20142015 STUDIEGIDS dl. 2 ENTREEOPLEIDINGEN
Friesland College
INHOUDSOPGAVE INLEIDING .............................................................................................................................................. 2 ALGEMENE INFORMATIE .................................................................................................................... 3 Inhoud van de opleiding ................................................................................................................................... 4
OVER LEREN IN DE PRAKTIJKROUTE ................................................................................................. 4 WAT WORDT ER VAN JE VERWACHT? .............................................................................................. 5 LEERSTIJLEN ........................................................................................................................................... 5 DE PRAKTIJK .......................................................................................................................................... 7 Het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) ......................................................................................................... 7
HOE WORD JE BEGELEID? ................................................................................................................... 8 HOE WORD JE BEOORDEELD? ............................................................................................................ 9 Beoordelen om te leren en beoordelen om te beslissen .................................................................................. 9
PLANNINGEN......................................................................................................................................... 9 Een presentatie van jezelf .............................................................................................................................. 10 Reflectie ......................................................................................................................................................... 10 Hulpvragen bij ontwikkeling, ontwikkelingsportfolio en zelfportret............................................................... 10
WAT KAN IK ? .................................................................................................................................. 11 Wat zijn vaardigheden en kwaliteiten ............................................................................................................ 11
HOE MAAK JE EEN GOED VERSLAG ................................................................................................ 13 Inleiding ......................................................................................................................................................... 13 Functioneren .................................................................................................................................................. 13
BIJLAGE ..................................................................... FOUT! BLADWIJZER NIET GEDEFINIEERD. COMPETENTIE ................................................................................................................................................ 15 Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 1
De FC-competenties ontwikkelingslijn............................................................................................................ 16 REFLECTIEVERSLAG ........................................................................................................................................ 19 VOORBEELDFORMULIER: PLANNING LEERDOELEN ......................................................................................... 21 Leerlijnen ....................................................................................................................................................... 22 Contact maken ............................................................................................................................................... 22 Doorzetten ..................................................................................................................................................... 23 Flexibel zijn ..................................................................................................................................................... 24 Jezelf sturen ................................................................................................................................................... 26 Keuzes maken ................................................................................................................................................. 27 Omgaan met feedback .................................................................................................................................... 28 Samenwerken ................................................................................................................................................. 29 Verantwoordelijkheid nemen .......................................................................................................................... 30
Naam student:
Profiel:
Inleiding
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 2
Deze studiegids is bedoeld om je informatie te geven over allerlei zaken die te maken hebben met het onderwijs bij het Friesland College. Bijvoorbeeld hoe je opleiding eruit ziet, bij wie je terecht kunt met vragen, waar je het Talencentrum vindt en noem maar op. De studiegids kent twee delen. Het (digitale) deel op de website is een algemeen deel waarin informatie staat die voor bijna alle opleidingen in het Friesland College geldt. Zo kun je er in vinden wanneer de vakanties zijn, maar ook waar je met een klacht terecht kunt. Dit deel van de studiegids bestaat uit een uitwerking die speciaal voor jouw opleiding gemaakt is. Hierin vind je bijvoorbeeld adressen en telefoonnummers, hoe je stage is geregeld en informatie over het programma van je opleiding. Iedere opleiding heeft naast een eigen studiegids een ‘Onderwijs- en examenregeling’, waarin de hoofdzaken en wettelijke regelingen van het onderwijs en de examinering zijn opgenomen. De docenten zullen je tijdens de introductieweek vertellen hoe het bij jouw opleiding geregeld is en waar je specifieke informatie kunt vinden. Tijdens de eerste dag word je voorgesteld aan de docenten en medewerkers van het Friesland College en van OmrinEstafette die jou tijdens je opleiding begeleiden.
Algemene informatie Opleidingslocatie(s): OMRIN Estafette Zwettestraat 9-15 8912 AH Leeuwarden Telefoonnummer: 058-2347600
Coach: e-mailadres: telefoonnummer:
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 3
Inhoud van de opleiding Deze informatie is bedoeld als handreiking voor cursisten van het Friesland College die hebben gekozen voor de praktijkroute, dat wil zeggen: werken en leren in de praktijk (een bedrijf, instelling, organisatie). Dit document geeft basisinformatie over:
Wat wordt er van je verwacht Hoe wordt je begeleid Hoe wordt je beoordeeld Welke hulpbronnen zijn er beschikbaar
Gedetailleerde informatie hangt deels af van de praktijksituatie (de mogelijkheden van het bedrijf/de instelling) en van jouw keuzes en tempo. Deze specifieke informatie krijg je in de loop van je leertraject.
