Studiegids Masteropleidingen Faculteit der Managementwetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen
2004-2005
Bedrijfswetenschappen Economie Bestuurskunde Politicologie Sociale Geografie Planologie Milieu- Maatschappijwetenschappen
1
Faculteit der Managementwetenschappen Onderwijscentrum Thomas van Aquinostraat 3 (bezoekadres) Postbus 9108 6500 HK Nijmegen Telefoon: (024) 361 59 25 Fax: (024) 361 18 40 Website: www.fm.ru.nl Openingstijden Studielandschap: maandag - donderdag 8.45 - 20.00 uur vrijdag 8.45 - 16.30 uur Tijdens onderwijsvrije perioden, tentamenperioden en vakanties kunnen aangepaste openingstijden gelden.
Er is de grootste zorgvuldigheid betracht in het maken van deze studiegids, maar het is mogelijk dat er fouten zijn opgetreden. Derhalve kunnen er geen rechten worden ontleend aan het gestelde in deze gids. Surf voor actuele informatie naar onze homepage: www.fm.ru.nl of log regelmatig in op Blackboard.
2
Voorwoord Hartelijk welkom op de Faculteit der Managementwetenschappen in het nieuwe studiejaar 2004-2005. Voor je ligt de studiegids voor de masteropleidingen die de Faculteit der Managementwetenschappen verzorgt. In deze gids vind je informatie over de inhoud en organisatie van het onderwijs, de voorzieningen waar je als student gebruik van kunt maken en de organisatie van de faculteit. Ook bevat de studiegids een korte beschrijving van alle vakken die tot de verschillende masteropleidingen behoren. Onze faculteit heeft de bachelor-master-structuur in 2001 ingevoerd. In 2002 de masteropleiding voor de eerste maal gestart. In 2004-2005 draaien de masterprogramma´s dus al weer voor de 3e keer. In de masteropleiding specialiseer je je op een bepaald wetenschapsgebied. Dat doe je door vakinhoudelijk verdiepende cursussen te volgen en door je te bekwamen in het doen van wetenschappelijk onderzoek. Een belangrijke plaats daarbij neemt de thesis in. Bij het schrijven van de thesis kun je veel steun hebben aan collega´s door met hen je werk te bespreken en te discussiëren over wetenschappelijke vragen. Maak gebruik van de geboden mogelijkheden en schep daar zelf mogelijkheden voor. Veel informatie haal je uit deze studiegids. Maar daarnaast is het ook heel belangrijk dat je geregeld (dagelijks!) op Blackboard kijkt. Blackboard is een zogenaamde elektronische leeromgeving die veel mogelijkheden biedt om ons onderwijs met behulp van ICT in te richten. Actuele informatie over de cursus die je volgt krijg je ook via Blackboard. Daarvoor is het dan wel noodzakelijk dat je je tijdig voor die cursus hebt aangemeld. Doe je dat niet, dan loop je het risico dat je relevante informatie mist. Studeren aan een universiteit houdt in dat je in de eerste plaats zelf verantwoordelijk bent voor je studie. Dat geldt zeker voor de masteropleidingen waarop studenten worden toegelaten die al een opleiding in het hoger onderwijs achter de rug hebben. Dat betekent niet dat je er alleen voor staat. Je kunt altijd bij onze docenten terecht als je met vragen zit. En zo nodig kun je altijd een beroep doen op de studieadviseurs. Maar het begint bij jezelf.
3
Tegenover verantwoordelijkheid staat echter ook inspraak. Inspraak via de opleidingscommissies en de facultaire studentenraad. Daarnaast vormen ook panelgroepen een belangrijke bron van studenteninspraak. De panelgroep bestaat uit een aantal studentvertegenwoordigers van een masteropleiding. Zij komen 2 à 3 keer per jaar een uurtje samen met de mastercoördinator en enkele leden van het docententeam van de masteropleiding. Doel van deze bijeenkomst is de lopende zaken kort te evalueren en zo nodig bij te stellen. Aan het einde van de masteropleiding wordt de opleiding in zijn geheel geëvalueerd en worden er voorstellen geformuleerd om het onderwijs (nog) beter te maken. Ik wens jullie een plezierig en productief studiejaar toe. Hans Doorewaard vice-decaan onderwijs Faculteit der Managementwetenschappen
4
INHOUDSOPGAVE 1
2
ALGEMENE INFORMATIE....................................................................... 8 Faculteit der Managementwetenschappen ....................................................... 9 Informatievoorziening.................................................................................... 11 Verplichte inschrijving................................................................................... 12 Onderwijs en Examenregeling (OER) ........................................................... 17 Vooropleiding ................................................................................................ 18 Afleggen van tentamens................................................................................. 20 Tentamenuitslag............................................................................................. 22 De organisatie van het onderwijs ................................................................... 27 Het Onderwijscentrum ................................................................................... 29 Bibliotheekvoorzieningen .............................................................................. 33 Het aanschaffen van studieboeken en ander studiemateriaal ......................... 36 Naar het buitenland ........................................................................................ 37 Vreemde talen leren spreken.......................................................................... 39 Academisch Schrijfcentrum Nijmegen .......................................................... 39 Instituut voor Leraar en School (ILS) ............................................................ 41 Studenten FdM en Computervaardigheden.................................................... 42 Het Honours Programma ............................................................................... 44 Kwaliteitszorg................................................................................................ 45 Medezeggenschap .......................................................................................... 46 De Dienst Studentenzaken ............................................................................. 47 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN................................................................ 54 Masterspecialisatie Marketing ....................................................................... 56 Cursusbeschrijvingen Marketing ................................................................... 62 Masterspecialisatie Strategie.......................................................................... 73 Cursusbeschrijving Master Strategie ............................................................. 77 Masterspecialisatie Analyse, ontwerp en verandering van arbeidsorganisaties ....................................................................................................................... 91 Cursusbeschrijving Master Analyse, Ontwerp en Verandering van arbeidsorganisaties......................................................................................... 94 Masterspecialisatie Strategisch Personeelsmanagement .............................. 105 Cursusbeschrijving Master Strategisch Personeeelsmanagement ................ 108 Masterspecialisatie Bedrijfseconomie.......................................................... 122 Cursusbeschrijving Master Bedrijfseconomie ............................................. 125 Masterspecialisation International Management.......................................... 135 Course description Master International Management ................................ 138 Masterspecialisatie Kennis- en informatiemanagement............................... 151 Cursusbeschrijving Master Kennis- en Informatiemanagement .................. 154
5
3 4 5 6 7 8
ECONOMIE............................................................................................... 164 Cursusbeschrijving Master Economie ......................................................... 169 BESTUURSKUNDE .................................................................................. 182 Cursusbeschrijving Master Bestuurskunde .................................................. 187 POLITICOLOGIE .................................................................................... 196 Cursusbeschrijving Master Politicologie ..................................................... 206 SOCIALE GEOGRAFIE .......................................................................... 222 Cursusbeschrijving Master Sociale Geografie ............................................. 232 PLANOLOGIE .......................................................................................... 264 Cursusbeschrijving Master Planologie......................................................... 270 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN………. ......... ……...284 Cursusbeschrijving Milieu-Maatschappijwetenschappen ............................ 291
6
7
1
Algemene informatie
8
1 ALGEMENE INFORMATIE
Algemene informatie Faculteit der Managementwetenschappen De naam Faculteit der Managementwetenschappen (FdM) past bij onze ambitie een kenniscentrum te zijn op het gebied van bestuur, organisatie en beleid voor bedrijven, not-for-profit instellingen en overheden. Masterprogramma's De Faculteit der Managementwetenschappen biedt 7 masteropleidingen aan, onderverdeeld in specialisaties of varianten. De 7 masteropleidingen zijn: • Bedrijfswetenschappen • Economie • Bestuurskunde • Politicologie • Sociale geografie • Planologie • Milieu-maatschappijwetenschappen In onderstaand schema wordt het totale aanbod weegegeven. Masteropleiding
Specialisatie Marketing Strategie
Bedrijfswetenschappen
Analyse, Ontwerp & Verandering v. arbeidsorganisaties Strategisch PersoneelsManagement Bedrijfseconomie Kennis- en InformatieManagement International Management
9
Variant
Studieadviseur
Kamer, telefoon, e-mail
R. Friesen
Kamer: TvA 1.2.30 Tel.: 024-3611834 e-mail:r.friesen@ fm.ru.nl
Strategische Kernthema’s Supply Chain Management
1 ALGEMENE INFORMATIE
Internationale Economie Financiële Economie
Economie
S.W. Schrijner
Bestuurskunde Politicologie Globalisation & Development Society & Space Regional & Corporate Location Management
Sociale Geografie
Planologie Milieu en Beleid Milieu Bedrijf en Samenleving
MilieuMaatschappijWetenschappen
J. van de Walle
kamer: TvA 5.1.68 Tel.: (024) 3613021 e-mail: s.schrijner@ fm.ru.nl
kamer: TvA 3.1.38 Tel.:(024) 3616049 e-mail: J.vandewalle@ fm.ru.nl
Alle masterprogramma’s duren 1 jaar. Studenten die de masteropleiding met succes afronden ontvangen een mastergetuigschrift en mogen vanaf dat moment een mastertitel voeren. Afgestudeerden komen terecht in de meest uiteenlopende management- en beleidsfuncties bij het bedrijfsleven, de overheid en de nonprofit sector. Ze geven adviezen aan directies en bestuurders. Ze ontwerpen plannen en organisatiemodellen en ze zijn betrokken bij de uitvoering daarvan. Sommigen gaan als onderzoeker werken bij universiteiten of onderzoeksinstituten. Studiekosten Studeren aan de Faculteit der Managementwetenschappen brengt geen andere vaste kosten mee dan de kosten voor studieboeken, literatuurbundels en cursushandleidingen en de kosten voor deelname aan excursies. Voor wat betreft de kosten van studieboeken streeft de faculteit ernaar om onder de normen te blijven die het ministerie heeft vastgesteld. De leiding van de faculteit De leiding van de faculteit berust bij de Decaan, prof. dr. J.M. Mastop. De decaan wordt bijgestaan door het Decanaatsoverleg waarin zitting hebben: prof. dr. J.A.C.M. Doorewaard (vice-decaan onderwijs), prof. dr. F.G.H. Hartmann (vice-decaan onderzoek), drs. R.J. van der Staaij (secretaris) en een studentassessor (H.Wiltink).
10
1 ALGEMENE INFORMATIE
ECTS De Faculteit der Managementwetenschappen hanteert het systeem van de ECTS (European Course Credit Transfer System). Dit systeem heeft als voordeel dat het internationaal bekend en aanvaard is, wat de internationalisering van het hoger onderwijs ten goede komt. Een voltijds-studiejaar heeft een studielast van 60 ECTS. Ook de studieresultaten die voor 2003-2004 zijn behaald, zijn omgerekend naar ECTS. Voor alle resultaten die zijn behaald voor 1 september 2003 geldt dat deze zijn afgerond op 1 decimaal achter de komma, (een voorbeeld: wanneer je in januari 2003 een cursus hebt afgerond met een studielast van 3,0 Nederlandse studiepunten, dan staat deze cursus nu te boek als een cursus met een studielast van 4,3 ECTS).
Informatievoorziening Websites De Faculteit der Managementwetenschappen heeft een website met als adres: www.fm.ru.nl. Deze site informeert je over uiteenlopende zaken. De site bevat ook een adressenlijst van medewerkers met telefoonnummers en kamernummers. Via de FdM-website kunnen studenten terecht op Blackboard, de digitale leeromgeving. De FdM-website in combinatie met Blackboard verschaft studenten alle informatie die zij nodig hebben voor hun studie. Van studenten wordt verwacht dat zij zeer regelmatig het internet en Blackboard raadplegen. De Radboud Universiteit Nijmegen heeft uiteraard ook een website. Het adres van deze site is: www.ru.nl. E-mail Een andere informatiebron is je e-mailadres. De Dienst Studentenzaken kent aan elke student een @student.ru.nl e-mailadres toe. Deze adressen worden gebruikt voor mailings vanuit de faculteit. Het is dus belangrijk je @student.ru.nl-account te activeren en met regelmaat te checken. Voor vragen over dit e-mailaccount kun je terecht bij de Centrale Studentenbalie van de Dienst Studentenzaken, Comeniuslaan 4. Kabelkrant Op vijf plaatsen in de faculteit hangen monitoren waarop actuele berichten geplaatst worden over het lopende onderwijs. Berichten voor de kabelkrant kunnen worden opgegeven bij de informatiebalie in het Studielandschap.
11
1 ALGEMENE INFORMATIE
Verplichte inschrijving Onderwijsinschrijving voor cursussen Studenten dienen zich voor alle cursussen die zij willen volgen in te schrijven. De onderwijsinschrijving geschiedt via het programma KISS. Voor informatie over dit inschrijfprogramma verwijzen we je naar het internet: http://kiss.uci.ru.nl/kiss-html/. Voor vragen over KISS kun je terecht bij de Centrale Studentenbalie van de Dienst Studentenzaken (informatie over de Dienst Studentenzaken vind je op het internet: http://www.ru.nl/studentenzaken/). Via Blackboard wordt medegedeeld in welke periode kan worden ingeschreven voor het onderwijs. Het is belangrijk dat je de studiegids raadpleegt alvorens je in te schrijven, zodat je precies weet voor welke cursussen (let ook op de cursuscode!!) je je moet inschrijven. Onderwijsinschrijving voor keuzevakken Studenten van de Faculteit der Managementwetenschappen die aan een andere faculteit keuzevakken willen volgen dienen zich te informeren over de wijze waarop de inschrijving plaatsvindt. De wijze van inschrijving kan per faculteit sterk varieren. Studenten van andere faculteiten die een cursus uit het aanbod van de Faculteit der Managementwetenschappen willen volgen als keuzevak dienen zich tijdens de inschrijfperiode via KISS in te schrijven voor deelname aan het onderwijs. Tentamens Ook voor deelname aan tentamens dien je je via KISS in te schrijven. De procedure is als volgt: 1. Het Onderwijscentrum kondigt via Blackboard aan wanneer de tentameninschrijving begint. 2. De tentameninschrijving eindigt vijf werkdagen voor het tentamen; KISS geeft precies aan tot wanneer je je voor een tentamen kunt inschrijven. 3. Je schrijft je in voor de tentamens waaraan je wilt deelnemen via KISS (check de juiste naam en code voordat je je inschrijft!). 4. Je ontvangt per mail een bevestiging van je inschrijving (bewaar deze bevestiging; indien je geen bevestiging ontvangt, neem dan contact op met de Centrale Studentenbalie, Comeniuslaan 4). 5. Wanneer de inschrijving is gesloten kun je je niet meer via KISS inschrijven. 6. Indien je onverhoopt vergeten bent je in te schrijven voor een tentamen, kun je bij de balie van het Studielandschap terecht voor een postinschrijving. Dit kost 10,00 euro per tentamen. Als bewijs ontvang je een kwitantie: neem deze kwitantie mee naar het tentamen. Alleen op vertoon van deze kwitantie word je – voor zover de capaciteit dit toelaat – toegelaten bij het tentamen. Een postinschrijving is mogelijk tot uiterlijk het moment van aanvang van het tentamen.
12
1 ALGEMENE INFORMATIE
7.
Het onderwijscentrum stelt lijsten op van studenten die zich hebben ingeschreven voor een tentamen (via KISS of via de postinschrijving). 8. Studenten mogen alleen deelnemen aan een tentamen als: A. zij zich hebben ingeschreven voor het tentamen, hetgeen blijkt uit: de KISS-Inschrijf-bevestiging die zij per mail hebben ontvangen of de kwitantie die zij bij de postinschrijving hebben ontvangen of hun ingeleverde collegekaart bij het tentamen (deze kan na het tentamen tegen een vergoeding van 10 euro bij het studielandschap worden afgehaald). B. en zij zich kunnen legitimeren (uitsluitend d.m.v. collegekaart, OVjaarkaart, paspoort of rijbewijs). 9. Studenten die meer dan een kwartier te laat zijn worden niet meer toegelaten tot het tentamen. 10. Studenten mogen de tentamenzaal niet eerder verlaten dan 45 minuten na aanvang van het tentamen. 11. De termijn waarbinnen de tentamenresultaten bekend moeten worden e gemaakt is 12 werkdagen. Vanaf de 12 werkdag na het tentamen kun je via KISS het tentamenresultaat raadplegen. 12. Wanneer de resultaten na 12 werkdagen niet bekend zijn gemaakt kun je een klacht indienen. Roosters Het onderwijs- en tentamenrooster wordt bij aanvang van het nieuwe studiejaar bekend gemaakt. Een overzicht met de precieze tentamenlocaties wordt tenminste twee werkdagen voordat het betreffende tentamen plaatsvindt via Blackboard bekend gemaakt. Het kan nodig zijn eenmaal vastgestelde data en tijden te veranderen. De faculteit streeft ernaar om dergelijke veranderingen tot een minimum te beperken. Zij kan niet aansprakelijk worden gesteld voor consequenties van onverhoopte veranderingen. Raadpleeg geregeld Blackboard.
13
1 ALGEMENE INFORMATIE
Jaarrooster Master Faculteit der Managementwetenschappen studiejaar 2004 – 2005 N.B. het jaarrooster van Politicologie is te vinden op Blackboard bij de community Master Politicologie: [documenten] week- Begind no. atum
36 37
30-08 06-09
38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14
13-09 20-09 27-09 04-10 11-10 18-10 25-10 01-11 08-11 15-11 22-11 29-11 06-12 13-12 20-12 27-12 03-01 10-01 17-01 24-01 31-01 07-02 14-02 21-02 28-02 07-03 14-03 21-03 28-03 04-04
Trimester Jaarindeling Bedrijfswetenschappen, Economie, Milieumaatschappijwetenschappen, Planologie, Sociale geografie
Semesterindeling Bestuurskunde
Cursorisch Tentamens onderwijs Herkansingen
Cursorisch onderwijs
Bijzonderheden
Tentamens Herkansingen 6-09 Opening academisch jaar
Herfstvakantie T1
T1 HK 1
Kerstvakantie Kerstvakantie
T2 HK 1 HK 1
Carnavalsvakantie
25-03 Goede Vrijdag 28-03 Tweede Paasdag
14
1 ALGEMENE INFORMATIE
15
11-04
16 17 18 19
18-04 25-04 02-05 09-05
20
16-05
21 22 23 24 25 26
23-05 30-05 06-06 13-06 20-06 27-06
27 28
04-07 11-07
29 30 31 32 33 34 35 36
18-07 25-07 01-08 08-08 15-08 22-08 29-08 05-09
T2
T3 HK 2
Mei-vakantie 16-05 2e Pinksterdag / 19-05 Dies
HK 2
T4
HK 3 Onderwijs- en tentamenvrij
HK 4
T: Tentamenperiode HK: Herkansingsperiode
15
Onderwijsvrij Onderwijsvrij Onderwijsvrij
1 ALGEMENE INFORMATIE
Onderwijs- en tentamenvrije perioden en dagen Kerstperiode: maandag 27 december 2004 t/m vrijdag 7 januari 2005 Goede vrijdag: vrijdag 25 maart 2005 Tweede Paasdag: 28 maart 2005 Bevrijdingsdag: 5 mei 2005 (valt in de meivakantie) Hemelvaart: donderdag 5 mei 2005 (valt in de meivakantie) Tweede Pinksterdag: maandag 16 mei 2005 Diesviering: 19 mei 2005 Zomerperiode: maandag 11 juli 2005 t/m vrijdag 5 augustus 2005 Onderwijsvrije perioden Herfstvakantie: maandag 25 oktober t/m vrijdag 29 oktober 2004 Voorjaarsvakantie: maandag 7 februari t/m vrijdag 11 februari 2005 Meivakantie: maandag 2 mei t/m vrijdag 6 mei 2005 Zomervakantie: 8 augustus t/m 26 aug 2005 Inschrijven onderwijs en tentamens Via de facultaire nieuwskanalen word je op de hoogte gebracht van de start- en eind- data van de inschrijvingsperiode.
16
1 ALGEMENE INFORMATIE
Onderwijs en Examenregeling (OER) Het propedeutischexamen, het bachelor- en het masterexamen zijn officiële, geformaliseerde examens. Op het moment dat je alle onderdelen hebt behaald, ben je geslaagd voor het desbetreffende examen. Hoe het examen er precies uitziet, wat de algemene regelingen rond het onderwijs zijn en aan welke voorwaarden je moet voldoen om bijvoorbeeld door te stromen naar een volgend studiejaar, wordt elk jaar opnieuw vastgelegd. De faculteit stelt daartoe een Onderwijs- en Examenregeling op, in de volksmond de OER genoemd. De studiegids die elk jaar verschijnt, is een uitvloeisel van die OER in vereenvoudigde vorm. De studiegids is echter geen officieel document waaraan je als student rechten kunt ontlenen. De OER is dat wel. Je kunt de OER vinden op het internet, www.fm.ru.nl/onderwijs/regelingen en in het Studielandschap. De examencommissie van elke opleiding is belast met de uitvoering van de OER. Zaken als een vrijstelling of een extra tentamenkans, moet je daarom (via de studieadviseur) voorleggen aan de examencommissie. Als student is het met name van belang om goed te weten welke onderdelen je precies moet behalen. Ben je nu bijvoorbeeld derdejaars, dan staat in de OER van dit jaar (en dus in de studiegids van dit jaar) het onderwijsprogramma van het derde jaar. Het programma van het tweede jaar stond in de OER van vorig jaar. Als je een onderdeel uit het tweede jaar hebt gemist, dan moet je dat alsnog halen. Het kan voorkomen dat een onderdeel niet meer gegeven wordt. In dat geval worden er overgangsregelingen aangeboden; zorg dat je je tijdig hiervan op de hoogte stelt, houd daarvoor Blackboard in de gaten. Neem zo nodig contact op met de studieadviseur van jouw opleiding. De vakken die ook in het nieuwe studieprogramma blijven bestaan behouden hun geldigheid. Heb je vakken gehaald die niet meer gegeven worden, dan kom je meestal in aanmerking voor een dispensatieregeling. Wend je voor informatie hierover tot de studieadviseur. Hieronder vind je een deel uit de Onderwijs- en Examenregeling 2004 – 2005. Het betreft regelingen met betrekking tot toelating tot de masteropleidingen en tentamenregelingen.
17
1 ALGEMENE INFORMATIE
Vooropleiding Artikel 2.1 Toelatingseisen masteropleiding Tot de opleiding worden toegelaten: a. degene die het afsluitend examen van de voorafgaande bacheloropleiding aan de Radboud Universiteit Nijmegen, zoals aangegeven in het opleidingsspecifieke deel van dit onderwijs- en examenreglement, met goed gevolg heeft afgelegd. b. degene die in het bezit is van het bewijs van toelating, dat het College van Bestuur voor de desbetreffende masteropleiding afgeeft (artikel 2.2). Dit bewijs van toelating is alleen geldig voor het studiejaar dat volgt op het studiejaar waarin de aanvraag voor het bewijs van toelating is ingediend. Artikel 2.2 Bewijs van toelating Voor het bewijs van toelating komt in aanmerking degene die: a. in het bezit is van een getuigschrift dat ten minste gelijkwaardig is aan het diploma als bedoeld in artikel 2.1. onder a; b. of anderszins naar het oordeel van de examencommissie blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het volgen van de opleiding; c. en het bewijs heeft geleverd van voldoende beheersing van de voertaal van de opleiding, zoals bepaald in het opleidingsspecifieke deel van dit onderwijs- en examenreglement. Artikel 2.3 1.
Schakelprogramma’s Studenten in het bezit van een bachelordiploma dat is behaald aan een Nederlandse instelling voor Wetenschappelijk Onderwijs kunnen een bewijs van toelating verkrijgen nadat zij met goed gevolg een schakelprogramma hebben afgerond. De examencommissie stelt de inhoud van het schakelprogramma vast.
2.
Studenten met een relevante Hbo-opleiding worden toegelaten tot het schakelprogramma van de desbetreffende opleiding dat toegang geeft tot de bijbehorende masteropleiding.
3.
De examencommissie van de desbetreffende opleiding bepaalt welke Hboopleidingen relevant zijn en derhalve toegang geven tot het schakelprogramma. De examencommissie legt in een regeling vast welke opleidingen dit betreft.
Artikel 2.4 1.
Voorwaardelijke toelating tot de masteropleiding De voorwaardelijke toelating die in dit artikel wordt geregeld in aanvulling op artikel 2.1 is van toepassing op de studenten die in het academisch jaar 2004-2005 in aanmerking komen voor instroom in het masterprogramma. Aanvullingen op artikel 2.1 worden elk jaar opnieuw vastgesteld in de
18
1 ALGEMENE INFORMATIE
Onderwijs- en Examenregeling. Studenten kunnen zich nooit beroepen op voorwaardelijke toelatingsregelingen van voorgaande jaren. 2.
De examencommissie kan, voor zover de beschikbare onderwijscapaciteit dit toelaat, besluiten dat de student die is ingeschreven voor de voorafgaande bacheloropleiding (zie artikel 2.1), voorwaardelijk kan worden toegelaten tot de masteropleiding voordat deze met goed gevolg het afsluitend examen van de betreffende bacheloropleiding heeft afgelegd.
3.
Voorwaardelijke toelating is alleen mogelijk, als de student voldoet aan de volgende voorwaarden: derdejaars studenten die na de laatste herkansingsperiode van het derde studiejaar maximaal 10 ECTS missen uit het gehele bachelorcurriculum zijn toelaatbaar tot minstens één masteropleiding binnen de Faculteit der Managementwetenschappen. Zij dienen de ontbrekende onderdelen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor een masterdiploma.
4.
Studenten uit het schakelprogramma kunnen voorwaardelijk tot de masteropleiding worden toegelaten wanneer men het schakelprogramma met goed gevolg heeft afgerond met dien verstande dat studenten na deelname aan de herkansingen niet meer onvoldoende resultaten hebben dan tweemaal het cijfer vijf (5), waarvan slechts één voor een methodologievak. Dit betekent dat een student met een cijfer lager dan 5 niet wordt toegelaten tot het masterprogramma. Bij het schakelprogramma van Bedrijfswetenschappen geldt bovendien dat de projecten en FEM 1 met voldoende resultaat moeten zijn afgerond. Studenten dienen de ontbrekende onderdelen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor een masterdiploma.
5.
Op verzoek van de mastercoördinator kan de examencommissie in een regeling aangeven welke onderdelen uit de masteropleiding behaald moeten zijn om te beginnen aan de (voorbereiding op de) masterthesis. De regeling moet uiterlijk 31 mei van het jaar voorafgaand aan het studiejaar waarop de OER betrekking heeft worden gepubliceerd op Blackboard.
6.
Bij de vaststelling van het aantal behaalde ECTS als bedoeld in lid 3 worden de door de examencommissie verleende vrijstellingen meegeteld.
19
1 ALGEMENE INFORMATIE
Afleggen van tentamens Artikel 3.1 1.
Toelating, frequentie en volgorde van tentamens Toegang tot de tentamens van een masteropleiding staat alleen open voor studenten die formeel voldoen aan de gestelde voorkenniseisen. De examencommissie is bevoegd hierop uitzonderingen te maken.
2.
De toelating tot het tentamen kan worden beperkt tot degenen die hebben voldaan aan de gestelde eisen inzake aanwezigheid en het inleveren van uitwerkingen van opdrachten, werkstukken, logboeken en dergelijke.
3.
Eventuele voorwaarden voor de toelating tot het tentamen worden uiterlijk in de eerste week dat een cursus is begonnen, bekend gemaakt via Blackboard.
4.
Tot het afleggen van de tentamens van de in deel 2 te benoemen onderdelen wordt twee maal per studiejaar de gelegenheid gegeven. Een werkstuk, opdracht en dergelijke als onderdeel van een vak mag per studiejaar eenmaal herkanst worden. Op grond van bijzondere omstandigheden kan de student of docent een schriftelijk verzoek indienen bij de examencommissie tot uitzondering op deze regel.
5.
Studenten dienen zich vooraf voor tentamens van het voor hen geldende onderwijsprogramma in te schrijven, tenzij anders is bepaald. De inschrijfbepalingen zijn op Blackboard weergegeven.
6.
De data waarop tentamens kunnen worden afgelegd, worden uiterlijk bij aanvang van het academisch jaar bekend gemaakt via Blackboard.
7.
De tentamenlocaties worden ten minste 2 werkdagen voordat de betreffende tentamens plaatsvinden via Blackboard bekend gemaakt.
8.
In bijzondere gevallen kan de faculteit afwijken van eerder bekendgemaakte tentamendata. Als de beslissing daartoe plaatsvindt vijf werkdagen of korter voor de oorspronkelijke tentamendatum, worden alle potentiële deelnemers per brief geïnformeerd. In andere gevallen gebeurt de bekendmaking van wijzigingen via Blackboard en de roosterinformatie op internet.
Artikel 3.2 - Vorm van de tentamens 1. Tentamens worden afgelegd op de wijze zoals is vermeld in de Onderwijs en Examenregeling. 2.
Op verzoek van de student of de coördinerende docent kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd.
20
1 ALGEMENE INFORMATIE
3.
Werkstukken, opdrachten en dergelijke kunnen onderdeel van een tentamen zijn. Indien een tentamen uit meerdere onderdelen of deeltentamens bestaat is de uitslag van het tentamen het (gewogen) gemiddelde van de resultaten van de betreffende onderdelen en/of (deel)tentamens. Bekendmaking hiervan vindt plaats op Blackboard, uiterlijk vijf werkdagen na de aanvang van een cursus.
4.
Het bij zich hebben van niet technische hulpmiddelen (b.v. (woorden)boeken en readers) en rekenmachines tijdens tentamens is uitsluitend toegestaan indien dit in de tentameninstructies staat aangegeven. Er mag geen apparatuur (b.v. mobiele telefoons, rekenmachines etc.) worden gebruikt waarmee teksten kunnen worden opgeslagen, tenzij de docent in de tentameninstructies uitdrukkelijk anders heeft bepaald.
5.
Op verzoek van de student kan de examencommissie bepalen dat aan studenten met een functiestoornis de gelegenheid wordt geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.
6.
Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. Partijen dienen elkaar hierover minimaal 5 werkdagen van tevoren te informeren.
7.
In aanvulling op het voorgaande lid wordt een mondeling tentamen afgenomen door een examinator in aanwezigheid van een collega-docent. De student kan desgewenst een collega-student meenemen.
8.
Ten behoeve van buitenlandse studenten kunnen een of meer onderdelen ook in de Engelse taal worden getentamineerd.
Artikel 3.3 Masterthesis 1. Iedere student heeft recht op begeleiding door de opleiding bij het schrijven van zijn master thesis, gedurende een periode overeenkomend met de volgens het onderwijsprogramma nominaal beschikbare tijd hiervoor. Begin- en einddatum van deze periode alsmede de frequentie en tijdsduur van de begeleiding worden vooraf in een afstudeerplanning vastgelegd. 2.
Van de planning kan worden afgeweken, indien de omstandigheden dit vereisen en mits de examencommissie daarmee instemt.
3.
Bij overschrijding van de einddatum kan gestructureerde begeleiding niet worden gegarandeerd.
21
1 ALGEMENE INFORMATIE
4.
Studenten schrijven individueel de masterthesis. Op verzoek van de student kan de examencommissie besluiten van deze regel af te wijken in die zin dat zij ook haar toestemming kan verlenen aan het schrijven van een duothesis. Het schrijven van de masterthesis door meer dan 2 studenten wordt niet toegestaan.
5.
Indien een duo-thesis door de Examencommissie wordt toegestaan gelden de volgende regels: Elk van de studenten moet een zelfstandige bijdrage leveren in de opzet van het onderzoek, het conceptueel-theoretische deel, de operationalisatie van theorie, de beschrijving en analyse van onderzoeksmateriaal en de conclusies en reflectie. De beide studenten zijn verantwoordelijk voor de samenhang van het geheel. In de thesis wordt aangegeven welk aandeel elk van de auteurs heeft gehad in de totstandkoming van de thesis. De omvang en/of de diepgang van de thesis dienen aanwijsbaar groter te zijn dan de gangbare. De Examencommissie dient vooraf geïnformeerd te worden en wel door middel van het overleggen van het onderzoeksvoorstel van de beide studenten, vergezeld van een schriftelijke motivering van de thesisbegeleider. De beide studenten krijgen ieder apart een cijfer voor de thesis.
a.
b. c. d. e.
f.
Tentamenuitslag Artikel 4.1 1.
Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag Uitslagen van tentamens worden uiterlijk op de tiende werkdag volgend op de dag van het tentamen aangeleverd bij de studentenadministratie. De Studentenadministratie maakt uiterlijk op de twaalfde werkdag volgend op de dag van het tentamen de uitslagen bekend. Deze bekendmaking gebeurt via KISS.
2.
Bij de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, alsmede op de mogelijkheid van bezwaar bij de meest betrokken examencommissie en van beroep bij het college van beroep voor de examens.
3.
De examencommissie kan met inachtneming van het gestelde in artikel 4.1, lid 2, de termijn waarop de uitslagen van tentamens bekend gemaakt moeten worden, verlengen op basis van een gegrond verzoek daartoe door de coördinerende docent uiterlijk drie weken voordat het tentamen plaatsvindt. De coördinerende docent informeert via Blackboard alsmede via het tentamenvoorblad/ tentameninstructie de studenten over nieuwe datum waarop de uitslag bekend zal worden gemaakt.
22
1 ALGEMENE INFORMATIE
4.
Indien door een situatie van overmacht het voor de cursuscoördinator niet mogelijk blijkt te voldoen aan het gestelde in lid 4, dan dit hij dit zo spoedig mogelijk te melden bij de examencommissie. De cursuscoördinator is gehouden de nieuwe datum waarop de uitslag bekend zal worden gemaakt – die in overleg met de examencommissie is vastgesteld – op Blackboard te publiceren.
5.
De examencommissie wijst na overleg met de betrokken leerstoelhouder een vervanger aan als een examinator niet in staat is zich aan de gestelde correctietermijn te houden.
6.
Bij het overschrijden van de correctietermijn treedt de onderstaande regeling "Overschrijding correctietermijn" in werking. Indien tengevolge van het overschrijden van de correctietermijn de tijd tussen de dag waarop de uitslag via KISS bekend is gemaakt en de dag waarop de herkansing plaatsvindt minder dan acht werkdagen bedraagt, zal een tweede gelegenheid worden georganiseerd om aan de herkansing deel te nemen. Deze tweede gelegenheid vindt plaats minimaal twee en maximaal drie weken na de uitslag. Het betreft nadrukkelijk géén extra herkansing. Studenten kunnen hetzij deelnemen aan de reguliere herkansing, hetzij aan de extra gelegenheid. In het laatste geval dienen zij zich voor de reguliere herkansing uit te schrijven en worden zij in staat gesteld zich op de gebruikelijke weg voor de tweede gelegenheid in te schrijven. De uitslagen van de reguliere herkansing en extra gelegenheid worden gezamenlijk bekendgemaakt. Beide gelegenheden zijn gelijkwaardig voor wat betreft tentamenvorm en moeilijkheidsgraad. De reguliere gelegenheid tot herkansing wordt geannuleerd, indien alle studenten hun inschrijving intrekken.
a.
b.
c. d. e. 7.
De examinator stelt uiterlijk één dag na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en verschaft de Studentenadministratie van de faculteit de benodigde gegevens ten behoeve van de bekendmaking van de uitslag.
8.
De uitslag van een tentamen wordt gegeven in een heel cijfer. Bij afronding geldt dat vanaf 0,5 naar boven wordt afgerond, behoudens de volgende uitzonderingsgevallen: De beoordeling van een scriptie, thesis, werkstuk of projectverslag moet worden gegeven in een cijfer afgerond op een half punt. Een 5,5 wordt afgerond naar een vijf (5); een 5,6 wordt afgerond naar een zes (6).
• •
9. Een onderdeel is behaald, indien minimaal een zes (6) is behaald. 10. Als een student deelneemt aan meerdere tentamengelegenheden van een vak dan telt de hoogst behaalde score.
23
1 ALGEMENE INFORMATIE
Artikel 4.2 1.
Geldigheidsduur Indien studenten tijdens een studiejaar niet alle onderdelen van tentamens behalen, verliezen de behaalde onderdelen hun geldigheid tenzij coördinerende docent anders beslist. Studenten worden uiterlijk vijf werkdagen na de dag waarop de cursus is begonnen via Blackboard geïnformeerd over de geldigheid van reeds behaalde tentamenonderdelen.
2.
Tentamens in de masteropleiding, die met goed gevolg zijn afgelegd, verliezen hun geldigheid na verloop van twee jaren na de tentamendatum.
3.
Een definitieve beslissing over het gestelde onder lid 2 wordt genomen door de examencommissie, gehoord de betreffende student.
4.
Bij duale opleidingen bedraagt de in lid 2 genoemde termijn drie jaar.
5.
In afwijking van het gestelde in de leden 2 en 4 en als overgangsregeling e geldt dat tentamens uit het 4 studiejaar die met goed gevolg zijn afgelegd voor 1 september 2002 hun geldigheid verliezen indien het doctoraalexamen niet is gehaald voor 1 september 2007.
Artikel 4.3 1.
Beoordeling, inzage en nabespreking De beoordeling van tentamens geschiedt aan de hand van vastgelegde normen dat wil zeggen dat de student aan de hand van het antwoordmodel en de aangegeven puntenverdeling kan nagaan hoe de uitslag van zijn of haar tentamen tot stand is gekomen.
2.
Door hun naam te verbinden aan een groepswerkstuk geven de auteurs te kennen dat zij een gelijkwaardige en originele bijdrage te hebben geleverd. Ten bewijze hiervan tekenen zij op de voorpagina van het werkstuk. Alle leden van het team kunnen op de inhoud van het eindrapport worden aangesproken. Het cijfer voor het eindrapport geldt voor alle leden van het projectteam, tenzij de coördinerend docent op basis van gegronde redenen van deze regel afwijkt.
3.
Binnen 11 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen heeft de student gelegenheid tot het inzien van zijn of haar beoordeelde werk alsmede de vragen en/of opdrachten van het betreffende tentamen, alsmede de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Inzage vindt plaats op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. Indien een collectieve inzage wordt georganiseerd kan de student slechts tot een individuele inzage verzoeken indien hij of zij door aantoonbare overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve inzage aanwezig te zijn.
24
1 ALGEMENE INFORMATIE
4.
Binnen 20 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen kan elke belanghebbende student kennis nemen van de vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.
5.
Binnen 15 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een tentamen kan de student de desbetreffende examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking vindt plaats op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip, maar in ieder geval voorafgaand aan de herkansing. Indien een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student slechts om een individuele nabespreking verzoeken wanneer hij of zij bij de collectieve nabespreking aanwezig is geweest en zijn verzoek motiveert, of indien hij of zij door aantoonbare overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve nabespreking aanwezig te zijn.
6.
De student kan indien hij of zij het niet eens is met de beoordeling van het tentamen bezwaar aantekenen bij de examinator. Het instellen van dit bezwaar schort de beroepstermijn bij het college van beroep voor de examens niet op (zie art. 7.4).
7.
In aansluiting op het voorgaande lid kan de student, na afhandeling van het bezwaar door de examinator, vervolgens bezwaar indienen bij de examencommissie. Het instellen van dit bezwaar schort de beroepstermijn bij het college van beroep voor de examens niet op (zie art. 7.4).
8.
De examinator van een cursus bewaart tentamens en tentamenonderdelen zoals werkstukken, opdrachten en dergelijke tenminste twee jaar nadat het tentamen heeft plaatsgevonden.
Artikel 4.4 - Beroep 1. De student kan binnen een maximum termijn van vier weken nadat de uitslag van het tentamen bekend is gemaakt in beroep gaan bij het college van beroep voor de examens indien hij/zij het niet eens is met de beoordeling van een tentamen. De gronden voor het instellen van beroep zijn: strijd met de geldende regelingen (bijvoorbeeld de Onderwijs- en Examenregeling) en/of strijd met de redelijkheid en billijkheid. 2. Het eventueel bezwaar aantekenen bij de examinator of de examencommissie (zie artikel 7.3) schort de beroepstermijn niet op. De student kan in dat geval een zogenaamd proforma beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens. De student vermeldt dan nog niet de gronden van het beroep, maar verzoekt om uitstel.
25
1 ALGEMENE INFORMATIE
Artikel 4.5 - Fraude 1. Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. 2.
Bij fraude stelt de examinator/surveillant de examencommissie hiervan onverwijld op de hoogte. De examencommissie zorgt ervoor dat geconstateerde fraude wordt vastgelegd in het dossier van de betrokken student
3.
De student van wie is vastgesteld dat hij of zij fraude heeft gepleegd, kan door de examencommissie voor ten hoogste één jaar van tentamens en examens in de opleiding worden uitgesloten inclusief het tentamen waarbij de fraude heeft plaatsgevonden.
4.
De examencommissie kan de verantwoordelijke docent en de student horen voordat een sanctie wordt opgelegd.
Beroepsprocedures Wanneer een student, ook na afwikkeling van een bezwaar bij de betrokken cursuscoördinator, het niet eens is met een tentamenuitslag of zich onbillijk behandeld voelt kan hij/zij beroep aantekenen tegen een beschikking (een tentamenuitslag) of behandeling. De beschikking/ behandeling moet ofwel in strijd zijn met de Onderwijs- en Examenregeling (OER), danwel in strijd zijn met de redelijkheid of billijkheid. Een beroep dient schriftelijk te worden ingediend binnen 4 weken nadat de beschikking is bekend gemaakt of de behandeling heeft plaatsgevonden. De termijn begint direct te lopen, ook wanneer de student eerst bezwaar aantekent bij de examencommissie. Het indienen van een bezwaarschrift bij de examencommissie schort de termijn niet op. Bij de Dienst Studentenzaken is een modelberoepschrift verkrijgbaar. Bovendien kunnen de studentendecanen daar helpen bij het opstellen van een beroepschrift. Wanneer het beroep ontvankelijk wordt verklaard door het College van Beroep voor de Examens (COBEX), wordt bekeken of er een oplossing of compromis mogelijk is. Is dat niet het geval, dan zal uiteindelijk het College van Beroep - na beide partijen te hebben gehoord - een uitspraak doen. Meer informatie over het College van Beroep is te vinden in het instellingsdeel van het studentenstatuut. Adres College van Beroep voor de Examens: Comeniuslaan 4, Postbus 9102, 6500 HC Nijmegen. Telefonische bereikbaarheid: (024) 361 22 70. Regeling ‘Overschrijding correctietermijn’ Indien tengevolge van het overschrijden van de correctietermijn de tijd tussen de dag waarop de uitslag bekend is gemaakt (publicatie via KISS) en de dag waarop de herkansing plaatsvindt minder dan acht werkdagen bedraagt, zal een tweede gelegenheid worden georganiseerd om aan de herkansing deel te nemen.
26
1 ALGEMENE INFORMATIE
Deze tweede gelegenheid vindt plaats minimaal twee weken en maximaal drie weken na de uitslag. Het betreft nadrukkelijk géén extra herkansing. Studenten kunnen naar keuze deelnemen aan de reguliere herkansing of aan de extra gelegenheid. Dus niet aan beide! Degenen die deelnemen aan de extra herkansing dienen zich uit te schrijven voor de reguliere herkansing en zich op de gebruikelijke weg voor de tweede gelegenheid in te schrijven. De uitslag van de reguliere en extra gelegenheid worden gezamenlijk bekendgemaakt. Beide gelegenheden zijn gelijkwaardig voor wat betreft tentamenvorm en moeilijkheidsgraad. De reguliere gelegenheid tot herkansing wordt geannuleerd, indien alle studenten hun inschrijving intrekken. Collegekaart Voor alle aanmeldingen en afmeldingen voor onderwijs en tentamens, voor deelname aan tentamens, voor het opvragen van je tentamenresultaten, alsmede voor het gebruik van computers in het Studielandschap heb je een geldige collegekaart nodig. Zorg dus dat je de collegekaart steeds bij je hebt.
De organisatie van het onderwijs De Faculteit der Managementwetenschappen heeft twee primaire taken: onderwijs en onderzoek. De organisatie van de faculteit kent zes secties die intern coherent zijn in termen van discipline, aandachtsgebied of kernobject: • Arbeid, personeel en organisatie • Strategie en marketing • Economie • Onderzoeksmethodologie en kennismanagement • Milieu, Planologie, Sociale Geografie • Bestuurskunde en Politicologie Elke sectie bestaat uit een aantal leerstoelen met daarbij horende medewerkers en wordt geleid door een hoogleraar. De kernformatie van de secties bestaat uit medewerkers met een gecombineerde onderzoek- en onderwijsaanstelling (ud, uhd en hgl) en wordt bijgestaan door een secretariaat. De dagelijkse leiding van de faculteit is in handen van de decaan met ondersteuning van het decanaatsoverleg (decaan, vice-decanen, studentassessor en secretaris). Specifieke onderdelen binnen de faculteit zijn het CICAM (Centrum voor Internationaal Conflict – Analyse & Management) en de Stichting UOBN (Stichting Universitaire Opleidingen Beleidswetenschappen Nijmegen). Het CICAM verzorgt keuzevak-onderwijs inzake internationale vrede en veiligheid, oorlog en conflict. De UOBN is de facultaire organisatie voor het ontwikkelen en aanbieden van commerciële facultaire diensten op het terrein van onderwijs voor managers met een opleiding op HBO-niveau en voldoende werkervaring.
27
1 ALGEMENE INFORMATIE
De UOBN verzorgt de Avondopleiding Bedrijfskunde. Voor deelname aan de Avondopleiding Bedrijfskunde gelden aparte toelatingscriteria (afgeronde, relevante HBO en minimaal 5 jaar relevante werkervaring) en regelingen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de ABK: tel. (024) 3612108 of email:
[email protected]. Overzicht Mastercoördinatoren Voor elke masteropleiding is een coördinator aangewezen. De coördinator is verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de opleiding. Masteropleiding Bedrijfswetenschappen
Economie Bestuurskunde Politicologie Planologie Sociale Geografie Milieumaatschappijwetenschappen
Specialisatie Marketing Strategie Analyse, Ontwerp & Verandering van arbeidsorganisaties Strategisch Personeelsmanagement Bedrijfseconomie Kennis- en Informatiemanagement International Management
Coördinator Prof. dr. J.M.M. Bloemer Dr. A.M.A. van Deemen Dr. B.G.M. Fruytier Prof. dr. W.F. de Nijs Dr. G. Braam Prof. dr. B. Prakken Drs. J.J.L.E. Bücker Dr. A. de Vaal Dr. M.S. de Vries Dr. J.A. Verbeek Prof. dr. R. van der Heijden Prof. dr. H. Ernste Prof. dr. P. Leroy
Opleidingscommissie Elke opleiding heeft een opleidingscommissie. De belangrijkste taken zijn de evaluatie van het onderwijs en het geven van een advies bij de jaarlijkse vaststelling van de OER. Verder is de opleidingscommissie de plaats waar studenten en docenten met elkaar kunnen spreken over alle aangelegenheden van het onderwijs. De commissie kan eventueel een ongevraagd advies uitbrengen aan de decaan. Examencommissie Elke opleiding heeft een examencommissie. Deze ziet toe op de goede gang van zaken tijdens tentamens. Ook kun je bij de examencommissie terecht als zich bijzondere omstandigheden voordoen waarin de Onderwijs- en examenregeling niet voorziet. Je kunt je het beste tot de studieadviseur wenden voordat je een beroep doet op de examencommissie.
28
1 ALGEMENE INFORMATIE
Het Onderwijscentrum Het Onderwijscentrum is gevestigd in gebouw 3 aan de Thomas van Aquinostraat op de begane grond, en houdt zich bezig met onderwijsondersteuning in de brede zin van het woord. Je kunt hierbij denken aan zaken als: voorlichting voor scholieren, studieadvisering, beheer van de internetpagina’s, coördinatie van kwaliteitszorg, databeheer, onderwijskundige professionalisering, language consultance. Het onderwijscentrum staat onder leiding van het Hoofd Onderwijsmanagement van de faculteit, drs. E.H Kelder (kamer: TvA 3.0.29), tel. (024) 3615930, e-mail:
[email protected]. Met de volgende onderdelen van het onderwijscentrum zul je als student het meeste te maken krijgen: De Studentenadministratie: De studentenadministratie is verantwoordelijk voor de organisatie en administratie van onderwijs en tentamens. Elke werkdag is er een open spreekuur tussen 13.00 en 14.00 uur. De studentenadministratie is onderverdeeld per cluster van opleidingen: Bedrijfswetenschappen Kamer: TvA 3.0.35, tel. (024 ) 3611341/ 3611199 Medewerkers: Mw. drs. J. Sas-Müller, tel. (024) 3611341 Mw. C. Pattikawa , tel. (024) 3611199 Mw. S. Peters, tel. (024) 3611199 Economie, Bestuurskunde en Politicologie Kamer: TvA 3.0.37, tel. (024) 3612102 Medewerker: Mw. I. Smitjes Sociale Geografie, Planologie en Milieu-maatschappijwetenschappen Kamer: TvA 3.0.37, tel. (024) 3611930 Medewerker: Mw. E. Kersten Studieadviseurs De faculteit biedt je verschillende mogelijkheden voor studiebegeleiding. In de eerste plaats gebeurt de begeleiding door de studieadviseurs. Bij hem of haar kan je terecht met vragen van allerlei aard. Heb je bijvoorbeeld vragen over de inhoud van de studie, tentamens, de OER, keuzevakken, de keuze van een master etc. dan is de studieadviseur het eerste aanspreekpunt. Verder kun je problemen bespreken, die het verloop van de studie beïnvloeden. De studieadviseur kan je bijvoorbeeld helpen bij het opstellen van de juiste studieplanning. Vooral wanneer je vanwege ziekte of andere persoonlijke omstandigheden langere tijd niet tot studeren in staat bent, is het aan te raden bij de studieadviseur aan te kloppen. Zo nodig kan hij of zij je doorverwijzen naar
29
1 ALGEMENE INFORMATIE
een andere instantie, zoals de studentenpsycholoog of een studiefonds. Wil je een afspraak met de studieadviseur, dan staat hieronder wanneer de spreekuren plaatsvinden en hoe je een afspraak kunt maken. Studieadviseurs Masteropleidingen De masteropleidingen kennen drie studieadviseurs, voor elk cluster van opleidingen één. Bedrijfswetenschappen: Mw. R. Friesen, tel. (024) 3611834, kamer: TvA 1.2.30, e-mail:
[email protected]. Inloopspreekuur op woensdag van 9.00-10.30 uur. Afspraken voor de spreekuren op dinsdag- en donderdagmiddag via het secretariaat Bedrijfswetenschappen, tel. (024) 3611835. Economie, Bestuurskunde en Politicologie: Dhr. drs. S.W. Schrijner, tel. (024) 3613021, kamer: TvA 5.1.68, e-mail:
[email protected]. Afspraken via het secretariaat, kamer: TvA 5.1.74, tel. (024) 3615890. Sociale Geografie, Planologie & Milieu-maatschappijwetenschappen: Mw. drs. J.M. van de Walle, tel. (024) 3616049, kamer: TvA 3.1.38, e-mail:
[email protected]. Inloopspreekuur op maandagochtend tussen 10.30-12.00 uur. Afspraken voor spreekuur op woensdagmiddag tussen 13.00 en 15.00 via het secretariaat, tel. (024) 3611924. Het International Office Het International Office is het aanspreekpunt voor alle aspecten die te maken hebben met internationalisering. Denk daarbij aan studeren in het buitenland, het volgen van Engelstalig onderwijs aan onze faculteit of daarbuiten, of lanquage consultance. Het International Office is ook het aanspreekpunt voor uitwisselingsstudenten die hier te gast zijn. Het International Office heeft spreekuur op werkdagen tussen 13.00 en 14.00 uur (kamer: TvA 3.0.42). Via het Studielandschap kan een afspraak worden gemaakt wanneer het gaat om meer omvangrijke vragen. Op elke werkdag is er telefonisch spreekuur tussen 10.00 en 12.00 uur (telefoonnummer: (024) 3615927). E- mails kunnen worden gestuurd naar:
[email protected]. Aanvullende informatie kan worden gevonden op de website: www.ru.nl/fbw/exchange. De medewerkers van het International Office zijn: drs. R. Verhofstad, coördinator (kamer: TvA 3.0.46), e-mail:
[email protected] dr. B. Reinalda, uitwisselingsprogramma’s (kamer: TvA 5.1.39) M. Mellion MA, language consultant (kamer: TvA 3.0.44) Mw. E. de Jonge, secretariaat (kamer: TvA 3.0.42)
30
1 ALGEMENE INFORMATIE
Het Studielandschap Op de begane grond van gebouw 3 aan de Thomas van Aquinostraat is het Studielandschap gevestigd; het studiecentrum van de Faculteit der Managementwetenschappen. Het Studielandschap wordt druk bezocht door studenten die op uiteenlopende manieren met hun studie bezig zijn. Het Studielandschap bestaat uit de volgende onderdelen: Informatiebalie Meteen als je het Studielandschap binnenloopt zie je de informatiebalie. Deze balie wordt bemensd door de beheerders van het Studielandschap (mw. L. Laeven en mw. M. Kokkeler; in de avonduren wordt het Studielandschap beheerd door studentmedewerkers). Aan deze balie kunnen vragen worden gesteld, computers worden gereserveerd, etc. Tevens kun je hier terecht voor: het maken van afspraken met de studieadviseurs; informatie over incidentele roosterwijzigingen. De Informatiebalie is dagelijks geopend van 08.45-16.30 uur. Werkstukkenkast Schuin tegenover de balie staat een werkstukkenkast. Docenten kunnen een vakje aanvragen wanneer zij de studenten een werkstuk willen laten inleveren. Inloggen computers Alle computers in het Studielandschap kunnen alleen gebruikt worden door studenten van onze faculteit. Dat betekent dat je met een persoonlijk account moet inloggen op deze computers. Jouw inlogaccount voor deze computers is je studentnummer voorafgegaan door een ‘s’ en je persoonlijke wachtwoord. Cyberspace De cyberspace omvat 28 terminals, waarmee studenten – zonder zich hiervoor vooraf te hoeven inschrijven – het internet kunnen raadplegen. Groene zaal, paarse zaal, gele zaal Deze zalen omvatten in totaal 62 computers, en worden gebruikt voor studieactiviteiten van studenten, individueel en in groepen. Forumzaal De forumzaal omvat 26 pc’s, en heeft de volgende bestemmingen: onderwijs op het gebied van visualisatie, elektronisch vergaderen (group systems), GIS-systemen aan groepen tot 50 personen; onderwijs aan grotere groepen waarbij de docent kan demonstreren met behulp van projectie; vrij computergebruik van studenten.
31
1 ALGEMENE INFORMATIE
RSI-werkplaats Eén ruimte in het Studielandschap is ingericht als RSI-werkplaats. Momenteel zijn er vier werkplekken. Informatie over deze ruimte kun je verkrijgen bij de informatiebalie. Openingstijden De openingstijden van het Studielandschap zijn: Maandag t/m donderdag van 08.45 tot 20.00 uur Vrijdag van 8.45 tot 16.30 uur Het Studielandschap is telefonisch bereikbaar op (024) 3615925. Literatuur Ook het studielandschap beschikt over een collectie opleidingsgebonden boeken. Deze collectie, waarvan per titel meerdere exemplaren aanwezig zijn, is niet bestemd voor uitlening maar bedoeld als een serie naslagwerken voor studenten. Beperkte openstelling Tijdens onderwijsvrije perioden is het Studielandschap vanaf 16.30 uur gesloten. In de zomervakantie, tot de introductieweek is het Studielandschap geopend tussen 8.45 en 13.00 uur. Wanneer hiervan wordt afgeweken wordt dit vooraf in het Studielandschap aangeplakt. Lockerkastjes De faculteit beschikt over enkele honderden lockerkastjes om je in staat te stellen je spullen (jassen en tassen) veilig op te bergen. Lockerkastjes zijn te huur voor 15,- euro per jaar. Je betaalt eenmalig 5,- euro borg voor de sleutel. Informatie kun je verkrijgen bij de boden (dhr. A.v. Bergen en dhr. M.Bregonje) van gebouw 3 aan de Thomas van Aquinostraat op kamer: TvA 3.0.48. De lockerkastjes kun je vinden in de kelder van hetzelfde gebouw.
32
1 ALGEMENE INFORMATIE
Bibliotheekvoorzieningen De faculteitsbibliotheek Bibliotheek Managementwetenschappen is gevestigd in de Thomas van Aquinostraat 1.0.16. De bibliotheek is geopend op maandag t/m donderdag van 08.30-20.00 uur en op vrijdag van 08.30-17.30 uur. De bibliotheek beschikt over een leeszaal met 70 studieplaatsen en er zijn kopieerfaciliteiten. Informatie Telefoon: Informatiebalie (024) 361 59 50, Uitleenbalie (024) 361 21 01. E-mail:
[email protected] Website: www.ru.nl/ubn > Vestigingen > Managementwetenschappen Blackboard > (tabblad) University Library Bibliotheekmedewerkers: mw. J. van Keeken (024) 361 16 88 Faculteitsbibliothecaris dhr. G. Tummers (024) 361 21 13 Assistent-bibliothecaris dhr. T.H. Jonkheer (024) 361 59 50 Informatiemedewerker mw. M. Schipperheijn-Teunissen (024) 361 21 13 mw. B. Mašina-Coppes (024) 361 21 13 dhr. P. van Vondelen (024) 361 21 13 Lenen van publicaties Met uitzondering van naslagwerken, statistische werken, tentamenliteratuur, tijdschriften en de verzameling kaarten, atlassen en doctoraalscripties kun je op vertoon van je collegekaart publicaties lenen. Inclusief boeken uit andere bibliotheeklocaties mag je in totaal 29 publicaties lenen. De uitleentermijn bedraagt vier weken. Uitgeleende werken kunnen worden gereserveerd. Verlenging van uitleentermijn is alleen mogelijk als het werk niet door een ander is gereserveerd en het niet meer dan 10 maal is verlengd. Verlengen en reserveren kun je doen via de Publieksstations in alle bibliotheken van de Radboud Universiteit Nijmegen en via www.ru.nl/ubn > Catalogi. Wanneer een publicatie niet op tijd is teruggebracht, worden rappelkosten in rekening gebracht: het eerste rappel bedraagt 0,45 euro, het tweede 1,10 euro, het derde 1,80 euro. Het eerste rappel kun je ook per e-mail ontvangen, dan kost het 0,35 euro (zie voor elektronisch formulier www.ru.nl/ubn > Diensten > Lenen, raadplegen, aanvragen). Als extra service ontvang je 3 dagen voor het verstrijken van de uitleentermijn een gratis waarschuwing. Leners die na drie rappels de publicatie(s) nog niet hebben teruggebracht, worden van verder leenverkeer uitgesloten. De collectie De bibliotheek bevat collecties op alle vakgebieden van de faculteit: Bedrijfswetenschappen, Bestuurskunde, Economie, Politicologie, Milieumaatschappijwetenschappen, Sociale Geografie en Planologie. De collectie is toegankelijk via de volgende catalogi op www.ru.nl/ubn > Catalogi:
33
1 ALGEMENE INFORMATIE
• • • •
De Catalogus van de Radboud Universiteit Nijmegen, voor boeken en tijdschriften. De Scriptiecatalogus, een catalogus waarin scripties van de laatste 5 jaar van de Faculteit der Managementwetenschappen te vinden zijn. Nederlands Centrale Catalogus. Deze catalogus bevat de bibliografische gegevens en de vindplaatsen van boeken en tijdschriften van o.a. alle wetenschappelijke bibliotheken in Nederland. PiCarta: een geïntegreerde catalogus waaronder de Nederlandse Centrale Catalogus. PiCarta geeft beschrijvingen van tijdschriftartikelen, boeken en andere documenttypen op alle wetenschapsgebieden. Bij veel publicaties zijn links opgenomen naar de volledige teksten.
Elektronische bestanden: Op de bibliotheekwebsite van de Radboud Universiteit Nijmegen, www.ru.nl/ubn vindt je een overzicht van zoeksystemen. In alfabetische volgorde staan hier verschillende elektronische bestanden op veel wetenschapsgebieden. Een paar voorbeelden: • ABI/Inform Global: fulltext artikelen op het gebied van bedrijfseconomie en management • EconLIT: verwijzingen naar economische literatuur • LexisNexis / Landelijke dagbladen: artikelen fulltext uit Algemeen Dagblad, Volkskrant, NRC, Parool en Trouw • Web of Science: literatuurgegevens uit de 3 Citation Indexes. In het Web of Science wordt verwezen naar internationale tijdschriftartikelen uit alle wetenschapsgebieden. Uniek is dat kan worden opgezocht in welke later verschenen tijdschriftartikelen een publicatie wordt aangehaald. • World Development Indicators Online: ontwikkelingsindicatoren van de Wereld Bank Via www.ru.nl/ubn > Volledige teksten zie je verschillende mogelijkheden om artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften fulltext op je scherm te krijgen.
34
1 ALGEMENE INFORMATIE
De Universiteitsbibliotheek De centrale universiteitsbibliotheek aan de Erasmuslaan 36 is voor iedereen toegankelijk. De uitleen geschiedt op vertoon van de collegekaart. De collectie staat voor het grootste gedeelte in gesloten magazijn: dit houdt in dat het aanvragen van boeken en tijdschriften uit de collectie van deze bibliotheek via de Publieksstations moet geschieden. De collectie naslagwerken in de Cataloguszaal en de Leeszaal is rechtstreeks voor het publiek toegankelijk. In de Cataloguszaal staan bibliotheekcatalogi, bibliografieën en adresboeken. In de Leeszaal zijn woordenboeken, encyclopedieën, biografisch materiaal, speciale bibliografieën, handschriften- en oude drukcatalogi te raadplegen. De centrale Universiteitsbibliotheek is geopend van maandag t/m donderdag van 08.30-22.00 uur (na 17.30 uur is het uitleenbureau gesloten), vrijdag van 08.3020.00 uur (na 17.30 uur is het uitleenbureau gesloten) en op zaterdag van 09.0017.00 uur. Jaarverslagenarchief Nijmegen (JAN) Ten behoeve van onderzoek en onderwijs bestaat er een jaarverslagencollectie, waarin ruim 1000 verslagen per jaar zijn opgenomen, vooral van bedrijven, maar ook van enige instellingen. Het betreft aan de Amsterdamse beurs genoteerde bedrijven vanaf 1971, andere grote Nederlandse bedrijven, bedrijven in bepaalde sectoren zoals nutsbedrijven, en vooral van de laatste jaren ook grote buitenlandse, meest Europese, bedrijven. Behalve algemene jaarverslagen zijn er ook meer specifieke verslagen zoals kwartaalverslagen, milieuverslagen, sociale jaarverslagen en maatschappelijke verslagen. Een overzicht, dat geregeld wordt vernieuwd, is als “Catalogus” op internet te vinden op de Radboud Universiteit Nijmegen-site onder Universiteitsbibliotheek, Vestigingen, Documentatiecentra. De verslagen kunnen worden ingezien op Thomas van Aquinostraat 1, etage 1, kamer 1. Omdat het aantal uren van openstelling beperkt is kan het handig zijn voorafgaand aan je bezoek hiernaar via e-mail te informeren. Bij voldoende beschikbaarheid kunnen de verslagen ook korte tijd, meestal een week, worden uitgeleend. Identificatie als student aan onze universiteit is dan wel wenselijk. Voor informatie kun je contact opnemen met drs. P.J.J. Moors, tel. (024) 3612296, e-mail:
[email protected].
35
1 ALGEMENE INFORMATIE
Het aanschaffen van studieboeken en ander studiemateriaal Het op tijd bezitten van de vereiste studieboeken en aanvullende literatuur geldt op universitair niveau als een verantwoordelijkheid van de studenten zelf. Zorg er daarom voor dat je aan het begin van elke periode alle benodigde boeken en aanvullende literatuur (studiehandleidingen en readers)in je bezit hebt. De cursusbeschrijvingen in deze gids bevatten informatie over de aan te schaffen literatuur. Bij Boekanin kun je naast studieboeken (met korting te verkrijgen voor leden van alle studieverenigingen) readers (literatuurbundels) kopen. Boekanin Voor alle boeken en readers die nodig zijn voor de vakken aan de FdM kun je bij Boekanin terecht. Leden van de facultaire studieverenigingen krijgen op vertoon van hun lidmaatschapskaart of -sticker korting op de boeken. Op de readers wordt geen korting gegeven. Bij de bestelling van de literatuur wordt er rekening gehouden met het aantal inschrijvingen voor een cursus. Daarom verzoeken we de studenten ook om zich op tijd voor cursussen in te schrijven, zodat we een betere inschattingen van de hoeveelheid te bestellen literatuur kunnen maken. Boeken en readers kunnen niet gereserveerd worden. Het reserveren van boeken kan wel bij Boekhandel Dekker van de Vegt op de campus (TvA 1A). Boekanin is een zelfstandige stichting die samenwerkt met de zes studieverenigingen van de faculteit, met als doel het faciliteren van de verkoop van boeken en readers voor de studenten van de FdM. Net als de studieverenigingen, wordt Boekanin bestuurd door studenten. Ook de verkopers van Boekanin zijn studenten. Dus mocht je tijd en zin hebben om actief binnen Boekanin te worden, neem dan contact op met een van de bestuursleden door bij Boekanin langs te komen (TvA 3) of via de e-mail:
[email protected] Boekanin heeft ook een eigen website waarop informatie is te vinden over onder andere de openingstijden, literatuur en het bestuur: www.ru.nl/boekanin.
