2016 Voortijdige schoolverlaters Friesland College
Mariam van Banjak Sociaal Maatschappelijke dienstverlening Cohort 2014/ 2015
‘Do not drop out!’
Dit onderzoek stelt zich ten doel na te gaan in hoeverre scholengemeenschap Friesland College kan voorkomen dat jongeren, voor het behalen van hun schooldiploma, van school gaan.
Opdrachtgever : Hans Jantzen Friesland College Sociaal maatschappelijk dienstverlening
2
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
Voorwoord Met afronding van mijn afstudeeronderzoek van de opleiding Sociaal maatschappelijke dienstverlening aan het Friesland College te Leeuwarden komt het einde van mijn studietijd inzicht, en valt de deur van mijn MBO studietijd, hopelijk, definitief achter mij in het slot. Tegelijkertijd opent zich echter een nieuwe deur naar een wellicht uitdagende carrièrepad of HBO opleiding. Het afgelopen studiejaar was voor mij uitermate leerzaam, soms stressvol en vermoeiend, maar bovenal goed voor mijn eigen ontwikkeling. Ik realiseer mij dat ik zonder de hulp van een aantal mensen nooit op de positie waarin ik nu verkeer terecht had kunnen komen. Mede daarom wil ik deze gelegenheid dan ook gebruiken om die mensen hier in het bijzonder te noemen en te bedanken. Zo bedank ik bij deze; • • • • •
Mijn dochter Reejin, voor haar ben ik begonnen aan deze opleiding. Vriendin Karine, voor haar geduld en vertrouwen in mij en de steeds weer motiverende feedback. Susanne Dieudonné, voor het verstrekken van de benodigde onderzoeksgegevens, het meedenken over de opzet van het onderzoek en het geven van feedback. Hans Jantzen, enorm heeft geholpen door vertrouwen in mij te hebben en in mijn aanpak te geloven. De respondenten die hebben deelgenomen aan het kwantitatieve onderzoek, zonder hen was dit onderzoek nooit gelukt.
Het uitwerken van dit onderzoek heeft ongeveer drie maanden in beslag genomen. Ik ben trots op het eindresultaat dat u voor u ziet en hoop dat ik met dit onderzoek een bescheiden maatschappelijke bijdrage heb kunnen leveren aan het onderzoeksveld.
Mariam van Banjak, december 2015.
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
3
Inhoud VOORWOORD.......................................................................................................................................................... 3 1. AANLEIDING EN ONDERZOEKSOPZET ........................................................................................................... 5 1.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 5 1.2 VRAAGSTELLING ONDERZOEK ................................................................................................................................ 6 1.3 OPERATIONALISATIE VAN THEORETISCHE CONSTRUCTEN ............................................................................................. 7 1.4 LEESWIJZER ....................................................................................................................................................... 7 2. THEORETISCH KADER .................................................................................................................................... 8 2.1 VOORTIJDIGE SCHOOLVERLATERS ........................................................................................................................... 8 2.2 OMGEVINGSFACTOREN EN SOCIALE FACTOREN ....................................................................................................... 10 3. METHODE ................................................................................................................................................... 11 3.1 ONDERZOEKSOPZET .......................................................................................................................................... 11 3.2 DATAVERZAMELING .......................................................................................................................................... 11 3.3 DATA-ANALYSE ................................................................................................................................................ 12 4. RESULTATEN ............................................................................................................................................... 13 4.1 RESULTATEN KWALITATIEVE ANALYSE.................................................................................................................... 13 4.2 OVEREENKOMSTEN EN VERSCHILLEN THEORIE EN PRAKTIJK........................................................................................ 15 5. SAMENVATTING EN CONCLUSIE ................................................................................................................. 16 5.1 SAMENVATTING ............................................................................................................................................... 16 5.2 CONCLUSIE...................................................................................................................................................... 16 6. AANBEVELINGEN ........................................................................................................................................ 18 6.1 AANBEVELINGEN VOOR HET FRIESLAND COLLEGE .................................................................................................... 18 6.2 AANBEVELINGEN VOOR VERVOLGONDERZOEK ........................................................................................................ 18 LITERATUUR ................................................................................................................................................... 19
