Symmetra™ PX met onderhoudsbypass 250/500 kW 400/480 V Installatie 11/2014
www.schneider-electric.com
Juridische informatie Het Schneider Electric-merk en alle gedeponeerde handelsmerken van Schneider Electric Industries SAS waarnaar in deze gids wordt verwezen, zijn het exclusieve eigendom van Schneider Electric SA en haar dochterondernemingen. Ze mogen voor geen enkel doel worden gebruikt zonder de schriftelijke toestemming van de eigenaar. Deze gids en zijn inhoud worden beschermd, in de zin der Franse intellectuele eigendomscode (Code de la propriété intellectuelle français, hierna aangeduid als 'de Code'), onder de copyrightwetten voor teksten, tekeningen en modellen alsook onder handelsmerkwetten. U gaat ermee akkoord deze gids of delen ervan niet te reproduceren, behalve voor uw eigen persoonlijke, nietcommerciële gebruik zoals in de Code is gedefinieerd, op welk medium dan ook zonder schriftelijke toestemming van Schneider Electric. U gaat er ook mee akkoord geen hypertekstkoppelingen naar deze gids of zijn inhoud te maken. Schneider Electric verleent geen rechten of licenties voor het persoonlijke en nietcommerciële gebruik van de gids of zijn inhoud, behalve voor een niet-exclusieve licentie om deze 'zoals deze is' te raadplegen op eigen risico. Alle andere rechten zijn voorbehouden. Elektrische apparatuur mag alleen door gekwalificeerd personeel worden geïnstalleerd, bediend, gerepareerd en onderhouden. Schneider Electric kan niet aansprakelijk worden gesteld voor consequenties die voortkomen uit het gebruik van dit materiaal. Omdat standaarden, specificaties en ontwerpen van tijd tot tijd worden gewijzigd, moet u om bevestiging vragen van de informatie die in deze publicatie wordt gegeven.
250/500 kW 400/480 V
Inhoudsopgave Belangrijke veiligheidsinformatie ..............................................................5 Voorzorgsmaatregelen................................................................................6 Elektrische veiligheid.............................................................................9 Batterijveiligheid .................................................................................10
Specificaties...............................................................................................12 Enkelvoudige configuraties........................................................................12 Ingangsspecificaties .................................................................................12 Specificaties van de bypass ......................................................................13 Uitgangsspecificaties ................................................................................14 Specificaties voor batterijen.......................................................................14 Zekeringen, automaten en kabels in de VS .................................................15 Aanbevolen stroomwaarden van zekeringen en automaten en kabeldoorsnedes ................................................................................15 Zekeringen, automaten en kabels in Europa, Afrika en Azië .........................17 Vereiste automaatinstellingen voor overbelasting en kortsluitbeveiliging van de ingang voor automaten met elektronische tripspoelen.......................19 Installatie met enkele netvoeding (gemeenschappelijke ingangs- en bypass-schakelaar).............................................................................19 Installatie met dubbele netvoeding (gescheiden ingangs- en bypassschakelaar) ........................................................................................19 Specificaties aanhaalmoment ....................................................................20
Installatieprocedure ..................................................................................21 Installatieprocedure voor systemen met enkele netvoeding..........................21 Installatieprocedure voor systemen met dubbele netvoeding........................22
De installatie voorbereiden ......................................................................23 De luchtgeleiding verwijderen uit de I/O-behuizing ......................................23 Gereedmaken voor kabels in systeem met invoer aan de bovenkant ............24 Gereedmaken voor kabels in systeem met invoer aan de onderkant.............26 De platen met NEMA 2-gatpatroon verwijderen...........................................27 De aansluitblokken installeren (optioneel)...................................................28
Voedingskabels aansluiten ......................................................................29 Ingangskabels aansluiten in een systeem met enkele netvoeding ................29 Ingangskabels aansluiten in een systeem met dubbele netvoeding ..............30
De verbindingsjumper en technische/systeemaarde aansluiten ...................................................................................................34 De verbindingsjumper aansluiten ...............................................................34 De technische aarde aansluiten .................................................................36
De automaatadapaters en automaten installeren ................................37 De automaatadapaters en automaten installeren in de onderhoudsbypass ...................................................................................38 De belasting aansluiten op het verdeelpaneel in de onderhoudsbypass ...................................................................................41
De communicatiekabels aansluiten .......................................................42 De communicatiekabels aansluiten tussen de stroommodule en de I/Obehuizingen in 250 kW-systemen ..............................................................42
990–2746J-022
3
250/500 kW 400/480 V
De communicatiekabels aansluiten tussen de stroommodule en de I/Obehuizingen in 500 kW-systemen ..............................................................43 De communicatiekabels trekken ................................................................44 Bedrading EPO-schakelaar .......................................................................44 Voor installaties in de VS en Canada ....................................................44 Voor installaties in Europa ...................................................................45 De EPO aansluiten .............................................................................45 Externe synchronisatiekabels aansluiten op de onderhoudsbypass (optioneel)................................................................................................47 Relaisingangen/-uitgangen........................................................................48 Ingangen............................................................................................48 Uitgangen ..........................................................................................49
De batterijoplossing installeren ...............................................................50 Installatieprocedure voor de batterijbehuizingen aan de UPS vast ................50 Installatieprocedure voor de losstaande batterijbehuizingen.........................50 Installatieprocedure voor batterijschakelaarbehuizing..................................50 De batterijkabels aansluiten in systemen met externe batterijen ...................51 De batterijkabels aansluiten in systemen met kabelinvoer aan de bovenkant ..........................................................................................51 De batterijkabels aansluiten in systemen met kabelinvoer aan de onderkant...........................................................................................53 De communicatiekabels aansluiten tussen de I/O-behuizing en de batterijbehuizing .................................................................................56 De communicatiekabels aansluiten tussen de batterijbehuizingen..............................................................................57 De batterijschakelaarbehuizing installeren (optioneel) .................................58 Batterijkabels aansluiten in systemen met batterijschakelaarbehuizingen aan de UPS vast ....................................60 Batterijkabels aansluiten in systemen met losstaande batterijschakelaarbehuizingen .............................................................61 Communicatiekabels tussen I/O-behuizing en batterijschakelaarbehuizing aansluiten .................................................61 Communicatiekabels van de batterijschakelaarbehuizing aansluiten ..........................................................................................62 De luchtgeleiding terugplaatsen in de I/O-behuizing ....................................63
Seismische optie installeren....................................................................64 Vergrendeling van zijpaneel vervangen ......................................................64 Verankeringsbeugels achter installeren ......................................................67 Verankeringsbeugels voor installeren.........................................................68 Montagebeugel boven installeren ..............................................................68 De montagebeugel installeren tussen I/O-behuizing en de onderhoudsbypass ...................................................................................69 Vergrendeling van deurscharnier installeren ...............................................69 Batterijvergrendelingen installeren .............................................................70 De statische-bypass-schakelaar installeren ................................................71
De luchtfilteroptie installeren in de stroommodulebehuizing ..............72
4
990–2746J-022
Belangrijke veiligheidsinformatie
250/500 kW 400/480 V
Belangrijke veiligheidsinformatie Lees deze instructies zorgvuldig en bestudeer de apparatuur om ermee vertrouwd te worden voordat u deze probeert te installeren, bedienen of onderhouden. De volgende veiligheidsmeldingen kunnen in deze handleiding of op de apparatuur verschijnen om u te waarschuwen voor mogelijk gevaar of om uw aandacht te vestigen op informatie ter verduidelijking of vereenvoudiging van een procedure. Wanneer dit symbool naast de veiligheidsmelding Gevaar of Waarschuwing staat, betekent dat dat er elektrisch gevaar bestaat dat persoonlijk letsel kan veroorzaken wanneer de instructies niet worden gevolgd. Dit is het symbool voor veiligheidswaarschuwing. Het wordt gebruikt om u te waarschuwen voor potentieel gevaar voor persoonlijk letsel. Volg alle veiligheidsaanwijzingen met dit symbool om mogelijk letsel of de dood te voorkomen.
GEVAAR GEVAAR geeft een dreigend gevaar aan dat, indien het niet wordt vermeden, de dood of ernstig persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
WAARSCHUWING WAARSCHUWING geeft een dreigend gevaar aan dat, indien het niet wordt vermeden, de dood of ernstig persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel of schade aan de apparatuur.
VOORZICHTIG VOORZICHTIG geeft een dreigend gevaar aan dat, indien het niet wordt vermeden, gering tot matig letsel tot gevolg kan hebben. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot letsel of schade aan de apparatuur.
LET OP LET OP wordt gebruikt voor berichten die niet met fysiek letsel te maken hebben. Het symbool voor veiligheidswaarschuwing wordt niet gebruikt bij dit type veiligheidsmelding. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot schade aan de apparatuur.
Opmerking Elektrische apparatuur mag alleen door gekwalificeerd personeel worden geïnstalleerd, bediend en onderhouden. Schneider Electric aanvaardt geen 990–2746J-022
5
250/500 kW 400/480 V
Belangrijke veiligheidsinformatie
verantwoordelijkheid voor eventuele gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van dit apparaat. Een gekwalificeerd persoon is iemand die vaardigheden en kennis heeft met betrekking tot de constructie, installatie en bediening van elektrische apparatuur en veiligheidstraining heeft gevolgd om de bijkomende gevaren te kunnen herkennen en voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Alle veiligheidsinstructies in dit document moeten gelezen, begrepen en opgevolgd worden. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Lees alle instructies in de installatiehandleiding alvorens dit UPS-systeem te installeren of ermee te werken. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Installeer het UPS-systeem niet tot alle constructiewerkzaamheden zijn voltooid en de installatieruimte is gereinigd. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN •
Het product moet geïnstalleerd worden in overeenstemming met de specificaties en vereisten zoals die door Schneider Electric zijn gedefinieerd. Deze hebben vooral betrekking op de externe en interne beveiligingen (stroomopwaartse schakelaars, batterijschakelaars, bekabeling, enz.) en omgevingsvereisten. Schneider Electric draagt geen verantwoordelijkheid indien niet aan deze vereisten is voldaan.
•
Nadat het UPS-systeem elektrisch is bedraad, mag u het systeem niet inbedrijfstellen. Inbedrijfstelling mag alleen door Schneider Electric worden uitgevoerd.
Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
6
990–2746J-022
Belangrijke veiligheidsinformatie
250/500 kW 400/480 V
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Het UPS-systeem moet worden geïnstalleerd conform lokale en nationale voorschriften. Installeer de UPS conform: •
IEC 60364 (inclusief 60364–4–41- Bescherming tegen elektrische schokken, 60364–4–42 - Bescherming tegen thermische effecten, en 60364–4–43 Bescherming tegen overstroom), of
•
NEC NFPA 70, of
•
Canadian Electrical Code (C22.1, deel 1)
afhankelijk van de norm die in uw regio van toepassing is. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN •
Installeer het UPS-systeem in een omgeving waar de temperatuur kan worden geregeld en die vrij is van geleidende verontreinigingen en vocht.
•
Installeer het UPS-systeem op een niet-ontvlambaar, egaal en stevig oppervlak (bijv. beton) dat het gewicht van het systeem kan dragen.
Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN De UPS is niet ontworpen voor (en mag dus niet worden geïnstalleerd in) ongeschikte omgevingen waarop het volgende van toepassing is: •
Schadelijke dampen
•
Explosieve mengsels van stof of gassen, corrosieve gassen of geleidings- of stralingswarmte van andere bronnen
•
Vocht, schurend stof, stoom of een extreem vochtige omgeving
•
Schimmels, insecten, ongedierte
•
Zilte lucht of verontreinigd koelmiddel
•
Vervuilingsgraad hoger dan 2 volgens IEC 60664-1
•
Blootstelling aan abnormale trillingen, schokken en kanteling
•
Blootstelling aan direct zonlicht, warmtebronnen of sterke elektromagnetische velden.
Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Boor of stans geen gaten voor kabels of leidingen met de wartelplaten gemonteerd, en boor of stans niet in de buurt van de UPS. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
990–2746J-022
7
250/500 kW 400/480 V
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING GEVAAR VOOR VLAMBOGEN Breng geen mechanische wijzigingen aan het product aan (inclusief verwijdering van behuizingsonderdelen of boren/stansen van gaten) die niet in de Installatiehandleiding worden beschreven. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel of schade aan de apparatuur.
WAARSCHUWING GEVAAR VOOR OVERVERHITTING Respecteer de vereisten voor ruimte rond het UPS-systeem en bedek in geen geval de ventilatieopeningen van het product wanneer het UPS-systeem in bedrijf is. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel of schade aan de apparatuur.
WAARSCHUWING GEVAAR VOOR BESCHADIGING VAN APPARATUUR Sluit de UPS-uitgang niet aan op terugvoedende belastingen, zoals zonnepanelen en frequentieregelaars. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel of schade aan de apparatuur.
8
990–2746J-022
Belangrijke veiligheidsinformatie
250/500 kW 400/480 V
Elektrische veiligheid
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN •
Elektrische apparatuur mag alleen door gekwalificeerde personen worden geïnstalleerd, bediend en onderhouden.
•
De UPS moet geïnstalleerd worden in een kamer met beperkte toegang (alleen gekwalificeerd personeel).
•
Gebruik geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) en volg de richtlijnen voor veilig werken met elektriciteit.
•
Schakel het UPS-systeem volledig spanningsloos voordat u werkzaamheden uitvoert aan of in de apparatuur.
•
Controleer op gevaarlijke spanning tussen alle aansluitklemmen, inclusief de beschermingsaarde, voordat u werkzaamheden aan het UPS-systeem uitvoert.
•
De UPS bevat een interne spanningsbron. Mogelijk staat er gevaarlijke spanning, zelfs wanneer niet aangesloten op de voedingsbron. Zorg ervoor dat de eenheden zijn UITGESCHAKELD en dat de netvoeding en batterijen zijn losgekoppeld voordat u het UPS-systeem installeert of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. Wacht vijf minuten voordat u de UPS opent totdat de condensatoren zijn ontladen.
•
Een lastscheider (bijv. batterijschakelaar) moet geïnstalleerd zijn om isolatie van het systeem van stroomopwaartse voedingsbronnen mogelijk te maken conform lokale regelgeving. Deze lastscheider moet gemakkelijk toegankelijk en zichtbaar zijn.
•
De UPS moet correct geaard zijn en vanwege een hoge lekstroom moet de aardingsgeleider als eerste worden aangesloten.
Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN In systemen waarbij terugvoedingsbeveiliging geen deel uitmaakt van het standaardontwerp moet een vermogensautomaat worden geïnstalleerd (terugvoedingsbeveiliging of een ander apparaat dat voldoet aan de vereiste van IEC/EN 62040–1 of UL1778 4th Edition, al naar gelang welke van de twee normen van toepassing is in uw regio) om gevaarlijke netspanning te voorkomen aan de ingangsklemmen van de automaat. De automaat moet binnen 15 seconden nadat de voedingsbron uitvalt, worden geopend en moet volgens de specificaties zijn gedimensioneerd. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. Wanneer: de UPS-ingang is aangesloten via externe schakelaars die bij opening de nulleider onderbreken, of; de terugvoedingsbeveiliging zich buiten de apparatuur bevindt, of; is aangesloten op een elektrisch systeem zonder neutraal (IT-systeem); dan zal door de gebruiker een label moeten worden geplaatst: bij de aansluitklemmen van de UPS-ingang; op alle primaire schakelaars die zich buiten de UPS-ruimte bevinden; op alle toegangspunten tussen voorgaande schakelaars en de UPS. Het label moet voorzien zijn van de volgende tekst (of vergelijkbare tekst in een taal die geaccepteerd wordt in het land waarin het UPS-systeem wordt geïnstalleerd):
990–2746J-022
9
250/500 kW 400/480 V
Belangrijke veiligheidsinformatie
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Risico op terugvoeding. Voordat u aan dit circuit werkt: Isoleer de UPS en controleer op gevaarlijke spanning tussen alle contacten, inclusief de beschermingsaarde. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Batterijveiligheid
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN •
Batterijschakelaars moeten geïnstalleerd worden in overeenstemming met de specificaties en vereisten zoals die door Schneider Electric zijn gedefinieerd.
•
Onderhoud en reparaties aan batterijen mogen alleen worden uitgevoerd door of onder toezicht van gekwalificeerde personen met kennis van batterijen en de daarbij behorende voorzorgsmaatregelen. Houd nietgekwalificeerde personen uit de buurt van batterijen.
•
Koppel de laadbron los voordat u batterijklemmen aansluit of loskoppelt.
•
Gooi defecte batterijen niet op een vuur, vanwege gevaar op ontploffing.
•
Batterijen mogen niet opengemaakt, aangepast of beschadigd worden. Vrijgekomen elektrolyt is schadelijk voor de huid en ogen. De stoffen kunnen giftig zijn.
Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Batterijen kunnen gevaar voor elektrische schokken en een hoge kortsluitstroom opleveren. Bij het hanteren van batterijen dient u dan ook de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te nemen •
Leg horloges, ringen en andere metalen voorwerpen weg.
•
Gebruik geïsoleerd gereedschap.
•
Draag een veiligheidsbril, geïsoleerde handschoenen en veiligheidsschoenen.
•
Leg geen gereedschap of metalen onderdelen op batterijen.
•
Koppel de laadbron los voordat u batterijklemmen aansluit of loskoppelt.
•
Controleer of de batterij per ongeluk geaard is. Is deze geaard, verwijder dan de bron van aarding. Contact met een deel van een geaarde batterij kan elektrische schokken veroorzaken. Het risico op een elektrische schok is kleiner als zulke aardingen worden verwijderd tijdens installatie en onderhoud (van toepassing op apparatuur en op externe batterijvoedingen zonder een geaarde voedingsbron).
Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
10
990–2746J-022
Belangrijke veiligheidsinformatie
250/500 kW 400/480 V
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Vervang batterijen altijd door hetzelfde type en aantal batterijen of door batterijpakketten. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG RISICO OP BESCHADIGING VAN APPARATUUR •
Wacht totdat het systeem gereed is om ingeschakeld te worden voordat u de batterijen in het systeem plaatst. De tijd tussen het plaatsen van de batterijen en het inschakelen van het UPS-systeem mag niet langer zijn dan 72 uur of 3 dagen.
•
Batterijen mogen niet langer dan zes maanden worden bewaard omdat ze dan opnieuw moeten worden opgeladen. Als het UPS-systeem voor lange periode wordt gedeactiveerd, is het raadzaam het UPS-systeem ten minste elke maand 24 uur lang van stroom te voorzien. Zo worden de batterijen opgeladen en wordt onherstelbare schade vermeden.
Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot letsel of schade aan de apparatuur.