36
1 ALGEMENE INFORMATIE
Naar het buitenland De Faculteit der Managementwetenschappen acht het een goede zaak wanneer studenten een deel van hun studie aan een buitenlandse universiteit volgen. Volgens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen levert internationalisering ‘een belangrijk aandeel in de vorming van het individu tot Europees en mondiaal burger. Het verrijkt de opleiding met kennis en vaardigheden die nodig zijn om te functioneren in een internationaal georiënteerde en multiculturele samenleving, een mondiale economie en arbeidsmarkt’. Om een dergelijk buitenlands verblijf mogelijk te maken zijn er allerlei financiële ondersteuningsmogelijkheden. Een van de voornaamste mogelijkheden om naar het buitenland te gaan levert het Socrates/Erasmus-programma van de Europese Unie. De beurzen uit dit programma stellen studenten in staat om voor een periode van drie maanden tot een jaar aan een buitenlandse universiteit te studeren. De faculteit heeft met een groot aantal universiteiten in West- en Centraal-Europa overeenkomsten gesloten en kan elk jaar ongeveer tachtig studenten uitzenden. Informatie over deze universiteiten is te vinden op de website www.fm.ru.nl/exchange en in de Internationaliseringsbank in het Studielandschap. Daar hangt ook een kaart met een overzicht van alle universiteitssteden, waarmee de faculteit contacten heeft. Andere mogelijkheden om naar het buitenland te gaan, zijn beurzen die men kan krijgen op basis van bilaterale verdragen. Wie een jaar in de Verenigde Staten wil studeren, kan meedingen naar een plaats via het zogenaamde ISEPprogramma. Voor het Verenigd Koninkrijk zijn er de British Chevening Scholarships. Andere landen waarvoor men een beurs kan krijgen, zijn o.a. Frankrijk en Japan. Studeren in het buitenland is geenszins tot Europa beperkt. Naast deze beurzenprogramma’s zijn er nog andere mogelijkheden. Men kan een stage lopen in het buitenland of bij een internationale organisatie of bedrijf. Men kan deelnemen aan zogeheten ‘summer schools’ of ‘intensive programs’, waarbij men zich in de zomervakantie enkele weken lang met studenten uit verschillende landen over een bepaald onderwerp buigt. Ook pas afgestudeerden kunnen proberen een tijdlang verder te studeren aan een buitenlandse universiteit of universitaire instelling. Hiervoor moet men meedingen naar beurzen uit o.a. het Talentenprogramma, het NAVO-beurzenprogramma, een VSB-beurs, de NIZA-scriptieprijs (voor Zuidelijk Afrika). Ook kan men proberen een plaats te krijgen aan het Europees Universitair Instituut in Florence (Italië), het Europa College in Brugge (België) en Natolin (Polen) of het Instituut voor Europese Geschiedenis in Mainz (Duitsland). Kortom, er zijn volop mogelijkheden. Informatie hierover verschijnt op Blackboard. Van tevoren lijkt het soms veel werk, maar tijdens het verblijf en na afloop blijkt dat heel erg mee te vallen. Bovendien helpt het International Office met de voorbereiding. Studenten keren doorgaans enthousiast terug. Zij hebben er veel van opgestoken. Ook houden zij er een internationaal netwerk van bekenden aan over. Alle regelingen en procedures betreffende het studeren in het buitenland zijn te vinden in de brochure Studeren in het buitenland. Een praktische gids voor
37
1 ALGEMENE INFORMATIE
studenten Managementwetenschappen is ook via Internet te raadplegen (via www.fm.ru.nl, doorklikken naar International Office). Hierin zijn de procedures bij de voorbereiding en planning beschreven, alsmede zaken als studiefinanciering, taalvaardigheid (zeer belangrijk), huisvesting en wat te doen na terugkomst. Studenten die mee willen werken aan de begeleiding en opvang van buitenlandse studenten die in Nijmegen arriveren (het “In touch with the Dutch”-programma), kunnen dit regelen via hun studievereniging of het International Office. Het International Office FdM bevindt zich op de Thomas van Aquinostraat 3.0.42. Contactpersoon is mevr. Elly de Jonge, tel. (024) 361 59 27, e-mail:
[email protected] Het vaste inloopspreekuur is iedere werkdag tussen 13.00-14.00 uur.
38
1 ALGEMENE INFORMATIE
Vreemde talen leren spreken Voor afgestudeerden van onze faculteit is de actieve beheersing van een of meer vreemde talen onmisbaar. Bovendien brengen steeds meer studenten - in het kader van internationale uitwisselingsprogramma's - een deel van hun studietijd in het buitenland door. En vrijwel elke student maakt tijdens zijn of haar studie een buitenlandse excursie of studiereis. Universitair Taal-en Communicatiecentrum Nijmegen (UTN) Het UTN, Erasmusplein 1 – Kamer: E 0.25, verzorgt taalvaardigheidscursussen, vertalingen, diverse communicatietrainingen en taaladviezen. Het aanbod omvat Engels, Frans, Duits, Spaans, Italiaans, Nederlands en Turks (zowel moedertaal als tweede taal). Voor het gebruik van de faciliteiten van het UTN wordt voor studenten een speciaal tarief berekend. Studenten krijgen vanaf september 2004 50% korting op de interne prijs voor Cursussen Moderne Vreemde Talen en communicatie. Taalbegeleiding voor buitenlandse studenten Naast de moderne vreemde talen worden er op verschillende niveaus cursussen Nederlands als tweede taal aangeboden, o.a. een cursus schrijf-, spreek- en luistervaardigheid voor (ver)gevorderden. Voor het volgen van cursussen Nederlands als tweede taal is een staatsexamen op PZ niveau vereist. Buitenlandse studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen voor wie de Nederlandse taal nog problemen oplevert, kunnen ook (kosteloos) voor individuele begeleiding bij het UTN terecht. Zij kunnen bijvoorbeeld hulp krijgen bij het maken van een werkstuk of het houden van een referaat. Je kunt hiervoor een afspraak maken via het secretariaat van het UTN. Secretariaat: (024) 361 21 59 Openingstijden: maandag t/m vrijdag 9.00-17.00 uur Website: www.ru.nl/utn e-mail:
[email protected] Openingstijden Talenlab : maandag t/m donderdag 9.00-19.00u , vrijdag 9.00-17.00u.
Academisch Schrijfcentrum Nijmegen In alle opleidingen en overal op de wereld zijn er studenten die er last van hebben: schrijfproblemen. Eerstejaars rechten die moeite hebben met het helder op papier zetten van een essay. Biologen die tobben over hun labverslag. En laatstejaars communicatiewetenschap die het lastig vinden om de rode draad strak te trekken in hun enorme verzameling van feitenmateriaal. Sinds maart 2004 is er aan de Radboud Universiteit Nijmegen een unieke mogelijkheid om echt iets te doen aan alle schrijfproblemen die je tijdens je opleiding kunt tegenkomen: het Academisch Schrijfcentrum Nijmegen (ASN). Daar kun je aankloppen met elk schrijfprobleem, maar je kunt er ook terecht als je een kritische en onafhankelijke lezer wil, waardoor je tekst wellicht nog beter kan worden.
39
1 ALGEMENE INFORMATIE
De coördinator, Ron Welters, en speciaal opgeleide tutoren staan er klaar om je verder te helpen, of je nou een eerstejaars Managementwetenschappen of vierdejaars Filosofie bent. Gratis en voor niks. In Het ASN gaat het overigens nadrukkelijk niet in de eerste plaats om spellingscorrectie en eindredactie. Natuurlijk is de tekstversie die er ligt het uitgangspunt en de tekst zoals die moet worden het beoogde eindproduct. Maar centraal staat de weg die van begin naar eindpunt moet worden afgelegd. Daar kan de echte leerwinst worden geboekt en daarop zijn de gesprekken in het ASN gericht. Helder denken leidt tot helder schrijven en andersom, dat is de sleutel. De uitgangspunten van het ASN op een rijtje: laagdrempelig en gratis persoonlijke coaching één-op-één-tutorgesprekken inschrijving via internet, per telefoon of ter plekke aandacht voor specifieke opdrachten voor studenten uit alle opleidingen workshops en gastlezingen voor studenten en docenten helpdesk en instructiebank Het Academisch Schrijfcentrum Nijmegen is een voorziening voor alle faculteiten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Beheersmatig valt het ASN onder het Universitair Taal en Communicatiecentrum, dat een onderdeel is van de Faculteit der Letteren. e
Adres: Universiteitsbibliotheek, 1 verdieping, Erasmuslaan 36 Telefoon: (024) 3610077 Internet: www.ru.nl/asn e-mail:
[email protected] Openingstijden: ma t/m do van 9.00-17.00 uur
40
1 ALGEMENE INFORMATIE
Instituut voor Leraar en School (ILS) De universitaire lerarenopleiding is een postdoctorale opleiding, die opleidt tot het beroep van (eerstegraads bevoegd) docent. Als je deze lerarenopleiding wilt volgen, moet je in het bezit zijn van een doctoraaldiploma c.q. een masterdiploma in een van de schoolvakken. Studenten verwerven tijdens deze opleiding door intensieve training en begeleiding de bekwaamheden die zij nodig hebben om met succes het beroep van leraar te gaan uitoefenen. Meer informatie over ILS is te vinden in het Vademecum en Studentenstatuut voor studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen en op het internet: www.ru.nl/ils. Voor een aanmeldingsformulier kun je terecht op het secretariaat van het Instituut voor Leraar en School, Gymnasion n01.550, Heyendaalseweg 141, tel.(024) 353 00 93. Voor aanvullende informatie kun je terecht bij Edith Verbeet,
[email protected], tel. (024) 353 00 94.
41
1 ALGEMENE INFORMATIE
Studenten FdM en Computervaardigheden De pc is niet meer weg te denken uit onze maatschappij en functioneren binnen die maatschappij betekent: weten hoe je met die pc om moet gaan. En dat geldt dus ook voor studeren. Bij je studie aan onze faculteit kom je regelmatig in aanraking met de pc. En dan wordt er van je verwacht, dat je de basisvaardigheden onder de knie hebt. En als je ze nog niet beheerst, dan moet je die vaardigheden alsnog opdoen. Maar wat zijn dan die basisvaardigheden? Voor jou moet het allereerst duidelijk zijn welke eisen de opleiding stelt aan je vaardigheden op de pc. En over welke ‘basisvaardigheden' we praten, wat het niveau van de gewenste bekwaamheid is en hoe jij ervan verzekerd kunt zijn dat je over die vaardigheden beschikt. Dit geldt niet alleen voor jou als student, maar bijvoorbeeld ook voor menigeen op de arbeidsmarkt. Werkgevers en werkzoekenden in heel Europa zijn het er dan ook over eens dat een standaard voor praktische vaardigheden in de informatietechnologie een noodzaak is. Om tot een algemeen geaccepteerde standaard te komen is het European Computer Driving License ingesteld. Waarom een rijbewijs? Met een rijbewijs toon je aan dat je met een auto kunt omgaan en weet welke verkeersregels gelden, maar je hoeft niet echt te weten wat er onder de motorkap gebeurt. Met het European Computer Driving Licence toon je aan dat je met een computer kunt omgaan. Handelingen die je regelmatig nodig kunt hebben. Het European Computer Driving License is opgebouwd rond een modulekaart. De vaardigheden die je moet beheersen zijn verdeeld over 7 modules, te weten: Basisbegrippen van informatietechnologie (ICT); De computer gebruiken en bestanden beheren; Tekstverwerking; Spreadsheets; Databases en bestanden; Presenteren; Netwerkinformatiediensten. Hoe haal je het? Je behaalt het European Computer Driving License door voor iedere module een test met goed resultaat af te leggen. Wanneer je een test gehaald hebt, krijg je een aantekening op je modulekaart. Alle modules, behalve de eerste, zijn een test van praktische vaardigheden. De rode draad is realiteit; het gaat met name om je praktische vaardigheden en niet om je theoretische kennis. De vaardigheden die per module getest worden, zijn beschreven in zogenaamde eindtermen. Je kunt de beschrijving opvragen bij het Testcentrum van de Faculteit der Managementwetenschappen óf op de website www.ecdl.nl. De zeven tests kunnen in elke gewenste volgorde worden afgelegd binnen de geldigheidsduur van de modulekaart (3 jaar). Heb je alle testen gehaald, dan krijg je het European Computer Driving License.
42
1 ALGEMENE INFORMATIE
Wat moet je investeren? De Faculteit der Managementwetenschappen vindt het belangrijk dat haar studenten over de juiste vaardigheden beschikken. Vandaar dat er voor jou een speciale financiële regeling is opgezet. Meer informatie hierover vind je op de website. Je moet een modulekaart aanschaffen. Testgelegenheden worden bijtijds aangekondigd middels de reguliere kanalen. Je moet je per test inschrijven. De hoeveelheid tijd die het je gaat kosten is natuurlijk afhankelijk van je huidige vaardigheden. Per toets moet je in ieder geval rekenen op een half uur tot 3 kwartier deelnametijd. Hoe meld je je aan? Een modulekaart kun je aanschaffen met behulp van een aanvraagformulier. Dit formulier kun je afhalen bij Stef Migchelbrink of Trudie Benschop (Th. van Aquinostraat 3), printen vanaf de website (www.ru.nl/bw/ecdl), of aanvragen per e-mail (
[email protected]). De modulekaart kun je afhalen zodra de kosten voldaan zijn. Het is raadzaam om de modulekaart (en dus ook de geldigheidsperiode van 3 jaar) pas te laten ingaan op het moment dat je ook daadwerkelijk klaar bent voor het afleggen van de eerste test. Ook voor deelname aan testen kun je je inschrijven middels een formulier. Deze formulieren zijn verkrijgbaar op dezelfde wijze als de aanvraagformulieren modulekaart. Inschrijvingen worden in volgorde gehonoreerd, je krijgt zo spoedig mogelijk bevestiging of er een plaats vrij is op de door jou gewenste datum. Je kunt je ook inschrijven per email. Stuur daarvoor een e-mail naar
[email protected] met als onderwerp ‘deelname test'. Vermeld verder je cursistnummer (= nummer modulekaart), datum en tijd toetsgelegenheid en aan welke module je wilt deelnemen. Je krijgt de bevestiging teruggestuurd op het e-mailadres waarop je de aanvraag verzendt. Wanneer en waar zijn de eerste testen? Het Testcentrum van de faculteit is gesitueerd in het visa skills lab, begane grond Thomas van Aquinostraat 5. Een overzicht van actuele data en tijden van de testgelegenheden vind je op de website.
43
1 ALGEMENE INFORMATIE
Het Honours Programma Voor studenten met een brede kijk op de wereld. Met het Honours Programma biedt de Radboud Universiteit Nijmegen studenten van alle faculteiten en opleidingen de mogelijkheid om op een gestructureerde manier en intensief begeleid over de grenzen van hun eigen vakgebied heen te kijken. Het gaat daarbij niet om de oppervlakkige bestudering van een willekeurig onderwerp, maar om het zelfstandig en met vrije en brede blik onderzoeken van belangrijke wetenschappelijke, culturele, maatschappelijke en levensbeschouwelijke thema’s zonder dat je je op voorhand laat begrenzen door het perspectief van je eigen vakwetenschap. Wie kunnen er deelnemen? Het Honours Programma is bedoeld voor alle studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen, die hun propedeusediploma hebben behaald en extra gemotiveerd zijn om zich toe te leggen op de bestudering van thema’s die binnen hun opleiding niet of minder nadrukkelijk aan de orde komen. De cursussen maken geen deel uit van reguliere opleidingen van faculteiten en kunnen ook niet als bijvak worden opgevoerd. Studenten krijgen, zonder extra kosten, een gevarieerd programma aangeboden, dat wordt verzorgd door zeer goede docenten van verschillende faculteiten. Wanneer dat voor de bestudering van de thema’s zinvol is maken ook studiedagen, excursies of werkbezoeken deel uit van het programma. Het spreekt vanzelf dat er veel aandacht wordt besteed aan de kwaliteit van het cursusmateriaal dat studenten gratis ter beschikking wordt gesteld. Het aantal deelnemers per cursus is doorgaans beperkt tot maximaal 25 studenten. De begeleiding is dus intensief en persoonlijk. Zelf samenstellen Wie het Honours Programma volgt kiest elk semester een cursus uit het cursusaanbod. De cursussen vinden plaats op de dinsdag- woensdag- of donderdagavonden van 18.00 uur precies tot uiterlijk 21.00 uur. In de pauze wordt studenten een eenvoudige maaltijd aangeboden. Je hebt het Honours Programma afgerond als je aan de toetsopdracht van vier cursussen hebt voldaan. Door elk semester vrij een cursus te kiezen kun je je eigen programma samenstellen, bijvoorbeeld rond een breder thema of juist zo gevarieerd mogelijk. Studenten die het Honours Programma hebben afgerond ontvangen tijdens een officiële academische plechtigheid uit handen van de rector magnificus een speciale Honoursbul, waarop de aard en de studielast van het programma staan beschreven. Nadere informatie Voor uitgebreidere informatie over het Honours Programma kun je terecht op de speciale website: www.ru.nl/honoursprogramma.
44
1 ALGEMENE INFORMATIE
Kwaliteitszorg De Radboud Universiteit Nijmegen hecht veel waarde aan de kwaliteit van het onderwijs. Zowel van de opleiding zelf als van de studenten wordt een aantal inspanningen verwacht om tot een zo goed mogelijk resultaat te komen. Inspanningen van de opleiding Voor de opleiding is er sprake van interne en externe kwaliteitszorg. De interne kwaliteitszorg richt zich op het hele scala van activiteiten voor behoud en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs binnen een faculteit of opleiding. Belangrijk instrument daarbij zijn de evaluaties die standaard na elke cursus worden gehouden. Ook vinden er geregeld panels plaats waarin studenten hun mening geven over het onderwijs in een heel semester. De resultaten van deze evaluaties worden besproken in de besturen van de verschillende opleidingen. Deze doen voorstellen om eventuele problemen aan te pakken. De opleidingscommissies wordt gevraagd hierover advies te geven. De externe kwaliteitszorg heeft betrekking op het zogenoemde accreditatiesteksel waarmee de kwaliteit van opleidingen één maal per zes jaar door deskundigen van buiten wordt beoordeeld. Rechten en plichten van de student Zowel de opleiding als de faculteit spant zich in om te voldoen aan de eis studenten kwalitatief goede en studeerbare programma's te bieden. Van de student worden tegenprestaties verwacht: de student is verplicht zichzelf goed te informeren. Dit betekent dat hij of zij wordt geacht kennis te nemen van de inhoud van de studiegids, het Vademecum en Studentenstatuut voor studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen en overige informatie die door de opleiding verstrekt wordt. Docenten mogen er van uit gaan dat studenten van een voltijdsopleiding gemiddeld 40 uur per week aan de opleiding besteden. Collectief klachtrecht en klachtenkaart Alle medewerk(st)ers van de faculteit doen hun best om goed onderwijs aan te bieden en afgesproken procedures zo goed mogelijk uit te voeren. Toch kun je soms van mening zijn dat je niet terecht behandeld bent. Het kan gaan om individuele docenten, om de uitvoering van het onderwijs, om roosters, zalen, informatie et cetera. In veel gevallen is rechtstreeks praten met de verantwoordelijke medewerk(st)er de beste oplossing. Als een gesprek niet mogelijk is of niet tot een oplossing leidt, kun je een klachtenkaart invullen. Je kunt dit alleen of met een aantal medestudenten doen. Het klachtenformulier is verkrijgbaar bij de informatiebalie van het Studielandschap. Op deze kaart kun je melding maken van je klacht. Lever het formulier in bij de informatiebalie van het Studielandschap. Je krijgt in de regel binnen een maand antwoord. Om ongewenste doublures met andere bezwaar- en beroepsmogelijkheden te voorkomen neemt de klachtencommissie overigens niet alle mogelijke soorten klachten in behandeling. Op het klachtenformulier is aangegeven wanneer je wel/geen
45
1 ALGEMENE INFORMATIE
beroep kunt doen op de commissie. Heb je een klacht over de inhoud van een tentamen of over het toegekende cijfer, wend je dan in ieder geval niet tot de klachtencommissie. Overleg eerst met de betrokken docent tijdens de inzage van de betreffende toets. Levert dit overleg niets op, dan kun je bezwaar aantekenen bij de examencommissie van de betreffende opleiding. De werkwijze en gedragscode van de klachtencommissie kan worden ingezien bij de balie van het Studielandschap. De klacht wordt namens de decaan van de faculteit behandeld door de klachtencommissie. De commissie bestaat uit een voorzitter (prof. dr. B. Prakken), een secretaris (ir. L. Meijssen), een studentlid en een ambtelijk secretaris (mw. E. Veneman).
Medezeggenschap Studenten hebben in diverse lagen binnen de faculteit en op verschillende momenten inspraak in de besluitvorming. Voor opleidingspecifeke zaken zijn er de opleidingscommissies. In de opleidingscommissies kunnen studenten meepraten over de kwaliteit van het onderwijs. Zij adviseren wat betreft het onderwijsprogramma en praten mee over de gevolgen van facultair beleid voor hun opleiding. Op facultair niveau bestaat de Facultaire Studentenraad. De Studentenraad is er voor alle zaken in het belang van de student Managementwetenschappen. Zij praat mee over de invulling en ontwikkeling van het facultaire beleid. Zij is bereikbaar op het e-mail adres:
[email protected], tel. (024) 3615921. Ook kunnen studenten langskomen op kamer: TvA 1.0.10 voor vragen, opmerkingen of klachten. De Studentenraad wordt bijgestaan door een studentassessor. Deze assessor neemt tevens zitting in het decanaatsoverleg, en heeft daar adviesrecht. Adres studentassessor: TvA 1.0.10, tel. (024) 3615921, e-mail:
[email protected]. Tot slot praten studenten ook mee op universitair niveau in de Universitaire Studentenraad. Naast de medezeggenschapsorganen op opleiding, facultair en universitair niveau bestaan er per semester ook panelgroepen. Voor elk semester wordt een panelgroep samengesteld die het semester evalueert. Zij kijken naar de inhoud en opbouw van een semester en kunnen aanbevelingen doen om de kwaliteit van de semesters te verbeteren.
46
1 ALGEMENE INFORMATIE
De Dienst Studentenzaken Heb je vragen over je inschrijving aan de universiteit of loop je vast in je studievoortgang? Wil je meer weten over regels op het gebied van studiefinanciering of ben je op zoek naar studentencultuur? De medewerkers van de Dienst Studentenzaken zijn er om jou op weg te helpen op onder andere het gebied van studentenadministratie, studentenbegeleiding en studentencultuur. Hieronder worden de centrale studentenvoorzieningen van de Dienst Studentenzaken per onderwerp besproken. Centrale Studentenbalie De centrale ingang van de Dienst Studentenzaken wordt gevormd door de Centrale Studentenbalie. Hier kun je onder meer terecht voor informatie over de studentendecanen, de studentenpsychologen en de Studie en Loopbaan Advies Groep. Ook kun je via de Centrale Studentenbalie een afspraak maken met een decaan of psycholoog of je aanmelden voor een studievaardigheidscursus. Verder kun je bij de Centrale Studentenbalie terecht voor alle vragen met betrekking tot je in- of uitschrijving aan de Radboud Universiteit Nijmegen, voor informatie en aanvraag van het Afstudeer- of het Noodfonds, voor melding van studievertraging wegens bijzondere omstandigheden, voor basisinformatie over studiefinanciering, voor het aanvragen van je examen via het Examenbureau van de A-Faculteiten en voor diverse folders, formulieren en brochures. Ook de KISS-Helpdesk is ondergebracht bij de Centrale Studentenbalie van Studentenzaken. De Centrale Studentenbalie is dagelijks geopend van 10:00 tot 17:00 uur, met uitzondering van de eerste vrijdagmiddag van elke maand. Je vindt de Centrale Studentenbalie aan de Comeniuslaan 4 op de campus. Ook kun je de medewerkers van de Centrale Studentenbalie op werkdagen van 8:30 tot 12:30 uur en van 13:30 tot 17:00 uur telefonisch bereiken via telefoonnummer 024 3612345. Je kunt je vragen ook per e-mail stellen via adres:
[email protected]. Verder vind je Studentenzaken natuurlijk ook op het Internet via www.ru.nl/studentenzaken. Studentenadministratie Inschrijving aan de Radboud Universiteit Nijmegen De Centrale Studentenadminstratie verzorgt de inschrijving van alle studenten aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Voor de aanvang van een nieuw collegejaar ontvangt iedere ingeschreven student een herinschrijvingsformulier. Om tijdig in het bezit te komen van je collegekaart kun je dit formulier het beste voor 15 juli terugsturen. Wegens grote drukte bij de Centrale Studentenbalie, juist aan het begin van het studiejaar, wordt aangeraden de herinschrijving per post terug te sturen. Je moet je inschrijfformulier wel ondertekenen, anders is je inschrijving ongeldig. De collegekaart ontvang je doorgaans gemiddeld zes weken nadat je de inschrijfformulieren opgestuurd hebt. Meer informatie rondom inschrijving vind je in het Vademecum en in het Studentenstatuut. De uitschrijving bij je afstuderen regel je bij het Examenbureau.
47
1 ALGEMENE INFORMATIE
Bureau Examens A-faculteiten en ILS Formulieren voor het aanvragen van je examen kun je verkrijgen bij de Centrale Studentenbalie. Daar kun je je formulieren ook weer inleveren. Het Examenbureau controleert je gegevens, maakt het getuigschrift, organiseert alles rondom het examen en informeert je over de gang van zaken. K I S S (K U N I n t e r n e t S t u d e n t e n S e r v i c e ) Iedere student van de Radboud Universiteit Nijmegen heeft toegang tot KISS. Via KISS kun je onder andere je eigen tentamenresultaten raadplegen, je inschrijven voor werkgroepen en tentamens, je adres wijzigen, e-mail ontvangen en verzenden, een eigen webpagina maken en toegang tot internet krijgen door in te bellen. Ook wordt via KISS de maandelijkse nieuwsbrief verzonden aan alle studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hierin staan allerlei belangrijke nieuwtjes die te maken hebben met de universiteit. Aan het begin van je eerste jaar krijg je de informatie over je KISS-account toegestuurd met je persoonlijke activeringswachtwoord. Dit activeringswachtwoord moet de eerste keer omgezet worden in een regulier wachtwoord. Als je je wachtwoord kwijt bent, kun je op vertoon van je collegekaart bij de Centrale Studentenbalie een nieuwe aanvragen. Je vindt het KISS-programma op het internet via www.student.ru.nl. Als je via de Radboud Universiteit Nijmegen op internet wilt, kun je voor installatie van de inbelverbinding bij de Centrale Studentenbalie de cd-rom Surfkit ophalen. Voor vragen en problemen met je KISS-account kun je terecht bij de Centrale Studentenbalie. Ook kun je e-mailen naar:
[email protected]. NB. De internetvoorziening voor studenten, nu nog KISS geheten, zal in de loop van 2004 vanwege de naamsverandering van de universiteit ook een andere naam krijgen. Bij het ter perse gaan van deze studiegids was de nieuwe naam nog niet bekend. Studentendecanen Als je vragen hebt of informatie wil over wet- en regelgeving, of als je met persoonlijke problemen zit, kun je terecht bij de studentendecanen. De studentendecanen geven advies en begeleiding bij problemen op bijvoorbeeld financieel gebied, bij ziekte, bij het stopzetten van je studie, bij problemen met de studiefinanciering, met huisvesting of omdat je je onrechtvaardig behandeld voelt bij een tentamen of examen. Meldingen van studievertraging moeten via de studentendecaan worden ingediend. Voorts treden de studentendecanen op als vast aanspreekpunt voor topsporters die aan de Radboud Universiteit Nijmegen staan ingeschreven. De studentendecanen zijn er bovendien speciaal voor studenten met een met een lichamelijke functiebeperking, chronische ziekte, dyslexie of een buitenlandse vooropleiding. De decanen hebben een geheimhoudingsplicht tegenover anderen.
48
1 ALGEMENE INFORMATIE
Je kunt een afspraak met een studentendecaan maken via de Centrale Studentenbalie. Ook is er op werkdagen van 9:00 tot 10:00 en van 16:00 tot 17:00 uur telefonisch spreekuur via telefoonnummer (024) 3612345. Studentenpsychologen Bij de studentenpsycholoog kun je terecht met klachten die verband houden met je studie. Als je bijvoorbeeld last hebt van concentratieproblemen of van examenangst kan het wel eens helpen een afspraak te maken met een studentenpsycholoog. Ook andere persoonlijke problemen die je studie belemmeren, zoals depressiviteit of sociale onzekerheid, kun je bespreken met een van de psychologen. Je hoeft niet zwaar in de problemen te zitten voor een afspraak met een studentenpsycholoog. Je kunt ook met persoonlijke vragen terecht die betrekkelijk eenvoudig lijken. Na een intakegesprek is individuele of groepsgewijze hulpverlening mogelijk. In een aantal gevallen zal doorverwijzing plaatsvinden naar een andere therapeut of instantie. Ook kan het intakegesprek alleen voldoende zijn voor informatie, advies of bemiddeling. Je kunt een afspraak met een studentenpsycholoog maken via de Centrale Studentenbalie. Ook is er op werkdagen van 8:30 tot 9:00 uur en van 12:00 tot 12:30 uur telefonisch spreekuur via telefoonnummer (024) 3612345. De intake is gratis. Voor het deelnemen aan een groep of voor een serie individuele gesprekken na de intake, wordt een eigen bijdrage van 25 euro gevraagd. Vertrouwenspersoon en Klachtencommissie Ongewenst Gedrag Een studentenpsycholoog en een studentendecaan fungeren als Vertrouwenspersoon Ongewenst Gedrag voor studenten. Je kunt bij hen terecht in geval van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld, pesten en treiteren. Je kunt kiezen of je wilt spreken met de vrouwelijke of mannelijke Vertrouwenspersoon. Je kunt een afspraak maken met de Vertrouwenspersoon via de Centrale Studentenbalie. Als de tussenkomst van de Vertrouwenspersoon geen oplossing biedt, kun je een klacht indienen bij de universitaire Klachtencommissie Ongewenst Gedrag. Je kunt dat overigens ook rechtstreeks doen. Klachten moeten binnen twee jaar nadat het ongewenst gedrag plaatsvond schriftelijk zijn ingediend. Deze termijn geldt niet als het om een strafbaar feit gaat. De Klachtencommissie, waarin ook een student zitting heeft, onderzoekt de klacht en hoort zowel de klager als de aangeklaagde. Binnen zes weken na ontvangst van de klacht wordt het onderzoek afgerond. Uiterlijk twee weken later rapporteert de commissie aan het College van Bestuur en adviseert ze over eventuele maatregelen. De Klachtenregeling is aan het Studentenstatuut toegevoegd als bijlage 8 van het Vademecum. Een folder met nadere informatie is verkrijgbaar bij het Informatiecentrum bachelor master van de Dienst Studentenzaken en bij de Vertrouwenspersoon. Het adres voor formele klachten is: Secretaris Klachtencommissie Ongewenst Gedrag Radboud Universiteit Nijmegen, Postbus 9102, 6500 HC Nijmegen. Vermeld op de envelop: 'persoonlijk'.
49
1 ALGEMENE INFORMATIE
Studeren met een lichamelijke functiebeperking, chronische ziekte of dyslexie Onder functiebeperking en chronische ziekte vallen alle aandoeningen die (vooralsnog) blijvend van aard zijn en die een vertragend effect hebben op de studievoortgang. Hieronder vallen: visuele, auditieve en motorische handicaps; stoornissen in de taal (dyslexie), spraak, in het uithoudingsvermogen, in het geheugen-/concentratievermogen, in orgaanfuncties; het hebben van een psychische aandoening, epilepsie, reuma, M.E., zware migraine, whiplash, RSI etc. Het onderwijs wordt zo ingericht dat je als student met een functiebeperking met evenveel kansen op succes als elke andere student een opleiding kan volgen. Je kunt daarvoor een beroep doen op allerlei wettelijke en universitaire regelingen op het gebied van financiën, huisvesting, studiemateriaal en studie- en tentamenregelingen. Om van de voorzieningen aan de Radboud Universiteit Nijmegen optimaal gebruik te kunnen maken is het van groot belang om reeds op een vroeg tijdstip contact op te nemen met de studieadviseur en met de studentendecaan. Benodigde voorzieningen en financiële consequenties kunnen dan besproken worden. Meer informatie vind je op www.ru.nl/studentenzaken/handicap.html en in het Vademecum. Daarnaast is er aan de Radboud Universiteit Nijmegen ‘de klankbordgroep studeren met een handicap’ werkzaam. Deze zet zich in voor studenten met een handicap, wil bestaande voorzieningen en het huidige beleid in alle geledingen van de Radboud Universiteit Nijmegen bekendmaken, zonodig aan de orde stellen of verder verbeteren in samenwerking met de Dienst Studentenzaken. De groep bestaat uit studenten, docenten, studentendecaan en beleidsmedewerker ‘studeren met een handicap’ en staat open voor signalen van studenten en docenten, als bepaalde (studie)regelingen ontbreken of niet goed functioneren (je kunt hierbij ook denken aan toegankelijkheid van de gebouwen). Adres: Comeniuslaan 4, postbus 9102, 6500 HC Nijmegen, tel. (024) 3612345, e-mail:
[email protected] De SLAG: Studie en Loopbaan Advies Groep Voor vragen, advies en begeleiding op het gebied van je studie en loopbaan kun je terecht bij de medewerkers van de SLAG. In de SLAG werken het Informatiecentrum bachelor-master, de trainers en de studie- en beroepskeuzeadviseur nauw met elkaar samen om jou zo goed mogelijk te kunnen adviseren en te helpen. Het Informatiecentrum bachelor-master In het Informatiecentrum bachelor-master vind je alle informatie en documentatie over opleidingen binnen en buiten de Radboud Universiteit Nijmegen, over de arbeidsmarkt en over studeren en stage lopen in het buitenland. Je kunt er met al je vragen over bachelors en masters terecht. Ook beschikt het Infocentrum over uitstekende computervoorzieningen waarmee je
50
1 ALGEMENE INFORMATIE
(eventueel met behulp van speciale zoekprogramma’s) informatie op het Internet kunt opzoeken. Het Informatiecentrum is op werkdagen geopend van 11:00 tot 17:00 uur. Je kunt de medewerkers van het Informatiecentrum ook bereiken via telefoonnummer (024) 3612975 of via email-adres:
[email protected]. Studiekeuze- en loopbaanadviseur Als je twijfelt over je huidige studie of overweegt te stoppen kun je je door middel van een onderzoek bij de studiekeuze- en loopbaanadviseur oriënteren op alternatieven. Je kunt hierbij onderzoeken wat de mogelijkheden zijn gezien je vooropleiding of vakkenpakket en/of waar je interesse naar uitgaat. Ook als je geen keuze kunt maken tussen twee studies of als je twijfelt of een studie haalbaar is, kun je de adviseur raadplegen. Bovendien kun je haar raadplegen bij vragen over de invulling van de bijvakruimte, voorbereiding op de arbeidsmarkt, om- en bijscholing of post-WO/HBO opleidingen. Het is mogelijk om een beroepskeuzeonderzoek te doen. Het onderzoek bestaat uit een aantal tests en een gesprek met de studiekeuze- en loopbaanadviseur. Voor een consult wordt een eigen bijdrage van 25 euro gevraagd. Informatie en aanmelding bij de Centrale Studentenbalie. Studievaardigheidstrainingen De trainers van de Dienst Studentenzaken verzorgen cursussen en trainingen op het gebied van studievaardigheden, sociale en beroepsgerichte vaardigheden. Je kunt bijvoorbeeld denken aan een cursus scriptie schrijven of strategisch studeren, maar ook aan een cursus presenteren of zelfmanagement. In samenwerking met het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) is er een begeleidingstraject ontwikkeld met verschillende workshops voor (bijna) afgestudeerden, gericht op het zoeken en vinden van werk. In het Vademecum en op de website vind je alle cursussen en trainingen kort beschreven. De Centrale Studentenbalie heeft een overzicht met de data waarop de cursussen gepland zijn. In VOX staan geregeld vooraankondigingen Voor sommige cursussen maak je vooraf een afspraak voor een intakegesprek. Voor iedere cursus wordt een eigen bijdrage gevraagd van 25 euro. Aanmelding loopt via de Centrale Studentenbalie. Studentencultuur: Cultuur op de Campus Er is op de campus van alles te doen op het gebied van live muziek, cabaret, theatersport, toneel, film, beeldende kunst, fotografie en literatuur! Bij de Dienst Studentenzaken kun je met al je vragen en ideeën op het gebied van studentencultuur terecht bij het team van Cultuur op de Campus. Zij brengen jou buiten de college-uren om in aanraking met kunst en cultuur. In samenwerking met de Studenten Programmerings Commissie, Stichting Breedbeeld en andere culturele (studenten) organisaties presenteren zij een divers en hedendaags maandprogramma op verschillende locaties van de campus. Ook organiseert Cultuur op de Campus gedurende het collegejaar verschillende festivals, zoal het StudentenKamerFestival. Houd voor het programma de Cultuur op de Campus maandfolder en de cultuurmenukaartjes in de kantines van de Radboud
51
1 ALGEMENE INFORMATIE
Universiteit Nijmegen in de gaten! Ook kun je altijd surfen naar www.cultuuropdecampus.nl. Je kunt Cultuur op de Campus bereiken via telefoonnummer (024) 3615912 of via e-mailadres:
[email protected]. Overige voorzieningen Noodfonds Het Noodfonds helpt studenten die aan de Radboud Universiteit Nijmegen zijn ingeschreven via een renteloze lening wanneer er sprake is van financiële noodsituaties. Deze dienen incidenteel te zijn: dat wil zeggen dat het niet gaat om structurele (permanente) problemen met de (studie)financiering. Bij de Centrale Studentenbalie kun je direct een lening tot 350 euro aanvragen. Het maximaal te lenen bedrag is 700 euro, in uitzonderingsgevallen kan dit verhoogd worden tot 900 euro. Leningen boven 350 euro worden op afspraak via een studentendecaan verstrekt. Financiële ondersteuning bij studievertraging door bijzondere omstandigheden Als je door omstandigheden studievertraging dreigt op te lopen en daardoor in de problemen komt met studiefinanciering kun je in aanmerking komen voor financiële ondersteuning. Onder bijzondere omstandigheden worden onder andere verstaan ziekte, bijzondere familieomstandigheden, een functiestoornis, de inrichting van de opleiding of topsportbeoefening. Je moet hierover binnen drie maanden melding maken bij de Centrale Studentenbalie. Hierbij is het noodzakelijk dat je overlegt met je studieadviseur in verband met studieplanning en eventuele begeleiding - én met een studentendecaan. De afspraken hierover vermeld je op een meldingsformulier, dat verkrijgbaar is bij de Centrale Studentenbalie. Na afloop van het studiejaar ontvang je een registratieformulier om de studievertraging vast te leggen. Dit stuur je samen met bewijsstukken en een verklaring van de studieadviseur terug. Hierna krijg je een beschikking van het College van Bestuur met aanspraak op een aantal maanden financiering uit het fonds. Deze maanden kun je opvragen zodra je door het beursgedeelte van je studiefinanciering bent en nog niet bent afgestudeerd. Voor dit aantal maanden ontvang je dan een uitkering uit het afstudeerfonds. Bij de Centrale Studentenbalie kun je hiervoor een aanvraagformulier krijgen. De hele regeling Financiële Ondersteuning Studenten staat als bijlage in het Studentenstatuut (opgenomen in het Vademecum). Financiële ondersteuning bij studievertraging door bestuursactiviteiten Studenten aan de Radboud Universiteit Nijmegen die bestuurswerk doen in facultaire raden, commissies of studentenverenigingen kunnen financiële ondersteuning krijgen vanuit het Afstudeerfonds als compensatie voor de studievertraging die zij oplopen als gevolg van hun bestuurswerk. Sinds het collegejaar 2002/2003 wordt deze financiële vergoeding direct uitbetaald in het jaar waarin je het bestuurswerk doet en dus niet zoals voorheen, pas als het beursgedeelte van de studiefinanciering afloopt.
52
1 ALGEMENE INFORMATIE
De verenigingen waarbij de bestuurders in aanmerking komen voor afstudeersteun staan vermeld in de bijlage bij de regeling FONDS. Jaarlijks krijgen deze verenigingen een aantal ‘maanden’ die zij over hun bestuursleden verdelen. Om de drie jaar wordt getoetst in hoeverre het aantal toegekende maanden aan deze vereniging nog van toepassing is. Nieuwe verenigingen kunnen een aanvraag doen om ook voor maanden uit het afstudeerfonds in aanmerking te komen. Informatie over de voorwaarden voor verenigingen en organisaties en ook over de aanvraagprocedure van de vervangende uitkering is te krijgen bij de Centrale Studentenbalie. De hele regeling Financiële Ondersteuning Studenten staat als bijlage in het studentenstatuut (opgenomen in het Vademecum). Vademecum en het Studentenstatuut voor studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen Het Vademecum voor studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen bevat algemene informatie over wonen, leven, welzijn, studiefinanciering, studeren, rechten en plichten van studenten, dienstverlening, verenigingen en organisaties voor studenten. Bovendien zijn er nuttige adressen en telefoonnummers in te vinden. Ook is het Studentenstatuut opgenomen in het Vademecum. Dit bestaat uit een beschrijving van de rechten en plichten van alle aan de Radboud Universiteit Nijmegen ingeschreven studenten die voortvloeien uit wettelijke en universitaire regelingen. Het Vademecum is gratis verkrijgbaar bij de Centrale Studentenbalie, alle Dictatencentrales en het Adviespunt Letteren. De informatie die vermeld staat in het Vademecum is ook te vinden op het internet: www.ru.nl/studentenzaken.
53
2
Bedrijfswetenschappen
54
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Studievereniging Synergy Synergy is de studievereniging voor studenten Bedrijfswetenschappen en telt ongeveer 1750 leden. De doelstelling van Synergy is drieledig, namelijk het overbruggen van de kloof tussen theorie en praktijk, het onderling met elkaar in contact brengen van de studenten en belangenbehartiging van deze studenten. Wij proberen deze doelen mede te verwezenlijken door het organiseren van diverse activiteiten. Voorbeelden hiervan zijn een congres, de bedrijvendagen, studiereizen als het International Research Project en Atlas, een symposium, business courses en meerdere themadagen en bedrijfsbezoeken, maar ook informele zaken als een zeilweekend, een skireis, borrels en feesten. Deze activiteiten ontstaan natuurlijk niet uit zichzelf. Ieder jaar weer bieden we studenten de kans om naast hun studie actief te zijn in een commissie binnen Synergy en activiteiten te organiseren. Op deze manier doe je een stukje praktijkervaring op naast je studie en leer je veel nieuwe mensen kennen. Ook proberen we er voor alle studenten te zijn wanneer zij vragen of problemen hebben. Dus wanneer je een vraag hebt met betrekking tot onderwijs, je rechten en plichten als student, stages of wat dan ook; wij helpen je verder! Synergy probeert voor haar leden zoveel mogelijk meerwaarde en voordeel te creëren. Zo krijg je bijvoorbeeld korting bij de deelname aan onze activiteiten, maar ook op je studieboeken en in bepaalde uitgaansgelegenheden. Tevens ontvang je viermaal per jaar het full color verenigingsmagazine Synjaal en maandelijks een digitale nieuwsbrief om je op de hoogte te houden van alle activiteiten die we organiseren. Om aanspraak te maken op alle voordelen die Synergy je biedt word je eenvoudig lid voor 10 euro per jaar. Op deze manier proberen we je studententijd in Nijmegen zo waardevol mogelijk te maken! Wil je meer over ons weten, kijk dan op: www.synergy.nu, of loop gerust even binnen op de Synergykamer TvA 1.0.34, tel. (024) 3615598). Tot ziens bij Synergy!
55
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Masterspecialisatie Marketing Profiel Bij de master Marketing ligt het accent op het ontwikkelen en onderhouden van relaties met bestaande en nieuwe klanten in de dynamische nationale en internationale markten. Doel van die activiteiten is uiteraard een aantrekkelijk resultaat op lange termijn voor het bedrijf, haar afnemers en aandeelhouders. Vragen die daarbij spelen zijn: hoe kan het gedrag van klanten worden verklaard? Hoe bouwen we aan onze nationale en internationale merken? Hoe doen we marktonderzoek en vinden we succesvolle en echt innovatieve producten en diensten? Hoe ontwikkelen we onze verkoopfunctie richting accountmanagement en managen we de supply chain voor een optimaal resultaat? Welke rol spelen globalisering en e-business binnen deze vraagstukken? Bedrijven en organisaties worden steeds meer gedwongen om marktgericht te werken en dichter bij hun afnemers te staan. Het identificeren van nieuwe wegen naar customer equity is de sleutel naar succes. Hierin speelt marketing een centrale rol. Eindtermen De master Marketing leidt op tot wetenschappelijk onderlegde marketing specialisten. Het vertrekpunt is een brede bedrijfskundige visie. Bij het bouwen van het programma is naast aandacht voor wetenschappelijke verankering tevens gekeken naar de arbeidsmarkt. Een brede basis samen met de specialisatie maken van de student een volwaardig marketeer op masterniveau. Een master in de Marketing is in staat kritisch zaken te beschouwen, verschillende perspectieven te integreren en een visie te formuleren over belangrijke marketingproblemen. Doelstelling en filosofie van de master marketing Doelstelling van de master Marketing is het opleiden van studenten tot wetenschappelijk onderlegde marketingspecialisten met een bedrijfskundige visie. Hierbij duidt het wetenschappelijk onderlegde op het niveau van de opleiding: de master Marketing dient studenten een volwaardig lid te maken van de wetenschappelijke Marketing gemeenschap. Dit betekent, dat een afgestudeerde student dient te beschikken over een kritische houding ten aanzien van de verschillende marketingconcepten en -theorieën en de verbanden ertussen, hier zelf een bijdrage aan moet kunnen leveren en dit op een wetenschappelijk correcte wijze moet kunnen communiceren. De bedrijfskundige visie betekent, dat de afgestudeerde student het vakgebied Marketing in een breder verband en interdisciplinair moet kunnen zien. De filosofie achter de master Marketing is gestoeld op de volgende punten: Marketing gaat om het creëren van customer equity op basis van customer relationship management vanuit een resources based view. Marketing is ingebed in een bedrijfswetenschappelijke context met een sociaalwetenschappelijke oriëntatie blijkend uit specifieke aandacht voor mens èn organisatie.
56
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Specialisatie in de marketing is gericht op de arbeidsmarkt en houdt tegelijkertijd rekening met de bedrijfswetenschappelijke invalshoek. Toelatingseisen We gaan ervan uit dat studenten, die beginnen aan een master Marketing een behoorlijke kennis hebben op het gebied van Marketing, Strategie, Onderzoeksmethoden en Bedrijfseconomie (zie figuur). Op al deze gebieden wordt van studenten verwacht dat ze bekend zijn met het standaard vocabulaire en in staat zijn de basisconcepten te gebruiken. Verder verwachten wij, dat zij op wetenschappelijk niveau kunnen denken en opereren. Uitgaande van deze basis wordt de kennis in het vakgebied Marketing verdiept. Onderwerp Marketing Strategie Onderzoeksmethoden Bedrijfseconomie
Vereisten Het kennen en het kunnen toepassen van de standaard marketingconcepten Het kennen en het kunnen toepassen van standaard strategieconcepten Het kennen en kunnen toepassen van diverse onderzoeksstrategiën, data verzamelingstechnieken, univariate en basis multivariate statistieken en basiskennis SPSS Het kennen en kunnen toepassen van basis bedrijfseconomische analyses, boekhoudkundige technieken en kerngetallen
Universitaire Bachelor Studenten met een afgeronde bacheloropleiding in de Bedrijfswetenschappen kunnen direct in de masterspecialisatie Marketing instromen. Studenten met een ander universitair bachelordiploma kunnen het beste contact opnemen met de studieadviseur. Voor vragen over toelatingseisen voor universitaire Bachelors kun je terecht bij mevrouw Remke Friesen (
[email protected]), studieadviseur van de master Bedrijfswetenschappen, kamer TvA 1.2.30, telefoon nummer (024) 3611834. Afgeronde HBO opleiding Studenten met een verwante afgeronde 4-jarige HBO-bacheloropleiding (240 ECTS) kunnen instromen in het schakelprogramma voor de masterspecialisatie Marketing. Ná het succesvol afronden van dit schakelprogramma word je toegelaten tot de Master Bedrijfswetenschappen, specialisatie Marketing. Vereiste HBO-vooropleiding voor het schakelprogramma en de masterspecialisatie in de Marketing: hogere hotelschool HTS-bedrijfskunde HEAO-bedrijfseconomie HEAO-CE HEAO-CE/IM HAS-BK
57
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
HEAO-LE HBO-logistiek HBO-marketing HEAO-marketing management HEAO-IBS HEAO-IM Indien jouw HBO-bacheloropleiding hier niet vermeld staat, dien je in te stromen in het eerste jaar van het bachelorprogramma. Heb je wel een verwante HBO-bacheloropleiding maar staat deze hierboven niet vermeld, neem dan contact op met Nol Vermeulen, studieadviseur voor het schakelprogramma Bedrijfswetenschappen:
[email protected], kamer TvA 3.0.40, telefoonnummer (024) 3613068. Ook voor overige vragen over toelatingseisen kun je bij hem terecht. Hoofdlijnen curriculum In het 1e trimester worden studenten vertrouwd gemaakt met de filosofie die de master Marketing uit wil dragen en wordt een verdieping gegeven in het vakgebied in brede zin. De filosofie komt met name aan de orde in de cursus Marketing Management. Hierin staan onderwerpen als customer value, klantenrelaties en marktgerichtheid centraal. Uiteraard wordt ook stil gestaan bij strategische marketing, de organisatie van de marketingfunctie binnen een organisatie en marketing planning. In het vak Koopgedrag wordt een verdere verdieping gegeven aan het verklaren van het gedrag van klanten. Het legt de basis voor het begrijpen van het koop- en beslissingsgedrag van klanten en de implicaties daarvan voor de marketing praktijk. In het Practicum marketing wordt een marketingsimulatie uitgevoerd. De vierde cursus van dit blok is Methodologie voor Marketing en Strrategie, dat wordt ingevuld tezamen met de collega's van Strategie en Methodologie. Het 1e trimester begint met een algemene Introductie. In het 2e trimester kiest de student drie vakken kiezen uit de zes aangeboden vakken in het 2e trimester: Brand Management, Product Management, Global Marketing, Supply Chain Management, Account Management en E-business. Er zijn twee aanbevolen combinaties van vakken: op de eerste plaats de combinatie van Brand Management, Product Management en Global Marketing. Deze combinatie van vakken noemen we in het vervolg het traject ‘Product en Brand Management’. Op de tweede plaats de combinatie van Supply Chain Management, Account Management en E-business. Deze combinatie van vakken noemen we in het vervolg het traject ‘Supply Chain Management’. Maar het staat de student vrij ook iedere andere combinatie van vakken te volgen. Alle studenten moeten daarnaast de cursus Thesisvoorbereiding Marketing volgen, die de concrete voorbereiding moet geven op het schrijven van de thesis tijdens het 3e trimester.
58
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
In het 3e trimester staat de masterthesis centraal. Studenten schrijven in aansluiting op een van hun vakken een artikel of een onderzoekspaper. Trimester 1
Naam Cursus Introductie en practicum marketing Marketing management Koopgedrag Methodologie voor Marketing en Strategie
ECTS 3 6 6 6
Drie cursussen (totaal 18 ECTS) uit de volgende cursussen:
2
3
Product en Brand Management traject: Brand Management Product Management Global Marketing
6 6 6
Supply Chain Management traject: Supply Chain Management Account Management E-business
6 6 6
Thesis voorbereiding Marketing (verplicht)
3
Master Thesis Marketing
18
59
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Traject ‘Product- en Brandmanagement’ Introductie Het managen van producten, diensten en merken is in de loop der jaren een uitgebreid vakgebied geworden binnen de Managementwetenschappen. Maar niet alleen in de wetenschap is de aandacht voor dit vakgebied toegenomen, ook in de praktijk ziet men het belang in van gedegen kennis over product- en brandmanagement. Dit blijkt onder andere uit de vele bedrijven en instellingen die brandmanagers en/of productmanagers in huis hebben om hun marketing activiteiten in goede banen te leiden en uit het aantal consultancybedrijven dat zich gespecialiseerd heeft op vraagstukken op het gebied van product- en brandmanagement. Een tweede trend die duidelijk waarneembaar is in zowel wetenschap als in de praktijk is het toegenomen besef dat marketing managers in een steeds meer internationale arena dienen te opereren: steeds meer bedrijven verkopen hun producten of diensten aan klanten verspreid over een groot deel van de wereld en hebben te maken met internationale concurrenten. De toegenomen belangstelling voor (internationaal) product- en brandmanagement komt overeen met het steeds sterker wordend besef dat organisaties marktgericht moeten opereren. Want centraal in gedegen producten brandmanagement staat kennis over hoe klanten (consumenten en organisaties) omgaan met het kopen van producten en diensten. Kopen moet daarbij gezien worden als een hele aaneenschakeling van psychologische, sociale en economische processen, variërend van het waarnemen en interpreteren van informatie tot het wegwerpen van een gebruikt product. Met behulp van deze kennis kan een marketingmanager zijn of haar product- en brandmanagementactiviteiten zo goed mogelijk proberen in te richten en antwoorden te vinden op vragen als: onder welke omstandigheden zijn brand extensions raadzaam? Met welke factoren moet je rekening houden wanneer je hetzelfde merk in meerdere landen wilt gebruiken? Welke rol kan marketing spelen bij het ontwikkelen van nieuwe producten? Hoe moet je nu eigenlijk een concept voor een nieuw product in de markt testen? Hoe hou je als internationaal marketeer rekening met cultuurverschillen? In overeenstemming hiermee is het doel van de variant product- en brandmanagement om je voor te bereiden op een positie die betrekking heeft op de verschillende facetten van het managen van merken, producten en diensten in zowel business-to-business als de consumentenmarkt in internationaal perspectief op basis van gedegen kennis van de klant. Dit weerspiegelt zich weer in de opzet van deze variant: voortbouwend op de kernvakken Koopgedrag en Marketing Management (beide in het eerste semester van de master Marketing) bestaat deze variant uit drie verdiepende vakken. In elke van de drie vakken bestudeert u welke implicaties de kennis uit de kernvakken heeft voor merkenmanagement, het ontwikkelen en op de markt zetten van nieuwe producten en internationale marketing.
60
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Traject ‘Supply Chain Management’ Introductie Bedrijven worden geconfronteerd met snelle technologische ontwikkelingen, mondiale concurrentie en klanten en consumenten die steeds meer eisen stellen. Hierdoor zijn bedrijven genoodzaakt de effectiviteit en efficiëntie van bedrijfsprocessen te verbeteren en de kwaliteit van hun eindproducten te verhogen. Het dwingt bedrijven onverbiddelijk te gaan focussen op een beperkt aantal, uniek van aard en moeilijk te imiteren, onderscheidende kernactiviteiten en tevens samenwerking te zoeken met andere bedrijven op de gebieden waarin men zich niet onderscheidt. Supply chain management gaat over het integreren van bedrijfsprocessen teneinde vraag en aanbod op elkaar af te stemmen en daarmee maximale klantwaarde (Customer value maximisation) te realiseren op de meest efficiënte en effectieve wijze. Het omvat het gehele voortbrengingsproces van grondstof tot de uiteindelijke klant, waarbij veelal veel onafhankelijke bedrijven zijn betrokken. Supply Chain Management omvat vraagstukken die betrekking hebben op: Het realiseren van maximale klantwaarde op de meest effectieve en efficiënte wijze; Het ontstaan van inter-supply chain concurrentie, ook wel internetwerk concurrentie genoemd, en creëren van supply chain concurrentievoordeel; Het managen van de productstromen en informatiestromen door de gehele supply chain, het ontwerpen en inrichten van de supply chain; Het managen van samenwerkingsrelaties binnen en tussen organisaties, o.a. accountmanagement; De rol van ICT binnen Supply Chain Management en de opkomst van Ebusiness. Binnen de Master Supply Chain Management wordt aan deze vraagstukken invulling gegeven door middel van drie cursussen: Supply chain management, Accountmanagement en E-business.
61
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Cursusbeschrijvingen Marketing
62
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Introductie en practicum marketing Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten:
MMA015 4 1 BW MARK 3 Opdracht Nederlands Driessen,P.H. Prof. dr. J.M.M. Bloemer Ir. J. Zhang Vereiste Toegelaten zijn tot de master Marketing. Deelgenomen aan de cursussen voorkennis: Marketing Management en Methodologie voor Marketing en Strategie (voor toelating tot het simulatiespel) Keuzevak: Nee Doelstellingen: - Studenten laten kennismaken met het cursusprogramma van de master Marketing, de docenten en elkaar. - Inzicht en vaardigheden op te doen t.a.v. strategische marketing planning, in het bijzonder het formuleren van een marketingstrategie op basis van ma Cursusbeschrijving: De cursus bestaat uit twee delen. Het eerste deel, het introductieprogramma, vindt plaats bij aanvang van het trimester en kent een mix van werkvormen waarbij de interactie tussen de deelnemers een belangrijke rol vervult. De studenten zullen werken aan een case studie. Het tweede deel bestaat uit een simulatiespel waarin de student in groepen het management van een denkbeeldig bedrijf vormt. Het formuleren van een marketing strategie en de resultaten van de geformuleerde strategie op bedrijfsresultaten staan centraal. Ook in het tweede deel van de cursus wordt een mix van werkvormen gebruikt: hoorcolleges, interactiecolleges, practica en distance learning. NB 1: Het cijfer wordt vastgesteld aan de hand van werkstukken, prestaties tijdens het simulatiespel en deelname. NB 2: Het introductieprogramma begint op de eerste collegedag op een nader aan te kondigen locatie BUITEN de universiteit! Literatuur: Jean-Claude Larréché, Hubert Gatignon en Rémi Triolet (2003), Markstrat Online Student Handbook. Cambridge MA: StratX International. ISBN 0-9743063-0-4. (NB: Wacht op instructies voor aanschaf, bevat strikt noodzakelijke licentiecode voor software)
63
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Marketing Management Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MMA013 4 1 BW MARK 6 Schriftelijk Nederlands Driessen,P.H. Toegelaten zijn tot de master Marketing
Nee - Het vergroten en verdiepen van marketing managementkennis, in het bijzonder inzicht in het huidige denken rond klantwaarde, marktgerichtheid en relatiemanagement in de literatuur. - Inzicht en vaardigheden op te doen t.a.v. strategische marketing plan Cursusbeschrijving: In deel 1 over marketing management staan het creëren van customer value en het bouwen aan klantenrelaties centraal. Vertrekpunt hierbij is de marktgerichte onderneming. Er wordt ingegaan op wat marktgericht en customer value zijn en hoe het kan worden bereikt. Aanvullend wordt ingegaan op de wijze waarop de marketingafdeling en -functie zich binnen organisaties ontwikkelen. In deel 2 van de cursus staat de inhoud van het marketing planning proces centraal. Hier wordt bekeken wat de centrale concepten uit deel 1, met name marktoriëntatie en customer value, betekenen in de bedrijfspraktijk. Aan de hand van case studies wordt geoefend met het opstellen en implementeren van valuedriven marketingstrategie en marketingplannen. De cursus kent een mix van werkvormen: hoorcolleges, interactiecolleges en werkcolleges. Bovendien wordt de stof uit deel 2 van de cursus toegepast in het simulatiespel van de cursus Introductie en Practicum Marketing. In dat vak worden de resultaten van het simulatiespel bekeken in het licht van de stof van Marketing Management. NB: Het eindcijfer van de cursus wordt bepaald door een weging van tentamencijfer met opdrachten, waarbij voor het tentamen minimaal 5,6 dient te zijn behaald. Literatuur: - Reader: Driessen, P.H. (2004), Creating Customer Value: A Reader in Contemporary Marketing Management, Reader Faculteit der Managementwetenschappen - Nijssen, Edwin J. and Ruud T. Frambach (2001), Creating Customer Value through Strategic Marketing Planning: a management approach, Boston, Kluwer Academic Publishers.
64
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Methodologie voor Marketing en Strategie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MMA014 4 1 BW MARK STRAT 6 Schriftelijk Nederlands Ligthart,P.E.M. dr Paul E.M. Ligthart, dr. Vincent Peters toegelaten zijn tot de masters Strategie of Marketing Nee De belangrijkste leerdoelen zijn: - Het inzicht verwerven in diverse multivariate technieken en aanverwante methoden - Het kunnen toepassen van deze methoden en technieken m.b.v. statistische software - Het kunnen interpreteren, evalueren en rapporteren van analyseresultaten ter ondersteuning van strategie en marketingvraagstukken
Cursusbeschrijving: In toenemende mate gebruiken bedrijven onderzoeksmethoden en statistische technieken om op een systematische wijze valide en betrouwbare informatie te verkrijgen uit hun databestanden met o.a. klantgegevens, concurrentie- en produktiegegevens. Deze cursus speelt daarop in door vanuit managementvraagstukken een aantal -deels reeds bekende- onderzoeksmethoden en multivariate statistische technieken niet alleen verder uit te diepen als statistische techniek maar ook als toepassing. Er zal in ruime mate aandacht worden gegeven aan het adequaat toepassen van de methoden en technieken en interpreteren van hun resultaten in de context van strategie en marketingvraagstukken op het gebied van Consument, Omgeving & Concurrenten, Resource Allocatie en Forecasting (de thema’s). Deze voortgezette cursus bouwt voort op de (multivariate) statistische en onderzoeksmethodologische kennis behandeld in de bachelor-opleiding. In de cursus komen de multivariate methoden en technieken per thema op drie manieren aan bod. In het eerste thema-college worden enkele methoden & technieken, die gangbaar zijn voor het betreffende thema, onderling vergeleken. Er wordt in het thema-college tevens toelichting gegeven op de analyseopdracht(en), die in kleine groepjes zelfstanding dienen te worden uitgewerkt. In het daaropvolgende analyse-college wordt één van de gangbare statistische technieken uitgebreider
65
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
behandeld. Deze techniek staat ook centraal in de analyseopdracht(en) en kan in een praktikum met behulp van SPSS (versie 11) worden toegepast op een relevant databestand. Een thema wordt afgesloten met een toepassingscollege waarin de onderwerpen van het voorafgaande hoorcollege verder worden uitgediept, toepassings(on)mogelijkheden worden besproken door middel van student-presentaties en docentbesprekingen van de ingeleverde opdrachtuitwerkingen. Zo mogelijk worden in het toepassingscollege een (gast)presentatie gehouden over voorbeelden van onderzoeksuitvoeringen en – toepassingen relevant voor het thema. De cursus is succesvol af te sluiten met minimaal een 5,6 op het schriftelijk tentamen. Literatuur:
V.R. Rao and J.H. Steckel (1998), Analysis for Strategic Marketing, Reading Massachusetts, Addison Wesley (ISBN 0-321-00198-2) Onderdelen uit het boek Malhotra, N.K. & Birks, D.F. (2003) Marketing Research, an applied approach (2nd european editon) Harlow (GB): Pearson Education LTD. (ISBN: 0 273 65744 5). Dit boek is reeds voorgeschreven (geweest) in de bacholor-opleiding. De vorige european edition uit 1999 is eveneens geschikt. Ondersteunend materiaal zal worden aangeboden op de cursus-website Methodologie voor Strategie en MarketingVraagstukken @ Blackboard.
Koopgedrag Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MMA012 4 1 BW Marketing 6 Schriftelijk Nederlands prof. dr. J. Bloemer Toegelaten tot master Marketing nee Het vertrekpunt van de cursus is het marketing concept. Het marketing concept stelt dat een organisatie klantenwensen en behoeften moet vervullen. Om deze cursus te kunnen vervullen dient een organisatie eerst het (koop)gedrag van haar klanten te begrijpen. Deze cursus is
66
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
gericht op het beter leren begrijpen van klantengedrag en de implicaties daarvan voor de marketing praktijk. Daartoe zullen verschillende categorieen en concepten over klantengedrag geintroduceerd worden, zoals de means end chains, affect, cognitie, conditionering, involvement, attitudes, multi-attribute models, categorisatie, de rol van het geheugen, tevredenheid en loyaliteit. In de cursus zal aandacht worden besteed aan het koopgedrag van zowel consumenten als organisaties. Bovendien wordt er aandacht besteed aan de vertaling van de verschillende theorieen en concepten van klantengedrag naar de praktijk van het marketingmanagement. Kennis die in de cursus koopgedrag wordt opgedaan is de basis voor de cursussen Brand Management, Product Management en Global Management. Cursusbeschrijving: De cursus bestaat uit een combinatie van hoorcolleges en werkcolleges. De hoorcolleges hebben tot doel om de rode draad van de cursus aan te geven en de verschillende onderwerpen te introduceren. In de werkcolleges zult u de hoofdstukken uit het boek alsmede opdrachten en cases aan elkaar presenteren en bediscussieren. Gedurende deze cursus zult u een aantal opdrachten maken in groepjes. Deze opdrachten zijn gericht op het leren omgaan met verschillende concepten en methoden. Daarnaast werkt u een case uit waarin de link wordt gelegd tussen diverse aspecten van het klantengedrag en het marketingmanagement. Literatuur: Peter, J. Paul, Jerry C. Olson en Klaus G. Grunert (1999) Consumer behavior and marketing strategy, McGrawHill. ISBN 0-256-22529 (onder voorbehoud) Reader
Brand Management Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MMA016 4 2 BW MARK 6 Schriftelijk Nederlands Pelle,H.S. toegelaten tot de Master Marketing
Nee De doelstelling van deze cursus is het structuur aanbrengen in vraagstukken betreffende merkenmanagement. De diepgang wordt gezocht door deze vraagstukken in een conceptueel kader te plaatsen. Cursusbeschrijving: In het bedrijfsleven is er een verhevigde belangstelling waar te nemen
67
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
voor managementvraagstukken rond merken. Specifieke aandacht wordt besteed aan de waardebepalende elementen van merken en aan de mogelijkheden om deze waarde verder uit te bouwen. De focus van deze cursus ligt op Fast Moving Consumer Goods.
Literatuur:
De cursus zal bestaan uit een combinatie van hoorcolleges en verplichte werkcolleges. De hoorcolleges hebben tot doel om de rode draad van de cursus aan te geven en de verschillende onderwerpen te introduceren. Ook zullen er 1 of meer gastcolleges worden gegeven door sprekers uit de praktijk. Middels groepsopdrachten zal dieper worden ingegaan op de behandelde stof. Deze groepsopdrachten worden in de werkcolleges gepresenteerd en besproken. Keller, Kevin Lane; Strategic Brand Management; Building, Measuring, and Managing Brand Equity (second edition), voorjaar 2003 Reader met artikelen.
Product management Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MMA017 4 2 BW MARK 6 Schriftelijk Nederlands Hillebrand,B. Toegelaten tot de master marketing.
Ja Het doel van de cursus is om u een overzicht te geven van met welke zaken men rekening moet houden bij het managen van producten en/of diensten. U zult kennis maken met theorieën en instrumenten die behulpzaam kunnen zijn bij de verschillende aspecten van product management. Daarnaast heeft deze cursus tot doel om uw vaardigheden ten aanzien van het kritisch kunnen omgaan met wetenschappelijke literatuur aan te scherpen. Cursusbeschrijving: De cursus is sterk gerelateerd aan de cursussen Marketing Management en Koopgedrag. In eerstgenoemde cursus is de marketing filosofie aan bod geweest waar in de cursus Product Management invulling aan wordt gegeven. Verder gaat de cursus uit van het idee dat het managen van producten gebaseerd dient te zijn op het koopgedrag van klanten. Vandaar dat in deze cursus regelmatig de theorieën en concepten die in de cursus Koopgedrag geïntroduceerd zijn terug zullen komen.
