Studies Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid
Maart 1999
Voorwoord Deze studie zal in 4 delen worden gepubliceerd in de RVA Stat info. In deze Stat info vindt u Deel I.
Deel I omvat: Inleiding 1. 2.
Principes Vaststellingen: Absoluut aantal wijzigingen (tabel 1) Evolutie: 1994 = 100 (tabel 2) Aantal wijzigingen in % van het totaal per geslacht (tabel 3)
De inhoud van de drie andere delen vindt u hieronder. Deel II zal omvatten Vaststellingen vervolg 1 -
Uitstroom in % van totaal van de uitstroom per gezinscategorie en per geslacht (tabel 4) Instroom in % van totaal van de instroom per gezinscategorie en geslacht (tabel 5)
Deel III zal omvatten Vaststellingen vervolg 2 -
Verhouding tussen de geslachten per gezinscategorie in % (tabel 6) Wijzigingen in % van het algemeen totaal (mannen + vrouwen) (tabel 7)
Deel IV zal omvatten Vaststellingen vervolg 3 -
-
-
-
3.
1ste deel
Balans in- en uitstroom per gezinscategorie en geslacht in absolute cijfers - gemiddelde 19941997 (tabel 8) Balans in- en uitstroom per gezinscategorie en geslacht in % van het totaal aantal wijzigingen per geslacht (tabel 9) Wijzigingen in geval van wacht- en overbruggingsuitkeringen - gemiddelde 1994-1997: aandeel in totaal aantal wijzigingen per gezinscategorie en geslacht in % (tabel 10) Wijzigingen in geval van wacht- en overbruggingsuitkeringen - gemiddelde 1994-1997: balans in- en uitstroom per gezinscategorie en geslacht in % van het totaal aantal wijzigingen per geslacht (tabel 11) Belangrijkste besluiten
Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid 1ste deel Maart 1999
Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid Inleiding De gezinstoestand speelt een belangrijke rol in de hoogte van het uitkeringsbedrag van de werklozen. Het is dus vanzelfsprekend dat de RVA als uitvoerend orgaan van de werkloosheidsverzekering wil nagaan in welke mate de werklozen van gezinstoestand veranderen tijdens hun werkloosheid. Meer bepaald spitst het onderzoek zich toe op de verschuivingen tussen de drie grote categorieën, te weten de samenwonenden zonder gezinslast, de samenwonenden met gezinslast en de alleenstaande werklozen. Deze studie onderzoekt enkel de wijzigingen die zich voordoen bij de populatie van volledig werklozen. Er wordt dus geen rekening gehouden met tijdelijk werklozen, loopbaanonderbrekers, bruggepensioneerden of werklozen die in een activeringsmaatregel zijn gestapt (eerste werkervaringscontracten, dienstenbanen of zogenaamde ‘Smetbanen’ en doorstromingscontracten). Zoals de lezer kan bemerken in het vervolg van deze studie lijkt het aantal wijzigingen miniem (gemiddeld een 8 400 gevallen per maand) in vergelijking met de totale populatie van volledig werklozen. In september 1997 bedroeg die bijvoorbeeld 711 697 fysieke eenheden. Dat betekent dus dat nauwelijks 1,2 %.van die populatie maandelijks van gezinstoestand wijzigt. Indien dit evenwel maand na maand gebeurt is deze stroom van wijzigingen betekenisvol, zeker als zich daarin steeds dezelfde tendenzen voordoen. De studie bestudeert ook niet in welke gezinstoestand de werklozen zich bevinden in het begin van hun werkloosheid, noch of er zich wijzigingen voordoen in de samenstelling van de werklozenpopulatie in functie van de duur van de werkloosheid. Eveneens bestudeert deze studie niet welk het aandeel is van de diverse gezinstoestanden in de totale populatie van werklozen, noch hoe dat aandeel evolueert in de loop der jaren. Op deze onderwerpen hoopt de RVA in andere studies terug te komen. Het spreekt vanzelf dat deze de huidige studie aanvullen of bepaalde aspecten beter belichten. Deze studie over de wijzigingen in de gezinstoestand tijdens werkloosheid dient dan ook als een onderdeel beschouwd van een bredere studie met als onderwerp de verdeling van de werklozen over de verschillende gezinscategorieën.
1.Principes 1.1. Er werd rekening gehouden met de wijzigingen die betrekking hebben op volgende gezinstoestanden: samenwonenden met gezinslast A (ook gezinshoofd genoemd), samenwonenden zonder gezinslast B en alleenstaanden N. Tot de categorie ‘samenwonenden met gezinslast’ A behoren: • de werklozen die samenwonen met een echtgeno(o)t(e) of partner die noch over beroepsinkomsten (niet meer dan 6 885 BEF1) noch over een vervangingsinkomen beschikt (niet meer dan 16 252 BEF in geval van een pensioen, arbeidsongeval, beroepsziekte of uitkering aan oorlogsslachtoffer), • de werklozen die niet samenwonen met een echtgeno(o)t(e) of een partner maar uitsluitend: met kinderen op voorwaarde dat zij voor tenminste één kind kinderbijslag ontvangen met kinderen die geen beroepsinkomsten of vervangingsinkomens hebben (niet meer dan 12 053 BEF) met kinderen en met andere verwanten tot en met de derde graad op voorwaarde dat de werkloze voor minstens één kind kinderbijslag geniet en dat de andere verwanten over geen beroeps-of vervangingsinkomens genieten (voor pensioenen van ascendenten niet meer dan 58 581 BEF) met verwanten tot en met de dere graad die geen van allen over beroeps- of vervangingsinkomsten beschikken (voor pensioenen van ascendenten niet meer dan 34 720 BEF) • de werklozen die alleen wonen maar die onderhoudsgeld verschuldigd zijn of van wie de echtgeno(o)t(e) gemachtigd is in toepassing van artikel 221 van het Burgerlijk Wetboek geldsommmen te ontvangen die verschuldigd zijn aan de werkloze • de werklozen die ongeacht hun gezinssituatie behoren tot speciale categorieën als de erkende havenarbeiders, de voormalige scheepsherstellers in de haven van Antwerpen (tot 31.12.1999), de erkende zeevissers, de kolenlossers, de werknemers die nachtarbeid in ploegendienst hebben verricht (voordeel van A voor maximum 5 jaar, CAO 46). De werklozen die tot categorie ‘gezinshoofd’ A behoren ontvangen gedurende de gehele periode van hun werkloosheid 60 % van het geplafonneerde laatste brutoloon dat zij voor hun werkloosheid verdienden of de forfaitaire minimumuitkering voor gezinshoofden toegelaten op basis van studies.
1
1ste deel
de bedragen in dit punt vermeld zijn van toepassing op 1.10.1997
Tot de categorie ‘alleenstaanden’ N behoren de werklozen die alleen wonen of met één of meerdere personen, waarmee zij geen gemeenschappelijke huishoudelijke belangen hebben, onder hetzelfde dak wonen. Zij ontvangen enkel gedurende het eerste jaar van hun werkloosheid 60 % van het geplafonneerde brutoloon. Vanaf het tweede jaar hebben deze werklozen recht op 42 %2 van hun brutoloon. Indien zij schoolverlater zijn ontvangen zij gedurende gans de duur van hun werkloosheid een van hun leeftijd afhankelijke uitkering die maximum 17 316 BEF kan bedragen. Tot de categorie ‘samenwonenden zonder gezinslast’ B behoren de werklozen die noch tot categorie A noch tot categorie N behoren. Zij hebben recht op 55 % van het geplafonneerde laatste loon gedurende het eerste jaar. Gedurende de eerste 3 maanden van het volgende jaar, eventueel verlengd met 3 maanden per jaar arbeid in loondienst, ontvangen zij 35 % van het geplafonneerde laatste brutoloon. Daarna ontvangen zij een forfaitaire uitkering die 13 052 BEF per maand bedraagt. De samenwonende schoolverlaters zonder gezinslast ontvangen naargelang van hun gezinstoestand en van hun leeftijd een forfaitaire uitkering die maximum 12 688 BEF bedraagt. De categorieën A en N zijn de categorieën die toelaten het minste inkomensverlies te lijden. Indien er voorheen een arbeidsinkomen was laten deze categorieën toe dat inkomen het beste te verzekeren. En in ieder geval kan in deze categorieën de beginuitkering het best bewaard blijven. De categorie B daarentegen is een categorie die wat betreft behoud van het inkomen op alle vlakken nadeliger is. Er is een lagere vervangingsratio dan voor beide andere categorieën: 55 % gedurende de eerste periode, 35 % gedurende de tweede periode en een forfaitaire uitkering in een derde periode die geen band meer heeft met het voormalige arbeidsinkomen. In deze laatste periode kunnen deze werklozen bovendien uitgesloten worden wegens langdurige werkloosheid indien zij geen geen 20 jaar arbeidsprestaties in hun beroepsverleden kunnen bewijzen of geen 33 % arbeidsongeschiktheid hebben. Dit is niet het geval voor de twee andere categorieën. Er werd geen rekening gehouden met in- en uitstroom van categorieën in de werkloosheid waarbij de gezinstoestand niet gekend is of waarbij de gezinstoestand geen invloed heeft op het uitgekeerde bedrag. Deze groep bestaat voor het grootste deel uit werklozen die tijdelijk geen recht op een uitkering hebben. Voor een niet onaanzienlijk gedeelte kan zij ook betrekking hebben op werklozen die een uitkering ontvangen onafhankelijk van de gezinstoestand. Dit is o.m. het geval bij de werklozen die vrijstelling genieten omwille van familiale of sociale moeilijkheden. Een ander zeer klein gedeelte van deze groep bestaat uit werklozen die voor maximaal 3 maanden hun recht van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte naar België uitvoeren. 1.2. Onderhavige studie heeft enkel betrekking op wijzigingen van de gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid. Zij omvat niet de nieuwe instroom in een bepaalde gezinstoestand van bijvoorbeeld werklozen die voor de eerste maal werkloos worden. Ook omvatten ze niet de werklozen die opnieuw werkloos worden na 3 maanden of meer arbeidsprestaties te hebben geleverd of na 3 maanden of meer geen werkloosheidsuitkeringen te hebben genoten omwille van een uitsluiting van onbepaalde duur. De termen in- en uitstroom in deze tabellen hebben dus geen betrekking op de totale in- en uitstroom voor de gezinscategorieën. De studie legt ook niet de band met het aandeel van de verschillende gezinscategorieën in de totale werklozenpopulatie, tenzij zijdelings. 1.3. Aangezien de tabellen enkel wijzigingen aangeven tijdens werkloosheid is het totaal aantal wijzigingen enerzijds gelijk aan de totale instroom en anderzijds aan de totale uitstroom. Een wijziging houdt per definitie de overgang in van de ene gezinscategorie naar de andere, zodat de uitstroom uit de ene de instroom in de andere vormt. De meeste tabellen zijn opgesteld in de vorm van kruistabellen: in de rijen leest men de uitstroom per gezinscategorie af; in de kolommen de instroom. De uitstroom van A naar B leest men bijvoorbeeld af in het vak waar de eerste rij onder A gekruist wordt met de tweede kolom onder B. 1.4. De tabellen onderzoeken enkel de maanden september in de jaren 1994, 1995, 1996 en 1997 en maken daar een gemiddelde van: het maandgemiddelde van de septembermaanden in de periode 1994 - 1997. Omdat er geen andere maanden in het onderzoek betrokken zijn is wel enige voorzichtigheid geboden bij de extrapolatie van de onderzoeksresultaten naar andere maanden of naar een gans jaar.