990–2746J-022
11
250/500 kW 400/480 V
Specificaties
Specificaties Enkelvoudige configuraties LET OP GEVAAR VOOR BESCHADIGING VAN APPARATUUR De nulverbinding met de netvoeding mag niet worden verbroken, zelfs niet in batterijbedrijf. Daarom mogen er geen vierpolige schakelaars worden gebruikt op de bypass. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot schade aan de apparatuur. Enkele netvoeding met onderhoudsbypass
Dubbele netvoeding met onderhoudsbypass
Ingangsspecificaties 250 kW
500 kW
Ingangsspanning (V)
3801
Spanningsbereik (V)
+/-15% bij 100% belasting (340 - 460 V bij 400 V, 408 - 552 V bij 480 V) -50% voor deellast (200 V bij 400 V, 240 V bij 480 V)
Ingangsfrequentie (Hz)
40–70 met slew-rate van 10 Hz/s
THDI
< 5% bij 100% belasting
Nominale ingangsstroom (A)2
398
400
378
415
364
480
315
3801
795
400
415
480
756
728
630
1. 380 V heeft kleiner ingangsspanningsvenster (-10% bij 100% belasting). 2. Ingangsstroom gebaseerd op nominale belasting en 100% opgeladen batterijen. 12
990–2746J-022
Specificaties
250/500 kW 400/480 V 250 kW
500 kW
Ingangsspanning (V)
3801
480
3801
400
415
400
415
480
Maximale ingangsstroom (A)3
437
416
401
346
875
831
801
693
Begrenzing ingangsstroom (A)4
447
447
431
372
894
894
861
745
Maximale kortsluitweerstand ingang (kA)
65 kA/3 cycli (50 kA met standaard onderhoudsbypass)
Correctie vermogensfactor ingang
0,995 bij belasting = 100% 0,99 bij belasting > 50% 0,97 bij belasting > 25%
Soft start (overdrachttijd) (seconden)
Configureerbaar van 1 tot 40 (standaard 10)
Specificaties van de bypass 250 kW 380 V Frequentie (Hz)
50/60
Nominale bypassstroom (A)
380
500 kW
400 V
415 V
480 V
380 V
400 V
415 V
480 V
361
348
301
760
722
696
601
1. 380 V heeft kleiner ingangsspanningsvenster (-10% bij 100% belasting). 3. Ingangsstroom gebaseerd op 100% opgeladen batterijen, nominale spanning en nominale belasting. 4. Stroomlimiet door elektrische-stroombegrenzing gebaseerd op 100% opgeladen batterijen en een ingangsspanning van -15%. 990–2746J-022
13
250/500 kW 400/480 V
Specificaties
Uitgangsspecificaties 250 kW 380 V
400 V
415 V
500 kW 480 V
380 V
400 V
415 V
480 V
Overbelastingscapaciteit
150% gedurende 60 seconden (normaal bedrijf) 125% gedurende 10 minuten (normaal bedrijf) 150% gedurende 60 seconden (op batterij) 125% gedurende 10 minuten (op batterij) 125% continu bij 480 V en 110% continu bij 400 V (bypassmodus)5 1000% voor 100 milliseconden (bypassmodus)
Spanningstolerantie
Symmetrische belasting (0-100%): +/-1% statisch, +/-5% na 2 milliseconden en +/-1% na 50 milliseconden dynamisch Asymmetrische belasting (0-100%): +/-3% statisch
Nominale uitgangsstroom (A)
380
Uitgangsfrequentie (synchr. met netvoeding) (Hz)
50/60
Frequentieverandering (Hz/s)
0,25 - 6
THDU
< 2% lineaire belasting < 3% niet-lineaire belasting
Uitgangsvermogensfactor
1
Dynamische respons belasting
+/- 5%
361
348
301
760
722
696
601
Specificaties voor batterijen 250 kW
500 kW
Nominale batterijspanning (VDC)
2 x +/- 288
Batterijstroom bij 100% belasting en nominale batterijspanning (A)
452
904
Batterijstroom bij 100% belasting en minimale batterijspanning (A)
565
1130
Eindspanning (V)
1,6–1,75/cel (automatisch, afhankelijk van belasting)
Kortsluitweerstand (kA)
40
De UPS ondersteunt klantspecifieke batterijoplossingen met 144 cellen (+/- 6 cellen) voor runtime-optimalisatie. Het display heeft instellingen voor aantal cellen op gelijkspanningsniveaus (V/cel). Batterijtype
Gesloten loodzuur/natte cellen
Nominale spanning (VDC)
+/- 276 tot +/- 300
Druppelspanning (VDC)
+/- 308 tot +/- 345
Snellaadspanning (VDC)
+/- 308 tot +/- 345
Compensatiespanning (VDC)
+/- 308 tot +/- 345
Einde-ontladingsspanning bij 100% belasting (VDC)
+/- 221 tot +/- 263
Laadvermogen
20% van nominaal vermogen bij 0–90% belasting 10% van nominaal vermogen bij 100% belasting
Gebruikelijke oplaadtijd
3,5 uur
5. Dit is een classificatie voor thermische beveiliging. De continue overbelasting wordt niet ondersteund door de aanbevolen ingangsbescherming van de onderhoudsbypass. 14
990–2746J-022
Specificaties
250/500 kW 400/480 V
Zekeringen, automaten en kabels in de VS Voorzie in systemen met enkele netvoeding de UPS van stroom via een geaarde vierdraadse WYE-dienst. Gebruik in systemen met dubbele netvoeding een vierdraadse voeding voor de bypass en een driedraadse voeding voor de ingang. Schneider Electric ondersteunt ook driedraadse installaties als de netvoedingstransformator een geaarde WYE-transformator in hetzelfde gebouw is. In deze installatie moet het UPS-systeem zijn geïnstalleerd als een afzonderlijk afgeleid systeem. Raadpleeg hoofdstuk De verbindingsjumper en technische/ systeemaarde aansluiten, pagina 34. Lekstromen treden op in de verbindingsjumper en de technische/systeemaarde.
LET OP GEVAAR VOOR BESCHADIGING VAN APPARATUUR Voor driedraadse systemen raadt Schneider Electric aan een label met de volgende woorden aan te brengen: “Waarschuwing! De UPS is geïnstalleerd als een driedraads systeem, dus het systeem mag alleen worden geladen met fasenaar-fase-belasting. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot schade aan de apparatuur. OPMERKING: Een driedraadse installatie met verbindingsdraad leidt tot een hogere lekstroom. Lekstroom voor standaardinstallatie valt gewoonlijk binnen de vereisten door UL en industriestandaarden.
Aanbevolen stroomwaarden van zekeringen en automaten en kabeldoorsnedes
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Het product moet geïnstalleerd worden in overeenstemming met de specificaties en vereisten zoals die door Schneider Electric zijn gedefinieerd. Deze gelden specifiek voor de externe en interne beveiligingen (stroomopwaartse schakelaars, batterijschakelaars, bekabeling, enz.) en omgevingsvereisten. Schneider Electric draagt geen verantwoordelijkheid indien niet aan deze vereisten is voldaan. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Alle kabels moeten voldoen aan alle van toepassing zijnde nationale regelgeving en/of plaatselijke regelgeving met betrekking tot elektriciteit. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
990–2746J-022
15
250/500 kW 400/480 V
Specificaties
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Er moet worden gezorgd voor geschikte ontkoppelingsapparaten die niet zijn geïntegreerd in de apparatuur. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. OPMERKING: Zie Vereiste automaatinstellingen voor overbelasting en kortsluitbeveiliging van de ingang voor automaten met elektronische tripspoelen, pagina 19 voor informatie over automaatinstellingen. Temperatuurclassificatie van geleiders: 90 °C/194 °F. Raadpleeg tabel 310-16 van NEC, kolom 75 °C voor de maximale continu toelaatbare stroom. Gebruik alleen koperen geleiders. De maat van geleiders voor aarding van de apparatuur wordt bepaald conform NEC-artikel 250-122 en tabel 250-122. De kabeldoorsnedes zijn aanbevelingen voor maximumconfiguraties met drie stroomdragende geleiders. Zie voor andere configuraties het label aan de binnenkant van de deur van de I/O-behuizing. OPMERKING: Voor systemen met enkele netvoeding van 450 kW 400 V of 475 kW 415 V is een afzonderlijke beveiliging van 800 A voor de bypass nodig (net als bij systemen met dubbele netvoeding). Installaties met automaten of zekeringen geclassificeerd op 100% 250 kW 400 V
415 V
480 V
Overstroombeveiliging (A)
Kabel
Overstroombeveiliging (A)
Kabel
Overstroombeveiliging (A)
Kabel
Ingang Q1
450
2 x 4/0
450
2 x 4/0
400
1 x 500
Bypass Q56
400
2 x 2/0
350
2x2/0
350
2 x 2/0
Batterij7
500
2 x 4/0
500
2 x 4/0
500
2 x 4/0
Uitgang Q2
400
1 x 500
350
1 x 500
350
1 x 350
Gebruik een automaat of zekeringen van klasse J of klasse L.
Installaties met automaten of zekeringen geclassificeerd op 100% 500 kW 400 V
415 V
480 V
Overstroombeveiliging (A)
Kabel
Overstroombeveiliging (A)
Kabel
Overstroombeveiliging (A)
Kabel
Ingang Q1
1000
3 x 400
1000
3 x 400
800
2 x 500
Bypass Q56
800
3 x 250
700
3 x 250
700
3 x 4/0
Batterij8
1000
3 x 400
1000
3 x 400
1000
3 x 400
Uitgang Q2
800
2 x 500
700
2 x 500
700
2 x 350
Gebruik een automaat of zekeringen van klasse J of klasse L.
