Sustainable city and renewable energy Rethinking the city in a holistic way
2
Woord van de voorzitter De limieten van onze huidige ecosystemen zijn stilaan bereikt. De natuurlijke rijkdommen geraken uitgeput en de impact van de mens op het klimaat wordt steeds zichtbaarder. Bovendien grijpt een demografische explosie om zich heen. In oktober 2011 telde onze aarde zo maar even zeven miljard inwoners. Demografen verwachten dat er tegen 2050 tussen de negen en de twaalf miljard mensen zullen zijn. Het grootste deel van de wereldbevolking leeft in steden en dit aandeel neemt steeds toe. Hoewel die steden slechts 2% van het aardoppervlak innemen, bieden ze onderdak aan 50% van de wereldbevolking en zijn ze verantwoordelijk voor 80% van de CO²-uitstoot. Deze combinatie van bevolkingsgroei, verstedelijking en het beperken van de impact van de mens op het milieu vormt de grote uitdaging voor de 21 ste eeuw. Er is hiervoor niet enkel een mentaliteitswijziging nodig bij de bevolking en de politici. Er moet ook naar creatieve oplossingen worden gezocht.
Bernard Gilliot
ORI gaat er prat op dat advies- en ingenieursbureaus de kennis en vooral creativiteit bezitten om duurzame stedelijke regio’s te ontwikkelen. Stedelijke regio’s waar er een evenwicht is tussen wonen en werken, waar gebruik aan grondstoffen en energie tot een minimum is herleid, waar sociale cohesie overheerst … Kortom, waar het goed is om leven.
De sector van advies- en ingenieursbureaus moet daarom een voortrekkersrol spelen in het streven naar duurzame ontwikkeling. Duurzame ontwikkeling vereist evenwel een holistische aanpak. Dat wil zeggen dat het advies- en ingenieursbureau voortdurend rekening houdt met de sociale, economische en ecologische aspecten van een project. Voor de duurzame stad houdt dat de volgende sleuteldoelstellingen in: -
een doordachte ruimtelijke ontwikkeling zuinig omspringen met grondstoffen en energie een evenwicht tussen wonen, werken en recreatie een goed watermanagement duurzame en flexibele energievoorziening een flexibel en performant transportsysteem onophoudelijk inzetten op onderzoek en innovatie
Om bovenstaande objectieven te bereiken zijn gedegen planning, grondig overleg en een intense samenwerking met alle betrokkenen uiteraard onontbeerlijk. Dat het idee van de duurzame stad geen utopie is, bewijzen de projecten van onze leden die we in dit boekje gebundeld hebben. De projecten laten zien dat advies- en ingenieursbureaus nu al hun verantwoordelijkheid opnemen door hun opdrachtgevers vernieuwende, groene en duurzame oplossingen aan te reiken.
3
Message du Président Nous sommes en passe d’atteindre les limites de nos écosystèmes actuels. Les richesses naturelles s’épuisent et l’impact de l’homme sur le climat est de plus en plus évident. En outre, l’explosion démographique se propage. En octobre 2011, notre planète a franchi le cap des sept milliards d'habitants. Les projections des démographes tablent sur neuf à douze milliards d’êtres humains à l'horizon 2050. La majeure partie de la population mondiale vit dans des villes et cette proportion ne cesse de croître. Bien que les villes ne représentent que 2 % de la surface de la terre, elles abritent 50 % de la population mondiale et sont responsables de 80 % des émissions de CO². Cette combinaison de croissance démographique, d‘urbanisation et de limitation de l’impact de l’homme sur l’environnement constitue le défi majeur du 21ème siècle. Non seulement un changement de mentalité parmi la population et les politiques s’impose, mais il faut également rechercher des solutions créatives.
Bernard Gilliot
ORI se targue de ce que les bureaux d’ingénierie et de consultance possèdent la connaissance et surtout la créativité pour développer des régions urbaines durables. Des régions urbaines offrant un équilibre entre habitat et activité économique, où la consommation de matières premières et d'énergie est réduite au minimum, où règne la cohésion sociale … Bref, un endroit où il fait bon vivre.
Le secteur de l’ingénierie-conseil doit dès lors ouvrir la voie vers la réalisation du développement durable. Le développement durable requiert cependant une approche holistique. C’est-à-dire que le bureau d’ingénierie et de consultance tient compte en permanence des aspects sociaux, économiques et écologiques d'un projet. Pour la ville durable, cela implique les objectifs clés suivants : - un développement spatial réfléchi - des économies de matières premières et d’énergie - un équilibre entre habitat, activité économique et loisirs - une bonne gestion de l’eau - un approvisionnement en énergie durable et flexible - un système de transport flexible et performant - le soutien constant de la recherche et de l’innovation Pour atteindre les objectifs précités, un solide planning, une concertation approfondie et une collaboration intense avec tous les acteurs concernés sont évidemment indispensables. Les projets de nos membres que nous avons rassemblés dans cet ouvrage montrent que l’idée de la ville durable ne relève pas de l’utopie. Les projets révèlent que les bureaux d’ingénierie et de consultance prennent d’ores et déjà leurs responsabilités en soumettant à leurs donneurs d’ordre des solutions innovantes, vertes et durables.
