6924
SUtd'Uof^ftoei inzake de indeling van bet bedrijfs- en beroepsleven in verband met de uitvoering der wettelijk geregelde werkloosheidsverzekering
door
bedrijfsverenigingen
Uitgave van de Stichting van den Arbeid — Javastraat 2b, 's-Gravenhage
6924
SUtd'Uof^ftoei inzake de indeling van bet bedrijfs- en beroepsleven in verband met de uitvoering der wettelijk geregelde werkloosheidsverzekering
door
bedrijfsverenigingen
Uitgave van de Stichting van den Arbeid — Javastraat 2b, 's-Gravenhage
Eind^Rapport inzake indeling van het bedrijfs- en beroepsleven in verband met de uitvoering der wettelijk geregelde werkloosheidsverzekering door bedrijfsverenigingen
De wet van 9 September 1949 tot verplichte verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van onvrijwillige werkloosheid (Werkloosheidswet) legt de uitvoering dier verzekering in handen van een nieuw type uitvoeringsorgaan, de bedrijfsvereniging met verplicht lidmaatschap. Ingevolge artikel 16, le lid, der Werkloosheidswet zal het bedrijfs- en beroepsleven door de Minister van Sociale Zaken — gehoord de Stichting van den Arbeid •— worden verdeeld in onderdelen, ieder omvattende een of meer takken van bedrijf of beroep of gedeelten daarvan. Voor ieder onderdeel van het bedrijfs- en beroepsleven komt niet meer dan een bedrijfsvereniging voor erkenning in aanmerking en wel die, welke door de Minister, de Stichting van den Arbeid gehoord, als representatief voor dat onderdeel worden beschouwd. Een algemene bedrijfsvereniging komt in aanmerking als restorgaan. Met het oog op de terzake door de Stichting van den Arbeid uit te brengen adviezen heeft het Stichtingsbestuur eind 1947 een commissie ingesteld, welke zich heeft bezig gehouden met het vraagstuk van de indeling van het bedrijfs- en beroepsleven. Deze commissie heeft in Januari 1949 een voorlopig rapport uitgebracht. In haar voorwoord deelde de commissie mede, dat zij bij haar arbeid gebruik had gemaakt van het bekende rapport van een commissie uit de Raad van Vakcentralen tot onderzoek van het vraagstuk van de bedrijfstaksgewijze organisatie der werknemersvakbeweging, alsmede van een voorlopig indelingsschema met toelichting, opgemaakt door de Raad van Bestuur in Arbeidszaken. De commissie deed voorafgaan de opmerking, dat zij bij het samenstellen van haar adviezen mede acht had geslagen op de bestaande bedrijfsverenigingen, die de Ziektewet en de Kinderbijslagwct uitvoeren. De commissie gaf zich derhalve rekenschap van de organisatorische krachten, die reeds hebben gcleid tot de
vorming van bedrijfsverenigingen in bepaalde bedrijfstakken in verband met de uitvoering van andere takken van sociale verzekering. D e commissie wees er voorts op, dat de onderhavige indeling van het bedrijfsleven niet prejudicieert ten opzichte van een toekomstige indeling in verband met de publiekrechtelijke organisatie van het bedrijfsleven. Voor de uitvoering van de sociale verzekering kan in het algemeen worden volstaan met een indeling in een beperkt aantal takken van bedrijf, terwijl voor de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie wellicht een andere indeling respectievelijk verdergaande differentiatie doelmatig zal blijken te zijn. In de commissie bestond eenheid van inzicht met betrekking tot de wenselijkheid om binnen de bedrijfsverenigingen de vorming van afzonderlijke risico-groepen met eigen besturen mogelijk te maken, met dien verstanda, dat voor deze risico-groepen in beginsel voor de wachtgeldverzekering een eigen premie wordt vastgesteld en geheven onder uiteindelijke aansprakelijkheid van de gehele bedrijfsvereniging. De vraag, of en zo ja, welke risicogroepen binnen de bedrijfsvereniging dienen te worden gevormd, staat ter beoordeling van het bestuur van de betrokken bedrijfsvereniging. De vorming van bedoelde risico-groepen mag er echter nimmer toe leiden, dat de rechten van de verzekerden op wachtgeld op enigerlei wijze verkort zouden worden. De commissie heeft uitvoerig van gedachten gewisseld over de indeling van ambacht en detailhandel. De commissie was van oordeel, dat in het algemeen een bepaalde tak van ambacht met de overeenkomstige grootindustrie deel behoort uit te maken van een en dezelfde bedrijfsvereniging. Deze opvatting werd vooral ingegeven door de overweging, dat veelvuldig overgang zal plaats vinden van arbeiders uit het ambacht naar de industrie en omgekeerd, wanneer het om de uitoefening van hetzelfde of een aanverwant bedrijf gaat. De wet kent recht op wachtgeld toe aan de arbeider, die in een periode van 12 maanden tenminste 156 dagen als w^erknemer heeft gewerkt in dienst van een of meer bij een bepaalde bedrijfsvereniging aangesloten werkgevers. Teneinde nu de rechten op wachtgeld niet in gevaar te brengen, kwam de commissie tot de mening, dat het ambacht zoveel mogelijk moet worden ingedeeld bij de bedrijfsvereniging, die voor de gehele bedrijfstak wordt opgericht. Z o worden b.v. de bouwambachten ingedeeld bij de bedrijfsvereniging voor het bouwbedrijf. Overigens was de commissie de mening toegedaan, dat een
afzonderlijke bedrijfsvereniging voor de detailhandel behoort te worden opgericht. Deze bedrijfsvereniging zal dan naast de detailhandel tevens omvatten die ambachtelijke bedrijven, die geen grootindustrie naast zich vinden, zoals b.v. de verzorgings- en reinigingsambachten, alsmede een ambacht als de schoenreparatiebedrijven, welke practisch geheel los staan van de schoenindustrie. De commissie heeft zich rekenschap gegeven van de omstandigheid, dat zich enkele moeilijkheden kunnen voordoen met betrekking tot die kleine ondernemingen, waarin zowel ambacht (verwant aan de grootindustrie) als detailhandel worden uitgeoefend (b.v. een smederij annex een winkelzaak in ijzerwaren). Voor wat betreft de indeling van dergelijke kleine ondernemingen zal naar het oordeel van de commissie als criterium moeten worden genomen de vraag, welk onderdeel van de bedrijfsuitoefening van overwegende betekenis is. Indien in een bepaalde onderneming het ambacht overweegt en de detailhandel van geringe betekenis is, zal deze onderneming moeten worden ingedeeld bij het ambacht en dus in de gedachtengang der commissie bij de bedrijfsvereniging, die voor grootindustrie en ambachten in dezelfde bedrijfstak wordt opgericht. Wanneer echter de detailhandel van overwegende betekenis is, zal deze onderneming moeten worden ingedeeld bij de bedrijfsvereniging voor de detailhandel. Een uitzondering op dit systeem heeft de commissie gemaakt voor wat betreft de meubelindustrie en de meubel- en woningstoffeerderijen, waarbij de commissie ook de detailhandel in meubelen, woningtextiel en behangselpapier heeft ingedeeld bij de bedrijfsvereniging voor de hout- en meubelindustrie. Z o heeft de commissie ook de detailhandel in fotoartikelen verbonden aan het fotografisch bedrijf, ingedeeld bij de bedrijfsvereniging voor het grafisch bedrijf. Ten aanzien van bepaalde grote ondernemingen, die meer dan een bedrijf doen uitoefenen, kan een moeilijkheid rijzen met betrekkihg tot de vraag, bij welke bedrijfsvereniging zodanige ondernemingen behoren te worden ingedeeld. De commissie wijst er op, dat de wet ten deze een oplossing aan de hand doet door in artikel 19, 2e lid, te bepalen, dat in zodanig geval de werkgever van rechtswege is aangesloten bij die bedrijfsvereniging, welke haar werking uitstrekt over het onderdeel van het bedrijfs- en beroepsleven, waartoe de werkzaamheden behoren, waarvoor door hem in de regel het grootste bedrag aan loon wordt of vermoedelijk zal worden uitbetaald.
