4
1
1—STU DIE TOE LAGE N
Nationaliteitsvoorwaarden
1
Studievoorwaarden
2
Je moet aan 3 voorwaarden voldoen om een studietoelage van de Vlaamse overheid te krijgen, namelijk nationaliteits-, studie- en financiële voorwaarden. Leeftijd speelt geen rol. Ontvang je een studietoelage van de Vlaamse overheid dan betaal je minder studiegeld (= inschrijvingsgeld) aan je onderwijsinstelling.
[ 1 ] Nationaliteitsvoorwaarden Je bent Belg of je voldoet aan de specifieke criteria voor studenten met een andere nationaliteit.
[ 2 ] Studievoorwaarden Je volgt een financierbare opleiding Je kan een studietoelage ontvangen voor het behalen van 2 bachelor diploma’s, 1 masterdiploma, 1 schakelprogramma, 1 voorbereidings programma en 1 specifieke lerarenopleiding als vervolgopleiding aan een hogeschool of universiteit. Voor een voorbereidingsprogramma op een vervolgopleiding (bv. BanaBa, ManaMa, …) en voor de vervolgopleidingen zelf, kan je geen studietoelage krijgen.
STUDIETOELAGEN VAN DE VLAAMSE OVERHEID 2016-2017
3
5
Financiële voorwaarden
Je studeert met een diplomacontract
Bereken zelf je studietoelage
4
Je komt enkel in aanmerking als je ingeschreven bent met een diploma contract van minstens 27 studiepunten (uitzondering: diplomajaar). Studiepunten die je opneemt met een credit- of examencontract geven geen recht op een studietoelage.
Je hebt nog studietoelagekrediet
5
6
Wanneer en hoe aanvragen?
Wat gebeurt er na je aanvraag?
7
Je hebt recht op een studietoelage voor zover je over studietoelagekrediet beschikt: →→ als je voor het eerst in het hoger onderwijs bent ingeschreven, krijg je een startkrediet van 60 studiepunten; →→ de volgende academiejaren is je studietoelagekrediet gelijk aan het aantal studiepunten waarvoor je in het voorgaande studiejaar een credit hebt behaald (met een maximum van 60 studiepunten); →→ als je onvoldoende studietoelagekrediet hebt, wordt je jokerkrediet aangesproken (= reserve van 60 studiepunten voor je volledige studieloopbaan).
Vermindering studiegeld
STUVO_cvs binnenwerk_2016_CC.indd 4-5
4/02/16 15:19
6
1—STU DIE TOE LAGE N
[ 3 ] Financiële voorwaarden Om recht te hebben op een studietoelage moet het inkomen van de leefeenheid waartoe je behoort onder een bepaalde grens liggen. Die grens is afhankelijk van het aantal punten in je leefeenheid. Hoe lager het inkomen hoe hoger de studietoelage. STAP
1
Tot welke leefeenheid behoor je op 31 december 2016? Om te bepalen met wiens inkomen rekening wordt gehouden om je studietoelage te berekenen, gebruikt de afdeling Studietoelagen de term ‘leefeenheid’: →→ gehuwd student: je bent gehuwd, wettelijk samenwonend
of feitelijk samenwonend met je partner waarmee je een kind hebt; →→ z elfstandig student: je hebt/had een inkomen; →→ s tudent ten laste; →→ a lleenstaand student: je behoort tot een specifieke categorie. Overloop de leefeenheden achtereenvolgens om te bepalen tot welke je behoort.
Gehuwd student Je bent ‘gehuwd student’ als je op 31 december 2016: →→ gehuwd bent of; →→ een verklaring van wettelijke samenwoning bij de burgerlijke stand van je gemeente hebt ondertekend of; →→ je feitelijk samenwonend bent en samen met je partner 1 of meer gemeenschappelijke kinderen hebt
en →→ je samen met je partner vanaf datum huwelijk/wettelijk samenwonen/ geboorte kind, gedurende 12 maanden een inkomen van minstens € 6 669,69 hebt verworven en dat uiterlijk 31 december 2017. Gaat het enkel om inkomsten uit arbeid, dan betekent dat voor 2016 een brutobelastbaar inkomen van minstens € 9 297,97. Deze 12 maanden hoeven niet aaneensluitend te zijn. Als je in een maand slechts 1 dag inkomsten hebt verworven, mag je deze ook als maand meetellen.