2
vanaf 04/1999 op 43 % gebracht
Maart 1999
2.Onderzoek van de gegevens Tabel 1 wijzigingen in de gezinstoestand: absolute cijfers September 1994 Mannen Uit
In
Vrouwen
Totaal
In
In
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
0
565
313
878
0
1 055
239
1 294
0
1 620
552
2 172
B
971
0
947
1 918
1 257
0
846
2 103
2 228
0
1 793
4 021
N
463
383
0
846
275
508
0
783
738
891
0
1 629
Totaal in 1 434
948
1 260
3 642
1 532
1 563
1 085
4 180
2 966
2 511
2 345
7 822
N
Totaal uit
September 1995 Mannen Uit
Vrouwen
In
Totaal
In
A
B
N
Totaal uit
A
0
B
1 058
607
398
0
1 113
N
565
526
Totaal in 1 623
1 133
In
A
B
N
Totaal uit
A
B
1.005
0
1.043
260
2 171
1 476
0
957
1.303
0
1.650
658
2.308
2 433
2 534
0
2 070
4 604
0
1 091
355
614
0
969
920
1140
0
2 060
1 511
4 267
1 831
1 657
1 217
4 705
3 454
2 790
2 728
8 972
September 1996 Mannen Uit
In
Vrouwen
Totaal
In
In
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
0
672
376
1 048
0
972
260
1 232
0
1 644
636
2 280
B
1 219
0
1 157
2 376
1 178
0
801
1 979
2 397
0
1 958
4 355
N
508
569
0
1 077
265
470
0
735
773
1039
0
1 812
Totaal in 1 727
1 241
1 533
4 501
1 443
1 442
1 061
3 946
3 170
2 683
2 594
8 447
September 1997 Mannen Uit
1ste deel
In
Vrouwen
Totaal
In
In
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
0
681
402
1 083
0
1 140
277
1 417
0
1 821
679
2 500
B
948
0
1 051
1 999
1 181
0
843
2 024
2 129
0
1 894
4 023
N
599
566
0
1 165
276
464
0
740
875
1 030
0
1 905
Totaal in 1 547
1 247
1 453
4 247
1 457
1 604
1 120
4 181
3 004
2 851
2 573
8 428
1994 - 1997 - gemiddelde Mannen Uit
In
Vrouwen
Totaal
In
In
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
0
631
372
1 004
0
1 053
259
1 312
0
1 684
631
2 315
B
1 049
0
1 067
2 116
1 273
0
862
2 135
2 322
0
1 929
4 251
N
534
511
0
1 045
293
514
0
807
827
1 025
0
1 852
Totaal in 1 583
1 142
1 439
4 164
1 566
1 567
1 121
4 253
3 149
2 709
2 560
8 417
Gemiddeld werden er 8 417 wijzigingen genoteerd voor de septembermaanden van 1994, 1995, 1996 en 1997. Geëxtrapoleerd op jaarbasis zou dat betekenen dat er zich iets meer dan 100 000 wijzigingen in de gezinstoestand voordoen tijdens werkloosheid. De helft van de wijzigingen (4 251 gevallen) heeft betrekking op het verlaten van de gezinstoestand van samenwonende zonder gezinslast (aangeduid met B). Vervolgens komen de instroom in de gezinstoestand van samenwonende met gezinslast A (3 149 gevallen) en de instroom in samenwonende zonder gezinslast B (2 709 gevallen). Er zijn gemiddeld bijna evenveel wijzigingen bij de mannen als bij de vrouwen (4 164 tegen 4 253), maar het is opvallend dat dit het resultaat is van een sterkere stijging bij de mannen in de laatste twee jaar. De eerste twee jaren 1994 en 1995 waren de wijzigingen bij de vrouwen talrijker dan bij de mannen. Tijdens de jaren 1996 en 1997 waren de wijzigingen bij de mannen evenwel talrijker.
Tabel 2 wijzigingen in de gezinstoestand, evolutie: 1994 = 100 September 1994 Mannen Uit
vrouwen
In
totaal
In
A
B
N
A
0
565
313
B
971
0
947
N
463
383
0
Totaal in 1 434
948
1 260
totaal uit
In
A
B
N
totaal uit
A
B
878
0
1.055
239
1 918
1 257
0
846
846
275
508
3 642
1 532
1 563
N
totaal uit
1.294
0
2 103
2 228
1 620
552
2 172
0
1 793
4 021
0
783
738
891
0
1 629
1 085
4 180
2 966
2 511
2 345
7 822
September 1995 Mannen Uit
In
Vrouwen
Totaal
In
In
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
0
107
127
114
0
99
109
101
0
102
119
106
B
109
0
118
113
117
0
113
116
114
0
115
114
N
122
137
0
129
129
121
0
124
125
128
0
126
Totaal in
113
120
120
117
120
106
112
113
116
111
116
115
Maart 1999
September 1996 Mannen Uit
In
Vrouwen
Totaal
In
In
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
0
119
120
119
0
92
109
95
0
101
115
105
B
126
0
122
124
94
0
95
94
108
0
109
108
N
110
149
0
127
96
93
0
94
105
117
0
111
Totaal in
120
131
122
124
94
92
98
94
107
107
111
108
September 1997 Mannen Uit
In
Vrouwen
Totaal
In
In
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
0
121
128
123
0
108
116
110
0
112
123
115
B
98
0
111
104
94
0
100
96
96
0
106
100
N
129
148
0
138
100
91
0
95
119
116
0
117
Totaal in
108
132
115
117
95
103
103
100
101
114
110
108
1994 - 1997 - gemiddelde Mannen Uit
In
Vrouwen
Totaal
In
In
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
B
N
Totaal uit
A
0
112
119
114
0
100
108
101
0
104
114
107
B
108
0
113
110
101
0
102
102
104
0
108
106
N
115
133
0
123
106
101
0
103
112
115
0
114
Totaal in
110
120
114
114
102
100
103
102
106
108
109
108
De gemiddelde stijging sinds september 1994 bedraagt bijna 8 % De uitschieter is september 1995 met een stijging van 15 % tegenover september 1994 In die maand werden extra groeipercentages opgetekend voor bepaalde wijzigingen. Zo steeg in die maand de instroom met 20 % in de gezinscategorieën B en N bij de mannen en in A bij de vrouwen. Bij de uitstroom valt het hoge stijgingspercentage op uit de gezinscategorie N voor beide geslachten: 29 % bij de mannen en 24 % bij de vrouwen. Het is opvallend dat bij de mannen dit elan verder gaat in 1996 en 1997 (stijgingen met 24 en 17 % vergeleken met 1994) terwijl het aantal wijzigingen bij de vrouwen daalt tot 6 % onder het niveau van 1994 in 1996 en terugkeert tot het niveau van 1994 in 1997. Globaal gezien heeft dit als resultaat dat het aantal wijzigingen bij de mannen met gemiddeld 14 % steeg en bij de vrouwen slechts met 2 % zodat men kan gewagen van een inhaalbeweging bij de mannen. De grootste gemiddelde stijging bij de mannen deed zich met percentages van 23 en 20 % voor in de uitstroom uit N en de instroom in B. Beide zijn trouwens gelinkt want de uitstroom uit N is vooral naar B gestegen (33 %) en in veel mindere mate naar A (15 %). Bij de vrouwen daarentegen doet zich het tegenovergestelde verschijnsel voor: gemiddeld meer aangroei van de uitstroom van N naar A (+ 6 %) dan van N naar B (+ 1 %), maar tegen de achtergrond van een permanent grotere uitstroom van N naar B.
1ste deel
Tabel 3 wijzigingen in de gezinstoestand in % van het totaal per geslacht Mannen September 1994 Uit
In
Totaal uit
A
% tot. mannen
B
% tot. mannen
N
% tot. mannen
A
0
0
565
16
313
9
878
24
B
971
27
0
0
947
26
1.918
53
463
13
383
11
0
0
846
23
1 434
39
948
26
1 260
35
3 642
100
N Totaal in
% tot. mannen
September 1995 Uit
In
Totaal uit
A
% tot. mannen
B
% tot. mannen
N
% tot. mannen
A
0
0
607
14
398
9
1 005
24
B
1 058
25
0
0
1 113
26
2 171
51
565
13
526
12
0
0
1 091
26
1 623
38
1 133
27
1 511
35
4 267
100
N Totaal in
% tot. mannen
September 1996 Uit
In
Totaal uit
A
% tot. mannen
B
% tot. mannen
N
% tot. mannen
A
0
0
672
15
376
8
1 048
23
B
1 219
27
0
1 157
26
2 376
53
N
508
11
569
13
0
0
1 077
24
1 727
38
1 241
28
1 533
34
4 501
100
Totaal in
% tot. mannen
September 1997 Uit
In A
Totaal uit
% tot. mannen
B
% tot. mannen
N
% tot. mannen
0
681
16
402
9
1 083
26
A
% tot. mannen
B
948
22
0
1 051
25
1 999
47
N
599
14
566
13
0
0
1 165
27
1 547
36
1 247
29
1 453
34
4 247
100
A
% tot. mannen
B
% tot. mannen
N
% tot. mannen
A
0
0
631
15
372
9
B
1 049
25
0
0
1 067
26
2 116
51
N
534
13
511
12
0
0
1 045
25
1.583
38
1 142
27
1 439
35
4 164
100
Totaal in
1994 - 1997 - gemiddelde Uit
Totaal in
In
Totaal uit % tot. mannen 1 004
24
Maart 1999
Gemiddeld doet de helft van de wijzigingen zich voor als uitstroom uit de gezinscategorie B en de andere helft bijna gelijk verdeeld als uitstroom uit A en N. Bekeken vanuit het oogpunt van de instroom doet zich gemiddeld slechts goed één vierde voor in B (27 %) en 35 tot 38 % in N en A. Dit betekent dat de uitstroom uit B bijna dubbel zo groot is als de instroom, terwijl voor A en N een tegengesteld fenomeen zich voordoet: daar is de instroom duidelijk groter dan de uitstroom.