Het voorlopig rapport der commissie werd in de centrale werkgevers- en arbeidersorganisaties, die in de Stichting van den Arbeid samenwerken, behandeld. Genoemde organisaties hebben hun opmerkingen over het rapport ter kennis van de Stichting van den Arbeid gebracht. Uit de ingekomen opmerkingen bleek wel, dat het georganiseerde bedrijfsleven zich in grote lijnen met de aanvankelijk voorgestelde indeling kon verenigen. Niettemin bleven er nog een aantal geschilpunten over, die een nader onderzoek vereisten. De commissie voor de bedrijfsindeling heeft in Augustus 1949 uit haar midden een subcommissie benoemd, die met tal van groeperingen uit het bedrijfsleven van gedachten heeft gewisseld omtrent de voorstellen, die uit verschillende delen van het bedrijfsleven ter tafel waren gekomen. Na de verschillende besprekingen met belanghebbende organisaties heeft de subcommissie haar adviezen uitgebracht aan de plenaire commissie. De plenaire commissie heeft thans het hierbij gaande schema van bedrijfsindeling aan het Stichtingsbestuur aangeboden. Het Stichtingsbestuur heeft zich met dit rapport kunnen verenigen, zij het ook, dat in het Stichtingsbestuur, evenals in de commissie, omtrent een aantal gevallen geen eenstemmigheid kon worden verkregen. De punten, waaromtrent in de kringen van de Stichting van den Arbeid voor wat betreft deze bedrijfsindeling geen eenstemmige opvatting bestaat, zijn de volgende: a. de indeling van de papierverwerkende industrie; b. de indeling van de grootwinkelbedrijven; c. de indeling van de kunstzijde-industrie; d. de vraag, of voor de metaalnijverheid een bedrijfsvereniging met twee autonome groepen, dan wel twee bedrijfsverenigingen, nl. een voor de groot-metaal en een voor de kleine metaalnijverheid, dienen te worden opgericht; e. de indeling van de vleeswarenindustrie; f. de vraag of de groepen genoemd onder C I c, d, e, f, g en C 3 a en b van de Bedrijfsvereniging voor de Voedings- en gcnotmiddelenindustrie behoren tc ressortcren onder deze Bedrijfsvereniging dan wel onder de Bedrijfsvereniging voor het bakkersbedrijf. Met de aantekening, dat omtrent deze punten verschillende opvattingen bestonden, heeft het Stichtingsbestuur het hierbij gaande schema aan de Minister van Sociale Zaken aangeboden. Tenslotte moge nog worden opgemerkt, dat, ofschoon bij iedere
bedrijfsvereniging een tamelijk gedetailleerde opgave is gegeven van de onderdelen van de desbetreffende bedrijfstak, deze opgave niet steeds als een volledig uitputtende zal mogen worden aangemerkt. Bij iedere bedrijfsvereniging behoort daarom aan het slot nog te worden gelezen: ,,en overige niet-genoemde ondernemingen, welke soortgelijke of aanverwante werkzaamheden doen verrichten". Slotopmerking Ook nadat dit rapport definitief was vastgesteld, hebben de Stichting van den Arbeid nog een aantal opmerkingen bereikt, betrekking hebbende op de onderhavige indeling. T e dien aanzien moge worden opgemerkt, dat uiteraard ten aanzien van deze indeling van het bedrijfs- en beroepsleven nog steeds wel bepaalde verlangens zullen blijven leven. Wij mogen daarom tenslotte nog de aandacht er op vestigen, dat bepaalde desiderata, die nog niet vervuld mochten zijn, ter sprake kunnen worden gebracht bij de definitieve aanvraag cm erkenning van een bepaalde bedrijfsvereniging. Het is thans zaak, dat de betrokken organisaties in de onderscheidene bedrijfstakken ertoe overgaan hun aanvraag om erkenning bij de Minister van Sociale Zaken in te dienen. Omtrent deze aanvragen dienen het Bestuur van het Algemeen Werkloosheidsfonds en het Bestuur van de Stichting van den Arbeid de Minister van advies, zodat op dat moment eventueel nog de gelegenheid zal bestaan enkele kleinere en ondergeschikte \vijzigingen in de indeling voor te stellen.
Januari 1950
LIJST V A N BEDRIJFSVERENIGINGEN I. Bedrijfsvereniging voor het agrarisch bedrijf omvattende: 1. Akkcr- en weidebouw. 2. Veehouderij en pluimveehouderij (waarbij onderveehouderij tevens wordt begrepen het houden van pelsdieren). 3. Tuinbouw. a. Groenteteelt. b. Fruitteelt. c. BloemboUenteelt. d. Boomkwekerij. e. Bloemisterij. L Tuinbouw-zaadteelt. , g. Kruidenteelt. 4. Hoveniersbedrijf. 5. Bijenteeh. 6. Bosbouw. 7. Griend- en rietcultuur. 8. Veenbedrijf. a. Veenderijen. b. Turfstrooiselfabrieken. 9. Loonondernemingen (ondernemingen, waarin de werkzaamheden uitsluitend of in hoofdzaak bestaan in het voor derden dorsen, ploegen, maaien, fraisen, eggen, schijfeggen, zaaien, kunstmeststrooien, vlastrekken, vlasknopbreken, sproeien of spuiten, dan wel het verrichten van andere opgst- en grondbewerkingswerkzaamheden). 10. Grasdrogerijen. 11. Aardappelsorteerinrichtingen. 12. Jacht. 13. Cultuurtechnische werken. II. Bedrijfsvereniging voor de zuivclindustrie omvattende: 1. Boterindustrie. 2. Kaasindustrie. 3. Melkproductenindustrie.