6. Maximale ingangsbescherming is 800 A en de maximale kabeldoorsnede is 250 kcmil. 7. Als het UPS-systeem een batterijschakelaarbehuizing heeft en een of meerdere batterijstrengen, moet op elke afzonderlijke streng een supersnelle zekering van het juiste formaat zijn gemonteerd voor snelle isolatie van de batterij. 8. Als het UPS-systeem een batterijschakelaarbehuizing heeft en een of meerdere batterijstrengen, moet op elke afzonderlijke streng een supersnelle zekering van het juiste formaat zijn gemonteerd voor correcte isolatie van de batterij. 16
990–2746J-022
Specificaties
250/500 kW 400/480 V
Installaties met automaten geclassificeerd op 80% 250 kW 400 V
415 V
480 V
Overstroombeveiliging (A)
Kabel
Overstroombeveiliging (A)
Kabel
Overstroombeveiliging (A)
Kabel
Ingang Q1
600
2 x 300
600
2 x 250
450
2 x 4/0
Bypass Q59
500
2 x 4/0
450
2 x 4/0
400
2 x 3/0
Batterij10
500
2 x 4/0
500
2 x 4/0
500
2 x 4/0
Uitgang Q2
500
2 x 4/0
450
2 x 4/0
400
1 x 500
Installaties met automaten geclassificeerd op 80% 500 kW 400 V Overstroombeveiliging (A)
Kabel
415 V Overstroombeveiliging (A)
480 V
Kabel
Overstroombeveiliging (A)
Kabel
Ingang Q1
Niet toegestaan
Niet toegestaan
1000
3 x 400
Bypass Q59
Niet toegestaan
Niet toegestaan
800
3 x 250
Batterij10
1000
1000
3 x 400
Uitgang Q2
Niet toegestaan
800
2 x 500
3 x 400
1000
3 x 400
Niet toegestaan
Aanbevolen bout- en kabelschoenmaten Kabeldoorsnede
Diameter contactbout
Kabelschoen met één gat
NEMA 2-kabelschoen
Krimptang/-matrijs
4/0 AWG
M10
LCA 4/0-12-X
LCD 4/0-12-X
CT-720/CD-720-3
250 kcmil
M10
LCA250-12-X
LCD250-12-X
CT-720/CD-720-3
300 kcmil
M10
LCA300-12-X
LCD300-12-X
CT-720/CD-720-4
350 kcmil
M10
LCA350-12-X
LCD350-12-X
CT-720/CD-720-5
400 kcmil
M10
LCA400-12-6
LCD400-12-6
CT-720/CD-720-6
500 kcmil
M10
LCA500-12-6
LCD500-12-6
CT-720/CD-720-7
Zekeringen, automaten en kabels in Europa, Afrika en Azië GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Het product moet geïnstalleerd worden in overeenstemming met de specificaties en vereisten zoals die door Schneider Electric zijn gedefinieerd. Deze gelden specifiek voor de externe en interne beveiligingen (stroomopwaartse schakelaars, batterijschakelaars, bekabeling, enz.) en omgevingsvereisten. Schneider Electric draagt geen verantwoordelijkheid indien niet aan deze vereisten is voldaan. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
9. Maximale ingangsbescherming is 800 A en de maximale kabeldoorsnede is 250 kcmil. 10. Als het UPS-systeem een batterijschakelaarbehuizing heeft en een of meerdere batterijstrengen, moet op elke afzonderlijke streng een supersnelle zekering van het juiste formaat zijn gemonteerd voor correcte isolatie van de batterij. 990–2746J-022
17
250/500 kW 400/480 V
Specificaties
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Alle kabels moeten voldoen aan alle van toepassing zijnde nationale regelgeving en/of plaatselijke regelgeving met betrekking tot elektriciteit. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Er moet worden gezorgd voor geschikte ontkoppelingsapparaten die niet zijn geïntegreerd in de apparatuur. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. OPMERKING: Zie Vereiste automaatinstellingen voor overbelasting en kortsluitbeveiliging van de ingang voor automaten met elektronische tripspoelen, pagina 19 voor informatie over automaatinstellingen. Voorzie de UPS van stroom via een vijfdraads TN-S-systeem (L1, L2, L3, N, PE). De aanbevolen kabeldoorsnedes zijn gebaseerd op een omgeving met een omgevingstemperatuur van 40 °C (104 °F). Temperatuurclassificaties voor geleiders: 90 °C (194 °F.) Zie IEC 60364-5-52 voor installatiemethoden. De kabeldoorsnedes zijn aanbevelingen voor maximumconfiguraties en koperen kabels. Zie voor andere systeemmaatconfiguraties het label aan de binnenkant van de deur van de I/Obehuizing. Aanbevolen kabeldoorsnedes voor systemen met beveiliging door automaten Installatiemethode
Overstroombeveiliging (A)
B1 (mm2)
B2 (mm2)
C (mm2)
Overstroombeveiliging (A)
B1 (mm2)
400 V
B2 (mm2)
C (mm2)
415 V 250 kW
Ingang
40011
2 x 95
2 x 120
2 x 95
40011
2 x 95
2 x 120
2 x 95
Bypass
400
2 x 95
2 x 120
2 x 95
355
2 x 95
2 x 120
2 x 95
Batterij12
500
1 x 120
3 x 95
2 x 95
500
1 x 120
3 x 95
2 x 95
Uitgang
400
2 x 95
2 x 120
2 x 95
355
2 x 95
2 x 120
2 x 95
500 kW Ingang
800
4 x 120
-
3 x 150
80011
4 x 120
-
3 x 150
Bypass
800
4 x 120
-
3 x 150
800
4 x 120
-
3 x 150
Batterij12
1000
-
-
3 x 240
1000
-
-
3 x 240
Uitgang
800
4 x 120
-
3 x 150
800
4 x 120
-
3 x 150
11. De automaat moet voldoen aan IEC 60947-2, dat een niet-onderbrekende stroom van 1,05 maal de stroominstelling gedurende twee uur garandeert. De stroomwaarde van de alternatieve automaat moet hoger zijn dan de vermelde stroom. 12. Als het UPS-systeem een batterijschakelaarbehuizing heeft en een of meerdere batterijstrengen, moet op elke afzonderlijke streng een supersnelle zekering van het juiste formaat zijn gemonteerd voor correcte isolatie van de batterij. 18
990–2746J-022
Specificaties
250/500 kW 400/480 V
Aanbevolen kabeldoorsnedes voor systemen met beveiliging door zekeringen Installatiemethode
Overstroombeveiliging (A)
B1 (mm2)
B2 (mm2)
C (mm2)
Overstroombeveiliging (A)
B1 (mm2)
400 V
B2 (mm2)
C (mm2)
415 V 250 kW
Ingang
500
2 x 95
2 x 120
2 x 150
40013
2 x 95
2 x 120
2 x 95
Bypass
400
2 x 95
2 x 120
2 x 95
355
2 x 95
2 x 95
1 x 185
Batterij14
500
1 x 120
3 x 95
2 x 95
500
1 x 120
Uitgang
400
2 x 95
2 x 120
2 x 95
355
2 x 95
3 x 95 2 x 95
2 x 95 1 x 185
500 kW Ingang
1000
-
-
4 x 150
1000
-
-
4 x 150
Bypass15
800
4 x 120
-
3 x 150
800
4 x 120
-
3 x 150
Batterij14
1000
-
-
3 x 240
1000
-
-
3 x 240
Uitgang
800
4 x 120
-
3 x 150
800
4 x 120
-
3 x 150
Vereiste automaatinstellingen voor overbelasting en kortsluitbeveiliging van de ingang voor automaten met elektronische tripspoelen Installatie met enkele netvoeding (gemeenschappelijke ingangs- en bypass-schakelaar) Ingangsschakelaar In
Maximale ingangsstroom
STPU
In x A ( 3 < A < 4)
STD
Maximaal 100 ms
LTD
Maximaal 3 x In in 5s
Iinst
In x 5
Installatie met dubbele netvoeding (gescheiden ingangs- en bypassschakelaar) Ingangsschakelaar
Bypass-schakelaar
In
Maximale ingangsstroom
Maximale ingangsstroom
STPU
In x A ( 3 < A < 4)
In x B (10 < B <12)
STD
Maximaal 100 ms
Maximaal 100 ms
LTD
Maximaal 3 x In in 5s
Maximaal 3 x In in 5s
Iinst
In x 5
In x 15
13. De automaat moet voldoen aan IEC 60947-2, dat een niet-onderbrekende stroom van 1,05 maal de stroominstelling gedurende twee uur garandeert. De stroomwaarde van de alternatieve automaat moet hoger zijn dan de vermelde stroom. 14. Als het UPS-systeem een batterijschakelaarbehuizing heeft en een of meerdere batterijstrengen, moet op elke afzonderlijke streng een supersnelle zekering van het juiste formaat zijn gemonteerd voor correcte isolatie van de batterij. 15. Maximale ingangsbescherming 800 A 990–2746J-022
19
250/500 kW 400/480 V
Specificaties
Specificaties aanhaalmoment Boutmaat M8
Boutmaat M10
13,5 Nm
30 Nm
20
990–2746J-022
Installatieprocedure
250/500 kW 400/480 V
Installatieprocedure Schneider Electric raadt aan de uitgangskabels via de bovenkant van de onderhoudsbypass te leiden, maar het is ook mogelijk om de kabels via de onderkant te leiden. Het leiden van de uitgangskabels heeft geen invloed op de routering van de ingangs- en bypasskabels.
Installatieprocedure voor systemen met enkele netvoeding 1. De luchtgeleiding verwijderen uit de I/O-behuizing, pagina 23. 2. Maak gereed voor kabels. Volg een van deze procedures: – Gereedmaken voor kabels in systeem met invoer aan de bovenkant, pagina 24. – Gereedmaken voor kabels in systeem met invoer aan de onderkant, pagina 26. 3. In installaties waarbij NEMA 2-gatpatroon niet wordt gebruikt, De platen met NEMA 2-gatpatroon verwijderen, pagina 27. 4. In installaties waarbij klemmenstroken worden gebruikt, De aansluitblokken installeren (optioneel), pagina 28. 5. Ingangskabels aansluiten in een systeem met enkele netvoeding, pagina 29. 6. In driedraadse systemen alleen in de VS, De verbindingsjumper aansluiten, pagina 34. 7. In driedraadse systemen in de VS en vijfdraadse systemen in Europa, Afrika en Azië, De technische aarde aansluiten, pagina 36. 8. De automaatadapaters en automaten installeren in de onderhoudsbypass, pagina 38. 9. De belasting aansluiten op het verdeelpaneel in de onderhoudsbypass, pagina 41. 10.Sluit communicatiekabels aan tussen de stroommodulebehuizing en de I/Obehuizing. Volg een van deze procedures: – De communicatiekabels aansluiten tussen de stroommodule en de I/Obehuizingen in 250 kW-systemen , pagina 42. – De communicatiekabels aansluiten tussen de stroommodule en de I/Obehuizingen in 500 kW-systemen, pagina 43. 11. De EPO aansluiten, pagina 45. 12.Optie: Externe synchronisatiekabels aansluiten op de onderhoudsbypass (optioneel), pagina 47. 13.De batterijoplossing installeren, pagina 50. 14.De luchtgeleiding terugplaatsen in de I/O-behuizing, pagina 63. 15.Optie: Seismische optie installeren, pagina 64. 16.Optie: De luchtfilteroptie installeren in de stroommodulebehuizing, pagina 72.