68
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Onderwerpen die aan bod zullen komen in de cursus zijn onder andere: de rol van marketing in het productontwikkelingsproces, adoptie en diffusie, het gebruiken van lead users, concept testing, markttesten, productintroductie strategieën, de keuze tussen radicale innovaties versus incrementele innovaties, de keuze tussen first-to-market en follower strategieën, product portfolio’s en product verwijdering. Methode De cursus bestaat uit een combinatie van hoorcolleges en werkcolleges. De hoorcolleges hebben tot doel om de rode draad van de cursus aan te geven en de verschillende onderwerpen te introduceren. Tijdens de werkcolleges zult u dieper op deze onderwerpen in gaan aan de hand van opdrachten. Aan de hand van opdrachten dient u (in duo’s) papers te schrijven, waarbij het steeds de bedoeling is dat u wetenschappelijke artikelen op het gebied van product management op hun validiteit en bruikbaarheid beoordeelt. In de werkcolleges zult u de papers met elkaar bediscussiëren. Het tentamen bestaat uit een individueel schriftelijk tentamen en groepsopdrachten (gewogen cijfer, waarbij voor het tentamen minimaal een 5,6 dient te zijn behaald). Literatuur:
(onder voorbehoud) - Baker, Michael en Susan Hart (1999) Product strategy and management. London: Prentice Hall. ISBN 0-13-065368-3 - reader met artikelen.
Global marketing Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten:
Vereiste voorkennis: Keuzevak:
MMA021 4 2 BW MARK IM 6 written exam English Bloemer,J.M.M. Prof. dr. J. Bloemer Prof. dr. E. Nijssen Vacature Toegelaten tot de master marketing nee
69
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Doelstellingen:
De doelstelling van deze cursus is de specifieke aspecten van global marketing te inventariseren en te bestuderen in termen van hun implicaties voor internationale marketing strategie en tactiek. Hierbij wordt specifiek aandacht besteed aan het betreden van nieuwe buitenlandse markten, aan locale marketing en aan global mangement. Voorts zal uitgebreid worden stil gestaan bij de praktische implicaties en de invulling van de marketingmix als het gaat om global marketing. Het eindcijfer voor het vak wordt bepaald op basis van een gewogen gemiddelde voor het schriftelijk tentamen, de opdrachten en eventuele presentaties. Hierbij dient voor het tentamen minimaal een 5,6 worden behaald.
Cursusbeschrijving: De cursus bestaat met name uit hoorcolleges en enkele werkcolleges. De hoorcolleges hebben tot doel om de inhoud van de cursus te verduidelijken en waar nodig aan te vullen en te illustreren. In de werkcolleges zullen met name de praktische implicaties van de bestudeerde theorie in oefeningen aan de orde komen. Literatuur: Johansson, J. K., Global Marketing, foreign entry, local marketing and global management, Mc Graw Hill/Irwin Series in Marketing, third edition, 2003. (onder voorbehoud). Reader
Supply Chain Management Zie voor de cursusinformatie de cursusbeschrijving bij de Master Strategie Account Management Zie voor de cursusinformatie de cursusbeschrijving bij de Master Strategie E-business Zie voor de cursusinformatie de cursusbeschrijving bij de Master Strategie
Thesisvoorbereiding Marketing Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten:
MMA022 4 2 BW MARK 3 werkstuk Nederlands Hillebrand,B. Diverse docenten.
70
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
Toegelaten tot de master marketing.
nee De cursus Thesisvoorbereiding Marketing beoogt u voor te bereiden op het uitvoeren van een onderzoek dat leidt tot een deugdelijke master thesis. Aangezien de tijd die staat voor het doen van het onderzoek en het schrijven van de thesis beperkt is, is het noodzakelijk dat u een vliegende start maakt. Het doel van de cursus is dan ook om u te helpen bij het opstellen van een uitgebreid projectvoorstel dat zal dienen voor het uitvoeren van het onderzoek voor de master thesis. Het projectvoorstel dient te bestaan uit een concrete vraagstelling, een beargumenteerde (praktische en theoretische) relevantie, een literatuur beschouwing en een uitgebreide methodologie. Op deze wijze kunt u na de cursus direct aan de slag met het daadwerkelijke onderzoek. Cursusbeschrijving: Deze cursus is bedoeld voor alle studenten die in de master marketing zitten. De cursus vangt aan met een aantal verplichte hoorcolleges. Hierin leert u aan welke eisen uw onderwerp, uw onderzoeksvraag en uiteindelijk de master thesis dient te voldoen en hoe u concreet rekening kunt houden met deze eisen. Ook krijgt u enige informatie over enkele onderwerpen waarover uw master thesis zou kunnen gaan. Na de inleidende hoorcolleges dient u een eerste en tweede voorkeur voor een onderzoeksproject in te dienen. Op basis hiervan wordt u ingedeeld in een themagroep die begeleid wordt door een docent. U formuleert gedurende de themagroep-bijeenkomsten een definitief projectvoorstel. In de bijeenkomsten van de themagroepen presenteert u tussenversies van uw voorstel en becommentarieert u de tussenversies van uw groepsgenoten om zo van elkaar te leren en tot betere voorstellen te komen. Literatuur:
U dient zelf de voor uw projectvoorstel relevante literatuur te zoeken en te bestuderen.
Masterthesis Marketing Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste
MTHMA 4 3 BW MARK 18 Werkstuk Nederlands Hillebrand,B. Diverse docenten. Toegelaten tot master Marketing en cursus Thesisvoorbereiding
71
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
Marketing met voldoende"" afgesloten." Nee In overeenstemming met de filosofie van de master Marketing dient de thesis (als afsluiting van die master) een proeve van bekwaamheid zijn in het kritisch, analytisch denken over marketingproblemen. Een masterthesis kan dus niet een voorgeprogrammeerde invuloefening zijn. Integendeel, het dient te getuigen van het feit dat u begrepen heeft dat marketing niet een kwestie is van het routinematig toepassen van marketinginstrumenten of methoden: de bestaande marketing concepten, theorieën en instrumenten zijn niet allemaal even valide en bruikbaar in elke situatie. Met een dergelijke thesis bewijst u dat u niet alleen kennis heeft van de marketing theorie en van marketing instrumenten, maar ook (vooral) dat u weet hoe en wanneer deze te gebruiken. Cursusbeschrijving: Een masterthesis heeft de vorm van een paper van maximaal 40 pagina’s. Het onderwerp van de masterthesis is het on-derwerp zoals door u uitgewerkt tijdens de cursus Thesisvoorbereiding Marketing, betreffende een marketing dan wel SCM onderwerp. Het is mogelijk om de masterthesis in duo’s te schrijven, maar de individuele bijdrage van elk van de participanten moet dan wel duidelijk herkenbaar en beoordeelbaar zijn. Bij aanvang van het project krijgt u een begeleider aangewezen. Normaliter is dit dezelfde begeleider als degene die u bij de voorbereidende cursus heeft begeleid. In samenspraak met hem/haar zult u het onderzoek uitvoeren en verslag doen van dat onderzoek in een masterthesis die de vorm heeft van een wetenschappelijke paper. De masterthesis is geen stage (in de zin van het opdoen van werkervaring bij een organisatie). Het is uiteraard wel mogelijk om naar aanleiding van een opdracht bij een bepaalde organisatie uw thesis vorm te geven, en bij (of mede in opdracht van) die organisatie onderzoek te doen. U krijgt dan wel begeleiding voor uw thesis, maar niet voor uw stage of werkzaamheden die louter voor de organisatie bedoeld zijn. Literatuur:
U dient zelf de voor uw masterthesis relevante literatuur te zoeken en te bestuderen.
72
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Masterspecialisatie Strategie Profiel Binnen de masterspecialisatie Strategie bestudeer je de strategievorming van organisaties in relatie tot hun dynamische omgeving. De stappen en aspecten van het strategieproces en de hiervoor ontwikkelde modellen en analyseinstrumenten komen in de opleiding aan de orde. Dit alles wordt in een breder kader geplaatst en bestudeer je op verdiepende wijze door in te gaan op fundamentele assumpties en perspectieven en op relevant onderzoek. Strategievorming betreft onder meer het bepalen van de ondernemingsdoelen, de keuze van activiteiten (scope), de keuze van concurrentiestrategieën, de eigendomsverhoudingen en de besturing, alsmede de implementatie van de strategie. Conform de gangbare opvattingen over strategie wordt er een analyse gemaakt van de toestand en de dynamiek van de externe en interne omgeving. Tevens moet worden vastgesteld voor welke strategische uitdagingen de onderneming staat en moeten na afweging van de strategische alternatieven de juiste keuzen worden gemaakt. Factoren die hierbij een rol spelen zijn bijvoorbeeld de ontwikkelingen in de relevante markten en de concurrentieverhoudingen, de dynamiek in de concurrentiekracht van de onderneming, de belangen en invloedsmogelijkheden van diverse stakeholders, ontwikkelingen op het vlak van (informatie- en communicatie) technologie, internationalisering en dergelijke. De focus van de mastervariant Strategie ligt op Fundamentele managementtheorieën de basis waarin meer specifieke benaderingen van strategisch management geworteld zijn; Corporate strategy: het terrein van strategisch management waarin de ‘scope’ van de ondernemingsactiviteiten centraal staat; Samenwerking en concurrentie: twee strategische thema’s die elkaars tegenpolen lijken te zijn, maar elkaar tevens veronderstellen en insluiten. Hierbij gaat het zowel om de concurrentiestructuur van de bedrijfstak als om strategieën van concurrentie en samenwerking op ondernemingsniveau; Strategische verandering en implementatie: de processen van realisatie van strategieën en de veranderingen die daarmee gepaard gaan. Eindtermen De masterspecialisatie Strategie leidt op tot wetenschappelijk onderlegde strategische specialisten die kunnen bijdragen aan en inhoud geven aan strategievorming binnen organisaties en zelfstandig wetenschappelijk onderzoek kunnen doen. Het wetenschappelijk karakter van de opleiding beoogt te bereiken dat je als afgestudeerde beschikt over inzicht in en een kritische houding ten aanzien van de verschillende strategische concepten en theorieën en hun onderlinge samenhang. Tevens kun je zelf een bijdrage leveren aan de
73
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
ontwikkeling en toepassing van deze concepten en theorieën en dit alles op de juiste wijze communiceren binnen de beroepspraktijk.
Toelatingseisen Universitaire Bachelor Studenten met een afgeronde bacheloropleiding in de Bedrijfswetenschappen kunnen direct in de masterspecialisatie Strategie instromen. Studenten met een ander bachelorsdiploma kunnen het beste contact opnemen met de studieadviseur. Voor vragen over toelatingseisen voor universitaire Bachelors kun je terecht bij mevrouw Remke Friesen (
[email protected]), studieadviseur van de master Bedrijfswetenschappen, kamer TvA 1.2.30, tel. (024) 3611834. HBO Bachelor Studenten met een aansluitende afgeronde 4-jarige HBO-bacheloropleiding (240 ECTS) kunnen instromen in het schakelprogramma voor de masterspecialisatie Strategie. Ná het succesvol afronden van dit schakelprogramma word je toegelaten tot de Master Bedrijfswetenschappen, specialisatie Strategie. Vereiste HBO-vooropleiding voor het schakelprogramma en de masterspecialisatie in de Strategie: HEAO Bedrijfseconomie HEAO Commerciële Economie HEAO CE/IM HEAO IBS HEAO Logistiek en Economie HEAO Marketing Management HTS Bedrijfskunde HBO-IM HAS-BK HBO-Logistiek HBO-Marketing Hogere Hotelschool Heb je wel een verwante HBO-bacheloropleiding maar staat deze hierboven niet vermeld, neem dan contact op met Nol Vermeulen studieadviseur voor het schakelprogramma Bedrijfswetenschappen: (
[email protected]), kamer TvA 3.0.40, telefoonnummer (024) 361 30 68. Ook voor overige vragen over toelatingseisen kun je bij hem terecht.
74
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Hoofdlijnen curriculum De masterspecialisatie bestudeert strategische vraagstukken vanuit een wetenschappelijke optiek. Wetenschappelijke vorming en inhoudelijke verdieping zijn ook vanuit arbeidsmarktperspectief de basis van de toegevoegde waarde van de opleiding. Dit wordt vertaald in drie belangrijke bouwstenen van de opleiding: verdiepende kennismaking met de grondslagen van het vakgebied uitdieping van enkele actuele thema’s uitwerking van een thema in de thesis. De didactische aanpak sluit hierop aan. Waar mogelijk en wenselijk wordt gekozen voor kleinschalige en interactieve onderwijsvormen. Van jou wordt verwacht dat je over een zelfstandige en actieve studieaanpak beschikt. Dit geldt in de cursorische onderdelen, maar nog meer bij het schrijven van de afsluitende thesis, waarin je zelfstandig een strategisch vraagstuk op wetenschappelijke wijze behandelt. In het eerste trimester worden de studenten vertrouwd gemaakt met de filosofie die de Master Strategie uitdraagt en wordt er een verdieping gegeven van het vakgebied. Na introductie in de Strategie volgen de cursussen Perspectieven in de managementtheorie en Corporate Strategy. De vierde cursus is een methodenvak dat samen met de studenten van marketing wordt gevolgd. In het tweede trimester staat de specialisatie centraal. Studenten kunnen kiezen voor het traject ‘Strategische kernthema’s” (competition and cooperation en strategische verandering) of, samen met studenten Marketing voor het traject ‘Supply Chain Management’ (Supply Chain Management, Account management en E-business). In het derde trimester staat de Masterthesis centraal.
75
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Trimester 1
2
3
Naam Cursus
ECTS
Introductie Strategie Perspectieven in de manamenttheorie Corporate Strategy Methodologie voor Marketing en Strategie Strategische Kernthema’s
1 6 8 6
ECTS
Supply Chain Management
ECTS
Competition and Cooperation
9
Supply Chain Management
6
Strategische verandering
9
Account management
6
Voorbereiding thesis Strategie
3
E-business
6
Voorbereiding thesis Strategie Masterthesis Supply Chain Management
3
Masterthesis Strategische kernthema’s
76
18
18
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Cursusbeschrijving Master Strategie
77
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Introductie strategie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MST013 4 1 BW STRAT 1 niet van toepassing Nederlands Godfroij,A.J.A. Coördinatie: prof. dr. A.J.A. Godfroij. Verder de cursuscoördinatoren van de masteropleiding Vereiste voorkennis: toegelaten tot de master Strategie
nee Het doel van de introductie master Strategie is studenten te laten kennis maken met het programma van de master, de docenten en elkaar. Tevens wordt beoogd de praktische relevantie van het studieprogramma zichtbaar te maken. Cursusbeschrijving: De introductie voor de master Strategie vindt plaats op maandag 6 (de gehele dag) en dinsdag 7 september (t/m de lunch). Op maandag is er ook een avondprogramma! Studenten zullen in kleinere groepen werken aan een real life opdracht. De case wordt ontwikkeld in samenwerking met een bedrijf. Er wordt ook een bezoek aan dat bedrijf voorzien. Tussendoor wordt het programma van de master toegelicht en stellen de docenten zich voor. Op dinsdag verzorgen de studenten presentaties over de opdracht. Over de aard van de case en het bedrijf worden pas kort voor de introductiedag mededelingen gedaan. Er moet rekening mee worden gehouden dat het te bezoeken bedrijf zich buiten Nijmegen bevindt. Getracht wordt het programma af te stemmen op de reistijden van het openbaar vervoer. Literatuur: Er wordt casemateriaal verstrekt. Verder is er geen verplichte literatuur.
Corporate Strategy Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie:
MST001 4 1 BW STRAT
78
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
8 written exam English Furrer,O.F.G. Olivier Furrer
Literatuur:
Textbook: Collis D. J. and C.A. Montgomery. Corporate Strategy: Resources and the Scope of the Firm, McGraw-Hill. A reader with the texts to be added
A course on Strategy.
nee The strategy of an enterprise is defined by answers to two questions: where does the firm compete and how does it compete? The first question concerns the scope of the firm’s activities: in which products, markets, and activities should the firm be involved? The second question is concerned with how the firm plans to establish a competitive advantage over its rivals within the markets that it serves. The former set of decisions defines the firm’s corporate strategy; the latter set defines its competitive, or business strategy. Research into corporate strategy has emphasized three sets of issues. First, the determinant of firm scope: why is it that some companies are highly specialized in what they do while others embrace a wide range of products, markets and activities? Second, what is the linkage between scope and performance? Clearly, specialized firms will tend to be smaller than diversified firms, but what about profitability and shareholder returns? Third, what can we say about the management of multibusiness firms in terms of structure, management systems and leadership? In this course, we shall focus on the first two of these sets of issues. Cursusbeschrijving: Descriptions*: 1. Corporate Strategy an Historical Perspective (Lecture) 2. What Is Corporate Strategy? (Text Discussion) 3. Corporate Strategy and Performance (Lecture) 4. The Walt Disney Company (Case Study) 5. The Determinant of Scope (Lecture) 6. Diversification and Performance (Text Discussion) 7. Asahi Glass Company: Diversification Strategy (Case Study) 8. The Goals of Corporate Strategy (Lecture) 9. Organizational Limits to Firms Scope (Text Discussion) 10. PepsiCo’s Restaurants (Case Study) 11. The Question of Relatedness (Lecture) 12. Refocusing and Divestment (Text Discussion) 13. ICI and Hanson (A) (Case Study) *the subjects of the sessions are indicative and may change
79
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Perspectieven in de managementtheorie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten:
MST012 4 1 BW STRAT 6 schriftelijk Nederlands Godfroij,A.J.A. prof.dr.A.J.A. Godfroij, dr. A. van Deemen, dr. R.Kok
Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
Toegelaten tot de Master Strategie nee Het doel van de cursus is de student kennis te laten maken met fundamentele managementtheorieën die de basis vormen waarin meer specifieke benaderingen van strategisch management geworteld zijn. Er worden invloedrijke en fundamentele theorieën bestudeerd over de afhankelijkheidsrelaties tussen onderneming en omgeving, de invloed van stakeholders en de institutionele context, het belang van hulpbronnen en competenties, sturingsmogelijkheden door de manager en de aard van strategische besluitvormingsprocessen. De dominante theorieën zijn veelal op rationele assumpties gebaseerd. In de cursus zal worden aangetoond dat de assumptie van rationaliteit langs vele lijnen kan worden gerelativeerd.
Cursusbeschrijving: Theorieën en instrumenten op het gebied van strategie en organisatie hebben vaak een grote herkenbaarheid, omdat zij in vele tekst- en studieboeken terug te vinden zijn. Deze algemene bekendheid suggereert een zekere objectiviteit, die in feite niet bestaat. Deze theorieën en instrumenten berusten op assumpties en benaderingen, die binnen het vakgebied tot op zeer fundamenteel niveau onderwerp van debat (kunnen) zijn. Om het vakgebied op academisch niveau te leren kennen is het noodzakelijk kennis te nemen van deze verschillende benaderingen en stromingen, die bovendien niet alleen voor het strategievak van belang zijn, maar een algemenere relevantie hebben en daarom worden aangeduid als ‘fundamentele managementtheorieën’. De onderwerpen worden echter toegespitst op strategische thema's. Het is uiteraard niet alleen de bedoeling dat de student er ‘kennis mee maakt’, maar ook door toepassing leert dat verschillende concrete benaderingen en instrumenten berusten op verschillende assumpties.
80
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Die moet men kennen om de strekking en de houdbaarheid van meer concrete benaderingen en toepassingen te kunnen beoordelen. De rode draad van de cursus ziet er als volgt uit: Na een algemene inleiding op het perspectivistische aspect van theorieën als zodanig, worden de assumpties van theorieën met een sterk rationele inslag tegen het licht gehouden. Hierbij wordt met name de economische organisatietheorie als referentiekader gebruikt. De rationaliteitsthese staat binnen de economische benadering al ter discussie, maar wordt in vele andere theorieën meer fundamenteel gerelativeerd. Dit wordt toegelicht aan de hand van de besluitvormingstheorie, de speltheorie, de culturele benadering en de cognitieve benadering, het postmodernisme en de machtstheorie. De integratie en dynamiek van de besproken invalshoeken komt aan de orde in de complexiteitstheorie, de samenwerkingstheorie en visies op het strategieproces.
Er zijn elke week hoorcolleges en ongeveer eens in de twee weken discussie/werkcolleges. De cursus wordt afgesloten met een 'Caroussel' waarin alle docenten een hele dag responsiecolleges verzorgen. Literatuur:
Verplichte literatuur: wordt nader vastgesteld
Methodologie voor Marketing en Strategie Zie voor de cursusinformatie de cursusbeschrijving bij de Master Marketing.
Competition and cooperation Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis:
MST015 4 2 BW STRAT 9 written exam, assignments and paper English Ligthart,P.E.M. Prof. dr. J. Bell, dr. A van Deemen, prof.dr. T. van den Hout, dr. Paul E.M. Ligthart, drs. Ir. P. Prud’homme Bachelor in Management, the first trimester courses of the Masters Strategy or International Management.
81
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Keuzevak: Doelstellingen:
nee After completing the course successfully the student will be able: - to analyze which competitive forces influence the industry; - to relate the developments of cooperative strategies to the product and industry cycle and to relate shifts in the corporate and competitive strategy; - to distinguish different functions, forms and phases of strategic cooperation (alliances) and to relate these to the corporate strategy; - to use different theoretical perspectives at the analysis and evaluation of alliance- designs and –processes in a competitive environment; - to identify economic aspects and consequences of cooperative strategies; - to use the literature and the lectures critically and focused when describing and analyzing the practice of strategic cooperation.
Cursusbeschrijving: According to two important theoretical strategy approaches, the Competitive analysis of Porter and the “Resource based view of the firm” competition is crucial in the corporate strategy. However this does not implicate that strategy is the only way of realizing strategic aims. Cooperation has always been important in business. One can only think about relationships with suppliers and consumers but also with intermediaries like distributors and trade partners in export. After the 60 ies and 70 ies, when diversification was popular, the new trend became: ”back to the core business”. In order to establish a competitive advantage in a fast changing environment, it is important for firms to focus on core activities and skills. The implication of this led to emerging cooperation with other businesses, both vertical (suppliers and consumers) and horizontal (competitors from the same industry or from related industries. Cooperation arose in various areas of business, i.e. supply, research & development, (international) production, marketing and sales. Governance structures varied from simple contracts to elaborated joint ventures or even whole alliance networks of firms and government agencies. Changing market circumstances (e.g. internationalization) and changing policies of national and international governments increased the attention for cooperative structures. New here was the attention for cooperation with competitors. Insight in the many aspects of cooperation, conceptual and empirical, is important for companies to lead to an useful cooperative strategy, combined with a competitive strategy. Cooperation is not perceived as a substitute for competition. They use to go along together. In the course, questions about why and how are stable forms of cooperation created, given the necessity to compete. How does competition influence the strategic cooperation? How does the interplay between
82
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
competition and cooperation affect companies individually and collectively? Under what conditions will it be attractive or unattractive to cooperate with suppliers and trade partners and how can firms form and manage strategic alliances ? Literatuur:
- to be announced… - Reader Competition & Cooperation Additional information will be published at the website: Competition and Cooperation @ Blackboard.
Strategische verandering Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MST003 4 2 BW STRAT 9 schriftelijk opdracht Nederlands Varwijk,W.G.J.M. Dr. R.A.W. Kok Drs. W.G.J.M. Varwijk (coördinator) Bachelor Bedrijfswetenschappen nee Strategisch management omvat globaal een drietal onderdelen: strategische analyse, strategisch kiezen en implementatie. Het accent van deze cursus ligt op de proceskant, het “hoe” , maar met name op het laatste onderdeel, de implementatie. Centraal staan de veranderingen waarmee een organisatie te maken krijgt in relatie tot de implementatie van de strategie die zij voorstaat. Kennis De student moet aan het einde van de cursus de volgende dingen weten. • Weten hoe een strategieproces in elkaar zit, welke visies, benaderingen en vormen hier bestaan en wat de voor- en nadelen hiervan zijn. • Weten welke factoren, dilemma¡¦s en veranderingscondities spelen om strategische veranderingen te laten slagen. • Weten wat het verschil en het onderlinge verband is tussen strategische vragen en andere managementvraagstukken in relatie tot
83
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
veranderen c.q. verbeteren van organisaties. • Weten welke modellen, methoden en instrumenten bestaan om strategische veranderingen te managen c.q. te onderzoeken. • Weten op welke wijze projecten op een professionele manier kunnen worden begeleid. Vaardigheden De student moet aan het einde van de cursus de volgende dingen kunnen. • Een analyse en beoordeling kunnen maken van verschillende strategische procesplannen. • Een analyse kunnen maken van de relevantie van diverse factoren, dilemma¡¦s en veranderingscondities bij een strategische proces. • Een beargumenteerde afweging en invulling kunnen geven van diverse factoren, dilemma¡¦s en veranderingscondities bij een specifiek strategische proces. • Een analyse kunnen maken van de relaties tussen de strategie en het strategische proces van een organisatie. • Een beargumenteerde keuze kunnen maken tussen verschillende relevante modellen, methoden en instrumenten. • Zelfreflectie kunnen geven op het functioneren als speler in een strategisch veranderingstraject. Attitude De student dient blijk te hebben gegeven van een houding die kan worden omschreven als: • Kritisch; • Zelfstandig; • Constructief; • Creatief. Cursusbeschrijving: In een aantal hoorcolleges wordt in eerste instantie de noodzakelijke kennis aangeboden die nodig is zoals hierboven beschreven. Onderwerpen die onder andere aan bod dienen te komen zijn onder andere: • Wat is managen? • Verschillende theoretische benaderingen van verandering • De verschillende niveaus van strategische verandering (concern, BU, operationeel etc.) • Kritieke succesfactoren van verandering • Planning en allocatie van resources • Organisatiestructuur en ontwerp • Project- en programmamanagement • Acceptatie en weerstand • Leerproces en cultuur.
84
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Na deze hoorcolleges dienen de studenten aan de hand van een aantal bestaande cases in kleinere groepen het geleerde meer toepassingsgericht te begrijpen en te doorgronden. Na zelf de cases grondig te hebben voorbereid, dienen de studenten aan de hand van enkele vragen een presentatie te geven voor een grotere groep en hiervan weer een verslag te schrijven. Tevens dienen de studenten het geleerde op een meer actieve wijze te gaan gebruiken door in groepsverband een opdracht te vervullen waarbij zelf een veranderingsproces dient te worden ontworpen/beschreven voor een bepaalde organisatie in een bepaalde situatie. Hierbij dienen door verschillende groepen verschillende perspectieven en dilemma¡¦s te worden onderzocht, afgewogen en ingevuld. Van belang is het hierbij dat de studenten op een zelfstandige manier blijk geven wetenschappelijke literatuur ten aanzien van de specifieke dilemma’s perspectieven te kunnen selecteren, combineren en toepassen. Het geheel dient vorm te krijgen in een paper (essay). Tot slot worden in diverse werkcolleges wetenschappelijke teksten bediscussieerd. Het betreft hier een onderzoeksgerichte benadering bij het bestuderen van wetenschappelijke teksten. De studenten bereiden de teksten voor, vatten ze samen en geven een presentatie voor de groep. Literatuur:
• Balogun, J. en Hope Hailey, V., (2004), Exploring Strategic Change, Prentice Hall • Nog nader bekend te maken literatuur • Diverse artikelen
Account management Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste
MMA019 4 2 BW MARK STRAT 6 schriftelijk Nederlands Dr. D.J. Dekker Toegelaten tot de master Marketing of Strategie
85
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
Nee Om de belangrijkste (vaak grootste) klanten optimaal van dienst te zijn gaan veel organisaties over op account management. De focus ligt hierbij op de specifieke behoeften van klanten. Diversiteit in vormen van account management is enorm, omdat specifieke behoeften verschillende vormen van coördinatie vereisen. Echter, typerend voor alle vormen van account management zijn de interfunctionele integratie en het relatiemanagement. De cursus account management introduceert studenten in de kernthema’s van account management en benadrukt de consequenties van account management voor klanten, organisatiestructuren en verkopers (account managers). Het uitgangspunt is een link te creëren tussen de theoretische concepten en de praktische toepassing van deze concepten. Cursusbeschrijving: Een aantal hoorcolleges en werkcolleges (eventueel gecombineerd), waarin relatiemanagement theorieën en coördinatietheorieën worden behandeld, waarbij de focus op account management wordt gelegd. Daarnaast behandelen we onder meer korte cases en spelen een simulatiespel waarin coördinatieproblemen in account management worden belicht. Van studenten wordt een proactieve houding verwacht. Literatuur:
Onder voorbehoud. McDonald, M. and B. Rogers, 1998. “Key Account Management: Learning from Supplier and Customer Perspectives”, Oxford: Butterworth and Heinnemann. Reader.
E-business
Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak:
MMA020 4 2 BW MARK STRAT 6 schriftelijk Nederlands dr ir N.G. Migchels dr ir N.G. Migchels toegelaten tot de master marketig of strategie nee
86
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Doelstellingen:
Introductie van studenten in de kernthema's van eBusiness.
Cursusbeschrijving: De toepassing van ICT leidt tot een herverkaveling van informatie- en goederenstromen en van bevoegdheden. Dit gebeurt zowel binnen een bedrijf als binnen een supply chain. De wisselwerking tussen strategie en interorganisationele relaties zal een bijzonder punt van aandacht zijn. Literatuur: wordt nog nader bekend gemaakt
Supply chain management Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MMA018 4 2 BW MARK STRAT 6 schriftelijk Nederlands Ziggers,G.W. Ir. K. Dekker Dr.Ir. G.W. Ziggers Toegelaten tot de master Marketing of Strategie.
ja Deze cursus gaat uit van een theoretische, pragmatische en integratieve benadering van Supply Chain Management. Gericht op het integreren en afstemmen van bedrijfsprocessen tussen en binnen organisaties langs de gehele voortbrengingsketen, teneinde maximale klantwaarde te genereren op de meest effectieve en efficiënte wijze. Samenwerking tussen organisaties staat hierbij centraal, waarbij theoretische concepten en bevindingen uit de praktijk aan elkaar zullen worden gekoppeld. Cursusbeschrijving: Onderwerpen die in de cursus aan bod komen zijn: grondslagen van SCM, customer value creatie, governance structuren, management van samenwerkingsrelaties, distributiekanalen, performancemanagement en concurrentie, strategische groepen. Methode: Hoorcolleges, werkcolleges en een prakijkopdracht. In de werkgroepbijeenkomsten wordt de voortgang van de praktijkopdracht besproken en worden opdrachten behandeld. Toelichting op de tentamenvorm: Er wordt een schriftelijk tentamen afgenomen. Dit tentamen dient met een voldoende te worden afgesloten (5,6). Het eindcijfer bestaat uit de beoordelingen voor de opdrachten en het tentamencijfer.
87
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Literatuur:
Davis, E.W. en R.E. Spekman (2004). The Extended Enterprise: Gaining Competitive Advantage through Collaborative Supply Chains. FT Prentice Hall, Amsterdam, ISBN 0-13-008274-0 Reader met artikelen.
Voorbereiding thesis Strategie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MST011 4 2 BW STRAT 3 werkstuk Nederlands Schrijver,I.D. Diverse docenten voorkennis: Toegelaten tot de Master Strategie nee De cursus Thesisvoorbereiding Strategie beoogt u voor te bereiden op het uitvoeren van een onderzoek dat leidt tot een deugdelijke master thesis. Aangezien de tijd die staat voor het doen van het onderzoek en het schrijven van de thesis beperkt is, is het noodzakelijk dat u een vliegende start maakt. Het doel van de cursus is dan ook om u te helpen bij het opstellen van een uitgebreid projectvoorstel dat zal dienen voor het uitvoeren van het onderzoek voor de master thesis. Het projectvoorstel dient te bestaan uit een concrete vraagstelling, een beargumenteerde (praktische en theoretische) relevantie, een literatuur beschouwing en een uitgebreide methodologie. Op deze wijze kunt u na de cursus direct aan de slag met het daadwerkelijke onderzoek.
Cursusbeschrijving: De cursus vangt aan met een aantal verplichte hoorcolleges. Hierin leert u aan welke eisen uw onderwerp, uw onderzoeksvraag en uiteindelijk de master thesis dient te voldoen en hoe u concreet rekening kunt houden met deze eisen. Ook krijgt u enige informatie over enkele onderwerpen waarover uw master thesis zou kunnen gaan. Na de inleidende hoorcolleges dient u een eerste en tweede voorkeur voor een onderzoeksproject in te dienen. Op basis hiervan wordt u ingedeeld in een themagroep die begeleid wordt door een docent. U formuleert gedurende de themagroep-bijeenkomsten een definitief projectvoorstel. In de bijeenkomsten van de themagroepen presenteert u tussenversies van uw voorstel en becommentarieert u de tussenversies van uw groepsgenoten om zo van elkaar te leren en tot betere voorstellen te komen.
88
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Literatuur:
Literatuur: U dient zelf de voor uw projectvoorstel relevante literatuur te zoeken en te bestuderen.
Masterthesis Strategie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator:
Docenten/ Begeleiding: Vereiste voorkennis:
MTHST1 4 3 BW STRAT 18 werkstuk Nederlands prof. dr. A.J.A. Godfroij drs. I. Schrijver dr. A.M.A van Deemen Na toewijzing
De cursus VMT moet in ieder geval gehaald zijn. Met elke student afzonderlijk wordt bekeken of voldoende voorkennis aanwezig is om zinvol met de masterthesis te kunnen starten. Als dat naar het oordeel van de docent niet het geval is, wordt dringend aangeraden een periode later te beginnen. Keuzevak: nee Doelstellingen: De thesis is het sluitstuk van de master en dient gezien te worden als een proeve van bekwaamheid in het kritisch en analytisch denken over strategische problemen. Een masterthesis is dus geen voorgeprogrammeerde invuloefening. De student moet laten zien dat hij een strategisch vraagstuk kan analyseren door middel van onderzoek en dat hij theorieën, concepten en instrumenten weet toe te passen afhankelijk van de situatie. De student moet ook kunnen verantwoorden waarom hij op een bepaalde manier werkt met en aan wetenschappelijke kennis. Cursusbeschrijving: De student kan kiezen uit drie startdata: 18 april 2005, 5 september 2005 of 2 januari 2006. Bij elke startdatum hoort een vaste einddatum, waarop de thesis moet worden ingeleverd. Dit zijn respectievelijk: 9 juli 2005, 26 november 2005 en 25 maart 2006. Er kan ook gekozen worden voor een 'duaal traject' waarbij een deel van de tijd bij een externe organisatie wordt besteed. Dan schuift de inleverdatum steeds één periode op. Een masterthesis heeft de vorm van een paper van maximaal 40 pagina’s en wordt bij voorkeur individueel geschreven. In de thesis en door middel van de verdediging dient de student te laten zien dat hij de volgende vaardigheden heeft verworven:
89
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
- Cognitieve vaardigheden: het genereren en toepassen van kennis door theoretische invalshoeken en de praktijk met elkaar te confronteren. - Professionele academische onderzoeksvaardigheden: het kritisch en zelfstandig toepassen van wetenschappelijke onderzoeksmethoden. - Communicatieve vaardigheden: het schriftelijk en mondeling communiceren van de achtergronden, opzet, resultaten en implicaties van het onderzoek. - Beroepsspecifieke vaardigheden: voldoen aan de eisen en verwachtingen die uw toekomstige beroepsuitoefening met zich meebrengen, inclusief het kritisch bezien van het eigen functioneren. Werkwijze: bij aanvang van het project krijgt de student een begeleider toegewezen. De student verricht de werkzaamheden zelfstandig, en bespreekt de voortgang met de begeleider. De resultaten worden neergelegd in de thesis. Het thesisproject is geen stage (in de zin van het opdoen van werkervaring bij een organisatie). Er wordt geen begeleiding geboden aan studenten die voorafgaand aan of na hun masterthesis stage lopen bij een bedrijf of instelling. Het is wel mogelijk om in, of naar aanleiding van een opdracht bij een bepaald bedrijf of een bepaalde organisatie onderzoek te doen. Verdediging en beoordeling: Het cijfer voor de masterthesis wordt vastgesteld op basis van de thesis zelf, de presentatie en de verdediging Een meer gedetailleerde versie van de regelingen rond de masterthesis wordt gepubliceerd in oktober 2005. Literatuur:
De student dient zelf de voor de masterthesis relevante literatuur te zoeken en te bestuderen.
90
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Masterspecialisatie Analyse, ontwerp en verandering van arbeidsorganisaties Inrichting van arbeidsorganisaties Ondernemingen zoeken, als reactie op veranderingen in hun omgeving, naar nieuwe vormen van samenwerking en concurrentie binnen en tussen organisaties. Deze zoektocht moet een antwoord leveren op wat wel de crisis van de bureaucratische onderneming, de bureaucratische arbeidsorganisatie en de bureaucratische arbeidsrelatie genoemd wordt. Er is met andere woorden een herstructureringsproces aan de gang, dat langs drie lijnen verloopt. In de master Analyse, Ontwerp en Verandering van arbeidsorganisaties staat de tweede lijn, het vraagstuk van de inrichting van arbeidsorganisaties, centraal, zonder overigens de samenhang hiervan met concernstructuren enerzijds en arbeidsrelaties en –verhoudingen anderzijds uit het oog te verliezen. Bureaucratische onderneming De eerste lijn is die van de crisis van de grote bureaucratische onderneming: de 'olifant die zou moeten leren dansen.' Velen hebben het einde ervan voorspeld, omdat deze bureaucratische molochen niet over de vereiste flexibiliteit en het vereiste innovatieve vermogen zouden beschikken dat door veranderde - globale - markten gevraagd wordt. Die voorspelling is niet uitgekomen. Er heeft weliswaar een proces van de-integratie plaats gevonden, maar dit is gepaard gegaan met nieuwe structuren die onder de noemer van interne en externe netwerkstructuren bediscussieerd worden. Netwerken worden gekenmerkt door de combinatie van markt (ruil) en organisatie (samenwerken) als coördinatie mechanismen. In interne of organisatie netwerken worden marktachtige elementen in de organisatie ingebracht en in externe of marktnetwerken worden organisatieachtige elementen in markten ingebracht. Bureaucratische arbeidsorganisatie De tweede lijn is die van de crisis van de bureaucratische arbeidsorganisatie, dat wil zeggen, van de wijze waarop in bedrijven het werk of het arbeidsproces is georganiseerd. Velen hebben het einde van de Tayloristische arbeidsorganisatie voorspeld. Daarvoor in de plaats zouden 'nieuwe productieconcepten' (Kern en Schuman), flexibele specialisatie (Piore en Sabel) of gediversifieerde kwaliteitsproductie (Sorge en Streeck) komen. Organiseren rond ‘flows’ (Lean Production), rond processen (Business Process Reengineering) en rond stromen (Moderne Sociotechniek) vormen het gemeenschappelijke, maar op verschillende wijze uitgewerkte uitgangspunt van dergelijke nieuwe productieconcepten. Empirisch gesproken heerst hier echter grote onoverzichtelijkheid. Bedrijfskundig gesproken is hier sprake van een veelheid van benaderingen die ons proberen te vertellen hoe we arbeidsorganisatorische structuren moeten herontwerpen en welke veranderingskundige interventiestrategieën we daarbij kunnen gebruiken.
91
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Bureaucratische arbeidsrelatie De derde lijn tenslotte is die van de crisis van de bureaucratische arbeidsrelatie. Steeds meer ondernemingen willen de arbeidsrelatie tot een variabel onderdeel van hun ondernemingsstrategie maken. Dat heeft geleid tot interne en externe vormen van flexibilisering van de arbeidsrelatie die als zodanig niet goed stroken met het lange termijn samenwerkingskarakter van organisaties. Eindtermen Een competentie of vaardigheid is (net als intelligentie) datgene wat iemand in staat stelt tot een competente of vaardige (of intelligente) handeling. Competenties kunnen daarom het beste beschreven worden in termen van de handelingen waarvoor het competenties zijn. Toegepast op de master AOV betekent dit dat je leert adviseren (adviesvaardigheden) en dat je leert onderzoeken (onderzoekscompetenties). Zowel in je advies- als in je onderzoekswerk maak je gebruik van begrippen, conceptuele kaders en theorieën. Daarvoor heb je conceptueel-theoretische vaardigheden nodig. Daarnaast kun je nog algemene vaardigheden onderscheiden zoals reflectieve vaardigheden (je past dan geen begrippen, theorieën en methoden toe, maar bestudeert ze, bijvoorbeeld door ze te vergelijken), communicatieve vaardigheden (voor bijvoorbeeld mondelinge en schriftelijke presentaties) en samenwerkingsvaardigheden.
Toelatingseisen Studenten met een afgeronde bacheloropleiding in de Bedrijfswetenschappen kunnen direct in de masterspecialisatie AOV instromen. Studenten met een ander univeristair bachelorsdiploma kunnen het beste contact opnemen met de studieadivseur. Voor vragen over toelatingseisen voor universitaire Bachelors kun je terecht bij mevrouw Remke Friesen (
[email protected]), studieadviseur van de master Bedrijfswetenschappen, kamer TvA 1.2.30, telefoon nummer (024) 3611834. Studenten met een aansluitende afgeronde 4-jarige HBO-bacheloropleiding (240 ECTS) kunnen instromen in het schakelprogramma voor de masterspecialisatie AOV. Ná het succesvol afronden van dit schakelprogrammaword je toegelaten tot de Master Bedrijfswetenschappen, specialisatie AOV. Vereiste HBO-vooropleiding voor het schakelprogramma en de masterspecialisatie AOV: Hogere Hotelschool HTS-bedrijfskunde HEAO-bedrijfseconomie P&A P&O AMA HAS-BK HEAO-LE
92
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
HBO-logistiek HEAO-MER Heb je wel een verwante HBO-bacheloropleiding maar staat deze hierboven niet vermeld, neem dan contact op met Nol Vermeulen studieadviseur voor het schakelprogramma Bedrijfswetenschappen: (
[email protected]), kamer TvA 3.0.40, telefoonnummer (024) 361 30 68. Ook voor overige vragen over toelatingseisen kun je bij hem terecht.
Hoofdlijnen curriculum In het onderwijs wordt de interventie- en onderzoekspraktijk van de docenten zoveel mogelijk geïntegreerd. Grootschalige en kleinschalige werkvormen wisselen elkaar af waarbij de zelfstandigheid van de student wordt gestimuleerd door het veelvuldig werken met opdrachten. De verschillende benaderingen worden opgevat als gids die je helpen de weg te vinden in het landschap van organisatieverandering in plaats van aan te leren routines die je mechanisch kunt toepassen en die vanzelf leiden tot eenduidige oplossingen. Trimester 1
2
3
Naam Cursus Analyse en ontwerp van organisaties I Analyse en verandering van organisaties I Interventiemethodologie Organisatietheorie Human Resource Mobilization and Management Analyse en ontwerp van organisaties II Analyse en verandering van organisaties II Methoden van organisatieonderzoek Technologie, Innovatie en Organisatie Capita selecta / Scriptiegroepen Masterthesis Analyse, ontwerp en verandering van arbeidsorganisaties
93
ECTS 4 4 5 4 4 4 4 5 4 4 18
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Cursusbeschrijving Master Analyse, Ontwerp en Verandering van arbeidsorganisaties
94
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Analyse en ontwerp van organisaties I Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MAOV001 4 1 BW AOV 4 schriftelijk Nederlands Fruijtier,B.G.M. Ben Fruytier
Vereiste voorkennis: zie instroomeisen master AOV ja Doelstellingen: Inhoudelijk begrip over hoe een organisatie-inrichting valt te analyseren en te (her)ontwerpen; Vermogen tot kritische reflectie op eigen en andermans aanpak van een organisatie-inrichtingsvraagstuk; Vermogen tot kritische doordenking van voorwaarden voor en consequenties van een herontwerp van de organisatie-inrichting. Cursusbeschrijving: Met behulp van hoorcolleges en verschillende teksten kunnen studenten zich de hoofdlijnen van het vakgebied organisatie-ontwerp eigen maken. Belangrijke onderwerpen zijn hier: ontwerp van structuur van arbeidsverdeling, het managen van Human Resources, structurering van de organisatieverandering, organisatie van creatieve non-lineaire processen, informatiestructuren en -systemen, teams en organisatieinrichting Literatuur: Verplichte literatuur: - D. Nadler & M. Tushman (1997), Competing by design. Oxford: Oxford University Press - Delen uit M. Beer & N. Nohria (2000), Breaking the code of change. Boston, Mas: Harvard Business School Press. Literatuursyllabus (incl. eventueel nog uit te reiken teksten
Analyse en verandering van organisaties I Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast:
MAOV002 4 1 BW AOV 4
95
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
schriftelijk Nederlands Christine Teelken Christine Teelken Marjo Dubbeldam Zie instroomeisen AOV
ja Inzicht verkrijgen in: - de hoofdlijnen van de belangrijkste methoden, modellen en instrumenten van organisatiediagnose en -verandering. - de theorieën, concepten en benaderingen voor het realiseren van verandering in organisaties. - het kunnen plaatsen van recente ontwikkelingen in reeds bestaande stromingen van organisatieverandering. Cursusbeschrijving: Met behulp van hoorcolleges en werkgroepbijeenkomsten kunnen studenten zich de hoofdlijnen van het vakgebied organisatieverandering eigen maken en zich daarmee voorbereiden op het literatuurtentamen. Belangrijke onderwerpen zijn: ontwerpen versus ontwikkelen, geplande versus continue verandering, managementmodes, lerende organisaties, organisatiecultuurverandering. Literatuur: Literatuursyllabus
Human Resource Mobilization and Management Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten:
MAOV011 4 1 BW AOV 4 schriftelijk Nederlands J. Christis J. Achterbergh H. Doorewaard M. Dubbeldam B. Fruytier W. de Nijs M. Visser Human Resource Management; Arbeidsmarkt en Arbeidsverhoudingen (bachelor) Nee
Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen: Cursusbeschrijving: Zoals de titel al aangeeft, bestaat er een verschil tussen het mobiliseren
96
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Literatuur:
en het managen van menselijke bronnen. Het een is het onderwerp van het arbeidsorganisatorisch beleid van een organisatie en het ander van het personeelsbeleid. Centraal in deze cursus staat de integratie van of afstemming tussen beide vormen van beleid. Boxall, Peter & John Purcell (2003) Strategy and Human Resource Management, Palgrave, ISBN 0-333-77820-0
Interventiemethodologie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MAOV010 4 1 BW AOV 5 schriftelijk Nederlands dr. J.M.I.M. Achterbergh dr. J.M.I.M. Achterbergh
ja Het doel van het vak Interventiemethodologie is een inleiding te geven in de diverse aspecten die bij het veranderen van de structuur van organisaties aan de orde zijn en in de samenhang tussen deze aspecten. Hierbij vormt de gedachte dat een structuurinterventie een gerichte ingreep is in de verdeling van het werk een organisatie het uitgangspunt.
Cursisten verwerven de volgende competenties: 1. het benoemen en onderscheiden van relevante aspecten van structuurinterventies; 2. het leggen van verbanden tussen deze aspecten; 3. het classificeren van technieken ten behoeve van structuurinterventies in termen van de relevante aspecten; 4. het beargumenteerd selecteren van technieken ten behoeve van structuurinterventies tegen de achtergrond van de eigen aard, fase, en doelen van de interventie. Cursusbeschrijving: In de cursus staan interventies in de structuur van organisaties centraal. We bekijken deze interventies vanuit drie perspectieven. 1. Het 'sociale perspectief': communicatieprocessen en processen van betekenisgeving. 2. Het 'functionele perspectief': activiteiten als diagnose, ontwerp, verandering, en evaluatie. 3. Het 'instrumentele perspectief': technieken die sociale processen en functionele activiteiten ondersteunen.
97
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Literatuur:
Met deze perspectieven en hun onderlinge relaties wordt een conceptueel kader opgebouwd dat helpt bij het nadenken over de vormgeving van structuurinterventies. De cursus bestaat uit zes hoorcolleges en drie werkcolleges. Syllabus: Interventiemethodologie
Organisatietheorie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen: Cursusbeschrijving:
Literatuur:
MAOV004 4 1 BW AOV 4 schriftelijk Nederlands J. Christis J. Christis en M. Visser Zie instroom eisen master AOV ja Herontwerpen en veranderen van organisaties veronderstelt inzicht in wat organisaties zijn en hoe we ze het beste kunnen bestuderen. Dat is het onderwerp van de organisatietheorie als een interdiscipline met praktische intenties. Organisatietheorie is een interdiscipline, omdat ze gebruik maakt van inzichten uit monodisciplines als sociologie, psychologie economie en recht. En ze hoopt mede daardoor praktisch bruikbaar te zijn: praktijkproblemen houden zich nu eenmaal niet aan die monodisciplinaire onderverdelingen. Cyert & March (1992) A behavioral theory of the firm. Second edition. Blackwell. Argyris & Schon (1996) Organizational learning II. Addison-Wesley. Reader
98
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Analyse en ontwerp van organisaties II Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MAOV005 4 2 BW AOV 4 schriftelijk Nederlands J. Christis Docenten AOV
De cursus A en O II bouwt voort op de verworven inzichten uit de cursus A en O I. A en O II geeft een verdieping en verbreding van organisatie-analytische en ontwerptechnische vraagstukken. Verschillende ontwerpbenaderingen worden naast elkaar gezet en in een analytisch kader geplaatst. Cursusbeschrijving: De cursus bestaat uit een aantal hoorcolleges gegeven door verschillende docenten van de Master specialisatie AOV. Literatuur: Wordt nog bekend gemaakt
Analyse en verandering van organisaties II Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MAOV006 4 2 BW AOV 4 werkstuk Nederlands C. Teelken Docenten AOV Zie instroomeisen AOV, Analyse & Verandering I
ja Het ontwikkelen van een onderbouwde visie op gebied van een bepaald thema binnen het vakgebied organisatieverandering. Deze visie wordt gepresenteerd in de vorm van een wetenschappelijk artikel. Cursusbeschrijving: Ondersteund door themacolleges, die de studenten zelf organiseren, schrijven de studenten een werkstuk, op gebied van een specifiek,
99
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Literatuur:
organisatieveranderkundig onderwerp. Handleiding werkstuk
Capita Selecta/scriptiegroepen Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MAOV012 4 2 BW AOV 4 werkstuk Nederlands Christine Teelken Docenten AOV Bachelor, Methoden van Organisatieverandering, Vakken eerste trimester AOV nee 1. Voorbereiden van de studenten op de te schrijven Master thesis. Het gaat daarbij om het verwerven van zowel inhoudelijke, methodologische als praktische kennis en vaardigheden op basis waarvan de studenten de thesis met succes kunnen voltooien. 2. Verdieping op een bepaald kennisgebied binnen AOV, afhankelijk van het thema van de gekozen scriptiegroep. Cursusbeschrijving: In dit vak bereiden de studenten zich inhoudelijk voor op het schrijven van de Master thesis. Voor deze thesis staan 18 ECTS. Gezien de geringe tijd die beschikbaar is voor het feitelijke afstuderen is het belangrijk dat studenten hun tijd zo goed mogelijk gebruiken, door bijvoorbeeld al delen van de theoretische, methodologische en conceptuele hoofdstukken te schrijven, zodat ze na afloop van de scriptiegroepen zo snel mogelijk met het echte afstuderen kunnen beginnen. De studenten hebben of al eens een academische Bachelor thesis geschreven, of ze zijn op HBO-niveau afgestudeerd. Het streven is dat mogelijk, maar niet noodzakelijk de scriptiegroepdocenten ook de afstudeerbegeleider van de studenten worden. Studenten kunnen zowel theoretisch als praktijkgericht afstuderen, het tweede heeft echter nog steeds de voorkeur. Theoretisch afstuderen is eigenlijk alleen bedoeld voor studenten die al veel praktijkervaring hebben of zich specifiek interesseren voor een verdere carrière in academische onderzoek en moet geen gemakkelijke oplossing worden voor de studenten met een minder snelle studievoortgang of bij gebrek aan een stageplaats. Daar waar afstudeerders bijdragen aan het (promotie) onderzoek van de desbetreffende docent/onderzoeker is het zaak er op te letten dat een
100
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
empirisch of praktijkgericht onderzoek mogelijk blijft. Vereisten (output) Aanwezigheid en actieve inbreng tijdens de colleges. Individuele paper (kan bestaan uit hoofdstukken uit de scriptie, een inleidend hoofdstuk, een theoretisch kader en een methodologische hoofdstuk, het laatste in samenhang met het vak Methodologie II). Eindtermen (input inclusief Methoden van organisatieonderzoek cursus): Een afstudeervoorstel, dat bestaat uit een onderzoeksopzet (doel- & vraagstellingen, conceptueel kader), een methodologisch en een theoretisch kader. Beoordeling: de scriptiegroepen worden beoordeeld met een voldoende of onvoldoende (en dus niet met een cijfer). Een onvoldoende betekent dat de student (nog) niet met het afstuderen mag beginnen. Literatuur:
Inhoudelijke literatuur: Verschilt per vak
Methoden van organisatieonderzoek Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MAOV007 4 2 BW AOV 5 schriftelijk Nederlands Prof. Dr. J.A.M. Vennix Prof.dr. P.J.M. Verschuren; Prof.dr. J.A.M. Vennix interventiemethodologie
nee Na het volgen van deze cursus kennen de deelnemers de voornaamste verschillen tussen een drietal methodologische hoofdstromen: kwantitatief, kwalitatief en participatief onderzoek. Ook zijn zij in staat om een onderzoek te ontwerpen dat voldoet aan de uitgangspunten van twee van deze drie onderzoeksbenaderingen. Cursusbeschrijving: De deelnemers maken via literatuurstudie en colleges kennis met de belangrijkste verschillen in uitgangspunten, wetenschapsfilosofische keuzen en empirische werkwijzen van een kwantitatieve, een kwalitatieve en een participatieve onderzoeksbenadering. Vervolgens leren ze hoe deze verschillen kunnen doorwerken, respectievelijk
101
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
vertaald moeten worden, in een concrete onderzoeksopzet. Werkwijze (1) Bestudering relevante literatuur over de verschillende benaderingen. (2) Formeren van koppels en keuze van een onderwerp uit de eigen vakdiscipline. (3) Maken van een gedetailleerd en gedegen beargumenteerd ontwerp voor een empirisch onderzoek op het gekozen terrein. Eerst een onderzoek volgens de kwantitatieve benadering, gevolgd door een opzet volgens een van de overige twee genoemde benaderingen. Deelnemers laten uitvoerig zien wat de verschillen en overeenkomsten tussen beide ontwerpen zijn, en geven argumenten voor deze overeenkomsten en verschillen. Literatuur:
Wordt aan het begin van de cursus bekend gemaakt.
Technologie, Innovatie en Organisatie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MAOV008 4 2 BW AOV 4 schriftelijk Nederlands H. Lekkerkerk prof.dr.B. Dankbaar, diverse gast- en AOV-docenten. Voor MA-AOV-studenten: als voor toelating tot MA-AOV. Voor keuzevakstudenten: in overleg met docent zal bepaald worden of aanwezige voorkennis voldoende is om het vak te volgen. ja blok 1: kennis over visies op techniek en technologie van diverse disciplines (sociologen, filosofen, technici). kennis over visies op technologische ontwikkelingen en de invloed daarvan op de samenleving en organisaties.
blok 2: kennis over de aanpak van technologische innovatieprojecten in organisaties. kennis over de mogelijkheden om invloed uit te oefenen op technologische innovatieprojecten zodat ze mogelijkheden opleveren voor de structuurontwerper in plaats van beperkingen. Cursusbeschrijving: Organisaties zien we bij Bedrijfswetenschappen in Nijmegen als socio-
102
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
technische systemen. Het sociale aspect van organisaties komt ruimschoots aan bod in de BA-BW en de MA-AOV. In dit vak staat echter het technische aspect centraal. Enig inzicht hierin is voor toekomstige structuurontwerpers en -veranderaars onontbeerlijk vanwege de grote (meestal beperkende) invloed die techniek heeft op het structuurontwerp. Als het invoeren van de ideale structuur, het 'luchtkasteel' zoals de Sitter dat noemt, niet mogelijk is ligt dat vaak aan de aanwezige techniek. De techniek neemt in blok 2 concreet de vorm aan van een gebouw, van machines en installaties voor het productieproces, van een ontwerp voor een product-dienstcombinatie en van ICT voor diverse functies in de productie-, besturings- en informatie-structuur. In blok 1 zal blijken dat dit een beperkte maar dominante visie op techniek is.
Literatuur:
In blok 1 komen de eerste twee doelstellingen aan bod d.m.v. (gast)colleges en literatuur. In blok 2 komen de laatste twee doelstellingen aan bod d.m.v. (gast)colleges, literatuur en een praktijkopdracht. De praktijkopdracht telt voor een deel mee in het eindcijfer. reader met artikelen, mogelijk aangevuld met een boek over innovatiemanagement (titel nog te bepalen).
Masterthesis Analyse en ontwerp van arbeidsorganisaties Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MTHAOV 4 3 BW AOV 18 werkstuk Nederlands C. Teelken Het gehele docententeam AOV Mastervakken
nee Het schrijven van een thesis, gebaseerd op wetenschappelijk verantwoord afstudeeronderzoek. Dat onderzoek kan de vorm hebben van een praktijkonderzoek bij een organisatie maar ook een theoretisch of methodologisch onderzoek is mogelijk. Cursusbeschrijving: Om studenten zo goed mogelijk voor te bereiden op het afstuderen hanteert de Master AOV de volgende werkwijze. Studenten krijgen zo vroeg mogelijk een scriptiegroep en daarmee een afstudeerbegeleider toegewezen, op basis van inhoudelijke criteria. In het eerste trimester
103
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Literatuur:
oriënteren studenten zich op de verschillende scriptiegroepen, in het tweede trimester bereiden ze zich binnen de scriptiegroepen voor op het feitelijke afstuderen. Wordt nader bekend gemaakt
104
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Masterspecialisatie Strategisch Personeelsmanagement Profiel De afgelopen decennia heeft zich zowel in de praktijk als in de theorie van het management van personeel en organisatie een grote omwenteling voltrokken. Zo heet personeelsbeleid nu strategisch human resource management, is training en opleiding onderdeel van kennismanagement geworden in het streven naar een lerende organisatie en is werving-, selectie- en loopbaanbeleid geïntegreerd binnen zogeheten stroommanagement in het vergroten van de 'employability' van medewerkers. Veel personeelsafdelingen tooien zich met het etiket 'human resources' en zijn personeelschefs de managers van human talent geworden. Nieuwe instrumenten op het gebied van beloning, beoordeling, motivatie, prestatiesturing, projectmanagement, stimuleren van veranderingsbereidheid zijn ontwikkeld, terwijl ook de organisatie van het werk in veel bedrijven ingrijpend is veranderd. Hoe men al deze veranderingen ook zou willen typeren, één ding is zeker: het beleidsgebied Personeel en Organisatie heeft een enorme opwaardering ondergaan. Van een reactief en strategisch ondergeschoven beleidsgebied is het management van personeel en organisatie opgeklommen naar de status van kritieke succesfactor. Personeelsmanagement is uitgegroeid tot een van de belangrijkste strategische beleidsgebieden in moderne arbeidsorganisaties. Eindtermen Het algemene doel van de master is het opleiden van studenten die in staat zijn vraagstukken van personeel en organisatie wetenschappelijk te analyseren en deze op strategisch niveau in een organisatie kunnen doordenken. Concreet betekent dit dat het masterprogramma de volgende doelstellingen kent: De studenten vertrouwd maken met de belangrijkste concepten en theorieën op het gebied van Strategische Personeelsmanagement. Studenten inzicht verschaffen in moderne management- en adviespraktijken op het gebied van Strategisch Personeelsmanagement. Studenten vaardigheden te laten ontwikkelen voor zelfstandig onafhankelijk onderzoek op het gebied van Strategisch Personeelsmanagement. De studenten te stimuleren tot een kritische houding ten aanzien van onderzoek en management- en adviespraktijken op het gebied van Strategisch Personeelsmanagement.
Toelatingseisen Universitaire Bachelor Studenten met een afgeronde bacheloropleiding in de Bedrijfswetenschappen of Personeelswetenschappen kunnen in de masterspecialisatie Strategisch Personeelsmanagement instromen. Studenten die een ander universitair bachelorsdiploma hebben, worden toegelaten indien zij een soortgelijk
105
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
bachelordiploma hebben behaald of het schakelprogramma voor HBOinstromers hebben gevolgd. Voor vragen over toelatingseisen voor universitaire Bachelors kun je terecht bij mevrouw Remke Friesen (
[email protected]), studieadviseur van de master Bedrijfswetenschappen, kamer TvA 1.2.30, tel. (024) 3611834. HBO Bachelor Studenten met een verwante afgeronde 4-jarige HBO-bacheloropleiding (240 ECTS) kunnen instromen in het schakelprogramma voor de masterspecialisatie Strategisch Personeelsmanagement. Ná het succesvol afronden van dit schakelprogramma word je toegelaten tot de Master Bedrijfswetenschappen, specialisatie Strategisch Personeelsmanagement. Vereiste HBO-vooropleiding voor het schakelprogramma en de masterspecialisatie in de Strategisch Personeelsmanagement: Hogere Hotelschool HTS-bedrijfskunde HEAO-bedrijfseconomie P&A P&O AMA Heb je wel een verwante HBO-bacheloropleiding maar staat deze hierboven niet vermeld, neem dan contact op met Nol Vermeulen studieadviseur voor het schakelprogramma Bedrijfswetenschappen: (
[email protected]), kamer TvA 3.0.40, telefoonnummer (024) 361 30 68. Ook voor overige vragen over toelatingseisen kun je bij hem terecht.
Hoofdlijnen curriculum De master is opgebouwd uit drie trimesters. De gehele master beslaat 60 ECTS, waarbij er 20 ECTS zijn gereserveerd voor het afstudeerproject uitmondend in een masterthesis. In de eerste periode ligt de nadruk op het verwerven van conceptuele en theoretische kennis op het gebied van Strategisch Personeelsmanagement. Je wordt vertrouwd gemaakt met de belangrijkste theoretische en analytische kaders van Strategisch Personeelsmanagement en de samenhang met vraagstukken rond structuur en ontwerp van moderne arbeidsorganisaties. In het tweede trimester verschuift de aandacht naar de ontwikkeling van wetenschappelijke en professionele vaardigheden op het gebied van onderzoek en advies. Uiteindelijk resulteert dit in het zelfstandig uitvoeren van een individuele thesis op het gebied van Strategisch Personeelsmanagement in het derde trimester. De actieve betrokkenheid van studenten wordt gestimuleerd door het toepassen van kleinschalig onderwijs en door studenten zelfstandig opdrachten te laten uitwerken. De professionele oriëntatie wordt gestimuleerd door studenten
106
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
vertrouwd te maken met de praktijk op het gebied van Strategisch Personeelsmanagement middels gastcolleges van personeelsmanagers, organisaties en adviseurs, door bedrijfsbezoeken, de behandeling van casussen en ‘best practices’ en door het doen van opdrachten in samenwerking met ondernemingen en adviesbureaus. Trimester 1
2 3
Naam Cursus Grondslagen SPM Thema SPM: Leren & opleiden Thema SPM: Binden & boeien Thema SPM: Gender en diversiteit in organisaties Thema SPM: Kerncompetenties en netwerkorganisaties Adviesvaardigheden Moderne arbeidsrelaties International HRM Masterthesis Stategisch Personeelsmanagement
107
ECTS 5 4 4 4 4 5 8 8 18
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Cursusbeschrijving Master Strategisch Personeelsmanagement
108
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Grondslagen SPM Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MSPM001 4 1 BW SPM 5 schriftelijk opdracht Nederlands Drs. A. van de Ven Drs. A. van de Ven Prof. Dr. W.F. de Nijs Human resource management, Arbeidsmarkt en arbeidsverhoudingen (bachelor) Nee • De student kan aamgeven welke kenmerken van het nStrategischpersoneelsmanagement terug komen in de theorieën over Human resource management, zoals ‘committment’ en ‘arbeidsrelatie’. • De student kan artikelen over Strategisch personeelsmanagement interpreteren en formuleren in de vorm van kenmerken, zoals ‘visie op verantwoordelijkheid van de werknemer’ en ‘instrumenten voor Human resource management’. • De student kan na afloop van de cursus aangeven welke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden in het Human resource management. • De student kan aangeven hoe bedrijfswetenschappelijke problemen, zoals kwaliteitsverlies, demotivatie of verlaging van productiviteit, binnen een organisatie aangepakt kunnen worden met de inzichten die de concepten van het Human resource management bieden. • De student kan (facetten van) de thema’s uit SPM problematiseren en aangeven welke oplossingsmogelijkheden er voortkomen uit de theorieën van het Human resource management. Daarbij kan de student een goede afgebakende synthese maken tussen het vraagstuk en de theorie aan de hand van een duidelijke doel- en vraagstelling, kan aan de hand van kenmerken van deze en andere theorieën beargumenteren welke invalshoek deze oplossing heeft en kan dit in duidelijk en proper Nederlands formuleren.
109
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Literatuur:
Boxall, Peter & John Purcell (2003) Strategy and Human Resource Management, Palgrave, ISBN 0-333-77820-0 Kluytmans, F. (1999) Arbeidsrelaties tussen schijn en werkelijkheid
Thema SPM: Binden en boeien Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MSPM003 4 1 BW SPM 4 werkstuk Nederlands Dijkstra,S drs S. Dijkstra; dr E. Poutsma Human resource management, Arbeidsmarkt en arbeidsverhoudingen (bachelor) ja Kennis: -inzicht in theoretische benaderingen en achtergronden van binding en loopbaanpatronen -kennis van voornaamste theoretische concepten en van (recente) onderzoeksresultaten -inzicht in de door de theorie geboden aangrijpingspunten voor het formuleren van maatregelen in organisaties op het gebied van binden en boeien Vaardigheden -kunnen plaatsen, begrijpen en kritisch beoordelen van literatuur en (vak)publicaties, mede in het licht van praktijkvragen -kunnen toepassen van concepten en theorieën bij de analyse van concrete situaties Cursusbeschrijving: In dit vak willen we dieper ingaan op de materie van binden en boeien van medewerkers. Ondanks de huidige economische luwte zullen ook de komende tijd, zeker als het hoger opgeleiden betreft, spanningen op de arbeidsmarkt aanwezig blijven. Voor organisaties is het dus zaak om hun medewerkers te behouden. Tegelijkertijd is de diversiteit aan levens-&werk-patronen toegenomen en zijn meer medewerkers gewend geraakt aan een flexibeler relatie met de organisatie. Ook de diversiteit in carrières en loopbanen is sterk toegenomen. Wat niet wil zeggen dat het streven naar zekerheid en stabiliteit bij medewerkers geheel is verdwenen. Literatuur: -Meyer, J. en N. Allen (1997) Commitment in the workplace, Sage
110
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
-Reader Strategisch Personeelsmanagement Thema Binden en Boeien
Thema SPM: Gender en diversiteit in organisaties Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MSPM004 4 1 BW SPM 4 werkstuk opdracht mondeling Nederlands Benschop,Y.W.M. Dr. Yvonne Benschop Gewenst: Gender in organisaties en Grondslagen HRM ja • Na afloop van de cursus heeft u kennis gekregen van de belangrijkste concepten en debatten op het gebied van gender en diversiteit in organisaties. • U kunt vanuit verschillende theoretische perspectieven reflecteren op de plaats en functie van diversiteit en gender in de dagelijkse praktijk van organisaties. • Tevens kunt u een analyse maken van de effecten van diversiteit en gender in organisaties. • U kunt verbanden leggen tussen diversiteit en gender en relevante thema's zoals identiteit, leiderschap, cultuur en macht. • U kunt veronderstellingen over diversiteit en gender die ten grondslag liggen aan vormen van (strategisch) personeelsmanagement herkennen en deze veronderstellingen op hun merites beoordelen. Vaardigheden De cursus biedt u daarnaast de mogelijkheid concrete vaardigheden verder te ontwikkelen die betrekking hebben op: • Het kritisch lezen en begrijpen van teksten; • het vertalen van theoretische inzichten naar praktijksituaties en omgekeerd; • het formuleren, onderbouwen en toepassen eigen inzichten, en; • het schrijven van een kritisch/ reflexief paper, waarin concepten en inzichten uit verschillende invalshoeken, theoretische perspectieven en praktijksituaties op elkaar worden betrokken.