Over leren in de praktijkroute Bij het Friesland College leert de cursist praktijkgestuurd. Dit houdt kort gezegd in dat je zoveel mogelijk leert in werksituaties bij verschillende bedrijven/instellingen. Daar zit uiteraard wel een idee achter. In de praktijkroute werk en leer je vanaf dag 1 in de praktijk. Je werkt en leert samen met docenten van het Friesland College en medewerkers van OmrinEstafette. Leren vanuit de praktijk helpt om te onderzoeken waarom iets wel of juist niet lukt, of wat een volgende keer anders moet. Zo krijg je inzicht in eigen mogelijkheden, werkwijzen, ambities en kansen. Om het werk goed te kunnen doen, zijn vakkennis en vaardigheden nodig. Hiervoor wordt verdieping (workshops, colleges etc.) georganiseerd. Deze worden in de praktijk flexibel aangeboden en uitgevoerd. Je werkt dagelijks in de praktijk en hebt iedere week workshops en studie/ loopbaanbegeleiding. Zo kun je het geleerde direct koppelen aan de werkzaamheden op de werkvloer. Sleutelwoord bij praktijkgestuurd leren is ‘reflectie’. Met reflectie bedoelen we ‘leren naar jezelf te kijken’. Dat maakt het niet alleen gemakkelijker om kennis op te doen, het helpt ook vaardigheden te vergroten en persoonlijke kwaliteiten te ontwikkelen. Het helpt om van ‘het werk‘ ook ‘leren’ te maken.
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 4
Wat wordt er van je verwacht? Je gaat werken in een bedrijf/instelling. Je oriënteert je eerst op hoe dat bedrijf of die instelling werkt. Wat voor organisatie is het? Hoe wordt er gewerkt? Wat wordt er geproduceerd? Waar ga jij werken? Wie gaat jou begeleiden en wat ga je doen? En hoe wordt doen ook leren? De werkbegeleider/praktijkbegeleider is de medewerker van het bedrijf die jou begeleidt op de werkvloer. Het is van belang dat je nadenkt over je werk, wat je doet en hoe je dat doet. Je praktijkbegeleider helpt je hier bij. Concreet betekent dat:
je werkt aan opdrachten waar je van leert je krijgt feedback en ondersteuning van je begeleider
De eerste periode is vooral een tijd om te wennen, je te oriënteren en het werk te leren uitvoeren. Je gebruikt hierbij de FC-competenties. Dit zijn algemene competenties die helpen bij jouw ontwikkeling als persoon en hoe je in je werk staat. Wat er op het gebied van werk van je wordt verwacht staat in de kerntaken en werkprocessen van je kwalificatiedossier: http://www.kwalificatiesmbo.nl In een organisatie/bedrijf/instelling wordt ook gewerkt met competenties en/of kernwaarden. Tijdens de oriëntatieperiode onderzoek je welke dit zijn en bespreek je met je studieloopbaanbegeleider hoe je de deze kunt gebruiken bij de ontwikkeling van jouw competenties.
Leerstijlen In een optimaal leerproces worden de kennis en vaardigheden op verschillende manieren aangeleerd. Door te doen, te observeren, te conceptualiseren en te ervaren. Bij het DOEN (actief experimenteren) ga je zelf aan de slag en krijg je aanwijzingen. Bij het OBSERVEREN ( kijken en luisteren) kun je kijken wat er goed en fout gaat, de situatie dus van een afstand bekijken. Bij het CONCEPTUALISEREN (denken) komt er een stukje theorie bij en kun je het geen je hebt gezien en gedaan verklaren vanuit deze theorie (de concepten). Bij het ERVAREN (voelen en beleven) krijg je de kans om in een veilige omgeving te oefenen. Wat opvalt is dat iedereen een voorkeur heeft voor een bepaalde volgorde van deze stappen. Dit heeft te maken met de persoonlijke leerstijl. Zo zal de een liever iets snel zelf doen (de Doener) en het minder prettig vinden om mee te kijken (zoals de Bezinner), terwijl de ander het liefst eerst de boeken in duikt (de Denker) alvorens aan de slag te gaan of eerst rustig wil oefenen en uitproberen zonder fouten te maken met ernstige gevolgen (de Beslisser). Hoe zit dat bij jou? Weet je wat jouw leerstijl is? Probeer er achter te komen wat jouw leerstijl
is en maak daar gebruik van!
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 5
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 6
De praktijk In de praktijk ben je bezig met de volgende activiteiten: leren in de werksituatie, ontwikkelen van je kennis en werken aan je professionele gedrag. Dit doe je dan:
Het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) Je maakt voor jezelf een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Hierin benoem je welke competenties je wilt/moet ontwikkelen en welke kennis en vaardigheden je wilt/moet leren en hoe je dat denkt te gaan doen. Dit doe je met behulp van de “kapstok”. De “kapstok” geeft de samenhang weer tussen de praktijk, opdrachten en kerntaken. Het persoonlijk ontwikkelingsplan helpt dus bij het stellen van (leer)doelen en het zichtbaar maken van die doelen en de weg daar naartoe. Bij iedereen is de route naar die doelen anders. Eerdere (werk)ervaringen, persoonlijke kwaliteiten en leerdoelen maken dat deze route heel divers kan zijn. Wat voor iedereen wel hetzelfde blijft, is het uiteindelijke doel: het behalen van het diploma. Bij het vaststellen van je leerdoelen stel je jezelf steeds vier vragen. Deze vier vragen helpen bij de voorbereiding op de praktijk en zijn onderwerp van gesprek tijdens alle begeleidingsgesprekken. De vier vragen die je beantwoordt zijn: 1. Waar sta ik nu? In het antwoord op deze vraag zitten alle ervaringen tot op het moment van schrijven, dus zowel de sterke als de zwakkere punten. Je kijkt kritisch naar jezelf en neemt feedback van anderen mee. 2. Wat wil/moet ik leren? Je formuleert je doelen: wat is het professionele gedrag dat van mij verwacht wordt? Waarin ga ik mezelf aanscherpen of verbeteren? Deze doelen kunnen betrekking hebben op kennis, vaardigheden of gedrag. 3. Op welke manieren pak ik dat aan? De eerder genoemde doelen worden uitgewerkt in een plan van aanpak. Welke acties onderneem ik om te werken aan deze doelen gedurende een bepaalde periode? Je formuleert meerdere acties om je doelen te bereiken. Denk ook aan je leerstijl, het is handig om hier rekening mee te houden. Dus hoe leer jij het gemakkelijkst en bedenk dan welke activiteiten daarbij passen. 4. Welke bewijzen lever ik daarvoor aan mijn begeleiders? Een doel is bereikt wanneer je kunt aantonen aan de begeleiders dat je jezelf hierin hebt ontwikkeld. Om dit te kunnen doen zal je bewijzen moeten verzamelen, waaruit je ontwikkeling blijkt. Deze bewijzen kunnen verschillend van vorm zijn: je kunt bijvoorbeeld in je werkzaamheden laten zien dat je iets beheerst, je kunt op papier bewijs leveren of in een gesprek. Tijdens de opleiding word je begeleid door een studieloopbaanbegeleider (SLB-er) van school. Deze SLB-er bewaakt met jou de voortgang van je leertraject en stelt met jou en de praktijkbegeleider je persoonlijk ontwikkelingsplan vast. Met je SLB-er en je praktijkbegeleider heb je regelmatig contact over de voortgang van je leertraject.