Vrouwen September 1994 Uit
In
Totaal uit
A
% tot. vrouwen
B
% tot. vrouwen
N
% tot. vrouwen
A
0
0
1 055
25
239
6
1 294
31
B
1 257
30
0
0
846
20
2 103
50
N Totaal in
% tot. vrouwen
275
7
508
12
0
0
783
19
1 532
37
1 563
37
1 085
26
4 180
100
September 1995 Uit
In
Totaal uit
A
% tot. vrouwen
B
% tot. vrouwen
N
% tot. vrouwen
A
0
0
1 043
22
260
6
1 303
B
1 476
31
0
0
957
20
2 433
52
N
355
8
614
13
0
0
969
21
1 831
39
1 657
35
1 217
26
4 705
100
Totaal in
% tot. vrouwen 28
September 1996 Uit
In
Totaal uit
A
% tot. vrouwen
B
% tot. vrouwen
N
% tot. vrouwen
A
0
0
972
25
260
7
1 232
B
1 178
30
0
0
801
20
1 979
50
N
265
7
470
12
0
0
735
19
1 443
37
1 442
37
1 061
27
3 946
100
Totaal in
% tot. vrouwen 31
September 1997 Uit
Totaal uit
A
% tot. vrouwen
B
% tot. vrouwen
N
% tot. vrouwen
A
0
0
1 140
27
277
7
1 417
B
1 181
28
0
0
843
20
2 024
48
N
276
7
464
11
0
0
740
18
1 457
35
1 604
38
1 120
27
4 181
100
Totaal in
1ste deel
In
% tot. vrouwen 34
1994 - 1997 - gemiddelde Uit
In
Totaal uit
A
% tot. vrouwen
B
% tot. vrouwen
N
% tot. vrouwen
A
0
0
1 053
25
259
6
1 312
31
B
1 273
30
0
0
862
20
2 135
50
N
293
7
514
12
0
0
807
19
1 566
37
1 567
37
1 121
26
4 253
100
Totaal in
% tot. vrouwen
Ook bij de vrouwen stroomt gemiddeld de helft uit B, maar de overige uitstroom is niet zoals bij de mannen gelijk verdeeld over A en N. Uit A stroomt 31 % en uit N slechts 19 %. Wat de instroom betreft stroomt zoals bij de mannen 37 % in A, maar slechts 26 % in N. In vergelijking met de mannen stromen er minder vrouwen uit de gezinstoestand van alleenstaande, maar er stromen er eveneens minder in. Bij de mannen bevindt zich de geringste instroom in B, bij de vrouwen in N.
Totaal September 1994 Uit
In
Totaal uit
A
% tot. totaal
B
% tot. totaal
N
% tot. totaal
A
0
0
1 620
21
552
7
2 172
28
B
2 228
28
0
0
1 793
23
4 021
51
N
738
9
891
11
0
0
1 629
21
2 966
38
2 511
32
2 345
30
7 822
100
A
% tot. totaal
B
% tot. totaal
N
% tot. totaal
A
0
0
1 650
18
658
7
B
2 534
28
0
0
2 070
23
4 604
51
N
920
10
1140
13
0
0
2 060
23
3 454
38
2 790
31
2 728
30
8 972
100
Totaal in
% tot. totaal
September 1995 Uit
Totaal in
In
Totaal uit % tot. totaal 2 308
26
September 1996 Uit
In
Totaal uit
A
% tot. totaal
B
% tot. totaal
N
% tot. totaal
A
0
0
1 644
19
636
8
2 280
27
B
2 397
28
0
0
1 958
23
4 355
52
N
773
9
1039
12
0
0
1 812
21
3 170
38
2 683
32
2 594
31
8 447
100
Totaal in
% tot. totaal
Maart 1999
September 1997 Uit
In
Totaal uit
A
% tot. totaal
B
% tot. totaal
N
% tot. totaal
A
0
0
1 821
22
679
8
2 500
30
B
2 129
25
0
0
1 894
22
4 023
48
N
875
10
1 030
12
0
0
1 905
23
3 004
36
2 851
34
2 573
31
8 428
100
Totaal in
% tot. totaal
1994 - 1997 - gemiddelde Uit
In
Totaal uit
A
% tot. totaal
B
% tot. totaal
N
% tot. totaal
A
0
0
1 684
20
631
7
B
2 322
28
0
0
1 929
23
4 251
51
N
827
10
1 025
12
0
0
1 852
22
3 149
37
2 709
32
2 560
30
8 417
100
Totaal in
% tot. totaal 2 315
28
Op het niveau van het totaal komt meer dan de helft van de uitstroom van B. Daarna volgt A met 28 % en N met 22 %. De instroom is structureel anders verdeeld. De grootste instroom komt in A met 37 %. Daarna volgen B met 32 % en N met 30 %.
1ste deel
Studies Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid
April 1999
Voorwoord Deze studie zal in 4 delen worden gepubliceerd in de RVA Stat info. In deze Stat info vindt u Deel II. Deel I omvatte Inleiding 1. 2.
Principes Vaststellingen Absoluut aantal wijzigingen (tabel 1) Evolutie: 1994 = 100 (tabel 2) Aantal wijzigingen in % van het totaal per geslacht (tabel 3)
Deel II omvat Vaststellingen vervolg 1 -
Uitstroom in % van totaal van de uitstroom per gezinscategorie en per geslacht (tabel 4) Instroom in % van totaal van de instroom per gezinscategorie en geslacht (tabel 5)
Hieronder vindt u de inhoud van de twee laatste delen Deel III zal omvatten Vaststellingen vervolg 2 -
Verhouding tussen de geslachten per gezinscategorie in % (tabel 6) Wijzigingen in % van het algemeen totaal (mannen + vrouwen) (tabel 7)
Deel IV zal omvatten Vaststellingen vervolg 3 -
-
-
-
3.
2de deel
Balans in- en uitstroom per gezinscategorie en geslacht in absolute cijfers gemiddelde 1994 - 1997 (tabel 8) Balans in- en uitstroom per gezinscategorie en geslacht in % van het totaal aantal wijzigingen per geslacht (tabel 9) Wijzigingen in geval van wacht- en overbruggingsuitkeringen - gemiddelde 1994-1997: aandeel in totaal aantal wijzigingen per gezinscategorie en geslacht in % (tabel 10) Wijzigingen in geval van wacht- en overbruggingsuitkeringen - gemiddelde 1994-1997: balans in- en uitstroom per gezinscategorie en geslacht in % van het totaal aantal wijzigingen per geslacht (tabel 11) Belangrijkste besluiten
Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid 2de deel April 1999
Tabel 4: Wijzigingen in de gezinstoestand in% van de uitstroom per gezinscategorie en per geslacht Mannen September 1994 Uit
In A
Totaal uit
% totaal uit
B
% totaal uit
N
% totaal uit
% totaal uit
A
0
0
565
64
313
36
878
24
B
971
51
0
0
947
49
1.918
53
463
55
383
45
0
0
N Totaal in
1 434
948
1.260
846
23
3.642
100
September 1995 Uit
In A
% totaal uit
B
% totaal uit
Totaal uit N
% totaal uit
% totaal uit
A
0
0
607
60
398
40
1 005
24
B
1 058
49
0
0
1 113
51
2 171
51
565
52
526
48
0
0
N Totaal in
1 623
1 133
1 511
1 091
26
4 267
100
September 1996 Uit
In A
B
% totaal uit
672
64
376
36
1 048
23
0
1 157
49
2 376
53
0
0
A
0
0
B
1 219
51
508
47
N Totaal in
Totaal uit
% totaal uit
1 727
569
53
1 241
N
% totaal uit
1 533
% totaal uit
1 077
24
4 501
100
September 1997 Uit
In % totaal uit
B
% totaal uit
0
681
63
402
37
1 083
26
948
47
0
1 051
53
1 999
47
599
51
0
0
A B N Totaal in
Totaal uit
A
1 547
566
49
1 247
N
% totaal uit
1 453
% totaal uit
1 165
27
4 247
100
1994 - 1997 - gemiddelde Uit
In A
B
% totaal uit
Totaal uit N
% totaal uit
% totaal uit
A
0
0
631
63
372
37
1 004
24
B
1 049
50
0
0
1 067
50
2 116
51
534
51
511
49
0
0
N Totaal in
2de deel
% totaal uit
1 583
1 142
1 439
1 045
25
4 164
100
Het hoogste gemiddelde percentage over de ganse periode merkt men op voor de uitstroom van A naar B met 63% van de totale uitstroom uit A. Dit wil zeggen dat mannen die gezinshoofd zijn meer dan 60% kans hebben samenwonend zonder gezinslast te worden als zij deze categorie verlaten tijdens werkloosheid. De globale uitstroom uit de categorie A is evenwel in absoluut aantal de helft lager dan de globale uitstroom uit de catgorie B. Vanuit deze laatste toestand heeft men als man evenveel kans gezinshoofd als alleenstaande te worden. En als men de gezinscategorie van alleenstaande vaarwel zegt heeft men als man eveneens bijna evenveel kans om samenwonende zonder gezinslast (49%) als samenwonende met gezinslast (51%) te worden. De uitstroom doet zich vooral voor van B naar A en N. Het laagste uitstroompercentage is dat van A naar N (37%).