Cursusbeschrijving: Binnen de bedrijfswetenschappen is het afgelopen decennium de
111
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
belangstelling gegroeid voor vragen die betrekking hebben op de samenstelling van het personeelsbestand. Het 'managen van diversiteit' wordt wel beschouwd als een van de belangrijkste uitdagingen voor organisaties. Het gaat om vragen als: welke plaats heeft diversiteit in organisaties? Hoe gaan organisaties om met verschillen tussen vrouwen en mannen, allochtonen en autochtonen, jongeren en ouderen, hoog- en laagopgeleiden? Hoe interfereren die verschillende identiteiten met elkaar en wat betekenen ze voor patronen van samenwerking en communicatie? In plaats van de termen gender, etniciteit, klasse, leeftijd, seksuele oriëntatie en fysieke gesteldheid gebruiken we tegenwoordig vaak de meer omvattende en verhullende term diversiteit. Diversiteit gaat ook over verschillen in opleiding, loon, opinies, ideeën en ervaringen. In het verleden werden gender en de andere categorieën van identiteit veelal gerepresenteerd als patronen van sociale ongelijkheid in organisaties. Vandaag de dag appelleert diversiteit niet langer voornamelijk aan ons gevoel voor rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid. Voorstanders van diversiteit in organisaties benadrukken de economische en commerciële redenen (business case)voor de noodzakelijke heterogene samenstelling van het personeelsbestand. Verregaande maatschappelijke en organisationele veranderingen confronteren employees en managers in toenemende mate met andere culturen, functies, ervaringen, normen en waarden. Dat heeft consequenties voor en stelt eisen aan het strategisch personeels management. In deze cursus gaat het er om meer inzicht te krijgen in de betekenissen van groepsverschillen en in de effecten ervan op het dagelijkse werk in organisaties. We vatten diversiteit op in brede zin, als alle mogelijke relevante vormen van verscheidenheid van personeelsleden. Daarbij zullen we speciale aandacht besteden aan genderverschillen. Ook gaan we dieper in op de verschillende visies op en mogelijkheden voor het managen van diversiteit. Literatuur:
- Kirton, Gill and Greene Anne-Marie (2000). The dynamics of managing diversity. A critical approach. Oxford: ButterworthHeinemann. Met uitzondering van de hoofdstukken 6 en 7 - Diverse artikelen opgenomen in de tekstenbundel.
Thema SPM: Leren en opleiden Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie:
MSPM002 4 1 BW SPM
112
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis:
Keuzevak: Doelstellingen:
4 schriftelijk Nederlands Groot,J.P. Drs. J.P. Groot Prof. Dr. J.J. van Hoof - gangbare HRM-theorieën, basismodellen en concepten van HRM; - inzicht in organisatietheorie; basismodellen m.b.t. structureren van organisaties; - inzicht in de actuele vraagstukken m.b.t. strategisch personeelsmanagement in Nederlandse organisaties ja Kennis Kennis van (de relaties tussen) de belangrijke concepten op het gebied van de Human Resource Development (HRD), zoals bijvoorbeeld "leren in organisaties", "opleiden" en "strategisch opleidingsbeleid". Inzicht in (en de wederzijdse invloed van) de 3 niveaus waarop leren in organisaties zich manifesteert: het individuele niveau, het niveau van de organisatie en het niveau val leren in een brede context. Wat dit laatste betreft kan gedacht worden aan de rol van de overheid of brancheverenigingen bij het formuleren en stimuleren van het opleidingsbeleid. Inzicht in de relatie van HRD met andere aspecten van het HRMbeleid, zoals bijvoorbeeld Competentie Management, Kennismanagement, Netwerkorganisaties, Binden en Boeien van medewerkers, etc. Inzicht in de rol die (organisatie-)leren kan spelen bij organisatieverandering. Vaardigheden Toepassen van leertheorieën op een praktijk casus;
Cursusbeschrijving: Opleidingsbeleid krijgt als onderdeel van het HRM-beleid in veel organisaties onvoldoende aandacht. Opleidingsbeleid wordt vaak reactief ingezet: individuele opleidingswensen worden afhankelijk van het budget al dan niet gehonoreerd. In sommige gevallen wordt een opleidingsbeleid geformuleerd voor specifieke doelgroepen. Zo wordt bijvoorbeeld aan de "high potentials" een Management Development programma aangeboden. Aan een integraal "leerbeleid" gericht op alle geledingen in de organisatie ontbreekt het in veel gevallen echter nog vaak.
113
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Door de geringe aandacht voor opleidingsbeleid blijven veel mogelijkheden voor zowel de organisatie als de individuele medewerker onbenut. Opleidingsbeleid is de motor achter de ontwikkeling van competenties van individuele medewerkers, en daarmee uiteindelijk ook achter de ontwikkeling van de kerncompetenties van de organisatie als geheel. Opleidingsbeleid kan een belangrijke bijdrage leveren aan het leervermogen en daarmee het innoverend vermogen van de organisatie. In deze tijd waarin veranderingen elkaar steeds sneller opvolgen kan opleidingsbeleid tevens worden ingezet om de medewerkers te leren omgaan met -en te anticiperen op- nieuwe situaties. Ook voor de medewerkers zijn er voordelen te behalen, waaronder bijvoorbeeld het ontwikkelen van de eigen competenties, bevorderen van het plezier in het werk en het vergroten van de betrokkenheid bij de organisatie. Dit vak beoogt de student de noodzaak van een strategisch opleidingsbeleid te tonen. Daarvoor is het overigens wel noodzakelijk het opleidingsbeleid te herzien. Niet het opleiden maar het leren zou als uitgangspunt van het beleid genomen moeten worden. Daarom is het beter om te spreken van een leerbeleid i.p.v. een opleidingsbeleid. Tijdens deze cursus wordt specifiek ingegaan op het verschil tussen opleidings- en leerbeleid. In de cursus komen onder andere de volgende vragen aan de orde:
Literatuur:
Waarom zou een leerbeleid geformuleerd moeten worden? Wat zijn de voor- en nadelen van een leerbeleid? Hoe kan een leerbeleid worden vormgegeven? Wat is een leernetwerk? Welke bijdrage kan leerbeleid leveren aan een organisatieverandering? Wat is organisatie-leren? Bolhuis, Sanneke M., P. Robert-Jan Simons, Leren en Werken, Samson, Alphen aan den Rijn, 2001; Studentenhandleiding "leren en opleiden in organisaties" Eventueel aanvullende artikelen: wordt nader bekend gemaakt.
Thema SPM: Kerncompetenties en netwerkorganisaties Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm:
MSPM005 4 1 BW SPM KIM 4 schriftelijk opdracht
114
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Taal: Nederlands Cursuscoördinator: Schoemaker,M.J.R. Docenten: Prof. dr. Michiel Schoemaker Dr. Nicolette van Gestel Vereiste - gangbare HRM-theorieën, basismodellen en concepten van HRM voorkennis: - inzicht in organisatietheorie; basismodellen m.b.t. structureren van organisaties - inzicht in de actuele vraagstukken m.b.t. strategisch personeelsmanagement in Nederlandse organisaties, Keuzevak: nee Doelstellingen: Kennis - inzicht in de theoretische kaders op het gebied van K&N - kennen van de gangbare theorieën en nieuwe inzichten met betrekking tot K&N - begrijpen van de effecten van K&N in veranderingsproces-sen in organisaties Vaardigheden - kritisch kunnen beoordelen van literatuur over K&N - kunnen toepassen van concepten en modellen op praktische en concrete vraagstukken Cursusbeschrijving: Het omgaan met kennis en competenties is al lang een lastig vraagstuk in organisaties. Door de opkomst van flexibele organisaties, m.n. netwerkorganisaties, is dit vraagstuk nog complexer geworden. Voor management is het een uitdaging in te spelen op: Flexibiliteit én duurzaamheid van de organisatie Veranderende marktsituaties (core business versus differentiatie) Veranderende aanbod van arbeidskrachten (kwalitatief en kwantitatief). Dit roept vraagstukken op rond de inzet en ontwikkeling van personeel om kerncompetenties van de organisatie te kunnen handhaven en verder te ontwikkelen, zoals: Sneller en creatiever moeten inspelen op veranderingen in de markt, i.c. wensen van klanten Verenigen van verschillende, of zelfs tegenstrijdige doelen, van onderdelen van de netwerkorganisatie (eenheid in verscheidenheid) Verenigen van toenemende diversiteit in benodigde specialismen en vaardigheden (eenheid in verscheidenheid) Werken in losse verbanden; in ruimte en tijd Toenemende discontinuiteit van de inzet van personeel door maatschappelijke ontwikkelingen als deeltijdwerk, flexwerk, onderbroken loopbanen en een andere balans van werk-zorg-vrije tijd.
115
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Vanuit het HRM-perspectief rijst daarmee de vraag op welke HRstrategieën nodig zijn om organisaties effectief te laten functioneren met deze nieuwe netwerkvormen. In dit vak wordt ingegaan op de hiervoor geschetste vraagstukken. Een aantal begrippen staan daarbij centraal: Netwerken Netwerkorganisaties Kerncompetenties Kennis Kennismanagement Competenties Competentiemanagement HRM-strategieën
Literatuur:
De literatuur komt aan bod in hoorcolleges en werkgroepen. In de werkgroepen wordt de stof per opdracht besproken en bediscussieerd. Dit betekent dat de totale groep studenten die aan dit vak deelnemen in groepen wordt opgedeeld. In het eerste (plenaire) inleidende college wordt de indeling in groepen bekend gemaakt. Elke groep werkt zelfstandig aan de opdrachten. De docenten zijn tijdens de werkgroepbijeenkomsten beschikbaar voor feedback. Deze vorm van werken vraagt van de kant van de student zelfstandigheid en aandacht voor het goed functioneren als groep. Ervaring leert dat dit een effectieve wijze is om de literatuur te bestuderen en inzicht te krijgen in de vraagstukken die rond dit thema van strategisch personeelsmanagement spelen. Wordt nader bekend gemaakt: boek en reader met artikelen
Adviesvaardigheden Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis:
MSPM006 4 2 BW SPM 5 opdracht Nederlands Dijkstra,S drs S. Dijkstra; drs J. Groot Grondleggers SPM en thema’s SPM
116
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Keuzevak: Doelstellingen:
nee Leerdoelen: Kennis: Deze cusrus heeft de volgende leerdoelen: Verschaft kennis over en inzicht in - de positie van de (externe) organisatieadviseur en -onderzoeker in adviseringstrajecten, - de sturingsmogelijkheden in daarin plaatsvindende adviesgesprekken, en - het eigen functioneren van de deelnemers in adviesgesprekken Vaardigheden: In deze cursus oefenen de deelnemers door middel van rollenspelen, als onderdeel van een doorlopende advies-case, met het voeren en sturen van adviesgesprekken teneinde uit deze gesprekken een optimaal resultaat te bereiken. Deelnemers moeten verwachten van het leerstadium 'onbewust onbekwaam' te geraken tot het stadium 'bewust onbekwaam', met een klein doorkijkje naar 'bewust bekwaam'. Cursusbeschrijving: Net afgestudeerde academici zullen vrijwel altijd in een positie terecht komen waarin het onderzoeken van probleemsituaties en op basis van dit onderzoek adviseren, een aspect of onderdeel is van hun activiteiten. Vanuit de in de studie opgedane kennis, wordt dit onderzoeken en adviseren vaak benaderd vanuit een expertbenadering: ik weet het, ik heb de benodigde kennis. De gesprekspartner wordt daarbij vooral overtuigd en overreed. Daarbij wordt vaak vergeten dat dit meestal ten koste gaat van een goed verloop van het gesprek op het zgn betrekkingsniveau: de interactie tussen de gesprekspartners. Veronachtzaming van het zgn. interactie- en gevoelsniveau van een gesprek schaadt altijd het verloop en de uitkomst van zo'n gesprek. In deze cursus zullen de deelnemers reflecteren op het eigen functioneren in adviesgesprekken, en een begin maken met het ontwikkelen van hun vaardigheden op dit gebied. Zij krijgen daartoe een theoretisch en praktisch kader aangereikt. Literatuur: Peter Block (2002), Feilloos adviseren -een praktische gids voor adviesvaardigheden, Academic service. ISBN 9052613389 Cursusmateriaal, losbladig in map, wordt tegen betaling van 12 Euro uitgereikt op de eerste bijeenkomst.
117
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
International HRM Cursuscode: College year: Semester/trimester: Study: Specialization: Credits: Final assessment: Language: Course coordinator: Lecturers:
MSPM008 4 2 BW SPM 8 written exam English Schouteten,R.L.J. Prof. dr. W. de Nijs Drs. J. Bücker Dr. R. Schouteten (coördinator) Desires knowledge Students should have covered the HRM/OB mudule and ‘Arbeidsmarkt en arbeidsverhoudingen’ form the Bachelor in management program and the first trimester of the SPM Master Program. Optional Course No Goal of the course: Concerning the content, the goal of the course is getting students acquainted with HRM in an international comparative perspective. The general theme is International Human Resource Management (IHRM). We connect to theories and topics in the bachelor phase and the first semester of the Master SPM. The relevant skills are self-education, autonomous information gathering and reporting. Content of the Growing internationalization and globalization are challenges for course: Human Resource Management in organizations. In the course the main focus is on a state-of-the-art of International HRM. Three aspects are especially important: HRM in multinational corporations (MNC’s), comparative HRM (cultural as well as institutional comparative) and the European context (European developments driving HRM in European organizations). The background of these aspects is that it is necessary to have knowledge about social and economic developments in different countries in order to study International HRM. In this state-of-the-art, eventually, four discussions play a major role: International versus comparative HRM Universalistic versus contextual paradigms Cultural versus institutional explanations of differences Convergence versus divergence (for example: is there a typical Dutch or European way of HRM?) Literature: Will be announced later
118
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Moderne arbeidsrelaties Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MSPM007 4 2 BW SPM 8 werkstuk Nederlands Poutsma,F. Diverse docenten van SPM Grondslagen SPM en Strategisch Personeelsmanagement. nee Doelstellingen: Kennis: - Inzicht in de diverse onderdelen van een adequaat onderzoeksontwerp op het terrein van Personeel & Organisatie en de samenhang daartussen; - Inzicht in de specifieke theorieën, concepten en benaderingen met betrekking tot een nader gekozen thema - Vergroten inzicht in grondslagen en opbouw theoretisch/empirisch paper op basis van een literatuur en bronnen onderzoek Vaardigheden: - Het ontwikkelen van een wetenschappelijk relevante en goed uitvoerbare probleemstelling op het terrein van P&O - Het beargumenteerd kiezen van onderzoeksstappen die kunnen leiden tot een adequate beantwoording van de probleemstelling
Cursusbeschrijving: De MAR cursus omvat ten eerste een voorbereiding op het afstudeerproject. Ten tweede verricht de student een theoretische studie naar een gekozen problematiek. Er worden themagroepen ingesteld van maximaal 12 studenten. Studenten kiezen in het eerste trimester aan de hand van themagroep omschrijvingen een subthema. Deze subthema keuze is de basis voor indeling in themagroepen. Elke themagroep begint met een korte reeks opdrachten met betrekking tot het ontwerp van een afstudeerproject en een update van methodologische vaardigheden. Daarnaast worden artikelen volgens boekbespreking bediscussieerd. Vervolgens schrijft u een voorstel voor onderzoek gebaseerd op een uitgewerkt theoretisch raamwerk. De aangeboden subthema’s zijn gebaseerd op:
119
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
- Lopend onderzoek van onderzoekers in het kader van het onderzoeksprogramma: PARTNER, Participation and New Employment Relationships. - Actuele thema’s uit de P&O praktijk Literatuur:
- Piet Verschuren en Hans Doorewaard, Het ontwerpen van een onder-zoek, Utrecht, Lemma, 1998, 2e druk - Overige literatuur is afhankelijk van de themakeuze.
Masterthesis Strategisch Personeelsmanagement Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten:
MTHSPM 4 3 BW SPM 18 werkstuk Nederlands Nijs,W.F. de prof. dr. W.F de Nijs prof. dr. J van Hoof prof dr. M.Schoemaker. dr. Y Benschop dr. E Poutsma dr. N. van Gestel drs. A. van der Ven drs. J.Groot dr. R. Schouteten Vereiste Er wordt vanuit gegaan dat de student zijn bachelor heeft gehaald voorkennis: alsmede alle vakken uit het eerste semester van de masters. De curus MAR (moderne arbeidsrelaties) moet in ieder geval gehaald zijn. Keuzevak: nee Doelstellingen: Het schrijven van een individuele thesis gebaseerd op een wetenschappelijk verantwoord afstudeeronderzoek. Cursusbeschrijving: De masterthesis is een nadere uitwerking van het thema waarvoor de student in de cursus MAR heeft gekozen. Werkwijze: Bij aanvang van het project krijgt de student een begeleider toegewezen. De student verricht de werkzaamheden zelfstandig en bespreekt de voortgang met de begeleider. De resultaten worden neergelegd in een wetenschappelijk paper van ongeveer 40 pagina’s. Het thesisproject is geen stage (in die zin van het opdoen van werkervaring bij een organisatie). Er wordt geen begeleiding
120
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Literatuur:
geboden aan studenten die voorafgaand aan of na hun thesis stage lopen bij een organisatie. Het is uiteraard wel mogelijk om naar aanleiding van een opdracht bij een organisatie een vraagstelling te onderzoeken en in de thesis vorm te geven en bij (of mede in opdracht van) die organisatie onderzoek te doen. Wordt nader bekend gemaakt
121
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Masterspecialisatie Bedrijfseconomie Profiel De specialisatie Bedrijfseconomie van de master Bedrijfswetenschappen is qua kennis en vaardigheden gericht op een combinatie van: bedrijfseconomische verdieping en bedrijfswetenschappelijke verbreding. Je wordt opgeleid tot èn financieel economisch specialist èn bedrijfswetenschappelijk generalist. Dit betekent dat je als afgestudeerde niet alleen bedrijfseconoom bent die financieel economisch deskundig is en in staat is om - in het kader van beheersing van organisaties - een management control systeem effectief en efficiënt in te richten, maar ook bedrijfswetenschapper die kennis heeft van strategisch management en in staat is organisatieveranderingen door te voeren. Eindtermen De masterspecialisatie Bedrijfseconomie leidt je op tot zowel financieel economisch specialist als bedrijfswetenschappelijk generalist. De opleiding richt zich qua kennis en vaardigheden op een combinatie van enerzijds bedrijfseconomische verdieping en anderzijds bedrijfswetenschappelijke verbreding. Na afronding van je master ben je als bedrijfseconoom voldoende deskundig om – in het kader van beheersing van organisaties –te onderzoeken hoe een management control systeem effectief en efficiënt kan worden ingericht. Tevens ben je als bedrijfswetenschapper, met kennis van integraal management, in staat om strategieën te (her)formuleren en kun je deze vertalen in operationele processen.
Toelatingseisen Universitaire Bachelor Studenten met een afgeronde bacheloropleiding in de Bedrijfswetenschappen of Bedrijfseconomie kunnen direct in de masterspecialisatie Bedrijfseconomie instromen. Studenten met een afgeronde verwante bacheloropleiding kunnen in aanmerking komen voor een schakelprogramma in de Bedrijfseconomie. Dit programma van tenminste 60 ECTS in de bedrijfswetenschappelijke vakken, dient voorafgaand aan de Master te zijn afgerond. Voor vragen over toelatingseisen voor universitaire Bachelors kun je terecht bij mevrouw Remke Friesen (
[email protected]), studieadviseur van de master Bedrijfswetenschappen, kamer TvA 1.2.30, telefoon nummer (024) 3611834.
122
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
HBO Bachelor Studenten met een verwante afgeronde 4-jarige HBO-bacheloropleiding 240 ECTS kunnen instromen in het schakelprogramma voor de masterspecialisatie Bedrijfseconomie. Ná het succesvol afronden van dit schakelprogramma word je toegelaten tot de Master Bedrijfswetenschappen, specialisatie Bedrijfseconomie. Vereiste HBO-vooropleiding voor het schakelprogramma en de masterspecialisatie in de Bedrijfseconomie: HEAO Bedrijfseconomie HEAO Accountancy HEAO Fiscale Economie HEAO Commerciële Economie HEAO International Management HEAO Management, Economie en Recht HEAO Logistiek en Economie HTS Bedrijfskunde Hogere Hotelschool SPD I én II Heb je wel een verwante HBO-bacheloropleiding maar staat deze hierboven niet vermeld, neem dan contact op met Nol Vermeulen studieadviseur voor het schakelprogramma Bedrijfswetenschappen: (
[email protected]), kamer TvA 3.0.40, telefoonnummer (024) 361 30 68. Ook voor overige vragen over toelatingseisen kun je bij hem terecht.
Hoofdlijnen curriculum De masteropleiding Bedrijfswetenschappen is een voltijds, intensief studieprogramma dat twaalf maanden duurt. Je sluit je opleiding af met een Masterthesis oftewel scriptie. Tijdens je opleiding werk je intensief samen met medestudenten en heb je voldoende gelegenheid tot discussie met je begeleiders. In de masterspecialisatie Bedrijfseconomie staan praktische en theoretische bedrijfswetenschappelijke problemen centraal. Deze zijn met name van financieel economische aard. Tijdens je studie verwerf je de juiste kennis en ontwikkel je professionele en communicatieve vaardigheden om de vaak complexe problemen integraal te analyseren en op te lossen. Conform een concentrische opbouw worden cursussen gedoceerd die zowel zijn gericht op bedrijfseconomische verdieping als op integrale bedrijfswetenschappelijke verbreding.
123
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Trimester 1
2 3
Naam Cursus Management Accounting Financial Accounting Accounting Information Systems Management Control Systems Corporate Finance Ondernemingsrecht Belastingrecht Financial Riskmanagement Advanced Accounting & Finance Masterthesis Bedrijfseconomie
124
ECTS 5 4 4 4 4 4 4 4 9 18
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Cursusbeschrijving Master Bedrijfseconomie
125
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Accounting Information Systems Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MBE003 4 1 BW BEDEC 4 Schriftelijk Nederlands Minnaar,R.A. Drs. Reinald A. Minnaar AP I en II nee De student moet: het financiële informatiesysteem kunnen begrijpen; de relevante aspecten van financiële informatiesystemen kunnen herkennen; financiële informatiesystemen kunnen analyseren; de rol kunnen aangeven van financiële informatiesystemen in het boekhouden; kunnen aangeven wat de consequenties zijn van automatisering voor het boekhouden; kunnen aangeven waarom boekhouden van belang is voor een organisatie; een boekhouding kunnen analyseren in concrete situaties; de techniek van het boekhouden beheersen; kunnen aangeven welke journaalposten in concrete situaties moeten worden gemaakt; kunnen aangeven welke interne controlemaatregelen genomen moeten worden in concrete situaties;
Cursusbeschrijving: Literatuur: Wordt nader bekend gemaakt.
Corporate Finance Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm:
MBE005 4 1 BW ECON BEDEC 4 Schriftelijk
126
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
Nederlands Welten,T.P.M. Drs. T.P.M. Welten FEM II
nee De doelstelling van deze cursus is het vergaren en toepassen van kennis omtrent de theorie van de investerings- en financieringsbeslissingen van ondernemingen tegen de achtergrond van het maximaliseren van de waarde van de onderneming, en het onderzoeken van het gedrag van kapitaalmarkten waar de beslissingen genomen worden. Cursusbeschrijving: De primaire doelstelling van de onderneming is het maximaliseren van de waarde voor de eigenaren (shareholdervalue). Aangezien de doelstelling waardemaximalisatie is, legt de cursus de nadruk op het bepalen van de marktwaarde van financiële bezittingen (aandelen, obligaties e.d.) en reële bezittingen (projecten, organisaties etc.). De onderwerpen die aan bod komen zijn onder andere: waardering van onzekere toekomstige kasstromen investeringsselectie criteria risicobepaling en risico management relatie tussen rendement en risico waarderingsmodellen voor ondernemingen Literatuur: Brealey & Myers, Principles of Corporate Finance, 7th edition, McGraw-Hill.
Financial Accounting Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MBE002 4 1 BW BEDEC 4 schriftelijk Nederlands Prof. Dr. J. Dijksma Prof. Dr. J. Dijksma FEM II nee
Het doel van de cursus is dat studenten na afloop inzicht hebben in zowel theoretische uitgangspunten van de externe verslaggeving als regels voor de praktijk. Hierbij worden zowel de bedrijfseconomische als de juridische aspecten belicht. Het financiële jaarrapport, waarvan de jaarrekening een onderdeel is,
127
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
staat centraal. Cursusbeschrijving: Literatuur: Nog nader bekend te maken literatuur. Jaarverslagen Collegedictaat
Management Accounting Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MBE001 4 1 BW BEDEC 5 Schriftelijk Nederlands Welten,T.P.M. Drs. T.P.M. Welten FEM II
nee Kennis en vaardigheden opdoen op het gebied van kosten- en opbrengstencalculaties in organisaties, alsmede met de wetenschappelijke, ook niet financiele ontwikkelingen die het vakgebied (heeft) door(ge)maakt. Cursusbeschrijving: Het management in organisaties moet dagelijks beslissingen nemen teneinde de doelstellingen van de organisatie te bereiken. Daarvoor heeft zij informatie nodig. De financieel-economische informatie ten behoeve van de besluitvorming wordt geleverd door de 'traditionele' management accounting. Kosten- en opbrengstencalculaties met hun theoretische achtergrond en hun praktische toepasbaarheid staan hierin centraal. Ontwikkelingen in de (omgeving van de) organisatie hebben hun weerslag (gehad) op de inhoud van het vakgebied. De “nieuwe” management accounting genereert naast financiële informatie ook nietfinanciële informatie ten behoeve van de beheersing en besturing van bedrijfsactiviteiten. Het vakgebied is daarmee verbreed tot het allesomvattende vraagstuk van de management control, waaraan de nodige aandacht zal worden besteed. Literatuur: * Hirsch, Maarice L., Advanced Management Accounting, second edition, Thomson Learning * Literatuurbundel
128
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Management Control Systems Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MBE004 4 1 BW BEDEC 4 Schriftelijk Nederlands G.J.M. Braam Dr. G.J.M Braam RA Management Control, FEM I ( AP I en AP II) en FEM II nee De cursus Management Control Systems is gericht op sturing en beheersing van organisaties. In de cursus staat centraal het geven van overzicht van en inzicht in modellen en instrumenten die zijn gericht op effectieve en efficiënte strategische en operationele sturing en beheersing van organisaties, zoals de balanced scorecard, de levers of control en de transactiekostentheorie. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het in praktische situaties kunnen toepassen van deze kennis.
Cursusbeschrijving: In de cursus wordt een framework uiteengezet dat is gericht op het duidelijk maken van de onderlinge samenhang tussen de diverse management control modellen en instrumenten. De bedoeling is dat de student na afloop van de cursus met behulp van het geheel van deze onderling samenhangende modellen en instrumenten in staat is om op professioneel niveau eenvoudige en complexe ‘control’ problemen van theoretisch en praktische aard te onderkennen en op te lossen. Hiertoe dienen studenten twee opgaven uit te werken waarvan de beoordeling meetelt voor het eindcijfer. Literatuur:
Merchant, K.A.M. en Van der Stede, W. Management Control Systems, 2003, Prentice Hall en een reader met aanvullende literatuur
Advanced Accounting & Finance Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal:
MBE008 4 2 BW BEDEC 9 werkstuk en participatie tijdens colleges Nederlands
129
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Cursuscoördinator: Hartmann, F.G.H. Docenten: Dr. G.J.M. Braam RA Prof. Dr. J Dijksma Prof. Dr. F.G.H. Hartmann Drs. R. Minnaar Drs. P. Perego Drs. M. van Rinsum Prof. Dr. W. Verschoor Drs. T. Welten Vereiste Relevante bacheloropleiding voorkennis: Financial accounting Management accounting en management control systems Corporate finance Keuzevak: nee Doelstellingen: Studenten bekend maken met de wetenschappelijke literatuur op het gebied van management accounting, financial accounting en finance. Studenten trainen in het kritische evalueren van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van accounting en finance, met het doel nieuwe onderzoeksvragen te identificeren. Studenten laten oefenen in het formuleren van een wetenschappelijke probleemstelling en onderzoeksvraag en in het ontwerpen van een wetenschappelijk onderzoek. Cursusbeschrijving: Het vak advanced accounting & finance bereidt studenten voor op het zelfstandig uitvoeren van een wetenschappelijk onderzoek op één van de deelgebieden, finance, financial accounting of management accounting. Aan de hand van recente wetenschappelijke literatuur wordt studenten gevraagd een onderzoeksvoorstel te schrijven op één van deze drie deelgebieden. Dit onderzoeksvoorstel vormt de basis voor de masterthesis. Literatuur: Reader met recente, empirische, wetenschappelijke literatuur.
Belastingrecht Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator:
Docenten:
RE0207A (faculteit der Rechtsgeleerdheid) 4 1 en 2 BW BEDEC 4 Schriftelijk Nederlands mr. P.N.G. Kleinreesink, Thomas van Acquinostraat 8, kamer 8.02.17, tel. 024-(36)11943 e-mail:
[email protected] , spreekuur: dinsdag 11.00-12.00 uur alsmede telefonische afspraak mr. P.N.G. Kleinreesink
130
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
nee In de cursus wordt inzicht gegeven in de grondslagen van het belastingrecht en de structuren van de diverse belastingwetten. De nadruk ligt op de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. Cursusbeschrijving: Het belastingrecht onderhoudt innige banden met bijna alle andere deelgebieden van het recht. Ten minste enige kennis van het belastingrecht is in de huidige maatschappij dan ook onontbeerlijk. Het onderwijs wordt gegeven in de vorm van dertien hoorcolleges. In de hoorcolleges wordt aandacht besteed aan de grondslagen en de structuren van de diverse belastingwetten. De nadruk ligt hierbij op de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting doch ook andere belastingwetten alsmede formeel en Europees belastingrecht komen hierbij aan bod. In de cursus zal aandacht worden besteed aan het begrip ‘belastingheffing’, de functie en de rechtvaardiging van belastingheffing alsmede aan de inhoud van de diverse belastingwetten. Anders dan veelal gedacht wordt ligt de nadruk niet primair op het cijfermatig uitwerken van complexe vraagstukken. Literatuur:
-
Pocket belastingwetten 2004 (Kluwer, SDU, SFFU of Vermande) Syllabus, laatste uitgave, electronisch beschikbaar M.J. Hoogeveen, G.T.K. Meussen, M.J.J.R. van Mourik, A.C. Rijkers, W.A.P. van Roij, Inleiding belastingheffing ondernemingen en particulieren, Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers te Amersfoort, 2004, 4e herziene druk, ISBN 90 6476 079 9.
Aanbevolen arrestenbundel: Arrestenbundel Ondernemingsrecht, Red. Timmerman/Wezeman, laatste druk Te gebruiken wettekst: Vennootschaps- en effectenrecht (Ars Aequi wetsedities), laatste druk òf Rechtspersonen - incl. ondernemingsrecht en handelsrecht (Kluwer), laatste druk òf Nederlandse Wetgeving (studenteneditie Kluwer of Vermande), laatste druk Tekst & Commentaar Ondernemingsrecht, laatste druk
131
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Financial Riskmanagement Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MBE007 4 2 BW ECON BEDEC 4 opdracht schriftelijk Nederlands Buijs,L.J.P. Drs. L.J.P.Buijs Corporate Finance nee Kennis: het Capital Asset Pricing Model; de werking van aandelen -, obligatie -, valuta -, termijn -, en optiemarkten; diverse financiële instrumenten waaronder: forwards, futures, opties en swaps; organisatie en risicobeheer van de treasury. Vaardigheden: analyseren van vraagstukken die liggen op het gebied van de financiering van bedrijven; met behulp van modellen de marktprijs van risicoloze- en risicovolle instrumenten, forwards, futures, opties en swaps kunnen schatten; strategieën voor het afdekken van rente- en valutarisico’s.
Cursusbeschrijving: Tijdens hoor - en werkcolleges wordt allereerst in het kort gesproken over de rentestructuiur, het monetaire beleid en de werking van obligatiemarkten. Vervolgens wordt aandacht geschonken aan de werking van diverse derivaten zoals: for-wards en futures, swaps en opties. Ten slotte wordt er uitgebreid ingegaan op de wijze waarop ondernemingen hun (rente, valuta - en prijs) risico’s het beste kunnen beheersen. Studenten moeten enkele opdrachten maken die tijdens colleges besproken worden en meetellen voor het eindcijfer van de cursus. Literatuur:
Charles W.Smithson & Clifford W. Smith, Jr. with D.Sykes Wilford, Managing Financial Risk, A guide to derivate products, financial engeneering and value maximization, IRWIN Professional Publishing,
132
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
1999. Reader Financial Risk Managing: met onder meer enkele hoofdstukken uit het boek Investments van Sharp en Alexander.
Ondernemingsrecht Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MBE006 4 2 BW
BEDEC 4 Schriftelijk Nederlands mr. P. van der Korst mr. P. van der Korst en mr. E. Kiersch
nee Doel van de cursus is inzicht te verkrijgen in de hoofdlijnen van het ondernemingsrecht. Het accent zal liggen op het NV/BV-recht. Andere ondernemingsvormen (contractuele vennootschappen, stichting) zullen kort aan de orde komen. Cursusbeschrijving: Het vak wordt gedoceerd in de vorm van hoorcolleges. De eerste colleges hebben een inleidend-theoretisch karakter. Behandeld worden onderwerpen als ondernemingsvormen, algemene verplichtingen van de ondernemer (administratie- en publicatieplicht), etc. De volgende colleges hebben een meer thematisch karakter. De stof zal telkens zoveel mogelijk worden behandeld aan de hand van een concreet onderwerp, bijvoorbeeld: financiering, medezeggenschap, fusie en overname, conflicten binnen de onderneming, beursgang. Het laatste college is bedoeld als vragenuurtje. Van de deelnemers wordt een actieve houding tijdens de colleges verwacht. Literatuur: -Schilfgaarde, P. van, Van de BV en de NV, 13de druk, Deventer 2003
-Syllabus 'Ondernemingsrecht', Faculteit der Managementwetenschappen Masterthesis Bedrijfseconomie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie:
MTHBE 4 3 BW BEDEC
133
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Studielast: Tentamenvorm:
18 werkstuk Nederlands Taal: Cursuscoördinator: Prof. dr. J. Dijksma Docenten: Dr. G.J.M. Braam RA Prof. Dr. J Dijksma Prof. Dr. F.G.H. Hartmann Drs. R. Minnaar Drs. P. Perego Drs. M. van Rinsum Prof. Dr. W. Verschoor Drs. T. Welten Vereiste Financial accounting voorkennis: Management accounting en management control systems Corporate finance Keuzevak: nee Doelstellingen: Studenten bekend maken met de wetenschappelijke literatuur op het gebied van management accounting, financial accounting en finance. Studenten trainen in het kritische evalueren van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van accounting en finance, met het doel nieuwe onderzoeksvragen te identificeren. Studenten laten oefenen in het formuleren van een wetenschappelijke probleemstelling en onderzoeksvraag en in het ontwerpen van een wetenschappelijk onderzoek. Cursusbeschrijving: De datum van de eerste informatiebijeenkomst wordt bekendgemaakt via Blackboard Literatuur: Wordt nader bekendgemaakt
134
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Masterspecialisation International Management Profile The Masters in Business Administration with a specialization in International Management is aimed at providing students with the basic knowledge and skills in the area of International Management, as well as building in the specializations on the competencies available within the section International Management. The framework for the Masters in International Management is based on a strategic approach using the insights from the resource-based theory of the firm to analyze managerial aspects of multinational enterprise (MNE) and public policy. Therefore, students should learn during the program how to evaluate different strategic options of MNE and to take the best strategic decision contingent on the constraints and opportunities the MNE is facing. The relationship between MNE and government regulation is crucial in this context. The key to successfully manage MNE is the degree to which these companies become pro-active and outperform average competitors through national responsiveness. With its curriculum, the Masters in International Management will give deeper insights into particular areas in the field of International Management without intending to provide these insights in all other management areas. These particular areas in the second trimester of the Masters program are: Alliance management processes, International Marketing and International Human Resources Management. The choice of specializations is based on the research interest within the Management department and on the new developments in international business. Aims and objectives The objective in structuring the Masters in Business Administration with a specialization in International Management has been to provide students with knowledge and skills to deal with management problems facing multinational enterprises that go beyond those of single-nation business or if effected by the same problems are embedded in an international context. The Master specialization in International Management is aimed at developing the following competencies: Specialist competencies: Students will be able to focus on vital problems in the relationship between MNE-government that go beyond single-nation business and/or involve an international context. Besides this inter-firm (alliances) and intra-firm relations are examined, especially with the focus on learning and innovation. Strategic competencies: Students gain knowledge and skills in examining the extent to which MNE‘s are influenced by different transportation costs, government restrictions, different levels of technology and/or tastes and production compared to single-nation business. They will be able to gather and analyze
135
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
quantitative and qualitative information to determine and assess the sustainability of the position of MNEs over the long-term term. Team competencies: Students acquire competencies in working independently as well as interacting in small groups and teams towards particular goals by acquiring self monitoring skills, an independent way of working and building relations within and between teams. Intercultural skills: Students are prepared to be aware of his/her own cultural background, sensitive to cultural differences in work relationships, able to cope with uncertainty and able to shift perspectives when the situation is demanding this. Entrance qualifications As the program provides advanced knowledge and skills in the area of International Management, a fundamental requirement for students is a Bachelors degree in a management discipline. It, furthermore, is assumed that students have international experience (study or internship abroad) before entering the program. Proficiency in English language is a must. Students from the University of Nijmegen and other universities in the Netherlands can directly enter the Master program given they have been awarded a Bachelors degree in Business Administration or Management Science. Prerequisite is a minimum score of 550 in the TOEFL or other comparable language tests. Students from other disciplines (e.g. economics or political science) have to participate in a transition year ("schakelprogramma") to gain basic knowledge in the different management disciplines. (The transition year will only be offered in the Dutch language!) They need in addition a 550 score in the TOEFL test or other comparable English language tests. More information: Nol Vermeulen MA (
[email protected]) Students coming from abroad, having a Bachelor's degree in management science from an accredited university in Europe or otherwise AACSB accredited status. These students holding a University bachelor's degree and a 550 in the TOEFL test can enroll in the program. More information: Nol Vermeulen MA (
[email protected]), room TvA 3.0.40, telephonenumber (024) 361 30 68. Students coming from a HBO degree program (management related) in the Netherlands or comparable programs from other European institutions such as Technical Colleges in the United Kingdom or Fachhochschule in Germany. These students have to fulfill all requirements as defined by the Nijmegen School of Management during a pre Master programme of approximately one year. This pre Master programme will only be offered in the Dutch language!) In addition they need a minimum score of 550 in the TOEFL or comparable tests.
136
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Required Dutch HBO degree program: Hogere hotelschool HTS-bedrijfskunde HEAO-bedrijfseconomie HEAO-ce HEAO-ce/im HEAO- el HEAO-ibs HBO-im HEBO ISER Curriculum The learning strategy used in the International Management programme is action based learning. This means that the programme makes use of experiential learning, bringing students in situations where they experience managerial complexities. This will be done by making use of the case study method. Besides this students will work in intercultural teams during the classroom sessions. This will be reached by attracting an intercultural student population on one hand and by making use of cooperative distance learning projects with cross border Universities on the other hand. The Master specialization in International Management consists of three trimesters (trimester 1: September until December; trimester 2: January until April; trimester 3: May until August). The third trimester is reserved for the final thesis. As a whole, the program is made up of 60 ECTS) with 18 credits allocated for the final thesis. Students can join the program only in September of each academic year. The design of the program is modular. It is fully taught in English. The aim is to provide the program in small groups. Guest lectures and practice-oriented thesis topics will support the program to establish the link between business practice and theory. Trimester 1
2
3
Name Course International Management and Strategy International Economics and Finance Cross Cultural Management Management in Transition Countries International Entrepreneurship, Technology and Innovation Preparation Thesis One of the following three courses: International Strategic Alliances (See: Cooperation and Competition) Global Marketing Imternational Human Resource Management Masterthesis International Management
137
ECTS 9 6 6 6 6 3 6 6 6 18
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Course description Master International Management
138
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Cross Cultural Management Course code: Year: Semester/trimester: Program: Specialisation: ECTS-credits: Test: Language: Course coordinator: Lecturers:
Entry level: Optional course: Objectives:
Description:
MIM012 4 1 BW IM 6 written exam + papers + class participation English Ir. Drs. P. Prud'homme van Reine Prof. Dr. F. Trompenaars Ir. Drs. P. Prud'homme van Reine Guest lecturers No This course provides an introduction to the principles and models of cross-cultural management and develops the skills for doing crosscultural research on international management issues. The course combines a research focus (different models and methodologies used in cross-cultural research will be discussed) with ample attention for practical implications (focus on how cultural diversity can be used to find better solutions for the dilemmas inherent in international management than by using single cultural perspectives). Students will have to write one individual assignment and one group assignment about cross cultural management issues.
• Students will increase their awareness of their own cultural assumptions, will develop their knowledge and understanding about the basic drivers behind country and company cultural differences and explore cultural patterns for selected national cultures • Students will develop their knowledge of the impact of cultural differences on International Management issues such as globalisation strategies, leadership styles, decision making, communication, mergers & acquisitions, Human Resource management. • Students will acquire an understanding of the effectiveness of different strategies of international managers: adapting, imposing, compromising, and dilemma reconciliation of cultural differences. • Students will build skills in diagnosing the influence of cultural differences on intercultural relationships, and in applying a methodology to resolve cross cultural issues in international management. • Students will build skills in cross-cultural management research
139
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
methodology Literature:
Compulsory Books for Cross-Cultural Management 2004-2005: Trompenaars, Fons and Peter Woolliams (2003), Business Across Cultures, Capstone Wiley Publishing (London), ISBN: 1-84112-474-5, Punnett, Betty Jane and Oded Shenkar (2004), Handbook for International Management Research 2nd edition, University of Michigan Press (Ann Arbor), ISBN 0472 06837 7 (It will be announced at the start of the course which chapters of this book will be used. This Handbook for International Management Research will be used for the thesis preparation in the Master’s of International Management program as well) Additional cases will be published on blackboard
International economics and Finance Course code: Year: Semester/trimester: Program: Specialisation: ECTS-credits: Test: Language: Course coordinator: Lecturers: Entry level: Optional course: Objectives:
MIM014 4 1 BW IM 6 written exam + paper English Prof. Dr. E.M. Sent Drs. L. Buijs Bachelor in business administration. no The course aims at providing students: (1) sufficient background for analysing and understanding the consequences of increased globalisation for firms, labour and countries; (2) insight in the fundamental reasons for, and techniques used, in the risk management of multinational enterprises.
Description:
To assess the consequences of increased globalisation for countries, their constituents and firms, a proper understanding of the economic mechanisms that play a role at the background is required. This is the domain of international economics. Why do countries trade with each other? For whom is such trade beneficial? What happens if factors of production are allowed to freely move across the globe? Are exchange rate movements bad or good for an economy? What is it that actually drives such movements? Is there a reason for national governments to interfere in the free interplay of market forces? What can enterprises do
140
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
to manage exchange rate risks? These are the basic issues the course aims to provide an understanding of. It will allow students to take a fresh look at many developments in the world, such as the debate on further opening up the world to international trade, the impact of financial crises on the world economy, and the issue of trade and labour standards in developing countries. Under the domain of international finance we focus on the wide range of financial opportunities that are uniquely different for a Multinational Enterprise (MNE) than from domestic firms. These opportunities offer greater returns, but greater returns also result in additional risk factors. We will explore the financial advantages, problems and issues that are encountered by MNE's, from a management perspective with an emphasis on risk management. Students will develop an understanding of the fundamental reasons for, and techniques used, in risk management. The way the course is given stresses the independent working capabilities of students. Next to a series of lectures, in which the main thrust of the analysis is explained and clarified, there will be seminars in which the answers to review questions are discussed. In addition, the lecturers of the course are available for individual feedback during weekly office hours.
Literature:
Gerber, James (2005), International Economics, third edition, Boston: Addison-Wesley, ISBN 0-321-26316-2 (second edition can also be used). Course book International Economics and Finance (Boekanin)
International management and Strategy Course code: Year: Semester/trimester: Program: Specialisation: ECTS-credits: Test: Language: Course coordinator: Lecturers: Entry level:
MIM013 4 1 BW IM 9 Written exam + paper and presentation English Drs. J.J.L.E. Bücker Drs. J.J.L.E. Bücker, Dr. O.Furrer If you are unfamiliar with the strategy field or need to refresh your knowledge, please consult a strategy textbook before entering the
141
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
classroom for the first time. There will be very limited time to discuss these essential readings during the first lecture. Some good strategy books include: Hitt, Ireland, Hoskisson; Strategic Management, competitiveness and globalization; 6th edition; ISBN: 0-324-22713-2 Optional course: Objectives:
No In this core course for the Master in International Management we distinguish three parts: in the first part the development of strategy in the Multinational Corporation (MNC) is examined. In the second part the focus changes from the MNC's strategic imperatives to the organisational capabilities, required to deliver them. In the third part the focus is on the management challenges of operating a successful MNC. Students will come out of this course with a better understanding of the internationalisation processes and its impact on business on one side and on the way organisations compete in, across and between various locations on the other side. The course will include both classical and recent theoretical thinking in international and strategic management as well as practical case studies to apply these theories to.
Description:
In this course the internationalisation process of the firm will be described with the help of the model of the Transnational Organisation, described by Bartlett, Ghoshal and Birkinshaw in their book ”Transnational Management”. How do different national institutional environments influence the design of corporate strategies and their effectiveness? How can MNC’s maintain legitimacy in the various local environments they operate in? These are some of the questions that will be tackled in this course. This course will build upon a basic knowledge of firm strategy and the role of globalisation that has been acquired in earlier courses. Participants in the course are assumed to have some previous understanding of classic strategic management concepts and approaches like strategic positioning (Porter) and core competencies (Hamel & Prahalad).
Literature:
Bartlett C.A. & Ghoshal S. & Birkinshaw J., Transnational Management: Text, Cases and Readings in Cross-Border Management, 4th edition; Mc Graw-Hill, Boston; 2004; ISBN 0-07-248276-1 Articles to be distributed during the lectures
142
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
International Entrepreneurship, Technology and Innovation Course code: Year: Semester/trimester: Program: Specialisation: ECTS-credits: Test: Language: Course coordinator: Lecturers: Entry level:
Optional course: Objectives:
Description:
MIM016 4 2 BW IM 6 Written exam and case study English Dr. PA Barbonis Dr P.A. Barbonis; guest lecturers from industry and academia Students must have successfully completed a Bachelor of Business Administration degree course, or its equivalent since this course assumes prior knowledge in a number of subjects which typically constitute such degree courses. Yes Students successfully completing the course should come away with a greater appreciation and understanding of the role of innovation, technology and entrepreneurship either singly, and more often in combination with each other to ensuring the survival and growth of firms in the global economy. Further, they should be able to gain an insight into how innovation, technology and organisational entrepreneurship can contribute to realising business strategy in both SME's and large firms. The course will, as a first step focus on the twin subjects of innovation, technology, their characteristics, and their role in sustaining businesses, or in helping organisations to re-invent and change themselves to meet the incessant changes wrought by the business environment. The sources of innovation (whose three components are people, process and product), beginning with creativity will be explored. Creativity is the spark that ignites the innovation process. The nature of creativity, the conditions that foster it as also the personal characteristics that shape creativity in individuals will be broached. The dynamics of innovation and the different types of innovation will also be considered. How innovation occurs in practice, and the organisational structures that facilitate innovation will also be explored. Innovating could be both technological and administrative in nature, and the outcome can be a product or a process brought about by people. In relation to technology, there will be oblique look at the technological aspects of product/ service and process innovations. In respect of technology, the course will look at technology as a phenomenon paying attention to the dimensions of technology, and the
143
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
ways in which technology strategy can be pursued and executed, i.e., how R&D can be linked to corporate strategy. What constitutes a firm’s distinctive technological competences and capabilities and how these can be used to develop competitive advantage will also be covered in the course. This part of the course will be rounded off with some glimpses into aspects of new product (or process) development and the role of project teams in product/process development, and the management of such teams. After having explored innovation and technology, both of which can often be viewed as the seeds of entrepreneurship, the course in the third and final part will focus on how enterprises can be started. In this context, the entrepreneur is seen as being crucial to economic development and a catalyst for change. Therefore, this course will deal with the behavioural characteristics of entrepreneurs, as well addressing the difficulties that entrepreneurs face and the influence of the entrepreneurs’ background on the enterprise start-up phase. This topic will be extended further by touching on issues related to business growth such as new product development, diversification, increased productivity, development of new markets, networking and the formation of new corporate ventures (intrapreneurship), all from an entrepreneur’s perspective. In a global economy, the inevitable international dimension is never far away and is a recurring theme of the course.
Literature:
There might be some opportunites for a small number of selected students to participate in a distance-learning project with an European university. To be announced
International Human Resource Management Course code: Year: Semester/trimester: Program: Specialisation: ECTS-credits: Test: Language: Course coordinator: Lecturers:
Entry level:
MIM018 4 2 BW IM 6 Written exam English Dr. R.L.J. Schouteten Prof. dr. W. de Nijs Drs. J. Bücker Dr. R. Schouteten (co-ordinator) Students should have covered the HRM/ OB module from the Bachelor
144
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Optional course: Objectives:
Description:
in management program and the first trimester of the IM Master program. No Concerning the content, the goal of the course is getting the students acquainted with HRM in an international comparative perspective. The general theme is International Human Resource Management (IHRM). We connect to theories and topics in the bachelor phase and the first semester of the Master IM. The relevant skills are self-education, autonomous information gathering and reporting. The final assessment is a written exam. Growing internationalization and globalization are challenges for Human Resource Management in organizations. In the course the main focus is on a state-of-the-art of International HRM. Two aspects are especially important: HRM in multinational corporations (MNC’s), and comparative HRM (cultural as well as institutional comparative). The background of these aspects is that it is necessary to have knowledge about social and economic developments in different countries in order to study International HRM. In this state-of-the-art, eventually, four discussions play a major role: - International versus comparative HRM - Universalistic versus contextual paradigms - Cultural versus institutional explanations of differences - Convergence versus divergence (for example: is there a typical Dutch or European way of HRM?) In this course we use different, such as introductory lectures, self study, assingments and feedback lectures.
Literature:
Will be announced later.
International Strategic Alliances Course code: Year: Semester/trimester: Program: Specialisation: ECTS-credits: Test: Language: Course coordinator: Lecturers:
MIM019 4 2 BW IM 6 Written exam, assignments and paper English Dr. P.E.M. Ligthart Prof. dr. J. Bell, Dr. A van Deemen, Prof.dr. T. van den Hout, Dr. Paul E.M. Ligthart, Drs. Ir. P. Prud’homme
145
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Entry level: Optional course: Objectives:
Description:
Bachelor in Management, the first trimester courses of the Masters Strategy or International Management. no After completing the course successfully the student will be able: - to analyze which competitive forces influence the industry; - to relate the developments of cooperative strategies to the product and industry cycle and to relate shifts in the corporate and competitive strategy; - to distinguish different functions, forms and phases of strategic cooperation (alliances) and to relate these to the corporate strategy; - to use different theoretical perspectives at the analysis and evaluation of alliance- designs and –processes in a competitive environment; - to identify economic aspects and consequences of cooperative strategies; - to use the literature and the lectures critically and focused when describing and analyzing the practice of strategic cooperation. According to two important theoretical strategy approaches, the Competitive analysis of Porter and the “Resource based view of the firm” competition is crucial in the corporate strategy. However this does not implicate that strategy is the only way of realizing strategic aims. Cooperation has always been important in business. One can only think about relationships with suppliers and consumers but also with intermediaries like distributors and trade partners in export. After the 60 ies and 70 ies, when diversification was popular, the new trend became: ”back to the core business”. In order to establish a competitive advantage in a fast changing environment, it is important for firms to focus on core activities and skills. The implication of this led to emerging cooperation with other businesses, both vertical (suppliers and consumers) and horizontal (competitors from the same industry or from related industries. Cooperation arose in various areas of business, i.e. supply, research & development, (international) production, marketing and sales. Governance structures varied from simple contracts to elaborated joint ventures or even whole alliance networks of firms and government agencies. Changing market circumstances (e.g. internationalization) and changing policies of national and international governments increased the attention for cooperative structures. New here was the attention for cooperation with competitors. Insight in the many aspects of cooperation, conceptual and empirical, is important for companies to lead to an useful cooperative strategy, combined with a competitive strategy. Cooperation is not perceived as a substitute for competition. They use to go along together. In the course, questions about why and how are stable forms of cooperation created, given the necessity to compete. How does competition influence the
146
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
strategic cooperation? How does the interplay between competition and cooperation affect companies individually and collectively? Under what conditions will it be attractive or unattractive to cooperate with suppliers and trade partners and how can firms form and manage strategic alliances ? The course Strategic Alliances is hosted by the course on Competition and Cooperation. Literature:
- To be announced… - Reader Competition & Cooperation Additional information will be published at the website: Competition and Cooperation @ Blackboard.
Management in Transition Countries Course code: Year: Semester/trimester: Program: Specialisation: ECTS-credits: Test: Language: Course coordinator: Lecturers: Entry level: Optional course: Objectives:
Description:
MIM015 4 2 BW IM 6 Written exam + paper English Drs. H.W.J. Moerel Drs. H.W.J. Moerel and Guest Lecturers no The objective of the course is to get students acquainted with management in transition countries and especially in Central and Eastern Europe and Asia. Students will get an insight and understanding of what the great transformations of these countries in the last quarter of the 20th century has brought about in the areas of economy, industry, business and management. The historic events have a great impact on the Western world as well, not in the least on businesses and (international) management. The main focus in the course is on the radical changing climate for business and management. The topics that are discussed during the lectures are approached from three viewpoints. The first concerns the economic and institutional changes in the transition countries (from planned to market economy and participation in the world economy). The second viewpoint deals with the changes for business in terms of privatisation, labour, legislation, culture and the impact on management and business strategies. The third viewpoint comes from a Western perspective and involves the opportunities and challenges for Western business in terms of entry strategies for marketing, production,
147
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
collaboration, labour. A guest lecture on Central and Eastern European transition countries will be given. Literature:
Peng, M., Business Strategies in Transition Economies, Pb 0-76191601-6, Sage Publications. Additional articles: will be announced.
Global Marketing For course description see Master specialisation Marketing: Global Marketing.
Preparation thesis Course code: Year: Semester/trimester: Program: Specialisation: ECTS-credits: Test: Language: Course coordinator: Lecturers: Entry level: Optional course: Objectives:
Description:
MIM020 4 3 BW IM 3 Proposal and assignments. English Drs. H.W.J. Moerel Lecturers: Dr. E. Rouwette, Drs. H. Moerel, Drs. J. Bücker, Drs. C.Essers, Dr. P.Barbonis no The goal of the course is to support you in preparing your final thesis proposal and at the same time refresh your knowledge and skills in research methodology. Besides that you have to develop more specific competencies with regard to the methodology of “International Management” (Cross Cultural) research.. The course starts with an introduction session during which the various activities within the course, time schedules, group forming, etc. are explained. The course takes the form of research methodology lectures and coaching workshops. The research methodology lectures are given by Dr. E. Rouwette of the Methodology Department and include assignments. The workshops are supervised by the International Management staff and are meant to discuss the progress of the research proposal. For every workshop you develop a part of your proposal; together this will build up towards the final thesis proposal, which should be completed at the end of trimester 2. In order to discuss every proposal individually, groups of 5 students at maximum will be formed (according to subject). The number of pages for a proposal is minimum15 to 20. After the final workshop you will be able to start your empirical research part directly.
148
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Content The content of the course is focused on writing your proposal in terms of problem definition, a substantial theoretical elaboration resulting in a conceptual model, operationalisation of variables and research design. In order to facilitate the process of finding a suitable thesis subject, an extensive list with possible subjects to choose from will be given well before the course starts. The workshops are intended to build up or accumulate towards a well elaborated research proposal. The methodological part of the course is meant to refresh and renew your knowledge and skills in the research methodology. The methodology assignments are mainly focused on doing research in international management and will be linked to the thesis subjects as far as possible. Literature:
Compulsory literature Punnet, B., Shenkar, O. , 2004, Handbook for International Management Research, UMP, Pb 0472068377 Reference literature present at the Studielandschap Davis, D., 2000, Business Research for Decision Making. Fifth Edition, Duxbury, Thomson Learning. ISBN 0-534-37106-X Thietart,R-A, et al, 1999, Doing Management Research, a comprehensive guide, Sage Publications, London, ISBN 0-7619-6517-3 Zikmund, W., 2003, Business Research Methods, Thomson/SouthWestern, ISBN 0-03-035084-0
Master thesis International Management Course code: Year: Semester/trimester: Program: Specialisation: ECTS-credits: Test: Language: Course coordinator: Lecturers: Entry level: Optional course: Objectives: Description:
MTHIM 4 3 BW IM 18 paper English Drs. H.W.J. Moerel Drs. H. Moerel, Drs. J. Bücker, Drs. C.Essers, Dr. P.Barbonis Students should have successfully passed the course Preparation thesis. No Baed on their reseatchproposal students work further on their thesis. Coaching will be individually or in small groups, depednding on the coach and will run in trimester 3. The Coach will support you mainly with regard to the process of the research and thesis writing. You may need to approach other specialists on your topic within the faculty.
149
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Literature:
Compulsory literature - Punnet, B., Shenkar, O. , 2004, Handbook for International Management Research, UMP, Pb 0472068377 Reference literature present at the Studielandschap - Davis, D., 2000, Business Research for Decision Making. Fifth Edition, Duxbury, Thomson Learning. ISBN 0-534-37106-X - Thietart,R-A, et al, 1999, Doing Management Research, a comprehensive guide, Sage Publications, London, ISBN 0-7619-6517-3 - Zikmund, W., 2003, Business Research Methods, Thomson/SouthWestern, ISBN 0-03-035084-0
150
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Masterspecialisatie Kennis- en informatiemanagement Profiel Kennis als organisatorische waarde. Centraal in de specialisatie Kennis- en Informatie-management binnen de Master Bedrijfswetenschappen staat de vraag hoe organisaties om kunnen of moeten gaan met hun kennis. Daaraan gekoppeld is de vraag wat de organisatorische waarde is, de vraag hoe inzicht erin verkregen kan worden en de vraag naar maatregelen die organisaties kunnen nemen om de organisatorische waarde van hun kennis te behouden en vergroten. De hoofdterreinen die inzichten aandragen die relevant zijn voor het problematiseren van de organisatorische waarde van kennis en de beantwoording van de centrale vragen zijn: inrichting en besturing van organisaties, human resource management en informatiekunde. Voor elke organisatie is het relevant te weten op welke wijze kennis belangrijk is en hoe met dit belang moet worden omgegaan. Dit is met name relevant voor een qua omvang en in sociaal-economische betekenis groeiende categorie bedrijven: de kennisintensieve bedrijven of organisaties (primair proces en product/dienst zijn in hoofdzaak op kennis gebaseerd). Dergelijke bedrijven zullen daarom bijzondere aandacht krijgen in de opleiding. De masterspecialisatie Kennis- en Informatiemanagement zoomt in op informatie- en communicatievraagstukken bij kennismanagement. De opleiding richt zich in de breedte op kennisvraagstukken bij organisaties, in het bijzonder bij kennisintensieve organisaties, en in de diepte op die kennisvraagstukken waaraan informatie- en communicatieaspecten te onderscheiden zijn. Anders gezegd: omgang met kennis in organisaties biedt de context waarin aan de omgang met informatie, communicatie en ICT betekenis wordt verleend. Begrip van kennis als productiefactor staat centraal in de opleiding en de daarmee specifieke vraagstukken van inrichting, personeelsmanagement etc. Sociale systeemleer Aan de Faculteit der Managementwetenschappen bestaat een zowel nationaal als internationaal unieke, onderscheidende situatie waarin deskundigheid over de hoofdterreinen aanwezig is: een voor het bestuderen van de organisatorische waarde van kennis relevante invulling van organisatiekunde, strategisch management, human resource management, informatiekunde en macroeconomie. Daarbij dient met name de aandacht genoemd te worden die de sociale systeemleer in Nijmegen krijgt omdat deze aanknopingspunten biedt om eenheid aan te brengen in een veelheid van beschouwingswijzen. Eindtermen Bij de masterspecialisatie Kennis- en Informatiemanagement maak je je academische vaardigheden zoals reflecteren, abstraheren en doen van onderzoek
151
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
eigen. Deze academische vaardigheden zijn toegespitst op kennis- en informatieprocessen ten behoeve van het besturen en het optimaal functioneren van kennisintensieve organisaties.
Toelatingseisen Universitaire Bachelor Studenten met een afgeronde bacheloropleiding in de Bedrijfswetenschappen of Bedrijfskunde kunnen direct in de masterspecialisatie Kennis- en Informatiemanagement instromen. Studenten met een ander univeritair bache-lorsdiploma dienen minimaal 60 ECTS te hebben besteed aan bedrijfswetenschappelijke vakken, waaronder ten minste: Informatie, besluitvorming en macht Strategie Sociotechniek Systeemtheorie Kennismanagement Human resource management and Organisational Behaviour Filosofie Financieel Economisch Management Voor vragen over toelatingseisen voor universitaire Bachelors kun je terecht bij mevrouw Remke Friesen (
[email protected]), studieadviseur van de master Bedrijfswetenschappen, kamer TvA 1.2.30, telefoon nummer (024) 3611834. HBO Bachelor Studenten met een verwante afgeronde 4-jarige HBO-bacheloropleiding 240 ECTS kunnen instromen in het schakelprogramma voor de masterspecialisatie Kennis- en Informatiemanagement. Ná het succesvol afronden van dit schakelprogramma word je toegelaten tot de Master Bedrijfsweten-schappen, specialisatie Kennis- en Informatie-management. Vereiste HBO-vooropleiding voor het schakelprogramma en de Kennis- en Informatie-management: hogere hotelschool HTS-bedrijfskunde HEAO-bedrijfseconomie HEAO-communicatie HIOI HIO IDM HBO-communicatiesystemen HBO-BI HBO-communicatie & management
152
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
HEAO-BI Indien jouw HBO-bacheloropleiding hier niet vermeld staat, dien je in te stromen in het driejarige programma. Heb je wel een verwante HBObacheloropleiding maar staat deze hierboven niet vermeld, neem dan contact op met Nol Vermeulen studieadviseur voor het schakelprogramma Bedrijfswetenschappen: (
[email protected]), kamer TvA 3.0.40, telefoonnummer (024) 361 30 68. Ook voor overige vragen over toelatingseisen kun je bij hem terecht. Trimester 1
2 3
Naam Cursus Organisatie en Kennis Business Intelligence Methodologie Analyse van kennisnetwerken Thema SPM: Kerncompetenties en netwerkorganisaties Decision Support and Knowledge systems Probleemstructurering Capita Selecta Bedrijfsinformatiesystemen Project Kennis- en Informatiemanagement Masterthesis Kennis- en Informatiemanagement
153
ECTS 4 4 4 5 4 4 5 4 4 4 18
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Cursusbeschrijving Master Kennis- en Informatiemanagement
154
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Business Intelligence Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MKIM002 4 1 BW KIM 4 ECTS schriftelijk en werkstuk Nederlands drs. Egbert Philips drs. Egbert Philips, Dr. Dirk Vriens Alle vakken die nodig zijn voor toelating tot de master KIM.
nee Kennis; de student verwerft kennis over: de kernbegrippen mbt de Business Intelligence-functie in organisaties; de rol en het belang van Business Intelligence in organisaties; methoden en technieken om de Business Intelligence activiteiten uit te voeren; methoden en technieken om de Business Intelligence functie in organisaties te diagnosticeren en in te richten. Vaardigheden; na afloop van de cursus is de student in staat: te bepalen wat relevante omgevingsontwikkelingen zijn methoden en technieken van informatiebehoeftenbepaling voor BI toe te passen verschillende verzamelmethoden te beoordelen ICT (b.v. datawarehousing, OLAP) te beoordelen op bruikbaarheid voor BI Een ontwerp voor een BI-infrastructuur (organisatie) te maken Een BI-ontwikkeltraject in te richten en te beoordelen Een profiel voor een BI-professional te formuleren Cursusbeschrijving: Business Intelligence (BI) is het proces van het verwerven en verwerken van gegevens uit de omgeving voor de strategievorming. Een belangrijk deel van BI is het vroegtijdig ontdekken van kansen in de omgeving en het signaleren van bedreigingen en deze omzetten in acties Het gaat dan om de productie van ‘actionable intelligence’. Om dat te kunnen doen moet je weten welke gegevens van belang zijn; hoe je aan die gegevens komt; hoe je ze kunt analyseren en hoe je ze kunt gebruiken in de strategievorming. Van belang zijn onder andere de volgende vragen: Wat moet een organisatie weten van de concurrenten? - wie zijn of worden überhaupt de concurrenten? Hoe kom je dat te weten? Welke marktontwikkelingen zijn van belang voor de strategievorming? Op welke technologische trends moet worden ingehaakt?