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 7
Aan het eind van de praktijkperiode stel je jezelf nog een vraag: 5. Hoe kijk ik terug op wat ik heb gedaan in het werk, hoe ik het heb gedaan en wat en hoe ik heb geleerd? Je reflecteert in de begeleidingsgesprekken op het verloop van je ontwikkeling en hoever je gevorderd bent in competent worden, met andere woorden: in staat om het (gewenste) beroep uit te oefenen. Competenties bestaan uit een mix van kennis (weten), vaardigheden (kunnen), motivatie (willen) en persoonlijke factoren (zijn). In de reflectie schenk je daarom aandacht aan de ontwikkeling op deze vier factoren.
Hoe word je begeleid? Je krijgt te maken met verschillende begeleiders: Studieloopbaanbegeleider (SLB/coach) De studieloopbaanbegeleider is daar waar jij bent en dat is: zoveel mogelijk op de werkvloer! Hij/zij is regelmatig met jou en je praktijkbegeleider in gesprek. Onderwerpen van gesprek zijn o.a.: Waar ga je aan werken (praktijk en verdieping) Hoe laat je dit zien Bewaking ontwikkelings/leertraject en uiteindelijke doelen Wat heb je voor dit leertraject gedaan en wat ga je hierna doen De vakspecialist Hij/zij verzorgt, op geroosterde tijden, verdieping n.a.v. vragen uit de praktijk. Dit kunnen workshops, trainingen, hoorcolleges of werkcolleges zijn. De praktijk/werkbegeleider Hij/zij is de medewerker van het bedrijf die jou op de werkvloer begeleidt. Hij/zij is beschikbaar voor feedback on-the-job en just-in-time, met name op vaardigheden, handelen en houding en gedrag. Je maakt met je praktijkbegeleider afspraken over het werk, over de manier waarop je begeleid gaat worden, over de planning etc. Dit begint bij het plannen van een introductie-/kennismakingsgesprek. Hierin kun je afspraken maken over:
Welke taken ga je bij het bedrijf/de instelling uitvoeren Wat verwacht en denk je te kunnen leren Welke hulp heb je daarbij nodig Op welke momenten hebben jij en de praktijkbegeleider overleg/afstemming Wanneer en op welke wijze wil je coaching krijgen Wat is de planning: reflectiegesprekken, evaluatiemomenten, (studie)bijeenkomsten, beoordelingsmomenten etc.
Tijdens de praktijkperiode worden regelmatig gesprekken gevoerd. Deze gesprekken zijn bedoeld om de voortgang van het werken en leren goed in beeld te krijgen en te houden. En natuurlijk om te bespreken hoe jij je ontwikkelt als persoon en als collega. Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 8
Het is van belang om, als je ergens mee zit, niet te blijven afwachten maar aan de bel trekken. Neem bijvoorbeeld het initiatief voor een gesprek.
