19-02-2015
Subsidieregeling Iepen Mienskipsfûns Fryslân Paragraaf 1 Kleine maatschappelijke initiatieven Artikel 1.1 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen ter bevordering van de leefbaarheid in de provincie Fryslân subsidie verstrekken voor maatschappelijke initiatieven. Artikel 1.2 Doelgroep 1. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan verenigingen, stichtingen, Staatsbosbeheer en groepen van natuurlijke personen, die bestaan uit minimaal vijf personen. 2. Per aanvrager worden maximaal drie aanvragen per jaar in behandeling genomen. Artikel 1.3 Aanvraagperiode 1. Een aanvraag voor de subsidie kan worden ingediend binnen een tijdvak waarvoor Gedeputeerde Staten een subsidieplafond hebben opengesteld. 2. Gedeputeerde Staten kunnen afzonderlijke of gecombineerde subsidieplafonds vaststellen voor aanvragen uit één of meer van de volgende gebieden: a. Waddeneilanden, bestaande uit de gemeenten: Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling, Vlieland; b. Noordoost Fryslân, bestaande uit de gemeenten: Ferwerderadiel, Dongera-deel, Dantumadiel, Kollumerland c.a., Achtkarspelen, Tytsjerksteradiel; c. Noordwest Fryslân, bestaande uit de gemeenten: Harlingen, Franekeradeel, Littenseradiel, Leeuwarden, Het Bildt, Menameradiel, Leeuwarderadeel; d. Zuidwest Fryslân, bestaande uit de gemeenten: De Friese Meren, Súdwest-Fryslân; e. Zuidoost Fryslân, bestaande uit de gemeente: Smallingerland, Opsterland, Weststellingwerf, Ooststellingwerf en Heerenveen. Artikel 1.4 Aanvraag De aanvraag voor een subsidie wordt ingediend met het door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier. Artikel 1.5 Weigeringsgronden Een subsidie wordt geweigerd indien: a. de activiteit gericht is op particuliere of ondernemingswinst; b. de activiteit gelijk of vergelijkbaar is met activiteiten waarvoor Gedeputeerde Staten ook op grond van een andere subsidieregeling subsidie zouden kunnen verstrekken; c. voor de activiteit reeds een boekjaarsubsidie is verstrekt; d. het aannemelijk is dat de activiteit leidt tot investeringen die ongedekte toekomstige lasten voor onderhoud of instandhouding tot gevolg hebben; e. de activiteit geheel of deels bestaat uit het organiseren van een (dorps- of buurt)feest, borrel of barbecue of daarmee gelijk te stellen activiteit; f. de activiteit geheel of deels bestaat uit het schrijven of uitgeven van een boek; g. de activiteit geheel of deels bestaat uit het ontwerpen, vervaardigen of plaatsen van een standbeeld of gedenkplaat; h. de activiteit geheel of deels bestaat uit het opstellen van dorps-, stads- of wijkvisie; i. de activiteit geheel of deels bestaat uit het verkrijgen van een onroerende zaak.
Artikel 1.6 Toetsingscriteria Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria: a. de activiteit draagt in ieder geval bij aan één van de volgende aspecten: het vergroten van de sociale cohesie, het verbinden van mensen, het initiëren of bevorderen van samenwerkingsverbanden, het creëren van betrokkenheid of draagvlak; b. de activiteit heeft een raakvlak met één of meer van de volgende thema’s: 1° openbaar vervoer; 2° sociaal beleid; 3° leefbaarheid; 4° demografische ontwikkelingen; 5° lokale energie-initiatieven; 6° cultuur; 7° woningbouwprojecten op basis van collectief particulier opdrachtgeverschap; c. de aanvragers zijn actief betrokken bij de uitvoering van de activiteit. Artikel 1.7 Subsidiehoogte 1. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal € 10.000,--. 2. De hoogte van de subsidie wordt vastgesteld op basis van de aard en omvang van de activiteiten en bedraagt nooit meer dan 50% van de begrote kosten. 3. Voor het bepalen van de begrote kosten worden vrijwilligersuren gekapitaliseerd voor € 27,50 per uur. Voor aanvragen die worden ingediend na bekendmaking van Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 (POP3) wordt dit bedrag vervangen door het bedrag dat daarin voor het kapitaliseren van vrijwilligersuren is bepaald Artikel 1.8 Verdeelsystematiek 1. Gedeputeerde Staten rangschikken de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen per gebied zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die naar hun oordeel meer voldoet aan de volgende criteria: a. de mate waarin er draagvlak voor de activiteit bestaat in het betrokken gebied; b. de mate waarin de activiteit leidt tot een voortdurende situatie of een voortdurende activiteit (continuïteit); c. de mate waarin de activiteit samenwerking tussen mensen of organisaties bevordert; d. de mate waarin de activiteit een positieve bijdrage levert aan kansen voor mensen die een minder kansrijke positie in de samenleving hebben (Empowerment); e. de mate waarin de activiteit een positieve bijdrage levert aan natuur en milieu (Ecology). 2. Ten behoeve van de rangschikking worden per criterium: a. 0 punten toegekend indien niet wordt voldaan aan het criterium; b. 1 punt toegekend indien in zeer beperkte mate wordt voldaan aan het criterium; c. 2 punten toegekend indien in beperkte mate wordt voldaan aan het criterium; d. 3 punten toegekend indien in ruime mate wordt voldaan aan het criterium; e. 4 punten toegekend indien in zeer ruime mate wordt voldaan aan het criterium; 3. Gedeputeerde Staten verdelen het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die even hoog zijn gerangschikt, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.