4
5
1. Urban planning 2. Sustainable Buildings 3. Mobility 4. Renewable energy 5. Water 6. Climate change
6
1. Urban planning Lightrail provincie Limburg (Spartacusproject), Hasselt Grontmij Belgium
7
Voor het duurzaam en leefbaar functioneren van een stad is het van groot belang dat zij optimaal bereikbaar is vanuit de regio. De aanleg van sneltramlijnen in een eigen bedding en op straatniveau vormt daarbij het vervoermiddel bij uitstek voor de toekomst. Binnen de stad is de tram, in tegenstelling tot de metro, zichtbaar wat de sociale veiligheid ten goede komt. Buiten de stad doet een sneltramlijn zich voor als een ‘trein’ die grote afstanden kan overbruggen tegen hoge snelheid. Het is zaak de tramlijn in de stad subtiel in te passen, met evenwicht tussen beleefbare maar ook verkeersveilige aanwezigheid. Het inpassen van een tramlijn is een kans voor een duurzame vernieuwing van de stedelijke publieke ruimte. Grontmij hanteert hierbij een ontwerphouding waarbij de tramlijn begrepen wordt als een vormend bestanddeel van de publieke ruimte. .In het kader van de aanleg van de sneltramlijn Hasselt-Lanaken(-Maastricht) is de inpassing van de sneltraminfrastructuur in de binnenstad van Hasselt via ontwerpend onderzoek uitgewerkt. Het ontwerpend onderzoek vertaalt de globale landschappelijke inpassingsprincipes van de hele tramlijn in de bijzondere stedelijke omgeving van de kop van de Kanaalkom. Sneltramlijn 1 wordt ingepast als een lineair park dat inspeelt op de stedelijke en landschappelijke context: een boulevardaanplant of een groene bedding in de binnenstedelijke context, een parkway in de peri-urbane omgevingen, een subtiele lijn in de open ruimte (waar het landschap het park vormt) enzovoort. Ter hoogte van de Kanaalkom wordt dit uitgewerkt met een evenwicht tussen functionele imperatieven en een hoogwaardige beeld- en ruimtelijke kwaliteit. Het logische, laverende tracé, afgestemd op de exploitatie van de sneltramlijn en op de afwikkeling van wegverkeer op de kleine ring, wordt benut om een stedelijk plein te creëren op de kop van de Kanaalkom en aan de rand van de Groene Boulevard (groene kleine ring). Dit reconstrueert de structurerende en beeldbepalende rand van de historische binnenstad. Een bijzonder aandachtspunt vormt de inpassing van de halteinfrastructuur, waarvan de vormentaal beantwoordt aan de principes van het opgemaakt beeldkwaliteitsplan.
8
Redevelopment of the Maria-Hendrika Park, Oostende Technum
De herinrichting van het MariaHendrikapark is een project van het stadsbestuur van Oostende, met financiële steun van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (Agentschap voor Natuur en Bos) en de Europese Commissie (EFROfonds, doelstelling 2). Vooraleer te starten met de opmaak van concrete uitvoeringsplannen werd er gestart met de opmaak van een globaal inrichtingsplan. Tijdens deze fase werden de krachtlijnen van de herinrichting in vastgelegd. Via simulaties werden deze ook voldoende concreet gemaakt voor alle betrokkenen. Om de financiële haalbaarheid te waarborgen werd gelijktijdig een faseringsplan opgesteld voor de uitvoering van het project. Bij de realisatie van het project is tijdens alle fases veel aandacht gegaan naar communicatie rond het project. Het project heeft ondertussen ook al enkele prijzen in de wacht gesleept, waaronder de Prijs van de Bouwheer, de Staalprijs en de Aardgasprijs.
9
Duurzame woonwijk ‘Clementwijk’, Sint-Niklaas Grontmij Belgium
10
Bij het ontwerpen van een stedelijke ontwikkeling wordt gekeken naar de identiteit van de locatie binnen de stad. Een krachtig stedenbouwkundig ontwerp bepaalt in grote mate de structurele randvoorwaarden op basis waarvan duurzaamheid in een project geïntegreerd kan worden. Juist op stedenbouwkundige schaal is veelal grote milieuwinst te boeken, bijvoorbeeld door een optimale robuuste hoofdstructuur en flexibele gebruikszonering. Deze uitgangspunten brachten ons ook bij de Clementwijk tot het ontwerpen van krachtige dragende structuren om de interne ruimtelijke kwaliteiten van de stedelijke ontwikkeling aanzienlijk te verhogen. Het project Clementwijk in Sint-Niklaas geldt als voorbeeld van een kwaliteitsvolle randstedelijke verkaveling. Het projectgebied van 28 hectare voorziet 600 nieuwe energiezuinige woningen. Het inrichtingsconcept vertrekt van de bestaande groen- en grachtenstructuur en het bol akkerreliëf. De woonvelden worden hierin gemodelleerd. Een stadsdeelpark van 4 hectare sluit aan op de open ruimte van de wijk. In de autoluwe Clementwijk gebeurt het parkeren gebundeld en wordt een fiets- en wandelnetwerk uitgebouwd. Voorts reserveert het concept ruimte voor collectieve voorzieningen (school, kinderopvang, buurtwinkel ... ). Het project toont ook hoe belangrijk het is om vanuit de ontwerpvisie alle actoren op één lijn te krijgen. Het project is een publiek-private samenwerking (PPS) tussen de stad Sint-Niklaas, de intercommunale, twee sociale huisvestingsmaatschappijen en een private partner. Grontmij werkte mee aan het herkneden van het masterplan uit 2006 tot een duurzaam woonproject. De inrichting van de publieke ruimte en invulling van de woonvelden gebeurt in samenspraak met de partners, buurt en bewoners. Hieruit blijkt hoe cruciaal het is om vanuit de ontwerpvisie een breed draagvlak te creëren en een proceslogica op poten te zetten.
11
Landschaps- en recreatiepark ‘Oude Landen’, Ekeren – Antwerpen Grontmij Belgium
12
De verdergaande ‘verstedelijking’ van het landschap rond onze steden legt in Vlaanderen een grote druk op de open ruimten en hun traditioneel bodemgebruik: de landbouw. In de nabijheid van stedelijke woongebieden is er eveneens een toenemende vraag naar de beschikbaarheid van recreatieve activiteiten in een aantrekkelijke en natuurlijke omgeving. De ‘recreatieve’ inrichting van randstedelijke gebieden is een dankbare strategie om een duurzame stedelijke ontwikkeling te realiseren. In het projectgebied van de Oude Landen te Ekeren, een restzone ingeklemd tussen een spoorlijn en een woonwijk zijn infrastructuurwerken aan de spoorlijn gepland die een problematische impact hebben. De verhoging en verbreding van de spoorwegbundel zal het barrière-effect verder versterken evenals de beleving ervan als ‘bufferstrook’. Grontmij beschouwt de zone als een volwaardig ‘landschapspark’ met eigen ruimtelijke kwaliteiten en voorziet in twee langwerpige zones. Die zones creëren zo het onderscheid tussen natuur en zachte recreatie enerzijds en sportinfrastructuur anderzijds. Een eerste zone is een verbrede spoorwegberm die integraal deel gaat uitmaken van het landschapspark. In plaats van met een traditionele spoorwegberm wordt het hoogteverschil (10-12m) tussen spoorlijn en maaiveld opgevangen door een brede, zacht hellende boszone tot 65m breed waarin verschillende vormen van vrije niet-clubgebonden sporten mogelijk zijn ( wandelen, fietsen, looppiste, bmx-parcours, speelbos …). De tweede zone is een horizontale open ruimte die rationeel verkaveld is voor verschillende sportvelden. Deze zone heeft een intensief karakter en op termijn kunnen verschillende zones ingevuld worden zonder daarbij de grote structuur van het park aan te tasten. In deze zone wordt ook een structurerend waternetwerk voorzien met een vierdubbele functie: het realiseren van een sterke stedenbouwkundige structuur met de nodige flexibiliteit, berging en infiltratie van overtollig water (ook van naburige zones), ecologische verbindingen tussen de bestaande beken doorheen het gebied, het ruimtelijk structureren van het park en de optimale drainage van de sportvelden. Een deel van het park wordt ook verlaagd (± 50cm), waardoor dit als extra buffer kan dienen voor de opvang van water. Zo kan bijvoorbeeld in de winter een schaatspiste gecreëerd worden door de toevoer van water uit de Oude Landsebeek. Dwars op deze twee zones wordt een centrale strip uitgewerkt waarin alle harde voorzieningen worden gebundeld. Een nieuwe sporthal wordt daarbij voor een groot deel in de helling van de spoorwegberm geschoven.