155
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Literatuur:
Ondernemingen zoeken al sinds jaar en dag de omgeving af naar relevante informatie. Door de toenemende complexiteit en dynamiek wordt het systematisch scannen van de omgeving naar relevante gegevens echter steeds moeilijker. Er komen steeds meer gegevens beschikbaar en het wordt steeds moeilijker om het kaf van het koren te scheiden. De inzet van ICT biedt mogelijkheden, maar kan ook leiden tot een information overload. De vraag naar het gestructureerd aanpakken van Business Intelligence - het voorzien in omgevingsgegevens - wordt daarom steeds vaker gesteld. Om in deze vraag te voorzien, wordt in de cursus Business Intelligence aandacht besteed aan de diagnose en het ontwerp van de BI-activiteiten in een organisatie. Daartoe zullen eerst relevante begrippen mbt BI worden behandeld. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de rol en het belang van de Business Intelligence functie in een organisatie en ten slotte zal worden besproken hoe de BI-functie kan worden beoordeeld en ingericht. Philips. E.A., & Vriens, D. (red.), 1999, Business Intelligence. Deventer: Kluwer. (serie Marketingwijzer); Reader ‘Business Intelligence’
Methodologie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MKIM003 4 1 BW KIM 4 werkstuk Nederlands Vriens,D.J. Dr. D. Vriens zie instroomeisen master KIM
nee de student verwerft kennis over: - de aard van kennis- en informatievraagstukken in organisaties; - relevante aspecten voor het opzetten van diagnostisch, ontwerpgericht, veranderingsgericht en evaluatief onderzoek voor deze vraagstukken. Cursusbeschrijving: Bij het intervenieren in organisaties mbt kennis- en informatievraagstukken is het van belang om inzicht te hebben in (1) de aard van deze vraagstukken en (2)de wijze waarop interventies vormgegeven moet worden. Beide aspecten worden in deze cursus behandeld. Tbv van de eerste vraag zullen verschillende benaderingen
156
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
van de begrippen kennis en informatie alsmede van kennis- en informatieproblemen in organisaties worden behandeld. Tbv de tweede vraag zal aandacht worden besteed aan de specifieke invulling van diagnostisch, ontwerpgericht, veranderingsgericht en evaluatief onderzoek. Ter verdieping wordt, aan de hand van een case, het opstellen van een conceptueel model voor het diagnosticeren van kennisprocessen in organisaties onderzocht. Literatuur:
syllabus methodologie KIM
Organisaties en Kennis Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MKIM001 4 1 BW KIM 4 werkstuk Nederlands Hendriks,P.H.J. Alle vakken die nodig zijn voor toelating tot de master KIM.
nee Het vak Organisaties & Kennis beoogt je inzicht te geven in wat recente wetenschappelijke inzichten zijn inzake de ‘Knowledge-based view of organizations’ (KBV, het kennisperspectief op organisaties) en de vaardigheden aan te reiken om zelfstandig te kunnen beoordelen wat de wetenschappelijkheid en de waarde van die inzichten bepaalt. Hoofddoel is daarmee je inzicht in en overzicht van het vakgebied inzake een KBV van organisaties te ontwikkelen. Het vak wil je constructief kritische houding uitbouwen om de geschriften van anderen en van jezelf inzake een KBV van organisaties, om langs die weg scherper de inhoudelijke merites van die teksten, en dus de stand van zaken op dit wetenschapsgebied, te kunnen beoordelen. Cursusbeschrijving: Het vak ‘Organisatie en kennis’ behandelt een viertal thema’s die te maken hebben met de vraag wat organisaties met hun kennis kunnen of moeten doen. Het centrale thema is de spanning die bestaat tussen kennis en management: kan kennis wel gemanaged worden, glipt kennis niet de poort van de organisatie uit zodra je dat probeert? Kenniswerkers laten zich niet graag de les lezen. Zodra je ze gaat vertellen hoe ze hun werk moeten doen, doen ze het slechter. De volgende vier deelthema's komen aan bod om dit koepelthema uit te werken: (1) wat is organisatorische kennis, (2) mogelijkheden en onmogelijkheden van het
157
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Literatuur:
managen van kennis, (3) bevorderen dat mensen met en van elkaar nieuwe dingen leren (=management van kennis delen plus kennis ontwikkelen), bevorderen dat mensen met en van elkaar oude dingen leren (=management van kennis behouden plus kennis toepassen). Deze deelthema's worden behandeld aan de hand van een bijzondere vorm van literatuurstudie. Je moet je afwisselend inleven in de rol van een reviewer van een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift, en in de rol van een auteur die graag in dat vooraanstaande wetenschappelijke tijdschrift zou willen publiceren. In het vak vorm je samen met de docent en de andere deelnemers een ‘community-of-practice’ van reviewers en auteurs om door naar beide kanten van het review-proces te kijken (de producent van de review en de consument ervan). Doel daarvan is je begrip van de inhoud van het betreffende onderwerp zo helder mogelijk te krijgen. Reader Organisaties & Kennis met 12 artikelen (3 per thema)
Analyse van Kennisnetwerken Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MKIM015 4 1 BW KIM 5 ECTS werkstuk/tentamen Nederlands Dr. David Dekker Dr. David Dekker Alle vakken die nodig zijn voor toelating tot de master KIM. nee Na afloop van de cursus dien je: in staat te zijn te herkennen en begrijpen hoe inzicht in netwerkposities van actoren (bijv. de structuurkenmerken daarvan) bijdraagt aan begrip van hoe kennis organisatorisch waardevol wordt. je de beginselen van sociale netwerkanalyse (SNA) eigen te hebben gemaakt met behulp waarvan genoemd inzicht kan worden gegenereerd begrip te hebben van hoe op basis van die inzichten voor kennismanagement relevant onderzoek uitgevoerd is en kan worden aan de hand van een simulatiepakket en een SNAsoftwarepakket praktische vaardigheden te hebben opgedaan in het uitvoeren van een kennisgerichte sociale
158
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
netwerkanalyse Cursusbeschrijving: Netwerken van mensen en groepen en hun kenmerken spelen een belangrijke rol bij de vorming van organisatorische kennis en bij het tot stand komen van kennisprocessen zoals kennisdeling, kennisontwikkeling en kennisbehoud. Begrippen als communities-ofpractice, kennisnetwerken, sociaal kapitaal, het begrip van ‘encultured knowledge’ zijn hiervoor indicatoren. Het vak ‘Analyse van Kennisnetwerken’ verkent de toepassing van sociale netwerkanalyse (SNA) bij kennisgericht organisatieonderzoek. SNA is een in de sociologie ontwikkelde vorm van analyse die gericht is op het inzichtelijk maken van het functioneren van een netwerk als een samenstel van knooppunten en verbindingen daartussen. SNA biedt daartoe een groot aantal toepassingsmogelijkheden en statistieken. In de laatste jaren is een toenemende aandacht te bespeuren voor de toepassing van SNA voor het begrijpen van verschillende netwerkaspecten (bijv. verschillende vormen van centraliteit in netwerken, cohesie in netwerken en het daaraan gerelateerde verschil tussen open en gesloten netwerken, de rol van netwerkmakelaars, structurele equivalentie van de netwerken van individuen of groepen) als constituerend voor vorm en inhoud van kennis. Literatuur: Reader ‘Analyse van Kennisnetwerken’.
Thema SPM: Kerncompetenties Zie voor de cursusinformatie de cursusbeschrijving bij de Master Strategisch Personeelsmanagement.
Bedrijfsinformatiesystemen Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MKIM011a 4 2 BW KIM 4 Opdracht of schriftelijk tentamen Nederlands Hoeken,P.P.W.M. ir. P. Hoeken
[email protected], tel. (024) 3611261 Bachelor Bedrijfswetenschappen of vergelijkbaar. Kenis van Informatiekunde, informatiesystemen, informatiemangement en primair proces. nee Het vak behandelt een aantal modellen en theorieën, die je in staat moeten stellen om het fenomeen informatiesystemen in organisaties nog
159
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
beter te begrijpen, analyseren, evalueren en te besturen. Cursusbeschrijving: Iedere organisatie beschikt over een aantal informatiesystemen voor de ondersteuning van haar primaire processen, ondersteunende bedrijfsprocessen en managementprocessen. Dit fenomeen staat centraal in deze cursus. Aan de hand van de begrippen, zoals complexiteit, integratie, passing (Engels: 'fit'), afstemming ('alignment'), architectuur en infrastructuur leggen we een wetenschappelijke basis voor de beschouwing van het fenomeen informatiesystemen in organisaties. Hierbij ga je ook zelf op zoek naar relevante kennis. De afsluitende opdracht daagt je uit om verbanden te leggen met andere vakken uit je opleiding. In de opdrachten en toetsing van deze cursus brengen we differentiatie aan om te voorkomen dat er te veel overlap ontstaat met onderwerpen uit je vooropleiding. Literatuur:
Reader eventueel een boek
Capita Selecta Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten:
Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen: Cursusbeschrijving:
Literatuur:
MKIM008 4 2 BW KIM 4 werkstuk Nederlands Prakken,B. Prof. dr. B. Prakken Dr. P.H.J. Hendriks Dr. D. Vriens Ir. P. Hoeken Drs. E. Philips relevante mastervakken nee Voorbereiden afstudeerproject zowel procedureel als inhoudelijk In deze cursus worden studenten zowel procedureel als inhoudelijk voorbereid op de masterthesis. Procedureel wil zeggen dat er aandacht wordt betseed aan de opzet en uitvoering van wetenschappelijkl onderzoek. Inhoudelijk betekent dat studenten worden geconfronteerd met verschillende onderwerpen waaruit een keuze kan worden gemaakt en die tijdens de thesis fase worden uitgewerkt. Verschillend per capita selecta-groep
160
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Decision Support en Knowledge systems Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MKIM006 4 2 BW KIM 4 werkstuk en/of tentamen Nederlands Prakken,B. prof. dr. B. Prakken geen
ja - inzicht verkrijgen in de methodische/methodologische achtergronden van beslissingsondersteunende systemen en kennissystemen - inzicht verkrijgen in de mogelijkheden van informatiesystemen ter ondersteuning van de verschillende (deel)fasen van het besl Cursusbeschrijving: De cursus legt een relatie tussen de betekenis van informatiesystemen, resp. ICT, en de (deel)fasen van het proces van de besluitvorming. Vanwege de ruime toepassingsmogelijkheden wordt daarbij vooral aandacht besteed aan decisionsupportsystemen. Daarbij ligt de nadfruk op de methodische/methodologische kant van deze systemen, het daarmee kunnen experimenteren en het kunnen interpreteren van de uitkomsten t.b.v. het nemen van beslissingen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de rol van ICT bij het ondersteunen van organisatorische kennisprocessen. Literatuur: -E. Turban, J.E. Aronson and Ting-Peng Liang, Decision Support Systems and Intelligent Systems, Pearson/Prntice Hall, 2005 - Reader Decision Support Systems
Probleemstructurering Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten:
MKIM014 4 2 BW KIM 5 werkstuk opdracht Nederlands Vriens,D.J. Dr. D. Vriens
161
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
zie instroomeisen master KIM
nee Studenten verwerven inzicht in - de aard van complexe organisatorische problemen - het structureren van problemen - enkele probleemstructureringsmethoden - criteria om probleemstructureringsmethoden te beoordelen Cursusbeschrijving: In deze cursus wordt aandacht besteed aan het structureren van complexe problemen in organisaties. Daartoe wordt eerst behandeld wat complexe problemen zijn. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten complexiteit (analytische complexiteit; dynamiek, sociale complexiteit en constructieve complexiteit). Vervolgens wordt stilgestaan bij (methoden voor) het structureren van complexe problemen. Een aantal bekende methoden zal worden geanalyseerd en beoordeeld op hun geschiktheid (t.a.v. het structureren van problemen van specifieke complexiteit). Speciale aandacht is er voor (1) de “gangbare” biases en shortcomings die bij probleemstructureren een rol spelen en (2) probleemstructurering in groepen. Literatuur: syllabus probleemstructurering
Project Kennis- en Informatiemanagement Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MKIM013 4 2 BW KIM 4 werkstuk Nederlands Hoeken,P.P.W.M. ir. P. Hoeken
[email protected], (024) 3611261 Bachelor in bedrijfswetenschappen of vergelijkbaar, Kennismanagement, Informatie Besluitvorming en Macht, Organisaties en Kennis, Business Intelligence, Methoden van onderzoek. nee Verdieping en verbreding van de kennis opgedaan in dit trimester en eerdere cursussen en vertalen van deze kennis naar verantwoord bedrijfskundig handelen Verbanden leggen tussen de verschillende kennisgebieden Vaardigheden verder ontwikkelen in het reflecteren op kennis, op bedrijfskundig handelen en op eigen onderzoeksactiviteiten Onderzoeksvaardigheden vergroten
162
2 BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
Het voorbereiden op de KIM masterthesis Cursusbeschrijving: In het project Kennis en InformatieManagement integreer je en verdiep je de kennis en vaardigheden, die je hebt opgedaan in de cursussen van het eerste trimester en alle voorgaande cursussen. De nadruk ligt op de vakken Kennismanagement, Organisaties en Kennis en Business Intelligence. Je werkt in groepen aan een opdracht. Het eindresultaat is een wetenschappelijk rapport. Een inleidend college vormt de introductie van het project en geeft aanvullende informatie over de doelstelling, de werkvorm en de activiteiten van het project. De projectdocent is vooral een procesbegeleider, door discussie en goed voorbereide intervisie leren studenten en de projectgroepen van elkaar. In spreekuurvorm begeleidt de docent individuele teams. In het project oefen je: het voorbereiden van professionele informatieve gesprekken te reflecteren op eigen werk efficiënt kennis verwerven en kennis delen Literatuur: Handleiding en opdrachtafhankelijke literatuuropdracht
Masterthesis Kennis- en Informatiemanagement Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten:
Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen: Cursusbeschrijving:
Literatuur:
MTHKIM 4 3 BW KIM 18 werkstuk Nederlands Prakken,B. Prof. dr. B. Prakken Dr. P.H.J. Hendriks Dr. D. Vriens Ir. P. Hoeken Drs. E. Philips alle relevante mastervakken nee het zelfstandig uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek tijdens deze cursus voeren studenten een theoretisch of empirisch gericht onderzoek uit aan de hand van specifieke probleemstelling en rapporteren daarover op een wetenschappelijk verantwoorde wijze n.v.t.
163
3 ECONOMIE
3
Masteropleiding Economie
164
3 ECONOMIE
Masteropleiding Economie Vakgebied in vogelvlucht De Nijmeegse Economieopleiding kenmerkt zich door haar beleidsgerichtheid en richt zich primair op het verwerven van kennis en vaardigheden op het terrein van de theorie en de praktijk van economisch beleid bij het bedrijfsleven en de overheid. Economie in Nijmegen is een economisch-wetenschappelijke opleiding die het niet alleen als haar taak ziet de hedendaagse economische theorie aan een nieuwe generatie studenten door te geven. Zij wil ook studenten de mogelijkheid bieden dié economisch-wetenschappelijke en dié communicatieve en professionele vaardigheden te ontwikkelen waar een adequate behandeling van economische beleidsvraagstukken om vraagt. De inbedding in de Faculteit der Managementwetenschappen onderstreept de beleidsgerichtheid van de opleiding. De Nijmeegse Economieopleiding kenmerkt zich namelijk niet alleen door een duidelijke wisselwerking tussen theorie en praktijk, maar ook door een multidisciplinaire oriëntatie. Op basis van een grondige studie van de economische theorie leer je in de eerste plaats economische beleidsvraagstukken te analyseren en de resultaten hiervan oplossingsgericht te presenteren. Daarnaast wordt echter ook aandacht besteed aan theorieën over beleid uit belendende disciplines als Bedrijfswetenschappen, Politicologie en Bestuurskunde. Profiel De Master Economie richt zich op de toegenomen internationalisering en in het bijzonder op de rol van financiële markten. Onderwerpen die aan de orde komen zijn economische en monetaire integratie, economische groei, de werking van financiële markten en van arbeidsmarkten. Tijdens deze Master verricht je zelf onderzoek door het houden van presentaties en het schrijven van papers over beleidsrelevante zaken als globalisering, de implicaties van de EMU, het verloop van aandelenprijzen en wisselkoersen en de beheersing van financiële risico's. In de Master kun je een accent leggen op de internationale of de financiële economie. Bij de financiële economie verwerf je meer specifieke kennis over onderwerpen als de financiering van ondernemingen, de beheersing van financiële risico’s, en het functioneren van financiële markten en hun invloed op de rest van de economie. De internationale economie richt zich meer op onderwerpen als de oorzaken en gevolgen van globalisering, de betekenis van de EMU, handels- en ontwikkelingsbeleid, locatiebeslissingen van bedrijven, en de relevantie van internationale kapitaalstromen. Eindtermen Na het behalen van deze Masters beschik je over kennis van de recente ontwikkelingen op het gebied van de gekozen specialisatie: internationale economie of financiële economie. Je kunt deze kennis weergeven en met behulp ervan problemen op deze gebieden analyseren. Je bent in staat een internationaal
165
3 ECONOMIE
of financieel economisch probleem op een adequate wijze te onderzoeken, hiervoor de probleemstelling te formuleren, de relevante theorie en onderzoeksmethoden te kiezen en over het onderzoek schriftelijk en mondeling te rapporteren.
Toelatingseisen Universitaire Bachelor Studenten met een afgeronde bacheloropleiding in de Economie kunnen direct in de Master Economie instromen. Studenten die een bachelor hebben behaald aan de Faculteit der Managementwetenschappen en bovendien de volgende cursussen met succes hebben afgerond: Internationale economische betrekkingen I én II Institutionele Economie M5: Verklarende statistiek Geschiedenis van het economisch denken Wiskunde voor economen Macro-economie I én II Micro-economie I én II Studenten met een bachelor van een andere opleiding dan Economie behaald in Nederland of in het buitenland dienen voorafgaand aan de Master Economie het schakelprogramma te volgen. Vragen? Voor vragen over toelatingseisen tot de universitaire master kun je terecht bij de studieadviseur drs. S. Schrijner van de Master Economie (
[email protected]). HBO Bachelor Studenten met een verwante afgeronde 4-jarige HBO-bacheloropleiding 240 ECTS kunnen instromen in het schakelprogramma voor de Master Economie. Ná het succesvol afronden van dit schakelprogramma word je toegelaten tot de Master Economie. Studenten met de volgende HBO-diploma’s worden automatisch toegelaten tot het schakelprogramma per 1 september 2004: HEAO BE, HEAO CE, HEAO IM, HEAO MER, HEAO LE, HEAO EL, HEAO Accountancy, HEAO Fiscale economie, HEAO Marketing Management; Hogere Hotelschool; Lerarenopleiding combinatie AE/BE. Voor andere HBO-diploma’s kan een schakelprogramma worden aangevraagd bij de Examencommissie Economie. Dit kan betekenen, dat onderdelen worden toegevoegd aan het schakelprogramma.
166
3 ECONOMIE
Voor studenten die een HBO-diploma bezitten van een van de opleidingen die automatisch worden toegelaten tot het schakelprogramma geldt de volgende procedure: Stap 1. Aanmelden Informatiebeheer Groep, CBAP Postbus 30157, 9700, LJ Groningen. Om in Nijmegen het schakelprogramma te kunnen volgen schrijf je je in onder de rubriek Economie. Je schrijft je in voor de propedeuse. Stap 2. Dienst studentenzaken Radboud Universiteit Nijmegen. Als je je bij de IBG hebt aangemeld krijg je automatisch in juni of juli de inschrijfformulieren van de Radboud Universiteit Nijmegen. Als je je na 1 juli aanmeldt bij de IBG(CBAP) dien je ook rechtstreeks contact op te nemen met de Radboud Universiteit Nijmegen en je collegegeld aan de Radboud Universiteit Nijmegen te betalen. Dit in verband met het tijdig in bezit zijn van je studentnummer en collegekaart. Je moet bij inschrijving een bewijsstuk overleggen (kopie HBO-diploma, HBO-propedeusediploma of VWO-diploma) om aan te tonen dat je toelaatbaar bent tot de propedeutische fase. Voor vragen over inschrijving kun je je wenden tot het Informatiecentrum Studentenzaken: Comeniuslaan 6, Nijmegen, tel: (024) 361 2233. Stap 3. Aanvraag schakelprogramma bij de Radboud Universiteit Nijmegen Nadat je bent ingeschreven vraag je je toelating tot een van beide schakelprogramma’s aan bij de Examencommissie Economie. Adres: Postbus 9108, 6500 HK Nijmegen. Naast een verzoek tot een schakelprogramma voeg je een bewijs van inschrijving en een kopie van je HBO-diploma toe. Je ontvangt dan van de Examencommissie binnen een maand een bevestiging van je toelating. Voor overige HBO-getuigschriften: Stap 1 en 2: zie eerder genoemde procedure Stap 3: Aanvraag individueel schakelprogramma bij de Radboud Universiteit Nijmegen. Nadat je bent ingeschreven vraag je een individueel schakelprogramma aan voor de Master Economie (accent Internationale Economie of Financiële Economie) bij de Examencommissie Economie. Adres: Postbus 9108, 6500 HK Nijmegen. Naast een verzoek tot een schakelprogramma voeg je een bewijs van inschrijving en een kopie van je HBO-diploma toe. Eventueel kan de Examencommissie je verzoeken om extra informatie (bijvoorbeeld omtrent inhoud, literatuur of studiebelasting van op het HBO gevolgde vakken). Je ontvangt dan van de Examencommissie zo spoedig mogelijk een individueel schakelprogramma. Voor verdere inlichtingen over de opleiding: Studieadviseur Master Economie: drs. S. Schrijner, Thomas van Aquinostraat 5.1.68, Postbus 9108, 6500 HK Nijmegen, telefoon: (024) 361 30 21, e-mail:
[email protected]
167
3 ECONOMIE
D e E c o n o m i s c h e S t u d e n t e n V e r e n i g i n g (E S V ) ESV streeft er sinds haar oprichting in 1989 naar haar studenten de kans te geven iets te ondernemen naast hun studie. Kennis en contacten haal je namelijk niet alleen uit je studieboeken. ESV organiseert een breed scala aan activiteiten. Centraal staan daarin hedendaagse economische ontwikkelingen. Via lezingen, excursies, symposia, congressen en studiereizen kunnen de leden zich binnen ESV met economie bezighouden. De verschillende activiteiten sluiten goed aan op het studieprogramma van de opleiding. Maar naast leerzame activiteiten is ook gezelligheid een belangrijk aspect van de ESV en leer je als lid je medestudenten beter en op een andere manier kennen. Voor meer informatie kun je langskomen op de ESV-kamer, Thomas van Aquinostraat 5.0.06 of een kijkje nemen op de website: www.ru.nl/esv. Hoofdlijnen curriculum In de cursussen vindt met name een verdieping van de in de Bachelorfase opgedane kennis plaats. Toepassing van kennis geschiedt gedurende de gehele master maar vooral in het, aan het vak onderzoeksmethoden gekoppelde, eigen (kwantitatieve) onderzoek, het seminar en de scriptie. Trimester 1
Naam Cursus Economische groei, handel en financiële ontwikkeling Methodologie Toepassing van econometrische methoden en technieken Empirsche analyse van internationale markten Internationale Economie Globalisation and location
ECTS 4
Financiële Economie Corporate finance
Internationale monetaire en financiële economie Comparatieve analyse arbeidsmarkten Comparatieve analyse financiële systemen 2
3
Internationale Economie Cultuur, instituties en economische prestaties Seminar economie (paper) Masterthesis economie
168
ECTS 4 4
Financiële Economie Financial Risk Management Seminar economie (paper)
ECTS 4 5 4 4 ECTS 4 4 4 5 ECTS 4 4 18
3 ECONOMIE
Cursusbeschrijving Master Economie
169
3 ECONOMIE
Economische groei, handel en financiële ontwikkeling Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MEC008 4 1 ECON 4 schriftelijk, opdracht Nederlands dr. A. de Vaal prod. dr. Willem Verschoor, dr. Albert de Vaal Bacheloropleiding Economie
nee Na deze cursus heb je inzicht in de relatie tussen economische groei, handelsbeleid en de ontwikkeling van financiële markten. De verworven theoretische vaardigheden kun je toepassen op empirische vraagstukken. Cursusbeschrijving: De cursus besteedt aandacht aan economische groei en de relatie die dit heeft met handelsbeleid en de ontwikkeling van financiële markten. Het geeft een verdieping van bestaande kennis over de redenen en gevolgen van handelsbeleid en analyseert de manier waarop handelsbeleid van invloed is op economische groei. Daarnaast gaat de cursus in op de relatie tussen groei en de ontwikkeling van financiële markten. Voor beide delen geldt dat de theoretische inzichten uitvoerig zullen worden beschouwd op hun empirische validiteit. Literatuur: Reader met artikelen Methodologie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MEC002 4 1 ECON 5 werkstuk, mondeling Nederlands dr. J.J.M. Peil dr. Jan Peil Bacheloropleiding Economie ja Kennis op het gebied van:
170
3 ECONOMIE
-
-
Het hedendaagse methodologische denken in historisch perspectief (logisch positivisme, falsificationisme, paradigma, researchprogramma, sociologische en retorische benaderingen); Relatie tussen methodologie en theorie; Postretorische methodologie; Actuele thema’s zoals microfundering en instituties, economie en hermeneutiek.
Vaardigheden: Methodologische discussies interpreteren en structureren in relatie tot de hoofdstromen van het methodologische denken. Methodologische aspecten van economische discussies aanwijzen en analyseren. Cursusbeschrijving: Aan de hand van een inleidend boek vindt een verkenning plaats van de actuele stand van zaken in de economische methodologie. Vervolgens wordt via artikelen nader ingegaan op de relatie tussen economische methodologie en economische theorievorming in recente discussies over onderwerpen als microfundering en instituties, economie en hermeneutiek. In de cursus staat zelfwerkzaamheid centraal. De onderwijsbijeenkomsten bestaan uit een inleidend hoorcollege en werkcolleges. Aan de hand van een door de docent opgestelde werkverdeling bereiden studenten de werkgroepen schriftelijk voor, verzorgen zij een inleiding en nemen zij op actieve wijze deel aan de discussie. Literatuur:
- Dow, S.C.. Economic Methodology: An Inquiry, Oxford, 2002. - Overige literatuur wordt t.z.t. bekend gemaakt.
Toepassing van econometrische methoden en technieken Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis:
MEC003 4 1 ECON 4 werkstuk mondeling Nederlands drs. L.J.P. Buijs drs. Ludger Buijs en dr. Jeroen Smits Bacheloropleiding Economie
171
3 ECONOMIE
Keuzevak: Doelstellingen:
nee De kennisdoelen zijn het op de hoogte zijn van de begrippen: autocorrelatie en hetroskedasticiteit instrumentele variabelen gepoolde regressie cross sectie analyse
De vaardigheidsdoelstellingen zijn: het kunnen analyseren van tijdreeksgegevens; het kunnen schatten van vergelijkingen die de tijdreeksgegevens goed weergeven tijdens de schattingsperiode; het gebruiken van het programma Eviews waarmee vergelijkingen geschat kunnen worden; het kunnen analyseren van cross sectie gegevens: analyses maken van gegevens die op het zelfde moment zijn waargenomen maar verschillende kenmerken bezitten; het gebruiken van het programma SPSS waarmee cross sectie analyses uitgevoerd kunnen worden. Cursusbeschrijving: Na een inleiding over de betekenis en de relevantie van deze methoden en technieken, waar enkele begrippen in het kort herhaald worden, worden autocorrelatie en het gebruik van instrumentele variabelen toegepast, waarbij gebruik gemaakt wordt van het computerpakket Eviews. Vervolgens worden de begrippen hetroskedasticiteit en gepoolde regressies toegepast in landenstudies (cross-country studies) waarbij met het pakket SPSS gewerkt wordt.
Literatuur:
Het cijfer voor het gehele college wordt voor de helft bepaald door het practicum E-views en voor de andere helft door het SPSS-practicum, beide practica vormen een onderdeel van de onderstaande reeks colleges. Naar aanleiding van de practicumopdrachten wordt in groepen van 2 studenten een verslag gemaakt. Het eindcijfer van het verslag wordt voor een deel bepaald door vragen over de theorie. Deze vragen worden gesteld tijdens de individuele bespreking van het verslag. - Carter Hill, R., W.E. Griffiths en G.G. Judge, Undergraduate Econometrics, John Wiley & Sons, 2001, second edition. - Reader, Toepassing Econometrische Methoden en Technieken.
Empirische analyse van internationale markten Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie:
MEC016 4 1 ECON
172
3 ECONOMIE
Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
4 paper Nederlands drs. L.J.P. Buijs drs. Ludger.Buijs, dr. Jeroen Smits en dr. Lei Delsen Bacheloropleiding Economie en Toepassing van econometrische methoden en technieken nee Het kunnen analyseren van econometrische modellen; het gebruiken van het programma SPSS dan wel het gebruiken van het programma Eviews waarmee modellen geschat kunnen worden; het empirisch toetsen van economische theorieën. Cursusbeschrijving: Deze cursus bestaat uit het zelfstandig schrijven van een empirisch paper. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de methoden en technieken die bij het vak “Toepassing van econometrische methoden en technieken” zijn behandeld. Literatuur n.v.t.
Globalisation and location Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MEC015 4 1 ECON 4 written, assignment English dr. A. de Vaal dr. Olivier Kramsch and dr. Albert de Vaal Bachelor economics or bachelor human geography.
no The course aims at giving students an arena for deepening, comparing and discussing different perspectives on the importance of location in a globalised world. Cursusbeschrijving: The field of economic geography has gained considerable interest and influence through the work of Paul Krugman and his colleagues in mainstream economics. Using economic modelling approaches, Krugman has sought to include space as a significant dimension in economics, resulting in what is now known as the ‘New Economic Geography’ or ‘Geographical Economics’. While Krugman's work has been well received by economists, it has stirred considerable criticism from economic geographers. This course provides an arena for comparing and discussing different perspectives on Geographical
173
3 ECONOMIE
Literatuur:
Economics. Students will be confronted with the foundations of, and debates in, the field from the two disciplines of economics and geography. This is facilitated by the design of the course, which has joint elements with the course Geographical Economics and Economic Geography as offered by the Human Geography department. Specific issues will be jointly examined and discussed by students of both courses. As such, students will be confronted with criticisms from other disciplines and be challenged to counter these using their own disciplinary background. For economic students the focus will furthermore be on understanding the ins and outs of the way geographical economics models work and how they can be applied to the issue of globalisation – from international trade to the location of international businesses – and concomitant policy issues. - Brakman, S., H. Garretsen en Ch. van Marrewijk, An introduction to geographical economics, Cambridge: Cambridge University Press, 2001; - Reader with articles.
Corporate Finance Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MBE005 4 1 BW ECON BEDEC 4 Schriftelijk Nederlands drs. T.P.M. Welten drs. Ted Welten Financieel economisch management 2
nee De doelstelling van deze cursus is het vergaren en toepassen van kennis omtrent de theorie van de investerings- en financieringsbeslissingen van ondernemingen tegen de achtergrond van het maximaliseren van de waarde van de onderneming, en het onderzoeken van het gedrag van kapitaalmarkten waar de beslissingen genomen worden. Cursusbeschrijving: De primaire doelstelling van de onderneming is het maximaliseren van de waarde voor de eigenaren (shareholdervalue). Aangezien de doelstelling waardemaximalisatie is, legt de cursus de nadruk op het bepalen van de marktwaarde van financiële bezittingen (aandelen, obligaties e.d.) en reële bezittingen (projecten, organisaties etc.). De onderwerpen die aan bod komen zijn onder andere: waardering van onzekere toekomstige kasstromen
174
3 ECONOMIE
Literatuur:
investeringsselectie criteria risicobepaling en risico management relatie tussen rendement en risico waarderingsmodellen voor ondernemingen Brealey & Myers, Principles of Corporate Finance, 7th edition, McGraw-Hill.
Internationale monetaire en financiële economie
Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MEC017 4 2 ECON 4 Schriftelijk + werkstuk Nederlands prof. dr. E. de Jong prof. dr. Eelke de Jong Bacheloropleiding Economie
nee De student dient aan het einde van de cursus: bekend te zijn met recente ontwikkelingen in de internationale monetaire economie; kunnen werken met modellen met rationele verwachtingen; kunnen werken met modellen met intertemporele beperkingen; bekend te zijn met de beperkingen en voordelen van de genoemde modellen. Cursusbeschrijving: Het Mundell-Fleming model wordt wel het werkpaard van de internationale macro-economie genoemd, en is veel gebruikt bij het opstellen van beleidsadviezen. Dit model kent echter een aantal belangrijke beperkingen, zoals het negeren van verwachtingen en dynamica. Deze cursus start met een korte introductie van het MundellFleming model en zijn beperkingen. Tevens wordt aandacht besteed aan het Barro-Gordon model. Daarna wordt een groot deel van de colleges besteed aan de ontwikkelingen van de afgelopen decennia die gericht zijn op het verhelpen van de onvolkomenheden van deze modellen. Te behandelen onderwerpen zijn: rationele verwachtingen, intertemporele budgetbeperkingen en de “new open economy macroeconomics”. De laatste stroming wordt gekenmerkt door het opnemen van nominale starheden in een algemeen evenwichtsmodel. Financiële markten kenmerken zich door veel psychologische aspecten. Hiervan worden
175
3 ECONOMIE
enkele ontwikkelingen besproken. Wellicht dat aan het einde van de cursus een aantal recente ontwikkelingen voor het toetsen van verbanden in de internationale monetaire economie worden behandeld. Het merendeel van de colleges zal bestaan uit hoorcolleges. Voor een aantal colleges zullen opgaven ingeleverd dienen te worden, die dan tijdens het college worden besproken en voor een deel van het tentamencijfer gelden. Literatuur:
- P. de Grauwe, International Money: Postwar trends and theories, Oxford University Press, 1996; - Reader met artikelen.
Comparatieve analyse arbeidsmarkten Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MEC007 4 2 ECON 4 schriftelijk Nederlands dr. L.W.M. Delsen dr. Lei Delsen, enkele (externe) gastdocenten Bacheloropleiding Economie en het Methodologievak uit trimester 1
nee Het doel van de cursus is studenten zowel de theoretische als de empirische basiskennis van de economische analyse van arbeidsmarkten te verschaffen. De motieven voor en de effectiviteit van arbeidsmarktinterventies op regionaal, nationaal en Europees niveau worden onderzocht. Cursusbeschrijving: Centraal in de cursus staat de theoretische en empirische analyse van regionale arbeidsmarktverschillen. Om te begrijpen waarom de arbeidsmarktontwikkelingen verschillen tussen regio’s en tussen landen is inzicht nodig in de structurele en institutionele verschillen en in de verschillen in gevoerd beleid. In de cursus wordt de theoretische en empirische relatie gelegd tussen arbeidsmarktinstituties en -beleid en de comparatieve internationale arbeidsmarktresultaten. Arbeidsmarktinstituties worden beschouwd als oplossing voor marktfalen. Verschillen tussen landen in het niveau, de structuur en de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de werkloosheid worden verklaard uit verschillen en veranderingen in bijvoorbeeld het loonvormingsysteem, de ontslagbescherming, de structuur van de sociale zekerheid en het loon- en werkgelegenheidsbeleid.
176
3 ECONOMIE
Literatuur:
Reader met artikelen.
Comparatieve analyse financiële systemen Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MEC006 4 2 ECON 5 schriftelijk Nederlands prof. dr. E. de Jong prof. dr. Eelke de Jong Bacheloropleiding Economie
nee De student dient naar afloop van deze cursus: .bekend te zijn met de verschillende soorten financiële systemen; de verschillende trade-offs met betrekking tot (onderdelen van) financiële systemen te begrijpen; kunnen werken met meer-perioden modellen waarmee aspecten van financiële systemen worden bestudeerd; bekend te zijn met de factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van financiële systemen. Cursusbeschrijving: De financiële systemen van de verschillen geïndustrialiseerde landen verschillen nogal van elkaar. Ruwweg gezegd bestaan er landen waar bedrijven voornamelijk gefinancierd worden door op markten verhandelde producten (aandelen en obligaties). De financiers hebben meestal geen directe invloed op het management. Vandaar dat de term financieren op afstand wel wordt gebruikt. De Angelsaksische landen zijn de goede voorbeelden van dit systeem. Het andere systeem bestaat uit financiering door netwerken of relaties. Hier is er wel sprake van een directe bemoeienis van de financiers (banken of families) met de bedrijfsvoering. Financiële markten spelen een minder belangrijke rol. Voorbeelden van dit systeem zijn te vinden in continentaal Europese landen en in Japan. Sommige academici en beleidsmakers zien in het toegenomen belang van effectenmarkten het bewijs dat systemen van het laatste type zullen convergeren naar het eerstgenoemde type. Dit systeem van financiering op afstand zou in hun ogen ook superieur zijn. Tijdens deze cursus worden de verschillen tussen de systemen besproken en wordt met behulp van verschillende methoden en modellen nagegaan of inderdaad het ene systeem beter is dan het andere.
177
3 ECONOMIE
Literatuur:
- F. Allen en D. Gale, Comparing Financial Systems. MIT Press, 2000. - Reader met artikelen.
Cultuur, instituties en economische prestaties Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen: Cursusbeschrijving:
Literatuur:
MEC009 4 2 ECON 4 schriftelijk, opdracht Nederlands drs. R. Maseland drs. Robbert Maseland, dr. Radislav Semenov, prof. dr. Eelke de Jong Institutionele Economie ja Inhoudelijk sluit het college nauw aan bij het vak Institutionele economie dat in het derde bachelor jaar is gegeven. In termen van North besteedt het onderhavige college veel aandacht aan de informele instituties, die in de titel onder de naam cultuur zijn samengevat. Aandacht wordt gegeven aan het belang voor de economie van cultuur, de betekenissen van cultuur en de mogelijkheden om cultuur te meten. De cursus bestaat uit twee delen. In de eerste helft zullen er door de docenten inleidende hoorcolleges worden gegeven. In de tweede helft zullen studenten presentaties houden over door hun bekritiseerde artikelen die onderzoek weergeven naar het verband tussen cultuur en economie. Reader met artikelen.
Financial Risk Management Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste
MBE007 4 2 BW ECON BEDEC 4 opdracht en schriftelijk tentamen Nederlands drs. L.J.P. Buijs drs. Ludger Buijs Corporate Finance
178
3 ECONOMIE
voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
nee Kennisdoesltellingen: de werking van het Capital Asset Pricing Model; diverse aandelen -, obligatie -, valuta -, termijn -, en optiemarkten; financiële instrumenten waaronder: forwards, futures, opties en swaps; organisatie en risicobeheer van de treasury.
Vaardighedendoelstellingen: analyseren van vraagstukken die liggen op het gebied van de financiering van bedrijven; met behulp van modellen de marktprijs van risicoloze- en risicovolle instrumenten, forwards, futures, opties en swaps kunnen schatten; strategieën voor het afdekken van rente- en valutarisico’s. Cursusbeschrijving: Tijdens hoor - en werkcolleges wordt allereerst in het kort gesproken over de rentestructuiur, het monetaire beleid en de werking van obligatiemarkten. Vervolgens wordt aandacht geschonken aan de werking van diverse derivaten zoals: for-wards en futures, swaps en opties. Ten slotte wordt er uitgebreid ingegaan op de wijze waarop ondernemingen hun (rente, valuta - en prijs) risico’s het beste kunnen beheersen. Studenten moeten enkele opdrachten maken die tijdens colleges besproken worden en meetellen voor het eindcijfer van de cursus. Literatuur:
- Charles W.Smithson & Clifford W. Smith, Jr. with D.Sykes Wilford, Managing Finan-cial Risk, A guide to derivate products, financial engeneering and value maximization, IRWIN Professional Publishing; - Reader Financial Risk Managing, met onder meer enkele hoofdstukken uit het boek Investments van Sharp en Alexander (1999).
Seminar economie (paper) Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal:
MEC012 4 2 ECON 4 werkstuk Nederlands
179
3 ECONOMIE
Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
prof. dr. E.-M. Sent diverse docenten van de sectie Economie vakken van de master Economie van trimester 1 nee Het doel van het seminar is de studenten een nadere training te geven in het formuleren en uitwerken van een probleemstelling. In wezen betreft dit een verdere training ten opzichte van de Bachelorthesis en een voorbereiding op het schrijven van de Masterthesis.
Cursusbeschrijving: De student kiest in overleg met de docent een thema, waarover hij of zij een referaat schrijft. Bij voorkeur komt dit thema overeen met het onderwerp van de Masterthesis. Onder begeleiding van de docent schrijft de student het referaat. Aan het einde van het trimester wordt elke student over het referaat bevraagd door de begeleider en een tweede docent. Een richtlijn met meer concrete eisen ten aanzien van de verschillende onderdelen volgt aan het einde van trimester 1. Literatuur: n.v.t.
Masterthesis economie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis:
MTHEC 4 3 ECON 18 werkstuk Nederlands dr. A. de Vaal diverse docenten van de sectie Economie De student die met de thesis begint dient: 1. te hebben voldaan aan de ingangseisen voor toelating tot de MAopleiding (bijvoorbeeld een afgeronde Bacheloropleiding Economie, een succesvol afgerond HBO-schakelprogramma, of een door de examencommissie goedgekeurd en succesvol afgerond individueel schakelprogramma); 2. minimaal 30 ECTS aan vakken uit het masterprogramma te hebben behaald, waarbij in ieder geval de volgende onderdelen (zoals weergegeven in de OER Master 2004-2005): (a) Methodologie (5 ECTS); (b) Toepassing van econometrische methoden en technieken (4 ECTS); (c) Empirische analyse van internationale markten (4 ECTS);
180
3 ECONOMIE
(d) Seminar Economie (paper) (4 ECTS). nee De masterthesis is het sluitstuk van de masteropleiding Economie. Het vormt een proeve van bekwaamheid door middel waarvan je aantoont dat je een academisch denk- en werkniveau hebt ontwikkeld. Dit betekent dat het doel van de masterthesis is dat je kunt laten zien dat je in staat bent zelfstandig een bepaald onderwerp op het terrein van de economie binnen de gekozen specialisatie op wetenschappelijke wijze te onderzoeken en daar verslag van te doen. Cursusbeschrijving: Je schrijft onder begeleiding van een docent een Masterthesis. Bij voorkeur komt het onderwerp van de thesis overeen met het onderwerp van het paper, dat je geschreven hebt voor het Seminar Economie. De thesis kan in de vorm van een opdrachtstage geschreven worden. Te denken valt aan ministeries, de Autoriteit Financiële Markten, het Centraal Planbureau, De Nederlandsche Bank en commerciële banken. Richtlijnen met betrekking tot de procedure en eisen ten aanzien van de Masterthesis Economie zijn verkrijgbaar bij het secretariaat van de opleiding. Literatuur: n.v.t. Keuzevak: Doelstellingen:
181
4 BESTUURSKUNDE
4
Masteropleiding Bestuurskunde
182
4 BESTUURSKUNDE
Masteropleiding Bestuurskunde Het vakgebied in vogelvlucht Bestuurskunde is gericht op vraagstukken van besturen en organiseren in brede zin. De aandacht gaat in het bijzonder uit naar processen van beleidsvorming die het niveau van de afzonderlijke organisatie overstijgen. Profiel De Master Bestuurskunde is een wetenschappelijke opleiding in de bestuurskunde waarin kennis van inrichting en functioneren van organisatie in en om het openbaar bestuur centraal staat. In de master vindt een verdieping plaats van zowel bestuurskundige als methodologische kennis en vaardigheden. De master bouwt voort op de Bachelor Bestuurskunde en is hiernaast zelfstandig te volgen. Vandaar dat de master ook open staat voor studenten afkomstig van andere universiteiten of hogescholen. Binnen de Masters Bestuurskunde specialiseren studenten zich vanaf de start van de master in het onderwerp dat in hun master-thesis centraal staat. De Master Bestuurskunde in Nijmegen biedt een wetenschappelijke opleiding tot publiek manager: Iemand die vanuit een brede kennis over de werking en inrichting van de overheid oplossingen kan aandragen voor zowel de interne organisatieproblemen als voor maatschappelijke beleidsproblemen waarmee de overheid zich geconfronteerd ziet. In Nijmegen leidt de master op tot zogeheten "reflective practitioners" die op een ethisch verantwoorde, effectieve en democratische wijze hun bijdrage leveren aan het Openbaar Bestuur. Elk van de aangeboden vakken in de master biedt aan studenten de mogelijkheid zich te specialiseren in een zelf te kiezen beleids- of organisatieprobleem. Daarbij weten zij zich gesteund door de expertise van de stafleden op terreinen als de gezondheidszorg, ruraal beleid, vreemdelingenbeleid, publiek- private samenwerking, lokaal, regionaal en Europees bestuur, politiek-ambtelijke verhoudingen en publieke verantwoordelijkheid. Eindtermen master Als je de Master Bestuurskunde met succes afrondt, beschik je over een goed en breed overzicht van de bestuurskunde en haar object. Je hebt een professionele beheersing van de taal en je kan op gedegen wijze onderzoek doen naar of ten behoeve van het openbaar bestuur. Daarnaast heb je inzicht in bestuurlijke ethiek, de ontwikkelingen in de bestuurswetenschappelijke discipline zelf en in het openbaar bestuur. Vanzelfsprekend heb je je een wetenschappelijke attitude eigen gemaakt. Deze attitude kwalificeert je voor een verdere wetenschappelijke carrière dan wel een carrière in het openbaar bestuur.
183
4 BESTUURSKUNDE
Toelatingseisen Universitaire Bachelor Studenten met een afgeronde Bacheloropleiding Bestuurskunde kunnen direct in de Master Bestuurskunde instromen. Studenten met een afgeronde bacheloropleiding aan de Faculteit der Managementwetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen, kunnen na het succesvol afronden van het onderstaande instroomprogramma doorstromen in de Master Bestuurskunde. Het instroomprogramma 30 ECTS heeft de volgende samenstelling: Eén integratievak, project en methodenmodule uit semester 2.1, 2.2 of 3.1 van de bachelor Bestuurskunde (totaal 9 sp) Vier modules (totaal 16 ECTS) uit de volgende: Openbaar bestuur en politiek, Advisering en interventie, Openbaar bestuur en maatschappij, Management van het openbaar bestuur, Beleidscyclus, Besturen in het informatietijdperk, Hoofdfiguren bestuurskunde, Besturen in netwerken (Beleidsnetwerken), Lokale politiek en lokaal bestuur en Staats- & bestuursrecht. Welke vier modules gevolgd dienen te worden wordt nader bepaald op basis van het bij de student bestaande kennistekort. Voor studenten met een andere afgeronde bacheloropleiding zullen nader te bepalen toelatingseisen worden vastgesteld, afhankelijk van de vooropleiding en de gewenste variant. Voor vragen over toelatingseisen voor universitaire Bachelors kun je terecht bij: dr. Michiel S. de Vries (
[email protected]), i.c. mw. dr. J.G.M. Assen, (
[email protected]) coördinatoren van de Master Bestuurskunde of bij: drs. S. Schrijner (
[email protected]), kamer TvA 5.1.68, telefoonnummer (024) 361 3021. HBO Bachelor Studenten met een verwante afgeronde 4-jarige HBO-opleiding 240 ECTS kunnen instromen in het schakelprogramma voor de Master Bestuurskunde. Ná het succesvol afronden van dit schakelprogramma word je toegelaten tot de Master Bestuurskunde. Voor vragen omtrent toelatingseisen voor HBOinstromers kun je terecht bij: dr. Michiel S. de Vries (
[email protected]), i.c. mw. dr. J.G.M. Assen, (
[email protected]) coördinatoren van de Master Bestuurskunde of bij: drs. S. Schrijner (
[email protected]), kamer TvA 5.1.68, telefoonnummer (024) 361 3021.
184
4 BESTUURSKUNDE
Universitaire Master of doctorandus Personen met een afgeronde universitaire studie (drs. of master) in één van de studierichtingen die nauw verbonden zijn aan de bestuurskunde kunnen zonder nadere instroomvereisten deelnemen aan de Masteropleiding Bestuurskunde in Nijmegen. Voor vragen omtrent toelatingseisen tot de masteropleidingen kun je terecht bij: dr. Michiel S. de Vries (
[email protected]) i.c. mw.drs. A.Assen (
[email protected]), coördinatoren van de Master Bestuurskunde, of bij; Drs. S. Schrijner, studieadviseur voor de Master Bestuurskunde (
[email protected]), kamer TvA5.1.68, telefoonnummer (024) 3613021. Studievereniging BOW BOW is de studievereniging voor en door studenten bestuurskunde. BOW wil een verdieping bieden van de studie, de onderlinge contacten bevorderen en de belangen van bestuurskundestudenten behartigen. Om dit te bereiken organiseren we een symposium, een studiereis, excursies, gastcolleges, etentjes, borrels en feesten. BOW heeft bijna 160 leden. Het lidmaatschap kost € 10,00 per collegejaar en € 32,50 voor vijf jaar. Loop gerust eens een keertje binnen kennis te maken! Bezoekadres: Thomas van Aquinostraat 5.0.09 (zij-ingang) Postadres: Postbus 9108, 6500 HK Nijmegen. Telefoonnr: 024-3611939 E-mail:
[email protected] Website: http://www.ru.nl/bow Hoofdlijnen curriculum Het onderwijs van de master Bestuurskunde is deels in de vorm van een meester-gezel situatie opgezet. Het is daarbij van belang dat je zo vroeg mogelijk duidelijkheid schept over het onderwerp waarop je je wilt specialiseren en dat centraal zal staan in je masterthesis. Het is dit onderwerp waarop je bij alle vakken de verkregen kennis kunt toepassen. Dit kan eveneens leiden tot het vroegtijdig bekend zijn van je afstudeerbegeleider. Je kunt dan gedurende het gehele jaar (op afstand) worden begeleid door deze docent. Eerste semester In het eerste semester wordt allereerst ingegaan op de beleidswetenschap en vooral op veranderende rol van de overheid bij het oplossen van maatschappelijke problemen. Dit wordt gevolgd door een module waarin het klassieke bestuurskundig denken aan de orde gesteld, en waarin klassieke teksten aan de orde komen. In deze periode komt tevens de noodzakelijke wetenschapstheoretische en onderzoekstechnische kennis aan de orde waarbij de verbinding tussen bestuurskunde onderzoeksdesigns en bestuurlijke ethiek wordt benadrukt. Daarbij wordt aandacht besteed aan extern publiek management. In deze cursus wordt accent gelegd op ‘practical and tacit knowledge’ van het
185
4 BESTUURSKUNDE
publieke management in relatie tot zijn politiek-bestuurlijke en maatschappelijke omgeving. Ten slotte wordt het gehele semester aandacht besteed aan de ethiek van het openbaar bestuur en de normatieve aspecten van de bestuurskundige professie. Het wetenschappelijke karakter van de opleiding wordt nog verder benadrukt door het vak ‘Wetenschappelijk onderzoek naar het openbaar bestuur”, waarin wordt ingegaan op het doen van zulk onderzoek en op het maken en beoordelen van onderzoeksdesigns. Daarbij gaat de aandacht uit naar de diversiteit van rollen welke een publieke manager vaak moet kunnen vervullen. Dit sluit aan bij het doel van de masteropleiding, namelijk een wetenschappelijke opleiding tot publiek manager. Elk van deze vakken wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen en een werkstuk waarin de bestudeerde stof wordt verbonden met het zelf gekozen onderwerp waarin de individuele student zich wil specialiseren. Tweede Semester In het tweede semester ligt de nadruk op intern publiek management en wetenschapsfilosofie. De cursus intern management beoogt studenten inzicht te geven in nieuwe sturingsmodellen bij de overheid. De opkomst van de kenniseconomie en de tekorten aan personeel in diverse sectoren van de overheid hebben de discussie over andere modellen en instrumenten bij de overheid versneld. Bij wetenschapsfilosofie is het doel het vormen van de uiteindelijke toets op wetenschappelijk redeneren en dit in verband brengen met theorieën die in de vierjarige studie bestuurskunde zijn geleerd. De Master Bestuurskunde sluit af met het individueel voltooien van een afstudeeropdracht waarbij de inhoud volgt op de inhoud van de gekozen specialisatie. Afhankelijk daarvan dient het afstudeerproject met name intern dan wel deels extern te worden voorbereid, uitgevoerd, gepresenteerd en geëvalueerd. Semester 1
2
Naam Cursus Beleidswetenschap (6 ECTS) Bestuurskundige klassieken (6 ECTS) Wetenschappelijk onderzoek naar het Extern Management (6 ECTS) openbaar bestuur (6 ECTS) Bestuurlijke ethiek (6 ECTS) Wetenschapsfilosofie (6 ECTS) Intern Publiek Management (6 ECTS) Masterthesis Bestuurskunde (18 ECTS)
186
4 BESTUURSKUNDE
Cursusbeschrijving Master Bestuurskunde
187
4 BESTUURSKUNDE
Beleidswetenschap Cursuscode: Studiejaar: Semester trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MBK025 4 1 BESTK 6 schriftelijk + werkstuk Nederlands Vries,M.S. de dr. M.S. de Vries tel: 024 3615691 email
[email protected] Toegang tot de master bestuurskunde
nee kennis van de ontwikkelingen bij de overheid en haar omgeving Kennis van de raison d'etre van de overheid Kennis van de ontwikkeling van de dienstverlening door de overheid Inzicht in de afweging van belangen door de oveheid kennis van de ontwikkeling van overheidsbeleid kennis van de wisselwerking tussen overheids- semi overheids en particuliere organisaties Kennis van de verandering in bestuur, organisatie en beleid in een historische context Het kunnen identificeren van een probleem als een beleidsprobleem en het kunnen analyseren van de rol van de overheid daarin. Het kunnen identificeren van typen, toepassingsmogelijkheden en populariteit van beleidsinstrumenten Cursusbeschrijving: In dit vak staat de historische ontwikkeling van de overheid en het overheidsbeleid centraal, alsmede de veranderingen in de structuur, de bemoeienis van de overheid met de samenleving, de normatieve, organisatorische en beleidsvragen die daarbij in het geding zijn en de balans die daartussen continu wordt gezocht. Hiernaast wordt steeds ingegaan op de consequenties die deze benadering heeft voor hedendaagse discussies rond het functioneren van de overheid. Tevens wordt van de studenten verwacht dat zij de te bestuderen stof toepassen op een door hen zelf te bepalen thema waarin zij zich wensen te specialiseren. Dit dient uit te monden in een doorwrocht werkstuk. Literatuur: Jos C.N. Raadschelders, Government: A Public Administration Perspective, M.E. Sharpe, 2003 ISBN 0-7656-1126-0 paperback M.S. de Vries, Reader Beleidswetenschap 2004-2005
188
4 BESTUURSKUNDE
Bestuurlijke ethiek Cursuscode: Studiejaar: Semester trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MBK029 4 1 BESTK 6 Schriftelijk + werkstuk Nederlands Tholen,J.H.M.M. dr. M. Becker & dr. B. Tholen Toelating tot Masters bestuurskunde
nee De cursus richt zich in zijn leerdoelen op de toekomstige overheidsfunctionarissen en onderzoekers van het openbaar bestuur. Die doelen zijn kennisontwikkeling en vorming in normatieve beginselen voor de inrichting en het functioneren van het bestuur en de ontwikkeling van overheidsbeleid. Cursusbeschrijving: De vraag naar en de bezinning op ethiek in het bestuurlijke handelenen is in de afgelopen jaren onstuimog toegenomen. Incidenten, reikend van 'klokkenluiders' tot parlementaire enquêtes die in essentie op zoek gaan naar (nieuwe) toetsstenen voor bestuurlijk handelen, zijn daartoe mede aanleiding. Hoewel ethische vraagstukken nog al te vaak met een soort crisismanagement te lijf worden gegaan, waarbij 'oplossingen' veelal gezocht worden in structuurwijzingingen (reorganisaties) of procedurele aanwijzingen, komt een fundamentaler bezinning langzaam van de grond. Binnen organisaties in de publieke en in de (semi) private sector bezint men zich op de eigen identiteit en 'missie' en verbindt men daaraan normatieve instructies t.a.v. het eigen handelen. Die bezinning op het unieke karakter van het openbaar bestuur maakt de ethiek tot wijsgerige ethiek: een behandeling van normatieve vraagstukken vanuit de principiële achtergronden en grondslagen. In de cursus wordt ernaar gestreefd de discussie over de ethische aspecten van het overheidshandelen systematisch uit te werken. Deze bezinning is op het bijzondere van het overheidsambt is ook ingegeven door grensverschuivingen tussen overheid en markt, gemeenlijk aangeduid in termen als New Public Management. In deze stroming domineren utilistische, bedrijfseconomische waarden in vormgeving en evaluatie van overheidsorganen en overheidshandelen. Literatuur: Wordt nader bekend gemaakt
189
4 BESTUURSKUNDE
Bestuurskundige klassieken Cursuscode: Studiejaar: Semester trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MBK001 4 1 BESTK 6 schriftelijk + werkstuk Nederlands Goverde,H.J.M. prof.dr. H. Goverde bachelor
nee Kennis overzicht bestuurskundig klassieke theorieën, ook bestudeerd vanuit primaire bronnen. Productie proef-hoofstuk bestuurskundig relevante, theoretische onderbouwing zelf-vervaardigde probleemstelling ten behoeve van master-thesis. Cursusbeschrijving: Via bestudering van een overzicht van de bestuurskundige theorievorming en ‘enkele baanbrekende studies’ uit de internationale literatuur komen tot verdieping van de inzichten in de bestuurskundige ideeëngeschiedenis, de bijzondere thematische velden (bestuur, beleid, organisatie, management), alsmede de daarbij passende positionering van theoretische concepten in de tijd en wetenschapsfilosofische achtergronden. Naast schriftelijk tentamen, schrijven studenten een bestuurskundig, theoretische onderbouwing van door hen gekozen thematiek en studieobject voor masterthesis. Literatuur: - H.George Frederickson and Kevin B. Smith (2003), The Public Administration Theory Primer, Westview Press, Boulder, Colorado, isbn 0-8133-9804-5 - Reader
Extern management Cursuscode: Studiejaar: Semester trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal:
MBK030 4 1 BESTK 6 Schriftelijk + werkstuk Nederlands
190
4 BESTUURSKUNDE
Cursuscoördinator: Twist,M.J.W. van Docenten: prof dr M.J.W. van Twist prof dr H.J.M. Goverde Vereiste Toelating tot Master voorkennis: Keuzevak: nee Doelstellingen: Doel van het vak is om studenten inzicht te geven in de vraag wat extern publiek management inhoudt, waarom het de aandacht verdient, hoe het in de praktijk vorm krijgt, welke rollen daarbij te kiezen zijn, wat er lastig aan is en hoe het verbeterd kan worden. Het accent ligt daarbij op de 'tacit knowledge' die in de praktijk van management wordt benut voor het vormgeven van de relatie met de politiek-bestuurlijke omgeving. Cursusbeschrijving: Na een een inleidend hoorcollege worden studenten uitgenodigd om in groepen te werken aan een paper waarin op basis van concrete casuistiek uitwerking wordt gegeven aan de vragen die centraal staan in het vak. Studenten kiezen zelf een probleemstelling, bespreken die met de docenten, gaan vervolgens op zoek naar een praktijksituatie, onderzoeken deze en organiseren vervolgens zelf een seminar waarin iemand uit een praktijk kritisch reflecteert op de inspanningen die door de studenten zijn geleverd. Literatuur: Startmateriaal voor de papers, ter inzage bij secretariaat Bestuurswetenschappen
Wetenschappelijk onderzoek naar het openbaar bestuur Cursuscode: Studiejaar: Semester trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MBK027 4 1 BESTK 6 schriftelijk + werkstuk Nederlands Jacobs, H.A.G.M. dr. E. Jacobs Toegang tot de master bestuurskunde nee Doelstellingen: De studenten kunnen aan het einde van de cursus: • de opzet en uitvoering van bestaand wetenschappelijk onderzoek kritisch en beargumenteerd analyseren en beoordelen • een eenvoudig en adequaat onderbouwd onderzoeksvoorstel maken
191
4 BESTUURSKUNDE
Cursusbeschrijving: In deze cursus staat wetenschappelijk onderzoek naar het openbaar bestuur centraal. De cursus bevat twee onderdelen: 1. bestuderen en kritisch en beargumenteerd beoordelen van het ontwerp en de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek dat door anderen is uitgevoerd. 2. zelf een voorstel voor een wetenschappelijk onderzoek opzetten en de belangrijkeste keuzes daarbij adequaat beargumenteren Het product dat de studenten moeten opleveren, is een onderbouwd onderzoeksvoorstel. Literatuur: nader bekend te maken
Intern Publiek Management Cursuscode: Studiejaar: Semester trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MBK026 4 2 BESTK 6 schriftelijk + werkstuk Nederlands Lako,C.J. dr. C.J. Lako Erkende toegang tot de Master Bestuurskunde
nee In de cursus wordt aan de hand van boeken en artikelen nader ingegaan op een viertal centrale onderdelen van Intern Publiek Management. Allereerst wordt ingegaan op Human Resource Management en de context waarin deze benadering wordt toegepast. Daarna wordt het begrip projectmatig werken geïntroduceerd en wordt nagegaan hoe dit concept wordt toegepast binnen de overheid. Vervolgens komt het thema kennismanagement en de toepassing ervan bij de overheid aan de orde. Tot slot wordt inzicht verschaft in kwaliteitsmanagement en de vraag hoe daarvan gebruik gemaakt kan worden door de overheid. Cursusbeschrijving: De cursus beoogt studenten inzicht te geven in nieuwe sturingsmodellen bij de overheid. Geïllustreerd wordt hoe diverse ontwikkelingen bij de overheid de discussie over nieuwe modellen en instrumenten hebben versneld. Vanuit organisatietheorieën en motivatietheorieën wordt ingegaan op: - Human Resource Management - projectmatig werken - kennismanagement - kwaliteitsmanagement
192
4 BESTUURSKUNDE
Literatuur:
Wordt nog nader bekend gemaakt.
Wetenschapsfilosofie Cursuscode: Studiejaar: Semester trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MBK028 4 2 BESTK 6 Schriftelijk + werkstuk Nederlands Tholen,J.H.M.M. dr. B. Tholen & prof.dr. R.H. Lieshout Toelating tot Master Bestuurskunde nee In deze cursus verwerft de student(e) kennis en inzicht in de wijze waarop de groei van wetenschappelijke kennis tot stand komt. Centraal staan 3 vragen. De eerste vraag luidt: “hoe kan wetenschappelijke kennis worden onderscheiden van andere soorten kennis?”. De tweede vraag is: “hoe kan betere wetenschappelijke kennis worden onderscheiden van goede wetenschappelijke kennis?”. De derde vraag luidt: “wat hebben deze twee vragen – en hun antwoorden! – nu te maken met bestuurskunde?”
Cursusbeschrijving: De cursus begint met de bespreking van het inzicht dat omtrent empirische verschijnselen geen “zekere” kennis kan worden verkregen (Hume) en de gevolgen van dit inzicht voor de wijze waarop (sociaal)wetenschappelijke kennis kan groeien (aan de hand van de teksten van Lieshout, Popper en Hayek). Vervolgens wordt ingegaan op de consequenties van het verschijnsel dat in de dagelijkse praktijk wetenschappers zich door meer overwegingen laten leiden dan louter de groei van kennis (Kuhn) en de voorgestelde “methodologie van onderzoeksprogramma’s” (Lakatos), die erop gericht is de rol van dergelijke overwegingen zo ver als mogelijk terug te dringen. Na deze vier colleges schrijft de student(e) een paper waarin een bestuurskundige theorie kritisch besproken wordt. Vervolgens zal ingegaan worden op benaderingen die zich kritisch opstellen jegens de eerder behandelde klassieke kentheoretische oriëntatie (interpretatieve benaderingen, post-modernisme). Deze benaderingen komen ook binnen de bestuurskunde voor en zullen nader worden bekeken. De bestuurskunde verhoudt zich, doordat ze ook op toepassing is gericht, op een bijzondere manier tot haar object. Dat object, het
193
4 BESTUURSKUNDE
Literatuur:
openbaar bestuur, is soms bijvoorbeeld ook opdrachtgever van onderzoek. En dat brengt de bestuurskunde in een specifieke positie. Over deze bijzondere positie in de laatste twee bijeenkomsten gaan. Aan dit thema is ook weer een opdracht verbonden. Reader Wetenschapsfilosofie.
Masterthesis Bestuurskunde Cursuscode: Studiejaar: Semester trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MTHBK 4 2 BESTK 18 werkstuk Nederlands Vries,M.S. de individuele begeleiding Voltooide bacheloropleiding Tenminste 24 ECTS studiepunten in de master Bestuurskunde nee Het laatste onderdeel van het MA-curriculum is het uitvoeren van een ‘meestersproef’. Die MA-scriptie heeft het karakter van een wetenschappelijke, op empirisch onderzoek en of literatuurstudie gebaseerde verhandeling. De voornaamste doelstelling van de scriptie is dat de student blijk geeft van haar of zijn vaardigheid in a) het formuleren en oplossen van een bestuurs en of beleidswetenschappelijk probleem b) het rapporteren over de gevolgde werkwijze, resultaten en conclusies. De scriptie wordt gebruikt ter beoordeling van de wijze waarop de student de tijdens de studie verworven kennis, inzichten en vaardigheden weet te benutten.