4. Melkinrichtingen (met uitzondering van de kleine slijtersbedrijven). III. Bedrijfsvcreniging voor de bouwnijvcrheid omvattende: 1. Burgerlijke en utiliteitsbouw (hierbij inbegrepen woninpbouwverenigingen en stichtingen). 2. Water-, spoor- en wegenbouw, alsmede grondwerken. 3. De grondboring-, buizenleggers- en kabelleggers-bedrijven. 4. Het baggerbedrijf, inclusief de rijswerkersbedrijven. 5. De Zand-, grind-, mergel- en schelpenwinning (droge *- winning). 6. Het steenzettersbedrijf (glooiingen, kademuren enz.). 7. Het dakdekkersbedrijf, voorzover'worden verwerkt pannen, leien, riet, stro, betonplaten, asbestplaten, bitumen, asphalt e.d. grondstoffen. . 8. Het schildersbedrijf. 9. Het stucadoorsbedrijf, inclusief het steengaasstellersbedrijf en het wittersbedrijf. 10. Het steenhouwersbedrijf. 11. Het steen-, houtgraniet- en kunststeenbedrijf. 12. Timmerfabrieken, voorzover ten behoeve van het bouwbedrijf werkzaam en loonzagerijen. 13. Andere bouwambachten. 14. Ondernemingcn, waarin geconstrucerde bouwonderdelen xn beton, hout, asbest, enz. worden vervaardigd. 15. Het ovenbouwbedrijf. 16. Fabrieksschoorsteenbouw. 17. Het yloerleggersbedrijf. 18. Het heiersbedrijf. 19. Het slopersbedrijf, voorzover zich bezighoudende met het slopen van bouwwerken. IV. Bedrijfsvereniging voor de hout- en meubelindustrie omvattende: 1. Houtzagerijen en -schaverijen. 2. Deurenindustrie. 3. Houtbereidingsindustrie. • 4. Houten emballage-industrie. a. Houtwolindustrie. b. Kistenindustric. c. Botervatenindustrie. 10
5. 6. 7. 8.
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
d. Vatenindustrie. e. Kuipersbedrijven. f. Sigarenkistenindustrie. Vervaardiging van houten huishoudelijke artikelen en speelgoederen. Klompenindustrie. Kurkindustrie. a. Kurkenindustrie. b. Kurkplatenindustrie. Meubelindustrie, meubel- en woningstoffeerderijen, behangerijen, alsmede de detailhandel in meubelen, woningtextiel en behangselpapier. Orgelbouwersbedrijf. Parket- en hardhoutvloerenindustrie. Timmerfabrieken (uitgezonderd de bedrijven, werkzaam ten behoeve van het bouwbedrijf). Triplex- en fineerindustrie. Borstelwarenindustrie. Griendhout- en rietverwerkende Industrie, inch hoepelmakerijen. Kuiperij. Doodkistenmakerij. Biezenmattenmakerijen, biezensorteerderijen en mandenmakerijen. Luciferindustrie. Lijstenfabrieken. Biljartfabrieken. Fabrieken van zonneschermen, rolluiken e.d.
V. Bedrijfsvereniging voor de textielindustrie omvattende: 1. Katoenindustrie.
a. b. c. d. e. f. g. h. i. j.
Katoenspinnerij. Naaigarenfabricage. Twijnerijen. Breigarcnindustrie. Witweverij. Bontweverij. Vitragcwevcrij. Poolweefselweverij. Katoenen deken-weverij. Eigen finishing. 11
k. Loonfinishing. 1. Effilocheerderijen. Linnenindustrie.
a. Vlasspinnerij.
b. Linnenweverij. • Rayonweverij. Rayonveredeling. Wolindustrie. .
7. 8. 9. 10.
c. Veredeling van linnen garens of weefsels.
a, Kunstwolindustrie. b. Kamgarenspinnerij. c. Fabricage van geperst vilt. d. Wollenstoffenweverij en kaardgarenspinnerij. e. Trijpweverij. f. Wollen dekenindustrie. g- Veredeling van wol en wollen producten.
Tapijt- en cocosindustrie, Bastvezelindustrie en aanverwante industrieen. a. Hennep. b. Jute. c. Sisal en manilla. d. Papierspinnerij. e. Zwaardoekweverij. f. Kapokverwerking. g. Touwslagerijen. Verwerking van dierlijk haar. Band- en vlechtindustrie. Tricot- en kousenindustrie. Het vervaardigen en herstellen van netten,, de daaronder begrepen.
twijnerij
VI. Bedrijfsvereniging voor de kledingindustrie. 1. Vervaardiging van dames-, heren- en kinderconfectie (inclusief bedrijfs-, regen-, sport-, leder- en oliedoekkleding). 2. Vervaardiging van overhemden en lingerie (inclusief nachtkleding, babykleding en schorten). 3. Vervaardiging van corsetten, bustehouders, bretels en sokophouders. 12
4. Vervaardiging van huishoudtextielgoederen (voorzover zij niet geschiedt in de bedrijven, waar de aangewende textielstoffen zijn vervaardigd). 5. Pelterijen. 6. Vervaardiging van hoofdbekleding. ^ a. Herenhoeden. b. Dames- en kinderhoeden. c. Petten. d. Uniformpetten. 7. Vervaardiging van specialiteiten. a. Dassen. b. Parapluies en parasols. c. Sierkleedjes, theemutsen en bewerkte gordijnen. d. Nouveaute's. e. Kopwatten. f. Diversen (handwerken, uniformuitrustingen, capuchons e.d.). Textielverwe irkende ambachi .en. a. Maatkleermakerij. ; b. Modisterij. c. Hoeden- en pettenmakerij. d. Bontwerkerij. e. Paramentenateliers f. Handweverijen. Vervaardigir ig v a n matrassen (uitgezonderd metalen), kussens en gesti kte dek ens. VII. Bedrijfsvereniging voor de leder- en lederverwerkende Industrie omvattende: 1. Huidenconserveerinrichtingen. 2. Lederindustrie. 3. Schoenindustrie (met inbegrip van de fabricage van lederen onderdelen). 4. Drijfriemenindustrie. 5. Lederwarenindustrie (met inbegrip van de vervaardiging van lederen handschoenen). 6. Bontbereiderijen. 13
VIII; Bedrijfsvereniging voor de grafische, de papierbe- en -verwcrkende industrie i) omvattende: A. De grafische industrie. 1. Het boekdrukkers- en rasterdiepdrukbedrijf. 2. Het boekbindersbedrijf. 3. Het lithografisch bedrijf. 4. Het chemigrafisch bedrijf. 5. Het fotografisch bedrijf, al of niet verbonden met een detailhandel in foto-artikelen. 6. Lettergieterijen. 7. Lichtdrukkerijen en foto-copieerinrichtingen. 8. Copieerinrichtingen. 9. Kantoordrukinrichtingen. 10. Rubberstempelindustrie. B. De papierverwerkende industrie. 1. Papierenzakken, papierwaren en enveloppen. 2. Cartonnage-industrie. 3. Diverse papierverwerkende industrieen. IX. Bcdrijfsvereniging voor de steen-, cement-, glas- en keramische industrie omvattende: 1. Baksteenindustrie. 2. Dakpannenindustrie. . 3. Cement- en cementwarenindustrie, waaronder begrepen: a. Bouwplatenindustrie. b. Betonwarenindustrie, met uitzondering van fabrieken, waar geconstrueerde onderdelen voor bouwwerken worden vervaardigd. 4. Kalkindustrie en gipsindustrie. 5. Kalkzandsteenindustrie. 6. Bouwaardewerkindustrie en vuurvaste steenindustrie. 7. Krijtfabrieken. 8. Aardewerk- en porseleinindustrie; sanitair aardewerk en tegelindustrie. 9. Beeldengieterijen en beeldhouwerijen. ^) Zie bladzijde 6 van de inleiding.
