STUDIEVAARDIGHEDEN 3 MAVO
Naam: ________________________________________
RSG Tromp Meesters 2014-2015
1
Inleiding In de bovenbouw mavo moet je steeds vaker zelfstandig je studietaken uitvoeren. Daarbij moet je je eigen leerproces bewaken. Niet alleen intelligentie is hierbij van belang maar ook kennis van de sterke en zwakke punten in je eigen studiehouding. We starten daarom het derde leerjaar met extra ondersteuning op het gebied van studievaardigheden en we gaan aan de slag met jouw studiehouding. Tijdens deze StudieVaardigheidsUren ga je oefenen met vaardigheden als plannen, samenvatten, mindmappen, woordjes leren, presenteren enz. De studievaardigheidslessen zijn praktisch van aard en sluiten aan bij waar jij mee bezig bent of mee bezig gaat. Het doel is om tot een effectievere en efficiëntere manier van studeren te komen. Goede studievaardigheden zijn namelijk heel belangrijk voor goede schoolprestaties.
2
Onderdeel 1: Doelbepalen, Plannen & Organiseren Plannen is lastig. Heel begrijpelijk, want waarschijnlijk heb je hier nog niet veel ervaring mee opgedaan. Plannen is een vaardigheid. Door regelmatig te oefenen word je steeds beter. Plannen helpt je om goed voorbereid te zijn op toetsen, maar ook om tijd over te houden voor vrienden, hobby’s en bijbaantjes en dat is natuurlijk ook belangrijk. Voor een goede planning is het belangrijk om je eigen “doelen” te bepalen. Wat wil je bereiken en waarom? In deze opdracht leer je je eigen doelen te bepalen voor school. Stap voor stap ga je kijken hoe je je doel kunt bereiken.
1.1 Doel bepalen Voor een goede planning is het belangrijk om doelen te bepalen. Doelen helpen ervoor te zorgen dat je zaken op tijd af hebt en dat je beter gemotiveerd bent. Het bepalen van doelen moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Een goed gesteld doel: 1) is duidelijk je kunt je concreet voorstellen wat je precies wil bereiken 2) levert een nuttig resultaat je bent bijvoorbeeld op tijd klaar met het leren voor een proefwerk, je haalt een mooi cijfer, je houdt er kennis aan over, je kan er wat meer voor je toekomstige beroep, enzo 3) kun je beïnvloeden als het doel dat je eerder gesteld hebt toch tot een onzinnige uitkomst leidt, moet je het kunnen bijstellen. Bijvoorbeeld als blijkt dat een deadline onhaalbaar geworden is, moet je op je docent kunnen afstappen om in overleg de deadline bij te stellen. 4) is haalbaar je gelooft zelf dat je het kunt halen
3
Je kunt je doel bepalen met behulp van dit stappenplan: 1.) Wat is of zijn jouw hoofddoel(en) voor school? Bijvoorbeeld “ik wil overgaan” of “ik wil mijn MAVO-diploma halen”. 2.) Wat moet je doen om jouw hoofddoel(en) te bereiken? Welke stappen moet je nemen? Moet je meer aandacht besteden aan bepaalde vakken en hoe doe je dat? Moet je meer aandacht besteden aan studievaardigheden? Hoe leer je eigenlijk? 3.) Wat wil je bereiken op de korte termijn? Bijvoorbeeld “ik wil voldoende staan voor Wiskunde” of “ik wil beter leren plannen”.
1.1.1 Opdracht 1: Stappenplan om je doel te bereiken Wat is of zijn jouw hoofddoel(en) voor school? __________________________________________________________________ __________________________________________________________________ Wat moet je doen om jouw hoofddoel(en) te bereiken? Welke stappen moet je nemen? __________________________________________________________________ __________________________________________________________________ Wat wil je bereiken op de korte termijn? __________________________________________________________________ __________________________________________________________________
Als je weet waarnaar je op weg bent, kun je de route er naartoe bepalen. Nu kun je beginnen met een “planning” maken.