990–2746J-022
21
250/500 kW 400/480 V
Installatieprocedure
Installatieprocedure voor systemen met dubbele netvoeding 1. De luchtgeleiding verwijderen uit de I/O-behuizing, pagina 23. 2. Maak gereed voor kabels. Volg een van deze procedures: – Gereedmaken voor kabels in systeem met invoer aan de bovenkant, pagina 24. – Gereedmaken voor kabels in systeem met invoer aan de onderkant, pagina 26. 3. In installaties waarbij NEMA 2-gatpatroon niet wordt gebruikt, De platen met NEMA 2-gatpatroon verwijderen, pagina 27. 4. In installaties waarbij klemmenstroken worden gebruikt, De aansluitblokken installeren (optioneel), pagina 28. 5. Ingangskabels aansluiten in een systeem met dubbele netvoeding, pagina 30. 6. In driedraadse systemen alleen in de VS, De verbindingsjumper aansluiten, pagina 34. 7. In driedraadse systemen in de VS en vijfdraadse systemen in Europa, Afrika en Azië, De technische aarde aansluiten, pagina 36. 8. De automaatadapaters en automaten installeren in de onderhoudsbypass, pagina 38. 9. De belasting aansluiten op het verdeelpaneel in de onderhoudsbypass, pagina 41. 10.Sluit communicatiekabels aan tussen de stroommodulebehuizing en de I/Obehuizing. Volg een van deze procedures: – De communicatiekabels aansluiten tussen de stroommodule en de I/Obehuizingen in 250 kW-systemen , pagina 42. – De communicatiekabels aansluiten tussen de stroommodule en de I/Obehuizingen in 500 kW-systemen, pagina 43. 11. De EPO aansluiten, pagina 45. 12.Optie: Externe synchronisatiekabels aansluiten op de onderhoudsbypass (optioneel), pagina 47. 13.De batterijoplossing installeren, pagina 50. 14.De luchtgeleiding terugplaatsen in de I/O-behuizing, pagina 63. 15.Optie: Seismische optie installeren, pagina 64. 16.Optie: De luchtfilteroptie installeren in de stroommodulebehuizing, pagina 72.
22
990–2746J-022
De installatie voorbereiden
250/500 kW 400/480 V
De installatie voorbereiden GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Boor of stans geen gaten uit voor kabels of leidingen terwijl de afdekplaten zijn geïnstalleerd, en boor of stans niet dicht bij de UPS. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
De luchtgeleiding verwijderen uit de I/O-behuizing 1. Open de deur aan de voorkant van de I/O-behuizing. 2. Verwijder de twee schroeven aan de rechterkant van de deur aan de binnenkant en open deze deur. Vooraanzicht van de I/O-behuizing
3. Verwijder de vier schroeven uit de luchtgeleiding zoals weergegeven.
990–2746J-022
23
250/500 kW 400/480 V
De installatie voorbereiden
4. Til de luchtgeleiding op en verwijder deze.
Gereedmaken voor kabels in systeem met invoer aan de bovenkant I/O-behuizing
1. Maak vanuit de binnenkant van de I/O-behuizing de vier schroeven los. 2. Til de voorkant van het deksel aan de bovenkant op en schuif het naar buiten. 3. Boor/stans gaten voor kabels. 4. Plaats het deksel terug en installeer buizen (indien van toepassing).
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Controleer of er geen scherpe randen zijn die de kabels zouden kunnen beschadigen. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
24
990–2746J-022
De installatie voorbereiden
250/500 kW 400/480 V
5. Verwijder het deksel aan de bovenkant van de onderhoudsbypass door de acht M5-schroeven los te draaien. Onderhoudsbypass
6. Boor/stans gaten voor kabels. 7. Plaats het deksel terug en installeer buizen (indien van toepassing).
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Controleer of er geen scherpe randen zijn die de kabels zouden kunnen beschadigen. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. 8. Maak aan de binnenkant van de side car voor batterijen de zes moeren los. Side car voor batterijen
9. Til het deksel aan de bovenkant op. 10.Boor/stans gaten voor kabels. 11. Plaats het deksel terug en installeer buizen (indien van toepassing).
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Controleer of er geen scherpe randen zijn die de kabels zouden kunnen beschadigen. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. 990–2746J-022
25
250/500 kW 400/480 V
De installatie voorbereiden
Gereedmaken voor kabels in systeem met invoer aan de onderkant OPMERKING: Nadat het systeem waterpas is gesteld, kunnen de wielen worden verwijderd als er extra ruimte voor kabels nodig is. Bewaar de wielen. 1. Verwijder de bodemplaat van de onderhoudsbypass door de M8-moeren los te draaien. Onderhoudsbypass
2. Boor/stans gaten voor de ingangs- en bypasskabels in de bodemplaat. 3. Breng de bodemplaat weer aan en installeer buizen (indien van toepassing).
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Controleer of er geen scherpe randen zijn die de kabels zouden kunnen beschadigen. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. 4. Verwijder de onderplaat van de onderinvoerbehuizing door de vier M8-bouten los te draaien. Onderinvoerbehuizing
5. Boor/stans gaten voor kabels.
26
990–2746J-022
De installatie voorbereiden
250/500 kW 400/480 V
6. Breng de bodemplaat weer aan en installeer buizen (indien van toepassing).
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Controleer of er geen scherpe randen zijn die de kabels zouden kunnen beschadigen. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. 7. Draai de zes bouten los en verwijder de bodemplaat van de side car voor batterijen. Side car voor batterijen
8. Boor/stans gaten voor kabels. 9. Breng de bodemplaat weer aan en installeer buizen (indien van toepassing).
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Controleer of er geen scherpe randen zijn die de kabels zouden kunnen beschadigen. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
De platen met NEMA 2-gatpatroon verwijderen OPMERKING: De NEMA 2-platen met gaten kunnen ondersteboven geïnstalleerd worden om extra ruimte voor bedrading te verkrijgen. Gebruik kabelschoenen met een onderlinge afstand van 44,5 mm in installaties met platen met NEMA 2gatpatroon. De platen met NEMA 2-gatpatroon worden alleen gebruikt in bepaalde installaties in de VS. In andere installaties moeten de NEMA 2-platen verwijderd worden. Volg de onderstaande procedure om de platen met NEMA 2-gatpatroon van de voedingsrails te verwijderen.
990–2746J-022
27
250/500 kW 400/480 V
De installatie voorbereiden
1. Maak de vier moeren van 10 mm los waarmee de plaat met NEMA 2gatpatroon vastzit aan de strip. 2. Maak de moer van 8 mm aan de achterkant van de strip los. 3. Schuif de plaat met NEMA 2-gatpatroon van de strip af.
De aansluitblokken installeren (optioneel) 1. Schuif de plaat met de aansluitblokken op de strip. 2. Draai de moer van 8 mm aan de achterkant van de strip aan. 3. Draai de vier moeren van 10 mm onder de aansluitblokken aan.
28
990–2746J-022
Voedingskabels aansluiten
250/500 kW 400/480 V
Voedingskabels aansluiten Ingangskabels aansluiten in een systeem met enkele netvoeding Kabelinvoer aan de bovenkant bij batterijbehuizingen aan de UPS vast
Kabelinvoer aan de onderkant bij batterijbehuizingen aan de UPS vast
1. Verwijder de kunststof kappen van de voedingsrails in de onderhoudsbypass. 2. Sluit de apparatuuraardingsgeleider/PE-kabel in de onderhoudsbypass aan.
990–2746J-022
29
250/500 kW 400/480 V
Voedingskabels aansluiten
3. Sluit de ingangskabels aan op de bypasskabelaansluitingen in de onderhoudsbypass (koppelrails verbinden de bypassvoedingsrails met de ingangsvoedingsrails). De N-bus is niet van toepassing op een systeem met drie draden. Onderhoudsbypass
4. Plaats de kunststof kappen terug op de voedingsrails.
Ingangskabels aansluiten in een systeem met dubbele netvoeding Systemen met kabelinvoer aan de bovenkant met batterijen aan de UPS vast
30
Systemen met kabelinvoer aan de onderkant <250 kW met batterijen aan de UPS vast
990–2746J-022
Voedingskabels aansluiten
250/500 kW 400/480 V
Systemen met kabelinvoer aan de onderkant >250 kW met batterijen aan de UPS vast
1. Zorg ervoor dat de drie koppelrails (L1, L2, L3), die de ingangsvoedingsrails in de I/O-behuizing verbinden met de bypassvoedingsrails in de onderhoudsbypass, zijn verwijderd. I/O-behuizing
990–2746J-022
31
250/500 kW 400/480 V
Voedingskabels aansluiten
2. Sluit de ingangskabels aan. – In boven- en onderinvoersystemen ≤ 250 kW sluit u de ingangskabels aan op de ingangskabelaansluitingen in de I/O-behuizing. De N-bus is niet van toepassing op een systeem met drie draden. – In onderinvoersystemen > 250 kW sluit u de ingangskabels aan op de ingangskabelaansluitingen in de onderinvoerbehuizing. De N-bus is niet van toepassing op een systeem met drie draden. 250 kW-systemen en 500 kW-systemen met kabelinvoer aan de bovenkant: I/O-behuizing
500 kW-systemen met kabelinvoer aan de onderkant: Onderinvoerbehuizing
32
990–2746J-022
Voedingskabels aansluiten
250/500 kW 400/480 V
3. Breng kunststof kappen aan over de contacten L1, L2, L3 en N. 4. Sluit de aardingsgeleider/PE-kabel aan op de onderhoudsbypass. Onderhoudsbypass
5. Sluit de bypasskabels aan op de bypasskabelaansluitingen in de onderhoudsbypass. De N-bus is niet van toepassing op een systeem met drie draden.
990–2746J-022
33
De verbindingsjumper en technische/ systeemaarde aansluiten
250/500 kW 400/480 V
De verbindingsjumper en technische/ systeemaarde aansluiten VOORZICHTIG GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK Sluit de verbindingsjumper en de technische/systeemaarde aan volgens de onderstaande richtlijnen. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot letsel of schade aan de apparatuur.
LET OP GEVAAR VOOR BESCHADIGING VAN APPARATUUR De nulverbinding met de netvoeding mag niet worden verbroken, zelfs niet in batterijbedrijf. Daarom mogen er geen vierpolige schakelaars worden gebruikt op de bypass. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot schade aan de apparatuur. OPMERKING: De verbindingsjumper wordt niet in de fabriek aangebracht.
Systemen in de VS •
Vierdraadse systemen: – Verbindingsjumper: niet aangesloten – Technische/systeemaarde: Geen lokale aardingselektrode aangesloten
•
Driedraadse systemen: – Verbindingsjumper: moet worden aangesloten – Technische/systeemaarde: er moet via de aardingselektrodegeleider een aardingselektrode worden aangesloten
Systemen in Europa, Afrika en Azië •
Vijfdraadse systemen: – Verbindingsjumper: niet aangesloten – Technische/systeemaarde: er moet een lokale aarde-elektrode worden aangesloten
De verbindingsjumper aansluiten OPMERKING: Dit hoofdstuk is niet van toepassing op vierdraadse systemen.