Hoe word je beoordeeld? Beoordelen om te leren en beoordelen om te beslissen Tijdens je leertraject word je op verschillende manieren en momenten beoordeeld. Jij zorgt ervoor dat je praktijkbegeleider aan het begin van de praktijkperiode goed geïnformeerd wordt over de verschillende beoordelingsmomenten. De informatie hierover kun je opvragen bij je SLB/coach. In het Friesland College maken we een onderscheid tussen beoordelen om te leren en beoordelen om te beslissen. Beoordelen om te leren is gericht op je ontwikkeling. Het gaat er om vast te stellen of je je ontwikkelt en hoe je je ontwikkelt. Je mag fouten maken, juist van die fouten kun je leren. Feedback van coaches; praktijkbegeleiders; vakspecialisten en medestudenten helpen je te benoemen wat en hoe verder geleerd kan worden. Alle feedback en reflectie tijdens de praktijkperiode is hiervoor van groot belang en de werkbegeleider/praktijkbegeleider heeft hierin een belangrijke rol. Beoordelen om te beslissen is gericht op de formele diplomering. Voor het behalen van een officiële kwalificatie (diploma, certificaat) moet je voldoen aan wettelijke eisen. In alle opleidingen binnen het Friesland College wordt gebruik gemaakt van landelijk ontwikkelde en vastgestelde kwalificatiedossiers. In deze dossiers worden de eisen die aan een beroep gesteld worden, beschreven in kerntaken, werkprocessen en competenties. Bij kerntaken en werkprocessen gaat het om wat je moet kunnen uitvoeren. Dit staat in je OER. Bij competenties gaat het vooral om hoe je het werk uitvoert. Welke algemene competenties en persoonlijke kwaliteiten zet je in? In het Friesland College gebruiken we bij het gesprek daarover o.a. de FC-competenties. Of je in de praktijk al beoordeeld wordt voor een formele (deel)beoordeling hangt af van je ontwikkeling en van de fase in je leertraject. Het oordeel van de praktijk is voor de formele beoordeling van groot belang. Aan het begin van je leertraject zal je SLB-er met jou bespreken wat je in de formele beoordeling moet laten zien om een diploma te krijgen. Planningen In overleg met je studieloopbaanbegeleider maak je planningen. Die bewaar je in je portfolio. Op deze manier heb je alle stukken bij elkaar, is de voortgang van je ontwikkeling goed te volgen en hebben de bij jou betrokken begeleiders inzicht in dit proces. Inhoud: -
-
Een presentatie van jezelf Reflectieverslagen Planningen: wat ga je doen in de praktijk (je werk), wat ga je doen aan verdieping (vaardigheden trainen, kennis opdoen) Gespreksverslagen P.O.P. Praktijkopdrachten/-verslagen
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 9
Een presentatie van jezelf Je ontwikkeling als persoon laten zien! Hoe doe je dat? Aan het eind van het leertraject doe je examen. Een van de examenonderdelen gaat over jezelf en hoe jij je tijdens je leertraject hebt ontwikkeld. Je laat zien dat je hebt nagedacht over je loopbaan, je kwaliteiten, hoe jij jezelf ziet als professional in je beroep. Wat betekent dat voor jou. Je presenteert als het ware een portret van jezelf, waarin je laat zien wie je bent, waarin je je ontwikkeling beschrijft, waarin je een beeld geeft van wat je hebt geleerd over jezelf en je competenties en waarin je vooruit kijkt naar je loopbaan. Je kunt dit portret in geschreven vorm aanbieden, maar het kan ook een collage, presentatie, een film (of iets dergelijks) zijn. Aan jou de keuze. De kwaliteit van je presentatie, je verhaal, wordt op inhoud beoordeeld, niet op de vorm. Inhoudelijk moet goed duidelijk worden dat je in staat bent geweest om te reflecteren op jezelf en je ontwikkeling, en dat die reflectie tot nieuw inzicht/nieuwe daden heeft geleid.
Reflectie Het is belangrijk dat je vanaf de start van je leertraject nadenkt over je ontwikkeling als professional. Tijdens je leertraject is dit een steeds terugkerend onderdeel in de gesprekken met je SLB/ coach en je praktijkbegeleider. Reflectie (= denken over ‘doen’) heeft als resultaat dat je weet wat je jezelf geleerd hebt door bewust bezig te zijn geweest. Bewust bezig zijn betekent dat je niet alleen kunt vertellen hoe je in een bepaalde situatie je werk (met anderen) hebt aangepakt, maar ook waarom je dat zo gedaan hebt. Door reflectie denk je na over het resultaat van je handelen en ontwikkel je bij jezelf een nieuwe kijk hierop. Het is de bedoeling dat je met je studieloopbaanbegeleider een ‘portret’ maakt van jezelf, waarin je jezelf zo goed mogelijk laat zien. Dit portret ontwikkel je tijdens je leertraject. Aan het eind van je traject is in je portret duidelijk zichtbaar: “hoe stond ik er eerst voor/keek ik er eerst tegen aan ↔ hoe sta ik er nu voor/kijk ik er nu tegen aan? ↔ hoe ga ik erin verder?”. Onderzoek en bespreek hoe je dit portret zo goed mogelijk kan samenstellen. Zowel ten aanzien van het beeld dat je gaat geven van je hele leergeschiedenis, als ten aanzien van bepaalde vormen van functioneren in bepaalde situaties die kenmerkend zijn voor je ontwikkeling. Je kunt dit in vertelvorm doen, je kunt ook anderen over je laten vertellen. Je kunt ‘best practices’ laten zien, jezelf presenteren in een Powerpoint, een filmportret of misschien wel een eigen ‘glossy’. Maak bij de ontwikkeling van je portret steeds gebruik van je ontwikkelingsportfolio, waarin je tijdens je leertraject allerlei leerervaringen op basis van reflecties hebt opgenomen. Als je het portfolio goed bijhoudt en ordent, zal het niet moeilijk zijn op basis daarvan een zelfportret te ontwerpen.