13
Eco-golfterrein, Koksijde Antea Group Antea Group werd door de gemeente Koksijde aangesteld als advies- en ingenieursbureau voor de inplanting, het ontwerp en de begeleiding voor de inrichting van een Eco-golfinfrastructuur. In dit project is duurzaamheid en techniek de stuwende kracht. Antea Group stond in voor de algemene coördinatie, opvolging en opmaak van het MER, evenals voor de uitvoering van het volledige milieuhygiënische bodemonderzoek. Antea Group stelden de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag en het volledige uitvoeringsdossier op, zowel m.b.t. de landschapsaanleg als de gebouwen en technieken en nemen ook de opvolging van de werf voor hun rekening. Over de hele lijn wordt aandacht besteed aan de duurzame ontwikkeling van het terrein, vanaf de blauwgroene landschapsecologische concepten op macroniveau tot de technieken toegepast in de gebouwen op microniveau. Het clubhuis werd ontworpen als een laagenergiegebouw met de meest vooruitstrevende energiezuinige technieken. Een warmtepompsysteem gekoppeld aan bodemenergieopslag zorgt voor de verwarming en koeling van het gebouw en een hoogrendementskruiswarmtewisselaar zorgt voor een energiezuinig ventilatiesysteem. Een zonneboilersysteem staat in voor de verwarming van het sanitair warm water.
14
2. Sustainable buildings New Buildings North Tower GDF SUEZ, Bruxelles Engineering done by Tractebel Engineering
Architect : Jaspers-Eyers
15
Ce nouveau siège bruxellois du Groupe GFD SUEZ est destiné à regrouper plus de 3100 collaborateurs dans un nouveau bâtiment constituant une référence en matière de développement durable et d’efficacité énergétique (niveau E61, K38 pour le Pole Star), qui sera certifié HQE et BREEAM.. Parmi les concepts mis en œuvre dans ce projet, Tractebel Engineering peut citer :
Géothermie et isolation optimisée : étanchéité à l’air hautement performante, isolation par triple vitrage et chauffage par géothermie (180 puits de 86 mètres de profondeur, production moyenne équivalente à environ 1,4 GWh) Energie maîtrisée : alimentation solaire (puissance installée d’environ 120 kWc), éclairage efficace (détecteurs de présence, dimmer), système d’ascenseurs intelligents, gestion technique centralisée. Climatisation ultra – moderne : traitement de l’air flexible, machines frigorifiques à très haut rendement, techniques du free-chilling sur les circuits d’eau glacée, chaudières à condensation et à bas niveau de NOx. Gestion économe de l’eau : récupération et gestion des eaux pluviales, traitement des eaux usées des cuisines et du parking, installations sanitaires minimisant les consommations. Gestion des déchets durable.
16
Stedelijke bouwvakschool, Dilsen Heedfeld, Persprijs 2020Challenge 2011
Heedfeld combineert de activiteiten die plaatsvinden in de school zelf met innovatieve technieken op het vlak van energie-efficiëntie. Naast het verwerken van houtafval en warmterecuperatie uit afvalgassen, worden ook meer gekende technieken zoals daglichtsturing voor verlichting en zonnecellen gebruikt. De gebruikte oplossingen passen perfect in het kader van het duurzaam bouwen en het cradle to cradle-principe.
17
Maison de repos et de soins "LA CERISAIE", Bruxelles MARCQ & ROBA
ATELIER D'ARCHITECTURE ET D'URBANISME
18
Construction sur le site Paul Brien d’une nouvelle maison de repos et de soins d’une capacité de 150 lits avec 2 étages souterrains de parking et locaux techniques. Le projet de la Maison de repos « La Cerisaie » de Schaerbeek s’inscrit dans un projet collectif et ambitieux en termes d'Utilisation Rationnelle de l’Energie et de développement durable. Il a été retenu comme projet Bâtiments exemplaires auprès de l’IBGE. Les objectifs énergétiques qui ont guidé la conception sont la réduction des besoins énergétiques du bâtiment, l'utilisation des énergies renouvelables et des technologies efficaces en terme de minimisation des consommations d’énergie primaire et d’émission de polluants dans l’air.
Isolation thermique et étanchéité des composants à performances élevées pour atteindre : - un coefficient global d'isolation de l'ordre de K 25. - un facteur solaire inférieur à 0,3. - des infiltrations d’air extérieur limitées à n50 = 0,6 vol/h.
Chauffage du bâtiment par chaufferie centralisée commune à l'ensemble du site et intégrant une centrale de cogénération par moteur à l’huile de colza et d’une chaudière à bois.
Récupération d’énergie sur l’air extrait des locaux ventilés.
Pompes de circulation avec régulation électronique sur les réseaux de distribution de fluides.
Préparation d'eau chaude sanitaire (E.C.S) par des panneaux solaires installés en toiture.
Les installations sanitaires avec récupération de l’eau pluviale (toiture) pour les toilettes (WC), urinoirs et le nettoyage des abords et véhicules.
Eclairage des locaux par sources lumineuses à haut rendement avec ballasts électroniques dimmables. Dans les locaux, les appareils d’éclairage influencés par l'éclairement naturel sont sur des commandes différenciées.