34
990–2746J-022
De verbindingsjumper en technische/ systeemaarde aansluiten
250/500 kW 400/480 V
VOORZICHTIG GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK Installeer de verbindingsjumper in 480 V driedraads systemen. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot letsel of schade aan de apparatuur.
1. Sluit de verbindingsjumper, die is verbonden met de aardingsvoedingsrail in de zijkant van de I/O-behuizing, aan op het N-punt. I/O-behuizing
990–2746J-022
35
De verbindingsjumper en technische/ systeemaarde aansluiten
250/500 kW 400/480 V
De technische aarde aansluiten 1. Verbind de aarde-elektrode met de N-voedingsrail in de I/O-behuizing op de gelabelde locatie Grounding Electrode Terminal — E (aardingselektrodeklem — E). I/O-behuizing
36
990–2746J-022
De automaatadapaters en automaten installeren
250/500 kW 400/480 V
De automaatadapaters en automaten installeren GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Het systeem moet volledig zijn uitgeschakeld wanneer automaatadapters en automaten worden toegevoegd. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Het verdeelpaneel Het verdeelpaneel bevindt zich in de onderhoudsbypass van het Symmetra PXsysteem (250/500 kW). Het verdeelpaneel is uitgerust met drie fasen (L1, L2, L3) voor driepolige automaten. Voor gebruik met vierpolige automaten in landen waar de nuldraad geïsoleerd moet worden, moet Schneider Electric een nulleider installeren voor een automaat met neutraal. Dankzij de flexibiliteit van het verdeelpaneel kunnen verschillende framegroottes worden ingevuld in hetzelfde paneel.
A. Optionele nulleider.
990–2746J-022
37
De automaatadapaters en automaten installeren
250/500 kW 400/480 V
De automaatadapters De automaten worden door middel van een automaatadapter op de panelen aangesloten, en zijn verkrijgbaar in drie framegrootten: T1, T3 en T5. De automaatadapters hebben aansluitpunten voor de installatie van twee automaten en contactpunten aan de achterkant die met de uitgangsgeleiders kunnen worden verbonden. De driepolige terminals van de automaatadapter worden van boven naar beneden aangegeven met L1, L2 en L3.
De vierpolige terminals van de automaatadapter worden van boven naar beneden aangegeven met L1, L2, L3, N.
In de onderstaande tabel wordt het aantal automaatadapters beschreven dat in het verdeelpaneel kan worden opgenomen: Framegrootte van automaat
Maximumaantal driepolige apparaten
Maximumaantal vierpolige apparaten
T1
16
12
T3
12
8
T5
8
N.v.t.
De automaatadapaters en automaten installeren in de onderhoudsbypass GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Schakel het systeem volledig uit voordat u deze taak uitvoert. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. OPMERKING: Alle benodigde onderdelen voor de installatieprocedure bevinden zich in de automaatkit. OPMERKING: Een schakelschema moet worden bijgehouden en bewaard in de daarvoor bestemde houder voor op de binnendeur. Zowel de ingang als uitgang van de T3- en T5-automaten moeten worden voorbereid voordat ze op het paneel worden geïnstalleerd. Volg de onderstaande instructies voor elke pool. Hieronder wordt in stap 3-9 getoond hoe de T1 driepolige automaat moet worden gemonteerd. De stappen voor de andere automaatmontages zijn hetzelfde. 1. Bevestig aan de ingangszijde van de automaat een vierkante M8-moer in een vierkante moerzekering en plaats de moerzekering in de poolpositie. Schuif een M8-borgring op een M8-bout en plaats de bout in de poolpositie door deze losjes aan de vierkante M8-moer te bevestigen. 38
990–2746J-022
De automaatadapaters en automaten installeren
250/500 kW 400/480 V
2. Aan de uitgangszijde van de automaat schuift u een zadelaansluiting in de poolpositie. U moet de bout in de zadelaansluiting mogelijk losdraaien. Plaats de zekering met zadelaansluiting in de poolpositie.
pg0065a
3. Bevestig de automaatadapter aan het verdeelpaneel en zet vast met een inbussleutel.
pg0066b
4. Klik de automaten op de automaatadapterbus en zet ze vast met een M4 x 70schroef. Gebruik een kruiskopschroevendraaier om deze aan te draaien.
990–2746J-022
39
250/500 kW 400/480 V
De automaatadapaters en automaten installeren
pg0067b
5. Sluit de automaatbeugels aan op de gleuven in het verdeelpaneel en zet deze vast met een M6 x 12-torxschroef. Gebruik een T25-torxsleutel om deze aan te draaien.
6. Bevestig de automaat op de automaatbeugel met een M4 x 70-schroef. Gebruik een kruiskopschroevendraaier om deze aan te draaien. 7. Wanneer het paneel geconfigureerd is, snijdt u de plastic railkappen die bij het verdeelpaneel zijn geleverd, op de juiste lengte om de actieve voedingsrailgeleiders af te dekken. 8. Plaats contactkappen (meegeleverd) over de contacten die niet worden gebruikt.
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK, ONTPLOFFING OF VLAMBOGEN Contacten of actieve onderdelen mogen niet onbeschermd blijven. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
40
990–2746J-022
De automaatadapaters en automaten installeren
250/500 kW 400/480 V
De belasting aansluiten op het verdeelpaneel in de onderhoudsbypass Onderhoudsbypass
1. Sluit de nuldraad (indien van toepassing) en aardings-/PE-geleider aan op de nuldraad en PE-voedingsrails die zich aan beide zijden van het verdeelpaneel bevinden. Voorzie de geleiders van een huls, plaats de geleiders met huls in de connectors en pas de geschikte aanhaalwaarde toe. 2. Leid de kabels door de boven- of onderkant van de onderhoudsbypass naar de distributie-automaten. 3. Bevestig de kabels aan de beugels van het rechter- of linkerpaneel. 4. Sluit de kabels aan op de automaten volgens de documentatie van de distributie-automaat.
990–2746J-022
41
250/500 kW 400/480 V
De communicatiekabels aansluiten
De communicatiekabels aansluiten De communicatiekabels aansluiten tussen de stroommodule en de I/O-behuizingen in 250 kW-systemen Achteraanzicht van de I/O-behuizing en stroommodulebehuizing
1. Vind de MIM/RIM-kabels die onder in de stroommodulebehuizing zijn aangebracht en verbind ze onder in de I/O-behuizing (links met links en rechts met rechts). 2. Controleer of afsluitweerstanden zijn geïnstalleerd.
42
990–2746J-022
De communicatiekabels aansluiten
250/500 kW 400/480 V
De communicatiekabels aansluiten tussen de stroommodule en de I/O-behuizingen in 500 kW-systemen Achteraanzicht van de I/O-behuizing en twee stroommodulebehuizingen
1. Vind de MIM/RIM-kabels die onder in de stroommodulebehuizing naast de I/Obehuizing zijn aangebracht en verbind ze onder in de I/O-behuizing (links met links en rechts met rechts). 2. Vind de MIM/RIM-kabels die onder in de andere stroommodulebehuizing zijn aangebracht. Verbind het ene uiteinde boven in deze stroommodulebehuizing en het andere uiteinde onder in de eerste stroommodulebehuizing (links met links en rechts met rechts). 3. Controleer of afsluitweerstanden zijn geïnstalleerd.
990–2746J-022
43
250/500 kW 400/480 V
De communicatiekabels aansluiten
De communicatiekabels trekken I/O-behuizing
1. Leid de kabels door de openingen in het deksel aan de bovenkant. 2. Leid de kabels door de kabelgoot aan de zijkant. 3. Leid de kabels door het gat van de kabelgoot naar de kaartmodule.
Bedrading EPO-schakelaar In installaties met EPO moet de UPS zijn aangesloten op een potentiaalvrij contact of op een externe EPO-schakelaar (Emergency Power Off) van 24 VDC.
Voor installaties in de VS en Canada Het EPO-circuit wordt aangemerkt als klasse 2 en SELV (Safety Extra Low voltage; extra lage spanning voor veiligheid). Een SELV-circuit wordt geïsoleerd van de primaire circuits door een isolatietransformator en is zo ontworpen dat de spanning onder normale omstandigheden beperkt is tot een piekwaarde van 42,4 V of 60 VDC. SELV- en klasse 2-circuits moeten worden geïsoleerd van alle primaire circuits. Sluit geen enkel circuit aan op het EPO-aansluitblok tenzij kan worden vastgesteld dat het circuit SELV of klasse 2 is. Installaties in de VS:
44
•
CL2 klasse 2-kabel voor algemeen gebruik
•
CL2-plenumkabel voor gebruik in een verticale schacht of tussen twee verdiepingen
•
CL2 R Racer-kabel voor gebruik in woonruimten en kabelkanalen
990–2746J-022
De communicatiekabels aansluiten
•
250/500 kW 400/480 V
CL2 X beperkt gebruik voor woonruimten en kabelkanalen
Installaties in Canada: •
CL2 R-gecertificeerd, type ELC (Extra-Low-Voltage Control Cable; regelkabel met extra lage spanning)
•
CL2 X-gecertificeerd, type ELC (Extra-Low-Voltage Control Cable; regelkabel met extra lage spanning)
Voor installaties in Europa De EPO kan tot stand worden gebracht door een contactsluiting of door toepassing van een externe 24 V of 24 VDC van een SELV (Safety Extra Low Voltage; extra lage spanning voor veiligheid). Het is belangrijk te melden dat de gevaarlijke spanning van de ingangsspanning moet worden geïsoleerd van de contactsluiting of het circuit met 24 V/24 VDC. De EPO-circuitcontactsluiting of het V- of VDCcircuit wordt beschouwd als SELV-circuit zoals gedefinieerd in EN60950 “Safety of Information Technology Equipment” (Veiligheid van apparatuur voor informatietechniek).
De EPO aansluiten 1. Open de deur van de communicatiesectie in de I/O-behuizing. I/O-behuizing
990–2746J-022
45
250/500 kW 400/480 V
De communicatiekabels aansluiten
2. Leid de kabels door de openingen linksvoor in de I/O-behuizing. I/O-behuizing
3. Verbind de kabel van de EPO naar de EPO-verbindings- en uitschakelkaart. Er is een normale open installatie afgebeeld.
