Hoge opkomst, enthousiaste reacties
Symposium geeft startschot voor Steunpunten Geïntegreerde Kinderopvang in Zuidoost-Brabant
Alleen al de hoge opkomst maakte van het symposium ‘Samenspel = samen spelen’ een succes. Er waren 250 uitnodigingen verstuurd en 101 geïnteresseerden hadden zich aangemeld. Naar schatting woonden echter meer dan 125 professionals het symposium op 3 februari in het Wirogebouw in Eindhoven Zowel reguliere peuterspeelzalen en kinbij. Directeur van MEE Eindhoven derdagverblijven als gespecialiseerde instelen De Kempen Lucas Middellingen maken werk van geïntegreerde kinhoff opent het symposium door de aanwezigen welkom deropvang. Waar het kan, maken zij zich sterk te heten. Hij schetst kort de voor ‘gewoon waar kan, speciaal waar nodig’. ontstaansgeschiedenis van Het symposium ‘Samenspel = samen spelen’ de Integrale Vroeghulp en geeft dan het woord aan Lenop 3 februari j.l. fungeerde als startschot. Wie neke Hendriks. Hendriks is vragen heeft, kan zich vanaf nu wenden tot het werkzaam bij het Steunpunt Steunpunt Geïntegreerde Kinderopvang in EindGeïntegreerde Kinderopvang in Breda, gestart in 2002. hoven of in Helmond. Ze schetst de ontstaansgeschiedenis van dit steunpunt en somt de kritische succesfactoren op. Hendriks: “Belangrijk is dat ouders én kindercentra weten van het bestaan van het Steunpunt Geïntegreerde Kinderopvang, dat ouders een weloverwogen keuze maken voor geïntegreerde kinderopvang en dat zij weloverwogen kiezen voor een bepaald kindercentrum. Verder is het van belang dat verwachtingen over en weer helder zijn, dat het kind zorg op maat krijgt, dat alle partijen - óók het kindercentrum - gesprekspartner zijn en dat concreet wordt geëvalueerd.”
2
Voor- en nadelen in kaart Volgens Hendriks zijn alle partijen voorstander van geïntegreerde kinderopvang. “Kinderen met een beperking trekken zich op aan kinderen zonder handicap, die op deze manier kinderen met een beperking sneller leren accepteren. Ook de overheid is voorstander; zij bepleit immers meer keuzevrijheid, vraaggestuurde zorg en volwaardig burgerschap voor iedereen. En de kindercentra en peuterspeelzalen zijn voor geïntegreerde kinderopvang, omdat die aansluit op de pedagogische visie dat alle kinderen erbij horen en dat tevens de deskundigheid van de leidsters wordt bevorderd.” Wil geïntegreerde opvang een succes zijn, dan moet eerst goed bekeken worden wat de voor- en nadelen van reguliere opvang zijn en wat de ouders verwachten van het dagverblijf of de peuterspeelzaal: gerichte ontwikkelingsstimulering, sociale contacten of gewoon meekijken. Hendriks: “In hoeverre wordt het kind geacht deel te nemen aan het reguliere programma? Is de begeleiding van dit kind in lijn met de eigen doelstellingen van het kindercentrum? Is het een probleem als dit kind eerder uit de kring gaat of op andere momenten slaapt? Allemaal vragen die je je vooraf zou moeten stellen.” Ze concludeert: “Plaatsing van een kind met een beperking op een regulier kinderdagverblijf moet goed zijn voor álle partijen: het kind, de andere kinderen in de groep, de leidsters en de organisatie van het kindercentrum.”
Lenneke Hendriks (Steunpunt Geïntegreerde Kinderopvang Breda): “Onze ervaringen zijn ronduit positief.”
Positieve ervaringen Stel, plaatsing in een regulier kinderdagverblijf heeft de voorkeur. Dan moet een aantal stappen worden doorlopen. Hendriks: “Zoals: wat is precies de hulpvraag van de ouders? Wat is de zorgbehoefte van het kind? Zijn er speciale voorzieningen nodig en hoe communiceren ouders en kinderdagcentrum over dit kind? En: hoe zit het met de personele verantwoordelijkheid? Mag bijvoorbeeld een leidster uit een andere groep het kind meenemen? Hoe zit het als de vaste leidster(s) op vakantie is/ zijn? Het is handig dit soort zaken te regelen in een aanhangsel bij een plaatsingcontract.” Zowel zorgaanbieders als de overheid en de kindercentra kunnen de drempel verlagen, vindt Hendriks. “Zorgaanbieders zouden hun hulpaanbod nog vaker buiten de grenzen van de eigen instelling kunnen aanbieden en nog meer kunnen samenwerken met andere zorgaanbieders. Dat voorkomt dat kinderen tussen wal en schip vallen. De overheid zou haar vizier wat meer moeten richten op kinderen met een beperking. Nu is het beleid vooral gericht op jeugdzorgproblematiek en allochtone jeugd. En de kindercentra zouden hun beleid wat meer mogen enten op kinderen met een beperking.” “Desalniettemin: de ervaringen in Breda zijn ronduit positief”, vertelt Hendriks. “Kinderen met een beperking worden op een regulier kinderdagverblijf vanzelfsprekend geaccepteerd en ontwikkelen zich vaak beter dan gedacht. De ouders zijn tevreden, want hun kind hoort erbij en leert veel van ‘gewone’ kinderen. En de kindercentra ervaren het werken met kinderen met een beperking als een verrijking.”