Cursusbeschrijving: Scripties kunnen gebaseerd zijn op onderzoek van uiteenlopend karakter waarbij in algemene zin onderscheid kan worden gemaakt tussen beschrijvend, verklaren, toetsend of evaluatief onderzoek, verbonden met voor dat type onderzoek specifieke methodisch-technische vereisten. In het algemeen is een onderzoek van het beschrijvende type, wanneer de onderzoeker zich ten doel stelt uitspraken te doen over de mate waarin een verschijnsel voorkomt, over zijn geografische en sociale variatie en over de typische vormen, die het aanneemt. Streeft de onderzoeker naar het opsporen van de waarschijnlijke oorzaken van een verschijnsel, dan impliceert die doelstelling een verklarend onderzoekstype. Heeft hij een scherp omschreven veronderstelling
194
4 BESTUURSKUNDE
Literatuur:
omtrent de mate, waarin een bepaalde factor het verschijnsel teweegbrengt of omtrent de mate, waarin het een bepaald gevolg heeft, dan vloeit uit de doelstelling een toetsend onderzoek voort. (naar E. Vercruijsse, “Het ontwerpen van een sociologisch onderzoek”, 1966.) Bij evaluatief onderzoek stelt de onderzoeker zich ten doel bepaald handelen te beoordelen op basis van een beargumenteerd beoordelingskader. Zie verder de masterthesisvereisten zoals gepubliceerd op het blackboard Wordt nader bekend gemaakt
195
POLITICOLOGIE
5
Masteropleiding Politicologie
196
POLITICOLOGIE
Masteropleiding Politicologie Vakgebied in vogelvlucht Politicologie is de studie naar de manieren waarop groepen individuen gemeenschappelijke problemen, waarvoor geen standaard-procedures of regels bestaan, proberen op te lossen. Dergelijke problemen zijn 'politieke' problemen, ter onderscheiding van voor de politicoloog minder interessante 'administratieve' problemen. Werknemers die ten gevolge van een faillissement van het bedrijf waarvoor ze werkten worden ontslagen hebben zonder meer problemen, maar dergelijke problemen zijn voor de politicoloog niet interessant zolang het oplossen van die problemen niet meer vergt dan het toepassen van standaardprocedures (b.v. inschrijven bij het Arbeidsbureau) en de betrokkenen bereid zijn zich aan die standaardprocedures te houden. Zodra echter aan deze laatste voorwaarde niet meer wordt voldaan en de ontslagenen verzetten zich door middel van 'ludieke' dan wel 'harde' acties tegen hun ontslag dan wordt het voor de politicoloog interessant. De Tweede Kamer is voortdurend bezig met het bedenken van regels voor problemen waarvoor die regels nog ontbreken (misschien wel de voornaamste reden waarom de verbinding tussen politicologie en 'de' politiek zo snel wordt gelegd). Toch is het niet zo dat de politicologie louter neerkomt op de studie van 'de' politiek, het politieke bedrijf zoals dat zich afspeelt in de Tweede Kamer en andere politieke organen. Daarnaast betreft de politicologie in het bijzonder de studie naar de voorwaarden die bepalen of die groepen van individuen er ook daadwerkelijk in slagen de gemeenschappelijke problemen op te lossen. Dat is namelijk niet vanzelfsprekend. Het besef een gemeenschappelijk belang te hebben leidt niet spontaan tot samenwerking en gezamenlijke actie. De politicologie bestudeert de voorwaarden waaronder collectieve actie mogelijk is. Dit blijkt samen te hangen met de omvang van de groep en de bestaande machtsverschillen. Daarmee zijn we aangeland bij wat in de ogen van politicologen onmisbaar is voor een goed begrip van het verloop van deze collectieve besluitvormingsprocessen, namelijk de rol die macht en invloed daarin spelen. De machtsverhoudingen tussen de leden van de groep bepalen of er oplossingen voor gemeenschappelijke problemen gevonden worden en wat voor soort oplossingen dat zijn. Voor een goed begrip van de beslissingen die een kabinet neemt op het gebied van de milieuwetgeving is het niet voldoende om de institutionele context te kennen, in dit geval: Op wat voor manier vergadert het kabinet? Wordt er gestemd of streeft men naar consensus? Hoe leidt de premier de vergadering? Men zal ook moeten weten hoe de machtsverhoudingen binnen het kabinet liggen. Wat is de positie van de minister van Economische Zaken tegenover de minister van VROM? Hoe is hun verhouding tot de Minister-president? Dit gaat ook op voor beslissingen die in de Raad van Bestuur van een onderneming
197
POLITICOLOGIE
worden genomen en ook voor die van een College van Bestuur van een universiteit. In het algemeen geldt de regel dat, hoe machtiger een deelnemer aan het besluitvormingsproces is, hoe minder de kwaliteit van zijn argumenten ertoe doet. Machtsrelaties (ofwel invloedsrelaties het is de vraag of 'macht' en 'invloed' wel zinvol onderscheiden kunnen worden) zijn psychologische relaties. Er is sprake van een machtsrelatie tussen twee individuen wanneer het ene individu zich anders gedraagt dan het in eerste aanleg zou hebben gedaan, in de verwachting zo bij het andere individu in een goed blaadje te komen staan, of diens woede te voorkomen. Een liefdesrelatie is in deze zin wel het fraaiste voorbeeld van een machtsrelatie al houden politicologen zich verder niet bezig met liefdesrelaties, tenzij deze effecten hebben op collectieve besluitvormingsprocessen (de affaire van Bill Clinton met Monica Lewinsky is natuurlijk een voorbeeld van het laatste; velen hebben de relatie gelegd tussen de Amerikaanse bombardementen in de zomer van 1998 van doelen in Soedan en in Afghanistan en de problemen waarin de President was geraakt als gevolg van zijn amoureuze avonturen). Dat een liefdesrelatie een prachtig voorbeeld is van een machtsrelatie, klinkt natuurlijk 'mooi' (al kunnen liefdesrelaties ons ook tot wanhoop brengen), maar toch is in laatste instantie de dreiging met geweld de belangrijkste machtsbron. Dit geldt zowel voor de internationale politiek als de nationale politiek. Dit verklaart tevens waarom vele politicologen zich bij hun onderzoekingen bijna als vanzelf richten op de staat (of de overheid) en het openbaar bestuur. De staat beschikt gewoonlijk over een aanzienlijk overwicht aan geweldsmiddelen (in de vorm van een politie en een legermacht) tegenover de bevolking die op zijn grondgebied leeft. Voortdurend zullen groepen individuen trachten het geweldsoverwicht van de staat in te zetten om de door hen gevonden oplossingen voor hun gemeenschappelijke problemen aan anderen op te leggen. Het gaat overigens nadrukkelijk om de dreiging met geweld. Wanneer één van de partijen er daadwerkelijk toe over gaat geweld te gebruiken om zijn of haar zin te krijgen, dan houdt de machtsrelatie althans voor het moment op te bestaan. Twee voorbeelden uit de internationale politiek kunnen dit laatste punt verhelderen. Dat de Verenigde Staten voor de bevrijding van Koeweit daadwerkelijk geweld moesten gebruiken, is tekenend voor de zwakke machtspositie van de Verenigde Staten toentertijd. Dat Groot-Brittannië in de vorige eeuw conflicten in verre vreemde landen kon beslechten door het sturen van een kanonneerbootje, tekent hoe groot het Britse machtsoverwicht toen was. Een voorbeeld uit de nationale politiek is wanneer de overheid moet overgaan tot het plegen van geweld tegen burgers die genomen politieke besluiten niet wensen uit te voeren: denk aan boeren die zich verzetten tegen het ruimen van vee of actievoerders die zich vastketenen aan trein-rails om een transport van giftige stoffen te voorkomen.
198
POLITICOLOGIE
Om misverstanden te voorkomen: na het daadwerkelijk gebruik van geweld kan opnieuw een machtsrelatie tussen de betrokkenen ontstaan. Profiel Politicologen houden zich bezig met de studie van de manieren waarop groepen van individuen gemeenschappelijke problemen waarvoor geen regels bestaan, proberen op te lossen. Zij zijn daarbij in het bijzonder geïnteresseerd in machtsverhoudingen, aangezien macht een cruciale rol speelt bij het oplossen van dergelijke problemen. In Nijmegen hanteren we een brede definitie van de politicologie, ter onderscheiding van de zogenaamde ‘smalle definitie’, waarin de politicologie beperkt wordt tot de studie van ‘politieke verschijnselen, met name van de partijpolitiek en van de werking van het openbaar bestuur’ (vgl. de ‘dikke’ Van Dale). Politicologie beperkt zich dus niet tot de bestudering van ‘de’ (Haagse) politiek. Politieke problemen en politieke processen spelen overal waar groepen individuen met elkaar te maken hebben en op alle niveaus, op dat van het internationale systeem, dat van het nationale systeem en dat van het subnationale systeem. Van oudsher worden binnen de ‘brede’ politicologie drie subdisciplines onderscheiden, die alledrie in Nijmegen zijn vertegenwoordigd: De Politieke Theorie of Politieke Filosofie houdt zich in het bijzonder bezig met de vraag of de manieren waarop gemeenschappelijke politieke problemen worden opgelost en de oplossingen zelf, vallen te verenigen met fundamentele normatieve principes als vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid, rationaliteit en ideeën over “de goede samenleving”. De vergelijkende politicologie of de studie van Nationale Politieke Stelsels richt zich in het bijzonder op de vraag hoe collectieve besluitvormingsprocessen verlopen in nationale systemen, dat wil zeggen, hiërarchische systemen die gekenmerkt worden door de aanwezigheid van een overheid die in staat is, desnoods met geweld, bepaalde oplossingen van gemeenschappelijke problemen aan de leden van het systeem op te leggen. De studie van de Internationale Betrekkingen houdt zich bezig met collectieve besluitvormingsprocessen in het internationale systeem, een anarchisch systeem dat zich juist kenmerkt door het ontbreken van een overheid die in staat is, desnoods met geweld, bepaalde oplossingen voor gemeenschappelijke problemen aan de leden van het systeem op te leggen. De laatste jaren vindt een toenadering plaats tussen beide laatste subdisciplines als gevolg van twee ontwikkelingen: enerzijds het succes van de Europese Unie, anderzijds de toenemende internationalisering en globalisering (onder andere ten gevolge van de revolutie in communicatiemiddelen). Beide ontwikkelingen lijken zowel de beleidsruimte van nationale staten in te perken als de waarde van hun geweldsmonopolie – en op deze manier het onderscheid tussen nationale systemen en het internationale systeem – te doen vervagen. Deze ontwikkelingen werpen ook nieuwe vragen op van politiek-theoretische en normatieve aard.
199
POLITICOLOGIE
In de visie van de Nijmeegse masteropleiding zijn beleid, bestuur, organisatie en management onlosmakelijk verbonden met politiek. Niet alleen omdat bestuur, beleid, management en organisatievormen niet los kunnen worden gezien van de politiekmaatschappelijke context waarin zij gestalte krijgen, maar ook en vooral omdat de totstandkoming van beleid en de praktijk van bestuur en management altijd gepaard gaan met processen van machtsvorming. De opleiding besteedt daarbij in het bijzonder aandacht aan de gevolgen van de internationalisering van maatschappij, politiek en economie, zoals deze zich manifesteert op alle beleidsniveaus (internationaal, nationaal, regionaal en lokaal). De plaats van de opleiding in de Faculteit der Managementwetenschappen is vanuit deze visie min of meer vanzelfsprekend. Aan de ene kant, omdat naast politicologie in deze faculteit vakgebieden zijn ondergebracht die qua theoretische uitgangspunten veel met politicologie gemeen hebben en die, doordat zij beleid, bestuur, organisatie en management in al hun uiteenlopende verschijningsvormen onderzoeken, vele raakvlakken met politicologie hebben. Aan de andere kant, omdat die vakgebieden in hun onderzoek en bij hun interventies onvermijdelijk stuiten op de processen van besluitvorming en machtsvorming, die weer het object vormen van de politicologie. De bijdrage van politicologie is dan vooral gelegen in de eigen manier van wetenschappelijk denken gericht op besluitvorming en macht op ieder van de vier genoemde beleidsniveaus.
Eindtermen Uitgangspunt Het uitgangspunt van de master Politicologie is om jou een gedegen academische training in het vak politicologie te geven. De drie specialisaties die nu in de Nijmeegse opleiding vertegenwoordigd zijn (Politieke Theorie, Leer der Internationale Betrekkingen, Vergelijkende Politicologie / Nationale Politieke Stelsels), vormen in samenhang met elkaar het hart van de Nijmeegse Master, waarbij het onderwijs uitdrukkelijk geplaatst wordt in relatie tot het lopend onderzoek van de bij de Master betrokken docenten. Competenties Wanneer je je master Politicologie succesvol hebt afgerond, beschik je over een goed en breed overzicht van het vakgebied van de politicologie als geheel en heb je gespecialiseerde kennis van óf het terrein van de Leer der Internationale Betrekkingen, óf de Vergelijkende Politicologie, óf de Politieke Theorie. Je beschikt over een professionele beheersing van de “taal” van het vakgebied en over de wetenschappelijke vaardigheden die je kwalificeren voor het zelfstandig uitvoeren van een (promotie-)onderzoek op het gebied van de politicologie. De hoogste eis die aan de kwaliteit van de Master-proef (de thesis) gesteld kan worden, is dat deze een originele bijdrage levert aan de ontwikkeling van de politicologische theorievorming. De master heeft het vermogen om op
200
POLITICOLOGIE
academisch niveau zelfstandig kennis te verwerven en zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en te beoordelen. Afgestudeerde masters Politicologie beschikken over goed ontwikkelde analytische vermogens om in een grote verscheidenheid van beroepscontexten ade-quaat en op hoog academisch niveau te kunnen functioneren. Bijvoorbeeld: beleids-functies bij een adviesbureau, een gemeente, een provincie of een internationale organisatie; maar ook politiek-bestuurlijke functies en werk in de journalistiek.
Toelatingseisen Universitaire Bachelor Studenten met een afgeronde bacheloropleiding in de Politicologie kunnen direct in de master Politicologie instromen. Studenten met een afgeronde bacheloropleiding aan de Faculteit der Managementwetenschappen of de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen kunnen na het succesvol afronden van het onderstaande WO schakelprogramma doorstromen in de Master Politicologie. Het WO-schakelprogramma (35 ECTS) heeft de volgende samenstelling: Eerste semester Inleiding Politicologie (6 ECTS) Politieke aspecten van de West-Europese samenwerking (5 ECTS) Politieke stromingen (4 ECTS) Nationale politieke stelsels (5 ECTS) Tweede semester Nederlandse politiek in vergelijkend perspectief (6 ECTS) Leer der internationale betrekkingen (5 ECTS) Rationaliteit en rechtvaardigheid (4 ECTS) Studenten met een andere afgeronde WO bacheloropleiding kunnen na het met succes afronden van bovenstaand WO-schakelprogramma van 35 ECTS plus een op de persoonlijke situatie toegesneden mix van vakken ter verwerking van een ‘methoden & technieken’ deficiëntie instromen in de Master Politicologie. Dit programma dient voorafgaand aan de Master te zijn afgerond. Voor vragen over toelatingseisen voor universitaire Bachelors kun je terecht bij drs. Sandor Schrijner, studieadviseur van de Master Politicologie. Telefoonnummer : (024) 361 3021. E-mail:
[email protected] HBO Het programma gaat uit van HBO-studenten met een afgeronde relevante vooropleiding, bijvoorbeeld Academie voor Journalistiek. De HBO-studenten
201
POLITICOLOGIE
volgen eerst het schakelprogramma (om de benodigde vakinhoudelijke en methodologische kennis op te doen) en stromen daarna in in de reguliere master. Het schakelprogramma (60 ECTS) heeft de volgende samenstelling: Eerste semester Onderzoeks- en Interventiemethodologie (6 ECTS) Statistieke Overbruggingsjaar (5 ECTS) Inleiding Politicologie (6 ECTS) Politieke Stromingen (4 ECTS) Politieke aspecten van de West-Europese samenwerking (5 ECTS) Nationale politieke stelsels (5 ECTS) Tweede semester Project international governance (4 ECTS) Kwalitatieve onderzoeksmethoden (5 ECTS) Miniscriptie HBO (5 ECTS) Rationaliteit en rechtvaardigheid (4 ECTS) Nederlandse politiek in vergelijkend perspectief (6 ECTS) Leer der internationale betrekkingen (5 ECTS) Na het behalen van schakelprogramma verkijgen de studenten een certificaat en kunnen zij instromen in het masterprogramma. Voor vragen omtrent toelatingseisen voor HBO-instromers kun je terecht bij drs. Sandor Schrijner, studieadviseur van de Master Politicologie. Telefoonnummer (024) 361 3021. E-mail:
[email protected] ismus ismus is de studievereniging voor politicologen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Dat betekent dat studenten en docenten politicologie op een ontspannen manier onderling en met elkaar in contact komen buiten de collegebanken. De naam ismus is afgeleid van de verschillende soorten '-ismes' die de politicologie bevolken, zoals het socialisme en liberalisme, maar ook het sociaal constructivisme, realisme en federalisme. We houden ons natuurlijk ook bezig met terrorisme en seksisme maar eenieder kan natuurlijk zijn eigen invulling geven aan zijn eigen ismus. Voor studenten organiseert ismus colleges over de actualiteit (gegeven door Nijmeegse politicologen of hooggeëerde gasten van buiten), die ingaan op politieke of politicologische onderwerpen die tijdens colleges niet altijd aan bod komen. Maar we bieden ook excursies naar plaatsen waar politiek in de praktijk bedreven wordt en een nationale banenmarkt. Bovendien heeft ismus een uittrekselbank waar studenten uittreksels van studiemateriaal kunnen kopen. Maar het is niet alleen een serieuze bedoening; ismus zorgt ook voor
202
POLITICOLOGIE
ontspanning door een maandelijkse ismusfilm - met politicologische sideline borrels, feesten, spellen en studiereizen naar verre oorden. Daarnaast is er tussen je colleges door altijd de gelegenheid om even bij te komen onder het genot van een kopje thee of koffie op de bank in de ismuskamer. Lid worden van ismus is altijd verstandig. Je ontvangt dan de ismusalmanak en zes maal per jaar De Heraut en je wordt op de hoogte gehouden van onze activiteiten, die je gratis of met korting kunt bezoeken. En afgezien van het feit dat het erg cool is om lid te zijn van zo'n hippe vereniging, ontvang je ook nog eens 10 % korting op studieboeken bij Boekanin, zodat je je lidmaatschapsgeld na aankoop van ongeveer drie studieboeken al hebt terugverdiend! Wij vinden het een prachtdeal en hopelijk jij ook. Kom dus langs op ons kantoor aan de Thomas van Aquinostraat 5.0.03 en tegen betaling van € 9,00 en een pasfoto ontvang je een ledenpas en geniet je een jaar lang van al het moois dat wij je te bieden hebben. En als je zelf interessante ideeën hebt over nieuwe of te verbeteren activiteiten, dan zijn er zeker wel één of meer luisterende oren te vinden. Je kan ismus vinden op de benedenverdieping van Thomas van Aquinostraat 5, te bereiken via de zij-ingang tussen T.v.A. 3 en T.v.A. 5. Onze kamer (5.0.03) is achteraan aan de rechterkant. Je kunt hier altijd terecht met vragen, grappen en opmerkingen. Ontdek ook de Hot or Not-verkiezing, de legendarische ismusbank en de thee- en koffiefaciliteiten. Loop dus eens binnen. Adres: T.v.A. 5.0.03 Postbus 9108, 6500 HK Nijmegen Telefoon: (024) 3611659 Internet: www.ru.nl/ismus E-mail:
[email protected]
Hoofdlijnen curriculum Opzet onderwijs Er wordt naar gestreefd zoveel mogelijk de meester–gezel metafoor concreet vorm te geven. Dit gebeurt door iedere cursus of module als workshop of seminar te organiseren, waarbij de masters-in-spe, na intensieve bestudering en actieve verwerking van de politicologische literatuur, onderling en met de begeleidende docent(en) in gesprek gaan over de geldigheid van de verschillende stand-punten in de debatten binnen de politicologie. Eerste trimester De Master Politicologie start met de cursussen Het klassieke politieke denken en Kennistheorie. In het vak Het klassieke politieke denken worden niet alleen de centrale klassieke auteurs als Plato, Aristoteles, Augustinus, Thomas van Aquino, Luther, Calvijn, Machiavelli bestudeerd, maar ook het begrip “classicisme” zelf: bestaat het classicisme nog? Daarnaast staat de ontwikkeling van het politieke denken over de moderne staat tot en met de negentiende eeuw centraal. De cursus Kennistheorie biedt een kentheoretische oriëntatie die
203
POLITICOLOGIE
bedoeld is criteria te verschaffen op grond waarvan een oordeel kan worden geveld over de geldigheid van de verschillende standpunten in debatten binnen de politicologie. Daarna volgen drie parallele cursussen. De cursus Macht en hierarchie stelt het probleem centraal hoe collectieve besluitvormingsprocessen verlopen in nationale systemen, dat wil zeggen, hiërarchische systemen die gekenmerkt worden door de aanwezigheid van een overheid die in staat is, desnoods met geweld, bepaalde oplossingen van gemeenschappelijke problemen aan de leden van het systeem op te leggen. ‘Wat is macht?’, ‘Hoe kun je macht meten?’, ‘Hoe is de macht verdeeld in de samenleving?’, ‘Bestaat er een machtselite?’, ‘Is de staat een neutraal instrument of juist in handen van een bepaalde maatschappelijke groep?’De cursus Macht en politieke theorie biedt je inzicht in de belangrijkste stromingen in het normatieve denken over politiek en macht en stelt vragen als ‘Hoe kan macht legitiem gebruikt worden?’, ‘Wat rechtvaardigt onverschilligheid jegens, tolerantie van of juist onderdrukking van culturele, religieuze of etnische minderheden?’ De cursus Macht en anarchie biedt een grondige kijk op de belangrijkste theoretische ontwikkelingen en controverses op het terrein van de Leer der Internationale Betrekkingen. Welke rol spelen macht en invloed in een anarchisch systeem, dat wil zeggen een systeem waarin geen instantie aanwezig is die kan afdwingen, desnoods met geweld, dat de eenheden – zelfs de machtigste onder hen – zich aan de regels te houden en gedane beloftes nakomen? Tweede trimester De cursussen van het eerste semester geven een stevige en noodzakelijke grondslag om de contemporaine debatten in de politicologie goed te kunnen doorgronden en te beoordelen. In een reeks cursussen (Hedendaagse debatten) wordt ruim aandacht besteed aan de huidige stand van zaken van het onderzoek op de verschillende politicologische deelterreinen. Hier is ruimte voor differentiatie, omdat je voor een van de politicologische richtingen kiest waarin je je verder wilt verdiepen. Het gaat dan bijvoorbeeld bij Internationele Betrekkingen (IB) om de vraag of het juist is of democratische staten nooit met elkaar in oorlog komen en zo ja, waarom dat zo is. Of over de vraag of men de Europese integratie als een puur politiek proces moet zien of meer als een economisch gestuurde ontwikkeling. Bij de Vergelijkende Politicologie (VP) gaat het met name om de confrontatie tussen de rationele keuze benadering, de culturele theorie en de institutionele benadering van politieke processen ten behoeve van het analyseren van politieke processen (verkiezingen, politieke waarden en participatie, Europeanisering) in verschillende landen. Wat de Politieke Theorie (PT) betreft gaat het om inzicht te krijgen in de hedendaagse debatten waarin politiek-filosofen verwikkeld zijn over kwesties als vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid, aan oude en nieuwe sociale begingen verbonden issues als gender/sekse, milieu, democratisering en globofobie. Bovendien is er aandacht voor de ‘achter’ recente debatten opduikende zogeheten ‘eeuwige vragen’ van de (politieke) filosofie, zoals idealisme tussen utopisme en realisme and de vraag ‘wat is waarheid?’ In deze cursussen bestudeer je niet alleen belangrijke boeken en artikelen uit toptijdschriften,
204
POLITICOLOGIE
maar is er ook ruimte voor een leeronderzoek dat gericht is op het leren doen van theoretisch gestuurd (empirisch) onderzoek, met name door dergelijk onderzoek te verbinden met het lopend onderzoek van de docenten. Direct hieraan wordt een Seminar voorbereiding thesis gekoppeld, waarin een theoretisch interessante en voor de politicologie relevante probleemstelling voor de thesis wordt ontwikkeld alsmede een opfrissing en verdieping van politicologisch relevante methodologische kennis. Ten slotte schrijft men de Masterthesis. Bij de cursussen Hedendaagse debatten, maar ook bij het Seminar voorbereiding thesis en de thesis is er ruimte voor inhoudelijke differentiatie naar de in Nijmegen vertegenwoordigde subdisciplines. In feite werkt het gehele curriculum toe naar de ontwikkeling van een probleemstelling voor de masterthesis die het mogelijk maakt een originele bijdrage op wetenschappelijk niveau te leveren aan de politicologie. Tijdens het schrijven van de thesis kom je met je medestudenten een maal per week bijeen. De thesis wordt daarmee uitdrukkelijk opgevat als cursus. Hier presenteer je je werk, rapporteer je over de voortgang van de thesis en debatteer je over de wetenschapstheoretische en wetenschapsfilosofische kwesties die van belang zijn voor de reflectie op de politicologie als wetenschap en voor de verschillende theses die op dat moment geschreven worden. Naam Cursus Het klassieke politieke denken Kennistheorie Macht en hierarchie Macht en anarchie Macht en politieke theorie Hedendaagse debatten en voorbereiden thesis Masterthesis Politicologie
205
ECTS 6 6 6 6 6 12 18
POLITICOLOGIE
Cursusbeschrijving Master Politicologie
206
POLITICOLOGIE
Het klassieke politieke denken Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MPOL015 4 0 POL 6 Werkstuk Nederlands Prof. Dr. G.E. Lock Prof. Dr. G.E. Lock Drs. Y. Levy Bachelor politicologie of equivalent
Ja Interpretatie van en kritiek op de grote politieke denkers in de klassieke traditie respectievelijk hun tegenstanders van de romantiek. Cursusbeschrijving: In deze cursus wordt een studie gemaakt van de leidende klassieke (resp. door de klassiek geïnspireerde) auteurs op het gebied van de politieke filosofie. Tevens wordt de vraag gesteld: “Wat is het classicisme?” De klassieke teksten hebben namelijk door de eeuwen heen als voorbeeld gefunctioneerd. Orde, structuur, evenwicht, harmonie, rationaliteit zijn typische categorieën van de klassieke benadering. Daarnaast wordt de tegengestelde denkers van de romantiek bekeken. In beide gevallen gaat het ook om de hedendaagse relevantie van deze stromingen. De cursus sluit in dit verband aan bij onderzoek in het kader van de onderzoeksgroep Shifts, i.h.b. bij fundamenteel onderzoek over normatieve kwesties van de politieke theorie. Literatuur: Er wordt van uitgegaan dat deelnemers op de hoogte zijn van de basisideeën van Plato, Aristoteles en Augustinus. Zo niet, dan dienen ze drie teksten (die ter beschikking zullen worden gesteld) te lezen van deze auteurs. Daarnaast wordt gelezen: * geselecteerde artikelen over het classicisme en de romantiek (werden ter beschikking gesteld); * The Roots of Romanticism door Isaiah Berlin, ed. Henry Hardy, Princeton, New Jersey: Princeton University Press, 1999.
207
POLITICOLOGIE
Kennistheorie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MPOL016 4 0 POL 6 werkstuk Nederlands Prof. Dr. R.H. Lieshout geen
ja de student(e) verwerft kennis en inzicht in de wijze waarop de groei van wetenschappelkijke kennis tot stand komt. Het gaat daarbij zowel om de spelregels voor de empirische wetenschapsbeoefening, als om de mate waarin deze in de wetenschappelijke praktijk worden nageleefd. Tevens raakt de student(e) vetrouwd met de politieke dimensie van wetenschappelijke activiteit. Tot slot analyseert de student(e) een moderne klassieke tekst uit één van de drie subdisciplines van de Politicologie - Politieke Theorie, Vergelijkende Politicologie en Internationale Betrekkingen - aan de hand van de inzichten die hij/zij verworven heeft over de theorie en praktijk van empirische wetenschapsbeoefening. Cursusbeschrijving: In deze cursus verwerft de student(e) kennis en inzicht in de wijze waarop de groei van wetenschappelijke kennis tot stand komt. Tevens raakt hij/zij vetrouwd met de politieke dimensie van wetenschappelijke activiteit. Centraal staan 3 vragen. De eerste luidt: “hoe kan wetenschappelijke kennis worden onderscheiden van andere soorten kennis?” De tweede vraag is: “hoe kan betere wetenschappelijke kennis worden onderscheiden van goede wetenschappelijke kennis?”. De derde vraag luidt: “wat hebben deze twee vragen - en hun antwoorden! - nu te maken met politicologie?” De cursus begint met de bespreking van het inzicht dat omtrent empirische verschijnselen geen 'zekere' kennis kan worden verkregen (Hume) en de gevolgen van dit inzicht voor de wijze waarop wetenschappelijke kennis kan groeien (aan de hand van Lieshout, Popper, Hayek en Lakatos), waarbij tevens wordt ingegaan op de consequenties van het verschijnsel dat in de dagelijkse praktijk wetenschappers zich door meer overwegingen laten leiden dan louter de groei van kennis (Kuhn). Vervolgens wordt aandacht besteed aan het inherent 'politieke' van iedere wetenschapsbeoefening (Stokes). Afsluitend analyseert de student(e) een moderne klassieke tekst uit één van de drie subdisciplines van de Politicologie - Politieke Theorie,
208
POLITICOLOGIE
Literatuur:
Vergelijkende Politicologie en Internationale Betrekkingen - aan de hand van de inzichten die hij/zij verworven heeft over de theorie en praktijk van empirische wetenschapsbeoefening. Hume, David (1981 ed.), A Treatise of Human Nature, pp. 117-142 Lieshout, R.H. (1993), Anarchie en hiërarchie. Een theorie van internationale betrekkingen en buitenlandse politiek, pp. 14-39 Popper, Karl R. (1968 ed.), Conjectures and Refutations, pp. 33-59 Hayek, F.A. (1967), Studies in Philosophy, Politics and Economics, pp. 3-21 Popper, Karl R. (1980 ed.), The Logic of Scientific Discovery, pp. 93111 Lakatos, I. en A. Musgrave (red.) (1974 ed.), Criticism and the Growth of Knowledge, pp. 91-138 Kuhn, Thomas (1979 ed.), The Structure of Scientific Revolutions, pp. 23-132 Stokes, Geoffrey (1998), Popper, Philosophy, Politics and Scientific Method, pp. 74-143
Macht en hiërarchie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MPOL017 4 0 POL 6 Werkstuk Nederlands Dr. J. F.W. Slomp Nvt Ja Kennis van en inzicht in (zowel inhoudelijk als methodologisch) het begrip macht en het debat erover in de politicologie. Inzicht in de verschillen tussen de belangrijkste theoretische benaderingen van de staat, met name pluralisme, elitisme, marxisme en neo-pluralisme.
Cursusbeschrijving: Aan de hand van de originele teksten wordt het machtsdebat in de politicologie bestudeerd. Met name wordt onderzocht in hoeverre macht verschillende “gezichten” of dimensies heeft en in hoeverre die empirich te onderzoeken vallen. Vervolgens komen in het licht van het machtsdebat centrale benaderingen van de staat aan de orde, met een systematische evaluatie
209
POLITICOLOGIE
van de (verklarings-)kracht ervan. Studenten dienen de literatuur mede te beoordelen op basis van de wetenschapsfilosofische criteria behandeld in de cursus ‘Kennistheorie’. Literatuur:
Verplichte literatuur: - Patrick Dunleavy and Brendan O’Leary, Theories of the State. The Politics of Liberal Democracy, Houndmills: MacMillan. (Andere druk: New Amsterdam Books; ISBN: 0941533859, 2000); - Steven Lukes, Power: A Radical View, London and Basingstoke: MacMillan, 1974. - Een reeks van artikelen die te downloaden zijn.
Macht en anarchie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MPOL018 4 0 POL 6 Werkstuk Nederlands Prof. Dr. R.H. Lieshout Geen
Ja kennis van en inzicht in de ontwikkeling van het realistische wetenschappelijke onderzoeksprogramma sedert de publicatie van Kenneth Waltz' Theory of International Politics (1979). Cursusbeschrijving: Centraal in deze cursus staat de ontwikkeling van het realistische onderzoeksprogramma sinds de publicatie in 1979 van het boek Theory of International Politics door Kenneth Waltz. Daarvoor wordt ingegaan op het debat tussen neo-realisten, neo-liberalen, structureel-realisten en institutioneel-realisten. Tevens wordt aandacht besteed aan de harde kern van dit onderzoeksprogramma en aan de vraag of dit programma nog altijd een progressieve ontwikkeling doormaakt, of juist degenereert. Literatuur:
Grieco, J.M. (1988), 'Anarchy and the Limits of Cooperation: a Realist Critique of the Newest Liberal Institutionalism', International Organization, pp. 486-507 Baldwin, D. (1993), Neorealism and Neoliberalism: the Contemporary Debate, pp. 3-25, 269-300 en 301-38 Lieshout, R.H. (1993), Anarchie en hiërarchie. Een theorie van
210
POLITICOLOGIE
internationale betrekkingen en buitenlands beleid, pp. 40-93, 111-8 en 128-73 Schroeder, P.W. (1994), 'Historical Reality vs Neo-Realist Theory, International Security, pp. 108-48 Christensen, T. en J. Snyder (1990), 'Chain Gangs and Passed Bucks: Predicting Alliance Patterns in Multipolarity' International Organization, pp. 137-68 Vasquez, J.A. (1997), 'The Realist Paradigm and Degenerative versus Progressive Research Programs: an Appraisal of Neotraditional Research on Waltz's Balancing Proposition', American Political Science Review, pp. 899-912 Waltz, K.N. (1997), 'Evaluatiing Theories', American Political Science Review, pp. 913-7 Buzan, B., C. Jones en R. Little (1993), The Logic of Anarchy. Neorealism to Structural Realism, pp. 1-121 Lieshout, R.H. (1999), 'De constructie van het statensysteem: actor en structuur in de hedendaagse theorievorming op het terrein van de internationale betrekkingen', Transaktie, pp. 166-86.
Macht en politieke theorie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MPOL019 4 0 POL 6 werkstuk Nederlands Prof. Dr. M.L.J. Wissenburg
ja Kritische lezing en beoordeling van concepties van macht en de toepassing daarvan in moderne politieke theorieen, inzonderheid de Angelsaksische analytische tradities en de continentale discoursanalyse. Inzicht verkrijgen in de aard en bestaansgronden van de belangrijkste scholen in en scholen van critici van 'mainstream' politieke filosofie. Cursusbeschrijving: In deze cursus verdiept de student zich door middel van literatuurstudie, reflectie, seminardiscussies en zelfstandige verslaglegging in de belangrijkste stromingen in het moderne normatieve denken over politiek en macht. Centraal staan een probleem- en vraagstelling en vier specifiekere vragen waarover de student aan het einde van de cursus een uitstekend beargumenteerd antwoord in de vorm van een paper moet
211
POLITICOLOGIE
kunnen geven. Dominant in het westerse denken lijkt een op vele wijzen uitgedrukt verlangen naar tolerantie, een verlangen zoveel mogelijk aan ieder individu en iedere visie op het goede leven onderdak te bieden. Uit de aard der zaak echter moeten zulke levensvisies elkaar soms tegenspreken, en moet soms de ene visie voor de andere wijken. Ongeacht of dit in de praktijk werkt, kunnen dergelijke knopen in theorie op een van twee wijzen doorgehakt worden: met een beroep op de rede of met machtsmiddelen. Maar impliceert het beroep op de rede niet al bij voorbaat de uitsluiting van sommige levensvisies? Valt 'willekeurig' machtsgebruik te vermijden? Om de vraagstelling (kan de rede gebruikt worden om een politiek systeem van in- en uitsluiting van levensvisies te rechtvaardigen?) althans ten dele te beantwoorden zullen we naar een specifiek terrein kijken: de plaats van culturele minderheden. Literatuur:
* Tekstbundel (wordt beschikbaar gesteld) * Will Kymlicka, Contemporary Political Theory, 2nd Edition, Oxford: Oxford UP, 2002 (zelf aan te schaffen) * John Rawls, The Law of Peoples, Harvard: Harvard University Press 1999 (zelf aan te schaffen)
Hedendaagse debatten en voorbereiding thesis Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten:
MPOL020 4 0 POL
Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
De kennis die is verworven tijdens de eerdere cursussen in de Masteropleiding Politicologie wordt als bekend verondersteld. Nee De cursus Hedendaagse Debatten en Voorbereiding Thesis beoogt de
12 werkstuk Nederlands Verbeek,J.A. Dr. M.H. Leyenaar Prof. dr. G. Lock Dr. B. Verbeek Dr. A. van der Vleuten Prof. Dr. M.L.J. Wissenburg
212
POLITICOLOGIE
volgende doelstellingen te bereiken. Ten eerste het beheersen van de belangrijkste hedendaagse wetenschappelijke debatten in één van de drie subdisciplines van de politicologie: • Leer der Internationale Betrekkingen (met name Rationalisme vs. Constructivisme; Critical Theory; de rol van binnenlandse factoren in buitenlands beleid en internationale politiek); of Nationale Politieke Stelsels/Vergelijkende Politicologie (Rationalistische, institutionele en sociologische theorieën over de invloed van de Europese Unie op lidstaten; het – gebrekkige - functioneren van de representatieve democratie); of • Politieke Theorie (Rechtvaardigheidstheorie; Multiculturalisme; Burgerschap; Politieke • Theorie van het Milieu; Dialoog tussen diagonaal tegenovergestelde morele theorieen). Ten tweede het vermogen deze Hedendaagse Debatten te interpreteren in het licht van de stof die is geoefend in de eerdere cursussen in de Masteropleiding Politicologie. Ten derde het vermogen zelfstandig een politicologisch relevante probleemstelling op een van de genoemde subdisciplines te formuleren en daarbij te doordenken op welke wijze een dergelijke probleemstelling in de vorm van een masterthesis zou kunnen worden onderzocht en beantwoord. Daarbij toont de student(e) inzicht in methoden van politiektheoretisch (normatief, epistemologisch, ontologisch) en/of empirisch (kwalitatieve en kwantitatieve) onderzoek binnen de politicologie, in het bijzonder kwantitatief-vergelijkend onderzoek en (enkelvoudige en vergelijkende) case studies). Ten slotte het vermogen wetenschappelijke producten te presenteren en te beooordelen. Cursusbeschrijving: De cursus Hedendaagse Debatten en Voorbereiding Thesis valt uiteen in twee onderdelen. Enerzijds een onderdeel Hedendaagse Debatten (9 ECTS), anderzijds een onderdeel Voorbereiding Thesis (3 ECTS). Het eindcijfer bestaat uit een deelcijfer voor Hedendaagse Debatten (75%) en een deelcijfer voor Voorbereiding Thesis (25%). Voor beide onderdelen moet een voldoende zijn behaald. Studenten volgen het onderdeel Voorbereiding Thesis gezamenlijk tijdens de laatste weken van de cursus. Wat betreft het onderdeel Hedendaagse Debatten geldt het volgende: studenten maken in de loop van januari 2005 een keuze uit de drie subdisciplines van Politicologie: Leer der Internationale Betrekkingen, Nationale Politieke Stelsels/Vergelijkende Politicologie; Politieke Theorie.
213
POLITICOLOGIE
Hieronder volgt een beschrijving van het onderwijsprogramma. (A) Hedendaagse Debatten Subdiscipline 1: Leer der Internationale Betrekkingen De Hedendaagse Debatten binnen de Leer der Internationale Betrekkingen vallen uiteen in twee thema's: 'Against Realism' en 'Domestic Sources of International Politics' Thema a: Against Realism In dit deel van de cursus staan de hedendaagse alternatieven centraal voor de ‘utilitaristische’ mainstream, zoals die is behandeld in de cursus ‘Macht en anarchie’. In dat kader komen met name “critical theory” en het constructivisme aan de orde. Studenten worden geacht de literatuur mede te beoordelen op basis van de wetenschapsfilosofische criteria die zijn behandeld in de cursus ‘Kennistheorie’. De opzet van het college is als volgt. Thema b: Domestic Sources of International Politics Tijdens dit onderdeel maken studenten kennis met onderwerpen binnen de Leer der Internationale Betrekkingen die alle gemeen hebben dat zij de oorzaak van het gedrag van staten zoeken in binnenlandse factoren (second image benadering) en onderwerpen waarbij de oorzaak van binnenlandse veranderingen wordt gezocht in internationale factoren (second image reverse benadering). Voorbeelden daarvan zijn de zogenaamde ‘democratic peace-these’, Moravcsiks ‘politiekeconomische’ verklaring van het Europese integratieproces, het verschijnsel van 'Europeanisering van nationaal beleid' en Foreign Policy benaderingen van het gedrag van staten. Elk van deze debatten vormt onderdeel van een algemener thema, namelijk de aard van de relatie tussen de interne en externe structuur van het internationale systeem. In de visie van Waltz domineert de externe structuur (in de vorm van anarchie en de verdeling van macht over de staten). Volgens de auteurs die in deze cursus aan de orde komen, is er tenminste sprake van een wisselwerking. Studenten worden geacht de literatuur mede te beoordelen op basis van de wetenschapsfilosofische criteria die zijn behandeld in de cursus ‘Kennistheorie’. Toetsing: (1) Iedere student schrijft een werkstuk van maximaal 8000 woorden, waarin zij/hij (a) een beredeneerd oordeel velt over (onderdelen van) de
214
POLITICOLOGIE
verplichte stof, mede in het licht van de wetenschapsfilosofische criteria, en (b) aangeeft hoe een empirische toets van de aan de orde zijnde theoretische benaderingen kan worden geformuleerd. Alle studenten nemen deel aan het afrondende debat aan het einde van de cursus waar de werkstukken van de deelnemers ter discussie staan. (2) Iedere student(e) schrijft een wetenschappelijke boekrecensie over het boek van Finnemore of Klotz (zie literatuur). Het eindcijfer voor Hedendaagse Debatten bestaat uit (a) het cijfer voor het werkstuk(b) co-referaat tijdens het afrondend debat (c) de actieve deelname aan het afrondend debat (d) de participatie tijdens de werkcolleges. Subdiscipline 2: Vergelijkende Politicologie Nationale Politieke Stelsels Thema: Kritiek op representatieve democratie In aansluiting op het onderzoek van de docent verdiepen wij ons in deze cursus op kritiek die wordt geuit op het functioneren van de representatieve democratie. Een belangrijk probleem van het moderne Europa is dat de traditionele instituties van de representatieve democratie er niet in slagen de Europese burgers te betrekken bij de politieke besluitvorming. Allereerst zijn er problemen met het functioneren van politieke partijen in de representatieve democratie. Kort samengevat hebben politieke partijen vrijwel geen leden meer, zijn zij hun mobiliserende kracht kwijt en vervullen zij geen structurerende functie meer waar het gaat om het begeleiden van de kiezer bij het uitbrengen van zijn of haar stem. Een tweede probleem met de representatieve democratie is de steeds maar groeiende afstand tussen enerzijds de motieven en intenties van de burgers en anderzijds de politieke besluiten die in hun naam worden genomen. Steeds vaker worden kwaliteit, rechtvaardigheid, transparantie en verantwoording van het proces van politieke besluitvorming ter discussie gesteld. Een hieraan gelieerd derde probleem is dat van de representativiteit van de besluitvormende organen. Elk recruteringsonderzoek laat zien dat hier meer mannen dan vrouwen te vinden zijn, meer hoger- dan laag opgeleiden, meer welgestelden dan minder welgestelde mensen, meer ouderen dan jongeren, meer ambtenaren dan mensen uit de private sector en meer mensen uit de stad dan afkomstig van het platteland. Bovendien zijn allochtonen nauwelijks vertegenwoordigd. Politieke besluitvorming in Nederland vindt plaats voor de burgers maar niet met hen. In dit college gaan we op zoek naar alternatieve vormen van politieke
215
POLITICOLOGIE
besluitvorming en met name gaan wij in op de ideeënvorming met betrekking tot de overlegdemocratie (deliberatieve democratie). Bij de overlegdemocratie gaat het uiteindelijk ook om het oplossen van conflicten en te komen tot overeenstemming, maar dan met het besef dat tijdens een proces van overleg preferenties en waarden kunnen veranderen. Voorop staat het stimuleren van de politieke dialoog met als doel te komen tot wederzijds begrip en tot een daarop gebaseerd besluit. Democratische besluitvorming via overleg gaat veel verder dan het aggregeren van individuele voorkeuren, zoals dat gebeurt bij verkiezingen of bij referenda. Argumentatie, dialoog en debat zorgen er voor dat meerdere opties worden ontwikkeld, onderzocht, uitgedaagd en geëvalueerd. Er zijn verschillende voordelen te noemen aan het betrekken van burgers bij de besluitvorming over zaken die hen zelf aangaan: stijging in interesse- en informatieniveau, een sterker gevoel van politiek zelfvertrouwen en een grotere bereidheid om een besluit te aanvaarden. Toetsing: werkstuk en participatie Subdiscipline 3: Politieke Theorie Oogmerk van Hedendaagse Debatten Politieke Theorie is het inzicht te krijgen in de kwalitatieve vernieuwing en mogelijk vooruitgang van (subdisciplines in) de politicologie, in casu de politieke theorie. Dit gebeurt door na bibliotheekbezoek te inventariseren waarover politiek theoretici momenteel potentieel vernieuwende debatten voeren, en een van deze debatten uit te diepen. Beide onderdelen dienen afgesloten te worden met een paper, gebaseerd op Leidende Vragen: Tijdens het eerste deel van de cursus gaat het om een overzicht van actuele debatten. Bij het tweede deel van cursus gaat het om de analyse van een debat, waarbij een verband wordt gelegd met plannen voor de eigen masterthesis. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de student daarmee ook kiest voor een definitief thesisonderwerp. Studenten verwerven kennis van en inzicht in de voornaamste methodologische en inhoudelijke debatten binnen de hedendaagse politieke theorie; zij analyseren kritisch en deconstrueren debatten en bijdragen aan debatten; zij leren de normatieve en epistemologische basis van bijdragen aan debatten te identificeren; zij weten hoofd- en bijzaken in de discipline ('normal' en 'novel' science) en in bijdragen aan een debat te onderscheiden; deze onderscheidingen weten zij logisch verantwoord te onderbouwen; zij reflecteren op de normatieve dimensie van politiek-theoretisch onderzoek in een academische context; zij weten academisch verantwoord schriftelijk verslag te leggen van deze processen.
216
POLITICOLOGIE
Thema a: Overzicht van hedendaagse debatten De politicologie ontwikkelt zich enerzijds als 'normale' wetenschap (normal science) door toepassing van 'normale' onderzoeksinstrumenten en 'normale' vragen op 'normale' gebieden tegen de achtergrond van 'normale' theorieën. Als men van vooruitgang in de wetenschap kan spreken, dan levert dit proces vooral kwantitatieve vooruitgang op. Anderzijds echter kunnen maatschappelijke ontwikkelingen, ontwikkelingen binnen de discipline zelf of kruisbestuiving met andere disciplines voor fundamentele veranderingen zorgen. Nieuwe instrumenten worden ingezet en geëvalueerd, nieuwe objecten in kaart gebracht, nieuwe vragen gesteld, nieuwe verklarende theorieën bedacht. Denk hierbij bv. (respectievelijk) aan: panelgroepen, het milieu, de rol van internationale NGO's in Brussel, postmodernisme. Oogmerk van het eerste deel van de cursus is het inzicht te krijgen in de kwalitatieve vernieuwing en mogelijk vooruitgang van (subdisciplines in) de politicologie, in casu de politieke theorie. Dit gebeurt door na bibliotheekbezoek te inventariseren waarover politiek theoretici momenteel potentieel vernieuwende debatten voeren, en een van deze debatten uit te diepen. Het vak wordt afgesloten met een paper, gebaseerd op Leidende Vragen. Leidende vragen: 1. Inventariseer op basis van de voorgeschreven literatuur welke methodologische benaderingen binnen de politieke theorie te onderscheiden zijn. 2. Inventariseer na een bibliotheekbezoek welke inhoudelijke en methodologische debatten momenteel (lees: over de afgelopen 5-10 jaar) in de politieke theorie plaatsvinden, geef daarvan een overzicht; selecteer er hieruit twee, waarvan een die mogelijk relevant is voor uw scriptie; beargumenteer waarom deze twee kwesties politicologisch (en niet perse politiek) relevant zijn. Thema b: Analyse van een hedendaags politiek-theoretisch debat Oogmerk van het tweede deel van de cursus is inzicht te krijgen in de kwalitatieve vernieuwing en mogelijk vooruitgang van (subdisciplines in) de politicologie, in casu de politieke theorie. Dit gebeurt door na bibliotheekbezoek te inventariseren waarover politiek theoretici momenteel potentieel vernieuwende debatten voeren, en een van deze debatten uit te diepen. Het vak wordt afgesloten met een paper, gebaseerd op Leidende Vragen Reconstrueer het debat van uw keuze: geef, in plaats van de chronologische volgorde waarin bijdragen verschenen, een overzicht
217
POLITICOLOGIE
van de logische structuur van het debat. Plaats het debat in zijn context: waar gaat het debat eigenlijk over? Kijk hierbij zowel naar de context of justification (a) als naar de context of discovery (b). Waardoor werd het debat opgeroepen (a en b), wanneer kan men zeggen dat een oplossing bereikt is (a)? Praten de participanten langs elkaar heen, en zo ja, waarom (b) en op welke punten (a)? Welke aspecten lijken bewust genegeerd (b) of onbewust vergeten (a) te worden? Welke (politieke) oogmerken hebben de participanten (b), welke politieke theorieën pogen zij te onderbouwen dan wel af te breken (a)? Beschrijf een mogelijk onderwerp voor een scriptie in relatie tot het debat van keuze: geef een tentatieve vaststelling en verantwoording van de probleemstelling (waarom moet deze vraag gesteld worden, waarom is ze nog niet afdoende beantwoord?), en een tentatieve vraagstelling en verantwoording daarvan (hoe geeft deze vraag een antwoord op of inzicht in het probleem?). Toetsing: werkstuk (B) Voorbereiding Thesis Dit onderdeel bestaat uit twee delen. Deel 1 betreft het onderzoeksdesign, waarbij het gaat om het opfrissen van de methodologische en methodische kennis, mede aan de hand van empirische literatuur die studenten tijdens de Master al gelezen hebben. Deel 2 staat in het teken van de ontwikkeling van een eigen onderzoeksopzet, waarbij het de bedoeling is een politicologisch relevante en haalbare opzet voor een Masterthesis te schrijven.
Literatuur:
Toetsing: studenten schrijven een adequate thesisopzet Verplichte literatuur (onder voorbehoud): (A) Hedendaagse Debatten 1. Leer der Internationale Betrekkingen Thema a: - Alexander Wendt, Social Theory of International Relations, Cambridge; Cambridge UP, 1999 (delen) - Audie Klotz, Norms in International Relations. The Struggle Against Apartheid, Ithaca: Cornell University Press, 1995. - Martha Finnemore, National Interests in International Society, Ithaca: Cornell University Press, 1996. - Tekstbundel (wordt ter beschikking gesteld).
218
POLITICOLOGIE
Thema b: - Andrew Moravcsik, The Choice for Europe, Ithaca, Cornell UP, 1998 - M. Brown (ed), Debating the Democratic Peace, Cambridge: MIT Press, 1996. - Nader te bepalen 2. Vergelijkende Politicologie/Nationale Politieke Stelsels - J.S. Fishkin, The Voice of the People, New Haven: Yale University Press, 1997. - Reader Deliberatieve Democratie (verkrijgbaar via Boekanin) 3. Politieke Theorie Thema a: - Naar keuze: W. Hodges Logic (Pelican), pp. 13-104, 238-254 of E.R. Emmet - Logisch Denken (Aula pocket) - Tekstbundel (wordt ter beschikking gesteld) Thema b: - Wordt vastgesteld in overleg met de studenten (B) Voorbereiding Thesis - Tekstbundel (wordt ter beschikking gesteld).
Masterthesis Politicologie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen: Cursusbeschrijving:
MTHPOL 4 0 POL 18 werkstuk Nederlands Dr. J.A. Verbeek Stafleden Politicologie Hedendaagse Debatten en Voorbereiding Thesis Nee Schrijven van masterthesis Studenten schrijven een masterthesis. In verplichte wekelijkse bijeenkomsten onder leiding van een docent houden studenten elkaar op
219
POLITICOLOGIE
Literatuur:
de hoogte van hun vorderingen en bespreken zij inhoudelijke problemen. In de loop van het studiejaar krijgen studenten een gedetailleerde handleiding uitgereikt. Niet van toepassing
220
POLITICOLOGIE
221
SOCIALE GEOGRAFIE
6
Masteropleiding Sociale Geografie
222
SOCIALE GEOGRAFIE
Masteropleiding Sociale Geografie Het vakgebied in vogelvlucht Sociale Geografie is een onderdeel van wat men vroeger ook wel aardrijkskunde noemde. De aardrijkskunde houdt zich zoals de naam al zegt bezig met het bestuderen van alle verschijnselen op en om het aardoppervlak. Dat zijn aan de ene kant dingen als bodem, water, lucht, levende natuur (fauna en flora) en allerlei landschapsvormen (gebergtes, dalen, vlakten, kusten, eilanden etc.). Deze aspecten worden ook wel samengevat onder het begrip fysische geografie. Aan de andere kant houdt aardrijkskunde zich bezig met mensen, culturen, steden, dorpen, platteland, menselijke levensvormen en menselijke activiteiten. Deze aspecten hebben betrekking op de mens en zijn activiteiten op deze aarde en worden vaak samengevat onder het begrip sociale geografie. In het Engels wordt sociale geografie vaak vertaald als human geography. In de loop der eeuwen hebben de fysische en sociale geografie zich steeds meer onafhankelijk van elkaar ontwikkeld. De sociale geografie en de fysische geografie zijn nu dan ook veelal twee volledig gescheiden studierichtingen. De sociale geografie richt zich op de menselijke kant van al die op en rond het aardoppervlak voorkomende (door de mens gemaakte) verschijnselen. De sociale geografie bestudeert met name het ruimtelijk gedrag van mensen, bedrijven en organisaties. De ruimte wordt daarbij bestudeerd in al zijn facetten en geledingen: als fysieke ruimte, als culturele ruimte, als beleefde ruimte, als sociale ruimte, maar ook ruimte als ordeningsprincipe voor het menselijk handelen. Binnen de moderne maatschappij, waarin wij leven neemt 'ruimte' en ook het conflict rondom de verschillende aanspraken op ruimte een steeds belangrijkere plaats in. Een enkele blik op de nieuwsmedia laat zien, dat de omgang van mens en maatschappij met de schaarse ruimte nu al en binnenkort in nog sterkere mate één van de 'hot spots' is, waar bepaald gaat worden hoe de samenleving er in de naaste en verre toekomst uit zal gaan zien. De sociale geografie bevindt zich als wetenschappelijke discipline dan ook meer dan ooit in het brandpunt van een aantal essentiële en uiterst spannende ontwikkelingstendensen. Te denken is bij voorbeeld aan processen als Europese integratie en mondialisering (met parallel daaraan het opnieuw opleven van regio's), verschuivingen in de internationale arbeidsdeling, duurzame (regionale) ontwikkeling, vermarkting van steden en regio's, verstedelijking van het platteland, problematiek van grote steden, migratie en mobiliteit, de ontwikkeling van de omgang met natuur en natuurlijke hulpbronnen en ga zo maar door. De sociale geografie laat zich expliciet leiden door dergelijke actuele maatschappelijke problemen. De moderne sociale geografie is dan ook een geëngageerde wetenschap, die de kennis ter beschikking en ter discussie stelt, op basis waarvan bijvoorbeeld beleidsmakers gezamenlijk met alle relevante actoren oplossingen kunnen ontwerpen en implementeren. Zij beperkt zich daarbij niet tot één ruimtelijk schaalniveau, b.v. die van de stad, regio, of natie, maar onderzoekt het ruimtelijk gedrag van mensen, bedrijven en organisaties juist in samenhang met ontwikkelingen en invloeden op andere schaalniveaus en
223
SOCIALE GEOGRAFIE
op andere plaatsen, zowel binnen de westerse wereld als ook b.v. in ontwikkelingslanden. Sociale Geografie omvat daarom ook vakken als bevolkingsgeografie, economische geografie, nederzettingsgeografie en stadsgeografie, geografie van het landelijk gebied (rurale geografie), politieke geografie, ontwikkelingsgeografie, etc. In deze vakken worden onderdelen van aanpalende disciplines zoals economie, sociologie, psychologie, politicologie, volkenkunde etc. bijeengebracht en met elkaar in verband gebracht. Dat interdisciplinaire en rijke spectrum is typisch voor de studie Sociale Geografie. Sociale geografie is een typische integratieve wetenschap. De sociale geografie is een uitstekend uitgangspunt voor de integratie van kennis uit verschillende disciplines zoals sociologie, economie, psychologie, politicologie, bestuurs- en bedrijfskunde, cultuurstudies, antropologie en filosofie. Een wezenlijk aspect van het menselijke bestaan, de ruimte om ons heen, wordt aldus in een breed verband bestudeerd. En het is deze integratieve kennis waaraan in onze complexe maatschappij toenemend behoefte bestaat. Met een veelheid aan inzichten en perspectieven probeert de sociale geografie te verklaren hoe en waarom de mens met zijn omgeving omgaat oftewel de wijze waarop de mens de ruimte om zich heen inricht en gebruikt. Kort en goed gaat de sociale geografie over: wat doet de ruimte(lijke indeling) met de mens en zijn activiteiten en hoe en waarom maakt de mens de ruimte(lijke indeling). Profiel In de masteropleiding Sociale Geografie specialiseer je je en geef je richting aan je eigen persoonlijke profiel. Daarbij kun je uit drie varianten kiezen (Globalisation and development, Society and space, Regional and Corporate Locationmanagement). De laatste twee kun je ook in duale vorm (studeren naast werken) volgen. Daarnaast zijn er nog twee vervolgopleidingen, n.l. de aanvullende eerstegraads lerarenopleiding en de onderzoekersvervolgopleiding. Naast enkele gemeenschappelijke vakken, volg je een aantal gespecialiseerde vakken, die voor iedere variant verschillend zijn. Vanwege het relatief exclusieve specialistische karakter van deze cursussen worden deze cursussen zo waar mogelijk gezamenlijk met andere universiteiten gegeven, die op dat specifieke gebied gespecialiseerd zijn. Tevens betekent dit dat ook de beste docenten die dit land op dat specifieke gebied te bieden heeft die gemeenschappelijke cursussen verzorgen. Globalisation and development Deze mastervariant bereidt studenten voor om vanuit een sociaal-ruimtelijke en omgevingshoek werkzaam te zijn op het terrein van ‘ontwikkeling’, zowel in eigen land als daarbuiten. Het motto van deze variant is ‘ Diversiteit en gelijkheid’. Door de mondialisering maken mensen, steden en regio’s meer en meer onderdeel uit van wereldomspannende economische en sociaal-politieke netwerken. Mondialisering gaat gepaard met processen die te maken hebben met concurrentie op de wereldmarkt, ongelijkheid in inkomens, internationale
224
SOCIALE GEOGRAFIE
migratie, multiculturele samenleving en sociale uitsluiting. Deze processen hebben als gevolg van specifieke lokale contexten overal andere uitwerkingen. In deze variant krijgen ontwikkelingsprocessen buiten Europa en in het bijzonder in ontwikkelingslanden aandacht. Daarnaast wordt ingegaan op de migratieproblematiek en de multiculturele samenleving in Westerse steden. Typische onderwerpen van deze master-variant betreffen stedelijke en rurale armoede, overlevingsstrategieën, informele activiteiten, internationale migratie, etnisch ondernemerschap, armoedebestrijding en ‘civil society’ Studenten die deze mastersvariant met goed gevolg hebben doorlopen kunnen werkzaam zijn in het stedelijk onderzoek en beleid, zowel in ontwikkelingslanden als in eigen land. Deze mastersvariant wordt aangeboden in samenwerking met het CEDLA (Centrum voor Ontwikkeling in Latijns-Amerika) in Amsterdam en het CIDIN (Centre for International Development Issues) van de Universiteit van Nijmegen. Society and Space In deze variant ligt het accent op de theoretische bestudering en kritische evaluatie van de belangrijkste ruimtelijke processen die de huidige samenleving kenmerken. De titel van deze mastervariant verwijst naar het befaamde wetenschappelijke tijdschrift op dit gebied en is een uitdrukking van het kader en ambitieniveau van deze mastervariant. Doelstelling van deze variant is er op gericht dat je de belangrijkste sociaal-ruimtelijke processen in de samenleving conceptueel kan analyseren, begrijpen en beoordelen. Het accent ligt op de moderne en post-moderne ontwikkelingen in de huidige Europese landen. In het bijzonder onderzoek en analyseer je de achtergronden, de filosofieën en krachten achter de voornaamste ruimtelijke integratieprocessen (zoals het proces van globalisering, Europese integratie en grensoverschrijdende interactie en ontwikkeling) en ruimtelijke differentiatieprocessen (zoals het claimen van nationale en regionale identiteiten (wij hier tegen zij daar), het afbakenen van ruimten, het uitsluiten van (groepen) mensen en territoriale conflicten). De opzet is te komen tot een kritisch, academisch denkniveau. Het onderwijs vindt in kleine groepen plaats op basis van een nauwe en intensieve interactie met de docenten, die allen experts zijn in hun vakgebied. Met de in deze variant aangeboden kennis en vaardigheid in de analyse van politieke, culturele en ruimtelijke aspecten van de sociaal-ruimtelijke dynamiek en van de daarmee samenhangende (ruimtelijke) conflicten ben je goed voorbereid voor een professionele loopbaan bij bedrijfsleven en overheid in een breed spectrum van het hogere management, maar ook voor toegepast en fundamenteel onderzoek binnen en buiten de universiteit. Regional and Corporate Locationmanagement In een globaliserende wereld blijken bedrijven en regio’s steeds nader tot elkaar te komen. Toenemende concurrentie betekent voor bedrijven dat een optimale interactie met de omgeving essentieel is, bijvoorbeeld in de vorm van
225
SOCIALE GEOGRAFIE
kennisstromen, het aantrekken en opleiden van werknemers, relaties met toeleveranciers, locale overheden en particuliere organisaties etc.. Voor regio’s kan de aanwezigheid van bedrijven die inter-regionaal, internationaal of zelfs mondiaal opereren en tegelijkertijd op sterke en dynamische wijze in de regio geworteld zijn een sleutel tot welvaart zijn. Juist de (unieke) combinatie van het overheid en het bedrijfsperspectief op deze ontwikkelingen zorgt er voor dat deze variant een uitstekende basis voor zowel management-posities op het niveau van regionale vestigingen van (internationaal opererende) bedrijven als tot hoofdfuncties binnen regionale ontwikkelingsorganisaties en –beleid, vormt. Educational Geography Hierbij gaat het formeel genomen om een zelfstandige (vervolg)opleiding, die verzorgd wordt door het Instituut voor Leraar en School (ILS) van de Radboud Universiteit Nijmegen. Deze (vervolg)opleiding zal zich aan de ene kant richten op het opleiden van aardrijkskundeleraren met een eerstegraads bevoegdheid en aan de andere kant op het ontwikkelen van brede competenties op het gebied van kenniscommunicatie in het algemeen. Deze opleiding is dus niet alleen ideaal voor leraarfuncties maar ook voor allerlei functies op het snijvlak van organisaties en hun omgeving en op het gebied van interne communicatie in bedrijven en organisaties. Voor het gedetailleerde programma verwijzen we hier naar de website van het ILS: http://www.ils.ru.nl. Op dit moment moet je er van uitgaan, dat als je deze (vervolg)opleiding wilt volgen, je eerst één van de bovenstaande mastervarianten zult moeten afsluiten. Deze leveren de noodzakelijke vakkennis. In de (vervolg)opleiding worden je dan aanvullend nog de (vak-)didaktische en communicatieve vaardigheden aangeleerd en krijg je de nodige praktijkervaring die je tot een eerstegraads aardrijkskunde leraar of tot een echte ‘wetenschapscommunicator’ kwalificeren. Duaal traject De master-opleiding Sociale Geografie kun je ook in duale vorm volgen. Daarbij combineer je betaaldwerken op je vakgebied met de opleiding. Een ideale mogelijkheid als je op zoek bent naar een situatie waarin denken en doen, werken en studeren elkaar voortdurend afwisselen, in het bijzonder ook omdat in het reguliere masterprogramma maar weinig ruimte voor praktijkervaring voorzien is. In het duale traject volg je vrijwel dezelfde cursussen als reguliere studenten, maar tegelijk heb je een betaalde functie die recht doet aan de inhoud van je studie en je academische niveau. Een rode draad-opdacht structureert je onderzoekswerk bij de duale werkgever en mondt uit in je masterscriptie. Daarvoor hebben we een aantal gerenommeerde werkgevers op het gebied van ruimtelijk onderzoek geselecteerd. Het duale programma neemt ongeveer anderhalf jaar in beslag. Wie kiest voor het duale traject, moet daarop solliciteren. De leerstoelgroep sociale geografie voert een eerste selectie uit en brengt advies uit aan de potentiële werkgever. Deze beslist wie hij aanneemt. Word je onverhoopt niet aangenomen, dan kun je zonder vertraging het reguliere programma volgen.
226
SOCIALE GEOGRAFIE
Enkele van de deelnemende bedrijven: BRO Vught Gemeente Nijmegen RABO Nederland, Utrecht Ontwikkelngs maatschappij Oost Nederland en anderen Voor verdere informatie zie ook website: www.ru.nl/socgeo of neem contact op met studieadviseur: drs. Jackie van de Walle (
[email protected]), kamer TvA 3.1.38, telefoon (024) 361 60 49. Onderzoekersvervolgopleiding Als je geïnteresseerd bent in een loopbaan als wetenschappelijk onderzoeker bij een universiteit of bij een ander onderzoeksinstituut van particuliere of overheidsorganisaties dan kun je vanaf september 2003 je masteropleiding nog vervolmaken met een onderzoekersvervolgopleiding. Je verdiept daarbij je kennis en vaardigheden op het gebied van wetenschapstheorie, onderzoeksmethodiek, onderzoeksprojectmanagement en natuurlijk ook op het gebied van je inhoudelijke specialisatie. Ook een verblijf aan een buitenlandse universiteit zal naar aller waarschijnlijkheid tot de vaste onderdelen van deze vervolgopleiding zijn. In het totaal moet je er op rekenen dat je voor deze onderzoekersvervolgopleiding een jaar gemoeid zal zijn. De nationale onderzoeksschool NETHUR, waarbij de meeste Nederlandse geografische wetenschappelijke onderzoekers aangesloten zijn, treedt daarbij op als kwaliteitsbewakingsinstantie op. Om tot deze onderzoekersvervolgopleiding toegelaten te worden zul je aan strenge selectiecriteria moeten voldoen. Zo zul je eerst je reguliere masteropleiding afgesloten moeten hebben en zul je met een bovengemiddeld studieresultaat voor de dag moeten kunnen komen. De verdere details van deze vervolgopleiding en daarvoor geldende selectiecriteria worden op dit moment uitgewerkt en zullen te zijner tijd worden bekend gemaakt. Eindtermen Als afgestudeerde sociaal geograaf ben je in staat om de wederzijdse wisselwerking tussen sociaal-economische ontwikkeling en dynamiek en geografische (ruimtelijke) verschijnselen te doorgronden, zoals locatiegedrag van economische actoren, het sociaal-ruimtelijk handelen van bedrijven, overheidsinstanties, civiele organisaties, huishoudens en individuen en de sociaal-economische ontwikkeling van steden en regio’s. Je hebt daarvoor actuele kennis van en vaardigheid in het actuele state-of-the-art onderzoek op het interdisciplinaire gebied van de sociale geografie inclusief urbane/ rurale en regionale studies, culturele studies, sociologie, politicologie, ontwikkelingsstudies, voor zover daarbij ruimte, plaats en territorialiteit centraal staan. Dit stelt je in staat op gefundeerde wijze thematische aspecten zoals: economische processen (groei en ontwikkeling, productie, consumptie, geld, werk, markten en netwerken), de relatie van natuur en maatschappij (milieu, landschap en netwerken), culturele tendensen (modernisme, post-modernisme, post-structuralisme, hyper-modernisme, (re-)presentatie (‘performance’),
227
SOCIALE GEOGRAFIE
belichaming (‘embodiment’), en technologie), politieke processen (geopolitiek, sociaal-ruimtelijke bewegingen en -conflicten, identiteitspolitiek, civiele maatschappij, governance), op kritische en innovatieve wijze te analyseren en theoretische inzichten ten aanzien hiervan te vertalen in praktische concepten en beleidsvoorstellen voor overheid en bedrijf.