Vrouwen September 1994 Uit
In A
Totaal uit
% totaal uit
B
% totaal uit
N
% totaal uit
% totaal uit
A
0
0
1 055
82
239
18
1 294
31
B
1 257
60
0
0
846
40
2 103
50
275
35
508
65
0
0
N Totaal in
1 532
1 563
1 085
783
19
4 180
100
September 1995 Uit
In A
Totaal uit
% totaal uit
B
% totaal uit
N
% totaal uit
% totaal uit
A
0
0
1 043
80
260
20
1 303
28
B
1 476
61
0
0
957
39
2 433
52
355
37
614
63
0
0
N Totaal in
1 831
1 657
1 217
969
21
4 705
100
September 1996 Uit
In A
Totaal uit
% totaal uit
B
% totaal uit
N
% totaal uit
% totaal uit
A
0
0
972
79
260
21
1 232
31
B
1 178
60
0
0
801
40
1 979
50
265
36
470
64
0
0
N Totaal in
1 443
1 442
1 061
735
19
3 946
100
September 1997 Uit
In
Totaal uit
A
% totaal uit
B
% totaal uit
N
% totaal uit
A
0
0
1 140
80
277
20
1 417
B
1 181
58
0
0
843
42
2 024
48
N
276
37
464
63
0
0
740
18
4 181
100
Totaal in
1 457
1 604
1 120
% totaal uit 34
April 1999
1994 - 1997 - gemiddelde Uit
In
Totaal uit
A
% totaal uit
B
% totaal uit
N
% totaal uit
A
0
0
1 053
80
259
20
1 312
B
1 273
60
0
0
862
40
2 135
50
N
293
36
514
64
0
0
807
19
4 253
100
Totaal in
1 566
1 567
1 121
% totaal uit 31
Net als bij de mannen is het hoogste gemiddelde uitstroompercentage dat van A naar B, nl. 80% van alle uitstroom uit A, wat nog een stuk meer is dan bij de mannen. Vrouwen die de gezinscategorie van gezinshoofd verlaten worden dus vier keren op vijf samenwonende zonder gezinslast. Van de uitstroom uit B gaat 60% naar A wat een groter percentage is dan bij de mannen. In tegenstelling met de mannen is er geen grote uitstroom van categorie alleenstaande N naar gezinshoofd A, wel van N naar categorie samenwonende zonder gezinslast B (64% van de uitstroom uit N). Als zij de toestand van alleenstaande verlaten worden vrouwen veel frequenter dan mannen samenwonende zonder gezinslast. Het laagste gemiddelde uitstroompercentage vindt men voor de uitstroom van A naar N (slechts 20% van de totale uitstroom uit A). Men kan dus besluiten dat vrouwen en mannen, maar vrouwen meer uitgesproken dan mannen, samenwonend zonder gezinslast worden als zij de categorie van gezinshoofd verlaten. Omgekeerd, wanneer zij de toestand van samenwonende zonder gezinslast verlaten worden beide geslachten in de eerste plaats gezinshoofd. Zowel voor mannnen als voor vrouwen is er ook een laag uitstroompercentage van A naar N, maar voor de vrouwen is dit extra laag (20% tegen 37%). Daar houdt de gelijkenis tussen beide geslachten op. Want bij de mannen is de kans om gezinshoofd te worden als men de gezinscategorie van alleenstaande verlaat iets groter (51%) dan de kans om samenwonende zonder gezinslast B te worden (49%), terwijl bij de vrouwen de kans om van alleenstaande N gezinshoofd te worden slechts 36% is.
Totaal September 1994 Uit
In A
% totaal uit
B
% totaal uit
Totaal uit N
% totaal uit
% totaal uit
A
0
0
1 620
75
552
25
2 172
B
2 228
55
0
0
1 793
45
4 021
51
N
738
45
891
55
0
0
1 629
21
7 822
100
Totaal in
2 966
2 511
2 345
28
September 1995 Uit
In A
B
% totaal uit
N
% totaal uit
% totaal uit
A
0
0
1 650
71
658
29
2 308
B
2 534
55
0
0
2 070
45
4 604
51
N
920
45
1140
55
0
0
2 060
23
8 972
100
Totaal in
2de deel
% totaal uit
Totaal uit
3 454
2 790
2 728
26
September 1996 Uit
In
Totaal uit
A
% totaal uit
B
% totaal uit
N
% totaal uit
A
0
0
1 644
72
636
28
B
2 397
55
0
0
1 958
45
4 355
52
N
773
43
1039
57
0
0
1 812
21
8 447
100
Totaal in
3 170
2 683
2 594
% totaal uit 2 280
27
September 1997 Uit
In A
% totaal uit
B
% totaal uit
Totaal uit N
% totaal uit
% totaal uit
A
0
0
1 821
73
679
27
2 500
B
2 129
53
0
0
1 894
47
4 023
48
N
875
46
1 030
54
0
0
1 905
23
8 428
100
Totaal in
3 004
2 851
2 573
30
1994 - 1997 - gemiddelde Uit
In A
% totaal uit
B
% totaal uit
Totaal uit N
% totaal uit
% totaal uit
A
0
0
1 684
73
631
27
2 315
B
2 322
55
0
0
1 929
45
4 251
51
N
827
45
1 025
55
0
0
1 852
22
8 417
100
Totaal in
3 149
2 709
2 560
28
Het hoogste uitstroompercentage is dat van A naar B (gemiddeld 73%). In drie gevallen op vier worden gezinshoofden dus samenwonenden zonder gezinslast. Omgekeerd worden samenwonenden zonder gezinslast maar in 55% van de gevallen gezinshoofd. Dit is evenwel nog altijd een hoog uitstroompercentage en bovendien ligt het daarmee overeenstemmend cijfer van het absoluut aantal veel hoger dan de uitstroom van A naar B. Ook alleenstaanden worden, als zij deze categorie verlaten, in 55% van de gevallen samenwonend zonder gezinslast. Het laagste uitstroompercentage met 27% is dat van A naar N. Dit wil zeggen dat relatief weinig samenwonenden met gezinslast daarna alleenstaand worden. Wanneer we nu de globale uitstroompercentages bekijken in de tabel ‘totaal’ en dan vergelijken tussen mannen en vrouwen, dan blijkt dat gemiddeld 51% van de uitstroom uit B komt, met praktisch geen verschil tussen mannen en vrouwen (51 en 50%). Uit A komt 28% van de uitstroom, maar hier met een duidelijk verschil tussen mannen en vrouwen: bij de mannen vertegenwoordigt deze uitstroom slechts 24% van het totaal, bij de vrouwen reeds 31%. De uitstroom uit N tenslotte vertegenwoordigt 22%. Maar relatief meer mannen dan vrouwen (25% tegen 19%) verlaten de gezinscategorie van alleenstaande.
April 1999
Tabel 5: Wijzigingen in de gezinstoestand in% van de instroom per categorie en per geslacht Mannen September 1994 Uit
In
Totaal uit
A
% totaal in
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
565
60
313
25
878
B
971
68
0
0
947
75
1 918
N
463
32
383
40
0
0
846
1 434
100
948
100
1 260
100
3 642
35
100
Totaal in % Totaal in
39
26
September 1995 Uit
In A
Totaal uit
% totaal in
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
607
54
398
26
1 005
B
1 058
65
0
0
1 113
74
2 171
N Totaal in
565
35
526
46
0
0
1 091
1 623
100
1 133
100
1 511
100
4 267
35
100
% Totaal in
38
27
September 1996 Uit
In
Totaal uit
A
% totaal in
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
672
54
376
25
B
1 219
71
0
0
1 157
75
2 376
N
508
29
569
46
0
0
1 077
1 727
100
1 241
100
1 533
100
4 501
34
100
Totaal in % Totaal in
38
28
1 048
September 1997 Uit
In A
% totaal in
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
681
55
402
28
1 083
B
948
61
0
0
1 051
72
1 999
N Totaal in % Totaal in
2de deel
Totaal uit
599
39
566
45
0
0
1 165
1 547
100
1 247
100
1 453
100
4 247
34
100
36
29
1994 - 1997 - gemiddelde Uit
In
Totaal uit
A
% totaal in
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
631
55
372
26
B
1 049
66
0
0
1 067
74
2 116
N
534
34
511
45
0
0
1 045
1 583
100
1 142
100
1 439
100
4 164
35
100
Totaal in % Totaal in
38
27
1 004
Globaal gebeurt de instroom voor 38% in A en voor 35% in N. De instroom in B bedraagt gemiddeld maar 27%, maar is doorheen de jaren wel licht gestegen van 26% in 1994 naar 29% in 1997. De hoogste instroompercentages vindt men in N en in A komende van B. Herinneren we eraan dat zowel de gezinscategorie alleenstaande als die van gezinshoofd categorieën zijn met uitkeringen aan een hogere vervangingsratio die minder degressief in de tijd zijn dan categorie B. Drie vierden van de instroom in N (74%) en twee derden van die in A (66%) komt van B. Voor wat de instroom in B betreft die globaal lager is dan in de twee andere komt 55% van de categorie gezinshoofd en 45% van de categorie alleenstaande. Het laagste instroompercentage is dat in N komende van A, nl. 26%. Slechts één vierde van de mannen die de categorie van alleenstaande vervoegen doen dat vanuit een situatie van gezinshoofd. Vrouwen September 1994 Uit
In
Totaal uit
A
% totaal in
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
1 055
67
239
22
1 294
B
1 257
82
0
0
846
78
2 103
N
275
18
508
33
0
0
783
1 532
100
1 563
100
1 085
100
4 180
26
100
Totaal in % Totaal in
37
37
September 1995 Uit
In
Totaal uit
A
% totaal in
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
1 043
63
260
21
1 303
B
1 476
81
0
0
957
79
2 433
N
355
19
614
37
0
0
969
1 831
100
1 657
100
1 217
100
4 705
26
100
Totaal in % Totaal in
39
35
September 1996 Uit
In A
Totaal uit
% totaal in
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
972
67
260
25
1 232
B
1 178
82
0
0
801
75
1 979
N Totaal in % Totaal in
265
18
470
33
0
0
735
1 443
100
1 442
100
1 061
100
3 946
27
100
37
37
April 1999
September 1997 Uit
In
Totaal uit
A
% totaal in
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
1 140
71
277
25
1 417
B
1 181
81
0
0
843
75
2 024
N
276
19
464
29
0
0
740
1 457
100
1 604
100
1 120
100
4 181
27
100
Totaal in % Totaal in
35
38
1994 - 1997 - gemiddelde Uit
In
Totaal uit
A
% totaal in
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
1 053
67
259
23
1 312
B
1 273
81
0
0
862
77
2 135
N
293
19
514
33
0
0
807
1 566
100
1 567
100
1 121
100
4 253
26
100
Totaal in % Totaal in
37
37
Gemiddeld over de beschouwde periode stroomt er evenveel in de categorie van gezinshoofd A als in die van samenwonend zonder gezinslast B, nl. 37% van de totale instroom. In de categorie van alleenstaande N stroomt maar 26% in. De instroom in de categorie van gezinshoofd is dus vergelijkbaar met die van de mannen. Terwijl men bij de mannen een bijna gelijkmatige instroom merkt in A en in N, merkt men bij de vrouwen een gelijkmatige instroom in A en B. In tegenstelling met de mannen is er dus bij de vrouwen ook een relatief grote instroom in de categorie van samenwonende zonder gezinslast B. Net als bij de mannen maar nog meer uitgesproken wordt de instroom in de categorieën A en N gevoed door de categorie samenwonenden zonder gezinslast (B) voor respectievelijk 81 en 77%. En ook de instroom in de categorie van samenwonenden (B) komt meer uitgesproken dan dit het geval was bij de mannen van A, nl. 67%. De laagste instroompercentages vindt men van N in A (19%) en van A in N (23%).
