PwC
EXECUTIVE SUMMARY Inleiding De studie waarvan de resultaten hieronder zijn samengevat, voldoet aan het Bestek van het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) van 11/04/2011. Ze ligt in de lijn van de algemene beoordeling van de gevolgen van een grootschalige invoering van slimme meters in overeenstemming met de bepalingen van richtlijn 2009/72/EG1. Conform het Bestek sluiten de door het advieskantoor PwC uitgevoerde analyses aan bij het werk rond slimme metingen2 dat reeds werd uitgevoerd in België, en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het bijzonder. Ze hebben uitsluitend betrekking op het segment van de huishoudelijke afnemers. De drie geanalyseerde thema’s zijn respectievelijk: 1. De sociale aspecten; 2. De milieuaspecten; 3. De kosten-batenanalyse. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste conclusies.
Synthese van aspecten
de
economische
en
sociale
Het doel van de studie is een antwoord aan te reiken op de volgende vragen:
In welke mate is de Brusselse bevolking heterogeen?
Ondanks de hoge graad van verstedelijking wordt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gekenmerkt door een vrij grote heterogeniteit van de bevolking. Dit geldt zowel voor de verdeling van het gemiddelde inkomen per inwoner, de gezinsstructuur en, in het bijzonder, het grote aandeel van alleenstaanden (40 % tot 60 % naargelang van de gemeente) en eenoudergezinnen (25 % tot 35 %), als voor de voorwaarden voor toegang tot de sociale programma’s (5 % tot 15 %). Indien alle andere factoren gelijk blijven, zou de invoering van de nieuwe meettechnologieën tot economische en sociale onevenwichten moeten leiden. Deze zouden vooral het gevolg zijn van de herverdeling van de vaste en variabele lasten die de plaatsing van de slimme meters teweegbrengt, en van de mogelijkheid van valorisatie van de bijhorende diensten (zoals degene die voortvloeien uit een selectievere tariefbepaling). Hoewel de huidige tariefstructuur grotendeels in verhouding staat tot de verbruikte volumes, zullen de slimme meters vooral de afnemers met een hoog verbruik ten goede komen. Het omgekeerde geldt voor de afnemers met een laag verbruik. 1
Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van richtlijn 2003/54/EG.
2
Zie op dit vlak de verslagen opgesteld door BCG voor rekening van Sibelga en door Capgemini voor rekening van Brugel.
Page 1 of 9
PwC
Page 2 of 9
PwC
Kan de Brusselse stedelijke dimensie gevolgen hebben voor het gebruik van de slimme meters?
De graad van verstedelijking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vermindert het voordeel dat de slimme meters kunnen opleveren. Hiervoor kunnen we twee hoofdredenen opgeven: de dichtheid van het net i) beperkt de besparingen die de automatisering van de opnemingen en de interventies ter plaatse kan opleveren, en ii) beperkt de technische verliezen en de risico’s van fraude (met elektriciteitsmeters in het bijzonder). Het eerste punt wordt nog versterkt door het feit dat 52 % van de woningen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest appartementsblokken zijn waarvoor de opmeting een grote krachtenbundeling vereist (meerdere opnemingen in één gebouw).
In welke mate zal dit gevolgen hebben voor sociale groepen?
Naast de mogelijke gevolgen voor de afnemers die we hierboven al hebben beschreven, vormt het verlies van banen een van de negatieve elementen die we kunnen toeschrijven aan de slimme meters. Het banenverlies treft de sectoren van de opneming en in mindere mate het onderhoud, voor zover dit laatste op afstand kan worden uitgevoerd. Hetzelfde geldt voor de commerciële administratie. De rechtstreeks en onrechtstreeks gecreëerde banen vallen daarentegen binnen het segment van het (online) netbeheer en op de ontwikkeling en het onderhoud van softwareprogramma’s voor gegevensbeheer. Voor elke gecreëerde baan zou naar schatting ook een (halve of hele) indirecte baan worden gecreëerd. Doordat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een geografisch klein gebied beslaat, zullen de meeste van deze banen niet door lokale ondernemingen worden ingevuld. Hoewel deze cijfers moeilijk af te grenzen zijn, is het overigens niet uitgesloten dat het aantal vragen dat wordt gericht tot de “callcenters” toeneemt, door de grotere bewustwording en waakzaamheid van het publiek. Een ander belangrijk gegeven is dat de gecreëerde banen de geschrapte banen niet zullen compenseren, aangezien deze verschillende banen een verschillend competentieniveau vereisen. Dit punt wordt meer in detail geanalyseerd in de kosten-batenanalyse (sectie IV).