14
10. Glasindustrie, glasbewerkingsinrichtingen en glas in loodzetterijen. 11. Asbestcement- en asbestcementwarenindustrie, met uitzondering van die bedrijven, waar geconstrueerde onderdclen voor bouwwerken -worden vervaardigd. 12. Aardewerkambachten. X. Bedrijfsvereniging voor de grootmetaalnijverhcid ^) omvattende: Metallurgische Industrie. Scheepsbouw. Machinebouw. Staalbouw incl. Bruggen-, W a g o n - en Vliegtuigbouw. Plaatverwerkende Industrie. Electro-technische Industrie 2) Draad-, Draadwaren- en Kabelindustrie. Scheepssloperijen. . XI. Bedrijfsvereniging voor de kleinmetaalnijverheid 3) XII. Bedrijfsvereniging voor de mijnindustrie omvattende: De steenkolenmijnen in Limburg (Staats- en particuliere mijnen) en haar nevenbedrijven. XIII. Bedrijfsvereniging voor de chemische industric omvattende: 1. Vervaardiging van stikstofmeststoffen, salpeterzuur en ammoniak. 2. Vervaardiging van superfosfaat en zwavelzuur. 3. Vervaardiging van carbid. en niet elders ingedeelde gassen. 4. Vervaardiging van zeep, was- en reinigingsmiddelen. 5. Vervaardiging van verf en inkt. a. verf, lakken, vernissen, inkt en chemische kantoorbehoeften. b. chemische verfstoffen. •'•) Een gedetailleerde oraschrijving is opgenomen in bijlage A. Zie voorts biz. 6 van de inleiding. -) Omtrent de vraag of voor de electro-technische Industrie wellicht een afzonderlijke Bedrijfsvereniging moet worden opgericht, wordt in de kringen van de belanghebbenden nog nader overleg gepleegd. •'') Een gedetailleerde omschrijving is opgenomen in bijlage B. Zie voorts biz. 6 van de inleiding.
15
6. Vervaardiging van koolteerproducten en aanverwante artikelen. a. koolteerdestillatieproducten en afgeleiden daarvan; b. bitumineuze, teerhoudende en niet-teerhoudende dakbedekkingsmaterialen; c. insecticiden en plantenziektebestrijdingsmiddelen. 7. Vervaardiging van afgeleide aardolieproducten. 8. Vervaardiging van kaarsen, glycerine en vetzuren. 9. Beenderverwerking, destructiebedrijven en technisch vetsmelten. 10. Vervaardiging van technische plakmiddelen en textielhulpmiddelen. 11. Vervaardiging van niet elders ingedeelde kunststoffen. 12. Vervaardiging van diverse anorganische producten, alsmede zwart buskruit en springstoffen, schuimblusmiddelen en vuurwerk. 13. Vervaardiging van diverse organische producten en diverse chloorkoolwaterstof f en. 14. Vervaardiging van cosmetische artikelen, parfumericen en tandreinigingsmiddelen. 15. Vervaardiging van poetsmiddelen. 16. Witwasserij-industrie. 17. Chemische wasserij en ververij (voorzover niet verbonden aan een textielbedrijf). 18. Chemische laboratoria. 19. Vervaardiging van linoleum, vloerzeil, balatum en wasdoek. 20. Knopenindustrie. 21. Foto-chemische industrie. XIV. Bedrijfsvereniging voor de tabakverwcrkende industrie omvattende: 1. Sigarenindustrie. 2. Sigarettenindustrie. 3. Kerftabakindustrie. XV. Bedrijfsvereniging voor dc Vocdings- en Gcnotmiddelenindustrie A. Vocdings- en genotmiddelenindustrie. 1. Groentenverwerkende a. Verduurzaamde groenten, industrie. augurken en tafelzuren in hermetisch gesloten verpakking. 16
2.
Fruitverwerkende Industrie.
b. Gezouten groenten en zuurkool. c. Gedroogde en ingevroren groenten en fruit. a. Fruitpulp. b. Jams, vruchtenmoes, fruitconserven, appel- en perensiropen. c. Uit fruit bereide sappen, "dranken, sausen en essences.
3. Oliefabrieken. 4. Olieraffinage en olieharding, margarineen spijsvettenIndustrie.
B.
a. Olieraffinaderijen en oliehardingsfabrieken. b. Spijsoliefabrieken. c. Margarine-industrie. d. Industrie van eetbare vetten. a. Visconservenfabrieken. 5. Visverwerkende b. Vismeelfabrieken. Industrie. Akkerbouwproductenverwerkende Industrie. 1. Aardappelverwerkende Industrie. a. Aardappelmeelindustrie. b. Aardappelvlokken- en aardappelbakmeelindustrie. Suikerindustrie; 2. Broodbloemindustrie. 3. Maalindustrie. Zeeuwse- en roggebloemfabrieken. Ongebuild tarwe- en roggemeelfabrieken. a Rijstpellerijen. Graanbewerkende b Havermoutfabrieken. Industrie. c. Gortpellerijen. d Boekweitgrutten- en boekweitmeelf abrieken. e. Erwtensplitterijen. f. Rijstmalerijen. a. Mais-, tarwe- en rijstzetmeelGraanverwerkende industrie. Industrie. b Gist-, spiritus- en moutwijnindustrie. c. Maalderij. Brouwerijen en a. Brouwerijen. mouterijen. b Handelsmouterijen. 17
C.
