloeden lastiger te stoppen is. Gebruik dan hechtstrips of een zwaluwstaartje. Hiermee druk je de wond dicht en stop je het bloeden. Voor een grote wond heb je meer nodig, bijv. steriel gaas. Gebruik bij voorkeur een niet-verklevend gaas op de wond, dit blijft niet aan de wond plakken. Dit gaasje leg je vast met een kleefpleister, een elastische zwachtel of een zelfklevende zwachtel. Je kunt ook een wondsnelverband gebruiken. Bij een hele grote wond kan het SO in korte tijd veel bloed verliezen. Dit kan heel gevaarlijk zijn en leiden tot shock. Shock is erg gevaarlijk, je kunt hieraan doodgaan. Daarom is het belangrijk om het bloeden zo snel mogelijk te stoppen. -Breng lichaamsdeel zo hoog mogelijk om druk te verlagen bij wond. -Oefen 10 minuten druk uit op de wond om de bloeding te stoppen. Je gebruikt hiervoor steriel verbandgaas, wondsnelverband of een schone doek. -Als bloeding daarna is gestopt: verband aanleggen -Als de bloeding daarna niet is gestopt: leg wonddrukverband aan. -Als je geen verband hebt, moet je op de wond blijven drukken tot de hulpverleners er zijn. Shock: Als verschillende organen niet genoeg zuurstof krijgen, raak je in shock. Er zijn verschillende oorzaken van shock. De belangrijkste oorzaak is een inwendige bloeding (binnen in het lichaam) of een uitwendige bloeding (buiten op het lichaam) waar bij je veel bloed verliest. Wat zie je en wat hoor je? -SO voelt zich ellendig, ziek en ziet er slecht uit. -SO heeft het koud, voelt koud en klam aan en kan dorst hebben. -SO voelt zich slap, energieloos en onrustig. -SO heeft bleke/grauwe huid. Wat moet je doen? 1.Laat SO liggen, stel hem gerust en laat hem niet alleen. Zie je een wond die bloedt? Probeer hem te stoppen. 2.Zorg dat SO niet praat of beweegt. Blijf wel praten om het SO gerust te stellen. 3.Controleer ademhaling en bewustzijn. 4.Laat iemand 112 bellen of doe dit zelf. 5.Bescherm SO tegen afkoelen. (Warm SO niet actief op) 5.Geef SO geen drinken, want kans op braken is groot. 6.Houd zo nodig de luchtweg vrij en beoordeel eventueel ander letsel. 5
’t Wikveld – groep 7 – theorie-examen EHBO Jeugd
Brandwonden Het allerbelangrijkste bij een brandwond is dat je het eerst koelt! EERST WATER, DE REST KOMT LATER! Een brandwond kun je oplopen door; - Hete vloeistof - Vuur - Heet voorwerp Er zijn 3 soorten brandwonden, elke soort wordt anders behandeld.
-
Koel de wond onder zacht stromend lauw water voor minstens 10 minuten. Verbind de brandwond daarna met niet-verklevend gaas (niet te strak) 2e en 3e graads brandwonden moeten altijd naar de huisarts
Vergiftiging: Er bestaan giftige stoffen in; - Vaste vorm (bijv. slaappillen) - Vloeibare vorm (bijv. schoonmaakmiddelen) - Gas- en dampvorm (bijv. rook) Giftige stoffen kunnen op drie manier het lichaam binnen komen: -
Via spijsverteringskanaal. Via de luchtweg. Via de huid of ogen.