Toelatingseisen Universitaire Bachelor Studenten met een afgeronde bacheloropleiding in de Sociale Geografie kunnen direct in de master Sociale Geografie instromen. Voor studenten met een ander bachelorsdiploma geldt het volgende: De master staat in principe open voor alle studenten met een sociaal-geografische, een regionaal-economische of een planologische universitaire bacheloropleiding uit binnen- en buitenland; De masteropleiding is zonder verdere voorwaarde toegankelijk voor studenten met een sociaalwetenschappelijke bacheloropleiding met ontwikkelingslanden specialisatie (CIDIN) van de Radboud Universiteit Nijmegen; Voor absolventen van andere sociaal-wetenschappelijke, beleidsgerichte, politicologische, economische en management bacheloropleidingen zal per geval gekeken worden moeten worden naar deficiënties. De deficiënties dienen zelfstandig en in eigen tijd weggewerkt te worden door het volgen van cursussen of zelfstudie. De studenten dienen dit zelf te organiseren maar zullen daartoe advies kunnen inwinnen van de master-studieadviseur. De volgende criteria spelen een cruciale rol bij het bepalen van deze deficiënties: Basale kennis van wetenschapstheorie Basiskennis op het gebied van sociale theorie Stevige kennis van onderzoeksmethodologie HBO Bachelor Studenten met een verwante afgeronde 4-jarige HBO-bacheloropleiding (240 ECTS) kunnen instromen in het schakelprogramma voor de master Sociale Geografie. Ná het succesvol afronden van dit schakelprogramma word je toegelaten tot de Master Sociale Geografie. Inlichtingen Voor vragen over toelatingseisen kun je terecht bij de studieadviseur van de Master Sociale Geografie: drs. Jackie van de Walle (
[email protected]), kamer TvA 3.1.38, telefoon (024) 361 60 49. Studievereniging Mundus Mundus is het Latijnse woord voor wereld, letterlijk het onderzoeksgebied van Sociaal Geografen en Planologen. Niet vreemd dus dat de studievereniging voor Sociale Geografie en Planologie de naam Mundus draagt. Wij zijn op 28 augustus 2001 opgericht en we hebben nu zo'n 200 leden en een enthousiaste groep actieve leden. Wij organiseren activiteiten waarin actuele Sociaal
228
SOCIALE GEOGRAFIE
Geografische en Planologische ontwikkelingen centraal staan: excursies, reizen en lezingen. Daarbij hoort ook de nodige ontspanning waarin natuurlijk wordt voorzien door middel van bijvoorbeeld de BBQ, feesten, etc. Om de koppeling te maken tussen de studie en de beroepspraktijk organiseren wij bedrijfsbezoeken en bedrijfscontactdagen. Om breed en actueel georiënteerd te blijven hebben wij vruchtbare contacten met verenigingen voor Planologen en Sociaal Geografen door heel Nederland. Om het studeren makkelijker te maken, hebben we uittreksels en oefententamens. Daarnaast bieden wij onze leden boekenkorting en krijg je korting op de activiteiten die wij organiseren. Als je meer wilt weten over wat er nu op de agenda staat, als je lid wilt worden of zelf iets wilt gaan organiseren dan kun je voor meer informatie kijken op www.ru.nl/mundus of mailen naar
[email protected]. Iedereen is altijd van harte welkom! Hoofdlijnen curriculum In de masteropleiding sociale geografie specialiseer je je en geef je richting aan je eigen persoonlijke profiel. Daarbij kun je uit drie varianten kiezen (Globalisation and development, Society and Space, Regional and Corporate Locationmanagement). De laatste twee kun je ook in duale vorm (studeren naast werken) volgen. Daarnaast zijn er nog twee vervolgopleidingen, n.l. de aanvullende eerste graads lerarenopleiding en de onderzoekersvervolgopleiding. Naast enkele gemeenschappelijke vakken, volg je een aantal gespecialiseerde vakken, die voor iedere variant verschillend zijn. Vanwege het relatief exclusieve specialistische karakter van deze cursussen worden deze cursussen zo waar mogelijk gezamenlijk met andere universiteiten gegeven, die op dat specifieke gebied gespecialiseerd zijn. Tevens betekent dit dat ook de beste docenten die dit land op dat specifieke gebied te bieden heeft die gemeenschappelijke cursussen verzorgen. Je sluit je master af met een masterscriptie. Dit is het wetenschappelijke verslag van een individueel onderzoek dat je bij een onderzoeks- of beleidsafdeling van een bedrijf of van een andere particuliere of overheidsorganisatie of eventueel ook een andere universiteit in binnen of buitenland uitvoert. Het verblijf aan zo'n betreffende organisatie inclusief inwerk-periode duurt vaak drie tot zes maanden. In deze tijd leer je natuurlijk veel meer dan alleen zelfstandig onderzoek doen. Begeleiding wordt voor zes maanden gegarandeerd. Voor de master-scriptie kun je maximaal 22 ECTS verdienen. Bij de eerste voorbereidende stappen daartoe word je in kleine groepjes nog intensief begeleid in de vorm van twee cursussen in tutoriaatsvorm.
229
SOCIALE GEOGRAFIE
Trimester Globalisation and development ECTS
Naam Cursus Society and Space
ECTS
Globalisation and development 1
5
Society and Space 1
5
Globalisation and development 2
5
Society and Space 2
5
Multiculturele samenleving in Nederland
4
Politieke en culturele geografie 1
4
Global Urban Development*
4
Geography of Violence: Power, Territoriality and conflicts
4
1
Keuze uit:
Keuze uit:
Society and Space 1
5
Regional and Corporate Location – management 1
5
230
Globalisation and development 1
5
Regional and Corporate Locationmanagement 1
5
Regional and Corporate Locationmanagement Regional and Corporate Locationmanagement 1
ECTS 5
Regional and Corporate Location – management 2
5
Geographical economy vs Economic geography
4
City- en regiomarketing Keuze uit:
4
Society and Space 1
5
Globalisation and Development 1
5
SOCIALE GEOGRAFIE
2
3
Exploring the Research Front and Current Debates Exploring Research Methodology in Contemporary Research Regional and Global Urban ECTS Society and ECTS Corporate Development Space Locationmanagement Duurzame ont4 Transnational 4 Economischwikkeling: het Governance geografische voorbeeld Latijns aspecten van Amerika * Politieke en vastgoed Culturele 4 Kleinschalige 4 geografie 2 Bedrijf en economische omgeving in bedrijvigheid in EUregionale ontwikkelingscontext landen Mastersthesis Sociale Geografie
4 4 ECTS 4
4
21
* Een met een * gemarkeerde cursus kan worden vervangen door een andere (taal)-cursus. De student kan daarvoor een verzoek indienen bij de examencommissie.
231
SOCIALE GEOGRAFIE
Cursusbeschrijving Master Sociale Geografie
232
SOCIALE GEOGRAFIE
Globalisation and Development 1 Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MSG030 4 1 SG 5 Schriftelijk Nederlands (English if foreign students participate) Naerssen,A.L. van Naerssen, A.L. van Bachelor Sociale Geografie of verwante discipline ja Na afloop van de cursus zijn studenten in staat om: • Theorieën over ‘ontwikkeling’ en ‘onderontwikkeling’ te begrijpen; • De doelstellingen van ‘een andere globalisering’ uiteen te zetten; • De specifieke positie van de sociale geografie ten opzichte van mondialisering aan te geven.
Cursusbeschrijving: De kern van de cursus bestaat uit het schrijven en presenteren van een kritisch paper over een thema uit het globaliseringdebat. De cursus begint met een bijeenkomst waarin we brainstormen over wat uit de studie reeds bekend is over processen van mondialisering. In een volgende bijeenkomst wordt het globaliseringdebat zelf besproken. Daarna wordt een paper geschreven (mag in duo’s) dat in twee afsluitende bijeenkomsten wordt besproken. Tussendoor zijn er een aantal gastcolleges en discussiebijeenkomsten. Literatuur: Cursusbundel
Globalisation and Development 2 Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste
MSG031 4 1 SG 5 paper Nederlands Naerssen,A.L. van Naerssen, A.L. van Bachelor Sociale Geografie
233
SOCIALE GEOGRAFIE
voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
Socrates studenten: minstens twee jaar studie in sociale geografie of verwante discipline ja Na afloop van de cursus zijn studenten in staat om: • De interactie tussen processen van globalisering en nationale sociaal-economische processen te doorgronden; • De visie van Castells op mondialisering en ontwikkeling in macroregio’s uit te leggen en kritisch te becommentariëren.
Cursusbeschrijving: In de eerste bijeenkomst worden de ideeën van Castells over ‘The Information Age’ uiteengezet. Hierna komt het boek van Castells ‘The End of the Millennium’ aan de orde. Iedereen wordt geacht om het boek te lezen en een werkstuk in te leveren dat bestaat uit een beschouwing over een macro-regio die in het boek wordt behandeld (1500 woorden). Het is de bedoeling dat de deelnemers aan de cursus de discussiebijeenkomsten voorbereiden door middel van eerder bekend te maken stellingen, vragen en discussiepunten. De besprekingen vinden plaats tijdens tweewekelijkse bijeenkomsten. De cursus staat open voor Socrates studenten en het is dus mogelijk dat de voertaal engels is. Literatuur: Nog nader op te geven artikelen Manuel Castells (2001 2e editie), End of the Millenium. Deel 3 van ‘The Information Age. Economy, Society and Culture’. Oxford: Blackwell.
Multiculturele samenleving in Nederland Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MSG043 4 1 SG 4 mondeling /schriftelijk Nederlands Maas,M. evt. gastsprekers Bachelor sociale geografie of andere relevante sociaalwetenschappelijke vooropleiding ja In deze cursus verkrijgt de student vanuit sociaal-geografisch perspectief inzicht in diverse problematieken die gerelateerd zijn aan internationale migratie en Nederland als multiculturele samenleving en leert hij/zij hier kritisch op te reflecteren. Daarnaast maakt de student nader kennis met een organisatie werkzaam op genoemde terreinen en
234
SOCIALE GEOGRAFIE
oefent hij/zij communicatieve vaardigheden middels het houden van een interview en het schrijven van een kritisch paper. Cursusbeschrijving: In deze cursus komen zowel algemene als specifieke thema’s met betrekking tot Nederland als immigratieland en multiculturele samenleving aan de orde, zoals etnisch ondernemerschap, transnationalisme en sociale netwerken, integratie(beleid), scholing en arbeidsmarkt, ruimtelijke segregatie en spreiding, gezinsvorming, asielmigratie en ongedocumenteerde migratie. Daarbij bepalen de studenten ten dele zelf de exacte inhoud van de cursus via specifieke werkopdrachten zoals discussiestellingen en het schrijven van een paper. De bijeenkomsten dienen ter voorbereiding en begeleiding van deze werkopdrachten. Literatuur: WRR rapport (2001) Nederland als immigratiesamenleving. SDU Uitgevers, Den Haag, ISBN: 90-12-09338-4; Cursusbundel samengesteld uit krantenartikelen van het afgelopen jaar en enkele korte wetenschappelijke artikelen.
Global Urban Development * Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MSG034 4 1 SG 4 schriftelijk Nederlands Naerssen,A.L. van Bachelor Sociale Geografie of verwante discipline ja Na afloop van de cursus zijn studenten in staat om: (a) Relaties te leggen tussen processen van mondialisering, urbanisering en stedelijke ontwikkelingen in verschillende delen van de wereld; (b) Verschillen en overeenkomsten aan te geven tussen de stedelijke problematiek in Westerse landen en in ontwikkelingslanden; (c) Concepten zoals de mondiale stad, sociale uitsluiting, overlevingsstrategieën en urban governance’ toe te passen in geografisch onderzoek, zowel ten aanzien van steden in Westerse landen als in ontwikkelingslanden;
Cursusbeschrijving: In de gehele wereld vinden diepgaande veranderingen plaats in het urbane systeem en in de structuur van steden. De interactie tussen
235
SOCIALE GEOGRAFIE
Literatuur:
processen van mondialisering en locale structuren noodzaken tot nieuwe vormen van stedelijke management. De ontwikkelingsgeografie kijkt hierbij in het bijzonder naar de positie van de marginale bevolkingsgroepen en hun mogelijkheden tot emancipatie. In deze cursus wordt speciale aandacht gegeven aan processen van sociale uitsluiting, overlevingsstrategieën en beleid dat tot grotere gelijkheid moet leiden. Pacione, M. (2001) Urban Geography. A Global Perspective. Londen/New York: Routledge. Deel 4 tot en met 6 (pp. 265-598). Cursusbundel (artikelen)
Society and Space 1 Course code: Year: Semester/trimester: Programme: Specialisation: ECTS-credits: Test: Language: Course coordinator: Lecturers: Entry level: Optional course: Objectives:
Description:
MSG032 4 1 SG 5 written exam English Ernste,H. Prof. dr. Huib Ernste, dr. Barbara Hooper Open for all students with a bachelor in Human Geography or any other social science. Also open to international exchange students. ja In the bachelor programme for human geography, you have learned about different con-ceptualisations of (individual) spatial behaviour (the behavioural approach) and spatial action (action theoretic approach). In this course we will continue these theoretical explo-rations by focusing on the more general conceptualisations of the socio-spatial structure of our (urban) society. After a first brief introduction in some general modernist and post-modernist conceptions of the socio-spatial structure of society, we will zoom in on one of these concepts, namely the ‘postmodern’ urban society. We will then seek to link this more theoretical conceptualisation with down-to-earth practice by attempting to visualise (re-imagine) this 'Post-modern urban society', focusing on the (material) practices of and within the KAN-region (the Arnhem-Nijmegen CityNetwork). Inspired by theoretical over-views of the most important visions and philosophies in the urban debate and some 'best practices' in the Netherlands and beyond such as the Ruhr area, Brussels, and Rotterdam, we attempt to formulate enticing and inspiring (visual) recommendations for the policy practice of and within the KAN-region. In part 1 we will start with an overview of the most important modern and postmodern concept in urban theory. At the same time students will
236
SOCIALE GEOGRAFIE
(individually) make a book review (see list below) of some of the most dominant and influential books in the present debate on (urban) space and society. These book reviews will be handed in electronically and checked by the lecturers of this courser after which there will be time for re-submission until the end of the semester. Additionally it is planned that students together with the lecturers organise a one day excursion to an exemplary case of (post-)modern urban de-velopment. The course will end with an oral exam, or better ‘a discussion with the lectur-ers on the issues of the course’ and on the book review. For those taking only the first part of this course, these oral exams will take place during the second half of the semester. For those taking both parts of this course, only one oral exam, covering both parts will take place at the end on the course. See also Society and Space 2 in this study guide.
Literature:
To communicate efficiently we have created a web-page for this course (www.ru.nl/socgeo/socandspace). On this page you will find all important information such as this student-handbook, overheadslides, assignments, book-reviews, video-documentaries, etc. A list of books to be reviewed will be provided. Additionally a list of recommended back-ground literature will also be included.
Society and Space 2 Course code: Year: Semester/trimester: Programme: Specialisation: ECTS-credits: Test: Language: Course coordinator: Lecturers: Entry level: Optional course: Objectives:
MSG042 4 1 SG 5 paper English Ernste,H. Prof. dr. Huib Ernste, dr. Barbara Hooper Open for all students with a bachelor in Human Geography or any other social study. Also open to international exchange students. ja In the bachelor programme for human geography, you have learned about different con-ceptualisations of (individual) spatial behaviour (the behavioural approach) and spatial action (action theoretic approach). In this course we will continue these theoretical explo-rations by focusing on the more general conceptualisations of the socio-spatial structure of our (urban) society. After a first brief introduction in some general modernist and post-modernist conceptions of the socio-spatial structure
237
SOCIALE GEOGRAFIE
Description:
of society, we will zoom in on one of these concepts, namely the ‘postmodern’ urban society. We will then seek to link this more theoretical conceptualisation with down-to-earth practice by attempting to visualise (re-imagine) this 'Post-modern urban society', focusing on the (material) practices of and within the KAN-region (the Arnhem-Nijmegen CityNetwork). Inspired by theoretical over-views of the most important visions and philosophies in the urban debate and some 'best practices' in the Netherlands and beyond such as the Ruhr area, Brussels, and Rotterdam, we attempt to formulate enticing and inspiring (visual) recommendations for the policy practice of and within the KAN-region. In part 2 of the course the students will apply their knowledge of modern and postmodern concept in urban theory on a practical and concrete case. will be dealing with the making of a video of the urban network around Arnhem and Nijmegen, the so called KAN-region. First some external experts will be introduced the current situation of the urban network around Arnhem and Nijmegen, the so-called ‘KANregion’, will be introduced to us. In a next step the students, in small groups, will develop their own vision on the postmodern contents/discontents of the KAN-region. This vision will be presented in two forms: (1) in the form of a short essay (max 5 A4 pages) and (2) this vision will be visualised and pre-sented in the form of a short videodocumentary. In doing so we will seek professional assistance of the documentary makers of the VPRO/Omroep Gelderland. The videos will be presented at the end of the course. We also hope to find a public occasion to present these video documentaries to practitioners and a broader audience. The course will end with an oral exam, or better ‘a discussion with the lecturers on the issues of the course’ including the book review, the essay and video. For those taking both parts of this course, only one oral exam, covering both parts will take place at the end on the course. See also Society and Space 1 in this study guide.
Literature:
To communicate efficiently we have created a web-page for this course (www.ru.nl/socgeo/socandspace). On this page you will find all important information such as this student-handbook, overheadslides, assignments, book-reviews, video-documentaries, etc. A list of books to be reviewed will be provided. Additionally a list of recommended back-ground literature will also be included.
238
SOCIALE GEOGRAFIE
Politieke en culturele Geografie 1 Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MSG021 4 1 SG 4 Schriftelijk Nederlands Ernste,H. dr. Gert-Jan Dijkink, mw dr. Virginie Mamadouh Bachelor sociale geografie of andere relevante sociaalwetenschappelijke vooropleiding. ja Inzicht verkrijgen in de factoren die het gedrag van staten (en nationale besluitvormers) bepalen, in de filosofieën achter diverse territoriale bestuursprincipes binnen staten en in de geografie van politieke participatie en actie.
Cursusbeschrijving: Colloquium aan de Universiteit van Amsterdam rond de thema’s staatsvorming, internationale betrekkingen, beeldvormingen politiek massagedrag, positie van het lokale bestuur in het staatsbestel en binnenlandse territoriale tegenstellingen of conflicten. (De Radboud Universiteit Nijmegen-studenten volgen slechts een deel van de colloquiumbijeenkomsten, zie daarvoor website van deze cursus www.ru.nl/socgeo/stategov) Meer informatie over deze cursus, evenals: overheadslides, opdrachten, literatuur, studentenhandleiding etc. vind je op de website voor deze cursus: www.ru.nl/socgeo/stategov
Literatuur:
Daarnaast onderhoudt de vakgroep voor sociale geografie een eigen website (www.ru.nl/socgeo)met nog veel meer informatie en mogelijkheden. Peter J. Taylor, Colin Flint (2000) Political Geography : WorldEconomy, Nation-State and Locality, Longman, London ISBN: 0582357330; 4th edition en aanvullende artikelen, vooral met betrekking tot cases (wordt tijdens cursus bekend gemaakt)
239
SOCIALE GEOGRAFIE
Geography of Violence: Power, territoriality and conflicts Course code: Year: Semester/trimester: Programme: Specialisation: ECTS-credits: Test: Language: Course coordinator: Lecturers: Entry level: Optional course: Objectives:
CI 21 4 1 SG 4 Written exam Part 1: Dutch. Part 2: English Ernste, H. Part 1: dr H.W. Bomert, drs J. van der Lijn. Part 2: prof. dr. Paul Reuber & dr. Gnter Wolkersdorfer Bachelor in human geography, or any other comparable qualification in one of the other relevant social sciences yes Part 1: Territorial conflicts on the Balkan at the end of this part you will be able to identify the spatial dimension of political conflicts at different scale-levels and you will have learned to deconstruct and relativise the discourses about these conflicts. Additionally you will have the opportunity to develop and apply negotiation strategies yourself in the framework of a simulation game. Part 2: Framing Geographies of Power and Conflict: Geo-political representations and their role as discursive tools in international conflicts There is no politics without a territorial frame of reference. On the one hand territorial spaces demarcates spheres of institutionalised political power. On the other hand, space is often used as a more symbolic marker of political power. Almost all political action is therefore spatial, and almost all spatial action is political. It is these actions and discourses, which, together, drive our current society forward. In this part we want to reflect in depth on the way these processes take place.
Description:
This master-course consists of two parts: 1. one part which is identical to the course on Territorial conflicts on the Balkan from the CICAM (in Dutch) and 2. one part as intensive two day seminar Framing geographies of power and conflict by two guest lecturers from the university of Mnster for deepening the theoretical background for master students in Human Geography (both parts can also be taken as separate course by other students as optional course)
240
SOCIALE GEOGRAFIE
Part 1: Territorial conflicts on the Balkan After the fall of the Berlin wall in 1989 there was a dramatic increase of intra-state conflicts. In this course we ask ourselves how and why these conflicts were born and what the spatial aspects of these conflicts are. Taking specific cases such as Ireland, Israel/Palestinia and especially also Jugoslavia) we will look at the discourse around the character of these conflicts (ethnic, religious, territorial); the perspectives of the different parties involved and their interests (resources, power, strategic locations), the temporal phases in the conflicts and the causes for their escalation. The core concept in this course is 'territory', which in a political geographic contexts is seen as a spatial expression of power. The different relevant dimensions of territories and territorial 'solutions' to cope with these conflicts will be dealt with in this part of this course. If there are enough students who want to participate, this part of the course will be concluded with a simulation game, simulating the Dayton piece negotiations in Dayton (1995) where the current political map of Bosnia-Herzegowina was drawn. Part 2: Framing Geographies of Power and Conflict: Geo-political representations and their role as discursive tools in international conflicts Three main subjects are addressed: a.Theory and analysis. Post-modern thought in political geography Geopolitics as imaginative geographies theoretical perspectives and practical consequences Traditional realist geopolitics versus postmodern critical geopolitics; Practical aspects of discourse analysis as a tool for the deconstruction of geopolitical narratives b. Clash of discourses. New geopolitical meta-narratives after the end of the Cold War • Geo-economic and geopolitical narratives; • Geopolitical narratives of universalism; • Geopolitical narratives of fragmentation and conflict: the clash of civilisations c. Case studies • Geopolitical representations and framings in the conflicts in Bosnia; • Media discourses after the assault of 9/11; • The new geopolitics of Europe Literature:
Part 1: David Storey, The Claiming of Space, Prentice Hall, Harlow, 2001, ISBN 0-582-32790-3 + a number of articles which will be announced at the beginning of the course Part 2: can be found on the website of this course: www.kun.nl/socgeo/geogviolence
241
SOCIALE GEOGRAFIE
Geographical economy vs Economic geography Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MSG039 4 1 SG
4 written exam English Kramsch; O. dr. Olivier Kramsch; dr. Albert de Vaal Bachelor sociale geografie of andere relevante sociaalwetenschappelijke vooropleiding of bachelor economie ja Na deze cursus succesvol doorlopen te hebben ben je in staat op het scherpst van de snede een constructief-kritisch debat te voeren en samen te werken met vertegenwoordigers van een aanpalende discipline en kun je je in korte tijd in de hoofdzaken van een andere benaderingswijze en conceptualiseringen uit een andere discipline indenken en ook de eigen benaderingswijze relativeren. Tevens heb je verdiepte kennis van de belangrijkste uitgangspunten en uitkomsten van zowel de economische geografie als ook de geografische economie Cursusbeschrijving: De economische geografie heeft sterk aan belangstelling en invloed gewonnen door het werk van Paul Krugman en zijn collega’s. Gebruikmakend van een modelmatige benadering heeft Krugman geprobeerd de ruimtelijke dimensie in de mainstream economie in te voeren, resulterend in wat men nu ook wel de nieuwe economische geografie noemt. Terwijl Krugman veel succes bij zijn collega economen boekte, provoceerde hij ook flink wat kritiek van de kant van de economisch geografen. Deze cursus wordt voor een interdisciplinaire groep van economen en geografen gegeven en biedt een arena voor vergelijking en debat over de verschillende perspectieven op de nieuwe economische geografie. De studenten worden geconfronteerd met de basisprincipes van en de debatten daarover binnen en tussen de twee disciplines. Specifieke themata zullen gemeenschappelijk onderzocht worden door studenten uit beide disciplines. Ze zullen daarbij geconfronteerd worden met kritiek en zullen daar gebruikmakend van hun eigen disciplinaire achtergrond tegenover stelling moeten nemen. Ten slotte zullen de studenten ook uitgenodigd worden een interdisciplinair perspectief te ontwikkelen. De cursus bestaat uit drie delen: (1) De ontwikkeling tot de nieuwe economische geografie: van Krugman's ‘Geography and Trade’ tot recente ontwikkelingen.
242
SOCIALE GEOGRAFIE
Literatuur:
(2) Het debat tussen geografen en economen over de nieuwe economische geografie: te zeer beschrijvend en wollige bijdragen van de economische geografie versus te abstract en onrealistische economische modelvorming. (3) Nieuwe perspectieven: disciplinaire en interdisciplinaire ontmoetingen. Literatuurbundel; zie verder http://www.ru.nl/socgeo/geogrvsecon/
Regional and Corporate Location Management 1 Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MSG033 4 1 SG 5 paper + oral examination English Lagendijk,A. dr. Olivier Kramsch en dr. Arnoud Lagendijk Bachelors Sociale Geografie en Planologie, Economie, of equivalent ja Uitgaande van de economisch-geografische basiskennis zoals die in het bachelorprogramma aan de orde gesteld is richt deze verdiepende cursus zich op de meest recente ontwikkelingen in de economische geografie. De belangrijkste doelstelling van deze cursus is het om de belangrijkste concepten uit de economische geografie nogmaals de revue te laten passeren en te verdiepen. Tevens worden nieuwe concepten geïnspireerd door de verschillende sociale, institutionele en culturele wenden die de discipline in de afgelopen decennia vorm hebben gegeven. Recente ideeën en wenden worden in een theoretische biografie van de discipline geplaatst, om zo de studenten te helpen economisch geografische theorieën op een gereflecteerde wijze toe te passen, met name in het kader van het schrijven van je masterthesis aan het einde van het masterprogramma. Daarnaast worden studenten gestimuleerd om recente theorieën toe te passen in het kader van praktische beleidsprincipes en trends.
Cursusbeschrijving: Toelichting: De cursus bestaat uit drie onderdelen: 1. Theoretische fundamenten: drie theoretische tradities (orthodoxe/neoklassieke, Marxistische, institutionele), regionale politieke economie (Massey, Harvey, Peck and Tickell) regionale
243
SOCIALE GEOGRAFIE
Literatuur:
regulatie-modi en accumulatie regimes, sociale en institutionele dimensies, regionale werelden (Storper) 2. Recente concepten: clusters, industriële districten and associationisme (Marshall tot Amin en Thrift; Porter, Cooke en Morgan), technologische ontwikkeling, cultuur en lerende regio’s (Dosi, Lundvall en Maskell, Gertler) bedrijfsontwikkeling en investering (Schoenberger, Walker, Dicken). 3. De thematiek van ruimte en schaal: Globalisering, glocalisering en locale ontwikkeling(Harvey, Storper, Gibson-Graham, Swyngedouw, Cox, Glasmeier, en Hayter) In de cursus spelen overzichtsartikelen en hoofdstukken uit recente handboeken en compendia een centrale rol. De colleges geven de context weer waarbinnen de literatuur te plaatsen is. Tevens bieden de bijeenkomsten gelegenheid voor het geven van nadere uitleg en discussie. De belangrijkste nieuwe concepten, die aan de orde gesteld worden zijn onder anderen: ruimtelijke arbeidsdeling (Massey), het opslokken en vervangen van ruimte door tijd (Harvey), regionale regulatie (Peck and Tickell), 'slippery spaces' (Markusen), lerende regio’s (Lundvall en Maskell), regionale innovatie-culturen (Gertler), ondernemingsculturen (Schoenberger), ‘embeddedness’ (Grabher), en de thematiek van de tegenoverstelling en samenhang van lokaal en mondiaal (globalisatie: Harvey, Storper, Gibson-Graham, 'glocalisatie': Swyngedouw, Herod; en lokalisatie: Cox, Glasmeier, en Hayter over lokale ontwikkeling). Artikelen (ter kopiëring beschikbaar op het onderwijssecretariaat TvA 3.1.44 in de map RegCorLocMan) (zie ook website: www.ru.nl/socgeo/regcorlocman)
Regional and Corporate Location Management 2 Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak:
MSG038 4 1 SG 5 paper English Lagendijk,A. dr. Olivier Kramsch en dr. Arnoud Lagendijk (www.ru.nl/planologie/staf/lagendijk, coördinator) Bachelors Sociale Geografie en Planologie, Bachelors Economie, of equivalent ja
244
SOCIALE GEOGRAFIE
Doelstellingen:
Verdieping door middel van het schrijven van een werkstuk op basis van het eerste deel van de cursus Cursusbeschrijving: Zie cursus Regional and Corporate Location Management 1 Literatuur:
City- en regio-marketing Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten:
MSG007 4 1 SG
4 mondeling Nederlands Boekema,F.W.M. Prof Dr F. Boekema, Dr W. Meester, Prof Dr G. Ashworth, Drs S. Dormans, plus gastdocenten Vereiste Bachelor Sociale Geografie of andere relevante sociaalvoorkennis: wetenschappelijke opleiding Keuzevak: ja Doelstellingen: Aan het einde van deze cursus kunnen studenten doelstelling en aanpak van city- en regiomarketing formuleren. Zij kennen de geografische marketingcyclus en kunnen die op concrete situaties toepassen. Zij kunnen relaties leggen tussen resultaten van geografisch marktonderzoek enerzijds en lokaal-economisch beleid anderzijds. De studenten zijn in staat een innovatief en creatief marketingplan voor een regio of een stad op te stellen en dat aan een potentiële opdrachtgever op een professionele wijze te presenteren. Cursusbeschrijving: Deze cursus die 'op lokatie' in Zwolle wordt aangeboden begint met de behandeling van bestaande theoretische inzichten met betrekking tot marketing in het algemeen en city- en regiomarketing in het bijzonder. Aandacht wordt gegeven aan de marketingcyclus van Ashworth en Voogd en aan de eigenaardigheden van het 'Plaatsprodukt'. Vervolgens wordt ingegaan op de toepassing van de verkregen inzichten in geografisch marktonderzoek. Het accent ligt hierbij op onderzoek naar het imago van plaatsen en gebieden bij ondernemers, maar ook andere doelgroepen (studenten, bewoners, toeristen) komen aan de orde. In het laatste deel van deze cursus wordt ingegaan op de betekenis van de uitkomsten van geografisch marktonderzoek voor het beleid. Daarbij gaat het niet alleen om promotie (het communiceren van het plaatsprodukt), maar ook om ondersteunende maatregelen. De cursus wordt afgesloten met de presentatie van de geproduceerde citymarketingplannen. Literatuur: Reader City-Marketing en Lokaal-economisch beleid (wordt
245
SOCIALE GEOGRAFIE
beschikbaar gesteld) W. Meester, P. Pellenbarg. Effectmeting Er gaat niets boven Groningen. (wordt beschikbaar gesteld) P. Pellenbarg. Identiteit, Imago en economische ontwikkeling van regio's. Oratie. (wordt beschikbaar gesteld)
Exploring Research Methodology in Contemporary Research Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis:
MSG016 4 2 SG
4 werkstuk Nederlands Velde,B.M.R. van der diverse docenten (master-scriptie-begeleiders) Behalve de cursus 'Exploring the Research Front and Current Research Debates', de andere vakken die zijn gepland in het tweede trimester en de master-scriptie zelf, dienen alle overige vakken van je mastervariant succesvol te zijn afgesloten. Het is van groot belang dat men al een enigszins duidelijk beeld heeft van het thema waarover men de masterscriptie denkt te gaan schrijven. Keuzevak: nee Doelstellingen: In deze cursus leer je gefundeerd te reflecteren over je praktische onderzoeksdesign en over de methoden van gegevensverzameling en analyse. Aan het einde van deze cursus heb je je eigen onderzoeksplan voor je master-scriptie ontwikkeld, inclusief een nauwgezette project en tijdsplanning. Cursusbeschrijving: In deze cursus leer je stapsgewijs je praktische onderzoeksdesign kiezen en uitwerken. Dit leidt uiteindelijk tot een concreet schriftelijk onderzoeksvoorstel naar NWO formaat, dat door de toekomstige master-scriptie begeleider en naar mogelijkheid door een externe expert beoordeeld wordt. Alleen bij een gunstige beoordeling kun je daarna met je master-scriptie beginnen. Om je goed voor te bereiden op je eigen empirische onderzoek zul je een serie van onderzoeksprojecten kritisch moeten evalueren. Dit geeft je inzicht in een breed spectrum van verschillende empirische methoden en in het projectmanagement van het eigenlijke onderzoek. Deze voorbeelden zullen deels uit de literatuur en zo mogelijk deels uit de onderzoekspraktijk van onze eigen onderzoeksstaf komen. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de wijze waarop de onderzoeksvragen vertaald worden in onderzoeksdesigns en hoe de empirische methoden geselecteerd worden. Voor diegenen die voor een duale variant van deze master-
246
SOCIALE GEOGRAFIE
Literatuur:
opleiding hebben gekozen vormt deze cursus een integraal onderdeel van de rode-draad-opdracht die uit te voeren is bij de duaal werkgever. Rob Kitchin & Nicholas J. Tate (1999) Conducting Research into Human Geography. Theory, methodology & practice. Prentice Hall, Harlow, ISBN 058229797
Exploring the Research Front and Current Debates Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis:
MSG035 4 2 SG
4 werkstuk Nederlands Velde,B.M.R. van der diverse docenten (master-scriptie-begeleiders) Behalve de cursus 'Exploring Research Methodology in Contemporary Research', de andere vakken die in het tweede trimester zijn gepland en de master-scriptie zelf, dienen alle overige vakken van je mastervariant succesvol te zijn afgesloten. Het is van groot belang dat men al een enigszins duidelijk beeld heeft van het thema waarover men de masterscriptie denkt te gaan schrijven. Keuzevak: nee Doelstellingen: Deze cursus geeft de student een overzicht van en inzicht in de actuele wetenschappelijke debatten en vormen van empirisch onderzoek binnen de eigen mastervariant. Ook vaardigheden in het jezelf inwerken in het thema en in het opbouwen van een academisch contactnetwerk daaromtrent geoefend. Cursusbeschrijving: Het is het doel van deze cursus een wetenschappelijk opstel te schrijven waarmee de eigen onderzoeksvraag of -hypothese van de master-scriptie in het actuele en meer algemene academische debat en de daarmee samenhangende onderzoekspraktijk geplaatst wordt. Dit opstel dient de theoretische achtergrond van de voorgenomen master-scriptie weer te geven. Tevens wordt er in deze cursus gereflecteerd over onderzoeksthema's, onderzoeksdesigns en vormen van argumentatie. De cursus bestaat uit een aantal plenaire en een aantal groeps- en individuele tutoriaatsbijeenkomsten (met je toekomstige masterscriptiebegeleider). Het hele proces wordt begeleid door concrete opdrachten. Het ligt in de lijn van de bedoeling de resulterende opstellen in een bundel uit te geven. Voor diegenen die voor een duale variant van deze master-opleiding hebben gekozen vormt deze cursus een integraal onderdeel van de rode-draad-opdracht die uit te voeren is bij de duaal werkgever.
247
SOCIALE GEOGRAFIE
Literatuur:
Peet, R. (1998) Modern Geographic Thought. Blackwell, Oxford; ISBN: 1557863784
Kleinschalige ecnomische bedrijvigheid in ontwikkelingslanden Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MSG008 4 2 SG 4 schriftelijk Nederlands Naerssen,A.L. van Dr. D. Haude, coördinator CIDIN
ja Na het volgen van deze cursus zijn de mastersstudenten Sociale Geografie in staat om: • De kleinschalige en informele sector in Nederland (Europa) zowel als in ontwikkelingslanden te karakteriseren; • De formele en informele sector te contrasteren; • Een beeld te geven van de informele en kleinschalige sectoren zowel op het platteland als in de steden van ontwikkelingslanden; • De informele en kleinschalige sector te verbinden met theorieën van economische ontwikkeling, in het bijzonder ten aanzien van ontwikkelingslanden; • De informele en kleinschalige sector te verbinden met theorieën van stedelijke ontwikkeling in Nederland (Europa).
Cursusbeschrijving: Het eerste deel van de cursus bestaat uit een aantal hoor- en werkcolleges. Studenten maken aan de hand van literatuur uit een cursusbundel opdrachten en bediscussiëren deze tijdens de werkcolleges. De literatuur heeft betrekking op de kenmerken van de kleinschalige sector en aspecten zoals uitbesteding en kredietverlening. In het tweede deel van de cursus schrijven de studenten werkstukken die betrekking kunnen hebben op de theorie, op onderzoek dan wel empirie. Dit werkstuk wordt aan de hand van commentaar van een medestudent tijdens de twee afsluitende bijeenkomsten besproken. Literatuur: Cursusbundel
248
SOCIALE GEOGRAFIE
Duurzame ontwikkeling: het voorbeeld Latijns Amerika * Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MSG036 4 2 SG 4 werkstuk Nederlands Naerssen,A.L. van Mw. Dr. A. Zoomers Bachelor Sociale Geografie of verwante discipline ja Na het volgen van deze cursus zijn de mastersstudenten Sociale Geografie in staat om: • De verschillende aspecten van de ontwikkelingsproblematiek in Latijns-Amerika in hun onderling verband te analyseren; • Ontwikkelingsproblemen te analyseren in het kader van de livelihood benadering; • Onderzoek te verrichten in Latijns-Amerika (met kennis van het Spaans als voorwaarde).
Cursusbeschrijving: Deze cursus omvat een selectie uit de CEDLA mastercursus: Duurzame Ontwikkeling in Latijns Amerika: macrobeleid en microresponses: Sinds de introductie van economische hervormingsprogramma’s en onder invloed van de toenemende globalisering, hebben zich in LatijnsAmerika ingrijpende veranderingen voorgedaan in lokale ontwikkelingsmogelijkheden en welvaartsverdeling. Sommige regio’s hebben hun positie weten te versterken, terwijl ander gebieden zijn gemarginaliseerd. Afhankelijk van markttoegankelijkheid, beschikbaarheid van (natuurlijke) hulpbronnen en andere factoren, probeert de bevolking op verschillende manieren in te spelen op de veranderende mogelijkheden en doen zich grote verschillen voor in de bestaansstrategieën. In deze cursus wordt een analyse gemaakt van de link tussen macrohervormingen en micro-responses, waarbij vooral wordt stilgestaan bij de vraag hoe door verschillende actoren wordt omgegaan met actuele processen van in-en uitsluiting. aan de hand van commentaar van een medestudent tijdens de twee afsluitende bijeenkomsten besproken. De centrale problematiek wordt behandeld in de vorm van werkcolleges. Aan de hand van verplichte literatuur/opdrachten worden de centrale concepten besproken en bediscussieerd. Schrijfopdrachten worden individueel besproken. De cursus wordt afgesloten met een
249
SOCIALE GEOGRAFIE
werkstuk. Dit wordt gepresenteerd en besproken tijdens en afsluitende bijeenkomst.De cursus vindt plaats in Amsterdam (CEDLAKeizersgracht 395-397). Literatuur:
Cursusbundel
Politieke en culturele Geografie 2 Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MSG024 4 2 SG
4 Schriftelijk Nederlands Ernste,H. dr. J. Mansvel Beck, dr. J.D. Markusse Bachelor sociale geografie of andere relevante sociaalwetenschappelijke vooropleiding. ja Het verwerven van inzicht in theoretische en empirische aspecten van uiteenlopende cultuur en culturele identiteit van bevolkingsgroepen in moderne staten: in het bijzonder de geografische dimensie ervan, die hier zowel als benaderingswijze als in de zin van aandacht voor alle delen van de wereld moet worden begrepen. Cursusbeschrijving: In dit colloquium aan de Universiteit van Amsterdam worden zowel de dynamiek van verschillen in cultuur en culturele identiteit, als van etnische en ethno-nationalistische mobilisering op basis van de ‘cultural markers’ taal en religie, vanuit diverse invalshoeken benaderd. Er wordt ruime aandacht besteed aan etnische spannings- en conflictsituaties en arrangementen om conflicten te beheersen. Een vergelijkend perspectief op de aard en omvang van dit soort vraagstukken ontstaat doordat gevalstudies in verschillende delen van de wereld worden behandeld. Daarnaast zal in wat mindere mate ook aandacht worden besteed aan verscheidenheid en dynamiek van aspecten van cultuur die niet zijn verboden met etniciteit en etnische mobilisering. (De Radboud Universiteit Nijmegen-studenten volgen slechts een deel van de colloquiumbijeenkomsten, zie daarvoor website van deze cursus www.ru.nl/socgeo/cultidentity) Meer informatie over deze cursus, evenals: overheadslides, opdrachten, literatuur, studentenhandleiding etc. vind je op de website voor deze cursus: www.ru.nl/socgeo/cultidentity
250
SOCIALE GEOGRAFIE
Literatuur:
Daarnaast onderhoudt de vakgroep voor sociale geografie een eigen website (www.ru.nl/socgeo)met nog veel meer informatie en mogelijkheden. Artikelen afhankelijk van te behandelen case (wordt tijdens cursus bekend gemaakt)
Transnational Governance Course code: Year: Semester/trimester: Programme: Specialisation: ECTS-credits: Test: Language: Course coordinator: Lecturers:
MSG037 4 2 SG 4 oral examination and paper English Kramsch, O. dr. Olivier Kramsch and dr. Barbara Hooper
Entry level:
Bachelor in human geography, or any other comparable qualification in one of the other relevant social sciences
Optional course: Objectives:
yes After this course you will: • understand the concept of ‘governance’ and of the way how governance influences the different forms of political and economic integration on sub- and supra-national level in the European Union (the shift from national sovereignty of inter-state-systems to multilevel-polity). • be able to apply important theoretical strains of thought in the debate about governance in the European Union (French Regulation School, ‘cosmopolitan’ democracy, ‘multi-level governance’ stream, transnational ‘de-liberative’ spatial planning etc.) • recognise the most important actors, who are involved in the transformation of governance within the European Union (local, regional, national, EU); • identify the most important applications of transnational governance, starting with specific cases such as ESDP, cross-border euregions, twin cities, urban para-diplomacy); • critically read and write in English under the supervision of the lecturers; • be able to connect the contents of this course with those of others in the bachelor and master programme. This course focuses on new forms of economic and political ‘governance’ on supra- and sub-national levels. Specifically this course
Description:
251
SOCIALE GEOGRAFIE
will also deal with new relations between state and ‘civil society’ and their implications for territorial integration and transformation of the European Union. These kind of developments shed a totally different light on the time-space problems, so central in human geography. Main issues will be: • The globalisation of governance and the governance of globalisation (EU, NATO, WTO, IMF etc.); • The transformation of state-sovereignty ; • EU integration and its regions; • The consolidation and evolution of cross-border (Eu-)regions; • Interreg- and ESDP policies and structures as points of condensation for European territorial planning; • Potentials and limits of the European governance framework (homogeneity/ heterogeneity in context of neo-liberal markets; • bi-national / twin cities; • multinational cities; • urban para-diplomacy. In this course we will make use of cases from U.S./Mexico, U.S./Canada, France/England, Netherlands/Germany, Spain/Portugal, Germany/Poland, Austria/Hungary, Finland/Russia). Also the following theoretical perspectives are important: • Regulation theory: French school (Aglietta, Lipietz, Boyer, Saillard); Anglo-Saxon school (Jessop, Tickell, Peck) • Multi-level Governance and new policy arrangements (Marks, Hooghe, Kooiman, Arts, van Tatenhove, Kersbergen) • Cosmopolitan Governance and ‘post-realist’ IR Theory (Held, Archibugi, Kohler, Linklater, Ruggie) • Cross-border Governance and Capacity Building (Scott, Sparke, Hakli, Sidaway, Kramsch) • Transnational Spatial Planning: Faludi/Waterhout Further details can be found on the website of this course: www.kun.nl/socgeo/transnatgov
Literature:
At the general website of the department of Human Geography (www.kun.nl/socgeo) you will also find much more information and options. A bundle of articles and chapters
Economisch-geografische aspecten van vastgoed Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en):
MSG040 4 2 SG
252
SOCIALE GEOGRAFIE
Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten:
4 schriftelijk Nederlands Boekema,F.W.M. Prof Dr Ed Nozeman RuG gastdocenten Aan het einde van deze cursus heeft de student inzicht in het funktioneren van de vastgoedmarkt als voorbeeld van een belangrijk ruimtelijk allocatiemachanisme en kan de student een realistische inschatting maken van de belangrijkste mogelijkheden en bepe Vereiste Bachelor Sociale Geografie of andere relevante sociaalvoorkennis: wetenschappelijke vooropleiding Keuzevak: ja Doelstellingen: Aan het einde van deze cursus heeft de student inzicht in het funktioneren van de vastgoedmarkt als voorbeeld van een belangrijk ruimtelijk allocatiemachanisme en kan de student een realistische inschatting maken van de belangrijkste mogelijkheden en beperkingen van de vastgoedmarkt vanuit het perspectief van de overheid maar ook vanuit het perspectief van het bedrijf. Cursusbeschrijving: de meest directe fysieke omgeving voor iedere economische activiteit is het gebouw waarin en het terrein waarop deze activiteiten plaatsvinden. Welke eisen stellen nu bedrijven, kantoren en detailhandel aan dit soort lokaties en welke aspecten liggen ten grondslag aan het locatiepatroon van deze activiteiten. De allocatie van bedrijfsterreinen en gebouwen wordt voor een belangrijk deel door de markt gestuurd. Welke zijn nu de meest recente ontwikkelingen in markt en regio en welke factoren bepalen het falen dan wel slagen van bepaalde fysieke locaties op de markt? De volgende onderwerpen komen aan bod; • inrichting en organisatie van de vastgoedsector • de invloed van plannen van rijk, provincie en gemeenten op het investeringsklimaat • structuurveranderingen in bedrijfstakken en markten en daaruit voortvloeiende ruimtelijke veranderingen • evaluatie overheidsbeleid Deze cursus wordt afgesloten met een dagexcursie waarbij een aantal cases in directe ogenschouw worden genomen. De cursus wordt in Groningen aangeboden. Er wordt gestreeft naar een video-streaming mogelijkheid, zodat cursus passief ook vanuit Nijmegen gevolgd kan worden. Literatuur: Literatuurbundel E. Nozeman (2001) Nieuwe wegen in Vastgoed .Oratie. E.J. Bolt. (1995) Locatietheorieën en lokatiekeuze aanvullende artikelen worden tijdens de colleges uitgedeeld
253
SOCIALE GEOGRAFIE
Bedrijf en omgeving in Euregionale context Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MSG041 4 2 SG
4 werkstuk Nederlands Houtum, H. Wever, E. & Houtum. H. Bachelor Sociale Geografie of andere relevante sociaalwetenschappelijke vooropleiding ja Aan het einde van deze cursus kun je: • betekenis van relevante economisch geografische voor ruimtelijk gedrag zowel ondernemers, werknemers en consumenten herkennen; • overeenkomsten en verschillen tussen deze theorieën kritisch belichten; • deze economisch geografische theorieën toepassen op concrete situatie in grensregio; • consequenties voor grensregio’s bepalen • een klein empirisch onderzoek hiernaar verrichten. Cursusbeschrijving: Deze cursus bestaat uit vier delen, waarin cruciale economisch geografische kennis wordt toegepast. Het erste deel is een theoretisch deel dat zich bezig houdt met verschillende relevante economisch geografische theorieën, bij voorbeeld:. • de neo-klassieke economie, incl. de neo-klassieke locatietheorie • de evolutionaire economie • de belevenis economie • de institutionele economie • de transactiekosten theorie • de behaviorale locatietheorie In groepjes schrijven de studenten een essay over een aantal van deze theorieën, waarbij zij hun oordeel geven over: (1) de kenmerkende aspecten (2) de betekenis daarvan voor het (ruimtelijk) gedrag van ondernemers, werknemers en consumenten (3) de overeenkomsten en verschillen tussen de stromingen, theorieën en concepten
254
SOCIALE GEOGRAFIE
(4) de mogelijke consequenties voor een grensregio. Voor wat betreft de grensregio wordt er uit gegaan van de regio’s langs de USA-Mexico grens of van de gebieden langs de grens tussen Nederland en Duitsland Het tweede deel van deze cursus is het grensregio deel. De ene grensregio is de andere niet. Voor de ene activiteit, bijvoorbeeld grensoverschrijdende inkopen, speelt de grens een heel andere rol dan voor het aan de andere kant van de grens gaan wonen, gaan werken of gaan investeren. Dit onderdeel beoogt inzicht te krijgen in de rol van de grens voor verschillende activiteiten. In dit deel van de cursus schrijven de studenten in groepjes tevens een kort werkstuk waarin ze: • aangeven welke benaderingen er zijn te onderscheiden in de literatuur over grensregio’s • nagaan of er verband bestaat tussen deze benaderingen en de stromingen, theorieën en concepten uit de eerste opdracht • het aangeven welke benadering resp. stroming etc. het meest geschikt is voor grensoverschrijdend wonen, werken (pendel), samenwerking tussen bedrijven en inkopen doen. In het empirische deel van deze cursus wordt een klein empirisch onderzoekje verricht. Het concrete onderwerp staat nog ter discussie. Dit onderdeel bestaat uit een viertal componenten: • Het formuleren van de relevante aspecten uit de twee voorgaande onderdelen die van belang zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag in dit onderdeel • Het uitwerken van de concrete onderzoeksvraag, inclusief het formuleren van de onderzoekspopulatie en eventuele vragenlijst • Het achterhalen van de onderzoekspopulatie en het uitvoeren van het onderzoek • De rapportage inzake de conclusies Daarnaast zijn er nog een aantal ondersteunende activiteiten voorzien (voorzover mogelijk): • De schriftelijke rapportages worden groepsgewijs bediscussieerd. Beide groepen zorgen er voor dat ook de leden van de andere groep en de begeleiders een paper van hun verhaal krijgen. De eerste bijeenkomst over het ‘theorie’ deel vindt plaats op 18 februari om 14.00 uur op de kamer van Wever of van Houtum • Tijdens de cursus worden, te beginnen in het deel ‘Grensregio’, oriënterende bezoeken gebracht aan sleutelfiguren uit de euregio. Doel: het op de euregio Rijn-Waal toespitsen van de algemene bevindingen. Tenslotte zal naar mogelijkheid de cursus worden afgesloten met een
255
SOCIALE GEOGRAFIE
Literatuur:
mini-symposium, dat in hoofdzaak door de deelnemende studenten zelf georganiseerd wordt, Zij zullen daarvoor ook een inhoudelijke bijdrage leveren. De overige deelnemers en de locatie worden in overleg met de begeleidende studenten uitgezocht. Eigen literatuurrecherche
Masterthesis Sociale Geografie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MTHMSG 4 3 SG 21 werkstuk Nederlands Weert, H. de Verschillende master-thesis begeleiders Alle overige vakken van de master-opleiding moeten succesvol afgesloten zijn.
Aan het einde van de master-thesis heb je: • een proeve van bekwaamheid afgelegd voor het ‘zelfstandig’ opzetten en uitvoeren van wetenschappelijk sociaal-ruimtelijk onderzoek; • de praktijkwereld van sociaal-ruimtelijk onderzoek leren kennen en kun je je daarbinnen bewegen en positioneren. Dat wil zeggen, dat je • inzicht hebt in de organisatie en bedrijfsvoering van de onderzoeksstage verlenende organisatie; • praktijkrelevante probleemstellingen kunt formuleren; • academische en geografische kennis in concrete werksituaties hebt leren toepassen; • geleerd hoe je praktijkrelevante problemen kunt vertalen in een praktisch uitvoerbaar theoriegeleid empirisch onderzoek; • geleerd hoe je de onderzoeksresultaten op praktijkrelevante wijze presenteert. Cursusbeschrijving: In de cursus ‘Exploring the Research Front and Current Dabates’ heb je verkend, welke wetenschappelijke debatten relevant zijn voor het thema van je master-thesis en heb je geleerd de huidige stand van het onderzoek op dat gebied, op gestructureerde wijze samen te vatten, kritisch te belichten en daarbinnen zelf een duidelijke positie te kiezen. In de cursus ‘Exploring Research Methodology’ heb je de voor de master-thesis relevante onderzoekstechnieken verkend en je eigen
256
SOCIALE GEOGRAFIE
Literatuur:
gemaakt. Tevens heb je een gefundeerde keuze gemaakt voor de door je zelf toe te passen onderzoeksmethodiek. Het één en ander mondt uit in een uitgewerkt onderzoeksvoorstel en een aanzet tot een tweetal hoofdstukken van je master-thesis. Met deze voorbereiding ga je nu aan de slag met de uitvoering van je eigenlijke onderzoek bij de onderzoeksorganisatie van je keuze. Je wordt daarbij begeleid door een iemand van de betreffende onderzoeksorganisatie en door de hoofdbegeleider van je master-thesis aan de universiteit. Aangezien het gaat om een proeve van bekwaamheid voor het zelfstandig uitvoeren van een wetenschappelijk sociaal-ruimtelijk onderzoek, zul je ook een hoge mate van zelfstandigheid aan de dag moeten leggen. Begeleiders staan als adviseurs en coaches ter beschikking, maar je bent zelf de regisseur van het proces, en je zult dus vooral ook zelf initiatief moeten nemen om je begeleiders om advies te vragen. Dit onderzoek mondt uit in een wetenschappelijk verantwoord onderzoeksrapport (de masterthesis). Volgens het onderwijsprogramma heb je daar drie maanden de tijd voor, respectievelijk wordt er uit gegaan van een equivalent van drie maanden full-time inzet van de student voor het concreet uitvoeren van zijn/haar onderzoek. In de praktijk is het echter toch vaak eerst even wennen in die nieuwe onderzoeksomgeving en komt er zoveel nieuws en interessants op je af, dat het vaak toch verstandiger is je zelf iets meer tijd te gunnen. De praktijk laat zien dat zes maanden voor de gedegen uitvoering van je onderzoek een realistische inschatting is. Daarbij zul je niet altijd even intensief met de eigenlijke uitvoering van het onderzoek bezig zijn, maar ook een aantal andere heel zinvolle activiteiten binnen de nieuwe onderzoeksomgeving ontwikkelen. Voor deze op zich zinvolle maar additionele activiteiten staan geen extra studiepunten (ECTS credit-points) ter beschikking. Om je toch genoeg ruimte te geven voor je onderzoek en voor alle zinvolle en noodzakelijke activiteiten daaromheen kun je rekenen op begeleiding vanuit de universiteit tot maximaal negen maanden na begin van de uitvoering van je onderzoek (het begin van je onderzoeksstage bij de onderzoeksorganisatie). Je moet er dus vanuit gaan dat uiterlijk binnen deze tijd je master-thesis afgerond moet zijn!! Wordt nader bekend gemaakt
257
SOCIALE GEOGRAFIE
Duale master Sociale Geografie - Geografen als Denkende Doeners Waarom duaal onderwijs bij de Sociale Geografie? In de masteropleiding Sociale Geografie in Nijmegen staat de combinatie van wetenschappelijke reflectie en toepassing in de praktijk van onderzoek en advies hoog in het vaandel. Daarnaast is een groeiende internationale oriëntatie in ontwikkeling, zowel door inschakeling van internationale gastdocenten als door uitwisseling van studenten. Persoonlijke aandacht voor studenten is een wezenlijk kenmerk van de opleiding. Deze kenmerken waarborgen een omgeving waarin duaal onderwijs optimaal tot zijn recht komt. De kleinschaligheid draagt er toe bij dat studenten en docenten elkaar gemakkelijk leren kennen. Een intensieve studiebegeleiding staat als kenmerkend voor de Nijmeegse opleiding in zowel het reguliere onderwijs als in de duale opzet. Dat onderstreept de persoonlijke aandacht voor de student. De brug tussen theorie en praktijk Sta je te popelen om al je hoog geleerde geografische kennis in de praktijk te brengen? Vind je reflecteren over de ruimtelijke verschijnselen en ontwikkelingen fascinerend en wil je de dagelijkse praktijk graag met je inzichten verrijken? Is voor jou het denken de drijfveer voor je doen en zet het gebeuren je iedere keer weer aan het denken? Zoek je een productieve balans tussen theorie en praktijk. Dan ben je bij het duale afstudeertraject van de sociale geografie op het juiste adres. Werken aan de Geografie Bij de Sociale Geografie in Nijmegen zijn we ons bewust dat er niets praktischer is dan een goede theorie. Dat betekent dat goede theorieën in de praktijk hun waarde moeten bewijzen en dat de geografische wetenschap in hoge mate maatschappelijk relevant is. In het kader van de master-opleiding Sociale Geografie van de Universiteit Nijmegen bestaat de mogelijkheid in de afstudeerfase op productieve en uitdagende wijze het betaald werken in de geografische praktijk te combineren met het verdiepen van je wetenschappelijke geografische inzichten. We noemen deze duale afstudeervariant ‘Werken aan de Geografie’. Het duale karakter van deze wijze van afstuderen is gelegen in het feit dat je een intensief onderwijsprogramma volgt én tegelijkertijd als geografisch medewerker werkervaring opdoet bij de werkgevers waarmee onze opleiding samenwerkt. Je combineert (betaald) werken met studeren. Je werk is daarbij afgestemd op de inhoud en het academisch niveau van je studie. Daardoor kun je ook in wetenschappelijke zin optimaal leren van de praktijk en kan de praktijk zich met wetenschappelijke inzichten verrijken.
258
SOCIALE GEOGRAFIE
De duale opleiding ‘Werken aan de Geografie’ biedt jou snelle aanraking met de praktijk intensieve begeleiding vanuit wetenschap en praktijk directe verbinding van theorie met praktijk ruimte voor het ontwikkelen van praktische vaardigheden opdoen van werkervaring en voorbereiding op arbeidsmarkt meer afwisseling in de opleiding een salaris tijdens de studie meer tijd voor diepgang in het afstudeerproject meer mogelijkheden voor gedegen en langduriger veldwerk (eventueel ook in het buitenland) De duale opleiding biedt de duale werkgever geprivilegeerde en tot op zekere hoogte exclusieve toegang tot jong talent mogelijkheid om jonge onderzoekers een substantieel empirisch onderzoek te laten uitvoeren met gratis kwaliteitsbewaking door de universiteit meerwaarde bij onderzoek door een uitdrukkelijk wetenschappelijk karakter van het onderzoek (relatie nieuwste wetenschappelijke kennis met actuele praktijkproblemen) door intensieve samenwerking met universiteit ‘bijscholingseffect’ van eigen medewerkers. De deelnemende werkgevers BRO Vught Gemeente Nijmegen RABO Nederland, Utrecht Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland, Arnhem Stec, Nijmegen Duistburger Entwicklungsgesellschaft en andere Duur en opzet van de duale opleiding (mogelijke invulling van het duale traject) Het onderwijs wordt verzorgd door docenten van de Radboud Universiteit Nijmegen en komt overeen met het onderwijs dat men in de niet dualeafstudeerwijze volgt. Daarnaast werk je ongeveer 232 dagen bij je duale werkgever. In het eerste trimester volg je het basisvak van de gekozen mastervariant (5 ECTS). In diezelfde periode, dus gedurende ongeveer vijftien weken besteed je vier dagen per week om je te oriënteren binnen de organisatie van je werkgever. Vier maal tijdens deze vijftien weken besteed je één dag aan gesprekken met je begeleider aan de universiteit en met mede-duale-studenten over de voortgang van je onderzoekswerk. Tevens verzorg je samen met hen en met je begeleider aan de universiteit één of twee onderwijsbijeenkomsten voor de reguliere
259
SOCIALE GEOGRAFIE
studenten waarin je je werkervaring en de opzet van je afstudeeronderzoek aan de orde stelt. In het tweede trimester volg je twee verdiepingscursussen van de betreffende master-variant die je gekozen hebt (8 ECTS). Daarnaast werk je drie dagen per week bij je werkgever aan je afstudeerproject en aan de daaraan gekoppelde academische rode-draad-opdracht. Je wordt daarbij door een tutor van je werkgever begeleid. In het derde trimester volg je geen cursorisch onderwijs maar werk je gedurende twaalf weken vijf dagen per week bij je werkgever aan je afstudeerproject. Daarnaast word je in een aantal tutor-bijeenkomsten intensief begeleid door je afstudeerbegeleider van de Radboud Universiteit Nijmegen. In het tweede jaar volg je in het eerste trimester drie dagen per week het basisvak van de resterende master-variant en twee verdiepingsvakken, en in het tweede trimester nog eens twee verdiepingsvakken. Daarnaast rond je tijdens de overige dagen je afstudeerscriptie af. Als er mogelijkheden zijn bij de duale werkgever bepaalde ‘in-house’-cursussen te volgen, die functioneel zijn voor je duale opleiding, dan kun je op verzoek daarvoor eventueel vrijstelling krijgen voor het volgen van één of meer van de reguliere vakken. De Leer-arbeidsovereenkomst Tussen de betrokken werkorganisaties en de student zal een arbeidsovereenkomst worden afgesloten. Tijdens de werkperiode ontvangt de student voor de werkzaamheden minimaal een minimumloon. Indien de student geen gebruik van de OV Jaarkaart maakt, kan hij/zij rekenen op een reiskosten vergoeding door de werkgever. Studiefinanciering Het recht op studiefinanciering is voor een duale student hetzelfde als voor een reguliere student. Dit zal in de meeste gevallen betekenen dat je gedurende de laatste maanden van de opleiding geen studiefinanciering meer ontvangt. Dit wordt echter ruimschoots gecompenseerd door het salaris dat je in die periode van je werkgever ontvangt. Collegegeld Over de periode dat je als student van de duale opleiding ‘Werken aan Geografie’ staat ingeschreven aan de Radboud Universiteit Nijmegen, ben je het reguliere collegegeld verschuldigd. Hij/Zij dient zich in te schrijven als masterstudent ‘Sociale Geografie’. Selectie De werkorganisaties zijn eindverantwoordelijk voor de selectie van de student. In naam van de werkorganisaties voert de leerstoelgroep Sociale Geografie van de Radboud Universiteit Nijmegen een voorselectie uit en brengt de werkorganisaties daarover advies uit. Indien de student zich aanmeldt voor een
260
SOCIALE GEOGRAFIE
duaal traject, maar er niet in slaagt een arbeidscontract te sluiten met één van de deelnemende werkorganisaties, vervolgt de student de studie – zonder vertraging – binnen het reguliere voltijds curriculum. Studiepunten De duale opleiding ‘Werken aan Geografie’ duurt langer dan een regulier één-jarige master-opleiding. Toch is het totale aantal studiepunten dat gedurende de opleiding wordt verkregen, op basis van wettelijke vereisten, gelijk aan het reguliere aantal van 60 ECTS. Aan het onderwijsgedeelte worden 39 ECTS toegekend. Met de werkperioden inclusief scriptie en rode-draad-opdracht verkrijg je 21 ECTS. Profiel De Masteropleiding kent de volgende twee duale varianten: Duale variant Society and Space Duale variant Regional and corporate location management Inlichtingen Voor vragen over toelatingseisen kun je terecht bij de studieadviseur van de Master Sociale Geografie: drs. Jackie van de Walle (
[email protected]), kamer TvA 3.1.38, telefoon (024) 361 60 49.
261
SOCIALE GEOGRAFIE
Duale variant Society and Space Cursusoverzicht e
1 periode Society and Space I (5 ECTS) Society and Space II (5 ECTS) Duaal-werk e
2 periode Exploring the Research Front and Current Debates (4 ECTS) Exploring Research Methodology in Contemporary Research (4 ECTS) Duaal-werk voortzetting e
3 periode Duaal-werk voortzetting e
4 periode Politieke en Culturele Geografie 1 (samen met Universiteit van Amsterdam) (4 ECTS) Geografie van geweld: Macht, territoria en conflicten (4 ECTS) Duaal-werk voortzetting Keuze uit één van de volgende twee cursussen: Globalisation and development 1 Regional and corporate locationmanagement 1 e
5 periode Transnational Governance (4 ECTS) Politieke en Culturele Geografie 2 (samen met Universiteit van Amsterdam) (4 ECTS) Duaal-werk afronding Het totale duale werk omvat 21 ECTS Als er mogelijkheden zijn bij de duale werkgever bepaalde ‘in-house’-cursussen te volgen, die functioneel zijn voor je duale opleiding, dan kun je op verzoek daarvoor van de examencommissie eventueel vrijstelling krijgen voor het volgen van een of meer van de reguliere vakken.
262
SOCIALE GEOGRAFIE
Duale variant Regional and Corporate Locationmanagement Cursusoverzicht e
1 periode Regional and Corporate Location Management 1 (5 ECTS) Regional and Corporate Location Management 2 (5 ECTS) Duaal-werk e
2 periode Exploring the Research Front and Current Debates (4 ECTS) Exploring Research Methodology in Contemporary Research (4 ECTS) Duaal-werk voortzetting e
3 periode Duaal-werk voortzetting e
4 periode Geografische economie versus economische geografie (samen met Economie Radboud Universiteit Nijmegen) (4 ECTS) City- en regio-marketing (samen met Rijksuniversiteit Groningen) (4 ECTS) Duaal-werk voortzetting Keuze uit één van de volgende twee cursussen: Society and Space 1 Globalisation and development 1 e
5 periode Economisch-geografische aspecten van vastgoed (samen met Rijksuniversiteit Groningen) (4 ECTS) Bedrijf en omgeving in EU-regionale context (4 ECTS) Duaal-werk afronding Het totale duale werk omvat 21ECTS Als er mogelijkheden zijn bij de duale werkgever bepaalde ‘in-house’-cursussen te volgen, die functioneel zijn voor je duale opleiding, dan kun je op verzoek daarvoor van de examencommissie eventueel vrijstelling krijgen voor het volgen van een of meer van de reguliere vakken. Cursusbeschrijving Zie cursusbeschrijving Masteropleiding Sociale Geografie.