7. Koffiebranders en theepakkers. 8. Veevoederindustrie. Derivaten van landbouwproductenverwerkende industrie.^) 1. Meelverwerkende Industrie. a. Fabrieken van vermicelli, macaroni en aanverwante artikelen. b. Zelfrijzend bakmeelfabrieken. c. Beschditfabrieken. d. Koekfabrieken. e. Biscuitfabrieken. f. Banketfabrieken. g. Wafelfabrieken. Zetmeel- en zoeta. Glucosefabrieken, b. Zwarte stroopfabrieken. stofverwerkende Industrie, c. Veredeld zetmeelfabrieken. d. Fabrieken van puddingpoeder en aanverwante artikelen. e. Caramel- en koffiestroopfabrieken. Suikerverwerkende a. Suikerwerkindustrie. industrie en cacaob, Vervaardiging en verwerking van cacaopoeder, cacaoboter, verwerkende industrie chocolademassa en couverture. Aicoholhoudende en a. Distilleerderijen. alcoholvrije dranken. b. Fabrieken van' zwak-alcoholhoudende en alcoholvrije dranken. 5. Diverse derivaten" a. Azijn- en mosterdfabrieken. van landbouwprob. Fabrieken van bakkerijgrondstoffen, . ducten-verwerkende c. Fabrieken van cichorei en industrieen. peekoffie. d. Fabrieken van soepen, bouillon, jusproducten, spijzen- en soeparoma's, e. Ruwijsfabrieken. f. Vervaardiging van consumptie-ijs.
•"^j Zie bladzijde 6 van de inleiding.
18
XVI. Bedrijfsvereniging voor het bakkcrsbedrijf omvattende: 1. Broodfabrieken. 2. Brood- en banketbakkerijen. XVII. Bedrijfsvereniging voor het slagersbedrijf en vleeswarcnbcdrijf 1) omvattende: 1. Slagersbedrijf. 2. Vleesgrossierderij. 3. Loonslachterij. 4. Abattoirs. 5. Vctsmelterij. 6. Afvallenhandel (darmen). 7. Vleesexpediteurs. 8. Vleeswarenindustrie. XVIII. Bedrijfsvereniging voor detailhandel en ambachten. omvattende: A. Detailhandel. 1) 1. winkelbedrijven (met uitzondering van grootwinkelbedrijven en detailhandel in, fotoartikelen, verbonden aan een fotografisch atelier); 2. bazars, toko's; 3. nieuwsbureaux; 4. uitgeversbedrijven; 5. brandstoffenbedrijven; 6. handel in onroerend goed; woningbureaux; 7. handel in vaartuigen; . 8. markt- en tentoonstellingswezen; goederenbeurzen; 9. venters-en opkopersbedrijven; 10. verhuurinrichtingen; 11. advies-, bemiddelings-, plaatsings- en reclamebureaux. B. Grootwinkelbedrijf d.w.z. warenhuizen en filiaalbedrijven (met uitzondering van cooperaties), die dan ten aanzien van de navolgende branches voldoen aan deze criteria: Textiel ^) Zie bladzijde 6 van de inleiding.
19
en levensmiddelen tenminste 50 werknemers met een jaarsalaris van beneden | 6.000,^— of tenminste 10 vestigingen; •Tabak, dranken, schoenen, woninginrichting en huishoudelijke artikelen tenminste van 25 werknemers met jaarsalaris beneden / 6.000,— of tenminste 5 vestigingen. C. Ambachten. Hier worden bedoeld ambachten, die geen grootindustrie naast zich vinden, zoals b.v. verzorgings-, reinigings- en dienstverlenende bedrijven, w.o.: 1. kappersbedrijven; 2. schoonheidsinstituten; 3. reinigingsbedrijven; 4. schoenreparatiebedrijven; 5. schoorsteenvegersbedrijven; 6. begrafenisondernemingen; 7. zeilmakerijen (w.o. vlaggen); 8. tandtechnische werkplaatsen. XIX. Bedrijfsvereniging voor de haven- en aanverwante bedrijven, de binnenschecpvaart en de visscrij omvattende: A. Haven- en aanverwante bedrijven, w.o.: Stuwadoorsbedrijven Machinale los- en laadbedrijven Cargadoorsbedrijven Expediteursbedrijven Veme'n Koelhuizen Opslagbedrijven Tankbcdrijven Graanbedrijven Controlebedrijven Schuitevoerdersbedrijven Classificeerdersbedrijven Ontvangers en expediteurs van houtladingen Houtvlottersbedrijven Walpersoneel van rederijen Algemene havendiensten (met inbegrip van bewaking). B.
20
Binnenscheepvaart.
1. Personenvervoer binnenland. 2. Binnenlandse beurtvaart (w.o. beurtvaartagenten).
3. Binnenlandse wilde vaart. 4. Sleepvaart. 5. Buitenlandse binnenschecpvaart (Rijnvaart e.d.). 6. Bijzonder vervoer. 7. Tankvaart. C. Visserij. 1. Zee- en kustvisserij (w.o. koelhuisbedrijf). 2. Zoetwatervisserij. 3. Oester- en mosselteelt. 4. IJsselmeervisserij. 5. Overige visteelt. D. Zand-grind-mergelwinning (voorzover betreft natte winning) alsmede schelpenwinning. XX. Bedrijfsvcreniging voor de koopvaardij. omvattende: 1. Zeescheepvaart. 2. Kustvaart. 3. Walvisvaart. XXI. Bedrijfsvcreniging voor het verkeer omvattende; A. Verkeer te land. 1. Spoorwegen. 2. Tramwegen. 3. Wegvervoer. a. Personenvervocr. b. Goederenvervoer. B. Luchtverkeer. XXII. Bedrijfsvcreniging voor het hotel-, restaurant-, cafe-, pensionbedrijf en aanverwante bcdrijven omvattende: • 1. Hotel-, restaurant-, cafe- en aanverwante bedrijven. 2. Pension- en kamerverhuurdersbedrijven. XXIII. Bedrijfsvcreniging, omvattende de zorg voor gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangcn omvattende: 1. Ziekenhuizen. 2. Sanatoria. 3. Verpleeghuizen. 4. Herstellingsoorden. 21
5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
22
Kinder- en kleuterkoloniehuizen. Kleuterdagverblijven. Bad- en zweminrichtingen. Speeltuinen. Speelterreinen. Instellingen en inrichtingen voor lichamelijke opvoeding en sportbeoefening. Instellingen en inrichtingen, welke in hoofdzaak een of meer der navolgende doeleinden nastreven: a. behartiging van lichamelijke gezondheidsbelangen; b. ziekenverpleging; c. prae-natalezorg; d. kraamverzorging; . e. zu'igelingenzorg; f. kleuterzorg; g. oudeliedenzorg; h. zorg voor doofstommen, blinden, gebrekkigen en andere minder-validen; i. hulpverlening bij rampen en ongelukken; j . opleiding van verloskundigen; k. opleiding van verplegenden. Arisen. Tandartsen. Apothekers. Dierenartsen. Paramedische bedrijven. Psychiatrische inrichtingen. Medisch-opvoedkundige bureaux. Bureaux voor levens-,en.gezinsmoeilijkheden. Instellingen en inrichtingen, welke in hoofdzaak een of meer der navolgende doeleinden nastreven: a. behartiging van geestelijke gezondheidsbelangen; b. zorg voor geesteszieken en zenuwlijders; c. drankbestrijding; d. herstel van drankzuchtigen; e. prostitutiebestrijding; f. zorg voor a-socialen; g. jeugdzorg; h. kinderbescherming; i. reclassering; j . bescherming van vrouwen en meisjcs.