7
Als ‘inkomen’ wordt beschouwd: →→ nettobelastbaar beroepsinkomen (zie hoofdstuk 5 Belastingen); →→ brutobelastbare uitkering (werkloosheid, ziekte, …); →→ leefloon van het OCMW; →→ brutobelastbaar rust- of overlevingspensioen; →→ inkomensvervangende tegemoetkoming aan personen met een handicap;
Je studietoelage zal worden berekend op basis van het referentie- inkomen { STAP 3 } van jou en je partner.
Eerder al aangetoond dat je gehuwd student bent? Dan word je dit academiejaar opnieuw als gehuwd student beschouwd, tenzij je op 31 december 2016 bij je ouder(s) bent gedomicilieerd. In dat geval moeten jij en je partner in 2016 samen meer dan € 3 140 inkomen aantonen. Gaat het enkel om inkomsten uit arbeid, dan betekent dat een brutobelastbaar inkomen van minstens € 4 485,71.
Zelfstandig student Je bent ‘zelfstandig student’ als je een financiële zelfstandigheid kan aantonen op 31 december 2016. Een apart domicilie volstaat niet en is bovendien geen vereiste. Als zelfstandig student moet je aan 2 voorwaarden voldoen: Je bent geen gehuwd student
en je moet ten laatste op 31 december 2016 gedurende 12 maanden een inkomen van minstens € 6 669,69 aantonen. Gaat het enkel om inkomsten uit arbeid, dan betekent dat voor 2016 een brutobelastbaar inkomen van minstens € 9 297,97. Deze 12 maanden moeten vallen binnen een periode van 2 aaneensluitende kalenderjaren eindigend op 31 december van het academiejaar: →→ waarvoor je de studietoelage aanvraagt of; →→ waarin je de studies hebt aangevat of hervat. Deze 12 maanden hoeven niet aaneensluitend te zijn. Als je in een maand slechts 1 dag inkomsten hebt verworven, mag je deze ook als maand meetellen. Je studietoelage zal worden berekend op basis van jouw referentie- inkomen { STAP 3 } .
STUVO_cvs binnenwerk_2016_CC.indd 6-7
4/02/16 15:19
8
1—STU DIE TOE LAGE N
Eerder al aangetoond dat je zelfstandig student bent?
Alleenstaand student
Dan word je dit academiejaar opnieuw als zelfstandig student beschouwd, tenzij je op 31 december 2016 bij je ouder(s) bent gedomicilieerd. In dat geval moet je in 2016 meer dan € 3 140 inkomen aantonen. Gaat het enkel om inkomsten uit arbeid, dan betekent dat een brutobelastbaar inkomen van minstens € 4 485,71.
Je bent ‘alleenstaand student’ als je op 31 december 2016 niet tot één van de voorgaande leefeenheden behoort en je in één van de volgende situaties verkeert: →→ je ontvangt een leefloon op basis van een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (zie hoofdstuk 7 Leefloon van het OCMW) en je bent niet bij je ouder(s) gedomicilieerd; →→ je beide ouders zijn overleden; →→ je bent halve wees: je woonde na de echtscheiding van je ouders bij één van hen, die ouder is overleden en je bent niet bij de andere ouder gaan wonen; →→ je bent door je kinderbijslagfonds erkend als verlaten wees; →→ je woont zelfstandig en wordt begeleid door een begeleidingstehuis, een gezinstehuis of een dienst voor begeleid zelfstandig wonen; →→ je bent/was opgenomen in een begeleidingstehuis, een gezinstehuis of valt onder begeleid zelfstandig wonen; →→ Je werd door een dienst voor pleegzorg in een pleeggezin geplaatst en je valt door je meerderjarigheid niet langer onder de bevoegdheid van een jeugdrechtbank of van een publiekrechtelijke overheid of instelling; →→ je ouder(s) is/zijn ontzet uit het ouderlijke gezag; →→ je behoort tot een bepaalde categorie van buitenlandse studenten (bv. erkend politiek vluchtelingen).