Totaal September 1994 Uit
In A
Totaal uit
% totaal in
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
1 620
65
552
24
2 172
B
2 228
75
0
0
1 793
76
4 021
N Totaal in
738
25
891
35
0
0
1 629
2 966
100
2 511
100
2 345
100
7 822
30
100
% Totaal in
38
32
September 1995 Uit
In A
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
1 650
59
658
24
2 308
B
2 534
73
0
0
2 070
76
4 604
N Totaal in % Totaal in
2de deel
Totaal uit
% totaal in
920
27
1140
41
0
0
2 060
3 454
100
2 790
100
2 728
100
8 972
30
100
38
31
September 1996 Uit
In
Totaal uit
A
% totaal in
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
1 644
61
636
25
B
2 397
76
0
0
1 958
75
4 355
N
773
24
1039
39
0
0
1 812
3 170
100
2 683
100
2 594
100
8 447
31
100
Totaal in % Totaal in
38
32
2 280
September 1997 Uit
In A
Totaal uit
% totaal in
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
1 821
64
679
26
B
2 129
71
0
0
1 894
74
4 023
875
29
1 030
36
0
0
1 905
3 004
100
2 851
100
2 573
100
5 928
43
100
N Totaal in % Totaal in
51
48
1994 - 1997 - gemiddelde Uit
In
Totaal uit
A
% totaal in
B
% totaal in
N
% totaal in
A
0
0
1 684
62
631
25
B
2 322
74
0
0
1 929
75
4 251
N
827
26
1 025
38
0
0
1 852
3 149
100
2 709
100
2 560
100
8 417
30
100
Totaal in % Totaal in
37
32
2 315
Globaal en gemiddeld over de ganse periode gezien bevindt de grootste instroom zich in A met 37%. Vervolgens komt de instroom in B met 32% en tenslotte op een bijna even hoog niveau de instroom in N met 30% van de totale instroom. Drie vierde van de instroom in A en N komt van B (74 en 75%). De instroom in deze voordelige categorieën wordt dus vooral gevoed door werklozen die hun statuut van samenwonende zonder gezinslast opgeven. De categorie B die met dit laatste statuut samengaat biedt minder waarborgen voor het behoud van het vroegere inkomen. Toch is er ook een aanzienlijke instroom in de categorie B die voor 62% afkomstig is van A.
April 1999
2de deel
Studies Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid
Mei 1999
Voorwoord Deze studie zal in 4 delen worden gepubliceerd in de RVA Stat info. In deze Stat info vindt u Deel III. Deel I omvatte Inleiding 1. 2.
Principes Vaststellingen Absoluut aantal wijzigingen (tabel 1) Evolutie: 1994 = 100 (tabel 2) Aantal wijzigingen in % van het totaal per geslacht (tabel 3)
Deel II omvatte Vaststellingen vervolg 1 -
Uitstroom in % van totaal van de uitstroom per gezinscategorie en per geslacht (tabel 4) Instroom in % van totaal van de instroom per gezinscategorie en geslacht (tabel 5)
Deel III omvat Vaststellingen vervolg 2 -
Verhouding tussen de geslachten per gezinscategorie in % (tabel 6) Wijzigingen in % van het algemeen totaal (mannen + vrouwen) (tabel 7)
Hieronder vindt u de inhoud van het vierde en laatste deel Deel IV zal omvatten Vaststellingen vervolg 3 -
-
-
-
3.
3de deel
Balans in- en uitstroom per gezinscategorie en geslacht in absolute cijfers gemiddelde 1994 - 1997 (tabel 8) Balans in- en uitstroom per gezinscategorie en geslacht in % van het totaal aantal wijzigingen per geslacht (tabel 9) Wijzigingen in geval van wacht- en overbruggingsuitkeringen - gemiddelde 1994-1997: aandeel in totaal aantal wijzigingen per gezinscategorie en geslacht in % (tabel 10) Wijzigingen in geval van wacht- en overbruggingsuitkeringen - gemiddelde 1994-1997: balans in- en uitstroom per gezinscategorie en geslacht in % van het totaal aantal wijzigingen per geslacht (tabel 11) Belangrijkste besluiten
Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid 3de deel Mei 1999
Tabel 6: Wijzigingen in de gezinstoestand: verhouding tussen de geslachten in % per categorie Van de wijzigingen in de gezinstoestand doet gemiddeld 49% zich voor bij mannen en 51% bij vrouwen. Nochtans is er een inhaalbeweging bij de mannen. In het begin leverden zij 47% van de wijzigingen en in 1997 is er een fifty-fifty-verhouding. In september 1996 haalden zij zelfs 53% van de wijzigingen. Wanneer we nu de gemiddelde waarden bekijken over de 4 septembermaanden dan kunnen we nagaan in welke onderdelen mannen of vrouwen gemiddeld onder- of oververtegenwoordigd zijn.
Mannen September 1994 Uit
In A
Totaal uit
Aandeel %
B
Aandeel %
N
Aandeel %
Aandeel %
A
0
0
565
35
313
57
878
40
B
971
44
0
0
947
53
1 918
48
463
63
383
43
0
0
846
52
1 434
48
948
38
1 260
54
3 642
47
Aandeel %
B
Aandeel %
N
Aandeel %
N Totaal in
September 1995 Uit
In A
Totaal uit Aandeel %
A
0
0
607
37
398
60
1 005
B
1 058
42
0
0
1 113
54
2 171
47
N
565
61
526
46
0
0
1 091
53
1 623
47
1 133
41
1 511
55
4 267
48
Totaal in
44
September 1996 Uit
In
Totaal uit
A
Aandeel %
B
Aandeel %
N
Aandeel %
A
0
0
672
41
376
59
1 048
Aandeel % 46
B N
1 219 508
51 66
569
0 55
1 157 0
59 0
2 376 1 077
55 59
Totaal in
1 727
54
1 241
46
1 533
59
4 501
53
Aandeel %
B
Aandeel %
N
Aandeel %
September 1997 Uit
In A
Totaal uit Aandeel %
A
0
0
681
37
402
59
1 083
43
B
948
45
0
0
1 051
55
1 999
50
599
68
566
55
0
0
1 165
61
1 547
51
1 247
44
1 453
56
4 247
50
Aandeel %
B
Aandeel %
N
Aandeel %
N Totaal in
1994 - 1997 - gemiddelde Uit
In A
Aandeel %
A
0
0
631
37
372
59
1 004
43
B
1 049
45
0
0
1 067
55
2 116
50
534
65
511
50
0
0
1 045
56
1 583
50
1142
42
1 439
56
4 164
49
N Totaal in
3de deel
Totaal uit
Globaal gezien zijn de mannen ondervertegenwoordigd in de uitstroom uit de situatie van gezinshoofd A (43%) en in de instroom in de situatie van samenwonende zonder gezinslast B met 42%. Zij zijn oververtegenwoordigd in de in- en de uitstroom voor alleenstaanden N met telkens 56%. De mannen zijn fel ondervertegenwoordigd in enkele specifieke verschuivingen, nl. die van gezinshoofd in samenwonend zonder gezinslast (van A naar B) met slechts 37% en ook in de omgekeerde richting van samenwonend naar gezinshoofd (van B naar A), maar hier is hun aandeel reeds wat hoger met 45%. Oververtegenwoordigd zijn ze dan weer voor de specifieke verschuivingen van alleenstaande (N) naar gezinshoofd (A), waarvan ze 65 % voor hun rekening nemen. Opvallend is ook hun oververtegenwoordiging in de verschuivingen van gezinshoofd (A) naar alleenstaande (N) en van samenwonende zonder gezinslast (B) naar alleenstaande (N), waarvan ze respectievelijk 59% en 55% voor hun rekening nemen. Het patroon dat zich hier aftekent is dat ze het grootste deel van de wijzigingen voor zich nemen die verband houden met alleenstaande: van N naar A, maar ook van A en B naar N.
Vrouwen September 1994
Uit
In
Totaal uit
A
Aandeel %
B
Aandeel %
N
Aandeel %
A
0
0
1 055
65
239
43
1 294
B
1 257
56
0
0
846
47
2 103
52
N
275
37
508
57
0
0
783
48
1 532
52
1 563
62
1 085
46
4 180
53
Totaal in
Aandeel % 60
September 1995 Uit
In
Totaal uit
A
Aandeel %
B
Aandeel %
N
Aandeel %
A
0
0
1 043
63
260
40
1 303
B
1 476
58
0
0
957
46
2 433
53
N
355
39
614
54
0
0
969
47
1 831
53
1 657
59
1 217
45
4 705
52
Aandeel %
B
Aandeel %
N
Aandeel %
Totaal in
Aandeel % 56
September 1996 Uit
In A
Totaal uit Aandeel %
A
0
0
972
59
260
41
1 232
54
B
1 178
49
0
0
801
41
1 979
45
265
34
470
45
0
0
735
41
1 443
46
1 442
54
1 061
41
3 946
47
Aandeel %
B
Aandeel %
N
Aandeel %
N Totaal in
September 1997 Uit
In A
Totaal uit Aandeel %
A
0
0
1 140
63
277
41
1 417
B
1 181
55
0
0
843
45
2 024
50
N
276
32
464
45
0
0
740
39
1 457
49
1 604
56
1 120
44
4 181
50
Totaal in
57
Mei 1999
Daar waar de mannen hoog scoren zullen de vrouwen laag scoren en omgekeerd. Globaal gezien zijn vrouwen dus ondervertegenwoordigd in de wijzigingen die verband houden met de toestand van alleenstaande: zowel voor de in- als voor de uitstroom hebben ze hier en aandeel van 44% gemiddeld over de bestudeerde septembermaanden. Zij zijn dan weer oververtegenwoordigd in de uitstroom uit de categorie van gezinshoofd A en voor de instroom in de categorie van samenwonende zonder gezinslast B met respectievelijk 57% en 58%. Opmerkelijk hoge aandelen hebben zij in de specifieke verschuivingen van gezinshoofd in samenwonend zonder gezinslast (van A naar B) en omgekeerd van samenwonend in gezinshoofd (van B naar A) met respectievelijk 63% en 55%. Opmerkelijk lage aandelen noteert men van gezinshoofd en samenwonend zonder gezinslast naar alleenstaande (van A en B naar N) met respectievelijk 41 en 45% en van alleenstaande naar gezinshoofd ( van N naar A) met 35%.
Besluiten • • • •
Globaal is er nagenoeg gelijkheid tussen de geslachten qua aantal wijzigingen, maar er zijn specifieke patronen voor bepaalde wijzigingen. Evenveel mannen als vrouwen komen in de categorie gezinshoofd (A) terecht en evenveel mannen als vrouwen verlaten de categorie samenwonende zonder gezinslast (B). Vrouwen zijn het talrijkst om de categorie van gezinshoofd (A) op te geven en om samenwonend zonder gezinslast (B) te worden. Mannen hebben het overwicht zowel om alleenstaande (N) te worden als om deze categorie te verlaten.
Tabel 7: Wijzigingen in de gezinstoestand in % van het algemeen totaal (mannen + vrouwen) Deze tabel laat toe de wijzigingen te bestuderen in functie van hun omvang in verhouding tot het totaal aantal wijzigingen voor beide geslachten samen. Zo kunnen zij bijdragen om de fenomenen die reeds in andere tabellen zichtbaar werden nog beter in te schatten.