4
1.2 Planning maken Je herkent het vast wel: vervelend leerwerk uitstellen tot het laatste moment: “dat proefwerk leren kan morgen ook nog wel...”, een maand van te voren weten dat iets af moet zijn en op de allerlaatste dag voor de deadline pas beginnen, goede voornemens om uit school meteen even het huiswerk te maken, maar dan “eventjes” appen om er pas bij het eten weer mee op te houden……. Als je een goede planning maakt, kost het schoolwerk je minder tijd en wordt je vrije tijd ook echt vrije tijd! Bij een goede planning, plan je en heb je meer aan je vrije tijd! Wanneer besloten is om meer tijd aan school te geven, dan moet die tijd ergens vandaan komen. Het is zaak goed te kijken wat ervoor ingeleverd moet worden. Minder uren slaap? Minder tijd voor sporten, achter de playstation, enzovoort? Een manier om erachter te komen waar jouw tijd aan op gaat en wanneer je het beste kunt leren en hoeveel tijd je eigenlijk beschikbaar hebt, is door het maken van een weekplanning, waarin al jouw bezigheden zichtbaar worden.
1.2.1 Een begin maken met plannen Bij het maken van een planning is het belangrijk dat je eerst per dag opschrijft wat je doet. (op staan, naar school gaan, je lesrooster, huiswerk maken, sporten, eten, werken, en de tijd dat je naar bed gaat). Zo wordt zichtbaar hoe je week eruit ziet en wanneer je tijd aan je huiswerk kunt besteden. Zo kun je het beter plannen.
Weekplan Meestal is het een goed idee je werk per week te organiseren. Simpelweg omdat de week een ritme is voor iedereen: vijf werkdagen en twee vrije dagen; daarna begint het hele circus weer opnieuw.
5
1.2.2 Opdracht 2: Hoe pak je het aan? Je maakt deze opdracht in de mentorles voorafgaande aan de STV les over plannen en doelen stellen. Je krijgt van je mentor een blanco weekoverzicht. Je gaat hierin een tijdsplanning maken van alle dingen die jij doet in een week. Als je alle onderdelen een kleurtje geeft krijg je een goed overzicht van waar jouw tijd aan op gaat. Onderin de legenda staan al een aantal bezigheden genoemd, geef daar aan welke kleur je gebruikt voor welke bezigheid. Volg onderstaande stappen om een duidelijk beeld te krijgen van jouw tijdsbesteding: Stap 1: Inkleuren van je lesrooster (want dit staat al vast) Stap 2: Inkleuren van vaste bezigheden die wekelijks terug komen (sport/werk/verzorgen dieren/..) Stap 3: Inkleuren van het opstaan / eten / het fietsen naar en van school en naar bed gaan Stap 4: Inkleuren van wanneer jij je huiswerk het liefste maakt Stap 5: Je houdt de tijd die je over houdt blanco, zodat je kunt bekijken hoe je die nog kunt invullen Deze weekplanner wordt besproken tijdens de STU les.
Als je hebt bepaald wat je wilt bereiken (bijvoorbeeld meer voor school doen, zodat je betere cijfers haalt), dan zet je die om naar activiteiten voor de week die voor je ligt. Belangrijk is dat je alle activiteiten en afspraken in je agenda houdt naast wat je wilt bereiken. Levert een afspraak, activiteit of verplichting geen bijdrage aan je doel, dan moet je misschien deze activiteit verzetten of helemaal niet doen. Kijk ook goed naar de ruimte in de week, waar je een extra activiteit wilt gaan doen. Sommige activiteiten zijn tijdsgebonden. Wil je bijvoorbeeld iets vragen aan een docent, dan reserveer je daarvoor tijd tijdens school. In het plannen van andere activiteiten zoals sport, hobby en huiswerk heb je meer vrijheid. Hiervoor ruim je tijd in op het moment dat het jou het beste schikt. Je weekplanning is een hulpmiddel om je doel te bereiken.