Student ten laste Je bent ‘student ten laste’ als je op 31 december 2016 niet tot één van de voorgaande leefeenheden behoort, zelfs als je niet meer fiscaal ten laste bent (zie hoofdstuk 5 Belastingen). Je studietoelage zal worden berekend op basis van het referentie-inkomen van je ouder(s) { STAP 3 }. Als je op 31 december 2016 bij een andere persoon dan je ouder(s) woont, wordt er rekening gehouden met het inkomen van die andere persoon indien je ofwel: →→ al 3 jaar onafgebroken bij die persoon woont en een ziekenfonds of kinderbijslagfonds erkent dat je effectief 3 jaar van die persoon ten laste bent; →→ al 3 jaar onafgebroken fiscaal ten laste bent van die persoon; →→ fiscaal ten laste bent van die persoon ten gevolge van een beslissing van een rechter of een tussenkomst van een publiekrechtelijke overheid of instelling. In onderstaande tabel vind je het inkomen waarmee rekening wordt gehouden. Als je ten laste bent van een andere persoon dan vervang je ‘ouder(s)’ door die andere persoon. Ten laste van
Statuut ouder(s)
2 ouders
Al dan niet gehuwd
Inkomen beide ouders
1 ouder
Alleenstaand
Inkomen ouder
Gehuwd of wettelijk samenwonend met een nieuwe partner
Inkomen ouder + nieuwe partner
Feitelijk samenwonend Je ouder en nieuwe partner met een nieuwe partner hebben samen een kind dat tot de leefeenheid behoort
Inkomen ouder + nieuwe partner
STUVO_cvs binnenwerk_2016_CC.indd 8-9
Andere criteria
Je studietoelage zal worden berekend op basis van jouw referentie- inkomen { STAP 3 } .
Referentie-inkomen
Je bent fiscaal ten laste van de nieuwe partner
Inkomen ouder + nieuwe partner
Je bent niet fiscaal ten laste van de nieuwe partner
Inkomen ouder
9
Bevind je je niet in één van de voorgaande situaties dan kom je alsnog in aanmerking voor de leefeenheid ‘student ten laste’, zelfs als je een apart domicilie hebt. STAP
2
Bereken het aantal punten in je leefeenheid Je leefeenheid wordt uitgedrukt in punten. Hoe meer punten, hoe hoger het inkomen mag zijn om voor een studietoelage in aanmerking te komen { STAP 4 } . Om het aantal punten te bepalen, wordt rekening gehouden met je gezinssituatie op 31 december 2016. Let op! Voor 1 persoon kan je verschillende punten tellen. Bv. iemand die fiscaal ten laste is én een handicap heeft, krijgt 1 punt als persoon ten laste en 1 punt omwille van de handicap.
4/02/16 15:19
10
1—STU DIE TOE LAGE N
11
Aantal punten
Pluspunten (optellen)
Inkomen gedaald?
1 punt per persoon die fiscaal ten laste is. Echtgenoten zijn niet fiscaal ten laste van elkaar en tellen niet mee. Studenten die niet meer fiscaal ten laste zijn, maar ook niet voldoen aan de voorwaarden van gehuwd, zelfstandig of alleenstaand student, worden wel meegeteld. Studenten die voldoen aan de voorwaarden van gehuwd, zelfstandig of alleenstaand student worden niet meegeteld. Zij vormen een eigen leefeenheid.