Mannen September 1994 Uit
In
Totaal uit
A
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
A
0
0
565
7
313
4
878
11
B
971
12
0
0
947
12
1 918
25
N
463
6
383
5
0
0
846
11
1 434
18
948
12
1 260
16
3 642
47
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
Totaal in
% Alg. tot.
September 1995 Uit
In A
Totaal uit % Alg. tot.
A
0
0
607
7
398
4
1 005
11
B
1 058
12
0
0
1 113
12
2 171
24
N Totaal in
565
6
526
6
0
0
1 091
12
1 623
18
1 133
13
1 511
17
4 267
48
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
672
8
376
4
1 048
12
0
1 157
14
2 376
28
September 1996 Uit
In A
% Alg. tot.
A
0
0
B
1 219
14
N
508
6
569
7
0
0
1 077
13
1 727
20
1 241
15
1 533
18
4 501
53
Totaal in
3de deel
Totaal uit
September 1997 Uit
In A
Totaal uit
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
0
681
8
402
5
1 083
13
A
% Alg. tot.
B
948
11
0
1 051
12
1 999
24
N
599
7
566
7
0
0
1 165
14
1 547
18
1 247
15
1 453
17
4 247
50
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
Totaal in
1994 - 1997 - gemiddelde Uit
In A
Totaal uit % Alg. tot.
A
0
0
631
7
372
4
1 004
12
B
1 049
12
0
0
1 067
13
2 116
25
N Totaal in
534
6
511
6
0
0
1 045
12
1 583
19
1 142
14
1 439
17
4 164
49
De grootste percentages voor de mannen vindt men bij de uitstroom uit categorie B die gemiddeld één vierde bedraagt van het totaal, bij de instroom in categorie A die nagenoeg één vijfde bedraagt van het totaal en bij de instroom in categorie N die 17% bedraagt van het totaal. De laagste cijfers betreffen de uitstroom uit A en N (telkens 12%) die nog niet de helft in omvang zijn als de uitstroom uit B. Ook de instroom in categorie B is met 14% bijna de helft kleiner dan de uitstroom uit deze categorie. De grote uittreding uit de categorie van samenwonenden zonder gezinslast (B) gaat gepaard met een lagere uitstroom uit de categorieën van gezinshoofd A en alleenstaande N en een lagere instroom in de categorie B. De uitstroom van 25% uit B is netjes verdeeld over A en N met respectievelijk 12 en 13%. Vrouwen September 1994 Uit
In
Totaal uit
A
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
A
0
0
1 055
13
239
3
1 294
B
1 257
16
0
0
846
11
2 103
27
N
275
4
508
6
0
0
783
10
1 532
20
1 563
20
1 085
14
4 180
53
Totaal in
% Alg. tot. 17
September 1995 Uit
In
Totaal uit
A
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
A
0
0
1 043
12
260
3
1 303
B
1 476
16
0
0
957
11
2 433
27
N
355
4
614
7
0
0
969
11
1 831
20
1 657
18
1 217
14
4 705
52
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
Totaal in
% Alg. tot. 15
September 1996 Uit
In A
Totaal uit % Alg. tot.
A
0
0
972
12
260
3
1 232
15
B
1 178
14
0
0
801
9
1 979
23
N Totaal in
265
3
470
6
0
0
735
9
1 443
17
1 442
17
1 061
13
3 946
47
Mei 1999
September 1997 Uit
In
Totaal uit
A
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
A
0
0
1 140
14
277
3
1 417
17
B
1 181
14
0
0
843
10
2 024
24
N
276
3
464
6
0
0
740
9
1 457
17
1 604
19
1 120
13
4 181
50
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
Totaal in
% Alg. tot.
1994 - 1997 - gemiddelde Uit
In A
Totaal uit % Alg. tot.
A
0
0
1 053
13
259
3
1 312
16
B
1 273
15
0
0
862
10
2 135
25
N Totaal in
293
3
514
6
0
0
807
10
1 566
19
1 567
19
1 121
13
4 253
51
Net als bij de mannen is de uitstroom uit categorie B bij de vrouwen met gemiddeld één vierde van het totaal relatief de grootste waarde. Daarbij wordt deze uitstroom evenwel vooral gericht naar A (15%) en in mindere mate naar N (10%). Net als bij de mannen is er ook een instroom in A die nagenoeg één vijfde bedraagt van het totaal aantal wijzigingen. Tot daar enkele gelijkenissen. Men noteert bij de vrouwen echter een belangrijkere instroom in de categorie van samenwonende B die even groot in omvang is als de instroom in de categorie A, nl. bijna één vijfde. De uitstroom uit A (16%) is ook belangrijker dan de uitstroom uit N (10%). De vrouwen treden dus evenveel als de mannen in de categorie van gezinshoofd A, maar in tegenstelling met de mannen gaan zij in even grote mate over naar de categorie van samenwonende zonder gezinslast B. Totaal September 1994 Uit
In
Totaal uit
A
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
A
0
0
1 620
21
552
7
B
2 228
28
0
0
1 793
23
4 021
51
N
738
9
891
11
0
0
1 629
21
2 966
38
2 511
32
2 345
30
7 822
100
Totaal in
% Alg. tot. 2 172
28
September 1995 Uit
In
Totaal uit
A
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
A
0
0
1 650
18
658
7
B
2 534
28
0
0
2 070
23
4 604
51
N
920
10
1140
13
0
0
2 060
23
3 454
38
2 790
31
2 728
30
8 972
100
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
Totaal in
% Alg. tot. 2 308
26
September 1996 Uit
In A
% Alg. tot.
A
0
0
1 644
19
636
8
2 280
27
B
2 397
28
0
0
1 958
23
4 355
52
N Totaal in
3de deel
Totaal uit
773
9
1039
12
0
0
1 812
21
3 170
38
2 683
32
2 594
31
8 447
100
September 1997 Uit
In
Totaal uit
A
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
A
0
0
1 821
22
679
8
B
2 129
25
0
0
1 894
22
4 023
48
N
875
10
1 030
12
0
0
1 905
23
3 004
36
2 851
34
2 573
31
8 428
100
% Alg. tot.
B
% Alg. tot.
N
% Alg. tot.
Totaal in
% Alg. tot. 2 500
30
1994 - 1997 - gemiddelde Uit
In A
Totaal uit % Alg. tot.
A
0
0
1 684
20
631
7
2 315
28
B
2 322
28
0
0
1 929
23
4 251
51
827
10
1 025
12
0
0
1 852
22
3 149
37
2 709
32
2 560
30
8 417
100
N Totaal in
Het globaal resultaat voor beide geslachten samen is dat de uitstroom uit categorie B met gemiddeld 51% overheerst. De rest van de uitstroom doet zich voor met 28% bij A en met 22% bij N. De instroom is omwille van hoger beschreven fenomenen beter verdeeld waarin categorie A 37% van de instroom opvangt, categorie B 32% en categorie N 30%. Het is opvallend dat de instroom in de categorie van alleenstaande bijna even groot is als de instroom in de categorie samenwonend zonder gezinslast die maatschappelijk gezien toch het meest voorkomt (tweeverdienersgezinnen). Ook in de totale populatie van volledig werklozen komt dat gezinstype het meeste voor (gemiddeld 54% over de laatste 7 jaren tegen 15% voor alleenstaanden) . De instroom in de categorie alleenstaande N is voor meer dan drie vierde afkomstig van de gezinscategorie samenwonende B. De hoge instroom in N is gedeeltelijk te verklaren door het feit dat in de werkloosheid veel jonge schoolverlaters zitten, die na verloop van tijd het ouderlijk huis verlaten om alleen te gaan wonen (zie tabellen 10 en 11). Dit is een natuurlijk proces. De instroom in categorie A is nog hoger, terwijl ook deze gezinsvorm (éénverdieners- en éénoudergezinnen) niet het meeste voorkomt noch in de maatschappij noch in de ganse populatie van werklozen (30% gemiddeld over de laatste 7 jaren). De verhouding tot de algehele populatie van werklozen wordt evenwel in een andere studie uitgespit.
Mei 1999
3de deel
Studies Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid
Juni 1999
Voorwoord Deze studie wordt in 4 delen gepubliceerd in de RVA Stat info. In deze Stat info vindt u Deel IV Deel I omvatte Inleiding 1. 2.
Principes Vaststellingen Absoluut aantal wijzigingen (tabel 1) Evolutie: 1994 = 100 (tabel 2) Aantal wijzigingen in % van het totaal per geslacht (tabel 3)
Deel II omvatte Vaststellingen vervolg 1 -
Uitstroom in % van totaal van de uitstroom per gezinscategorie en per geslacht (tabel 4) Instroom in % van totaal van de instroom per gezinscategorie en geslacht (tabel 5)
Deel III omvatte Vaststellingen vervolg 2 -
Verhouding tussen de geslachten per gezinscategorie in % (tabel 6) Wijzigingen in % van het algemeen totaal (mannen + vrouwen) (tabel 7)
Deel IV omvat Vaststellingen vervolg 3 -
-
-
-
3.
4de deel
Balans in- en uitstroom per gezinscategorie en geslacht in absolute cijfers gemiddelde 1994 - 1997 (tabel 8) Balans in- en uitstroom per gezinscategorie en geslacht in % van het totaal aantal wijzigingen per geslacht (tabel 9) Wijzigingen in geval van wacht- en overbruggingsuitkeringen - gemiddelde 1994-1997: aandeel in totaal aantal wijzigingen per gezinscategorie en geslacht in % (tabel 10) Wijzigingen in geval van wacht- en overbruggingsuitkeringen - gemiddelde 1994-1997: balans in- en uitstroom per gezinscategorie en geslacht in % van het totaal aantal wijzigingen per geslacht (tabel 11) Belangrijkste besluiten
Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid 4de deel Juni 1999
Tabel 8: Wijzigingen in de gezinstoestand: balans in- en uitstroom per geslacht en categorie, gemiddelde 1994 - 1997 Mannen In A
Uit A
In - uit A
uit B
1 049
in B
631
418
uit N
534
in N
372
162
Totaal 1 583
Totaal
1 004
579
In B
Uit B
In - uit B
uit A
631
in A
1 049
-418
uit N
511
in N
1 067
-556
Totaal 1 142
Totaal
2 116
-974
In N
Uit N
In - uit N
uit A
372
in A
534
-162
uit B
1 067
in B
511
556
Totaal 1 439
Totaal
1 045
394
De balans (instroom minus uitstroom) tussen categorie A enerzijds en de overige gezinscategorieën anderzijds wordt globaal afgesloten met een positief netto saldo dat zich uit in een netto instroom van globaal 579 eenheden. Het positief saldo wordt vooral gevoed door het positieve saldo met categorie B (418 eenheden of 72 % van het globale positieve saldo). Voor de gezinscategorie N is het saldo globaal ook positief (394 eenheden netto instroom) maar niet over de hele lijn. Met categorie A is er een negatief saldo (162 eenheden netto uitstroom van N naar A). Voor de gezinscategorie B is de balans globaal negatief (netto uitstroom van 974 eenheden). Het grootste netto verlies wordt opgetekend met de categorie N (netto uitstroom van 556 eenheden van B naar N).