Bij vergiftiging via spijsverteringskanaal - Probeer uit te zoeken wat voor stof het is. - Bel 112, degene aan de telefoon zegt wat je moet doen. - Geef of neem de verpakking van de giftige stof mee naar ziekenhuis. Bij vergiftiging via de luchtweg of de longen: - Ga niet de ruimte in waar de giftige stof in de lucht hangt, maar laat wel de deur open en houd afstand. - Bel 112, ook de brandweer moet komen. 6
’t Wikveld – groep 7 – theorie-examen EHBO Jeugd
Bij vergiftiging via de huid: - Veeg giftige poeders eerst van de huid, maar raak het niet aan. - Verwijder kleding, sieraden en schoenen die in aanraking zijn gekomen met de stof. - Spoel chemische stoffen minimaal 30 minuten af met lauw stromend water. - zorg dat je zelf niets aanraakt waar de giftige stof ook op zit. Gebeurt dat toch, moet je zelf ook lang spoelen. Kneuzingen Bij een kneuzing zijn de spieren en het bindweefsel beschadigd. Je krijgt dan een blauwe plek. Verstuiking Bij een verstuiking zijn de gewrichtsbanden en het gewrichtskapsel beschadigd. Deze delen zorgen ervoor dat de botten en gewrichten op hun plaats blijven zitten. Een verstuiking kan ontstaan door een verkeerde beweging van het gewricht. Wat moet je doen? -
Koel de gekneusde plek met koud water. Leg er een koud washandje op, een zak met ijsklontjes of een coldpack. Stop na 10 min als het niet fijn is, nooit langer dan 20 min. Koelen kun je een paar keer per dag herhalen.
Botbreuken Een bot kan breken of scheuren. De meeste ontstaan door vallen, sport- en verkeersongevallen. Wat zie je? Een SO met een botbreuk heeft heel veel pijn. Hij kan het gebroken lichaamsdeel niet of nauwelijks meer gebruiken. Vaak zie je een zwelling op de plaats van de breuk. Wat moet je doen? Iemand met een botbreuk moet naar het ziekenhuis. Tot die tijd moet je ervoor zorgen dat het gebroken lichaamsdeel zo stil mogelijk wordt gehouden. Je moet het rust en steun geven. Een gebroken been -
Een gebroken been steun je met iets stevigs, leg bijv een opgerolde deken als steun. Bel 112 en dek het SO toe met een jas of deken. Blijf bij het slachtoffer tot de ambulance er is.
Een gebroken arm -
Laat het slachtoffer zelf zijn arm ondersteunen met zijn gezonde arm Als dat niet lukt, leg dan een mitella aan (bij breuk aan onderarm, pols of hand) of een brede das (bij breuk aan sleutelbeen, bovenarm, elleboog). Breng het slachtoffer met de auto naar het ziekenhuis. 7
’t Wikveld – groep 7 – theorie-examen EHBO Jeugd
Ontwrichtingen Een ontwrichting ontstaat door een verkeerde beweging van het gewricht. Bij een schouder zeg je dan dat de schouder uit de kom is. Het weefsel, de spieren en de botten raken beschadigd. Meestal schiet het gewricht niet vanzelf terug en moet je professionele hulp in schakelen. Wat zie je en wat hoor je? Het SO heeft pijn. Hij kan het gewricht niet meer goed bewegen. Soms staat het lichaamsdeel van het gewricht in een vreemde houding en zie je een zwelling bij het gewricht. Wat moet je doen? -
Voorkom beweging van het gewricht Zorg voor professionele hulp Geef rust en steun aan het gewonde lichaamsdeel Verwijder sieraden van het gewonde lichaamsdeel Breng het SO naar de huisartsenpost of het ziekenhuis Bel 112 bij een bleke of blauwe huid
Oogletsel, klein vuiltje: -
SO mag niet in oog wrijven. Probeer eventuele contactlenzen niet te verwijderen. Verwijder vuiltje als het op het oogwit zit, als dit niet lukt, naar oogarts. Als het vuiltje op hoornvlies zit, dan naar oogarts.
Bloedneus: Bij een bloedneus komt er veel bloed uit de neus. Als je weet wat je moet doen, kun je het bloeden stoppen. Wat moet je doen? -
Stel het SO gerust en laat hem zijn hoofd een beetje voorover buigen. Laat het SO 1 keer goed snuiten laat het SO zijn beide neusvleugels dichtknijpen in het zachte deel onder het bot (het neusbeen). Knijp de neus ongeveer 10 min dicht. Breng het slachtoffer naar de huisartsenpost als het na 10 min nog niet is gestopt. Knijp de neus weer dicht.
Voorwerp in de neus of oor: Probeer niet zelf het voorwerp eruit te halen, maar ga naar de huisartsenpost. Tand door de lip: -
Druk enkele minuten met steriel kompres de wond dicht met je duim- en wijsvinger.