Als het inkomen van je leefeenheid sinds 2014 is gedaald (bv. door ziekte, werkloosheid, tijdskrediet), kan je de studietoelage op het vermoedelijk inkomen van 2016 laten berekenen. Berekening op basis van het aanslagbiljet inkomsten 2014 (aanslagjaar 2015) en bijkomende attesten
1 punt per persoon die hoger onderwijs volgt. Dit aantal verminder je met 1 punt. Enkel de personen van hierboven en deze van wie het inkomen in aanmerking wordt genomen.
Waar te vinden?
1 punt per persoon die fiscaal als gehandicapt wordt beschouwd (vanaf 66% invaliditeit). 1 punt als je gehuwd student of student ten laste bent (maximum 1 punt per leefeenheid). 1 punt als je zelfstandig of alleenstaand student bent en je minstens 1 kind ten laste hebt. Minpunt (aftrekken)
Je moet 1 punt aftrekken als bij je leefeenheid 1 of meerdere niet-verwanten wonen die over een inkomen beschikken. Een leefloon of een inkomensvervangende tegemoetkoming aan personen met een handicap wordt hier niet als een inkomen beschouwd. In dat geval moet geen minpunt worden toegepast. Als er gemeenschappelijke kinderen zijn of je bent fiscaal ten laste van de nieuwe partner van je ouder, dan moet ook geen minpunt worden afgetrokken. Het aantal punten in je leefeenheid kan nooit lager zijn dan 0.
Totaal =
STAP
3
Bereken je referentie-inkomen De studietoelage voor 2016-2017 wordt berekend op basis van het referentie-inkomen van je leefeenheid aan de hand van het aanslagbiljet inkomsten 2014 (aanslagjaar 2015).
Gezinssituatie gewijzigd? Bij een wijziging in je gezinssituatie (bv. huwelijk, echtscheiding, overlijden) in 2015 of 2016 wordt rekening gehouden met het inkomen van het jaar van de wijziging. Met een feitelijke scheiding wordt pas rekening gehouden als er op 31 december 2016 al 1 jaar een verschillend domicilie is. Als je na 31 december 2014 tot een andere leefeenheid bent gaan behoren doordat je gehuwd, zelfstandig of alleenstaand student bent geworden, dan wordt rekening gehouden met het inkomen van het kalenderjaar waarin je aan de criteria van die leefeenheid voldoet.
STUVO_cvs binnenwerk_2016_CC.indd 10-11
2 x kadastraal inkomen (KI) vreemd gebruik (= het KI van alle onroerende goederen in het bezit, behalve het eigen huis en de onroerende goederen die voor eigen beroepsdoeleinden worden gebruikt)
Aanslagbiljet personenbelasting (luik ‘Samenvatting’): codes 1106, 2106, 1107, 2107, 1108, 2108, 1109, 2109, 1112, 2112, 1115 en 2115 te vermenigvuldigen met 1,70
1 x kadastraal inkomen voor eigen beroepsdoeleinden
Aanslagbiljet personenbelasting (luik ‘Samenvatting’): codes 1105 en 2105 te vermenigvuldigen met 1,70
Afzonderlijk belastbare inkomsten (bv. vervroegd vakantiegeld, achterstallen)
Aanslagbiljet personenbelasting
Gezamenlijk belastbaar inkomen
Aanslagbiljet personenbelasting
80% van de ontvangen alimentatie gelden in 2014 voor alle kinderen die tot de leefeenheid behoren
Rekeninguittreksels
Leefloon
Attest OCMW
Je inkomen
Inkomensvervangende tegemoetkoming Attest FOD Sociale Zaken aan personen met een handicap Buitenlandse inkomsten
Buitenlands aanslagbiljet of attest Referentie-inkomen =
Bestaat je inkomen voor minstens 70% uit vervangingsinkomsten? Dan mag je op het totaal van deze vervangingsinkomsten de f orfaitaire aftrek (zie tabel p. 12) berekenen en de uitkomst aftrekken van je referentie-inkomen.
4/02/16 15:19
12
1—STU DIE TOE LAGE N
Als vervangingsinkomsten worden beschouwd: →→ werkloosheidsuitkering; →→ ziekte-uitkering; →→ werkloosheid met bedrijfstoeslag (brugpensioen). Let op! Gewone pensioenen zijn geen vervangingsinkomsten.
