Meerdere MP begrippen
www.ludiek-pedagogiek.eu
Sujet – objet M.P. duidt de menselijke subjectiviteit ten diepste als vóórbewust. Men kan dit lezen als een oproep tot het erkennen van onpersoonlijke (onderbewuste- en voorbewuste) aspecten die in het subjectief waarnemen meespelen. In interactie kunnen jongeren elkaar (en de begeleider, de jongeren) confronteren met hetgeen ze vaak niet bewust waargenomen hadden. Door reacties tijdens acties en reflectie achteraf kan een jongere zich de subjectieve interpretatie van de waarneming en het eigen (re)ageren beter bewust worden. Afhankelijk van de begeleiding, kan dit waarnemen ook leiden tot inzicht in de onderlinge verhouding subject - object. Van belang is wel de spelwerkelijkheid als context te waarborgen en jongeren niet rechtstreeks aan te spreken op gedrag, uitkomsten, meningen, waartoe het spel hen verleidde. Je kunt een onderzoek vanuit allerlei invalshoeken en binnen verschillende contexten onder de loep nemen1. Start vanuit het zich verbeelden, vanuit het samen geloven in de grote leugen van doen alsof. Op die manier ordenen jongeren de spelwereld rond een eigen actualiteit en geven zij deze zin en betekenis. Als zij dat mogen bepalen, is betrokkenheid er eerder. Het zich verbeelden/voorstellen, beïnvloedt het speelse onderzoek/experiment en vice versa: het speelse onderzoek/experiment versterkt het zich verbeelden/voorstellen2. De jongeren die geboeid spelen, ervaren de ruimte van de klas anders (hoge concentratie sluiten de feitelijkheden zelfs uit) dan de jongeren die zich laten afleiden door dagelijkse zaken als een voorbijrijdende ambulance. Al spelend leert de speler speels onderzoeken, experimenteren. Het speelse bloeit op doordat jongeren experimenteren met hetgeen voorhanden is en krijgt betekenis door te spelen. Interacties kunnen, dankzij het spanningsveld tussen het vertrouwde en het vreemde, iets nieuws doen ontstaan. Doordenken op M.P.’s begrippen subject – object, in relatie tot levenskunst Ook al is iemand het zich niet bewust, ieder bepaalt mede hetgeen zij meent te kennen. Je ervaart iets als groot of klein in verhouding tot jezelf Je reageert cultuur bepaald bijv. bewegingsvrijheid (sexy eisen, bedekkende kleren) Je bewegingsmogelijkheden zijn leeftijdsgebonden Je neemt waar vanuit: o hetgeen ieder actueel waarneemt (onwetendheid – deskundigheid). o in het verleden waarnam (gekleurde bril). o conclusies uit eigen waarnemingen en die van anderen (vooroordelen). Alles wat de mens waarneemt is subjectief en kleurt de daaruit voortvloeiende actie en interactie. Zich hier op betrappen of bewust van worden, doet recht aan het object. De werkelijkheid is niet te grijpen, wat er in absolute zin bestaat, kan niet gekend worden.