6
1.2.3 Opdracht 3: weekplanner bespreken
Stap 1: Inventariseren hoeveel uur je per dag je op bent en tijd hebt -
tel alle uren op, dat je op maandag op bent. Zet dat hier onder in het schema. doe ditzelfde bij alle andere dagen tel van alle dagen de uren op dat je op bent
Stap 2 : Inventariseren hoeveel uur je per dag vrije tijd hebt -
Tel per dag op hoeveel tijd je niets hoeft te doen en zet dit hieronder in het schema. Doe dit voor alle dagen van de week Tel van heel de week op hoeveel tijd je niets hoeft te doen
Ma
Di
Wo
Do
Vr
Za
Zo
Totaal:
Stap 1: wakker Stap 2: Vrije tijd
Wat merk je als je ziet hoeveel uren je op een dag je de tijd hebt om alles te doen? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
Een groot deel van de dag ben je op school, dit aantal uren is bepaald door onze Overheid. Jullie hebben allemaal in Nederland het recht, maar ook de plicht om onderwijs te volgen. Wat vindt je van de tijd die overblijft voor vrije tijd? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
7
Hoeveel uur heb jij nodig om je goed voor te bereiden op school en je huiswerk te maken en ook te leren? Maken:______________________________________________________________ Leren:______________________________________________________________
Waar leer jij voornamelijk: ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
Gebruik jij je telefoon voor het leren of ligt je telefoon sowieso altijd naast je bij het leren? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
De weekplanner zou je ook kunnen gebruiken om hier je proefwerken en andere opdrachten in te zetten. Handiger hiervoor in de plaats is om toch gewoon een agenda te kopen en dat naast Meta te gebruiken om een goed overzicht te hebben van de week met niet alleen je huiswerk, maar ook andere verplichtingen. Sommigen hebben een eigen whiteboard op hun kamer om goed overzicht te kunnen houden. Deze zijn te koop bij de Hema. Idee? Probeer het je zelf in ieder geval makkelijk te maken! Om alles te moeten onthouden kost onnodige energie die je beter kunt stoppen in het daadwerkelijk maken van je huiswerk en bovendien voorkomt het een hoop gedoe van vervelende docenten als je iets vergeet! Succes met het plannen en vergeet niet waar je het allemaal voor doet,…. Wat is je doel!!!!!!
8
9
Onderdeel 2: Leerstijlen (zie power point) Test Kolb Hieronder staan een aantal uitspraken. Per uitspraak staan er 4 mogelijkheden. Geef voor de uitspraak die het meest klopt 4 punten, voor de uitspraak die daarna het meest klopt 3 punten, de daaropvolgende 2 punten en voor de uitspraak die het minst klopt 1 punt. Sla geen enkele vraag over en geef geen enkele uitspraak hetzelfde cijfer. Voorbeeld: Als ik ga ik onverwachts daarvan € 100 krijg feesten dan:
3
koop ik een nieuwe broek
A
4
zet ik dat op mijn spaarrekeni ng
B
1
geef ik dat aan een goed doel
C
D
1. Als ik een leuke opdracht krijg
krijg ik gelijk zin om te beginnen
probeer ik het eerst eens uit
zoek ik naar verschillen met een vorige opdracht
kijk ik of ik het kan gebruiken
2. Meestal
laat ik alles op me afkomen
vraag ik me af of het nut heeft wat ik moet doen
denk ik eerst na over wat er moet gebeuren
heb ik gelijk mijn mening klaar
3. Als ik in een groepje zit
let ik vooral op wat ik zelf voel of hoe ik het beleef
kijk ik vooral naar wat er gebeurt
denk ik vooral na over wat er gebeurt
ben ik vooral bezig
4. neem ik de Als ik met dingen zoals anderen ze zijn moet samenwerke n
heb ik heel goed in de gaten wat er gebeurt
heb ik over de anderen een mening of ze het goed of slecht doen
zeg ik hoe we aan het werk moeten
5. Meestal
stel ik mezelf vooral vragen
denk ik goed na over alles
zeg en doe ik alles spontaan, zonder na te denken over de gevolgen
kijk en luister ik vooral
wil ik snappen hoe het in elkaar steekt
begin ik meteen
doe ik alles op gevoel
6. ben ik het Als ik iets liefst actief nieuws moet bezig leren
2
10
7. Als er iets belangrijks gebeurt
ben ik vooral bezig met wat er op dat moment gebeurt
laat ik alles nog eens door mijn hoofd gaan en denk erover na
bent ik vooral gericht op wat er nog zal gaan gebeuren
let ik vooral op wat ik dan kan doen
8. Ik vind het belangrijk om
van alles meegemaak t te hebben
te luisteren en te kijken en informatie te verzamelen
te snappen wat er gebeurt
mijn ideeën uit te proberen
9. beleef ik dat Als er iets vooral ergs gebeurt gevoelsmati g en leef ik heel erg mee
houd ik het liefst enige afstand
denk ik daar goed over na
probeer ik daar meteen iets aan te doen
Score
Totaal B:
Totaal C:
Totaal D:
Totaal A:
Betekenis van de behaalde punten 9 t/m 14
deze manier van leren gebruik je bijna niet
15 t/m 21
deze manier van leren gebruik je soms
22 t/m 28
op deze manier kun je redelijk goed leren
29 t/m 36
op deze manier kun je goed leren en zo leer je ook het liefst
Voorbeeld: als je bij A 23 punten hebt en bij B 34 en bij C 18 en bij D 15, dan ben je vooral een type B en gebruik je de manier van leren van type D bijna niet.