STAP
4
13
Voldoe je aan de financiële voorwaarden? Je komt in aanmerking voor een studietoelage als je referentie-inkomen { STAP 3 } lager ligt dan de maximumgrens die overeenstemt met het aantal punten van je leefeenheid { STAP 2 } .
Hoe bepaal je de forfaitaire aftrek? Inkomen 2014 28,70%
10%
5%
3%
Op de eerste schijf van € 5 710
Inkomen 2015 29,35%
Op het gedeelte tussen € 5 710 en € 11 340
10,50%
Op het gedeelte tussen € 11 340 en € 18 880
8%
Boven € 18 880
max. aftrek € 3 950
3%
Op de eerste schijf van € 5 760
Inkomen 2016 30%
Op het gedeelte tussen € 5 760 en € 11 380
11%
Op het gedeelte tussen € 11 380 en € 19 390
3%
Op de eerste schijf van € 8 450 Op het gedeelte tussen € 8 450 en € 19 960 Boven € 19 960
Boven € 19 390
max. aftrek € 4 090
max. aftrek € 4 240
Maximum – minimum
Punten
Maximumgrens
Minimumgrens
0
€ 17 203,45
€ 7 804,66
€ 9 398,79
1
€ 25 407,69
€ 14 104,38
€ 11 303,31
2
€ 31 830,66
€ 16 309,31
€ 15 521,35
3
€ 36 958,33
€ 18 164,20
€ 18 794,13
4
€ 42 517,78
€ 19 284,18
€ 23 233,60
5
€ 49 372,60
€ 20 392,51
€ 28 980,10
6
€ 54 014,45
€ 21 500,76
€ 32 513,69
7
€ 56 497,34
€ 22 609,04
€ 33 888,30
8
€ 58 980,20
€ 23 717,32
€ 35 262,88
9
€ 61 516,98
€ 24 825,61
€ 36 691,38
10
€ 64 215,76
€ 25 933,89
€ 38 281,87
Berekening op basis van een ander inkomstenjaar Als men uitgaat van een ander inkomstenjaar dan 2014, gebeurt de berekening van je referentie-inkomen voorlopig op basis van loonbrieven en attesten. Als het inkomen van dat jaar nagezien is door de belastingdienst, zal je aanvraag worden herzien op basis van het aanslagbiljet van dat ander inkomstenjaar. Een bijbetaling of terugvordering is mogelijk.
STUVO_cvs binnenwerk_2016_CC.indd 12-13
Let op met onroerende goederen waarin je zelf niet woont (bv. gronden of gebouwen die al dan niet worden verhuurd). Als het geïndexeerd kadastraal inkomen van deze onroerende goederen hoger is dan € 1 250 en te hoog in verhouding tot het inkomen, dan krijg je geen studietoelage ook al is het referentie-inkomen lager dan de maximumgrens. Je komt misschien wel in aanmerking voor een vermindering van het studiegeld (= inschrijvingsgeld).
4/02/16 15:19
14
1—STU DIE TOE LAGE N
[ 4 ] Bereken zelf je studietoelage Het bedrag van je studietoelage wordt bepaald door je referentie-inkomen { STAP 3 } , het aantal studiepunten waarvoor je studietoelagegerechtigd bent en of je al dan niet op kot bent.