8
’t Wikveld – groep 7 – theorie-examen EHBO Jeugd
-
Controleer of je betrokken tand nog heel is en nog vast staat. Controleer ook of er geen voorwerp in de wond zit. Bij een grote wond, ga naar de huisartsenpost.
Uitgeslagen tand: -
-
Stel het slachtoffer gerust en blijf bij hem. Laat iemand een afspraak maken bij de tandarts. Vraag iemand een beker melk te halen. Pak tand vast bij de kroon. (niet bij de wortel) Spoel tand alleen af bij zichtbaar vuil en doe dit met melk. (of koud water) Plaats tand terug als duidelijk is waar deze hoort en hoe deze geplaatst moet worden. Als dat niet kan, moet de tand in melk bewaard worden. (of in mond van SO of ouders) De tand mag niet droog worden, dus als het echt niet anders kan mag water ook. Veeg mond en gezicht schoon en ga naar de tandarts
Insectenbeten: Strijk met je nagel de angel uit de huid van het SO. Zorg daarbij dat je het gifblaasje niet leeg knijpt. Koel met nat kompres, coldpack of nat washandje de steekplek, dit vermindert de pijn. Iemand die in de keel of de mond is gestoken moet direct met spoed naar SEH gebracht worden, of je moet 112 bellen. Tekenbeten: Verwijder de teek, het liefst voordat hij zich heeft vastgebeten, met een tekenverwijderaar. Ontsmet daarna het wondje. (doe dit niet als de teek er nog zit, want dan werkt de ontsmetting averechts) Als teken niet verwijdert kan worden of als er klachten zijn ontstaan door tekenbeet, stuur SO naar huisarts.
Temperatuur Je lichaam werkt het beste bij een temperatuur van rond de 37 graden. Warmte die je lichaam niet nodig heeft, raak je kwijt via zweten en gaat via je huid naar buiten. In zweet zit ook zout. Als je veel zweet, kan je lichaam uitdrogen, het zweten stopt en je kunt zelfs in shock raken. Oververhitting: Het lichaam maakt teveel warmte aan of raakt te weinig warmte kwijt. 9
’t Wikveld – groep 7 – theorie-examen EHBO Jeugd
Hittekramp: SO heeft krampverschijnselen. Spier voelt hard en strak aan. SO kan misselijk en duizelig zijn. Dit is niet gevaarlijk, maar kan wel veel pijn doen. Wat moet je doen? -
Laat SO minder inspannen. Breng SO naar koelere plaats. Zorg dat hij extra drinkt en iets zouts eet Spieren stretchen, koelen en/of masseren.
Hitte-uitputting en hittestuwing komen vaak voor bij gezonde mensen die niet gewend zijn in warme omgeving inspanning te leveren. Hitte-uitputting: Iemand heeft teveel vocht en zout verloren. Wat zie je en wat hoor je? -
SO ziet bleek Heeft klamme, koude huid door zweten. Is misselijk en hoofdpijn.
Hittestuwing: Iemand kan zijn warmte niet goed kwijt. Wat zie je en wat hoor je? -
SO heeft droge rode warme huid. SO heeft hoofdpijn en is misselijk. Voelt zich moe en slap. voelt zich benauwd en klaagt over snelle hartslag.
Wat moet je doen? -
Breng SO naar koelere plaats. Zorg dat hij iets drinkt, liefst sportdrank. Verwijder overbodige kleding. Laat SO bij duizeligheid liggen. Reageer onmiddellijk op stoornissen in het bewustzijn of de ademhaling. Als SO misselijk blijft, niet kan drinken of niet opknapt, moet je professionele hulp inschakelen.
Onderkoeling: is sprake van als lichaamstemperatuur zakt tot onder de 35 graden. Lichaam verliest meer warmte dan het kan maken. Er is lichte en ernstige onderkoeling. Bij ernstige onderkoeling altijd professionele hulp inschakelen. Warmteverlies is afhankelijk van: -
omgevingstemperatuur; luchtvochtigheid; windsnelheid; de mate van bescherming; de bouw en conditie van SO.