1
zie Spelintermezzo’s en Spelcomposities elders op de site In het vervolg schrijf ik enkel verbeelden en spel, wilt u dat lezen als zich verbeelden en spelen, maar evenzeer zich informatie voorstellen en spelend onderzoeken. 2
Le corps sujet M.P. stelt dat het lichaam voorbewust, zintuiglijk en subjectief is. Hij baseert een eenheid van lichaam en geest op het direct denkend spreken. In woord en daad ontvouwen zich inzichten die reeds in het onder -, on -, en voorbewuste aanwezig waren. De gedachte zoekt tastend naar het juiste woord, de juiste actie en wordt zich al stamelend bewust. Hij stelt dat het bewustzijn niet geconcentreerd is op één punt, maar verspreid is over het hele lichaam. In ieders lichaam zijn vele ‘petite subjectivités’. Het is ook voor hem een raadsel hoe uit die kleine subjectiviteiten die ene subjectiviteit: ‘ ik’ tot stand komt. Het Ludieke confronteert jongeren voortdurend met het omzetten van het denken over in acties. In abstracties kan de mens denken in verleden – heden en toekomende tijd, kan zij associëren – redeneren – interpreteren – concluderen. Het abstract denken mist het lichamelijke en beseft daardoor vaak de impact van haar uitkomst niet. Door niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk van standpunt te veranderen, verruimt zich de blik. Door te handelen in en niet te praten over verstaan jongeren situaties van binnenuit en ervaren ze werkelijk het j’ en suis (zie verder). We kunnen een totaal bewustzijn ontwikkelen over het hele lichaam en daarmee meer bronnen van weten aanboren. Jongeren herkennen dit in hun improvisaties, in hun impulsief of automatisch handelen en hun hardop denken. Het experiment ontvouwt zich, dankbaar gebruik makend van invallend inzicht, woordloos weten en spontane actie. De jongeren betrappen zich op verworven rijkdom, die al aanwezig was, maar nog verborgen. Naarmate ze meer weten, beseffen ze weinig te weten, maar experimenteren en spelen verder dankzij hun openheid en nieuwsgierigheid , vertrouwend op hun impulsen, intuïtie en inspiratie. Vertrouwend op het nog woordloze niet geopenbaarde weten. Afhankelijk van intenties en nabesprekingen van de begeleider, kan dit besef dat het lichaam ‘het weten vooruit is’, zich uitstrekken buiten schoolgrenzen naar wereld en dagelijks leven. Doordenken op M.P.’s begrip van het lichaam- subject in relatie tot levenskunst Iemands doen en laten is vaak onbewust, automatisch, zonder nadenken en besef. Zoals een vis niet weet dat hij in water zwemt, zijn mensen zich veelal niet bewust van hetgeen ze van jongs af hebben gedaan, geloofd, geweten. Pas in contact met anderen, dat verder gaat dan lezen over of kijken naar, en door werkelijke interactie met de/het ander(e) in het hier en nu ontwaakt dit besef. Ieder kent anonieme natuurlijke reacties die het lichaam beschermt tegen onbekende (vakantie), onverwachte (verkeer, ongezonde (experimentele) situaties. Het lichaam- subject reageert hierop zonder nadenken impulsief/intuïtief, instinctief: ik kan of ik kan niet. Het lichaam- subject beschermt zich niet altijd, niet vanzelfsprekend en niet overal tegen de boze buitenwereld. Ieder tast in het duister over het waartoe. Waartoe springt de een wél en de ander niet op tijd weg, is A een geluksvogel en B een pechvogel? Kan het te maken hebben met het wel of niet geconcentreerd zijn op het hier en nu?
L’Existence Jongeren ervaren de school vaak als het vertonen van gewenste kunstjes en niet als uitdaging tot existeren. Ze spelen niet, maar ageren en reageren naar voorschrift van school of peergroep. Ze missen het plezier en succes van een open speelse benadering en ‘parlante’
(zie verder) ontdekkingen. Door een ludieke benadering kunnen ze verschillende richtingen verkennen. Alles is in andere tijden, ruimtes, personages, belangen, intenties, doelen te onderzoeken. Jongeren die optimaal in een spelwerkelijkheid zijn (existeren), zijn zich veelal niet bewust van de impact van hun onderlinge spelacties en reacties. Door de reflectie erna ontstaat er bewustzijn, waardoor ze vervolgens kunnen selecteren: dit wel, dat niet. Zij kunnen in een spelcompositie waarin ze een thema onderzoeken, eerst zeker zijn van een overtuiging: zo is het. Vervolgens verzamelen ze allerlei tegenstrijdige informatie, ervaren en doorgronden deze in hun onderzoek. Hierdoor beseffen ze, dankzij creatieve experimenten en het selecteren door reflectie en analyse, zo zagen wij het, maar het kan ook… De wereld zit ingewikkelder of genuanceerder in elkaar. Spel, onderzoek en experiment biedt vertraging, doordat jongeren niet of weinig automatisch reageren, spreken en handelen. Ze kunnen de driedimensionale gum gebruiken en opnieuw beginnen. Hierdoor en ook door het bewustzijn van toeschouwers tijdens presentaties, zijn zij zich meer bewust van wat ze doen, laten en zeggen. Gevorderden hanteren de spanning (blijven in het dilemma), beseffen dat deze vruchtbaar is en dat ze met kritiek juist verder komen, dan met complimenten. Ze hernemen het onderzoek graag omdat ze werkelijk willen weten. Doordenken op M.P.’s begrip van existentie in relatie tot levenskunst Bewustwording vraagt om intensivering van het waarnemingsvermogen opdat het zien details waarneemt het horen nuanceringen, het voelen dilemma’s signaleert, het ruiken het aanwezige op de proef stelt en de waarnemer innerlijke waarnemingen beseft. Dit al vertraagt leerprocessen maar leidt tot echt leren en beseffen. De in toom gehouden zintuigen nemen niet waar door o.a. haastig leven (geen tijd om iets werkelijk te beseffen), drang naar zekerheid, normerende regels en wetten (geen oog voor complexiteit van ontwikkeling) . Haastig leven en drang naar zekerheid stimuleren het oordelend (automatisch) reageren en voorkomen het vermoedend denken. Het juiste midden in tempo, afleiding, focus verschilt per persoon. Een zekere mate van eigenwijsheid is aan te raden, omdat iemand zelf mag en alleen kan bepalen hoe ze wil existeren.