Vrouwen In A
Uit A
In - uit A
uit B
1 273
in B
1 053
220
uit N
293
in N
259
34
Totaal 1 566
Totaal
1 312
254
In B
Uit B
In - uit B
uit A
1 053
in A
1 273
-220
uit N
514
in N
862
-348
Totaal 1 567
Totaal
2 135
-568
In N
Uit N
In - uit N
uit A
259
in A
293
-34
uit B
862
in B
514
348
Totaal 1 121
Totaal
807
314
Bij de vrouwen vindt men dezelfde kenmerken als bij de mannen maar met minder uitgesproken netto saldi ondanks het feit dat het aantal wijzigingen iets groter is. Zo is voor categorie A de balans positief zowel met N als met B. Maar de balans met N geeft slechts een mager positief saldo van 34 eenheden.
4de deel
Totaal In A
Uit A
In - uit A
uit B
2 322
in B
1 684
638
uit N
827
in N
631
196
Totaal 3 149
Totaal
2 315
834
In B
Uit B
In - uit B
uit A
1 684
in A
2 322
-638
uit N
1 025
in N
1 929
-904
Totaal 2 709
Totaal
4 251
-1 542
In N
Uit N
In - uit N
uit A
631
in A
827
-196
uit B
1 929
in B
1 025
904
Totaal 2 560
Totaal
1 852
708
Er is een positieve balans voor A en N (netto instroom) die gecompenseerd wordt door een negatieve balans voor B (netto uitstroom). Voor categorie A is de balans met de andere twee categorieën positief, d.w.z. dat vanuit elk van deze categorieën een netto uitstroom naar categorie A gebeurt. Voor categorie B is de balans met de andere categorieën negatief. Er is dus een netto uitstroom van 1 542 gevallen op maandbasis (bijna 1000 mannen en iets meer dan 500 vrouwen) naar de andere categorieën. Deze netto uitstroom bedraagt ongeveer 0,2% van de totale populatie van volledig werklozen. Voor categorie N is er een postieve balans met B, d.w.z. dat er netto vanuit deze laatste categorie een instroom is in N; daarentegen is er een negatieve balans met A, d.w.z. dat er een netto uitstroom is naar deze laatste categorie.
Tabel 9: Balans in- en uitstroom per categorie en geslacht in% van het totaal aantal wijzigingen per geslacht, gemiddelde 1994 - 1997 Mannen
Totaal in
In/totaal (%)
Totaal uit
Uit/totaal (%)
Netto beweging absol. cijf. relat. cijf.
(1)
(2)
(3)
(4)
(1) - (3)
(2) - (4)
A
1 583
38
1 004
24
579
14
B
1 142
27
2 116
51
-974
-23
N
1 439
35
1 044
25
395
9
Totaal
4 164
100
4 164
100
0
0
De netto uitstroom uit B bedraagt 23% van het totaal aantal wijzigingen bij de mannen. Deze wordt gecompenseerd met een netto instroom in A die 14% bedraagt van het totaal en met een netto instroom in N die 9% van het totaaal bedraagt.
Juni 1999
Vrouwen
Totaal
In/totaal
Totaal
Uit/totaal
in
(%)
uit
(%)
absol. cijf.
Netto beweging relat. cijf.
(1)
(2)
(3)
(4)
(1) - (3)
(2) - (4)
A
1 566
37
1 312
31
254
6
B
1 567
37
2 135
50
-568
-13
N
1 121
26
807
19
314
7
Totaal
4 254
100
4 254
100
0
0
De netto uitstroom uit categorie B bedraagt 13% van het totaal aantal wijzigingen gecompenseerd door netto instromen in A en N van respectievelijk 6% en 7% van het totaal aantal wijzigingen.
Totaal
Totaal in
In/totaal (%)
Totaal uit
Uit/totaal (%)
Netto beweging absol. cijf. relat. cijf.
(1)
(2)
(3)
(4)
A
3 149
37
2 315
28
834
10
B
2 709
32
4 251
50
-1 542
-18
N
2 560
30
1 852
22
708
8
Totaal
8 418
100
8 418
100
0
0
(1) - (3)
(2) - (4)
De netto uitstroom uit categorie B bedraagt voor beide geslachten samen 18% van het totaal aantal wijzigingen gecompenseerd door netto instromen in A en N van respectievelijk 10% en 8% van het totaal aantal wijzigingen. Deze percentages ogen spectaculairder dan ze zijn, want vergeleken met de totale populatie van volledig werklozen, bijvoorbeeld in september 1997 van 711 697 eenheden, gaat het voor de netto uitstroom uit B slechts om 0,21% of op iedere 1000 gevallen twee. De netto instroom in A vertegenwoordigt slechts 0,11% en die in N slechts 0,09% van die totale populatie.
Besluit Voor beide geslachten is er een netto uitstroom uit categorie B naar de andere twee categorieën. Maar de omvang en de richting van de uitstroom uit B is verschillend. Bij de mannen wordt er een groter onevenwicht vastgesteld (23% netto uitstroom uit B tegen 13% bij de vrouwen). Daarbij gaat deze uitstroom in de eerste plaats naar categorie A (14%) en relatief veel minder met 9% naar categorie N. Bij de vrouwen is de scheeftrekking minder groot wat erop wijst dat er meer compensatie is tussen in- en uitstroom. De netto uitstroom uit B voedt in de eerste plaats categorie N met 7% op de voet gevolgd door categorie A met 6%. Deze tabel duidt ook goed de verschillen aan voor specifieke wijzigingen die ook reeds elders werden opgemerkt. Het aandeel van de instroom in A is voor mannen en vrouwen ongeveer hetzelfde, nl. 37 à 38%, maar de uitstroom uit A bedraagt bij de vrouwen 31% en bij de mannen slechts 24% van het totaal. Ook voor de uitstroom uit B zijn de aandelen nagenoeg gelijk voor mannen en vrouwen, nl. 51 en 50%, maar de instroom is hoogst ongelijk met 37% bij de vrouwen en 27% bij de mannen. Bij de categorie N zijn er de grootste verschillen. Zowel voor in- als voor uitstroom hebben de mannen de hoogste percentages die 6 à 9% hoger liggen dan bij de vrouwen.
4de deel
Tabel 10: Wijzigingen in gezinstoestand bij de wacht- en overbruggingsuitkeringen: aandeel in totaal aantal wijzigingen per categorie en geslacht in % (Gemiddelde 1994 - 1997) Speciale aandacht gaat in deze en ook in de volgende tabel uit naar de wijzigingen bij de groep die wacht- of overbruggingsuitkeringen geniet. Deze groep vertegenwoordigt in de totale populatie van volledig werklozen 21% (samengesteld uit 14% vrouwen en 7% mannen). Het betreft in hoofdzaak jongeren die nog niet voldoende gewerkt hebben om werkloosheidsuitkeringen te kunnen genieten. De jongeren die hun halftijdse schoolplicht vervullen door combinatie van halftijds leren en halftijds werken en overbruggingsuitkeringen genieten, vormen hierin slechts een zeer kleine minderheid. De meeste jongeren zijn zij die wachtuitkeringen genieten na hun studies. In tabel 10 wordt nagegaan hoe de verhouding is met de totale populatie van wijzigingen.
Mannen
Uit
In A
% tot.
B
% tot.
N
% tot.
Totaal uit
% tot.
A
0
0
106
17
71
19
177
18
B
211
20
0
0
372
35
582
28
N
122
23
129
25
0
0
252
24
Totaal in
333
21
235
21
442
31
1 010
24
Globaal nemen de jongeren 24% van de wijzigingen bij de mannen voor hun rekening, terwijl zij in de totale populatie van volledig werklozen tussen 15 à 17% vertegenwoordigd zijn (september 1994 en 1997). Het hoogste aandeel, ver boven dit gemiddelde van 24%, stelt men vast voor de uitstroom uit de categorie samenwonende zonder gezinslast B naar alleenstaande N, nl. 35%. Het feit dat meer dan één derde van deze uitstroom uit jongeren bestaat is een normaal verschijnsel in die zin dat deze jongeren het ouderlijk huis verlaten om zelfstandig te gaan leven. In de globale uitstroom uit categorie B zijn de jongeren ook iets oververtegenwoordigd met 28% wat om dezelfde reden ook een normaal verschijnsel kan worden genoemd. De tegenhanger voor de uitstroom uit categorie B is bij deze mannelijke jongeren de instroom in de categorie van alleenstaande N. De instroom van jongeren bedraagt 31% van de totale instroom in deze categorie. De aandelen van de jongeren in de instroom in de andere categorieën A en B zijn heel wat lager met telkens 21 %.
Vrouwen
Uit
In A
% tot.
B
% tot.
N
% tot.
Totaal uit
% tot.
A
0
0
401
38
61
24
462
35
B
512
40
0
0
382
44
894
42
N
130
44
188
37
0
0
318
39
Totaal in
642
41
589
38
443
40
1 673
39
Opmerkelijk is dat het aandeel van de jonge vrouwen in het totaal aantal wijzigingen bij de vrouwen met liefst 39% veel hoger ligt dan het aandeel van de jonge mannen bij de mannen, dat maar 24% bedraagt. Het aandeel van de jonge vrouwen in de populatie volledig werklozen bij de vrouwen bedraagt tussen 21 à 25% (september 1994 en 1997). Het hoge aandeel van de wijzigingen van jonge vrouwen is vooral te verklaren door het feit dat het aantal jonge vrouwen dat na gedane studies werkloos blijft bijna dubbel zo hoog is als het aantal jonge mannen dat na studies werkloos blijft. Jonge mannen worden blijkbaar nog altijd vlugger in het arbeidsproces ingeschakeld. De kans dat een wijziging van de gezinstoestand tijdens werkloosheid optreedt is bij jonge vrouwen dus groter.