10
’t Wikveld – groep 7 – theorie-examen EHBO Jeugd
Lichte onderkoeling: Wat zie je en wat hoor je? -
SO heeft het heel koud, rilt en klappert met zijn tanden. Zijn huid is bleek en koud en je ziet soms blauwe vlekken Het slachtoffer is goed bij bewustzijn.
Wat moet je doen? -
Breng SO naar warme en beschutte omgeving. Verwijder eventuele natte kleding Warm SO op met deken. Geef SO wat te eten, te drinken, een kruik of warme douche (niet heet). Geef kinderen ook een lauwe drank met veel suiker. Neem bij kinderen vervolgens vaak de temperatuur op, om oververhitting te voorkomen.
Ernstige onderkoeling: Wat zie je en wat hoor je? -
SO heeft het erg koud Hij rilt of klappertandt niet meer Zijn huid is bleek en koud en je ziet soms blauwe vlekken Zijn oren, lippen, tenen en vingers kunnen blauw zijn Het slachtoffer kan raar doen (boos, of juist heel opgewekt, onverschillig) Zijn bewegingen zijn steeds moeizamer Hij kan nauwelijks zijn handen gebruiken Hij wordt steeds slaperiger en suffer doordat het bewustzijn en de ademhaling en hartslag afnemen.
Wat moet je doen? -
Breng SO naar warme en beschutte omgeving. Verwijder eventuele natte kleding, maar probeer het slachtoffer zo min mogelijk te bewegen. (gebruik desnoods een schaar) Warm SO op met deken of bescherm tegen de wind met plastic. Warm hem niet actief op (geen kruik of warme douche) Reageer onmiddellijk op stoornissen in het bewustzijn of ademhaling Geef SO niet te drinken als hij suf of bewusteloos is. Bel 112
Bevriezing: lichaam kan lichaamsdelen niet warm houden. -
-
Eerstegraads bevriezing: o Kan door eerste hulpverlener behandeld worden. o Het SO heeft een bleke, grijsachtige en pijnlijke huid, die na ontdooien rood tot paars ziet. Tweedegraads bevriezing: o Schakel professionele hulp in. o Het SO heeft een bleke, grijsachtige en pijnlijke huid, die na ontdooien rood tot paars ziet. 11
’t Wikveld – groep 7 – theorie-examen EHBO Jeugd
-
o Blaren gevuld met helder of bloederig vocht (soms pas na enige tijd) Derdegraads bevriezing: o Schakel professionele hulp in. o Een spierwitte, gevoelloze huid. (na verloop van tijd zelfs zwart)
Wat te doen bij bevriezing: -
-
Warm lichaamsdelen alleen op wanneer er geen gevaar is dat het opnieuw bevriest. Warm voorzichtig op met warm water. Controleer eerste zelf of het water niet te warm is, want SO kan dit niet. Maximaal 20 tot 30 minuten opwarmen met water. Wrijf niet op bevroren lichaamsdelen, daardoor beschadigingen en heeft geen opwarmend effect. Warm eventueel op met je eigen lichaamswarmte door er tegen aan te liggen of je handen erop te leggen. Laat blaren heel en dek ze steriel af. Schakel professionele hulp in bij tweede- en derdegraads bevriezingen. Breng indien mogelijk SO zelf naar het ziekenhuis.
Verbandmaterialen Inhoud verbanddoos: -
Driekante doek Eerstehulpschaar Wondsnelverband: Zwachtel Watten Veiligheidsspeld Metallineverband Steriel gaas Kleefpleister Snelverband Wondpleister Pincet Huidontsmettingsmiddel
Zorg dat de verbanddoos op een plek ligt waar je er snel bij kunt.
12
’t Wikveld – groep 7 – theorie-examen EHBO Jeugd
Driekante doek
Eerstehulpschaar
Wondsnelverband
Zwachtel
Watten
Veiligheidsspeld
Metalline verband
Steriel gaas
Snelverband
Wondpleister
Pincet
Handschoenen
(Reddings)deken
Tekenverwijderaar
Kleefpleister
Huidontsmettingsmiddel
13