Artikel 1.9 Adviescommissies 1. Gedeputeerde Staten stellen adviescommissies in die tot taak hebben te adviseren over de rangschikking van de aanvragen. 2. Gedeputeerde Staten stellen voor de adviescommissies een reglement vast. Artikel 1.10 Verplichtingen van de subsidieontvanger Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd: a. de subsidieontvanger levert ten behoeve van een provinciale website een activiteitenverslag, beeldmateriaal of geluidsmateriaal waaruit blijkt hoe de activiteit is uitgevoerd; b. de activiteiten worden binnen twaalf maanden na subsidieverstrekking verricht. Artikel 1.11 Prestatieverantwoording De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteit is verricht door middel van in de verleningsbeschikking aangegeven bewijsmiddelen. Paragraaf 2 Grote maatschappelijke initiatieven Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten kunnen ter bevordering van de leefbaarheid in de provincie Fryslân subsidie verstrekken voor maatschappelijke initiatieven. Artikel 2.2 Doelgroep 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan verenigingen, stichtingen en Staatsbosbeheer. 2. Per aanvraagperiode wordt slechts één aanvraag per aanvrager in behandeling genomen. Artikel 2.3 Aanvraagperiode 1. Een aanvraag voor de subsidie kan worden ingediend binnen een tijdvak waarvoor Gedeputeerde Staten een subsidieplafond hebben opengesteld. 2. Gedeputeerde Staten kunnen afzonderlijke of gecombineerde subsidieplafonds vaststellen voor aanvragen uit één of meer van de volgende gebieden: a. Waddeneilanden, bestaande uit de gemeenten: Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling, Vlieland; b. Noordoost Fryslân, bestaande uit de gemeenten: Ferwerderadiel, Dongera-deel, Dantumadiel, Kollumerland c.a., Achtkarspelen, Tytsjerksteradiel; c. Noordwest Fryslân, bestaande uit de gemeenten: Harlingen, Franekeradeel, Littenseradiel, Leeuwarden, Het Bildt, Menameradiel, Leeuwarderadeel; d. Zuidwest Fryslân, bestaande uit de gemeenten: De Friese Meren, Súdwest-Fryslân; e. Zuidoost Fryslân, bestaande uit de gemeente: Smallingerland, Opsterland, Weststellingwerf, Ooststellingwerf en Heerenveen. Artikel 2.4 Aanvraag De aanvraag voor een subsidie wordt ingediend met het door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier. Artikel 2.5 Weigeringsgronden Een subsidie wordt geweigerd indien: a. de activiteit gericht is op particuliere of ondernemingswinst;
b. de activiteit gelijk of vergelijkbaar is met activiteiten waarvoor Gedeputeerde Staten ook op grond van een andere subsidieregeling subsidie zouden kunnen verstrekken; c. voor de activiteit reeds een boekjaarsubsidie is verstrekt; d. het aannemelijk is dat de activiteit leidt tot investeringen die ongedekte toekomstige lasten voor onderhoud of instandhouding tot gevolg hebben; e. de activiteit geheel of deels bestaat uit het organiseren van een (dorps- of buurt)feest, borrel of barbecue of daarmee gelijk te stellen activiteit; f. de activiteit geheel of deels bestaat uit het schrijven of uitgeven van een boek; g. de activiteit geheel of deels bestaat uit het ontwerpen, vervaardigen of plaatsen van een standbeeld of gedenkplaat; h. de activiteit geheel of deels bestaat uit het opstellen van een dorps-, stads- of wijkvisie; i. de activiteit geheel of deels bestaat uit het verkrijgen van een onroerende zaak; j. het aangevraagde bedrag € 10.000,-- of minder bedraagt. Artikel 2.6 Toetsingscriteria Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria: a. de activiteit draagt in ieder geval bij aan één van de volgende aspecten: het vergroten