Juni 1999
Boven dit reeds zeer hoog algemeen gemiddelde pieken nog het aandeel van de jonge vrouwen in de instroom van N in A en van B in N (telkens 44%). Het hoge aandeel in de uitstroom van B naar N is net als bij de jonge mannen een normaal verschijnsel. Typerend is echter het hoge aandeel van de jonge vrouwen in de uitstroom van alleenstaande N naar gezinshoofd A. Men kan dus stellen dat evenveel jonge vrouwen alleenstaande worden als jonge mannen- in absoluut aantal is er weinig verschil - maar dat de jonge vrouwen eenmaal zij deze categorie hebben aangenomen meer vatbaar zijn om gezinshoofd A te worden. Opvallend is het sterke aandeel van 38% van jonge vrouwen in de uitstroom van A naar B. Ook in absolute aantallen leveren jonge vrouwen een flinke bijdrage tot deze specifieke stroom van A naar B (gemiddeld 401 jonge vrouwen tegen 106 jonge mannen op een totaal van 1 684 gevallen of 24%, zie ook tabel 7).
Totaal
Uit
In A
% tot.
B
% tot.
N
% tot.
Totaal uit
% tot.
A
0
0
507
30
132
21
639
28
B
723
31
0
0
753
39
1 476
35
N
252
30
318
31
0
0
569
31
Totaal in
974
31
824
30
885
35
2 683
32
In nagenoeg één derde van de gevallen zijn wijzigingen van de gezinstoestand te wijten aan jongeren. Dat is hoger dan hun aandeel in de totale populatie volledig werklozen die rond één vijfde bedraagt (tussen 19% in september 1994 en 21% in 1997). Ook dit is een normaal verschijnsel aangezien op jong volwassen leeftijd de meeste wijzigingen in de gezinstoestand zich voordoen. Indien de jongeren, mannen en vrouwen door elkaar genomen, gemiddeld al één derde van de wijzigingen voor hun rekening nemen, dan zijn zij in verhouding daarmee oververtegenwoordigd in de uitstroom uit de categorie van samenwonende zonder gezinslast B (35%) en eveneens in de instroom in de categorie van alleenstaande N (35%). De synthese van deze twee bewegingen is dan ook duidelijk te merken in de specifieke uitstroom van B naar N, waar de jongeren 39% halen van het totaal. Onder het gemiddelde van 32% valt het aandeel op van de uitstroom van gezinshoofd A naar alleenstaande N (21%).
Tabel 11: Wijzigingen in geval van wacht- en overbruggingsuitkeringen: balans in- en uitstroom per categorie in% van totaal per geslacht (gemiddelde 94-97) Deze tabel dient vergeleken te worden met tabel 9 die de balans tussen in- en uitstroom per categorie en per geslacht geeft voor het geheel van de populatie van wijzigingen. Het valt bij deze vergelijking onmiddellijk op dat de uitstroom uit categorie B bij beide geslachten in tabel 11 meer uitgesproken is dan bij de gehele populatie in tabel 9. Zoals reeds bij vorige tabel opgemerkt dient dit feit als een normaal verschijnsel beschouwd gezien de leeftijd van betrokkenen. Anders dan bij de gehele populatie, waar deze uitstroom in de eerste plaats naar gezinshoofd A ging, richt deze uitstroom zich met 12 % gelijk naar A en N (zie totaal). Bovendien zijn er per geslacht andere klemtonen dan in de gehele populatie van wijzigingen.
Mannen
Totaal in
In/totaal (%)
Totaal uit
Uit/totaal (%)
(1)
(2)
(3)
(4)
A
333
33
177
18
156
15
B
235
23
582
58
-347
-34
N
442
44
252
25
190
19
1 010
100
1 010
100
0
0
Totaal in
4de deel
Netto beweging absol. cijf. relat. cijf. (1) - (3)
(2) - (4)
De netto uitstroom uit B bedraagt niet minder dan 34% van het totaal aantal wijzigingen bij de jonge mannen. Deze uitstroom gaat eerst en vooral naar de categorie van alleenstaande N met 19% en vervolgens pas naar categorie gezinshooofd A met 15%. In de gehele populatie van wijzigingen bij de mannen is dit omgekeerd.
Vrouwen
Totaal in
In/totaal (%)
Totaal uit
Uit/totaal (%)
(1)
(2)
(3)
(4)
A
642
38
462
28
180
11
B
589
35
894
53
-305
-18
N Totaal in
Netto beweging absol. cijf. relat. cijf. (1) - (3)
(2) - (4)
443
26
318
19
125
7
1 674
100
1 674
100
0
0
Net als voor de gehele populatie bij de vrouwen is er minder scheeftrekking bij de jonge vrouwen dan bij de jonge mannen, wat wijst op meer compensatie en evenwicht. Maar ook hier is de richting van de netto uitstroom uit categorie B, die 18% bedraagt, anders. Voor de gehele populatie ging die praktisch gelijk naar A en N met een lichte voorkeur voor de categorie alleenstaande N. In plaats daarvan wordt er bij de jonge vrouwen meer uitgesproken geopteerd voor de categorie van gezinshoofd A met 11% en slechts op de tweede plaats naar de categorie van alleenstaande N met 7%. Dat laatste percentage is gelijk aan dat voor de gehele populatie.
Totaal
Totaal in
In/totaal (%)
Totaal uit
Uit/totaal (%)
Netto beweging absol. cijf. relat. cijf.
(1)
(2)
(3)
(4)
(1) - (3)
(2) - (4)
A
974
36
639
24
335
12
B
824
31
1.476
55
-652
-24
N
885
33
569
21
316
12
2 683
100
2 683
100
0
0
Totaal in
3.Belangrijkste besluiten: 3.1.
3.2. 3.3.
3.4.
Op maandbasis (enkel op basis van de maanden september van 1994 tot 1997) waren er gemiddeld 8 417 wijzigingen in de gezinstoestand bij de volledig werklozen, iets meer bij de vrouwen dan bij de mannen (tabel 1). Het aantal wijzigingen sinds september 1994 steeg gemiddeld bij de mannen met 14% en bij de vrouwen met 2% (tabel 2). Gemiddeld doet de helft van de uitstroom zich voor bij categorie samenwonend zonder gezinslast B zowel bij de mannen als bij de vrouwen. De instroom in deze categorie bedraagt evenwel maar 32% van het totaal aantal wijzigingen, maar is bij de vrouwen verhoudingsgewijs groter dan bij de mannen (tabel 3). Als mannen de categorie samenwonende zonder gezinslast B verlaten hebben zij gemiddeld evenveel kans samenwonende met gezinslast A (gezinshoofd) te worden als alleenstaande N. Bij de vrouwen is de kans in dat geval om A te worden hoger, nl. 60%. Als men daaarentegen de gezinstoestand van gezinshoofd A verlaat heeft men als man 63% kans om samenwonend zonder gezinslast B te worden, als vrouw 80%. Bij de uitstroom uit N heeft men als man ongeveer evenveel kans om, hetzij A, hetzij B te worden. Als vrouw heeft men dan 64% kans om samenwonend zonder gezinslast B te worden (tabel 4).
Juni 1999
3.5.
De grootste instroom doet zich voor in de categorie gezinshoofd A (ongeveer 37%) bij beide geslachten, de laagste in categorie samenwonend zonder gezinslast B (32%), maar hier is de instroom in verhouding groter bij de vrouwen (37%) dan bij de mannen (27%) (tabel 5). 3.6. Er doen zich nagenoeg evenveel wijzigingen voor bij mannen als bij vrouwen. Vrouwen zijn evenwel oververtegenwoordigd in de uitstroom van gezinshoofd A naar samenwonende zonder gezinslast B. Mannen daarentegen zijn oververtegenwoordigd in de in- en uitstroom met betrekking tot de categorie alleenstaande N (tabel 6). 3.7. De instroom in de categorie alleenstaande N (30%) is bijna even groot als de instroom in de categorie samenwonende zonder gezinslast B (32%), terwijl de gezinstoetand van alleenstaande in het geheel van de werklozenpopulatie slechts 15% over de laatste 7 jaren bedraagt. In de maatschapij in zijn geheel daarentegen is het aandeel van alleenwonenden eveneens rond 30%1. Ook de instroom in A (37%) is in verhouding tot zijn aanwezigheid in de gehele werklozenpopulatie (30% gemiddeld voor de 7 laatste jaren) erg hoog (tabel 7). 3.8. In de balans tussen in- en uitstroom wint vooral categorie gezinshoofd A het op de twee andere. De balans tussen categorie van alleenstaande N en de andere twee categorieën, is globaal positief maar niet in relatie met A. De balans tussen in- en uitstroom tussen categorie samenwonende zonder gezinslast B en de twee andere is over heel de lijn negatief met een netto uitstroom van gemiddeld 1 542 gevallen op 8 417 of 18% van het totaal aantal wijzigingen (tabel 8). Dit fenomeen moet evenwel tegelijkertijd gerelativeerd worden. Vergeleken met de totale populatie van volledig werklozen (711 697 in september 1997) is de netto uitstroom uit B van gemiddeld 1 542 gevallen niet meer dan 0,2% of 2 op 1 000 gevallen. Een belangrijk gedeelte van deze netto uitstroom doet zich dan nog op natuurlijke wijze voor bij jongeren. 3.9. Ondanks het feit dat er praktisch evenveel wijzigingen zijn bij mannen als vrouwen is er een grotere scheeftrekking bij de mannen ten voordele van de categorieën A en N en ten nadele van categorie B. De netto uitstroom uit samenwonende zonder gezinslast B bedraagt er 23% van het totaal aantal wijzigingen, terwijl dat aandeel bij de vrouwen slechts 13% bedraagt. Bij de mannen gaat die netto uitstroom uit B gepaaard met een netto instroom vooral in categorie gezinshoofd A. Bij de vrouwen is er iets meer netto instroom in N dan in A (tabel 9). 3.10. Eén derde van de wijzigingen doet zich voor bij de werklozen met een wacht- of overbruggingsuitkering (in hoofdzaak jongeren). Deze zijn evenwel meer dan gemiddeld vertegenwoordigd in de uitstroom van categorie samenwonende zonder gezinslast B en in de instroom in de categorie alleenstaande N. Opvallend is het sterke aandeel van 38% van jonge vrouwen in de uitstroom van A naar B. Ook opvallend is het hoge aandeel van 44% van de jonge vrouwen in de uitstroom van categorie alleenstaande N naar categorie gezinshoofd A (tabel 10). 3.11. De balans tussen in- en uitstroom bij de jongeren is nog meer scheef getrokken dan in de gehele populatie van wijzigingen. Liefst 24% tegen 18% in de gehele populatie stroomt uit categorie B en wordt gelijk tussen categorieën A en N verdeeld. Maar in tegenstelling met de tendens in de gehele populatie worden jonge mannen meer alleenstaande N en jonge vrouwen meer gezinshoofd A.
1
4de deel
Bevolkingsstatistieken NIS, huishoudens en familiekernen op 01.01.1998, nr.1 p. 18: 1 276 907 huishoudens op 4 178 680 of 31%. Hierin zijn uiteraard ook alleenwonende ouderen in opgenomen die geen partner (meer) hebben.