11
Hieronder vind je de beschrijving van de 4 types.
Type A, aantal punten: Type B, aantal punten: Type C, aantal punten: Type D, aantal punten: Doener Je wilt graag een doel bereiken en je houdt van gezellig met anderen iets samen doen. Je past je snel aan in een groep. Je wilt wel dat als je iets doet, dat ook snel lukt. Je wilt graag betrokken zijn bij wat er gebeurt. Je werkt graag volgens een goede planning. Je vindt het belangrijk wat anderen van jou vinden. Als iets niet lukt dan verlies je snel je interesse. Je kunt snel ongeduldig worden en soms je zin doordrijven. Je vindt het belangrijk steeds iets nieuws te doen en je wilt graag zo veel mogelijk meemaken. Als er een probleem is, wil jij dat het liefste oplossen. Je hebt uitdagingen nodig. Voor jou is humor belangrijk, een goede sfeer en contact met anderen. Je reageert vaak spontaan.
Bezinner Je hebt veel fantasie en je barst van de ideeën. Je let heel goed op wat er gebeurt en kijkt graag naar andere mensen. Als er iets gebeurt zie je meteen wat er misschien nog meer zou kunnen gebeuren. Je begrijpt vaak snel wat de verschillende dingen die je ziet met elkaar te maken hebben. Je bent creatief. Je kunt chaotisch zijn en soms kun je niet kiezen uit alle mogelijkheden. Je kunt soms besluiteloos zijn. Je denkt graag van tevoren na over wat er moet gebeuren. Je neemt pas een beslissing als je er goed over hebt nagedacht. Je vindt het belangrijk om de mensen met wie je samenwerkt en je vrienden en vriendinnen goed te leren kennen. Je vindt het prettig om met anderen te praten over gevoelens. Je hebt het nodig om je veilig te voelen en tijd om over dingen na te denken.
Denker Je vindt het belangrijk dat alles logisch is. Je bent heel goed in het uitleggen van begrippen, regels en formules. Je bent nauwkeurig en zelfstandig. Nieuwe theorie wil je graag snappen. Je denkt veel na over allerlei dingen. Je wilt de werkelijkheid graag indelen in systemen. Voordat je aan een opgave begint wil je eerst de theorie snappen. Je doet liever iets alleen. Soms vlucht je weg te uit de realiteit. Je houdt van structuur en je hebt een duidelijk doel nodig voor je aan iets begint. Een opgave moet voor jou uitdagend zijn: je moet er goed over na kunnen denken. Je wilt vragen kunnen stellen over de theorie die wordt behandeld. Je houdt van orde en rust.
Beslisser Je bent gericht op het oplossen van problemen: voor elk probleem bestaat één oplossing. Je wilt graag een doel bereiken en je maakt daarvoor een plan. Je vindt het leuk om allerlei technische hulpmiddelen te gebruiken. Als anderen van de hak op de tak springen, vind jij dat vervelend. Soms maak je onhandige opmerkingen waardoor anderen zich gekwetst voelen. Soms heb je te weinig aandacht voor hoe anderen zich voelen. Je houdt van praktische zaken. Iets leren wil je eigenlijk alleen maar als je weet waarom het nuttig is. Je vindt een leraar die goed uitlegt en dingen voordoet belangrijk. Je hebt duidelijke meningen. Je wilt oplossingen die je hebt bedacht ook zelf uitproberen.