19
Sportcomplex, Maldegem Arcadis Belgium
Architect: Van Acker & Partners
Voor het sportcomplex in Maldegem stapte Arcadis af van het alom gebruikte, maar energieverslindende ‘Black Box’- systeem, dat nergens daglicht tolereert. Aan de noordzijde is er een maximale lichtinval. De resterende verlichtingsvraag wordt gerealiseerd met efficiënte armaturen en regeling met daglichtcompensatiesysteem. Aan de zuidzijde is er een groot oppervlak met fotovoltaïsche folies. Het fotovoltaïsche oppervlak en een zonneboilersysteem wekken thermische energie op. Verder is er nog de installatie van een gebouwbeheersysteem (GBS), dat vanuit sturing van systemen optimaliseert. De gebruikte materialen de informatie van sensoren de (beton, betonsteen, staal, hout, …) zijn recycleerbaar en kunnen opnieuw in een bouwproject gebruikt worden, al dan niet in hun oorspronkelijke vorm, dan wel als grondstof voor nieuwe producten.
20
GSK, Wavre Engineering done by Tractebel Engineering
Architect : A.E.S. GSK Biologicals a décidé de construire sur son site de Wavre Nord un nouvel immeuble de bureaux de 51.600 m². Les mesures suivantes ont prises dans le cadre de l’amélioration de l’efficacité énergétique et des performances environnementales :
Double peau active avec plafonds froids Récupération de chaleur sur les groupes HVAC Eau chaude sanitaire : récupération de chaleur sur machine frigorifique avec pompe à chaleur Eclairage suspendu localisé, avec dimmer et détection de présence Cogénération (power plant) Toiture verte (restaurant et auditorium) Récupération eau de pluie
21
Nouvelle piscine de La Louvière TPF Engineering Construction d'une piscine olympique et un aqua-center avec rivière sauvage, piscine à vagues, toboggan, surf …
Particularité ECOLOGIQUE : pompes à chaleur – cogénérateur – capteurs solaires pour le préchauffage de l'eau chaude sanitaire – Pompes à chaleur de déshumidification – Décharges sanitaires et récolte eaux de pluie – Système de traitement et de filtration d'eau avec récupération des eaux de contre lavage des filtres à haute efficacité, à faible consommation d'énergie.
Architect: Aqua Crea
22
Museum Aan de Stroom, Antwerpen MARCQ & ROBA
Bouw van een nieuw museum genaamd “Museum aan de Stroom”. De geschiedenis van Antwerpen wordt uiteengezet vanuit verschillende invalshoeken in opeengestapelde dozen die omsloten worden door een publieke galerij. Het gebouw van 12.000 m² bevat naast expositieruimten eveneens een restaurant, bar en polyvalente ruimten. Het duurzaam karakter wordt gerealiseerd door de museumzalen als goed geïsoleerde dozen af te scheiden van de galerij. In deze galerij wordt een “getemperd” buitenklimaat aanvaard. De vloer in natuursteen is voorzien van leidingen voor koeling en verwarming die de overtollige warmte en koudelasten beperken. Het omringende dokwater wordt gebruikt als natuurlijke bron om via warmte-wisselaars en op basis van free-cooling de nodige comfortcondities te waarborgen.
Temperatuur en vochtigheidscondities binnen de galerij en de museumboxen worden permanent opgevolgd om de HVAC installaties optimaal aan te sturen. Zo wordt het klimaat in de museumzalen binnen strikte museumcondities gehouden, waarbij al dan niet gebruik gemaakt wordt van de toevoerlucht in de galerijzone. NEUTELINGS RIEDIJK ARCHITECTEN B.V.
.
In het ontwerp werd eveneens speciale aandacht besteed aan de esthetische integratie van technieken in het geheel. Bovendien werden specifieke eisen opgelegd naar brandbescherming en veiligheid, gezien de gestapelde configuratie van het museum.
23
Kantoren Infrax West, Turnhout VK Engineering, Publieksprijs 2020Challenge 2009 Het kantoorgebouw van Infrax in Turnhout is een baken van duurzaamheid. Achter de groene mozaïek schuilt een indrukwekkend samenspel van duurzame technieken. De belangrijkste energiebron is een ondergronds boorgatenenergieopslagveld (BEO-veld) met performante warmtepomp. Via betonkernactivering wordt de in de winter opgeslagen koude gebruikt om de kantoren ’s zomers te verwarmen, en vice versa. Daarnaast doet een hybride ventilatiesysteem het energieverbruik dalen: natuurlijke ventilatie in de tussenseizoenen, aangevuld met mechanische ventilatie in de zomer en winter.
Crepain Binst Architecture
Verder zijn de kantoren uitgerust met energie-efficiënte verlichtingsarmaturen, daglichtsturing en aanwezigheidsdetectie, wat resulteert in een duurzaam laag energie kantoorgebouw.
24
Centre de distribution pour Coca-Cola , Heppignies Arcadis Belgium L’investisseur immobilier Montea construit en collaboration avec ARCADIS un centre de distribution pour Coca-Cola Enterprises Belgium dans la commune wallonne de Heppignies. Le prestigieux immeuble industriel, dont la réception aura lieu en septembre, deviendra le premier centre logistique en Belgique répondant aux normes HQE, labellisation environnementale d’origine française. La certification française HQE (Haute Qualité Environnementale) est comparable à son équivalent britannique mieux connu, la labellisation BREEAM. Les normes environnementales mettent l’accent sur divers aspects, tels que l’écoconstruction, l’éco-gestion, le confort et la santé. Dans le cadre de la certification HQE, quatorze paramètres sont évalués. Pour obtenir la certification HQE, un projet de construction doit obtenir la cote « très performant » pour trois paramètres sur quatorze au moins et la cote « performant » pour quatre autres paramètres. En ce qui concerne les sept paramètres restants, le projet de construction doit répondre aux normes de base.
25
Duurzame kwaliteitswijzer voor bedrijventerreinen Grontmij Belgium
Grontmij heeft een instrument uitgewerkt voor de duurzame ontwikkeling van bedrijventerreinen. Gebaseerd op de methodiek van BREEAM formuleert deze toolbox, volgens acht thema’s, criteria en richtlijnen om tot een duurzaam en aantrekkelijk bedrijventerrein te komen.