21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29.
Jeugdherbergen. Vacantievcrblijven. Kampeercentra. Kerkgenootschappen. Kloosterorden. Congregaties. Zending. Missie. Instellingen en inrichtingen, welke in hoofdzaak een of meer der navolgende doeleinden nastreven: a. zorg voor wezen; b. zorg voor onbehuisden; c. zorg voor behoeftigcn; d. woekerbestrijding; e. voorschotverlening; f. opleiding voor maatschappelijk werk; g. gezinszorg. 30. Kinderbewaarplaatsen. 31. Creches. 32. Consultatiebureaux voor maatschappelijke zorg. 33. Rusthuizen. XXIV. Overhcidsdicnsten omvattende: 1. Hoge Colleges van Staat en Departementen van Algemeen Bestuur, 2. Provincies, gemeenten, watcrschaps- en polderbcsturen. 3. Belastingwezen. 4. Rechtswezen, politic- en gevangeniswezen. 5. Krijgswezen. 6. Posterijen, telegrafie en telefonie. 7. Overige Overheidsinstellingen (Staatsbosbeheer, onderwijsinstellingen, ziekenhuizcn, geexploiteerd door de Overheid, enz.) 8. Openbare nutsbedrijven. XXV. Bedrijfsvereniging voor het bank- en verzekeringswezen, de groothandel en de vrije beroepen omvattende: A. Bankwezen, geld- en effectenhandel. 1. Handelsbanken. 2. Bankmakelaars. 3. Spaarbanken. 23
4.
Hypotheekbank'en. a. Hypotheekbanken. b. Scheepshypotheekbanken. 5. Landbouwcredietbanken. 6. Andere financierings- en credietinstellingen. 7. Effectenhandel. a. Effectenhandelaren, voorzover geen handelsbanken zijnde. b. Administratieve- en trustkantoren. c. Effectendepots.
B. C. D.
E. F. G. H. I. J. K. L. M. N. O. P.
Verzekeringswezen. Groothandel (exclusief groothandel en grossiers in vlees en slachtafvallen). Tussenpersonen. 1. Makelaars. 2. Commissionnairs. 3. Agenten. Administratiekantoren. Ziekenfondsen en ziekenhuisverplegingsverenigingen. Kantoren van advocaten en procureurs. Notariskantoren. Deurwaarderskantoren en bureaux voor rechtskundige bijstand. Ingenieurs- en Architectenbureaux. Efficiency-bureaux en economisch adviesbureaux. Journalistiek. Verenigingskantoren en concern-administratien. Tolken en translateur's. Accountantskantoren. Recherchebureaux.
XXVI. Algemene bedrijfsvereniging omvattende; A. Papier. " ' 1". Papierindustrie. a. Cellulose-industrie. b. Halfstoffen voor de papierindustrie. c. Courantenpapier. d. Druk- en schrijfpapier en -carton. 24
e. Verpakkingspapier en -carton. f. Speciale soorten papier en cartons. 2. Strocartonindustrie. a. Strocarton (beplakt en onbeplakt) en stropapier. b. Speciale papier- en cartonproducten uit stro. c. Golfcartonindustrie. d. Vervaardiging van strohulzen en het vlechten van stro. B. C.
D.
E. F.
G.
Rayon-industrie.i) Rubberverwerkende Industrie. 1. Banden en aanverwante artikclen. 2. Zacht- en hardrubberartikelen. 3. Rubberschoenen en aanverwante artikelen. 4. Kunstleder en gerubberde weefsels. 5. Rubbervervangingsgrondstoffen. Diamantindustrie. 1. Sierdiamantfabrieken (w.o. klovers- en zagerspatroons en slijpdiamantf abriekseigenaren) ^ 2. Industriediamantfabrieken. De medisch-pharmaceutische Industrie. Diverse delfstoffen en aanverwante bedrijven. 1. Aardolie-industrie. 2. Zoutwinningsbedrijf. 3. Zoutziederijen. 4. Bruinkoolgroeven. 5. Cokes- en brikettenfabrieken. Onderwijsinstellingen. a. Voorbereidend en lager onderwijs. 1. Voorbereidend onderwijs. 2. Lager onderwijs.
^) Zie biz. 6 van de inleiding.
25
H.
I. J. K.
26
b. Uitgebreid lager onderwijs. c. Voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs. 1. Lycea. 2. H.B.S. 3. Gymnasia. d. Hoger onderwijs. e. Militair onderwijs. f. Vakonderwijs.' g. Kunst- en tekenacademies. h. Muzickonderwijs. i. Dansscholen. j . Opleidingscursussen. Culturele instellingen. a. Toonkunstenaars. b. Opera- en toneelgezelschappen. c. Variete-, circusinstellingen en kermisgezelschappen. d. Film; e. Beeldhouwkunst. f. Schilderkunst. g. Letterkundigen. h. Musea, archieven, monumenten en bibliotheken. i. Andere culturele instellingen. j . Radio-zend- en radio-ontvanginrichtingen, radiodistributie. Bewakingsondernemingen. Kaaspakkersbedrijf. Overige niet 'genoemde groepen, welke niet verwant zijn aan de andere hiervoor vermelde takken van bedrijf en beroep, zoals het exploiteren van begraafplaatsen en crematoria, het exploiteren van dierenasyls, het manegebedrijf, het exploiteren van rijwielbewaarplaatsen en van parkeerplaatsen voor auto's, e.d.