12
13
Onderdeel 3: Mindmap
3.1 Wat is een MindMap? Voor sommige leerlingen geldt dat zinnetjes lezen, en nog eens lezen totaal niet werkt. Dit komt omdat je hersenen niet zo werken, je hersenen slaan dingen op door connecties te leggen met andere dingen die je al weet. Zo komt het dus ook dat als jij veel van je hobby af weet en er komt iets nieuws bij, bijvoorbeeld een nieuwe regel in de sport die jij beoefent, dan snap je dat veel sneller dan wanneer een buitenstaander dat zou moeten leren. Zo werkt het natuurlijk ook bij studeren, zorg ervoor dat je zoveel mogelijk connecties kan leggen bij het onderwerp waar jij een toets over hebt. Als jij per onderwerp veel dingen kan verzinnen in de richting van “Oh dat is hetzelfde als x, maar dan is y een beetje anders”, dan onthoud je heel makkelijk wat het onderwerp nou eigenlijk inhoudt. Een mindmap is een tekening van deze verbindingen. Je kan deze op vele verschillende manieren tekenen. In het filmpje zie je een goed voorbeeld van hoe je een mindmap kan opbouwen en wat het voor voordelen heeft. http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=8ZLCtArhAzE (www.study-up.nl) 3.2 Waarom een mindmap? Leuk zo’n Mindmap, maar waarom zou ik tijd die ik aan studeren kan besteden nou gaan besteden aan al mijn aantekeningen omzetten naar mindmaps? Heel simpel eigenlijk, je verdient die tijd heel snel weer terug doordat je sneller kan studeren. In een mindmap kun je heel snel en duidelijk zien wat het is dat je moet leren, en doordat je snel en makkelijk de connecties legt, onthoud je het goed. Ook is het zo dat zodra je een keer de mindmap hebt getekend om te leren, je de volgende keer deze heel snel kan opfrissen. Doordat je gelijk de verbindingen ziet kun je binnen een paar seconden het gehele onderwerp weer in je hoofd hebben, je hersenen onthouden verbeelding veel beter dan een saai tekstje.
14
3.3 Hoe maak ik een mindmap? Ok, mindmaps zijn echt handig! Wat nu? Nu moet je ze daadwerkelijk gaan maken, maar hoe dan? In het filmpje heb je al een goed voorbeeld over hoe je kunt beginnen met het tekenen van een mindmap, ook kun je goed zien wat het eindresultaat is. Maar hoe maak je nou daadwerkelijk zelf zo’n ding? Eigenlijk is het best wel simpel. Om te beginnen kies je een onderwerp waarvoor jij zou moeten studeren, én waar je aantekeningen van hebt. Het onderwerp zet je midden in, als een blokje, van daar uit ga je een paar belangrijke trefwoorden woorden er omheen zetten, en zet je streepjes vanuit het midden naar die woorden. Als je dat gedaan hebt kun je weer woorden bedenken die betrekking hebben op de woorden die je al hebt staan, verbind deze ook. Nu heb je een steeds concreter wordend geheel, zoals ook is terug te zien in het filmpje. Eventueel kun je nu een tekening erbij zetten om uit te beelden wat er staat in de tekst, zodat je het makkelijk onthoudt. Deze laatste woorden kun weer voorzien van voorbeelden, niet via lijntjes of pijltjes maar zet er bijvoorbeeld een nummertje bij en noteer op de achterkant van je blaadje het voorbeeld. Zo kun je als je over een paar maanden terug kijkt weer precies doorhebben wat je nou eigenlijk bedoelde. Ook heeft dit als voordeel dat je nóg een keer nadenkt over wat het eigenlijk allemaal inhoudt, en zo krijg je weer meer verbindingen in je hersenen waardoor je het nog beter onthoudt. 