Wat is de relatieve omvang van de migratiestromen?
Na verloop van 2007 zijn 106 000 personen van woonplaats veranderd binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hierbij komen de zowat 56 000 migraties buiten het Gewest. Dit is een hoog cijfer, vergeleken met de totale bevolking ( (1 089 538 inwoners, of 14,4 %). Het externe migratiesaldo maakte het overigens mogelijk een over het algemeen negatief intern migratiesaldo te compenseren, in de loop van de twee voorbije decennia (1988-2007). De grote mobiliteit van de bevolking vormt een element in het voordeel van de installatie van de slimme meters, omdat ze een van de belangrijke functionaliteiten van deze meters nuttig maakt: de uitlezing van verbruiksgegevens van op afstand en de verrichtingen voor het openen3 en afsluiten van de meters. Een mogelijke daling van de kosten van openen/afsluiten en van de complicaties die de opneming van meterstanden meebrengt, zou in principe vooral voordelig zijn voor minder begunstigde afnemers, vooral indien zij vaker verhuizen.
3
Ten minste voor zover deze vrij kunnen worden uitgevoerd, zonder veiligheidsbeperkingen, een voorwaarde die op dit moment niet vervuld is voor de gasmeters.
Page 3 of 9
PwC
Wat zijn de beschikbare hulpmiddelen op het vlak van telecommunicatie?
Indien alle andere factoren gelijk blijven, zouden de huidige hulpmiddelen voor telecommunicatie de toegang tot de slimme meters moeten vergemakkelijken. 72 % van de gezinnen beschikt immers over een vaste lijn4. Bovendien beschikt 69 % van de gezinnen al over een internetverbinding5 (wat minder is dan in het Vlaamse landsgedeelte, waar dit cijfer vaak rond de 80 % ligt). Omgekeerd brengt de plaatsing van meters in appartementsgebouwen problemen mee aangezien i) het technisch moeilijk is een display te installeren als de meter ver van de woonruimten staat en ii) de koppeling van de gas- en elektriciteitsmeters die in verschillende gemeenschappelijke lokalen geïnstalleerd zijn een dure aangelegenheid is.
Synthese van de milieuaspecten
Kan de eindverbruiker zijn verbruik verminderen met de slimme meter?
Vanuit het standpunt van de eindverbruiker is het belangrijk (i) het verbruik van de slimme meter zelf en (ii) de daling van het verbruik die men kan toeschrijven aan de aanwezigheid van deze meter, tegen elkaar af te wegen. Het eigen verbruik van de slimme meter is zeer laag, en ligt op jaarbasis tussen 8,79 kWh en 26,28 kWh per intelligent meetsysteem (eigen vermogen tussen 1 W en 3 W). Het bijkomende verbruik van het communicatiesysteem voor de meetgegevens blijft dus marginaal. Het potentieel voor vermindering van het verbruik door de invoering van slimme meters is beperkt, en ook is onzeker of deze vermindering blijft duren. Dit kan worden verklaard door het feit dat de slimme meter het energieverbruik niet rechtstreeks vermindert, maar de consument alleen maar aanspoort tot een gedragswijziging.
Zorgen slimme meters over het algemeen voor besparingen op primaire energie en een vermindering van het broeikaseffect?