46
990–2746J-022
De communicatiekabels aansluiten
250/500 kW 400/480 V
Externe synchronisatiekabels aansluiten op de onderhoudsbypass (optioneel) 1. Sluit externe synchronisatiekabels vanaf L1 en L2 van de gewenste netvoedingsbron aan op de aansluitklemmen L1 en L2 in de onderhoudsbypass. OPMERKING: Sluit een zekering aan op de externe synchronisatiekabel. Onderhoudsbypass
990–2746J-022
47
250/500 kW 400/480 V
De communicatiekabels aansluiten
Relaisingangen/-uitgangen De relaiskaart informeert de gebruiker over de bedrijfsmodus, status en alarmtoestanden. Deze heeft acht ingangspoorten en 16 uitgangscontacten. Alle bedrading naar de relaiskaart moet worden beschouwd als veldbedrading die minimaal berekend is op 480 V. Er mogen alleen koperen geleiders worden gebruikt. OPMERKING: Communicatiekabels naar de relaiskaart moeten door de openingen in het midden van de I/O-behuizing via de kabelgoot naar de relaiskaart worden geleid.
Ingangen Alle ingangsspanningen moeten dezelfde aarde en 0V-referentie delen.
48
•
Minimum: 12 VAC/VDC
•
Maximaal: 28 VAC/40 VDC Ingang 1
Vermindering van laadvermogen
Ingang 2
Snellaadspanning verhinderen
Ingang 3
Fout batterijaarding
Ingang 4
Externe synchronisatie inschakelen
Ingang 5
Intern gebruik
Ingang 6
Intern gebruik
Ingang 7
Deurcontact
Ingang 8
Mega-Tie-modus activeren
990–2746J-022
De communicatiekabels aansluiten
250/500 kW 400/480 V
Uitgangen
990–2746J-022
•
Maximum. 8 A/250 VAC
•
Maximum. 8 A/24 VDC Uitgang 1
Algemeen alarm, configureerbaar
Uitgang 2
Normale bedrijfsmodus, configureerbaar
Uitgang 3
Bypassmodus, configureerbaar
Uitgang 4
Batterijbedrijf, configureerbaar
Uitgang 5
Batterijspanning laag, configureerbaar
Uitgang 6
Batterijfout, configureerbaar
Uitgang 7
Onderhoudsbypass aan, configureerbaar
Uitgang 8
Ingang buiten toegestane afwijking, configureerbaar
Uitgang 9
Bypass buiten toegestane afwijking, configureerbaar
Uitgang 10
Uitgang buiten toegestane afwijking, configureerbaar
Uitgang 11
Batterij losgekoppeld, configureerbaar
Uitgang 12
Overbelasting op omvormer/bypass, configureerbaar
Uitgang 13
Optie 1, geconfigureerd via display
Uitgang 14
Optie 2, geconfigureerd via display
Uitgang 15
Optie 3, geconfigureerd via display
Uitgang 16
Optie 4, geconfigureerd via display
49
250/500 kW 400/480 V
De batterijoplossing installeren
De batterijoplossing installeren Volg de installatieprocedure voor uw specifieke batterijoplossing.
Installatieprocedure voor de batterijbehuizingen aan de UPS vast 1. De communicatiekabels aansluiten tussen de I/O-behuizing en de batterijbehuizing, pagina 56. 2. De communicatiekabels aansluiten tussen de batterijbehuizingen, pagina 57.
Installatieprocedure voor de losstaande batterijbehuizingen 1. De batterijkabels aansluiten in systemen met externe batterijen, pagina 51. Volg een van deze procedures: – De batterijkabels aansluiten in systemen met kabelinvoer aan de bovenkant, pagina 51. – De batterijkabels aansluiten in systemen met kabelinvoer aan de onderkant, pagina 53. 2. De communicatiekabels aansluiten tussen de I/O-behuizing en de batterijbehuizing, pagina 56. 3. De communicatiekabels aansluiten tussen de batterijbehuizingen, pagina 57.
Installatieprocedure voor batterijschakelaarbehuizing 1. Sluit de batterijkabels aan. Volg een van deze procedures: – Batterijkabels aansluiten in systemen met batterijschakelaarbehuizingen aan de UPS vast, pagina 60. – Batterijkabels aansluiten in systemen met losstaande batterijschakelaarbehuizingen, pagina 61. 2. Communicatiekabels tussen I/O-behuizing en batterijschakelaarbehuizing aansluiten, pagina 61. 3. Communicatiekabels van de batterijschakelaarbehuizing aansluiten, pagina 62.
50
990–2746J-022
De batterijoplossing installeren
250/500 kW 400/480 V
De batterijkabels aansluiten in systemen met externe batterijen De batterijkabels aansluiten in systemen met kabelinvoer aan de bovenkant
990–2746J-022
51
250/500 kW 400/480 V
De batterijoplossing installeren
1. Sluit de aardings-/PE-kabel aan in de side car voor batterijen. Side car voor batterijen
2. Sluit het ene uiteinde van de batterijkabels aan op de kabelaansluitingen BAT+, BAT- en CT (middelpunt) in de side car voor batterijen.
52
990–2746J-022
De batterijoplossing installeren
250/500 kW 400/480 V
De batterijkabels aansluiten in systemen met kabelinvoer aan de onderkant
990–2746J-022
53
250/500 kW 400/480 V
De batterijoplossing installeren
1. Sluit de aardings-/PE-kabel aan in de side car voor batterijen. Side car voor batterijen
2. Sluit het ene uiteinde van de batterijkabels aan op de kabelaansluitingen BAT+, BAT- en CT (middelpunt) in de side car voor batterijen.
54
990–2746J-022
De batterijoplossing installeren
250/500 kW 400/480 V
3. Sluit het andere uiteinde van de batterijkabels aan op de kabelaansluitingen BAT+, BAT- en CT (middelpunt) in de onderinvoerbehuizing. Onderinvoerbehuizing
990–2746J-022
55
250/500 kW 400/480 V
De batterijoplossing installeren
De communicatiekabels aansluiten tussen de I/O-behuizing en de batterijbehuizing
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK Steek uw vingers niet achter de EPO-verbindings- en uitschakelkaart, omdat gevaarlijke spanningen aanwezig zijn als er batterijen zijn geïnstalleerd. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. I/O-behuizing en batterijbehuizing
1. Sluit de kabel 0W4528 (0W3759 in installaties met externe batterijen) van connector J6500 op 0P4711 in de I/O-behuizing aan op connector J6500 op 0P4711 in de batterijbehuizing. 2. Leid de Abus-kabel 0W4527 (0W3758 in installaties met externe batterijen) van de Abus-aansluitklem in de I/O-behuizing naar de bovenste Abus-aansluitklem in de batterijbehuizing. Leg de kabel in de rechterkabelgoot en verwijder de twee bouten waarmee de bovenste montageset vastzit terwijl u de kabel trekt. Sluit de kabel aan. OPMERKING: Er kan slechts één Abus-kabel worden gebruikt in de installatie.
56
990–2746J-022
De batterijoplossing installeren
250/500 kW 400/480 V
De communicatiekabels aansluiten tussen de batterijbehuizingen
GEVAAR GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK Steek uw vingers niet achter de kaarten, omdat gevaarlijke spanningen aanwezig zijn als er batterijen zijn geïnstalleerd. Wanneer deze instructies niet worden gevolgd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. Batterijbehuizingen
1. Verwijder de afsluitweerstand van het onderste Abus-contact op de batterijbehuizing die is aangesloten op de I/O-behuizing. Sluit de kabel 0W4527 van het Abus-aansluitpunt naar het bovenste Abus-aansluitpunt in de volgende behuizing. 2. Leg de Abus-kabels 0W4527 tussen alle batterijbehuizingen in het systeem van de onderste Abus-sleuf naar de bovenste Abus-sleuf in de volgende batterijbehuizing. Leg de kabel in de rechterkabelgoot en verwijder de twee bouten waarmee de bovenste montageset vastzit terwijl u de kabel trekt. 3. Installeer de afsluitweerstand in het onderste Abus-contact van de laatste batterijbehuizing. 4. Stel de keuzeschakelaar in op het aantal van elke batterijbehuizing. 5. Verbind de kabel 0W4528 van connector J6501 in de batterijbehuizing die op de I/O-behuizing is aangesloten, met connector J6500 op de volgende batterijbehuizing in het systeem. 6. Sluit de kabels 0W4528 aan tussen alle batterijbehuizingen in het systeem zoals beschreven in stap 5.
990–2746J-022
57
250/500 kW 400/480 V
De batterijoplossing installeren
De batterijschakelaarbehuizing installeren (optioneel) De batterijschakelaarbehuizing kan tegen de stroommodulebehuizing of los worden geïnstalleerd. OPMERKING: In systemen met een batterijschakelaarbehuizing aan de UPS vast wordt de batterijschakelaarbehuizing geaard via de montageset. OPMERKING: In systemen met een batterijschakelaarbehuizing aan de UPS vast wordt de gelijkstroomuitgang door Schneider Electric met voedingsrails vastgemonteerd tussen de batterijschakelaarbehuizing en de stroommodulebehuizing. Batterijschakelaarbehuizing aan de UPS vast
58
990–2746J-022
De batterijoplossing installeren
250/500 kW 400/480 V
Losstaande batterijschakelaarbehuizing in systemen met kabelinvoer aan de bovenkant
Losstaande batterijschakelaarbehuizing in systemen met kabelinvoer aan de onderkant
990–2746J-022
59
250/500 kW 400/480 V
De batterijoplossing installeren
Batterijkabels aansluiten in systemen met batterijschakelaarbehuizingen aan de UPS vast De batterijschakelaar ondersteunt twee rijen met 144 VLA-batterijen (gelijk aan 2 x 288 V). De twee rijen worden verdeeld in een positieve (+) en een negatieve (-) rij. Voor runtime-optimalisatie kan het aantal cellen worden afgestemd op +/- 6 cellen (138-150 cellen). 1. Leid de batterijkabels uit de batterijbank en door de boven- of onderkant van de batterijschakelaarbehuizing naar de batterijklemmen aan de bovenkant van de behuizing. 2. Sluit de batterijkabels op de Bat 1- en Bat 2-voedingsrails aan. Batterijschakelaarbehuizing
60
990–2746J-022
De batterijoplossing installeren
250/500 kW 400/480 V
Batterijkabels aansluiten in systemen met losstaande batterijschakelaarbehuizingen 1. Leid de batterijkabels uit de batterijbank en door de boven- of onderkant van de batterijschakelaarbehuizing naar de batterijklemmen aan de bovenkant van de behuizing. 2. Sluit de aardings-/PE-kabel op de aansluitklem voor de apparatuuraarde aan in de linkerbovenhoek van de behuizing. 3. Sluit de batterijkabels op de Bat 1- en Bat 2-voedingsrails aan. Batterijschakelaarbehuizing
Communicatiekabels tussen I/O-behuizing en batterijschakelaarbehuizing aansluiten 1. Sluit de kabel 0W3759 van connector J6500 op 0P4711 in de I/O-behuizing aan op connector J6500 op 0P4711 in de batterijschakelaarbehuizing. Bevestig de kabel aan de trekontlaster in de linkeronderhoek. 2. Sluit de Abus-kabel 0W3758 van de Abus-aansluitklem in de I/O-behuizing aan op de bovenste Abus-aansluitklem J2 op de hulpmonitorkaart in de batterijschakelaarbehuizing. Bevestig de Abus-kabel 0W3758 aan de trekontlaster in de rechterbovenhoek. 3. Controleer of afsluitweerstand 0W03913 is aangebracht in De J4-aansluitklem op de hulpmonitorkaart in de batterijschakelaarbehuizing.