Hulpvragen bij ontwikkeling, ontwikkelingsportfolio en zelfportret Kwaliteiten Wat zijn de dingen waar ik goed in ben? Aan wie vraag ik nu en in de toekomst wat mijn sterke en minder sterke kanten zijn? Wat zijn mijn talenten en wanneer gebruik ik deze? Wat vertel ik over mijzelf als ik iets goed heb gedaan? Wat vertel ik over mijzelf wanneer iets mislukt is? Hoe maak ik een inschatting ik of ik iets nieuws wel of niet kan uitvoeren? Welke kwaliteit(en) zet ik wanneer in? Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 10
Motieven Wat vind ik interessante dingen om te doen en waarom vind ik dat? Waarom doen mensen wat ze doen? Wanneer ben ik blij, eenzaam, vrolijk of verdrietig en hoe komt dat? Wat zijn mijn principes en hoe kom ik daaraan? Hoe maak ik aan anderen duidelijk dat ik ‘iets’ graag wil doen? Waarom vind ik mijn hobby leuk?
Werkexploratie Hoe kom ik erachter of ik ander werk leuk vind en of het bij me past? Waar vind ik informatie over een leuke nieuwe baan? Op welke baan zou ik willen solliciteren? Wat kan ik doen om achter de leuke en minder leuke kant van werk te komen? Wat vind ik belangrijk en waardevol werk? Hoe blijf ik op de hoogte van nieuwe trends en ontwikkelingen?
Loopbaansturing Wat moet ik leren om mijn ambities waar te maken? Waar en bij wie moet ik zijn om een volgende stap na mijn examen te zetten? Welke extra dingen kan ik doen om meer kansen te krijgen in de toekomst? Wat doe ik buiten school om meer kansen in de toekomst te hebben? Wat zijn voor- en nadelen van een keuze die ik kan maken in mijn loopbaan? Hoe ziet mijn toekomstbeeld eruit en wat doe ik om dat te verwezenlijken? Welke kans(en) zie ik voor een volgende stap in mijn loopbaan? Hoe zorg ik ervoor dat ik mijn sterke punten kan gebruiken in mijn werk? Welk initiatief van mij is nodig om met de ontwikkelingen in het bedrijf waar ik nu werk, mee te kunnen?
Netwerken Wie uit mijn netwerk kan mij aan (nieuw)werk helpen? Hoe zorg ik ervoor dat mensen in mijn netwerk weten wat ik graag doe? Wat kunnen mensen in mijn netwerk van mij verwachten? Wie kan mij vertellen dat er ergens een leuke baan beschikbaar komt? Wie uit mijn netwerk doen hetzelfde werk als ik? Hoe kan ik ervoor zorgen dat anderen mij bij mijn loopbaan willen helpen? Hoe kom ik in contact met mensen buiten mijn netwerk?
Wat kan ik ? Wat zijn vaardigheden en kwaliteiten Vaardigheden en kwaliteiten zijn allebei dingen, waar je heel goed in bent. Een vaardigheid is iets wat je goed hebt geleerd, wat je kunt. Een kwaliteit is een positieve persoonlijke eigenschap. Je eigen kwaliteiten vind je vanzelfsprekend, niks bijzonders. Maar als je het aan iemand vraagt die jou goed kent, kan die ze vaak zo noemen. Je kwaliteiten houd je je hele leven lang. Je opleiding en ervaring kunnen verouderen; je gedrag kan veranderen, maar je kwaliteiten behoud je. Als je van nature bijvoorbeeld heel precies bent, dan blijf je dat.
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 11
We bekijken verschillende soorten vaardigheden en kwaliteiten. Technische vaardigheden Technische vaardigheden komen goed van pas bij het werken met apparatuur en bij het oplossen van technische problemen. Voorbeelden van technische vaardigheden. Ik kan goed……. Hout bewerken, bouwtekeningen maken, metselen, schilderen, klusjes doen in huis, kleding naaien, breien, apparaten repareren, auto’s repareren, koeien melken, afwassen, schoonmaken, werken met de computer, lassen, serveren, tafel dekken, hygiënisch werken, groente snijden, koken van recept, lezen, schrijven. Artistieke vaardigheden Artistieke vaardigheden zijn dingen waar je goed in bent op creatief - of kunstzinnig gebied. Voorbeelden van artistieke vaardigheden. Ik kan goed … Tekenen, schilderen, beeldhouwen, boetseren, potten bakken, hout snijden, fotograferen, koken naar eigen inzicht, dansen, kleding ontwerpen, toneelspelen, verhalen bedenken, vertellen of schrijven, gedichten schrijven, spelletjes bedenken, zingen, een muziekinstrument bespelen enz. Sociale vaardigheden en kwaliteiten Sociale vaardigheden en kwaliteiten kunnen belangrijk zijn bij het omgaan of het samenwerken met anderen. Voorbeelden van sociale vaardigheden. Ik kan goed … Luisteren, relativeren, bemiddelen, onderhandelen, verkopen, een praatje maken, iemand welkom heten, anderen overtuigen, “nee” zeggen, omgaan met kritiek, mij inleven in anderen, anderen begeleiden, anderen aanmoedigen, leiding geven, nieuwe contacten leggen, enz.
Voorbeelden van sociale kwaliteiten. Ik ben … Spontaan, vriendelijk, enthousiast, optimistisch, humoristisch, zorgzaam, behulpzaam, eerlijk, belangstellend, respectvol, rustig, serieus, nuchter, betrouwbaar, zelfverzekerd, assertief, direct, openhartig, bedachtzaam, tactvol, bescheiden, geduldig, verdraagzaam, klantvriendelijk enz.