La Perception We zijn ons vaak niet bewust dat we selectief waarnemen. We nemen waar vanuit eigen context, ervaringen, herinneringen, interesses en zien daardoor veel over het hoofd of luisteren wel, maar horen niet. De wijze van waarnemen bepaalt voor een groot deel ieders waardering. Men maakt vaak van het waargenomene: zo zie ik het, de waarneming: zo is het. Waarnemingen vertellen iets van de relatie die iemand met het waargenomene heeft, niemand neemt losstaande feiten waar. Iedere waarneming is geladen met een zin (zinvol of zinloos). Men wordt niet sec feiten gewaar, de relatie met de feiten kleurt het waarnemen en iemands gewaarwording. Door in het voelen aanwezig te zijn, raakt men bewogen en dat zet ieder in beweging. Vaak is men zich dit niet bewust. Dit vraagt begeleiding in het moment, niet in het bespreken erna. Het gaat niet om het praten over, maar om het voelen van. Als jongeren het waarnemen gaan waarnemen (gemaakte foto’s bekijken en selecteren, een presentatie laten opnemen en bekijken) beseffen zij hun keuze van kijken of hun wijze van
presenteren. Jongeren uit dezelfde straat horen en zien in de uitwisselingen totaal verschillende interpretaties van die straat. Ze worden zich van hun gekleurde bril bewust en kunnen hun blik verruimen en bewuster naar huis fietsen. Dit is mogelijk als de nabespreking meer inhoudt dan de foto’s technisch nabespreken. Zo ook kan een presentatie nabesproken worden op hetgeen is waargenomen door de jongeren (eigen standpunt en perspectief waarin de informatie geplaatst wordt) en kan de begeleider de wijze waarop zij dit presenteerden aan de orde stellen. Doordenken op M.P.’s begrip van perceptie in relatie tot levenskunst Bij het waarnemen kan men zich de gewaarwording voor een deel meer bewust worden door deze te onderzoeken vanuit de vier hamvragen: wat doet het je, wat zegt het je, wat wil je ermee, wat doe je ermee? (zie ook artikel Ludiek Pedagogiek) Wat doet het waargenomene iemand (amuseren, irriteren, choqueren, verleiden, boeien, onverschillig laten)? Wat zegt het waargenomene haar (niets, onherkenbaar, oppervlakkig, prikkelende vreemde informatie, kort door de bocht oordeel, gefundeerde mening). Wat in de waarneming of zich gewaarworden veroorzaakt o dat ze er (n)iets mee wil ? o dat ze er (n)iets mee doet?