26
Deze kwaliteitswijzer wordt toegepast bij de inrichting en beheer van bedrijventerreinen op diverse plaatsen in Vlaanderen. In opdracht van de het Gentse Stadsontwikkelingsbedrijf (AG SOB) werd een integrale visie uitgewerkt voor de duurzame en kwalitatieve ontwikkeling van de site Oostakker, palend aan de site Volvo. Het stedenbouwkundig ontwerp formuleert voorstellen en scenario’s op verschillende schaalniveaus. Op het niveau van het bedrijventerrein werd onder meer aandacht besteed aan de landschappelijke inpassing ten opzichte van de nabijgelegen groenpool van stedelijk niveau, ‘Oud-Vliegveld Oostakker’, en de omliggende woonwijken. Ook het niveau van het bouwblok en het individuele bedrijfsgebouw (detailschaal) kregen de nodige aandacht, zodat de inrichtingsstudie als basis kan dienen voor de effectieve uitgifte van de terreinen. Bij het ontwerp van de publieke ruimte werd onder meer rekening gehouden met gedifferentieerde
27
groenstructuren, landschappelijke elementen (verlichting, windmolens en andere bakens) en beheersaspecten (onder andere onderhoud van gemeenschappelijke gronden). In het kader van het project “Innovatie in de Sociale Economie” (ondersteund door de Vlaams Minister bevoegd voor Sociale Economie en Stedenbeleid) heeft Grontmij de kwaliteitswijzer verdiept naar een evaluatiesysteem voor de ecologische aanleg en beheer van groen op bedrijventerreinen. Deze specifieke kwaliteitswijzer laat toe een evaluatie te maken van de kwaliteit van een bestaande groenstructuur en verbeterpunten aan te duiden op bestaande bedrijventerreinen. Voor nieuwe bedrijventerreinen leidt de aanpak tot een duurzaam ontwerp van de groenstructuur. Groen biedt veel voordelen voor de visuele verfraaiing van bedrijventerreinen. Maar groen is meer dan een esthetisch aspect. Bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen vormt groen de structurerende component voor ruimtelijke zonering, kan het gecombineerd worden met waterbuffering, zorgt het voor een aangename omkadering van fietsroutes,… Bestaande bedrijventerreinen kunnen een ‘opfrissing’ verkrijgen met een meer harmonieuze en ecologische heraanleg van groene ruimten. Samen de stad Gent en de vereniging van bedrijven werd het instrument toegepast op het stedelijk bedrijventerrein van de voormalige Trefill Arbedsite te Gentbrugge (Gent).
28
Kantoorgebouw Elia, Brussel Arcadis Belgium Het nieuwe kantoorgebouw van Elia, beheerder van het Belgische hoogspanningsnet, is een ontwerp van ARCADIS en Architectes Associés. Het complex van 10.000 m² oppervlakte in Brussel moet in 2013 klaar zijn. Duurzaamheid en ecologie zijn belangrijke parameters geworden voor de kwaliteit van een gebouw. Veel grote bedrijven willen enkel gehuisvest worden in een gebouw met een BREEAMduurzaamheidscertificaat. Zo ook Elia, die zijn nieuwe kantoorgebouw in Brussel wil onderbrengen in een energiepassief gebouw. Het complex moet plaats bieden aan zowat 350 medewerkers. ARCADIS staat in voor de studies stabiliteit, elektriciteit, HVAC en sanitair, buitenaanleg en rioleringswerken, alsook de bodemsanering van de bouwsite (ca. 30.000 m²).
29
Renovation Renovation of Royal atrium – MIVB/STIB Brussels Tractebel Engineering
Une mission complète d’architecture et d’ingénierie, ainsi que des missions de project management et space planning ont été confiées par la STIB à la Société Momentanée Assar Architects / Tractebel Engineering. Tractebel Engineering a réalisé la mission d’ingénierie portant sur les équipements techniques et la structure. Soucieux de combiner harmonieusement modernité et respect du patrimoine architectural bruxellois, la STIB a décidé de conserver la façade extérieure du bâtiment qui est en partie classée. Après d’importants travaux de rénovation, 750 personnes ont emménagé dans ce bâtiment d’une superficie totale de 30.000 m². Il comprend 2 atriums (pour lesquels une étude de désenfumage a été réalisée) et a été conçu pour fonctionner sur base d’espaces ouverts destinés à accueillir des postes de travail partagés, équipés avec les techniques modernes de communication. Les bureaux sont équipés de plafonds froids. Une salle informatique de 120 m² (avec blade) a été aménagée dans le bâtiment pour gérer l’ensemble des infrastructures de la STIB. La rénovation du bâtiment tient également compte des impératifs en matière environnementale
30
Havenhuis, Antwerpen Ingenium, Publieksprijs 2020Challenge 2011 Het ‘Nieuw Havenhuis Antwerpen’ is een spectaculair project van architect Zaha Hadid aan het kattendok. In het gebouw zullen alle administratieve en technische havendiensten gehuisvest worden. Het project focust op maximaal comfort, gekoppeld aan een minimaal energieverbruik. Daarvoor implementeerde Ingenium onder andere koelplafonds, koelbalken en maximaal doorgedreven verlichtingssturing via het KNX-bussysteem. De totale integratie van de technische installaties in het architecturale concept, bewijst dat technieken op zich geen alleenstaand gegeven zijn in dit project, maar integraal onderdeel uitmaken van de architecturale beleving van het gebouw.
31
Smals Data Center, Bruxelles MARCQ & ROBA
Extension et transformation d’un data centre. Renforcement des installations de production d'énergie pour répondre aux besoins complémentaires du data center, et fiabilisation des installations pour atteindre le niveau TIER III. Techniques : Alimentation MT/BT, groupes électrogènes, TGBT, UPS, sécurité incendie, intrusion, télésurveillance, contrôle d’accès, armoires UTA . Le projet se caractérise par aérorefroidisseurs.
la rénovation
de la production frigorifique
avec mise en place
d’un free chilling
par l’eau du canal et
par des
32
Droogloodsen, Kortrijk Cenergie, Prijs vakjury 2020Challenge 2011
photos Lens Ass, Photographer Philippe van Gelooven
The "Droogloodsen” (drying sheds), an industrial heritage, evolve into a modern office. Key lines of the design: an optimal reuse of the existing complex with a box-in-box principle, a built-in flexibility for maximum life of the renovation, an extremely good climate through an intelligently controlled hybrid ventilation and low energy consumption by extensive energy design.
Lens Associates Architects
33
Duurzame busstelplaatsen in Brugge, Overijse en Zomergem Grontmij Belgium
De drie stelplaatsen in het algemeen, en de dienstgebouwen in het bijzonder, zijn duurzaam en energiezuinig gebouwd. Minstens een kwart van de, voor de werking van de drie busstelplaatsen, nodige elektriciteit wordt ter plaatse opgewekt met hernieuwbare energiebronnen. Daarnaast worden ook de opgelegde K- en E-peilen gerespecteerd en de stelplaatsen zo groen mogelijk ingekleed. Het regenwater wordt gerecupereerd en het materiaalgebruik is duurzaam.