Tineke Linssen (Korein)
Linda Verwijst (links), moeder van Kjell: “Kjell trekt zich op aan ‘gewone’ kinderen.”
Geïntegreerde kinderopvang in de praktijk Vervolgens vindt een ‘getrapte’ forumdiscussie plaats die helder maakt hoe geïntegreerde kinderopvang totstandkomt. Als eersten nemen Lia van Schaik (SWH) en Tineke Linssen (Korein) achter de tafel plaats. Beiden zijn het erover eens dat in principe alle kinderen bij hun organisatie welkom zijn, op voorwaarde dat de werktaak van de leidsters niet te groot wordt en het niet ten nadele gaat van de andere kinderen in de groep. Vervolgens schuiven Linda Verwijst en Ellen Verboom aan; allebei moeder van een kind met een beperking. Linda is moeder van Kjell, een jongetje met het syndroom van Down dat een peuterspeelzaal van SWH bezocht. Toen Kjell 41/2 was, is hij op de basisschool in Helmond geplaatst. Ellen is moeder van Pleun, een meisje met een ontwikkelingsachterstand dat opgevangen wordt bij NANO, een kinderdagverblijf van Korein. Linda vertelt: “Wij merkten al snel dat Kjell heel goed kan imiteren. Hij trekt zich dus op aan zijn omgeving en daarom is het goed voor hem dat hij omgaat met ‘gewone’ kinderen.” Ellen: “Wij hebben lang in onzekerheid gezeten omdat we niet wisten waarom Pleun zich motorisch niet zo ontwikkelde als andere kinderen. Ze bleek speciale fysiotherapie nodig “Wij vonden het te hebben. De groepsleieen uitdaging om ding staat open voor de Kjell bij de groep bijzondere aanpak die te hebben, maar Pleun nodig heeft en we kunnen er goed met wél gewoon als elkaar over praten.”
een van de vijftien kinderen.”
Uitdaging Dan krijgen de vier dames gezelschap van drie groepsleidsters. Marijke Baselmans, Fien Arts en Margareth Biemans. Margareth: “Wij vonden het een uitdaging en wilden Kjell graag bij de groep hebben, maar wel gewoon als een van de vijftien kinderen. Het was een rustige groep, dus dat was verder geen probleem. Wij hebben hem aan de andere kinderen en de ouders gewoon voorgesteld, zonder speciale toelichting. Omdat Kjell niet goed hoort, bracht zijn moeder een boekje met gebarentaal mee. Ook bracht ze een schriftje mee; daarin schreven we over en weer onze bevindingen.” Marijke, leidster van Pleun: “Wij hebben destijds onze zorg over Pleuns ontwikkeling ter sprake gebracht. Dat was niet makkelijk. Gelukkig onderschreef het consultatiebureau onze bevindingen en werd Pleun doorverwezen naar de kinderarts.” Pleun krijgt speciale fysiotherapie, ook op het kinderdagverblijf. Marijke: “Ellen kwam de oefeningen uitleggen en wij hebben dat gekopieerd. Het lukt niet altijd die oefeningen te doen, zeker niet als de groep een keer heel erg druk is. Maar vaak lukt het wel.” Extra ondersteuning Op enig moment stelde de opvang van Kjell de peuterspeelzaal voor problemen. Na een ziekenhuisopname was hij agressief en opstandig. Moeder Linda: “Wij merkten dat natuurlijk ook. Kennelijk was hij wat getraumatiseerd door die ziekenhuisopname. Hij zou al snel naar de reguliere basisschool gaan, maar dat leek ons toen geen van allen een goed
4
idee.” Daarop schakelde Lia van Schaik Jolanda Maas in, praktisch pedagogisch gezinsbegeleidster van de Stichting ORO. In een gezamenlijk overleg met de moeder, de praktisch pedagogisch gezinsbegeleidster en de peuterspeelzaal is besloten de plaatsing op de peuterspeelzaal met een half jaar te verlengen om op termijn plaatsing op de reguliere basisschool mogelijk te maken. Annemarie van Ooy, consulent van MEE Helmond, zorgde voor hulp en ontwikkelingsstimulering in de thuissituatie. Annemarie is sinds kort tevens consulent kinderopvang. Zij kan ondersteunen bij het uitzetten van een traject en het organiseren van hulp. Haar ervaring: “Het schort in dit soort situaties aan een centrale regie; dat is een mooie taak voor het Steunpunt Geïntegreerde Kinderopvang.” Steunpunten Geïntegreerde Kinderopvang in Eindhoven en Helmond Projectleider Monique van der Kaa licht toe waarom er een Steunpunt voor Geïntegreerde Kinderopvang is opgezet. “Het project Geïntegreerde Kinderopvang is in oktober 2003 gestart om ervoor te zorgen dat ouders een verantwoorde keuze kunnen maken tussen reguliere en speciale opvang. Om dit te kunnen realiseren, is het van belang dat ouders en beroepskrachten op de hoogte zijn van de mogelijkheden van geïntegreerde kinderopvang. Het Steunpunt kan hen hierover informeren.” Het Steunpunt Geïntegreerde Kinderopvang wordt een onderdeel van Integrale Vroeghulp. Hiervoor is gekozen, omdat de inzet van het netwerk van