J’en suis: ik ben er van binnenuit bij Jongeren verkennen de wereld vanuit hun lichaamsgebonden mogelijkheden als: standpunt, bewegingsvrijheid, oog, oor, smaak, geur, tast en gevoelszintuig, innerlijk waarnemingsvermogen, gedachterijkdom. De lichaamsgebonden mogelijkheden beïnvloeden onderling elkaar. M.P. stelt Onze dialoog met de wereld wordt gevoerd op een diepte waarin wij met ons reflecterend bewustzijn niet kunnen doordringen (p 43). Hij zegt dat men deze dialoog niet door middel van eigen vrije beslissingen kan beïnvloeden. Is hier een leerschool in bewustwording te bieden? In hoeverre kan openheid voor intuïtie door educatie zich verfijnen en impulsiviteit reguleren? In hoeverre kunnen herbeleefde ervaringen, door ze te bezingen, te schilderen, te dansen, te spelen vanuit verschillende invalshoeken en perspectieven meer bewust worden en inzicht bieden? In hoeverre kunnen jongeren gevoel voor esthetiek, ethiek en inzicht ontwikkelen door te genieten van lay out schoonheid in werkstukken, toneelstukken, kunstwerken, composities, choreografieën? Doordenken op M.P.’s begrip van j’en suis in relatie tot levenskunst Het er van binnenuit bij zijn kan tweeërlei: in gebondenheid of in verbondenheid betrokken zijn. Vrijheid vereist distantie, vraagt om niet samen te vallen met waarnemingen en gewaarwordingen. De vrijheid van denken in verbondenheid met het lichaam overstijgt de lichaamsgebondenheid van de mens. Als de mens in vrijheid kiest voor verbondenheid biedt deze rijkdom en realisme. Als de mens kiest voor het verbreken van de verbondenheid met haar omgeving, kan dit irrealisme, egoïsme en destructie tot gevolg hebben. Men zegt dan: zij kijkt niet verder dan haar neus lang is, ziet de wereld vanuit eigen perspectief (op stelten, door eigen bril, als angsthaas). Als het denken de feitelijke situatie ontkent, zich zelfs erboven verheft, rukt het zich los van gewaarwordingen, van het tastbare en feitelijke. Het resultaat is dan armoe troef en kan slechts functioneren dankzij machtspelletjes.
Een voorbeeld uit de praktijk van begeleiders: hun soms tanende beroepsmotivatie door - Ontkennen: Oorzaken van beperkte onderwijskwaliteit zijn volgens de politiek niet grote groepen of onterechte instroom op havo, mbo,hbo. - Verzwijgen: het management reageert niet op klachten van de werkvloer. - Boycotten: de regel en wetgeving boycot het verzoek om kleinere klassen. - Sublimeren: begeleiders gaan werken in het hbo, om toekomstige begeleiders met eigen nieuwe theorieën beter voor te bereiden. - Relativeren: De inspectie reageert met: het is niet overal zo problematisch. - Manipuleren: Onderzoekers bewijzen wat de opdrachtgever wenst: goed onderwijs kan met minder geld . Indien noch leerling, noch begeleider van binnenuit erbij betrokken kan zijn, boet de school te veel in aan betekenis.
Action parlante (LJ): L’Impression – l’ Expression Wie bewust waarneemt onderscheidt iets uit de werkelijkheid en heft het op dat moment boven het ander aanwezige uit. Tegelijkertijd blijft ze als waarnemer onderdeel van die werkelijkheid en is ze zich daarvan bewust. M.P. wijst erop dat alles wat een mens doet in zekere zin expressie is, ook het opdoen van impressies. Hij ziet beide als een verwevenheid die niet uit elkaar te halen is. Je las dit al bij perceptie en j’ en suis. Indrukken opdoen en uitdrukking ergens aan geven, verschillen minder dan men in eerste instantie beseft. In de uitdrukking zit de eerdere indruk verborgen. Een succesvol kunstenaar weerspiegelt de tijd adequaat of is de tijd in die mate vooruit, dat zij kunstminnaars confronteert, choqueert, charmeert, triggert, verleidt tot deelname. Zij willen haar beeldtaal verstaan, omdat zij iets van zichzelf of de wereld zoals zij ze ervaren, erin terugvinden. Het Fries Museum hanteerde ooit achteruitkijkspiegels om kinderen en jongeren meer te betrekken bij schilderijen. Ze werden letterlijk zelf onderdeel van het kunstwerk en keken vanuit beide perspectieven, waardoor ze geboeid raakten en meer zagen. Al schilderend, schrijvend, dansend, toneelspelend ontstaat m.i. net zoals in het parole parlante een compositie uit dat schemerachtige beeld of woord. Vaak beseft men niet dat iemand slechts vanuit eigen ooghoek, letterlijk en figuurlijk standpunt, een beperkte indruk kan krijgen en dus daarmee ook slechts beperkt kan reageren of zich uitdrukken. Waardoor men de ander een beperkte indruk van zichzelf geeft. Vaak helpen onbewuste metgezellen (gezicht, houding, slip of the tongue, verhouding tot de ander: nabij - afstand) iemands intentie te verhelderen. De onbewuste metgezellen kunnen zich gedragen als parole parlante maar ook als parole parlée, namelijk vanuit eerder opgedane ervaringen, herinneringen, vooroordelen. De samenhang tussen impressie en expressie is gecompliceerder dan men zich veelal realiseert. Men geeft non verbaal in mimiek, houding - verhouding tot de ander veel prijs, zonder dat men zich dit bewust is. Men deelt niet alleen mee wat men woordelijk uitspreekt, maar veel meer nog in de wijze waarop iemand spreekt en hetgeen ze non verbaal tegelijkertijd meedeelt. In haar begeleiding kan een begeleider dit gedrag teruggeven en daarmee jongeren kansen bieden te groeien in hun zelfbewustwording.