34
Parlement Européen – Immeuble Paul Henri Spaak, Bruxelles MARCQ & ROBA
ASSOCIATION DES ARCHITECTES D. BONTINCK – C.D.G. – S.V. SRUCTURE S.C. – M. VANDEN BOSSCHE
Mission d’Audit et de Programmation ainsi qu’une mission complète architecturale et technique (ASSAR – MARCQ & ROBA) pour la rénovation du bâtiment PHS. Ce bâtiment comprend des bureaux, des salles de conférence, des cabines d’interprètes … Le but de l’audit est d’analyser l’immeuble sous tous ses aspects : techniques et environnementaux (énergétique, eau, qualité de l’air, matériaux, déchets, pollution électromagnétique) ainsi que l’utilisation des espaces et l’organisation de travail durable. La Programmation consécutive à l’Audit définit les scénarios de rénovation de l’immeuble de manière à obtenir une évaluation BREEAM : « Très bien » ou « Excellent » et, dans ce dernier cas, l’immeuble sera du type « zéro énergie ».
35
Une évaluation PEB, une simulation dynamique et un bilan carbone de chacun des scénarios ont également été réalisés durant la phase Programmation. Pour atteindre ces objectifs, de nombreuses solutions architecturales et techniques d’améliorations environnementales ont été analysées. Sur base du scénario choisi, la phase Projet consiste, à la réalisation de dossiers d’appel d’offres pour ensuite procéder à la réalisation des travaux de rénovation de l’immeuble.
36
3. Mobility MOBIL40 : Mobility in Brussels in 2040 – Bruxelles Mobilité. Technum
37
Aujourd’hui, le défi de la Région de Bruxelles-Capitale (RBC) est clairement de gérer la croissance démographique annoncée. Il est évident qu’une mobilité plus durable (à l’intérieur de Bruxelles) peut jouer un rôle essentiel dans l’amélioration du cadre de vie en ville et qu’une accessibilité plus efficace (à, depuis et vers Bruxelles) peut aussi constituer une opportunité pour le développement socio-économique de la Région. Un diagnostic et une évolution des 10 dernières années de la mobilité et de l’accessibilité de la RBC intégrant tous les modes a été établi. Technum, au travers de Tritel, a développé un outil permettant d’intégrer les données des quatre sociétés de transport présentes à Bruxelles. Les secteurs statistiques ainsi définis étant liés au « modèle » intégré dans le logiciel de macro-modélisation du trafic, VISUM, il est possible d’associer toutes les données socioéconomiques liées aux secteurs statistiques. Douze avenirs d’évolution de la mobilité et de l’accessibilité en 2040 sont établis et développés. Ces avenirs prennent compte de l’évolution de la population, de l’évolution des déplacements (3 cas) et de l’évolution des parts modales (4 cas). Pour construire la stratégie opérationnelle « mobilité 2040 », un scénario est choisi et les infrastructures et mesures à mettre en œuvre pour atteindre les objectifs de ce scénario sont évalués et spatialisés.
38
Mobility impact study and traffic management The Loop Gent – Technum
39
In the years to come the site The Loop will be developed into a new district with space for offices, office-like, short stay and permanent housing, retail and recreation. Flanders Expo will also have the opportunity to further expand. These developments will make the site very attractive. In order to estimate its effects, we have prepared a mobility and accessibility profile for the expected developments. The accessibility of the site will be optimized by the construction of a ring road and a tram loop. For various functions tailor-made parking facilities should be provided, so the site can fully function as a district. In the parking management study the necessary parking requirements per zone will be examined, taking into account a maximum multiple use of the parking lots. Also, a financial analysis will be carried out in order to maintain low parking rates.
40
Diabolo Railway Link, Zaventem TUC RAIL
Twin tunnel under Brussels Airport
41
TUC RAIL, the engineering office of Belgium’s rail infrastructure manager Infrabel, was one of the main players in building the Diabolo Railway Link. The Diabolo project consists of a new railway line linking Brussels to Malines via Brussels International Airport. The largest part of this project comprises a tunnel as a direct link between the existing underground dead-end station, running under the aircraft run-and taxiways and towards the high speed line between Brussels and Malines which is located at the central reservation of the E19 motorway. The Diabolo project is an example of how sustainable design meets mobility needs while preserving the environment and participating carefully in the region’s life. The construction of two bored single-track tunnels under the airport was carried out without major disruption of the airport activities. In designing the tunnels, TUC RAIL ensured that the precast concrete segments would cause minimum maintenance costs during the life-time of the tunnel and it also monitored any settlement of the existing facilities. Moreover, the excavated ground from the tunnel construction was reused for the realization of green slopes and landmarks along the high speed line between Brussels and Malines.
42
Pegasusplan – LIVAN 1, Antwerpen Arcadis Belgium Met het Pegasusplan 2003 – 2025 wil De Lijn het tram- en busnetwerk in en rond Antwerpen vervolledigen. LIVAN 1 past in de uitbouw van een sneltram naar Malle en Turnhout en zorgt in een eerste fase voor een snelle verbinding tussen het Antwerpse stadscentrum, Deurne en het rondpunt van Wommelgem. Dit plan voorziet onder andere in de aanleg van acht kilometer extra sporen en enkele nieuwe stations. ARCADIS doet een belangrijk deel van het voorbereidend werk. Het premetronet in Antwerpen krijgt de komende jaren een flinke upgrade. In de bestaande tunnels van het ondergrondse tramnet worden twee nieuwe stations voor reizigers en enkele evacuatiestations ingericht. Die stations zullen met elkaar worden verbonden door nieuwe sporen. Bovengronds sluit het spoor aan op de bestaande sporen in de Herentalsebaan. Nog een stukje verder op de bestaande sporen komt er een afslag richting stelplaats. Er wordt ook een nieuw stuk spoor geïnstalleerd dat van het ziekenhuis AZ Monica in de Florent Pauwelslei tot aan de August Van de Wielelei loopt, waar op dit moment het project Brabo 1 in uitwerking is. Alles samen wordt er acht kilometer bovengrondse en ondergronds sporen aangelegd.