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 12
Organisatorische vaardigheden en kwaliteiten
Organisatorische vaardigheden en kwaliteiten zijn belangrijk bij het kunnen organiseren van je werkzaamheden. Voorbeelden van organisatorische vaardigheden. Ik kan goed … Planmatig werken, prioriteiten stellen, delegeren, instructies geven, logisch denken, in grote lijnen denken, details opmerken, overzicht houden, tijd efficiënt gebruiken, een tijdsplanning maken, bedenken wat er gedaan moet worden, enz. Voorbeelden van organisatorische kwaliteiten. Ik ben … Doelgericht, analytisch, gedisciplineerd, consequent, systematisch, zorgvuldig, ordelijk, flexibel, praktisch, handig, zelfstandig, verantwoordelijk, initiatiefrijk, idealistisch, serieus, ijverig, doorzetter, vastberaden enz.
Hoe maak je een goed verslag Inleiding Hierin vertel je iets over je indrukken van de afgelopen weken. Beschrijf vooral hoe jij de praktijk beleeft, wat je gevoelens zijn bij wat je meemaakt, wat je gemakkelijk/moeilijk vindt en wat je begeleiders van je functioneren in de praktijk vinden.
Functioneren Probeer vooral d.m.v. voorbeelden je eigen functioneren te verduidelijken. (Wat, hoe en waarom, wat gaat goed en wat kan beter) m.b.t. je beroepshouding op de werkvloer. werken in de organisatie: beschrijf het overleg, de samenwerking, en het houden aan regels en afspraken ontwikkeling: beschrijf hoe je aan je persoonlijke leerdoelen hebt gewerkt, met welk resultaat en benoem (eventueel) nieuwe leerdoelen werken aan vaardigheden en kennis: beschrijf wat goed ging, wat kan beter, wat moet beter en of je het vereiste niveau hebt bereikt. Welke doelen heb je kunnen behalen en met welke wil je de komende periode aan de slag.
In de bijlage vindt je enkele documenten die je kunnen helpen bij je activiteiten. We wensen je een plezierige en succesvolle tijd toe!
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 13
BIJLAGE
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 14
COMPETENTIE
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 15
De FC-competenties ontwikkelingslijn FASE 1: Je oriënteert je op de werkzaamheden en onderzoekt wat je kunt gaan doen en leren. KERNCOMPETENTIE
COMPONENTEN
VOORBEELDEN
Het vermogen om met een enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken
Durven Initiatief Willen leren
Niet afwachten, maar initiatief nemen Interesse tonen Laten merken dat je er bent
Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen
Wie ben ik en wat wil ik Leren omgaan met feedback
Leren waar je wel en niet goed in bent Leren reflecteren Bereid zijn om van ervaringen te leren Feedback van anderen serieus nemen
Het vermogen om contact te maken en te onderhouden met mensen
Iets van jezelf laten zien Belangstelling tonen
Mensen positief en met een open houding tegemoet treden Interesse tonen in wat anderen denken en doen Respect tonen en anderen serieus nemen Afspraken nakomen
Het vermogen om in te schatten in welke situatie je bent en je plek te vinden
Het bedrijf leren kennen Hoe gaan de mensen met elkaar om in het bedrijf Wat mag wel en wat mag niet?
Je plaats leren kennen binnen het bedrijf Vragen stellen over de organisatie en de doelen van het bedrijf Balans leren vinden tussen jouw belang en het bedrijfsbelang Je aanpassen aan de omgangsvormen in het bedrijf
Het vermogen om samen te werken in verschillende (beroeps)situaties
Samenwerken Luisteren
Onderzoeken wat er van je verwacht wordt Afspraken nakomen
Het vermogen om te bereiken wat je van plan bent, resultaat te halen.
Discipline Durven Flexibel zijn
Je werk volgens afspraken klaar hebben Afspraken nakomen Initiatief tonen Er voor gaan
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 16
FASE 2: Je werkt al actief mee en kunt ‘het werk’ voor een deel uitvoeren. KERNCOMPETENTIE
COMPONENTEN
VOORBEELDEN
Het vermogen om met een enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken
Durven Initiatief Je talenten benutten Willen presteren
Vragen stellen Laten merken dat je er bent Niet afwachten, maar initiatief nemen Onderzoeken waar voor jou nieuwe uitdagingen liggen Voldoening halen uit wat je doet
Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen
Wie ben ik, wat wil ik en wat doe ik Feedback kunnen ontvangen Reflectie
Weten waar je wel en niet goed in bent Zelfstandig uitvoeren van je werk Feedback van anderen benutten om beter te worden in wat ik doe Kritisch kijken naar jezelf Reflecteren op je resultaten Ervaringen gebruiken om van te leren
Het vermogen om contact te maken en te onderhouden met mensen
Contact maken met anderen Inleven in anderen en andere opvattingen respecteren Je klantvriendelijk opstellen Bespreken wat je moeilijk vindt
Het vermogen om in te schatten in welke situatie je bent en je plek te vinden
Werken in een organisatie Grenzen kennen: normen en waarden
Met anderen omgaan om je werk goed te kunnen doen Professioneel opstellen in het contact met anderen Op het juiste moment hulp inschakelen Doen wat je zegt en zeggen wat je doet Helder en duidelijk boodschappen overbrengen Je bijdrage leveren aan de uitvoering van het werk Het werk naar behoren uitvoeren Weten wat je professioneel wel en niet mag uitvoeren Je aanpassen aan hoe het werkt in het bedrijf
Het vermogen om samen te werken in verschillende (beroeps)situaties
Overleggen Je plek vinden in het team
Het vermogen om te bereiken wat je van plan bent, resultaat te halen.