Steunpunten Geïntegreerde Kinderopvang Subregio Eindhoven en De Kempen: Karen Splinter, consulent kinderopvang, (040) 214 03 16
3
Subregio Helmond: Annemarie van Ooy, consulent kinderopvang, (0492) 328 032
4
“Het netwerk van Integrale Vroeghulp is onontbeerlijk om geïntegreerde kinderopvang te realiseren.”
Integrale Vroeghulp onontbeerlijk is om geïntegreerde kinderopvang te realiseren. Bovendien kan de vraag naar dagbesteding voor een kind een onderdeel zijn van een bredere hulpvraag van ouders. Over de rol van de consulent kinderopvang vertelt ze: “Die kan meedenken, bemiddelen, expertise opbouwen en voorlichting en advies geven.” Ze vertelt dat de projectgroep een werkwijze in de vorm van een stappenplan heeft uitgewerkt, gebaseerd op de werkwijze in Breda. Aan de hand daarvan kunnen betrokkenen bekijken of integratie haalbaar is en zo ja, hoe je die zou moeten voorbereiden, hoe de plaatsing eruit zou kunnen zien en hoe je die evalueert. Het stappenplan bevat een handige checklist. Wie bij de invulling daarvan ondersteuning nodig heeft, kan een beroep doen op de consulent kinderopvang. Voor ouders en/of begeleiders geldt: het is zinvol om het formulier ingevuld in te sturen - óók als u geen ondersteuning nodig heeft van de consulent kinderopvang - zodat het steunpunt meer inzicht krijgt in het aantal kinderen dat binnen een reguliere voorziening wordt opgevangen. Vervolgens vertelt Monique dat op de website van MEE meer informatie te vinden is over geïntegreerde kinderopvang. Zie www.mee-eindhoven.nl
Powerpointpresentaties beschikbaar Wilt u een van de op 3 februari getoonde powerpointpresentaties per e-mail ontvangen? Stuur dan een mailtje naar Helga Bierens van MEE Eindhoven en De Kempen,
[email protected], en geef aan welke powerpointpresentatie(s) u wilt ontvangen: 1. Presentatie van Lenneke Hendriks, Steunpunt Geïntegreerde Kinderopvang Breda; 2. Eerste presentatie Monique van der Kaa (beschrijving Steunpunt Geïntegreerde Kinderopvang); 3. Tweede presentatie Monique van der Kaa (‘Blik op de toekomst’).
Monique van der Kaa, projectleider Geïntegreerde Kinderopvang
of www.meehelmond.nl. Ten slotte stelt ze de beide consulenten kinderopvang aan de aanwezigen voor: Karen Splinter voor de subregio Eindhoven en De Kempen en Annemarie van Ooy voor de subregio Helmond. Uitwisseling Na de presentatie van het steunpunt is er ruimte voor uitwisseling. Alle deelnemende instellingen presenteren zich met behulp van posters en informatiemateriaal. Er worden ervaringen en visitekaartjes uitgewisseld. Op de posterpresentaties staat informatie vermeld over de doelgroep, de visie van de instelling betreffende geïntegreerde kinderopvang, het aanbod aan ambulante begeleiding en financieringsmogelijkheden. Het is een eerste aanzet om in kaart te brengen wat op dit moment de mogelijkheden zijn voor ambulante begeleiding. Vervolgens buigen de aanwezigen zich in discussiegroepen over een aantal stellingen. Op de stelling ‘Elk kind heeft recht op een plaats binnen de reguliere kinderopvang’ reageren aanzienlijk meer deelnemers met ‘ja’ dan met ‘nee’. Wel plaatsen diverse groepen kritische kanttekeningen zoals: - Alleen mits sprake is van goede opvang; - Alleen als dit in het belang is van het kind; - Alleen op voorwaarde dat andere kinderen niet minder aandacht krijgen; - Goede evaluatiecriteria vastleggen.