43
Gebruik van een bestaande koker in het traject van de Liefkenshoekspoorverbinding, Antwerpen TUC RAIL
TUC RAIL, het ingenieursbureau van de Belgische spoorinfrastructuurbeheerder Infrabel, werkt mee aan de aanleg van de Liefkenshoekspoorverbinding die de Antwerpse linkeroever met de rechteroever verbindt. Hierbij wordt onder meer een sinds 1973 bestaande maar ongebruikte koker onder het Waaslandkanaal in dienst genomen. Bij de integratie van dit kunstwerk in de nieuwe 16,2 km lange spoorverbinding tussen de linker- en rechteroever van de Schelde zijn de aspecten restlevensduur en duurzame restauratie van groot belang. Eens de verbinding in dienst is, zijn interventies moeilijk.
44
Weg van wegenwerken Arcadis Belgium
Het Vlaamse wegennet is dusdanig verzadigd dat de minste wegenwerken voor ergernis zorgen bij de weggebruikers. Daarom heeft het Agentschap Wegen en Verkeer (Vlaamse Overheid) het Coördinatiepunt wegenwerken in het leven geroepen. Arcadis heeft in opdracht van het AWV een tool ontwikkeld om alle werkzaamheden op onze wegen optimaal op elkaar te kunnen afstemmen. Zo wordt vermeden dat automobilisten van de ene wegomleiding in de andere rijden of dat hetzelfde stuk weg in een korte tijdsspanne meerdere keren wordt afgesloten voor werkzaamheden. Op initiatief van het AWV is ook de website Wegenwerken.be opgezet. Die verzamelt alle relevante informatie over werken op de Vlaamse wegen en heeft als doel om de hinder voor de weggebruikers tot een minimum te beperken. Door conflicten in tijd en ruimte op te lossen vooraleer de werken starten, wordt een groot deel van de hinder vermeden.
45
4. Renewable energy
Antea Belgium realiseerde in samenwerking met de opdrachtgever IVBO een groots project : de vervanging van de bestaande tegendruk(stoom)turbine door een condensatie(stoom)turbine inclusief de vernieuwing van het bestaande stoom/condensaatsysteem. Hierdoor wordt de recuperatie van warmte die vrijkomt bij de verbranding van afvalstoffen, zeer sterk verhoogd : in nominale condities wordt tot 3 keer meer elektriciteit geproduceerd dan op heden. Antea Belgium begeleidde de volledige studie en uitvoering van de werken, d.i. van haalbaarheidsstudie over ontwerp t.e.m. commissioning en start-up.
46
Zonnepanelenpark, Overpelt Arcadis Belgium Zonnecentrale Limburg NV, een joint venture van Group Machiels en de investeringsmaatschappij LRM, heeft via haar dochtermaatschappij Zonnecentrale Overpelt NV op twee oude bergingsbekkens van Nyrstar in Overpelt het grootste zonnepanelenpark van de Benelux gebouwd. ARCADIS voerde de stabiliteitsstudie uit en stond in voor de nodige vergunningsaanvragen. Door de oude bergingsbekkens van de mulitmetalenonderneming Nyrstar in het Limburgse Overpelt in te richten als zonnepanelenpark, hebben Group Machiels en LRM ze een ruimtelijk nuttige én duurzame nieuwe bestemming gegeven. Nyrstar gebruikt de groene energie die er wordt geproduceerd in haar fabriek. Een prachtige manier om haar CO2voetafdruk te verkleinen!
47
Antea Belgium realiseerde de grootste ORC in Vlaanderen met de uitbreiding van de bestaande energierecuperatie van Mirom met een ORC (‘Organic Rankine Cycle’). Deze installatie zet de laagwaardige restwarmte die niet wordt afgenomen door de afstandsverwarming, nuttig om in elektriciteit. Deze elektriciteit wordt door Mirom deels zelf verbruikt en deels wordt de elektriciteit geleverd aan het elektriciteitsnet.
Het gebruik van een ORC voor benutting van restwarmte, levert schone elektriciteit op. In de ORC-cyclus wordt een organisch medium na verdamping geëxpandeerd over een turbine die een generator aandrijft. Antea Belgium begeleidde de volledige studie en uitvoering van de werken, d.i. van haalbaarheidsstudie over ontwerp t.e.m. commissioning en start-up.
48
SPE Heat recuperation, Gent Technum
La chaleur résiduelle de la centrale électrique de SPE à Gand est utilisée pour le chauffage du district de Gand. Divers bâtiments comme les hôpitaux, les écoles, les bâtiments principaux, l’université, les habitations, les appartements sont raccordés au réseau d’eau bouillante souterraine (125/85°C). Le but de l’étude de faisabilité (financière et technique) était de déterminer le début de la reconstruction du vieux tracé qui date de 1972-1976.
49
Engineering Mission for C-Power – 325 MW offshore project , Thorton Bank Tractebel Engineering
The C-Power Project : one of the seven offshore concession in Belgium, implemented on the Thortonbank around 27-30 km from the coast, will count 54 wind turbines to reach an installed capacity of 325 MW
50
Windfarm Leuze-En-Hainaut – Electrabel and Ideta Tractebel Engineering
Electrabel and Elsa (subsidiary of Ideta – Agence Intercommunale de Développement pour la Wallonie Picarde) have decided to build a new wind farm of 10 wind turbines on the site of Leuze-en-Hainaut. The Clients investment budgets total is 38M€. Elsa pre-financed on Wind Turbine for a Citizen Association (Clef).
51
Volvo Europe Trucks – wind, solar and biomass - Volvo Gent Tractebel Engineering
Tractebel has be appointed by Electrabel to build the first CO2 free automotive plant in the world at the site of Volvo Trucks GHent in Belgium composed of a 6MW Wind Farm, a 30kWp Photovoltaic Power Plant and a 5 MWth biomass fired boiler. Tractebel Engineering gave a technical support to Electrabel for the plant restart after major modifications and repairs with a provisional biomass unloading installation, increasing the storage capacity and the installation safety level.
52
5. Water Rivierstraat, Lier Grontmij Voor het waterbeheer in de Rivierstraat te Lier werkte Grontmij op planniveau twee scenario’s uit. In één scenario (linkse foto) werd het waterbeheer buiten de woonzone gehouden. In het andere scenario (rechtse foto) ging men ‘brongericht’ te werk. ‘Brongericht’ wil zeggen dat men het water op zijn natuurlijke plaats vasthoudt, opslaat en afvoert. De rechtse luchtfoto toont hoe er in de woonzone zelf ruimte is voor waterbeheersing. Een duurzame oplossing, want het water kan bijvoorbeeld via de grond wegtrekken.