Hoewel vandaag nog vooral enkeltariefmeters worden gebruikt, kiezen steeds meer mensen voor de dubbeltariefmeter. De grootschalige invoering van slimme meters zou, minstens, moeten leiden tot een veralgemening van het dubbeltariefsysteem bij gezinnen die vandaag alleen bevoorradingscontracten tegen enkel tarief hebben. Voor eindafnemers die al over de klassieke dubbeltariefmeters beschikken, zouden de gevolgen beperkt zijn. Aangezien de energiebesparingen beperkt zijn, geldt dit ook voor de vooruitzichten op vermindering van het broeikaseffect (BKE). Een gemiddeld gezin zou zijn CO 2eq-productie zien dalen met 81 kg tot 488 kg bij gebruik van de slimme meter. Het is echter mogelijk dat het verbruik wordt verschoven van de piekperiodes – die vooral worden gevoed door weinig performante centrales met fossiele brandstoffen – naar periodes waarin de vraag wordt gedekt door een basisproductie die minder broeikasgassen voortbrengt, zoals kernenergie of hernieuwbare energie. In dit geval kan de milieulast dalen ten gevolge een verandering van brandstof, zonder dat daarom ook het absolute verbruik moet afnemen.
4
Gegevens 2006.
5
Gegevens 2001.
Page 4 of 9
PwC
Wat is de milieu-impact van de installatie/vervanging van de meters?
Door slimme meters te gebruiken, vermijdt men (een deel van de) verplaatsingen met de wagen (ten belope van 850 000 km/jaar in 2010 voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) die verband houden met de klassieke meters, doordat het niet nodig is de meterstanden ter plaatse op te nemen of de meters te openen en te sluiten, en de vermogensbeheerders te plaatsen en weer weg te halen. Dit zorgt voor een besparing op primaire brandstof, een verbetering van de lokale luchtkwaliteit en een vermindering van het broeikaseffect. De milieu-impact is echter marginaal door de hogere frequentie van de technische interventies (controle, reparatie, enz.) en vervangingen van slimme meters (in het geval van defecten of doordat de levensduur korter is dan die van de klassieke elektromechanische meters). De milieu-impact van de meters op het einde van hun levensduur hangt af van de afvalbeheermethode. De meters kunnen (minstens gedeeltelijk) tot het toepassingsgebied behoren van Richtlijn 2002/96/EG6 die in het bijzonder de preventie, het hergebruik, de recyclage of andere vormen van nuttige toepassing van afval van elektrische en elektronische apparatuur beoogt. Bij afwezigheid van nauwkeurige gegevens om de milieu-impact te bepalen, lijkt het door de AEEArichtlijn ingevoerde wettelijke kader garanties te bieden voor een milieuvriendelijke afvalbehandeling.
Heeft de elektromagnetische straling die de communicatie van de slimme meter voortbrengt, een negatieve impact op de gezondheid?
Gelet op de mogelijke gevolgen voor de gezondheid zijn de normen voor zendantennes en elektronische toestellen die worden gebruikt voor communicatie in het Brussels Gewest met name gebaseerd op de aanbevelingen van deskundigen van de International Commission on NonIonizing Radiation Protection en de Hoge Gezondheidsraad (HGR). Ze houden rekening met een grote veiligheidsmarge om de resterende onzekerheden te dekken. Volgens de huidige kennis lijkt de exploitatie van slimme meters geen groot gezondheidsrisico te vormen. Uitgaande van het voorzorgsprincipe zou het echter nuttig zijn praktijken toe te passen die de blootstelling aan elektromagnetische golven en/of de effecten ervan verminderen, met name met betrekking tot (i) de plaats van de installatie (bron van elektromagnetische golven op afstand zetten), (ii) de frequentie en de duur van de blootstelling (beperken naargelang van reële behoefte)) en (iii) het volume van de gecommuniceerde gegevens (beperken naargelang van reële behoeften).
Synthese van de kosten-batenanalyse De kosten-batenanalyse onderscheidt de evaluaties naargelang van het feit of ze al dan niet steunen op kwantificeerbare criteria.
6
Welke kwantificeerbare resultaten technologische verandering?
kunnen
worden
verwacht
van
de
Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA).