3.4 Opdracht Stap 1: Bedenk het centrale onderwerp. In deze opdracht is dat LEREN. Probeer dit onderwerp ook uit te beelden met een tekening. Hierdoor moet je goed nadenken over de betekenis van dit begrip. Stap 2: Teken met een gekleurd potlood een lijn van je middelste tekening/begrip naar buiten. Schrijf hier een deelonderwerp op dat past bij je hoofdonderwerp LEREN. Schrijf op deze tak een woord dat te maken heeft met je persoonlijke vaardigheden. Bij je hoofdonderwerp horen meerdere deelonderwerpen dus je zult meerdere van deze ‘takken’ moeten tekenen. Gebruik verschillende kleuren om de deelonderwerpen aan te geven. Dit maakt het overzichtelijk, maar ook leuk om mee aan het werk te gaan. Je hersenen combineren dan niet alleen de woorden, maar ook de kleuren met elkaar. Probeer steeds één woord op te schrijven en gebruik geen lange zinnen. Houd het overzichtelijk. Stap 3: Aan de grote takken die je net getekend hebt kun je nu subtakken toevoegen. Die subtakken ontwikkelen het thema verder. Deze subtakken kunnen laten zien hoe jij leert, waarom je dat zo doet. Waar ben je daar hel goed en wat vind je moeilijk en hoe komt dat. Als je bijvoorbeeld denkt dat je goed bent in informatie verzamelen, dan kan een Mind Map dat uitlichten. Waaruit blijkt dat je goed bent in informatie verzamelen en hoe behaal jij je resultaten? Door subtakken te plaatsen vertaal je jouw vaardigheden in concrete acties en resultaten. Zorg dat elke tak uiteindelijk met de hoofdtak verbonden is. Stap 4: Je kunt je mindmap altijd aanvullen en verbeteren.
15
Onderdeel 4: lezen, samenvatten en leren
Opdracht 1 A Weet je nog? Lees tekst 1. 1 Welke zin geeft de belangrijkste informatie uit tekst1? A De uitmarkt opent het culturele seizoen in Amsterdam. B Michael Franti geeft een masterclass aan getalenteerde zangers en zangeressen. C Op de Uitmarkt in Amsterdam is dit jaar veel aandacht voor kinderen en jongeren. 2 Hoe noem je een zin waarin de belangrijkste informatie van een tekst wordt samengevat? B 3
En nu verder Je zit in de redactie van de schoolkrant. In deze krant staat een rubriek “uitgaan”, waarin allerlei korte aankondigingen gedaan worden waar je kunt uitgaan. Schrijf voor deze rubriek een aankondiging van de Uitmarkt, in twee zinnen. Haal de informatie uit tekst 1.
16
Opdracht 2
A 1
Lees tekst 2 oriënterend (zie volgende bladzijde). Wat is het onderwerp?
B 2
Lees tekst 2 globaal. Wat is de hoofdgedachte? A Amersfoortse jongeren kunnen skaten in de oude sporthal tot hij wordt afgebroken. B De skatehal is een groot succes. C De wethouder gaat kijken waar de skaters kunnen skaten na de sloop van de sporthal.
17
C 3
4
5 6 7
Lees tekst 2 intensief. Wat is het deelonderwerp van alinea 2? A De opening van de skatehal B Het succes van de skatehal. C Het Wijkserviceteam. Wat is het belangrijkste wat over dit deelonderwerp gezegd wordt? A De skatehal is een groot succes bij de Amertfoortse jeugd. B De skatehal is elke maandag en donderdag open. C Dit is de enige skatehal in Amersfoort. Waarom hoopt Nico dat het grote aantal skaters en belangstellenden indruk maakt op de wethouder? Waarvoor moet wethouder De Wilde een oplossing zoeken? Schrijf de belangrijkste informatie uit alinea 4 op.
D 8
Samenvattingsopdracht. Maak een samenvatting van tekst 2. In je samenvatting schrijf je het volgende op: wat in Amersfoort geopend is. hoe er door het publiek op de skatehal gereageerd is. Waarom de skatehal zo’n succes is bij de Amersfoortse jeugd. Wat het probleem is voor de skatende jeugd. Wie voor het probleem een oplossing moet vinden. Zorg ervoor dat je samenvatting een goed lopend verhaal wordt.
18
19