53
6. Climate change Policy vision “Water in the city” for Flanders - Flemish administration, Harbor & water policy Division TECHNUM The policy vision “Water in the city” aims to support the Flemish and local administrations in assuming their role as exemplary project developers and as guardians of quality in urban projects that have a relation to water. The (Flemish) authorities want to make sure that the different functions of water in an urbanized setting (transport, water management, tourism, recreation, ecology, ...) are combined in an optimal way and that the water remains accessible for all citizens. The policy vision, prepared in collaboration with the Urbanism and Architecture division of the University of Leuven, will be used as a quality framework for, among other things:
the definition of policy priorities the development of Flemish public projects the (co-)financing and management of projects by Flemish public authorities permitting policies.
54
Verbetering van de kustverdediging en toegankelijkheid van de haven van Oostende Technum
55
Het project in Oostende betreft enerzijds de bescherming van de stad tegen hoogwater bij hevige stormen en anderzijds de verbetering van de toegankelijkheid van de haven, zodat ze met name geschikt wordt voor ro-ro-schepen van de laatste generatie. Het kustverdedigingsproject moet de golfoverslag beperken door de ophoging van het strand ter hoogte van de Albert I-promenade, de aanleg van een trapvormige zeewering bij het Klein Strand en de bouw van een landhoofd, een keermuur en een beschermingsdam met loopbrug aan de westkant van het toegangskanaal. Ook aan de oostkant van het toegangskanaal wordt een beschermingsdam opgetrokken en wordt een strand met toeristische recreatiefunctie aangelegd. De toegankelijkheid van de haven wordt verbeterd door het gedeeltelijk rechttrekken en verdiepen van het toegangskanaal. Bovendien worden maatregelen genomen om overslaande golven in de haven bij hevige stormen te beperken. De studies omvatten onder meer de definitie van het golfklimaat met een statistische analyse van de golfgegevens, een probabilistisch ontwerp voor de beschermingsdammen, de studie van de morfologie van de stranden in de tijd, het uitvoeringsontwerp van de verschillende constructies en een schatting van de nodige onderhoudswerkzaamheden.
56
Masterplan tegen overstromingen Arcadis Belgium Arcadis ontwikkelt een masterplan tegen overstromingen in Vlaanderen. “We bestuderen de overstromingsrisico’s voor twee pilootgebieden en gaan na hoe ver de gevolgen kunnen strekken. Samen met onze communicatiepartners onderzoeken we voorts hoe waterschade kan worden voorkomen door gerichte communicatie en sensibiliseringsacties.” Vlaanderen is kwetsbaar voor overstromingen. Hoe voorkomen we dat het wassende water ons tot aan de lippen komt te staan? In opdracht van de Vlaamse overheid werkt Arcadis aan een masterplan tegen overstromingen. Arcadis heeft een methodologie ontwikkeld die steunt op vier A’s: avoidance, aleviation, assistance, awareness. Avoidance staat voor het voorkomen van overstromingen door middel van ruimtelijke planning; aleviation staat voor structurele maatregelen tegen overstromingen; assistance staat voor het beheersmatig omgaan met overstromingen (onder andere crisisbeheer en hulp bij evacuatie); awareness staat voor bewustwording van het feit dat we ons niet tegen alles kunnen beschermen.
57
ORGANISATIE VAN RAADGEVENDE INGENIEURS, ENGINEERING- EN CONSULTANCYBUREAUS (ORI) ORI is de brancheorganisatie van advies- en ingenieursbureaus in België. Ze vertegenwoordigt een 75-tal bureaus met globaal 7000 werknemers die jaarlijks projecten ondersteunen en voorbereiden ter waarde van 10 miljard euro aan investeringen zowel in de publieke als private sector en in een brede waaier van domeinen: gebouwen, infrastructuur & transport, milieu, water, ruimtelijke planning, energie,… ORI vertegenwoordigt haar leden in platforms en netwerken zoals: VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen), Voka, BECI en UWE van de Europese organisatie EFCA (European Federation of Engineering Consultancy Associations) en van de wereldwijde organisatie FIDIC (International Federation of Consulting Engineers) ORI is als organisatie vooral actief op 3 domeinen: belangenverdediging, diensten aan leden en het stimuleren van innovatie in de sector. ORI heeft als doel om de belangen van haar leden te verdedigen en dit op federaal, regionaal en lokaal niveau, van gemeenten tot ministeries. Voeren van overleg met overheden, administraties, opdrachtgevers (publiek en privé), media en belangrijke stakeholders voor onze sector inzake de rol die de advies- en ingenieursbureaus spelen in het maatschappelijk leven. ORI zet de toegevoegde waarde van de advies- en ingenieursbureaus voor de opdrachtgevers in de kijker en benadrukt de attractiviteit voor de tewerkstelling in de sector
ORGANISATION DES BUREAUX D’INGENIEURS-CONSEILS, D'INGENIERIE ET DE CONSULTANCE ORI est l'organisation sectorielle des bureaux d'ingénierie et de consultance en Belgique. Elle représente environ 70 bureaux qui emploient au total quelque 7000 employés et qui gèrent et préparent annuellement des projets d'une valeur de 10 milliards d'euros sous la forme d'investissements tant dans le secteur publique que privé, ce dans un large éventail de domaines : le bâtiment, l'infrastructure et les transports, l'environnement, l'eau, l'aménagement du territoire, l'énergie, ... ORI représente ses membres au sein de plate-formes et de réseaux comme : la FEB (Fédération des Entreprises belges), la Voka, le BECI et l'UWE. Elle est à son tour membre de l'organisation européenne EFCA (European Federation of Engineering Consultancy Associations) et de l'organisation mondiale FIDIC (International Federation of Consulting Engineers). ORI a pour but de défendre les intérêts de ses membres, ce au niveau fédéral, régional et local, depuis les communes jusqu'aux ministères. ORI mène des concertations avec les pouvoirs publics, les administrations, les maîtres d'œuvre (publics et privés), les médias et les grandes parties prenantes de notre secteur au sujet du rôle que jouent les bureaux d'ingénieurs-conseils dans la vie sociétale. ORI entend mettre en exergue la valeur ajoutée des bureaux d'ingénieurs-conseils pour les donneurs d'ordre. ORI attire l'attention sur l'attractivité de l'emploi dans le secteur.
58