263
7 PLANOLOGIE
7
Masteropleiding Planologie
264
7 PLANOLOGIE
Masteropleiding Planologie Vakgebied in vogelvlucht Planologen willen bijdragen aan het oplossen van sociaalruimtelijke problemen. Daartoe analyseren ze de maatschappelijke processen, organisatorische en beleids veranderingen die gevolgen hebben voor de ruimtelijke structuur van stad en land en de sociaalruimtelijke problemen die daaruit voortvloeien. Problemen die zich hier en nu voordoen maar vooral ook problemen die in de toekomst zouden kunnen ontstaan. Want de planoloog wil vooruitzien en anticiperen op ontwikkelingen en problemen. Sociaalruimtelijke problemen hebben altijd te maken met spanningsverhoudingen tussen activiteiten en gedragingen van actoren en de ruimte (omgeving) waarin die activiteiten en gedragingen zich afspelen. Het kan simpel gaan om een tekort aan ruimte voor groeiende activiteiten, de groeiende vraag naar woningen, kantoren e.d. Maar het kan ook gaan om het vinden van een geschikte locatie voor uiteenlopende activiteiten. Of om een stadsbuurt die in verval dreigt te raken. Maar ook om conflicterend gebruik van de ruimte. Bijvoorbeeld het complexe conflict van de uiteenlopende ruimteclaims op het Groene Hart van de Randstad: verdere verstedelijking (nieuwe locaties voor wonen en bedrijvigheid), doorsnijding met nieuwe infrastructuur, natuur en natuurontwikkeling (waaronder nieuwe watermilieu's), landbouw, tuinbouw, (kassenverplaatsing) recreatie en behoud waardevolle cultuurlandschappen. Kenmerkend voor sociaalruimtelijke problemen is dat er vrijwel altijd meerdere actoren met vaak tegenstrijdige belangen bij betrokken zijn. De analyse van sociaalruimtelijke structuren en processen is erop gericht problemen te onderkennen, inzicht te krijgen in de processen en factoren die ze veroorzaken en de vaak complexe probleemstructuur inclusief de betrokken actoren en hun belangen te doorgronden. Deze analyse levert de basis voor planmatig ingrijpen. Goed planmatig ingrijpen vereist in ieder geval een volledige en juiste probleemanalyse. Planologen volgen bij de vraag hoe ze sociaalruimtelijke problemen het best kunnen oplossen een min of meer systematische aanpak en noemen dat het planningproces. Lange tijd is daarbij een rationeel-mechanistische werkwijze gevolgd. De gedachte is dat als je in een goede probleemanalyse de oorzaken van het op te lossen probleem hebt gevonden, je die oorzaken kunt wegnemen door het juiste beleid en de juiste beleidsinstrumenten te kiezen (een beleidstheorie te ontwikkelen) en daarmee het probleem op te lossen. Maar planologen zijn er zich van bewust geworden dat bij complexe sociaalruimtelijke problemen een dergelijke aanpak vaak niet werkt. Op de eerste plaats omdat het inzicht in de processen en factoren die tot de problemen hebben geleid vaak te beperkt is en bijgevolg de effecten van beleid en beleidsinstrumenten vaak niet met zekerheid voorspeld kunnen worden. Op de tweede plaats omdat de oplossing van en interventie in sociaalruimtelijke problemen verloopt via sturing van actoren die soms op zeer uiteenlopende wijzen bij dat probleem betrokken zijn. Planningprocessen zijn daardoor, mede met het oog op maatschappelijk draagvlak en legitimiteit, veel meer maatschappelijke sturingsprocessen en veel
265
7 PLANOLOGIE
minder alleen technisch-wetenschappelijke ontwerpprocessen geworden. Hoe je het planningproces inricht en hoe je tewerk gaat bij het vinden van een oplossing voor sociaalruimtelijke problemen is in de afgelopen jaren veel meer afhankelijk gesteld van de omgevingskenmerken (contingentietheorie). De omgevingskenmerken die een rol spelen zijn bijvoorbeeld de aard, complexiteit en urgentie van het probleem, de betrokken actoren en belangen, de positie van de overheid ten opzichte van marktpartijen, ook bij de uitvoering van gekozen beleid, de maatschappelijke en politiek-ideologische tegenstellingen rond het probleem en dergelijke meer. De contingentiebenadering bepaalt in de planologie in belangrijke mate de wijze van inrichting van het planningproces en de keuze van sturingsfilosofie, sturingsconcepten en sturingsinstrumenten. De inrichting van het planningproces en het sturingsvraagstuk zijn zeer belangrijk maar in de praktijk van de planologie draait het toch om de inhoudelijke vraagstukken en de kwaliteit van de oplossingen die worden bedacht en gerealiseerd. Dus om de kwaliteit van het product dat uit het planningproces resulteert. Er moet uiteindelijk een ruimtelijke orde worden nagestreefd die op elk moment in de tijd voldoet aan functionele en kwaliteitsnormen die zijn terug te voeren op de klassieke doelstellingen van ruimtelijk beleid. Het gaat daarbij om een effectief en efficiënt functionerende ruimtelijke structuur, die de doeleinden van actoren in de samenleving op rechtvaardige wijze dient, hun activiteiten faciliteert en waarin ze zich welbevinden. Een en ander binnen grenzen van haalbaarheid, veiligheid en duurzaamheid. Het bijdragen aan een dergelijke ruimtelijke orde is het ultieme doel van de planologie.
Profiel Planologie in Nijmegen In de beroepspraktijk van de planoloog speelt het zoeken naar de beste mogelijke wederkerige aanpassing van ruimte en (ruimtevragende) maatschappelijke activiteiten een belangrijke rol. Daarbij is inbreng (doelen, concepten, wensen) vanuit uiteenlopende beleidsvelden en disciplines kenmerkend voor de vakbeoefening. Het inzichtelijk maken van ruimtewensen en het van daaruit zoeken naar creatieve oplossingen ligt ten grondslag aan het kernleerstuk van de Nijmeegse planologie. Recente ontwikkelingen Moderne, op ontwikkeling gerichte, ruimtelijke planningspraktijken hebben in toenemende mate een projectmatige opzet waarbij de aanpak ‘op maat’ wordt gesneden voor de inhoudelijke problematiek. Het formele instrumentarium en de klassieke benaderingen blijken in de praktijk soms onvoldoende toegesneden op de maatschappelijke wens om complexe projecten slagvaardig en met een hoge kwaliteit uit te kunnen voeren. Dit betekent een prangend vraagstuk voor de planologie: hoe kan, gegeven de sterk veranderende condities, bij de hedendaagse planningspraktijken invulling worden gegeven aan het kernleerstuk van de planologie? Dit vraagstuk staat centraal in de Master Planologie.
266
7 PLANOLOGIE
De master planologie Binnen de Master Planologie ligt het accent op strategische en operationele aspecten van theorie en praktijk van Ruimtelijk inrichtingsbeleid. Aan de orde komen vraagstukken van inrichting op lokaal/regionaal niveau en inrichtingsprojecten van nationaal belang. De complexiteit van inrichtingsvraagstukken wordt zichtbaar gemaakt in termen van kernissues in plan- en besluitvorming, de identificatie van risico’s en onzekerheden, de institutionele kaders en de relatie tussen oude en nieuwe sturingsinstrumenten. Van daaruit rijst de vraag naar constructief handelen: welk inhoudelijk, procesmatig en institutioneel ontwerp past het best bij deze complexiteit? Eindtermen De Master Planologie richt zich op de wisselwerking tussen theorie en praktijk. De praktijk moet rekening houden met kritiek en suggesties uit de (innovaties in) theorieën (zonder die theorieën klakkeloos over te nemen) en de theorieën moeten aansluiten op de nieuwste c.q. meest innovatieve c.q. meest effectieve praktijken. In de opleiding wordt deze wisselwerking wetenschappelijk bestudeerd ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Tegelijk en in het licht hiervan leer je praktijkvaardigheden: je leert hoe je de nieuwe theorieën (voor zover die relevant en nuttig zijn) kunt toepassen in een praktijksituatie (met de bijbehorende bestuurlijke omstandigheden) om de praktijk beter uit te oefenen. Oftewel: je leert werken aan concrete vraagstukken uit de praktijk in het licht van de theorie. Daarbij heeft de Master als doel de attitude, kennis en vaardigheden van de aankomend professional te verruimen tot het niveau van de ‘academic professional’. Eindtermen: Je bent op de hoogte van moderne theorieën over de ruimtelijke beleidsvoering; Je kan die theorieën kritisch beoordelen; Je bent op de hoogte van de jongste debatten in de beleidspraktijk in Nederland en de veranderingen in de justitionele context; Je weet hoe een (ruimtelijk) beleidsproces kan worden ingericht, rekening houdend met de gebiedscontext en de justitionele context; Je weet hoe de inhoud van ruimtelijk beleid kan worden vormgegeven, rekening houdend met de gebiedscontext en de justitionele context én Je hebt een positieve en constructieve houding tegenover de ruimtelijke beleidsvoering.
Toelatingseisen Universitaire Bachelor Studenten met een afgeronde bacheloropleiding in de Sociale Geografie en Planologie met de studierichting Planologie kunnen direct in de Master
267
7 PLANOLOGIE
Planologie instromen. Studenten van de studierichting Sociale Geografie dienen voor de zomerperiode een ‘voorbereidings-gesprek’ met de coördinator van de Master Planologie te voeren. Studenten met een afgeronde verwante bacheloropleiding dienen contact op te nemen met de examencommissie over het kunnen voldoen aan de toelatingseisen. Hierbij kan het volgen van een instroomprogramma horen. Aan alle toelatingseisen dient te worden voldaan voordat je met de Master kunt starten. Het schakelprogramma (30 ECTS) heeft de volgende samenstelling: Inleiding in de planologie Integratieprogramma: Omgevingsbeleid en verandering, projecten en processen: cursorisch deel, projectdeel en methodisch onderdeel voor interactieve beleidsvoering Milieu en ruimte Theorie en praktijk van ruimtelijke beleidsprocessen Ontwikkeling, vormgeving en kwaliteiten van ruimten HBO Bachelor Voor studenten met een afgeronde 4-jarige HBO-opleiding (240 ECTS) in: Ruimtelijke ordening en planologie aan de NHTV Breda, Ruimtelijke ordening en planologie aan Saxion Deventer of Ruimtelijke ordening en planologie aan de Hogeschool van Utrecht zijn afspraken gemaakt met de desbetreffende opleiding over de toelatingseisen voor een schakelprogramma. Neem hiervoor contact op met je eigen studieadviseur. Studenten met verwante afgeronde 4-jarige HBO-opleiding 240 ECTS anders dan hierboven vermeld kunnen instromen in een schakelprogramma voor de Master Planologie. Na het succesvol afronden van dit schakelprogramma word je toegelaten tot de Master Planologie. Neem hiervoor contact op met mw. drs. Jackie van de Walle (
[email protected]), kamer TvA 3.1.38, telefoonnummer (024) 361 60 49, studieadviseur van de Master Planologie. Ook voor andere vragen omtrent toelatingseisen kun je bij haar terecht. Studievereniging Mundus Mundus is het Latijnse woord voor wereld, letterlijk het onderzoeksgebied van Sociaal Geografen en Planologen. Niet vreemd dus dat de studievereniging voor Sociale Geografie en Planologie de naam Mundus draagt. Wij zijn op 28 augustus 2001 opgericht en we hebben nu zo'n 200 leden en een enthousiaste groep actieve leden. Wij organiseren activiteiten waarin actuele Sociaal Geografische en Planologische ontwikkelingen centraal staan: excursies, reizen en lezingen. Daarbij hoort ook de nodige ontspanning waarin natuurlijk wordt voorzien door middel van bijvoorbeeld de BBQ, feesten, etc. Om de koppeling te maken tussen de studie en de beroepspraktijk organiseren wij bedrijfsbezoeken en bedrijfscontactdagen. Om breed en actueel georiënteerd te blijven hebben wij vruchtbare contacten met verenigingen voor Planologen en Sociaal Geografen door heel Nederland. Om het studeren makkelijker te maken,
268
7 PLANOLOGIE
hebben we uittreksels en oefententamens. Daarnaast bieden wij onze leden boekenkorting en krijg je korting op de activiteiten die wij organiseren. Als je meer wilt weten over wat er nu op de agenda staat, als je lid wilt worden of zelf iets wilt gaan organiseren dan kun je voor meer informatie kijken op www.ru.nl/mundus of mailen naar
[email protected]. Iedereen is altijd van harte welkom! Hoofdlijnen curriculum De Master Planologie bestaat uit drie trimesters. Het eerste trimester wordt het integratievraagstuk van de planologie geproblematiseerd. De dynamiek in de institutionele context van het ruimtelijk beleid komt in zijn diversiteit aan de orde. Dit wordt enerzijds met praktijkvoorbeelden geïllustreerd, anderzijds wordt geoefend met het vinden van institutionele oplossingen. In het tweede trimester vindt verdieping plaats op de relatie ruimtelijk beleid – institutionele dynamiek vanuit de strategische en operationele aspecten van de ruimtelijke inrichting. Je sluit de Master af met een Masterthesis in het derde trimester. Trimester 1
2 3
Naam Cursus Institutionele dynamiek van de planologie Praktijk reconstructie Aanpakken: theorie en praktijk Projecten van bovenlokaal belang Locatieontwikkeling, proces en inhoud Buitenlandse excursie, voorbereiding en uitvoering Masterthesis, position paper Planologie Masterthesis Planologie
269
ECTS 8 3 10 6 6 3 6 18
7 PLANOLOGIE
Cursusbeschrijving Master Planologie
270
7 PLANOLOGIE
Aanpakken: theorie en praktijk Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
Cursusbeschrijving:
Literatuur:
MPL004 4 1 PLAN 10 Werkstuk + actieve participatie Nederlands Prof.dr.ir. R.E.C.M. van der Heijden Prof.dr.ir. R.E.C.M. van der Heijden Bachelors Planologie en Praktijk reconstructie Nee Vergroten van vaardigheden met betrekking tot organiseren en uitvoeren van onderzoeks- en planvormingsactiviteiten in interactie met de dynamiek van planningsprocessen.Vergroten van kennis van analytische instrumenten voor het hanteerbaar maken van institutionele onzekerheden. Er is een rijk arsenaal aan aanpakken voor onderzoek en planning beschikbaar. De toepasbaarheid en de wijze van gebruik daarvan hangen af van de kenmerken van het planningsproces (fase en soort beslissingen, onzekerheden, betrokken actoren en hun tegenstellingen, e.d.). Een dergelijk planningsproces wordt in spelvorm gesimuleerd uitgaande van verschillende actoren, die zowel het proces als de inhoudelijke kennis en discussie structureren. Daarbij wordt geoefend met een beperkt aantal methoden. Zie handleiding
Institutionele Dynamiek van de planologie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak:
271
MPL001 4 1 PLAN 8 schriftelijk Nederlands Prof.dr.ir. R.E.C.M. van der Heijden Prof.dr.ir. R.E.C.M. van der Heijden Bachelors Planologie Nee
7 PLANOLOGIE
Doelstellingen:
In (werk)colleges leren hoe de regels, organisatie en praktijk van het ruimtelijk beleid in een land beïnvloed worden door de fundamentele institutionele inrichting van dat land. Leren hoe en waar de dynamiek hierin zit. Deze kennis toepassen op het beter begrijpen van recente veranderingen in de praktijk van het Nederlandse ruimtelijk beleid. Deze kennis toepassen teneinde de regels, organisatie en praktijk van het ruimtelijke beleid te kunnen veranderen.
Cursusbeschrijving:
Met deze cursus wordt het theoretische fundament van de master planologie gelegd: nl. de wisselwerking tussen de institutionele context en de ruimtelijke beleidsvoering, op zo’n manier bestudeerd dat de student(e) de aangeleerde kennis ook voor een betere praktijk van de ruimtelijke beleidsvoering toe kan passen.
Literatuur:
Een lijst van de verplichte literatuur wordt aan het begin van de cursus ter beschikking gesteld. Een groot deel van die literatuur is in een reader opgenomen, die men kan kopen.
Praktijk reconstructie
Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en):
MPL003 4 1 PLAN
Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
Cursusbeschrijving:
3 werkstuk Nederlands Prof.dr.ir. R.E.C.M. van der Heijden Prof.dr.ir. R.E.C.M. van der Heijden Bachelor Planologie nee Het bieden van meer inzicht in enkele recente, belangrijke ruimtelijke planningsvraagstukken in Nederland, waarbij de praktijk en dynamiek in de institutionele omgeving met elkaar botsen. De cursus biedt voeding aan de parallel lopende module Institutionele Dynamiek. Ingegaan wordt op 3 cases. Per casus wordt een inleiding verzorgd en bestudeert de student zelf
272
7 PLANOLOGIE
opgegeven literatuur om daar een korte opdracht over te maken. Tevens wordt in de cursus een voorbereiding gedaan op de module “Aanpakken, theorie en praktijk” door in te gaan op de doelen, de casus en de aanpak. Reader en hand-outs
Literatuur:
Buitenlandse excursie, voorbereiding en uitvoering Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
Cursusbeschrijving:
Literatuur:
MPL008 4 2 PLAN 3 Deelname en werkstuk Nederlands Dr. D. Drenth Dr. D. Drenth nee Kennis nemen van de inhoud en het proces van het ruimtelijk beleid in een andere institutionele context en hoe dat ruimtelijke beleid aan die context is aangepast. In het eerste trimester is geleerd dat het ruimtelijke en de institutionele context in wisselwerking zijn, ook hoe dat in Nederland uitwerkt en zich verandert. De buitenlandse excursie geeft de gelegenheid om die wisselwerking ook in een ander land te zien. n.v.t.
Locatieontwikkeling, proces en inhoud Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak:
273
MPL017 4 2 PLAN 6 werkstuk Nederlands Prof.dr. D.B. Needham Prof.dr. D.B. Needham, Prof.dr. G.R.W. de Kam Bachelor Planologie Nee
7 PLANOLOGIE
Doelstellingen:
Kennis van de processen waarbij grootschalige locatieontwikkeling plaats vindt, waaronder de verschillende actoren, hun motivaties en de interdependenties. Kennis van de prijsvorming, de financiële stromen en de financiële beslissingen. Kennis van de manieren om deze processen in te richten en te sturen.
Cursusbeschrijving:
Veel ruimtelijk beleid uit zich in, of wordt gevoerd door middel van, grootschalige, eenmalige investeringsprojecten. Om deze projecten van goede kwaliteit en op een maatschappelijk verantwoorde manier te laten realiseren is nauwe samenwerking tussen publieke en private partijen wenselijk. Dit vereist kennis en vaardigheden van alle betrokkenen.
Literatuur:
Een lijst van de verplichte literatuur wordt aan het begin van de cursus ter beschikking gesteld. Een groot deel van die literatuur is in een reader opgenomen, die men kan kopen.
Masterthesis, position paper Planologie
Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
Cursusbeschrijving:
MPL009 4 2 PLAN 6 practicum Nederlands Prof.dr.ir. R.E.C.M. van der Heijden Diverse medewerkers Planologie Bachelor Planologie, 1e trimester Master Planologie Nee Een gedegen voorbereiding op het schrijven van de Master thesis, waaronder onderwerp, onderzoeksmethode en beredeneerde inhoudsopgave. Noodzakelijke voorbereiding om de masterthesis binnen vier maanden en op voldoende niveau te kunnen schrijven. Wordt nader bekend gemaakt
Literatuur:
274
7 PLANOLOGIE
Projecten van bovenlokaal belang
Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MPL016 4 2 PLAN 6 schriftelijk en werkstuk Nederlands Prof.dr.ir. R.E.C.M. van der Heijden Prof.dr.ir. R.E.C.M. van der Heijden, Prof.dr. F.L. Bussink Bachelor Planologie Nee Vergroten van inzicht in de complexiteit van planning en besluitvorming voor grote projecten.
Cursusbeschrijving:
Grote projecten kenmerken zich doorgaans door hoge investeringen en (naar actoren en in de tijd) gespreide baten, een ruimtelijk-economische betekenis die doorgaans regionale en soms zelfs nationale grenzen overschrijdt, complexe planen besluitvormingsprocessen, mede als gevolg van strategische politieke en maatschappelijke discussies. Aandacht wordt besteed aan het nut en de noodzaak van dergelijke projecten door te kijken naar de tegenwoordige gangbare maatschappelijke kosten baten analyse. Ingegaan wordt op lange termijn financiële risico’s en de dekking daarvan in de relatie publiekpubliek en publiek-privaat. Aandacht wordt besteed aan procedures en procesvoering; bijv. rond beheer en exploitatie.
Literatuur:
Hans van Ham en Joop Koppenjan (red.): Pubiek-private samenwerking bij transportinfrastructuur, wenkend of wijkend perspectief , Lemma, Utrecht, 2002 Nader uit te reiken literatuur
Masterthesis Planologie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast:
MTHPL 4 3 PLAN 18
275
7 PLANOLOGIE
Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis:
werkstuk Nederlands Ir. J. Raggers Diverse medewerkers Planologie alle andere onderdelen van de Master opleiding planologie
Keuzevak: Doelstellingen:
nee Het zelfstandig opzetten en uitvoeren van een wetenschappelijk en praktisch relevant planogisch onderzoek.
Cursusbeschrijving:
In de Masterthesis werkt de student zoveel mogelijk zelfstandig aan een academisch onderzoek hetgeen inhoudt de formulering van probleemstelling en onderzoeksvragen, de operationalisatie van het onderzoek aan de hand van relevante theorie en ten behoeve van een systematische onderzoeksaanpak, de verwerving en verwerking van informatie in het licht van de probleemstelling en onderzoeksvragen en het formuleren van goed onderbouwde en beredeneerde conclusies.
Literatuur:
n.v.t.
276
7 PLANOLOGIE
Duaal traject Planologie Studenten kunnen de Masteropleiding planologie op twee manieren volgen, het reguliere traject en het duale traject. Kenmerkend voor een duale opleiding is dat de student ze volgt door een combinatie van door de universiteit gegeven wetenschappelijk onderwijs en werkervaring bij bedrijven die de student in dienst neemt en haar/hem werk geeft die tegelijk aan de opleiding bijdraagt. Bij de masteropleiding planologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen wordt dit als volgt geregeld. Bij het reguliere traject wordt de gehele opleiding door de Radboud Universiteit Nijmegen zelf gegeven. Bij het duale traject slaat een student een deel van het onderwijsprogramma over en werkt aan een door de Radboud Universiteit Nijmegen erkende instantie: deze werkervaring vervangt het deel van het onderwijsprogramma dat wordt overgeslagen. Dit duale traject voldoet aan de eisen van het ministerie OWC en wordt als zodanig erkend (opgenomen op het Masters diploma). Het onderwijsprogramma van de Masteropleiding in de planologie (zowel het reguliere als het duale traject) heeft een omvang van 60 ECTS. Hiervan worden bij het duale traject bepaalde onderdelen gelijk aan 20 ECTS vervangen door werkervaring. Deze vindt plaats in twee perioden ieder van 4 maanden. De student komt in dienst bij het bedrijf voor 4 dagen per week. Gedurende de e periode van de werkervaring komt de student op de 5 dag terug naar de Radboud Universiteit Nijmegen (de zgn. terugkomdag) om daar onderwijs te volgen. Op die terugkomdag wordt de student ook begeleid door een docent (mentor). Deze heeft de taak de student te laten reflecteren op haar/zijn werkervaring in het licht van de universitaire vakken, alsook te reflecteren op de universitaire vakken in het licht van de werkervaring. De werkinstantie biedt de student beleidsmatige c.q. projectmatige activiteiten aan die zoveel mogelijk in het verlengde liggen van de duale opleiding planologie. Ook wijst de werkinstantie een begeleider aan. De werkervaring wordt erkend door het vooraf tekenen van een leer-werkervaringsovereenkomst door drie partijen; de Radboud Universiteit Nijmegen (Faculteit der Managementwetenschappen), de werkinstantie en de student. Tentaminering vindt plaats door een Verslag werkperiode (opgesteld door de student en beoordeeld door de Radboud Universiteit Nijmegen) alsmede door een Evaluatierapport geschreven door de werkinstantie. Omdat deze werkervaring deel uitmaakt van het opleidingsprogramma wordt ze zorgvuldig geregeld. Slechts werkinstanties die door de Radboud Universiteit Nijmegen hiervoor zijn goedgekeurd komen in aanmerking. Het reguliere traject duurt 12 maanden (begin september tot eind augustus). Het duale traject duurt langer omdat de student door de werkervaring niet alleen kennis en vaardigheden ter grootte van de 20 ECTS opdoet maar erbij taken in opdracht van de werkgever uitvoert. Daardoor duurt het duale traject 14
277
7 PLANOLOGIE
maanden – begin september tot eind oktober (met evt. uitloop, zie tabel hieronder). Het duale traject Planologie bestaat uit: Studieonderdelen samen met het reguliere traject Institutionele dynamiek van de planologie (8ECTS)
Andere studieonderdelen van het duale traject Werkervaring 4 dagen p/w en 1 terugkomdag p/w (10 ECTS)
Ruimtelijke inrichtingsbeleid - projecten van bovenlokaal belang (6 ECTS) - locatieontwikkeling, proces en inhoud (6 ECTS) Buitenlandse excursie, voorbereiding en uitvoering ( 3 ECTS) Masterthesis, position paper (6 ECTS) Werkervaring 4 dagen p/w en 1 terugkomdag p/w (10 ECTS) Masterthesis schrijven (11 ECTS) Om in aanmerking te komen voor een plaats op het duale traject moet een student zich voor de masteropleiding inschrijven en moet daartoe worden toegelaten. Vervolgens moet de student bij de opleiding aanvragen om tot het duale traject te worden toegelaten. De opleiding kan dit weigeren, als zij denkt dat de student daar niet geschikt voor is. Een student die het duale traject wel volgt solliciteert naar een plaats bij een door de Radboud Universiteit Nijmegen hiervoor erkend bedrijf van haar/zijn keuze. De Radboud Universiteit Nijmegen bemiddelt bij de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst maar het sluiten van die overeenkomst gebeurt vrijwillig tussen student en werkinstantie: de Radboud Universiteit Nijmegen bepaalt niet welke student waar komt te werken. Het bedrijf stelt aan. Dat betekent dat een student niet verzekerd is van een plaats bij een bedrijf van haar/zijn keuze, zelfs niet van een plaats op zich. Een student die geen werkplaats vindt mag altijd het reguliere traject volgen. Bij de werkervaring komt de student in dienst van de werkinstantie als werknemer en ontvangt een loon. Gedurende de periode van de werkervaring moet de student collegegeld blijven betalen. Het voordeel van het duale traject voor de student is het parallel aan elkaar volgen van cursussen op een wetenschappelijk niveau en het opdoen van werkervaring met activiteiten die onderwerp zijn van de wetenschappelijke
278
7 PLANOLOGIE
cursussen. Dit geeft de gelegenheid om de wetenschap toe te passen op de praktijk en om te reflecteren op zowel de wetenschap als op de praktijk. Een bijkomend voordeel is dat de student een loon ontvangt gedurende een deel van de masteropleiding (al is het loon niet hoog!). Verder, het komt vaak voor dat het bedrijf de student een baan aanbiedt na het afstuderen. Het voordeel voor de werkinstantie is het in tijdelijke dienst kunnen nemen van een gemotiveerde student die, bovendien, al door de opleiding voorgeselecteerd is. Deze student heeft al tenminste drie jaar opleiding in de planologie en kan derhalve met verantwoordelijke taken worden toevertrouwd. Voor het bedrijf is het ook een kennismaking-gelegenheid: als de student bevalt, kan het bedrijf haar/hem een baan aanbieden na afloop van de studie. De universitaire coördinator voor het duale traject is drs. Niek Muller.
Duale Variant Ruimtelijk inrichtingsbeleid, theorie en praktijk Institutionele dynamiek van de Planologie Zie voor beschrijving hiervan de cursusbeschrijving bij het reguliere masterprogramma Planologie. Werkervaring 1 Projecten van bovenlokaal belang Zie voor beschrijving hiervan de cursusbeschrijving bij het reguliere masterprogramma Planologie. Locatieontwikkeling, proces en inhoud Zie voor beschrijving hiervan de cursusbeschrijving bij het reguliere masterprogramma Planologie. Buitenlandse excursie, voorbereiding en uitvoering Zie voor beschrijving hiervan de cursusbeschrijving bij het reguliere masterprogramma Planologie. Masterthesis, position paper Zie voor beschrijving hiervan de cursusbeschrijving bij het reguliere masterprogramma Planologie.
279
7 PLANOLOGIE
Werkervaring I Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
Cursusbeschrijving:
Literatuur:
MPL018 0 1 PLAN DUAALPLAN 10 werkstuk Nederlands Drs. N. Muller Drs. N. Muller Bachelor Planologie of vergelijkbaar Nee De wisselwerking tussen theorie en praktijk staat centraal. De kennis en vaardigheden van de studenten opgedaan tijdens de bachelorstudie planologie vormen de basis, de cursus ''Institutionele dynamiek" van de masteropleiding bouwt daarop voort. De student refecteert op zijn/haar praktische werkzaamheden in het licht van de universitaire vakken en andersom. Nevendoelen zijn het verbeteren van de positie van de student op de arbeidsmarkt en het kennismaken van een bedrijf/instelling met een potentiële werknemer. Deze cursus wordt gevolgd als onderdeel van de duale variant van de masters planologie. Bij dit onderdeel werken studenten 4 maanden lang 4 dagen per week aan een door de opleiding goedgekeurde praktijkinstantie. Op de vijfde dag van de week werken studenten onder begeleiding van een docent van de opleiding. Gedurende de werkervaring werken studenten in opdracht van de instantie. De terugkomdag wordt gebruikt om de collegereeks ‘Institutionele dynamiek van de planologie’ te volgen en onder begeleiding te reflecteren op de werkervaring in het licht van de wetenschap. Voorgeschreven literatuur voor ‘Institutionele dynamiek van de planologie’. Verder niet van toepassing
Masterthesis Planologie duaal Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester:
MTHPLD 0 3
280
7 PLANOLOGIE
Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
PLAN DUAALPLAN 11 werkstuk Nederlands Drs. N. Muller Drs. N. Muller alle andere onderdelen van het duale traject Planologie nee Het zelfstandig opzetten en uitvoeren van een wetenschappelijk en praktisch relevant planogisch onderzoek.
Cursusbeschrijving:
In de Masterthesis werkt de student zoveel mogelijk zelfstandig aan een academisch onderzoek hetgeen inhoudt de formulering van probleemstelling en onderzoeksvragen, de operationalisatie van het onderzoek aan de hand van relevante theorie en ten behoeve van een systematische onderzoeksaanpak, de verwerving en verwerking van informatie in het licht van de probleemstelling en onderzoeksvragen en het formuleren van goed onderbouwde en beredeneerde conclusies.
Literatuur:
n.v.t.
Werkervaring II Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
281
MPL019 0 3 PLAN DUAALPLAN 10 werkstuk Nederlands Drs. N. Muller Drs. N. Muller Bachelor Planologie of vergelijkbaar Nee De wisselwerking tussen theorie en praktijk staat centraal. De kennis en vaardigheden van de studenten opgedaan tijdens de bachelorstudie planologie vormen de basis, de cursus ''Institutionele dynamiek" van de masteropleiding bouwt daarop voort. De student refecteert op zijn/haar praktische werkzaamheden in het licht van de universitaire vakken en andersom. Nevendoelen zijn het verbeteren van de positie van
7 PLANOLOGIE
de student op de arbeidsmarkt en het kennismaken van een bedrijf/instelling met een potentiële werknemer. Er wordt naar gestreefd een koppeling te leggen tussen het praktische werk en de door de student te vervaardigen master-thesis. Deze cursus wordt gevolgd als onderdeel van de duale variant van de masters planologie. Bij dit onderdeel werken studenten 3 maanden lang 4 dagen per week aan een door de opleiding goedgekeurde praktijkinstantie. Op de vijfde dag van de week werken studenten onder begeleiding van een docent van de opleiding. Gedurende de werkervaring voeren studenten werk uit in opdracht van de instantie. Voor zover mogelijk wordt afgesproken dat dit werk zich voor een verdieping leent in de vorm van een master thesis. Op de zgn. terugkomdag worden studenten begeleid voor het schrijven van die thesis. Na afloop van de werkervaring hebben studenten nog 2 maanden de tijd om hun master thesis te voltooien.
Cursusbeschrijving:
Literatuur:
n.v.t.
282
7 PLANOLOGIE
283
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
8 Masteropleiding Milieumaatschappijwetenschappen
284
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
Masteropleiding Milieu-maatschappijwetenschappen Het vakgebied in vogelvlucht Het object van de milieu-maatschappijwetenschappen is de omgang van de mens met het milieu en de natuur. De natuur is een bron van inspiratie voor steeds meer mensen, zorg voor het milieu brengt mensen samen, nieuw ruimtelijk beleid geeft ‘ruimte aan rivieren’, en ‘duurzame ontwikkeling’ is een concept dat richting geeft aan mondiale onderhandelingen. In andere gevallen is menselijk gedrag juist te zien als oorzaak voor problemen in het milieu. Een voorbeeld is het klimaatprobleem. Ook met de natuur gaat het nog lang niet goed, in de Derde Wereld en in Nederland. De omgang van de mens met natuur en milieu is dan ook een boeiend object voor wetenschappelijke studie. Zijn in het verleden beschavingen ten onder gegaan door verwaarlozing van hun natuurlijke hulpbronnen? Kunnen mensen in de ontwikkelingslanden ondanks de armoede toch kiezen voor duurzame landbouw? Is het Nederlands poldermodel goed voor het milieu, of kunnen we meer leren van meer conflictgeoriënteerde principes? Daar waar nog steeds problemen met milieu en natuur bestaan, zijn dit telkens ook maatschappelijke vraagstukken. Ze hangen immers samen met de persoonlijke levenssfeer en met de structuur en cultuur van de samenleving – in buurten en dorpen, organisaties en bedrijven, in regio’s, op nationale schaal en op het niveau van de wereld als geheel. Mensen dragen de gevolgen van milieuproblemen, en mensen zijn de oorzaak van milieuproblemen; daarom zijn zij ook de sleutel voor oplossingen. De master milieu-maatschappijwetenschappen beoogt studenten voor te bereiden op wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen en oorzaken van problemen van milieu en natuur en, op basis hiervan, het analyseren en ontwerpen van creatieve interventies ten behoeve van oplossingen. Analyse en interventie zijn onlosmakelijk verbonden kernbegrippen in de opleiding Milieu-maatschappijwetenschappen. Analyse impliceert dat de opleiding gericht is op het beschrijven en verklaren van milieuvraagstukken op basis van maatschappijwetenschappelijke paradigma's, concepten en theorieën. Interventie betekent dat milieu-maatschappijwetenschappers ambiëren een bijdrage te leveren aan de aanpak van milieuvraagstukken. Die interventies dragen meestal de naam ‘beleid’, maar het gaat daarbij natuurlijk niet alleen om de overheid, maar ook om bedrijven, de ‘civil society’ en ‘communities’ van velerlei aard. Je kunt bijvoorbeeld denken aan gebiedsgericht milieubeleid in Nederland, maatschappelijk verantwoord ondernemen van bedrijven, strategieën van de internationale milieubeweging of natuurbeheer door lokale mensen en overheid samen in ontwikkelingslanden. Voor al deze typen van problemen en oplossingen draagt de opleiding concepten, kennis en methoden voor een wetenschappelijke benadering aan. Afgestudeerden moeten dus niet alleen
285
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
toegerust zijn om de maatschappelijke oorzaken van en de sociale processen rond de milieuproblematiek te analyseren en te verklaren, maar tevens in staat zijn deze kennis en inzichten relevant te maken voor beleidsinterventies. Het is deze combinatie van het vermogen tot analyse en verklaring en het vermogen tot ontwerp en reflectie die de student toerust voor verder werk in wetenschap of samenleving.
Profiel Milieu, natuur en samenleving Het veld van milieu en natuur is een jong terrein van maatschappelijke en politieke aandacht, waarin verschillende probleemvelden, analytische inzichten, oplossingsprincipes en inspiratiebronnen zich nog snel afwisselen. Stond bijvoorbeeld twintig jaar geleden nog de milieuhygiëne centraal in een perspectief van top-down overheidsturing, tegenwoordig gaat het bijvoorbeeld om klimaat, voedselveiligheid en natuur, in een perspectief van samenwerking met ‘stakeholders’, duurzame ontwikkeling en globalisering. De master is gefundeerd op deze actualiteit maar probeert tegelijkertijd om meer stabiele, onderliggende inzichten en methoden aan te reiken. Eindtermen Na je master ben je in staat om relevante paradigma’s, theorieën en concepten uit de sociale en politieke wetenschappen, in het bijzonder uit de beleidswetenschappen, op kritische wijze en zowel in empirische, theoretische als normatieve zin, toe te passen bij de analyse en verklaring van milieuvraagstukken, en bij het ontwerpen van maatschappelijk aanvaardbare oplossingen. Dit betekent dat je: Inzicht hebt in (de dynamiek van) de verhouding tussen milieu, natuur, samenleving en beleid, zowel op (sub)nationaal als op internationaal niveau, en deze dynamiek kunt plaatsen in zowel historisch-empirische als wetenschappelijk-theoretische kaders; in staat bent (grensoverschrijdende) milieuproblemen te analyseren en te verklaren tegen de achtergrond en in de context van maatschappelijke, economische, culturele en politieke processen, zoals globalisering, europeanisering, localisering, individualisering, politieke modernisering, nieuwe vormen van sturing (governance), ongelijke verdeling van welvaart enz.; in staat bent om het tot nu toe gevoerde milieubeleid te analyseren en te beoordelen in termen van doeltreffendheid, contingentie, efficiëntie, rechtvaardigheid, legitimiteit en andere politieke en beleidswetenschappelijke criteria; in staat bent veranderingsstrategieën ter verbetering van milieusituaties op contingente wijze te ontwerpen, en projecten en processen op dit terrein te begeleiden en te evalueren.
286
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
Toelatingseisen Universitaire Bachelor Studenten met een afgeronde bacheloropleiding in de Milieumaatschappijwetenschappen kunnen direct in de master Milieumaatschappijwetenschappen instromen. Voor studenten met een ander bachelorsdiploma geldt het volgende: De master Milieu-maatschappijwetenschappen staat in principe open voor alle mensen met een sociaalwetenschappelijke (in de brede betekenis van het woord) bachelor. Om een voldoende gammawetenschappelijk én milieuwetenschappelijk ingangsniveau te garanderen, geldt evenwel het volgende lijstje van kenniselementen uit de bachelor als te hanteren ingangseis, waaraan studenten in de eigen tijd dienen te voldoen. De toets hierop zal, naar gelang de omvang het pakket, in één keer of in delen, en mondeling of schriftelijk plaatsvinden. Het is aan de betrokkene zelf om te beoordelen of hij/zij aan een dergelijke toets meent te kunnen voldoen door hetzij alsnog het vak te volgen, hetzij de betreffende stof op eigen gelegenheid te bestuderen. Aan de bachelor kunnen op die manier de volgende ingangseisen worden ontleend: een inleiding in de sociale wetenschappen, beleidswetenschappen, sociaalruimtelijke wetenschappen enz.: paradigma’s, probleemvelden, empirische velden; (diverse varianten) een inleiding in de methodologie (ontwerpen van onderzoek, methoden en technieken) een inleiding in de milieuwetenschappen, hun basisconcepten en methoden een inleiding in de milieuproblematiek vanuit mens- en maatschappijwetenschappelijk perspectief (mens-milieu relatie op diverse schaalniveaus) een schets van de maatschappelijke oorzaken van en de maatschappelijke reacties op de milieuproblematiek (milieubesef, -beweging en -beleid), en van de wijze waarop een en ander tot dusver door sociale wetenschappers is onderzocht een schets van de sturingsdiscussie, dit is, van de verschillende paradigma’s die, van micro- tot macroniveau, hebben geleid tot interventiestrategieën voor milieugestuurde sociale en politieke verandering. HBO Bachelor Studenten met een verwante afgeronde 4-jarige HBO-bacheloropleiding (240) kunnen instromen in het schakelprogramma voor de master Milieu-maatschappijwetenschappen. Ná het succesvol afronden van dit schakelprogramma word je toegelaten tot de Master Milieu-maatschappijwetenschappen. Voor diverse HBO-opleidingen is een standaard-vrijstellingsprofiel opgesteld. Desondanks wordt per persoon nog gekeken of het aantal vrijstellingen kan
287
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
worden uitgebreid. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van de keuzevakken die je op het HBO hebt gevolgd en van de inhoud van je HBO-afstudeerproject.
Vragen? Voor vragen over toelatingseisen kun je terecht bij: Jacques Klaver, inhoudsadviseur van de master Milieu-maatschappijwetenschappen, Kamer TvA 3.1.60, Telefoon (024) 361 20 96, e-mail:
[email protected]. De studievereniging: Milieuprisma Milieuprisma is een vereniging van en voor Nijmeegse milieuwetenschappers, opgericht in 1989. Milieuprisma komt van de woorden milieu en prisma, dat in dit geval staat voor het netwerk van de verschillende milieudisciplines. Dit betekent dan ook dat Milieuprisma actief is op zowel de faculteit NWI als op de faculteit der managementwetenschappen en de faculteit der sociale wetenschappen. Het interfacultaire karakter van onze vereniging bevordert het uitwisselen van kennis en geeft hier ook iets extra's aan, doordat je over de grenzen van je eigen vakgebied heen leert kijken. Andere doelen van deze vereniging zijn het doen ontstaan en versterken van sociale contacten. Elk jaar organiseert Milieuprisma een weekend, verschillende borrels, lezingen, congressen etc. Ongeveer eens in de twee maanden verschijnt een goed gevuld 'Prismagazine'. Behalve gewoon lid kun je ook actief lid zijn van Milieuprisma, dit is niet alleen gezellig maar ook nog eens leerzaam en leuk. Kortom, Milieuprisma biedt je de gelegenheid om naast je studie te ontspannen, activiteiten te organiseren en te bezoeken. We hebben ook een kantine op de Bfaculteit, hier kun je terecht voor koffie, thee en tosti’s. Kom voor meer informatie gerust langs op de Prismakamer op TvA 5.0.03, bel (024) 3616107 of mail naar
[email protected]. Of bezoek de internetsite op www.ru.nl/milieuprisma. Hoofdlijnen curriculum Het masterprogramma omvat 60 ECTS en bestaat uit vier delen: 1. gemeenschappelijk programma 2. profileringsprogramma 3. keuzeprogramma 4. het master-onderzoek en de master-thesis In zowel het eerste als het tweede trimester van de master is een gemeenschappelijke cursus opgenomen. De gemeenschappelijke cursus in het eerste trimester, de uit twee delen bestaande cursus Kernthema's, stelt een aantal sociaal- en politiek-wetenschappelijke thema’s aan de orde die door de milieuproblematiek actueel zijn geworden of in een eigen perspectief zijn geplaatst: milieu en democratie, milieu en ongelijkheid, milieu en globalisering, milieu en kennis enz. In het tweede trimester wordt gezamenlijk een methodisch georiënteerde cursus gevolgd. In deze cursus wordt in een aantal
288
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
werkgroepbijeenkomsten aandacht besteed aan een variatie aan methodische thema's. Daarbij wordt geprobeerd bestaande methodische kennis te reactiveren en te combineren met het oog op je afstuderen. In het profileringsprogramma kies je voor één van de varianten, respectievelijk Milieu en beleid of Milieu, bedrijf en samenleving. Elk van deze varianten biedt twee cursussen aan die in beginsel onafhankelijk van elkaar kunnen worden gevolgd. Overigens is het mogelijk om je te specialiseren in meer dan één variant Milieu en beleid: Sturing van milieuvraagstukken en Analyse en interventie; Milieu, bedrijf en samenleving: Overheidssturing versus zelfsturing en Stakeholders en milieu-management; Bij het keuzeprogramma volg je vakken van je eigen keuze. Daarbij geldt de beperking dat je in de keuzeruimte voor minimaal 4,3 ECTS vakinhoudelijk verdiepend onderwijs volgt en voor minimaal 4,3 ECTS methodologisch verdiepend onderwijs. Je dient de invulling van de keuzeruimte vooraf goed te laten keuren door de inhoudsadviseur Jacques Klaver. In het derde trimester van de master schrijf je je masterthesis. Hieraan voorafgaand volg je in het tweede trimester een module ‘Voorbereiding masterthesis’ die je zoveel mogelijk op de onderzoeksperiode en de thesis voorbereidt. In deze ‘masterclass' wordt theoretisch en methodisch vooruitgeblikt op de thesis. Trimester
Naam Cursus Milieu, natuur en samenleving: Kernthema’s (colloquium) Milieu, natuur en samenleving: Kernthema’s (paper) Keuzevak (inhoudelijk) Keuzevak (methodisch)
ECTS 4 5 4 4
1 Milieu en Beleid Milieu en beleid 1: Sturing van milieuvraagstukken
ECTS
Milieu, bedrijf en samenleving
Milieu, bedrijf en samenleving 1: Overheidssturing versus zelfsturing Methodologie van Milieu-maatschappijwetenschappen Milieu en beleid
4
ECTS
2 Milieu en beleid 2: Analyse en Interventie
3
4
Voorbereiding masterthesis MMW Masterthesis MMW
289
Milieu, bedrijf en samenleving Milieu, bedrijf en samenleving 2: Stakeholders en milieumanagement
ECTS
4
ECTS
4 4 26
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
Twee varianten In de master Milieu-maatschappijwetenschappen kun je kiezen voor twee varianten. Bij elke variant horen twee cursussen die een verplicht onderdeel zijn van de master voor studenten van die variant. Het gaat om de volgende varianten.
Variant Milieu en Beleid (Environmental Politics) De rol van de overheid is de laatste dertig jaar enorm veranderd: tussen de ontwikkeling van milieuwetgeving in de jaren zeventig tot het poldermodel van de jaren negentig zit een grote ontwikkeling. De aanpak van milieuproblemen wordt steeds meer geïntegreerd in andere beleidsvelden zoals water en ruimtelijke ordening. Burgers worden mondiger en eisen een grotere inspraak in besluitvorming door de overheid. De ontwikkeling van milieubeleid door de Europese Unie en het sluiten van milieuverdragen binnen de Verenigde Naties leiden tot een afname van de autonomie van de nationale overheden. In deze variant leer je om deze ontwikkelingen te analyseren en gevolgen daarvan voor het milieubeleid in te schatten.
Variant Milieu, bedrijf en samenleving (Environment, Business and Society) De rol van het bedrijfsleven bij het oplossen van milieuvraagstukken en de veranderende verhouding tussen bedrijven en overheid staan centraal in deze variant. De overheid legt steeds meer verantwoordelijkheid bij bedrijven als het gaat om de aanpak van milieuproblemen. Veel bedrijven nemen deze verantwoordelijkheid graag op zich. Onder de noemer ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ kunnen ze laten zien dat ze goed bezig zijn voor mens en milieu. Op bedrijfsniveau worden bijvoorbeeld interne milieuzorgsystemen ingesteld, om de prestaties op milieugebied te verbeteren. In deze variant leer je het hoe en waarom van dergelijke ontwikkelingen te analyseren en leer je hoe je zelf een bijdrage zou kunnen leveren aan een milieuvriendelijkere bedrijfsvoering.
290
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
Cursusbeschrijving Milieu-Maatschappijwetenschappen
291
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
Milieu, natuur en samenleving: kernthema’s (colloquium) Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MMW001 4 1 MMW 4 werkstuk Nederlands Leroy, P. prof. dr. Pieter Leroy bachelor MMW of vergelijkbare kwalificatie ja De “kernthema’s” vormen een dubbelmodule van colloquium en paper rondom een aantal centrale wetenschappelijke en politieke debatten rondom milieu, samenleving en politiek. Er zijn (wisselende) kernthema’s geselecteerd uit de actuele discussie in het vakgebied: milieu en wetenschap, milieuexpertise en lekenkennis, milieu en geschiedenis, milieu en technologie, milieu en democratie, milieu en mondialisering enzovoort. Het colloquium heeft de volgende doelstellingen: studenten vertrouwd maken met de wetenschappelijke debatten rondom de behandelde kernthema’s; studenten leren deze debatten te herkennen in de dagelijkse politieke en beleidsmatige discussie; studenten leren een bijdrage aan die debatten te leveren. In het paper (zie de module MMW002) schrijven studenten een paper waarin zij, aan de hand van concrete milieuvraagstukken (de relevantie van) deze thema’s verder uitdiepen.
Cursusbeschrijving: Het colloquium bestaat uit een tiental bijeenkomsten. Ter voorbereiding van lectuur, presentaties en discussies geeft de docent een inleiding op het betreffende kernthema. Vervolgens lezen studenten een aantal opgegeven teksten. Tijdens de bijeenkomsten spelen studenten de hoofdrol: zij presenteren en discussiëren, en komen tot besluiten over een bepaald debat. De discussie gaat, behalve over de teksten zelf, ook over de toepassing op een of meerdere casus, en mondt uit in een positiebepaling m.b.t. het betreffende thema. Van studenten wordt verwacht dat zij zich goed voorbereiden op de onderwijsbijeenkomst. Literatuur:
Bundel is beschikbaar
292
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
Milieu, natuur en samenleving: kernthema’s (paper) Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MMW002 4 1 MMW 5 werkstuk Nederlands Leroy,P. prof. dr. Pieter Leroy bachelor MMW of vergelijkbare kwalificatie, Kernthema's, colloquium (zie MMW001) ja De ‘kernthema’s’ vormen een dubbelmodule van colloquium en paper rondom een aantal centrale wetenschappelijke en politieke debatten rondom milieu, samenleving en politiek. Er zijn (wisselende) kernthema’s geselecteerd uit de actuele discussie in het vakgebied: milieu en wetenschap, milieuexpertise en lekenkennis, milieu en geschiedenis, milieu en technologie, milieu en democratie, milieu en mondialisering enzovoort. Het colloquium heeft de volgende doelstellingen: studenten vertrouwd maken met de wetenschappelijke debatten rondom de behandelde kernthema’s; studenten leren deze debatten te herkennen in de dagelijkse politieke en beleidsmatige discussie; studenten leren een bijdrage aan die debatten te leveren. studenten leren zelf een empirisch vraagstuk vanuit meerdere theoretische invalshoeken te belichten. studenten leren kritisch te reflecteren op de consistentie, validiteit en bruikbaarheid. studenten leren in de betreffende debatten een eigen positie te kiezen en te beargumenteren
Cursusbeschrijving: Rondom het schrijven van het paper vinden geen onderwijsbijeenkomsten plaats. De studenten schrijven individueel een paper, de docent is beschikbaar voor tussentijds advies. De criteria voor beoordeling van het paper zijn in de Studentenhandleiding (beschikbaar bij de start van de module) nader uitgewerkt. Literatuur: Literatuurlijst van het colloquium (zie MMW001) plus door student zelf te verrichten literatuurstudie (zie Studentenhandleiding)
293
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
Milieu en beleid 1: Sturing van Milieuvraagstukken Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MMW003 4 1 MMW 4 werkstuk Nederlands Arts,B.J.M. dr. Bas Arts Bachelor MMW/vergelijkbare kwalificatie ja Kennis -
-
studenten zijn vertrouwd met de belangrijkste ontwikkelingen in de debatten over en de praktijken van sturing (governance), zowel algemeen als in relatie tot het milieubeleid, op verschillende bestuurlijke niveaus; studenten zijn in staat veranderingen in sturing te plaatsen in en te relateren aan bredere maatschappelijke en politieke ontwikkelingen;
Vaardigheden studenten zijn in staat veranderingen in sturing (governance), alsmede maatschappelijke en politieke achtergronden van deze, af te leiden uit een analyse van concrete milieubeleidsplannen op verschillende bestuurlijke niveaus; studenten zijn in staat inzichten uit het governance debat toe te passen op een concrete milieucasus en hierover met derden, in de vorm van een essay en een presentatie, te communiceren. Cursusbeschrijving: De eerste module van het masterprofiel ‘Milieu & Beleid’ wil inzicht geven in de wijze waarop recente veranderingen in het denken over sturing (governance) het milieubeleid van overheden op verschillende schaalniveaus beïnvloedt (van de gemeente Nijmegen tot de EU in Brussel). De module beoogt (1) het concept governance en het debat hieromtrent - algemeen en in relatie tot het milieubeleid - voor de student te verduidelijken; (2) de maatschappelijke en politieke trends achter nieuwe sturingsopvattingen en -praktijken te identificeren; en (3) studenten in staat te stellen deze inzichten in verband te brengen met concrete ontwikkeling binnen het milieubeleid.
294
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
Literatuur:
Wordt nader bekend gemaakt
Milieu, bedrijf en samenleving 1: Overheidssturing versus zelfsturing Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MMW004 4 1 MMW 4 mondeling Nederlands Klaver,J.C.M. Drs. J.Klaver,prof.dr. P.Leroy, dr. M. Wiering, dr. D. Liefferink Kennis uit bacheloropleidingen Sociale geografie en Planologie, Milieumaatschappijwetenschappen of uit andere bacheloropleidingen (dit laatste ter beoordeling door de cursuscoördinator). ja In de cursus MBS 1 staat de volgende doelstelling centraal: het leren bestuderen en begrijpen van sociale processen en structuren rond en binnen organisaties vanuit verschillende theoretische perspectieven en op basis van verschillende analysekaders. Bijzondere aandacht krijgt daarbij het interactieveld tussen overheden en bedrijven rond milieuvraagstukken. Binnen dat interactieveld staat nog weer de vraag centraal welke veranderingen zich voordoen in het (milieu)gedrag van bedrijven en hoe die veranderingen tot stand komen.
Cursusbeschrijving: De cursus is opgebouwd uit drie hoofdonderdelen. We beginnen met een kritische verkenning van enkele theoretische perspectieven. In het bijzonder gaat de aandacht uit naar sociologische interpretaties die onder de noemer van ecologische modernisering kunnen worden geplaatst. Vervolgens wordt ‘ingezoomd’ op regulering en zelfregulering in hun verschillende varianten en interpretaties. In feite zijn dit diverse uitingsvormen van relaties en interacties tussen overheden en bedrijven en tussen zogenoemde ‘third parties’. De verschuivingen die zich in deze relaties en interacties voordoen kunnen vanuit verschillende theoretische perspectieven worden bestudeerd en ook vanuit uiteenlopende maatschappelijke posities worden beoordeeld of gewaardeerd. We kunnen in ieder geval constateren dat over de verhouding tussen overheid en bedrijven en over de wijze waarop milieubelangen het best kunnen worden behartigd levendige en boeiende debatten zijn gevoerd. In het tweede deel van deze cursus komen die debatten, betooglijnen en argumentaties aan de orde.
295
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
In het derde deel van de cursus gaat de aandacht uit naar enkele concrete casussen: rond emissies (bijvoorbeeld in Nijmegen-West) en rond energie. De verschillende actoren en hun opstelling en interacties rond milieu-regulering komen hier in beeld. Als afsluiting zullen de geconstateerde ontwikkelingen nog eens opnieuw worden geïnterpreteerd vanuit een nader te bepalen theoretisch perspectief. De gebruikte werkvormen zijn: literatuurstudie en discussie in werkgroepen. Literatuur:
Drs. J. Klaver (samensteller,2004), Milieu, Bedrijf en Samenleving 1.
Milieu en beleid 2: Analyse en interventie Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MMW007 4 2 MMW 4 werkstuk Nederlands Wiering, M.A. M. A. Wiering Milieu, samenleving en beleid Milieu en Beleid I (master) Ja De module beoogt de studenten: • gedegen en diepgaand kennis te laten maken met enkele beleidsanalytische benaderingen; • na te laten denken over operationalisering en toepassing van beleidsanalyse en -interventie; • zelf een casus uit het milieubeleid te laten analyseren en - het licht van de casusproblematiek - interventies te laten ontwerpen. vaardigheden: • studenten zijn in staat een beleidsanalytisch model helder weer te geven, te becommentariëren en toe te passen in een beperkte casestudy alsmede beleidsinterventies voor het betreffende probleem te formuleren. • studenten kunnen over het bovenstaande communiceren en discussiëren in de vorm een paper en presentaties.
296
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
Cursusbeschrijving: In deze tweede module van het masterprofiel ‘Milieu en Beleid’ staat de feitelijke toepassing van beleidsanalyse en beleidsinterventie centraal. In de module worden theoretische benaderingen uit het beleidswetenschappelijke veld behandeld en beoordeeld op hun analytische mogelijkheden en betekenis. Deze benaderingen zijn (o.v.): - de advocacy coalition framework-benadering van Sabatier en JenkinsSmith; - Maarten Hajer’s discoursanalyse - en de ‘Nijmeegse’ beleidsarrangementen -benadering (Van Tatenhove, Arts en Leroy, 2000). De studenten bespreken telkens een algemene tekst van de betreffende auteurs, waarin de benadering wordt verduidelijkt, en daarna een toepassingsgerichte tekst waarin ook de interventiemogelijkheden worden belicht. Ten slotte passen de studenten een van de beleidsanalytische benaderingen zelf toe op een zelfgekozen casus (een milieubeleidsdomein of milieuprobleem) en schrijven hierover een paper. Literatuur:
Hajer, M.A. (1997), The Politics of Environmental Discourse: Ecological Modernization and the Policy Process [1995] [aanschaffen] Van Tatenhove, Arts en Leroy (2000) Political Modernisation and the Environment, the Renewal of Environmental Policy Arrangements [verkrijgbaar bij secretariaat] Sabatier, P.A. and H.C. Jenkins-Smith, eds. (1993), Policy change and learning: An advocacy coalition approach [hoeft niet te worden aangeschaft].
Milieu, bedrijf en samenleving 2: Stakeholders en milieumanagement Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis:
MMW009 4 2 MMW 4 werkstuk Nederlands Klaver,J.C.M. Drs. J. Klaver en een gastspreker Kennis uit de bacheloropleidingen Sociale Geografie en Planologie, Milieu-maatschappijwetenschappen of andere bacheloropleidingen (ter
297
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
beoordeling door de cursuscoördinator). ja In deze cursus leren studenten welke factoren en interventies van belang zijn bij het doorvoeren van milieuzorg en andere vormen van duurzaam ondernemen. Cursusbeschrijving: In deze cursus staat de vraag centraal hoe milieuzorg en andere vormen van maatschappelijk verantwoord handelen door bedrijven en andere organisaties kunnen worden bevorderd. Meer in het bijzonder gaat het daarbij om vragen betreffende de inpassing van diverse vormen van maatschappelijke verantwoord handelen in de strategie, de cultuur en de structuur van organisaties. Antwoorden op deze vragen worden gezocht door dit soort organisatieveranderingen vanuit verschillende perspectieven te benaderen. Speciale aandacht wordt besteed aan de stakeholderbenadering. In deze cursus wordt op basis van literatuurstudie door studenten gepresenteerd en gediscussieerd. Zij sluiten de cursus af met een casestudy waarin aanbevelingen worden gedaan voor verduurzaming van organisaties (profit en non-profit). Literatuur: J. Klaver (samenstelling,2005). Literatuurbundel Milieu, Bedrijf en Samenleving 2. Keuzevak: Doelstellingen:
Methodologie van Milieu-maatschappijwetenschappen Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MMW006 4 2 MMW 5 werkstuk Nederlands Arts,B.J.M. dr. Bas Arts Bachelor MMW (of aanverwante discipline) ja 1. Cognitief Na afloop van de module kunnen studenten: • verschillende typen probleemstellingen, onderzoeksstrategieën en technieken binnen de milieu-maatschappijwetenschappen herkennen, typeren en toelichten, en voorzien van mogelijke alternatieven; • de vraagstukken van validiteit en betrouwbaarheid binnen de milieumaatschappijwetenschappen herkennen, typeren en toelichten; • de functie en inhoud van (beleids)theorieën binnen de milieu-
298
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
maatschappijwetenschappen herkennen, typeren en toelichten, en voorzien van mogelijke alternatieven; • de functie en inhoud van wetenschapsfilosofische uitgangspunten binnen de milieu-maatschappijwetenschappen herkennen. 2. Professioneel Na afloop van de module kunnen studenten: • de kwaliteit van door andere milieu-onderzoekers gehanteerde onderzoeksopzetten beoordelen; 3. Communicatief Na afloop van de module kunnen studenten: • voor- en nadelen van gehanteerde onderzoeksopzetten, probleemstellingen, theorieën, strategieën en technieken binnen de milieu-maatschappijwetenschappen mondeling en schriftelijk toelichten. Cursusbeschrijving: De module Methodologie voor Milieu-maatschappijwetenschappen (MvM) bouwt voort op de vijf methodologiemodules uit de bachelor fase en op de bachelor thesis. De module heeft een schakelfunctie tussen deze cursussen en de master thesis, die de studenten in het derde trimester van de master zullen schrijven. In de eerste drie jaar doen de studenten algemene kennis en vaardigheden op inzake statistiek en ontwerpen van onderzoek en deze passen zij toe in een aantal projecten en de bachelor thesis. Bij het schrijven van de master thesis dienen studenten in staat te zijn zelfstandig gamma-milieuonderzoek te ontwerpen en vervolgens ook zelfstandig uit te voeren. De module MvM beoogt een brug te slaan tussen de kennis die is opgedaan in de bachelorfase en het uitvoeren van de master thesis door de reeds aanwezige methodische kennis en vaardigheden van de student te consolideren, te reactiveren en te versterken. Omdat de aansluitende cursus Voorbereiden Masterthesis (VOMATE) met name de professionele vaardigheden op dit terrein wil versterken als voorbereiding op het afstudeerproject (het zelf schrijven van een onderzoeksvoorstel), zal in deze module de nadruk liggen op het ontwikkelen van cognitieve vaardigheden. Daartoe dient de cursus aan de student duidelijk te maken welke onderzoeksdesigns, strategieën, technieken en theorieën in het gangbare gamma-milieuonderzoek (kunnen) worden toegepast, hoe die toepassing in de praktijk in zijn werk gaat en of er alternatieven voor een bepaalde aanpak bestaan. Met die kennis moeten studenten uiteindelijk in staat zijn om uit die veelheid aan theorieën, strategieën etc. een weloverwogen keuze te maken voor hun eigen master thesis. Op één punt biedt de module MvM een verdieping ten opzichte van de
299
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
methodologiecursussen in de bachelor. Meer dan in die modules gebeurd is, zal namelijk aandacht worden besteed aan de wetenschapsfilosofische en theoretische keuzes die in een onderzoek gemaakt moeten worden. In de master thesis wordt van studenten immers verwacht dat zij hieromtrent een goed beargumenteerde keuze kunnen maken. Bij de behandeling van mogelijke theoretische en wetenschapsfilosofische invalshoeken wordt voortgebouwd op discussies die aan de orde zijn gekomen in de module “Milieu, natuur en samenleving: kernthema’s” uit het eerste trimester van de master Milieu-maatschappij-wetenschappen. Literatuur:
Reader
Voorbereiding Masterthesis MMW Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MMW008 4 2 MMW 4 werkstuk Nederlands Leroy,P. drs. Jacques Klaver, prof. dr. Pieter Leroy bachelor MMW of vergelijkbare kwalificatie
nee De doelstelling van de module Vomate is in de eerste plaats studenten zoveel mogelijk een vliegende start voor hun afstudeeronderzoek en masterthesis te bieden. In de tweede plaats beoogt de module de kwaliteit van de masterthesis te verhogen, en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het afstudeeronderzoek te vergroten. Cursusbeschrijving: Voortbouwend op de ervaring van studenten met de bachelorthesis, worden enkele bijeenkomsten georganiseerd waarbij toelichting wordt gegeven bij en commentaar gegeven op opdrachten die studenten tussen de bijeenkomsten door maken. Daarin zijn achtereenvolgens aan de orde: - het afstudeerproces, het afstudeeronderzoek en de masterthesis als periode en als beoogd product; - de formulering van de maatschappelijke en theoretische relevantie van een afstudeeronderwerp; - de rol van wetenschappelijke theorieën en het pluralisme van theorieën bij het bestuderen van het afstudeeronderwerp; - onderzoek als methodisch proces;
300
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
- onderzoek als kennisproductie in een sociale context: hoe om te gaan met onderzoeksopzet, conclusies en aanbevelingen? De opdrachten die studenten maken, moeten uitmonden in een zo gedegen opzet voor het afstudeeronderwerp, dat op basis daarvan, in overleg ook met de ‘opdrachtgever’ van het afstudeeronderzoek en met de afstudeerbegeleider van de opleiding, het afstudeeronderzoek daadwerkelijk kan worden begonnen. Literatuur:
-
Masterthesis MMW Cursuscode: Studiejaar: Semester/trimester: Opleiding(en): Specialisatie: Studielast: Tentamenvorm: Taal: Cursuscoördinator: Docenten: Vereiste voorkennis: Keuzevak: Doelstellingen:
MTHMMW 4 3 MMW 26 werkstuk Nederlands Klaver,J.C.M. Prof. dr.P. Leroy, dr. B.Arts, drs. J. Gersie, dr. M.Wiering, drs. J. Klaver treden op als begeleider van master theses. Alle overige onderdelen van de masteropleiding, met uitzondering van de keuzevakken. nee In deze module moeten studenten zelfstandig een onderzoek uitvoeren dat betrekking heeft op het object van de milieumaatschappijwetenschappen. Daarbij kunnen zij een gefundeerde keuze maken uit verschillende theoretische en methodologische benaderingen, waarbij zij in staat zijn deze theoretische en methodologische benaderingen op een creatieve manier te gebruiken en waar nodig aan te passen. Tevens dienen studenten over het uitgevoerde onderzoek schriftelijk en mondeling te rapporteren in de vorm van rerspectievelijk de masterthesis en een presentatie voor de opdrachtgever en een voor medestudenten. De eisen waaraan het onderzoeksproces, de masterthesis en de presentatie moeten voldoen zijn gespecificeerd en opgenomen in de afstudeerbundel van Milieumaatschappijwetenschappen.
Cursusbeschrijving: De masterthesis is de kroon op de masteropleiding Milieumaatschappijwetenschappen. Studenten leggen de basis voor dit meesterwerk door het zelfstandig uitvoeren van een onderzoek. Veelal wordt dit onderzoek uitgevoerd bij (en deels ten behoeve van) een
301
8 MILIEU-MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN
organisatie buiten de universiteit. Dat kan bijvoorbeeld een overheidsorgansiatie zijn, een NGO, een adviesbureau of een ander bedrijf. Bij uitzondering participeert de student in onderzoek dat door een promovendus wordt uitgevoerd. Literatuur:
-
302