Page 5 of 9
PwC
De analyse steunt op een actuarieel evaluatiemodel dat, criterium per criterium, de netto actuele waarde onderzoekt van een cashflowplanning die een periode van 20 jaar beslaat. De cashflows houden rekening met het standpunt van de eindafnemers en niet dat van de tussenschakels, conform het voorwerp van de studie. De basishypothese is dat er een volledige invoering komt van de gas- en elektriciteitsmeters van SIBELGA in het investeringsjaar. Alle analyses steunen op nominale, en dus geïnflateerde variabelen. Wat de gunstige impact betreft, kunnen aan de hand van de verkregen resultaten de volgende criteria worden aangestipt. Ze zijn voorgesteld in dalende volgorde van impact in Tabel .
Waarde 2012
Gunstige criteria
(in €)
Besparingen door automatisering van de opneming
80 143 267
Energiebesparingen door invoering van slimme meters
61 401 019
Callcenter
12 904 472
Administratieve aspecten die verband houden met de opneming
9 948 096
Facturatie
9 166 047
Commerciële verliezen
4 712 934
Technische verliezen
4 613 206
Betrouwbaarder maken van de leveringen
8,85 Tabel
De criteria waarvoor ongunstige gevolgen worden vastgesteld, worden hierna in detail voorgesteld (Tabel ).
Waarde 2012
Ongunstige criteria
(in €)
Meerkosten van de meter en kortere afschrijvingsduur
(172 755 400)
Installatiekosten van de meters en de communicatiemodules
(30 328 345)
Onderhoud en vervanging van de geïnstalleerde meters
(23 959 635)
Versterking van de administratieve lasten die verband houden met het beheer en het onderhoud van het IT‐gedeelte
(16 414 362)
Gegevenstransmissie en verbruik van de meters /transmissietools
(9 969 747)
Tabel Het saldo is negatief aangezien het om een negatieve netto actuele waarde van (€ 70 538 436,93) (waarde 2012) gaat. Dit is dus een meerkost voor de eindverbruiker, die wordt geraamd op € 138,82 per gezin voor de bestudeerde periode (20 jaar).
Page 6 of 9
PwC
Deze resultaten worden verkregen voor een kostprijs van het kapitaal van 5,89 % per jaar. De voorwaarden voor toegang tot financiering variëren echter sterk naargelang van de economische situatie van het gezin. In zeer uitzonderlijke gevallen kan het gaan om kredieten voor ongedekte bedragen voor minvermogende afnemers (debetrente) of credit-opportuniteitskosten in de meer bemiddelde segmenten (creditrente). Het overeenkomstige gevoeligheidsbereik wordt beschreven in Figuur .
Figuur De nominale rentevoeten zijn hoger in het eerste geval (minvermogende afnemers) dan in het tweede (bemiddelde afnemers).
Welke niet-kwantificeerbare resultaten vullen de voorgaande analyses aan?
Drie perspectieven worden overwogen: Gunstige criteria op korte termijn 1. Verbindings-/uitschakeltijd: de vermindering van de tijd die nodig is voor verhuizingen en de bijhorende administratieve lasten, zoals de opneming en verwerking van meterstanden, worden gezien als voordelen voor de eindafnemer. 2. Toegankelijkheid: het wegvallen van beperkingen m.b.t de toegankelijkheid van lokalen opneming van meterstanden, openen/afsluiten van de meters en een deel van de onderhoudsverrichtingen – vormt een van de grootste voordelen voor de eindafnemer. Dit voordeel is echter beperkt in het geval van gasmeters, aangezien het weer openen van een meter om veiligheidsredenen de aanwezigheid van een agent ter plaatse vereist. Criteria die eerder voordelig en/of speculatief zijn op lange termijn 1. Selectie van leveranciers: het gebruik van interactieve diensten van dit type vormt op dit moment slechts een mogelijke evolutie die nog nader uitgewerkt en bevestigd moet worden. De voordelen die dit kan opleveren, betreffen alleen de middellange/lange termijn en hebben vooral de grootverbruikers voor ogen. 2. Demand Side Management (DSM): de valorisatie van energiebesparingen door slimme meters steunt op verschillende voorafgaande voorwaarden waaraan niet noodzakelijk is voldaan. Voorzichtigheid is dus geboden, vooral aangezien het voortduren van gedragseffecten moeilijk te controleren is. Ongunstige of niet in aanmerking genomen criteria 1. Vooruitbetaling van energiefacturen: de slimme meters bieden de eindafnemer een aantal reële voordelen op het vlak van een flexibelere tarifering, maar de balans is ongunstig door de verplichtingen en beperkingen van het huidige beleid van spreiding van betalingen op basis van een provisioneel systeem. 2. Integratie van domotica: hoewel op lange termijn een gunstige impact kan worden verwacht, zijn de gevolgen van de koppeling van slimme meters en domotica-applicaties op kortere termijn beperkt door de technische en economische beperkingen. Dit verklaart waarom de verwachte gevolgen niet in overweging werden genomen in deze studie.