Productiviteit Doorzetten Discipline Ambitie
Werkafspraken maken met leidinggevende en collega’s Bijdragen aan een prettige werksfeer Interesse tonen in je collega’s en hun werk Open en eerlijk met elkaar omgaan De gestelde doelen halen, ook onder tijdsdruk Met voorstellen komen Het werk afmaken Werken zonder steeds hulp te hoeven vragen Weten wat je wilt
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 17
FASE 3: Je kunt jezelf sturen, je bent zover dat je ‘het werk’ zelfstandig kunt uitvoeren, ook in kritische situaties. KERNCOMPETENTIE
COMPONENTEN
VOORBEELDEN
Het vermogen om met een enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken
Jezelf blijven ontwikkelen Ambitie Initiatief Durf tonen
Nieuwe uitdagingen aangaan Proactief en ondernemend zijn Bereid zijn er een schepje bovenop te doen Laten merken dat je er bent
Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen
Jezelf kennen Reflectie Feedback kunnen geven en ontvangen Je talenten uitbouwen Zelfsturing
Weten waar je wel en niet goed in bent Kritisch kijken naar jezelf Feedback vragen van anderen Verbanden leggen tussen leerervaringen Jezelf blijven ontwikkelen Jezelf nieuwe doelen blijven stellen Verantwoordelijkheid nemen en afleggen voor je keuzes
Het vermogen om contact te maken en te onderhouden met mensen
Je klantvriendelijk opstellen Belangstelling tonen Respect tonen Netwerken Contact blijven houden in moeilijke situaties
Het vermogen om in te schatten in welke situatie je bent en je plek te vinden
Organisatiecultuur Het werk zien Grenzen kennen: normen en waarden
Het vermogen om samen te werken in verschillende (beroeps)situaties
Communicatief vaardig, zowel mondeling als schriftelijk Omgang met collega’s Teamdoelen stellen
Ondernemerschap Flexibel zijn Problemen oplossen Doorzetten Stressbestendig
Respect tonen voor andere opvattingen en bereid zijn een ander te helpen Betrouwbaar en integer zijn in het contact met anderen Rekening houden met het belang van de ander Investeren in je contacten Professioneel handelen in het contact met de ander Durven confronteren Je plaats kennen binnen het bedrijf en de organisatiestructuur Plannen en organiseren Handelen naar hoe taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden verdeeld zijn Onderscheid maken tussen eigen belang en bedrijfsbelang Resultaatafspraken maken Handelen in lijn met bedrijfsregels en in overeenstemming met de cultuur van het bedrijf Jezelf en de ander in positie brengen om doelen te behalen Initiatief tonen Creatief inspelen op veranderingen en op onvoorziene situaties Omgaan met keuzes en dilemma’s Communiceren over de voortgang Gestelde doelen halen, ook onder tijdsdruk
Het vermogen om te bereiken wat je van plan bent, resultaat te halen.
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 18
REFLECTIEVERSLAG Het maken van een Reflectieverslag (STARRT) Naam student
Naam begeleider
Datum reflectie
Instructie voor het reflecteren
Een reflectieverslag schrijf je in de IK-vorm. Stel jezelf open vragen. Stel oordelen over jezelf uit, kijk eerst wat er is gebeurd voordat je er een waarde aan geeft. Reflecteer niet alleen op probleemsituaties, maar ook op succeservaringen. Het reflectieverslag kan worden besproken met je studieloopbaanbegeleider, je coach, je werkbegeleider/praktijkbegeleider.
Situatiebeschrijving Op wat voor soort bedrijf en op welke afdeling ben je aan het werk. Aan welk project werk je mee? Welke taken/werkzaamheden voer je uit? Taak Welke opdracht(en) heb je gekregen om uit te voeren? Wat was je Taak? Beschrijf: wat ging goed, wat vond je moeilijk in de beschreven situatie.