BIJLAGE A Bedrijfsvereniging voor de grootmetaalnijverheid Onder deze bedrijfsvereniging ressorteren de ondernemingen, die metaal be- of verwerken, voor zover daarin in hoofdzaak of uitsluitend een of meer der hierna genoemde werkzaamheden worden verricht en die op 31 December 1947 tenminste 25 werknemers in dienst hadden: Appendages (het bedrijf van vervaardigen of herstellen van); Blikwarenfabriek (het bedrijf, uitgeoefend in); Bouten, klinknagels, moeren en schroeven (het bedrijf van vervaardigen van); Brandkasten, stalen meubelen en voorwerpen van plaatijzer (het bedrijf van vervaardigen van) en het bedrijf van vervaardigen van geemailleerde, vertinde of verzinkte ijzerwaren; Haarden. kachels, radiatoren en kleine ketels voor centrale verwarming (het bedrijf van vervaardigen v a n ) ; Capsules en tuben (het bedrijf van vervaardigen van); Draadtrekkerijen (het bedrijf, uitgeoefend in) en het bedrijf van vervaardigen van draadnagels; Draadvoorwerpen, staaldraadmatrassen, metaalgaas, electroden en dergelijke (het bedrijf van vervaardigen van); Gereedschappen ,schaatsen en/of stempels (het bedrijf van vervaardigen van); * Hoogovenbedrijf (het); * Staal (het bedrijf van walsen van); Non-ferro metalen (het bedrijf van pletten en walsen van) en het bedrijf van persen van buizen van compositie of lood; Kleinere voorwerpen en kleinere massa-artikelen van metaal (het bedrijf van vervaardigen v a n ) ; Metaalgieters- en smeltersbedrijf (het); * Smederijen (het bedcijf uitgeoefend in) en het bedrijf van vervaardigen en herstellen van stalen rollend materieel, stalen ramen en andere kleine staalconstructies; Autogeen of electrisch lassen( het bedrijf van); Verzinken of vertinnen (het bedrijf van), voorzover dit niet langs galvanotechnische weg geschiedt; Metaaldraaiersbedrijf (het); Zink, tin en aluminium (het bedrijf van vervaardigen v a n ) ; Automobiel- en motorrijwielfabrieken (het bedrijf, uitgeoefend in) en het bedrijf van monteren van automobielen uit van derden betrokken onderdelen; * Vliegtuigen (het bedrijf van vervaardigen of herstellen v a n ) ; Bruggenbouw- en staalconstructiewerkplaatsen (het bedrijf uitgeoefend in) en het bedrijf van monteren en demonteren van bruggen, staalconstructies, stoomketels en tanks; Dynamo's, electro-motoren en transformatoren (het bedrijf van vervaardigen v a n ) , daaronder al of niet begrepen het installeren); Gas- en watermeters en automaten (het bedrijf van vervaardigen en herstellen van); Instrumentenfabrieken en instrumentmakerijen (het bedrijf, uitgeoefend in) w.o. optische apparaten; Krachtwerktuigen, arbeids- en andere werktuigen, mechanische apparaten en toestellen (het bedrijf van vervaardigen en herstellen van); Ketelmakersbedrijf (het) en het bedrijf van vervaardigen van grotere reservoirs, tanks en dergelijke;
27
Machines, drijfwerk, toestellen en zwaardere buisleidingen (het bedrijf van monteren en demonteren van); Machines, stoomketels, tanks, staalconstructies, automobielen en schepen (het bedrijf van slopen v a n ) , al of niet samengaande met de handel in oud ijzer; Metalen muziekinstrumenten (het bedrijf van vervaardigen of herstellen v a n ) ; Rijwielfabrieken en rijwielmontage-inrichtingen (het bedrijf, uitgeoefend in), het inbouwen van lichte rijwielmotoren daaronder al of niet begrepen; Toestellen en apparaten, w.o. accumulatoren (het bedrijf van vervaardigen en herstellen van electrische); * Electrische draad, electrische kabels en staaldraadkabels (het bedrijf van vervaardigen van), het trekken van draad daaronder al of niet begrepen; Uurwerken (het bedrijf van vervaardigen v a n ) ; Kinderwagens (het bedrijf van vervaardigen en herstellen van); Scheepsmakersbedrijf (het) en het scheepstuigers- en scheepstakelaarsbedrijf; Zandstralersbedrijf (het), al of niet samengaande met het bedrijf van bikken en schilderen van scheepswanden en ijzerconstructies; met dien verstande, dat ook de ondernemingen, die het ijzer^ en staalgieterijtedrijf van vervaardigen en herstellen van liften uitoefenen en die op 31 December 1947 minder dan 25 werknemers in dienst hadden, onder .deze bedrijfsvereniging ressorteren. N.B. De groepen van bedrijven; hiervoor genoemd en getooid met een *, komen in de opsomming voor het metaalbewerkingsbedrijf niet voor of wijken, wat de gecursiveerde gedeelten betreft, van deze opsomming afBIJLAGE B Bedrijfsvereniging voor de kleinmetaalnijverheid ^ Onder deze bedrijfsvereniging ressorteren: 1) Smedenbedrijf Tot het smedenbedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, voor zover deze uitsluitend of in hoofdzaak haar bedrijf maken van het voor derden verrichten van smidswerkzaamheden met of zonder krachtwerktuigen, die op 31 December 1947 minder dan 25 werknemers in dienst hadden. 2) Loodgieiers- en fittersbedrijl Tot het loodgieters- en fittersbedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, voor zover daarin in hoofdzaak of uitsluitend rechtstreeks voor derden worden uitgeoefend het blikslagers- en koperslagersbedrijf, het bedrijf van looden zinkwerker en gas- en waterfitter en het sanitaire bedrijf. 3) Elecfro-technisch bedrijf Tot het electrotechnisch bedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, die uitsluitend of in hoofdzaak werkzaam zijn op het gebied van het electrotechnisch in'stallatie-, montage- en reparatiebedrijf, waaronder wordt verstaan het rechtstreeks voor derden aanleggen, uitbreiden en repareren van electrische- installaties voor licht, kracht en verwarming, zowel op het gebied van sterk- alszwakstroom, daaronder begrepen geluids- en radio-installaties. 4) Centrale Verwarmingsbedrijl T o t het centrale verwarmingsbedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, die uitsluitend of in hoofdzaak werkzaam zijn op het gebied van het centrale verwarmingsbedrijf, waaronder wordt verstaan het rechtstreeks voor derden monteren of doen monteren, dan we! repareren of doen repareren van
28