990–2746J-022
61
250/500 kW 400/480 V
De batterijoplossing installeren
4. Controleer of de DIP-schakelaar van de hulpmonitorkaart is geconfigureerd voor gebruik in een batterijschakelaarbehuizing (pennen 1–4 omlaag).
SW1
Pen 1
Pen 2
Pen 3
Pen 4
Hulpmonitorkaart
Omlaag
Omlaag
Omlaag
Omlaag
Communicatiekabels van de batterijschakelaarbehuizing aansluiten 0P4735 in batterijschakelaarbehuizing
1. Sluit de kabels van zekeringsindicators in de batterijbank op J14-J21 aan. Als deze niet gebruikt worden, slaat u de ingangen over omdat deze normaal gesloten (NC) zijn geconfigureerd. 2. Installeer de batterijtemperatuursensoren in de batterijbank volgens de beschrijving in de meegeleverde documentatie bij de sensoren, en sluit de kabels van de sensoren op J25 en J26 aan. 3. Sluit de kabels voor de detectie van fouten in de gelijkstroomaarde op J24 aan. Als deze niet gebruikt worden, slaat u de ingangen over omdat deze normaal gesloten (NC) zijn geconfigureerd.
62
990–2746J-022
De batterijoplossing installeren
250/500 kW 400/480 V
4. Sluit de kabels van de gasdetector op J13 aan. Als deze niet gebruikt worden, slaat u de ingangen over omdat deze normaal gesloten (NC) zijn geconfigureerd. 5. Sluit de kabels van het relais voor het gasalarm op J11 aan.
De luchtgeleiding terugplaatsen in de I/O-behuizing 1. Plaats de luchtgeleiding terug in het bovenste gedeelte van de I/O-behuizing. 2. Plaats de vier schroeven in de luchtgeleiding zoals weergegeven.
3. Sluit de deur aan de binnenkant en plaats de twee schroeven terug. 4. Sluit de deur aan de voorkant. I/O-behuizing
990–2746J-022
63
250/500 kW 400/480 V
Seismische optie installeren
Seismische optie installeren Vergrendeling van zijpaneel vervangen 1. Verwijder het zijpaneel aan het einde van een rij behuizingen.
2. Gebruik een schroevendraaier om het lipje aan de achterkant in te drukken en zo het zijpaneel te ontgrendelen. 3. Trek de vergrendeling eruit en omhoog, en verwijder deze van het zijpaneel.
4. Zet de twee seismische vergrendelingsonderdelen tegen elkaar aan.
64
990–2746J-022
Seismische optie installeren
250/500 kW 400/480 V
5. Plaats de schroeven maar draai ze niet helemaal vast.
6. Plaats het zijpaneel in een hoek onder aan het frame.
7. Duw de bovenkant van het zijpaneel op zijn plaats.
8. Houd het zijpaneel met één hand vast. 9. Pak de vergrendeling en leid de bovenkant door het gat in het zijpaneel. 10.Til de vergrendeling op zijn plaats.
990–2746J-022
65
250/500 kW 400/480 V
Seismische optie installeren
11. Zorg ervoor dat de bovenste en onderste lipjes achter het zijpaneel verborgen zitten.
12.Draai de twee schroeven in de vergrendeling aan. 13.Bevestig het deksel van de vergrendeling met de meegeleverde schroef.
66
990–2746J-022
Seismische optie installeren
250/500 kW 400/480 V
Verankeringsbeugels achter installeren 1. Zet de vloerverankeringsbeugel aan de vloer vast met behulp van vloerverankeringsbouten (niet meegeleverd). Gebruik stalen M12-bouten sterkteklasse 8.8 of 1/2 in. graad 5.
2. Bevestig het andere deel van de achterste verankeringsbeugel aan de achterkant van de behuizing.
3. Duw de behuizing naar achteren zodat de achterste verankeringsbeugel op de behuizing onder de vloerverankeringsbeugel schuift.
990–2746J-022
67
250/500 kW 400/480 V
Seismische optie installeren
Verankeringsbeugels voor installeren 1. Bevestig de voorste verankeringsbeugel aan de behuizing.
2. Zet de voorste verankeringsbeugel aan de vloer vast met behulp van vloerverankeringsbouten (niet meegeleverd). Gebruik stalen M12-bouten sterkteklasse 8.8 of 1/2 in. graad 5.
Montagebeugel boven installeren Vereiste onderdelen voor elke set: •
Twee montagebeugels (boven)
•
Vier schroeven
1. Alleen van toepassing voor Symmetra PX 100 kW-systemen: Verwijder de bovenste montagebeugels die bij de batterijbehuizing zijn geleverd. 2. Plaats de bovenste montagebeugel over twee aangrenzende behuizingen en bevestig deze met twee schroeven.
68
990–2746J-022
Seismische optie installeren
250/500 kW 400/480 V
De montagebeugel installeren tussen I/O-behuizing en de onderhoudsbypass Vereiste onderdelen: •
Vier montagebeugels (boven)
•
Zes schroeven
1. Plaats de twee smalle bovenste montagebeugels over de hoeken van de I/Obehuizing en de onderhoudsbypass en zet deze vast met de vier meegeleverde schroeven. 2. Plaats de twee brede bovenste montagebeugels over de I/O-behuizing en de aangrenzende stroommodulebehuizing en bevestig deze met de twee meegeleverde schroeven.
Vergrendeling van deurscharnier installeren OPMERKING: Deze procedure is alleen van toepassing op behuizingen met een breedte van 600 mm en 750 mm. Vereiste onderdelen: •
Twee vergrendelingen voor deurscharnieren
•
Vier schroeven
1. Schuif met één hand de vergrendeling in het gat onder het scharnier. 990–2746J-022
69
250/500 kW 400/480 V
Seismische optie installeren
2. Draai met de andere hand de vergrendeling 90° en houd daarbij de onderkant van de vergrendeling vast. 3. Duw de vergrendeling omhoog naar de onderkant van het scharnier. 4. Bevestig deze met de twee meegeleverde schroeven. 5. Volg dezelfde procedure om de bovenste scharniervergrendeling te bevestigen.
Batterijvergrendelingen installeren Vereiste onderdelen: • 70
Acht batterijvergrendelingen 990–2746J-022
Seismische optie installeren
250/500 kW 400/480 V
•
56 schroeven
1. Plaats de batterijvergrendeling onder de rij batterijen. 2. Bevestig de vergrendeling met behulp van de zeven meegeleverde schroeven.
De statische-bypass-schakelaar installeren Vereiste onderdelen: •
Vier M5-bouten
1. Bevestig de statische-bypass-schakelaar met behulp van de vier meegeleverde bouten.
990–2746J-022
71
De luchtfilteroptie installeren in de stroommodulebehuizing
250/500 kW 400/480 V
De luchtfilteroptie installeren in de stroommodulebehuizing De luchtfilters worden gebruikt om extra bescherming te bieden voor systemen die geïnstalleerd zijn in omgevingen met geleidend stof. De luchtfilters dienen eens per maand te worden gecontroleerd. Als er stof of andere vervuiling op de luchtfilters te zien is, moeten ze worden vervangen. 1. Open de deur. 2. Maak de schroeven los en ontkoppel de aardingsdraad tussen de voordeur en de stroommodulebehuizing.
3. Druk de onderste luchtfilterplaat tegen de onderste helft van de voordeur. 4. Verwijder rechtsonder het geperforeerde gedeelte van het luchtfilter om toegang te verkrijgen tot het onderste scharnier. 5. Verwijder de drie geperforeerde hoeken die gemarkeerd zijn in de tekening.
72
990–2746J-022
De luchtfilteroptie installeren in de stroommodulebehuizing
250/500 kW 400/480 V
6. Installeer de logoplaat.
6 5
3
4
5 5 7. Druk de bovenste luchtfilterplaat tegen de bovenste helft van de voordeur. 8. Verwijder rechtsboven het geperforeerde gedeelte van het luchtfilter om toegang te verkrijgen tot het bovenste scharnier.
990–2746J-022
73
De luchtfilteroptie installeren in de stroommodulebehuizing
250/500 kW 400/480 V
9. Verwijder de drie geperforeerde hoeken die gemarkeerd zijn in de tekening.
9 9
8
7
9
10.Sluit de aardingsdraad die in stap 2 is ontkoppeld, opnieuw aan.
74
990–2746J-022
Schneider Electric 35 rue Joseph Monier 92500 Rueil Malmaison Frankrijk + 33 (0) 1 41 29 70 00 www.schneider-electric.com Vraag om bevestiging van de informatie in deze publicatie, aangezien standaarden, specificaties en ontwerp van tijd tot tijd veranderen.
© 2013 – 2014 Schneider Electric. All rights reserved. 990–2746J-022