-
-
-
De casussen roepen diverse vragen op zoals: Zijn er leidsters die medicijnen kunnen en durven toedienen? Regelt de consulent kinderopvang alleen de plaatsing? Verder worden diverse opmerkingen en suggesties gedaan, zoals: Zet een databank van casussen op; Breng in kaart wat de financiële mogelijkheden zijn; Zorg dat alle betrokken partijen op de hoogte zijn van het bestaan van de Steunpunten Geïntegreerde Kinderopvang; Ontwikkel goede protocollen; Geïntegreerde kinderopvang is niet voor elk kind geschikt. De consulent moet handelen in het belang van het kind!
De toekomst Monique van der Kaa sluit af met een blik op de toekomst. “Om van geïntegreerde kinderopvang een succes te maken, moeten we goede afspraken maken en onderling van elkaar weten wat we te bieden hebben.” Voor zowel de reguliere als de speciale kinderopvang heeft ze actiepunten in kaart gebracht. De reguliere opvang roept ze op te zorgen voor een helder plaatsingsbeleid en meer samen te werken met het consultatiebureau en gespecialiseerde instellingen. Daarnaast benadrukt Monique dat de begeleiding van leidsters van belang is. “Het is be-
6
langrijk om leidsters ruimte voor reflectie te bieden en hen te stimuleren gebruik te maken van de eigen capaciteiten. Leidsters hebben heel wat kwaliteiten in huis om met het kind een vertrouwensrelatie op te bouwen en kinderen veiligheid en plezier te bieden.” Monique merkt tevens op dat leidsters geen hulpverleners zijn. “Het is van belang dat leidsters hun grenzen leren kennen en tijdig aan de bel trekken.” De speciale opvang adviseert ze: “Ontwikkel het ambulante aanbod meer expliciet en zet het in in de reguliere instellingen.” Ook voor het steunpunt heeft ze actiepunten geformuleerd. “Het organiseren van een symposium voor medewerkers van reguliere en speciale instellingen geldt als een eerste stap. Bij de forumdiscussie hebben we kunnen zien dat ook ouders en beleidsmakers een belangrijke rol spelen. We zijn daarom nu bezig om fondsen te werven om ook voor deze doelgroepen een bijeenkomst te organiseren.” De intentie van de bijeenkomst voor ouders (oktober 2005) is uitwisseling over mogelijkheden, knelpunten en voorwaarden en ruchtbaarheid geven aan de steunpunten en mogelijke ondersteuning door de consulenten kinderopvang. De bijeenkomst voor beleidsmakers (december 2005) is onder andere bedoeld om hen te wijzen op knelpunten in de wet- en regelgeving en hen te stimuleren financiële middelen te zoeken voor zover deze niet beschikbaar zijn.
Directeur Lucas Middelhoff van MEE Eindhoven en De Kempen, dat samen met MEE Helmond het symposium bekostigde.
Ontwerp en realisatie: Kittelmann & Van Rooij Communicatie, Eindhoven
“Het is van belang dat leidsters hun grenzen leren kennen en tijdig aan de bel trekken.”
De consulenten kinderopvang geeft ze de opdracht mee om het netwerk te verbreden, expertise op te bouwen en uit te dragen. De aanwezigen drukt ze op het hart om informatie uit te wisselen over mogelijkheden en knelpunten. “Signaleer knelpunten en hiaten in het aanbod en maak gebruik van het circuitoverleg Integrale Vroeghulp om visie en beleid betreffende geïntegreerde kinderopvang verder te ontwikkelen.” Ze besluit met op te merken dat het symposium slechts een eerste aanzet is. “Door de onderlinge samenwerking te bevorderen, kunnen we meer mogelijkheden creëren om kinderen met een beperking een plek te geven binnen reguliere voorzieningen. Immers: samenspel = samen spelen.” Dagvoorzitter Lucas Middelhoff toont zich zeer tevreden over de opkomst en het verloop van de middag. Hij bedankt de projectgroep en de forumleden voor hun leerzame bijdrage, en alle mensen in de zaal voor hun aanwezigheid.