installaties of onderdelen daarvan voor centrale verwarming, warmwatervoorziening, luchtbehandeling, ventilatie en koeltechniek. 5) Cacrosserie- en wagenbouwbedrij[ T o t het carrosserie- en wagenbouwbedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, die uitsluitend of in hoofdzaak werkzaam zijn op het gebied van de bouw van carrosserieen voor automobielen, de wagenraakerij, het automobiclspuitbedrijf, het automobielbekleedbedrijf en/of het automobielplaatverwerkend bedrijf. 6) AutomobieU en gacagebedrijl en motorrijwielreparatiebedrijf T o t het automobiel- en garagebedrijf en motorrijwielreparatiebedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, die uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf uitoefenen van herstellen, stallen en onderhouden van automobielen en motorrijwielen, al of niet samengaande met de handel in automobielen, motorrijwielen en -onderdelen. 7) Rijwielherstelbedrijf T o t het rijwielherstelbedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, die uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf van herstellen van rijwielen uitoefenen, het verkopen, verhuren en het gelegenheid geven tot stalling van rijwielen daaronder al of niet begrepen. 8) Goad' en zilvernijverheid T o t de goud- en zilvernijverheid worden geacht te behoren de ondernemingen, waarin uitsluitend of in hoofdzaak gouden en zilveren werken worden gesmeed en/of gefabriceerd, al of niet samengaande met juwelierswerkplaatsen. 9) Metaalbewetkingsbedrijl T o t het metaalbewerkingsbedrijf worden geacht te behoren ondernemingen, die metaal be- of verwerken, voor zover daarin uitsluitend of in hoofdzaak een of meer der hierna genoemde werkzaamheden worden verricht en die per 31 December 1947 minder dan 25 werknemers in dienst hadden: Appendages (het bedrijf van vervaardigen of herstellen van); Blikwarenfabrieken (het bedrijf, uitgeoefend in); Bouten, klinknagels, moeren en schroeven (het bedrijf van vervaardigen van); Brandkasten, stalen meubelen en voorwerpen van plaatijzer (het bedrijf van vervaardigen van) en het bedrijf van vervaardigen van geemailleerde, vertinde; of verzinkte ijzerwaren; Haarden, kachels, radiatoren en kleine ketels voor centrale verwarming (het bedrijf van vervaardigen v a n ) ; Draadtrekkerijen (het bedrijf, uitgeoefend in) en het bedrijf van vervaardigen van draadnagels; Capsules en tuben (het bedrijf van vervaardigen van); Draadvoorwerpen, staaldraadmatrassen, metaalgaas, electroden en dergelijke (het bedrijf van vervaardigen van); * Galvanotechnische- en moffelinrichtirigen (het bedrijf, uitgeoefend in) en het bedrijf van slijpen of polijsten van metaal; ' * Stempelfabrieken en graveerinrichtingen (het bedrijf, uitgeoefend in); Non-ferro metalen (het bedrijf van pletten en walsen van) en het bedrijf van persen van buizen van compositie of lood; Kleinere voorwerpen en kleinere massa-artikelen van metaal (het bedrijf van vervaardigen v a n ) ; * Metaalgieters- en smeltersbedrijf (het), uitgezonderd ijzec- en staalgietecijen; Stalen rollend materieel, stalen ramen en andere kleinere staalconstructies (het bedrijf van vervaardigen van en herstellen van);
29
Autogeen of electrisch lassen (het bedrijf v a n ) ; Verzinken of vertinnen (het bedrijf van), voor zover dit' niet langs galvanotechnische weg geschiedt; Metaaldraaiersbedrijf (het); Zink, tin en aluminium (het bedrijf van vervaardigen van); Automobiel' en motorrijwielfabrieken (het bedrijf, uitgeoefend in) en'het bedrijf van monteren van automobielen uit van derden betrokken onderdelen; Bruggenbouw- en staalconstructiewerkplaatsen (het bedrijf, uitgeoefend in) en het bedrijf van monteren en demonteren van bruggen, staalconstructies, stoomketels en tanks; Dynamo's, electro-motoren en transformatoren (het bedrijf van vervaardigen van), daaronder al of niet begrepen het installeren; Gas- en watermeters en automaten (het bedrijf van vervaardigen en herstellen van); Instrumentenfabrieken en instrumentmakerijen (het bedrijf, uitgeoefend in), w.o. optische apparaten; •* Naaimachines (het bedrijf van herstellen v a n ) ; Krachtwerktuigen, arbeids- en andere werktuigen, mechanische apparaten en toestelien (het bedrijf van vervaardigen en herstellen v a n ) ; iiitgezonderd liften; Ketelmakersbedrijf (het) en het bedrijf van vervaardigen van grotere reservoirs, tanks en dergelijke; Machines, drijfwerk, toestelien en zwaardere buisleidingen (het bedrijf van monteren en demonteren van); Machines, stoomketels, tanks, staalconstructies, automobielen en schepen (het bedrijf van slopen v a n ) , al of niet samengaande met de handel in oud ijzer; * Metalen muziekinstrumenten (het bedrijf van vervaardigen of herstellen van), de handel in muziekinstrumenten daaronder al of niet begrepen; Rijwielenfabrieken en rijwielmontage-inrichtingen (het bedrijf, uitgeoefend in), het inbouwen van lichte rijwielmotoren daaronder al of niet begrepen; * Toestelien en apparaten, w.o. accumulatoren (het bedrijf van vervaardigen en herstellen van electrische) al dan niet samenvallende met het vervaardigen en herstellen van radio-apparaten; Uurwerken (het bedrijf van vervaardigen, herstellen en onderhouden van). Kinderwagens (het bedrijf van vervaardigen en herstellen v a n ) ; Scheepsraakersbedrijf .(het) en het scheepstuigers- en scheepstakelaarsbedrijf; * Roeiboten, kleine zeilboten, kano's en dergelijke (het bedrijf van maken of herstellen van), daaronder al of niet begrepen het verschaffen van een hgplaats, het gelegenheid geven tot opbergen en het verhuren; Zandstralersbedrijf (het) al of niet samengaande met het bedrijf van bikken en schilderen van scheepswanden en ijzerconstructies. met dien verstande, dat de-ondernemingen, die het-bedrijf van galvaniseren, moffelen, slijpen, polijsten en graveren van metaal, het bedrijf van herstellen van naaimachines en het bedrijf van maken of herstellen van roeiboten, kleine zeilboten, kano's en dergelijke uitoefenen en die op 31 December 1947 25 of meer werknemers in dienst hadden, onder deze bedrijfsvereniging ressorteren. N.B. De groepen van bedrijven, die met een * zijn getooid, komen of in de opsomming van de meataalnijverheid niet voor, of wijken voor wat het gecursiveerde gedeelte betreft, af van die opsomming.
30