Door zich uit te drukken in afstemming op de ander en het andere, wordt de begeleider meer en meer een ziener, luisteraar, observator, kenner, ontwikkelaar, een waarderend wezen. Buiten de persoonlijke inkleuring van haar expressie door o.a. milieu en scholing, is er ook nog de (sub)culturele tijdgeest die haar expressie beïnvloedt. Als jongeren vol vuur (geraakt door impressies en eigen verbeelding/voorstellingsvermogen) opgaan in de eigen expressie, reageren zij vaak authentiek ofwel uit één stuk. Daarin zijn zij vaak dominant in een bepaalde visie of kleur en kwetsbaar. Jongeren leren in onderzoek, discussie, en experiment hun expressie bij te stellen en af te stemmen op de ander. Samenwerking stimuleert de ombuiging van monoloog naar dialoog, vraagt om afstemming van impressie (indrukken, interpretaties) en expressie (incasseren, verwerken, reageren) en bewustwording van onbewuste acties, reacties. Vereiste is dan wel dat jongeren reflecteren op hoe ze iets zeggen of doen, de focus verleggen van inhoud naar vormgeving van hun expressie en wijzen van communiceren. Ze hebben in zekere mate keuzevrijheid in het vormgeven van hun taak. Vaak hebben ze informatie verwerkt en al doende beantwoordt, voor zij zich er werkelijk bewust van waren. Hun impulsieve acties worden door de reacties van groepsgenoten en in de nabespreking gescreend: wilden ze dat zeggen, doen, laten zien – oproepen? Doordenken op M.P.’s begrip van impressie-expressie in relatie tot levenskunst Onze toewending naar de wereld vernieuwt zich dankzij onze innerlijkheid. Het expressieve lichaam is vaak het weten vooruit. Vanuit het voorbewust of onbewust weten, maakt zij dit kenbaar in het hardop denken, in instinctieve, intuïtieve of impulsieve (non-)verbale reacties. Zo ontvouwen zich inzichten die in het onbewuste aanwezig waren. Het beseffen van het lichaamsbewust weten, van de vele onbewuste uitdrukkingen van ieders indrukken, van de vele verschillende interpretatiemogelijkheden, voorkomt het stellen van absoluutheden en stimuleert een dialectische benadering van de werkelijkheid. Woorden schieten vaak te kort, de taal van muziek, dans, beeldende kunst, beeldende taal, diagrammen, symbolen, iconen en de fysieke taal van beweging, mimiek, houding en onderlinge verhouding kunnen iemand in de communicatie zeer behulpzaam zijn. Ieder verrijkt daarmee zowel de impressie als expressiemogelijkheden en verruimt daarmee haar kijk op de werkelijkheid. Levenskunst vraagt vervolgens om vanuit dit ruimer inzicht daadwerkelijk standpunten in te nemen, en reacties, gewoonten, het handelend reageren, bij te stellen. Dit werken aan de wereld geeft ieders leven betekenis. In het hier en nu tijdens feesten, ontspanning, spel, in ‘flow momenten’ van werk, kan ieder genieten, de zin van haar bestaan ervaren. Binnen (essentie) en buiten (existentie) zijn dan in wisselwerking primordiaal, onbemiddeld. Geïnteresseerden kunnen via
[email protected] de volledige tekst aanvragen, die ten grondslag lag aan deze versie. Literatuur: Kwant, R.C. De wijsbegeerte van Merleau Ponty Aula boeken Antwerpen 1968. Merleau Ponty, M. Fenomenologie van de waarneming, Ambo Amsterdam 1997.