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 19
Acties Wat heb je gedaan om je opdracht(en) uit te voeren? Welke Acties heb je allemaal ondernomen? Hoe heb jij gehandeld in deze specifieke situatie? Resultaat Geeft een verslag van het resultaat van de opdracht(en). Wat was het Resultaat? Was jouw aanpak succesvol of niet en hoe weet je dat? Reflectie Wat ging goed en wat zou beter kunnen? Hoe zou je het de volgende keer aanpakken of: wat zou je volgende keer verbeteren? Transfer leerdoel Wat neem je van deze leerervaring mee in de volgende situatie? Handtekening voor gezien door de begeleiding Naam begeleider:
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Handtekening:
Pagina 20
VOORBEELDFORMULIER: PLANNING LEERDOELEN Naam student:________________________ Naam SLB ‘er:________________________ datum
Leerdoelen: Kennis,
Verrichte werkzaamheden binnen de leerdoelen
feedback
notities
Vaardigheden Persoonlijke ontwikkeling
1
2
3
4
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 21
Leerlijnen
Contact maken Denk aan: ______________ ______________ ______________
Van:
Naar:
Naar binnen
Naar buiten
Van
Naar
Ik vind de goede woorden niet
Ik weet de juiste taal en toon te vinden
Ik wacht tot een ander mij benadert
Ik leg contact met anderen en onderhoud dit contact
Ik kijk de ander niet aan
Dat wat ik zeg en hoor ondersteun ik met mijn lichaamstaal
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 22
Doorzetten Denk aan: _______________ _______________ _______________
Van:
Naar:
Afhaken
Afmaken
Van
Naar
Ik geef het op
Ik ga ervoor
Ik ben snel tevreden
Ik ben uit op een goed resultaat
Ik kan het niet
Ik wil het leren
Ik zie problemen
Een probleem is voor mij een uitdaging
Ik stop als het tegen zit
Als het tegen zit ga ik door tot het gaatje
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 23
Flexibel zijn Denk aan:
________________ ________________ ________________
Van:
Naar:
Star
Soepel
Van
Naar
Ik houd van vastigheid
Ik pak het anders aan als dat nodig is
Regels zijn regels
Ik laat de regels los
Veranderen maakt me onzeker en van slag
Ik ga goed om met veranderingen en afwisseling
Ik houd vast aan mijn planning
Ik speel soepel in op plotselinge gebeurtenissen
Ik kan maar met één ding tegelijk bezig zijn
Ik pas mijn planning aan
Ik laat het ene liggen en pak iets anders snel op
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 24
Initiatief nemen Denk aan: ____________ ____________ ____________
Van:
Naar:
consument
producent
Van
Naar
Ik wacht af
Ik neem het voortouw
Ik vind het prima dat anderen het doen
Ik kom met ideeën en stel voor hoe we die uit zullen voeren
Ik speel op safe
Ik grijp in als het nodig is
Ik houd me op de vlakte
Ik ben zichtbaar in wat ik doe
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 25
Jezelf sturen Denk aan: ______________ ______________ ______________
Van:
Naar:
Moeten
Willen
Van
Naar
Ik ken mezelf niet
Ik weet wat me interesseert, waar ik goed in ben en waar ik geen talent voor heb
Ik wacht de opdrachten af
Ik zeg wat ik wil bereiken en hoe ik dat aanpak
Ik begin zonder goede planning
Ik werk volgens een van te voren opgesteld plan
Ik vraag snel om hulp
Ik vraag om hulp als ik er zelf niet uitkom
Ik schuif het werk voor me uit
Ik volg de door mijzelf vastgestelde leerroute
Ik zie wel waar ik uitkom
Ik evalueer of ik mijn doelen heb bereikt en hoe het proces verlopen is
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 26
Keuzes maken Denk aan:
________________ ________________ ________________
Van:
Naar:
Struisvogel
Roofvogel
Van
Naar
Ik weet niet wat ik moet doen
Ik weet wat ik met mijn keuze wil bereiken
Ik blijf twijfelen
Ik kies en overzie de gevolgen van mijn keuze
Ik kies wat anderen willen
Ik kies niet voor maar met anderen
Ik laat me sturen in mijn keuzes
Ik stuur mijzelf door mijn eigen keuzes te maken
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 27
Omgaan met feedback Denk aan: _______________ _______________ _______________ Van:
Naar:
Monoloog
Dialoog
Van
Naar
Ja maar…
“Dank je wel”
Ik wil geen feedback
Ik vraag om feedback
Ik schiet in de verdediging
Ik sta open voor ieders feedback
Ik kan zonder feedback
Ik zeg degene die mij feedback geeft wat ik er mee doe
Ik zeg een ander wat hij moet doen
Ik vraag of ik feedback mag geven
Ik reageer op de persoon
Ik vraag door en geef terug welk effect de ander op mij heeft
Mijn feedback komt later
Ik geef mijn feedback in het “hier en nu”
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 28
Samenwerken Denk aan:
_____________ _____________ _____________
Van:
Naar:
Solist
Teamspeler
Ik alleen
Wij samen
Samen/werken
Samen/werken
Solozeiler
Van
Naar
Ik ga mijn eigen gang
Ik leer van anderen
Ook al vinden anderen dat niet, mijn werk is altijd goed
Ik geniet als anderen betere ideeën hebben
Ik laat het graag aan anderen over
Ik kijk naar onze kwaliteiten voor we samen het werk verdelen
Gebrek aan samenwerking ontgaat me
Ik spreek met mijn groep af hoe we zullen gaan samenwerken
Ik houd feedback voor mezelf
Ik nodig de groep uit om mij feedback te geven
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 29
Verantwoordelijkheid nemen Denk aan: _______________ _______________ _______________
Van:
Naar:
Het zal mij een zorg zijn
Dit is mijn zorg
Wie???
Ik!!
Van
Naar
Dat heb ik niet gedaan
Ik ben ook verantwoordelijk voor onze gezamenlijke klus
Ik laat de zaken op zijn beloop
Ik kom mijn afspraken na
Zeg maar wat ik moet doen
Ik zie wat er gebeuren moet en maak dat voor elkaar
Ik wil niet afgerekend worden
Ik accepteer de gevolgen van mijn eigen handelen
Ze moeten niet zeuren over wat ik doe
Ik leg anderen uit wat mij drijft en hoe ik gehandeld heb
Praktijkgids 2014- 2015 Entreeopleidingen
Pagina 30