Page 7 of 9
PwC
3. Persoonlijke levenssfeer: voor zover ze worden toegepast, zullen de aanbevelingen betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de positieve gevolgen verminderen die kunnen worden verwacht van de invoering van de slimme meters. Hierbij komt de eventuele meerkost van de beschermingsmaatregelen die gepaard kan gaan met de invoering ervan.
Conclusies De installatie van slimme meters brengt een aantal voordelen mee voor de afnemer. Deze voordelen hebben vooral betrekking op aspecten die verband houden met energiebesparingen en de opneming van meterstanden, met name door de besparingen op arbeid en verplaatsingskosten. Slimme meters kunnen ook gemakkelijker worden geopend en afgesloten bij domiciliewijzigingen, die een belangrijk structureel gegeven vormen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De algemene beoordeling van de technologische stroomversnelling leidt echter tot hoge meerkosten voor de eindverbruiker in het geval van een grootschalige invoering, en voor een exploitatieperiode van 20 jaar. Deze meerkost is het gevolg van de hoge impact van verschillende elementen waaronder de investering, het onderhoud en meer in het algemeen de bijkomende kosten van ontwikkeling en exploitatie van de communicatieketen en beheer van de door de slimme meters geregistreerde gegevens. Tot besluit: de gekwantificeerde resultaten leiden over het algemeen tot een ongunstige evaluatie voor de eindverbruiker die wordt geraamd op (€ 70 538 436,93) in netto actuele waarde voor de gebruikte exploitatieperiode (20 jaar). Naast de cijferresultaten wijzen bepaalde niet-kwantificeerbare criteria op een gunstige impact. Zo vallen beperkingen m.b.t. de toegankelijkheid voor de opneming van meterstanden weg, en vermindert de tijd die nodig is voor verbinding/uitschakeling. De invoering van een dynamische facturatie op basis van progressievere tarieven zou evenwel in conflict komen met het beleid van spreiding van betalingen via een provisioneel systeem dat op dit moment is ingevoerd ten voordele van de bevolking. Ook de stedenbouwkundige structuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vermindert de eventuele gunstige gevolgen. De concentratie van het woongebied en het grote aandeel van de gemeenschappelijke woongebouwen vermindert het voordeel van de afstandsbediening. Op sociaal vlak verstoort de heterogeniteit van de bevolking van de 19 gemeenten het evenwicht onder de potentiële gebruikers, aangezien de voordelen vooral de grootverbruikers ten goede komen. Het verdwijnen van banen (voor de opneming van meterstanden) wordt niet gecompenseerd door verschuivingen door het verschil in vereist opleidingsniveau en het verliespercentage van de keynesiaanse multiplicatoren, aangezien de meeste gecreëerde banen buiten het Gewest of zelfs buiten het land gevestigd zullen zijn. De milieubalans vertoont sterke contrasten. De verwachte voordelen op het vlak van het energieverbruik blijven beperkt voor de eindverbruiker, en hetzelfde geldt voor het verbruik van primaire energie (in het geval van elektriciteit) en de broeikasuitstoot. De gevolgen van de vermindering van de interventies ter plaatse en, bijgevolg, de verplaatsingen, zijn over het algemeen gunstig. Er is geen recyclageplan voorzien voor de afdanking van de huidige meters, maar dit zou anders moeten zijn voor de meters van de nieuwe generatie omdat deze onder toepassing
Page 8 of 9
PwC
van de richtlijnen voor recyclage van elektronische materialen vallen. Tot slot zijn de gevolgen voor de gezondheid van draadloze verbindingen niet bewezen.
Page 9 of 9