van de sociale cohesie, het verbinden van mensen, het initiëren of bevorderen van samenwerkingsverbanden, het creëren van betrokkenheid of draagvlak; b. de activiteit heeft een raakvlak met één of meer van de volgende thema’s: 1° openbaar vervoer; 2° sociaal beleid; 3° leefbaarheid; 4° demografische ontwikkelingen; 5° lokale energie-initiatieven; 6° cultuur; 7° woningbouwprojecten op basis van collectief particulier opdrachtgeverschap; c. de aanvragers zijn actief betrokken bij de uitvoering van de activiteit. Artikel 2.7 Subsidiehoogte 1. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal € 50.000,--. 2. De hoogte van het subsidie wordt vastgesteld op basis van de aard en omvang van de activiteiten en bedraagt nooit meer dan 50% van de kosten. 3. Voor het bepalen van de begrote kosten worden vrijwilligersuren gekapitaliseerd voor € 27,50 per uur. Voor aanvragen die worden ingediend na bekendmaking van Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 (POP3) wordt dit bedrag vervangen door het bedrag dat daarin voor het kapitaliseren van vrijwilligersuren is bepaald. Artikel 2.8 Verdeelsystematiek 1. Gedeputeerde Staten rangschikken de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen per gebied zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die naar hun oordeel meer voldoet aan de volgende criteria: a. de mate waarin er draagvlak voor de activiteit bestaat in het betrokken gebied; b. de mate waarin de activiteit leidt tot een voortdurende situatie of een voortdurende activiteit (continuïteit); c. de mate waarin de activiteit samenwerking tussen mensen of organisaties bevordert; d. de mate waarin de activiteit een positieve bijdrage levert aan kansen voor mensen die een minder kansrijke positie in de samenleving hebben (Empowerment);
e.
de mate waarin de activiteit een positieve bijdrage levert aan natuur en milieu (Ecology). 2. Ten behoeve van de rangschikking worden per criterium: a. 0 punten toegekend indien niet wordt voldaan aan het criterium; b. 1 punt toegekend indien in zeer beperkte mate wordt voldaan aan het criterium; c. 2 punten toegekend indien in beperkte mate wordt voldaan aan het criterium; d. 3 punten toegekend indien in ruime mate wordt voldaan aan het criterium; e. 4 punten toegekend indien in zeer ruime mate wordt voldaan aan het criterium; 3. Gedeputeerde Staten verdelen het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die even hoog zijn gerangschikt, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting. Artikel 2.9 Adviescommissies 1. Gedeputeerde Staten stellen adviescommissies in die tot taak hebben te adviseren over de rangschikking van de aanvragen. 2. Gedeputeerde Staten stellen voor de adviescommissies een reglement vast. Artikel 2.10 Verplichtingen van de subsidieontvanger Aan de subsidieontvanger wordt de verplichting opgelegd dat de subsidieontvanger ten behoeve van een provinciale website een activiteitenverslag, beeldmateriaal of geluidsmateriaal levert waaruit blijkt hoe de activiteit is verricht. Artikel 2.11 Prestatieverantwoording 1. De subsidieontvanger van een subsidie tot € 25.000,-- toont desgevraagd aan dat de activiteit is verricht door middel van in de verleningsbeschikking aangegeven bewijsmiddelen. 2. De subsidieontvanger vanaf € 25.000,-- toont aan dat de activiteit is verricht door middel van in de verleningsbeschikking aangegeven bewijsmiddelen. Paragraaf 3 Slotbepalingen Artikel 3.1 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking. Artikel 3.2 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Iepen Mienskipsfûns Fryslân.