15
Als je voor minder dan 60 studiepunten studietoelagegerechtigd bent, wordt het bedrag van je studietoelage op een andere manier berekend: →→ studietoelagegerechtigd voor 27 tot 59 studiepunten: kotstudent
Als je referentie-inkomen lager ligt dan of gelijk is aan de maximumgrens, bedraagt je studietoelage minstens € 256,33. Ligt het inkomen boven de maximumgrens dan heb je geen recht op een studietoelage. Misschien kom je wel in aanmerking voor een vermindering van je studiegeld (zie punt 6 Vermindering studiegeld). Het aantal studiepunten waarvoor je studietoelagegerechtigd bent, wordt bepaald door het aantal studiepunten dat je opneemt en waarvoor je nog studietoelagekrediet hebt. ls je studietoelagegerechtigd bent voor 60 studiepunten en je A referentie-inkomen: →→ lager ligt dan of gelijk is aan de minimumgrens, ontvang je de maximum studietoelage: • € 3 966,88 voor een kotstudent (gehuwd, zelfstandig of alleenstaand studenten worden steeds als kotstudent beschouwd); • € 2 380,89 voor een niet-kotstudent; →→ tussen de minimum- en de maximumgrens ligt, wordt je studietoelage als volgt berekend:
30% van je studietoelage op basis van 60 studiepunten
+
resterende 70% x financierbare studiepunten 60
niet-kotstudent 20% van je studietoelage op basis van 60 studiepunten
+
resterende 80% x financierbare studiepunten 60
→→ studietoelagegerechtigd voor minder dan 27 studiepunten:
je studietoelage op basis van 60 studiepunten
x
financierbare studiepunten
60
max.grens – referentie-inkomen
x € 3 966,88 of € 2 380,89 max.grens – min.grens
→→ lager ligt dan of gelijk is aan 1/10 van de maximumgrens, dan wordt aan bepaalde categorieën van studenten een uitzonderlijke studietoelage toegekend: • € 5 340,86 voor een kotstudent; • € 3 455,02 voor een niet-kotstudent.
STUVO_cvs binnenwerk_2016_CC.indd 14-15
4/02/16 15:19
16
1—STU DIE TOE LAGE N
17
[ 5 ] Wanneer en hoe aanvragen?
[ 7 ] Vermindering studiegeld (= inschrijvingsgeld)
Voor het academiejaar 2016-2017 kan je je aanvraag indienen vanaf 1 augustus 2016. De uiterste indieningsdatum is 1 juni 2017.
Ontvang je een studietoelage van de Vlaamse overheid, dan betaal je aan je onderwijsinstelling het beurstarief.
Dien voor een snelle afhandeling zeker zelf je aanvraag in. De afdeling Studietoelagen start soms zelf dossiers op. Dit gebeurt pas op het einde van de aanvraagperiode. Let op! Dit dossier moet je nog vervolledigen.
Ligt je referentie-inkomen onder de maximumgrens, maar kom je niet in aanmerking voor een studietoelage omdat je niet aan de studievoorwaarden voldoet (bv. bij onvoldoende studietoelagekrediet, een creditcontract), dan kan je een vermindering van het studiegeld aanvragen.
Op www.studietoelagen.be kan je met behulp van een federaal token of je elektronische identiteitskaart je aanvraag digitaal indienen. Je kan er ook het aanvraagformulier downloaden om het per post naar de afdeling Studietoelagen op te sturen.
Is je inkomen te hoog en is het verschil tussen je referentie-inkomen en de maximumgrens niet groter dan € 3 000 (bedrag 2015-2016), dan betaal je het bijna-beurstarief.
[ 6 ] Wat gebeurt er na je aanvraag?
Als je geen studietoelage ontvangt omwille van het kadastraal inkomen, kan je misschien toch in aanmerking komen voor een vermindering van het studiegeld.
Na registratie van je aanvraag krijg je een ontvangstmelding. Zo weet je dat je dossier goed is aangekomen. Meer informatie
De verwerking van de aanvragen gebeurt in chronologische volgorde. Na verwerking van je dossier ontvang je een beslissing.
→→ bij de sociale dienst/studentenvoorzieningen van je onderwijsinstelling →→ www.studietoelagen.be
Let op! Kijk de beslissing van de afdeling Studietoelagen goed na. Als er elementen zijn waar geen rekening mee werd gehouden, kan je een herziening van je dossier aanvragen binnen de 6 maanden na ontvangst van de beslissing (goedkeuring of afkeuring) of binnen de 6 maanden na kennisname van nieuwe feiten.
STUVO_cvs binnenwerk_2016_CC.indd 16-17
4/02/16 15:19