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
4
1. Aanleiding en onderzoeksopzet „In the end, if the people cannot trust their government to do the job for which it exists - to protect them and to promote their common welfare - all else is lost‟ - Barack Obama, 28 augustus 2006. 1.1 Inleiding Voor u ligt het onderzoek ‘Wat kan het Friesland College meer doen om voortijdige schoolverlating te voorkomen?’ In dit onderzoek wordt onderzocht of voortijdige schoolverlating ook verminderd kan worden op deze scholengemeenschap. In de huidige samenleving is het ontbreken van een diploma ondenkbaar geworden. Doordat de samenleving en arbeidsmarkt steeds complexer worden, neemt het belang van een opleiding toe en stijgen de eisen die aan een startkwalificatie worden gesteld. Sommige jongeren kunnen niet voldoen aan deze startkwalificatie, de voortijdige schoolverlaters. ‘Voortijdig schoolverlaten houdt in dat een jongere van school vertrekt zonder een startkwalificatie te behalen. Een startkwalificatie is een havo- of vwo-diploma, of een mbo-diploma op niveau 2. Een vmbo opleiding is geen startkwalificatie. Jongeren die na het behalen van hun vmbo-diploma geen vervolgopleiding doen, zijn voortijdig schoolverlaters’ (Encyclo, z.d.). Het vorige kabinet stelde zich ten doel om het aantal voortijdige schoolverlaters in 2016 terug te dringen tot maximaal 25.000. De minister van Onderwijs maakte op 15 februari 2016 bekend dat dit doel behaald is, het afgelopen jaar verlieten 24.000 jongeren zonder diploma de middelbare school of het middelbaar beroepsonderwijs. Echter, minister Bussenmaker is niet tevreden en stelt een nieuw doelstelling: in 2020 moet het jaarlijkse aantal voortijdige schoolverlaters zijn gedaald tot maximaal 20.000 jongeren (NRC, 2016). Ook Jan van Zijl, van de MBO Raad, vindt het ‘goed nieuws’ dat het aantal uitvallers zo ver is teruggedrongen (NRC, 2016). Het aantal drop-outs nam de afgelopen jaren onder meer af omdat scholen en gemeenten meer letten op verzuim. ‘Als iemand niet komt opdagen, belt een coach of een mentor er direct achteraan’, aldus Bussemaker. Ook begeleiden scholen leerlingen beter bij het kiezen van een vervolgopleiding, waardoor de kans kleiner is dat ze op de verkeerde plek terechtkomen en uitvallen (NRC, 2016). Ook binnen het Friesland College worden verschillende middelen ingezet om het aantal voortijdige schoolverlaters terug te dringen. Het Leerbedrijf Invloed Studenten, voortaan LIS, is er voor en door studenten en zij houden zich bezig met de kwaliteit van het onderwijs. Binnen LIS wordt er gewerkt aan verschillende opdrachten en projecten, een onderdeel hiervan is team S.O.S. Team S.O.S. wat staat voor Team Support Our Students is in 2015 opgericht met als doel de mede studenten te helpen en zo gevolgen als voortijdige schoolverlating tegen te gaan. Zowel de slogan als de werkwijze van dit project is ‘door studenten voor studenten’. De studenten die verbonden zijn aan dit project bieden laagdrempelige ondersteuning aan studenten die zich hier vrijwillig voor aanmelden.
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
5
1.2 Vraagstelling onderzoek In dit onderzoek wordt in eerste instantie een centrale onderzoeksvraag gehanteerd. Ter beantwoording van deze centrale onderzoeksvraag zijn drie expliciete deelonderzoeksvragen opgesteld. Centrale Onderzoeksvraag Wat kan het Friesland College meer doen om voortijdige schoolverlaters te voorkomen? De vragen die ga beantwoorden om een tot zo nauwkeurig mogelijke meting te komen zijn onder andere; De volgende deelonderzoeksvragen dragen bij aan beantwoording van de centrale vraagstelling: Deelonderzoekvragen Theoretische deelvragen
• •
Wat zijn de belangrijkste redenen voor voortijdige schoolverlating onder jongeren? Welke omgevingsfactoren en sociale factoren spelen een rol bij de voortijdige schoolverlating onder jongeren?
Praktijkdeelvragen
• •
Welke vangnetten bestaan er voor voortijdige schoolverlater?
•
Wat lijdt tot het met succes afronden van de studie?
Op welke manier kunnen medestudenten ingezet worden bij het voorkomen van voortijdige schoolverlaters?
6
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
1.3 Operationalisatie van theoretische constructen Volgens de Dikke van Dale (z.d.) is de definitie van voortijdig als volgt: ‘te vroeg’. In dit onderzoek wordt deze definiëring ook gehanteerd. Volgens de Dikke van Dale (z.d.) wordt schoolverlater gedefinieerd als: ‘iemand die (meestal na het eindexamen) van school afgaat. In dit onderzoek wordt voor schoolverlater voortijdig gezet, wat betekend dat iemand te vroeg van school afgaat, voor het behalen van zijn of haar diploma. Stipulatieve definities: • • • • • •
Omgevingsfactoren: Factoren waar men zelf geen invloed op uit kan oefenen, zoals politieke situatie, economische situatie, taal, religie, cultuur, zeden en gewoonten, sfeer, (Encyclo, z.d.) Vangnetten (figuurlijk): Sociale voorzieningen (dikke van Dale, z.d.) Medestudent: Studiegenoot, (Encyclo, z.d.) BPV: Iedere mbo-opleiding bevat een praktijkdeel. Dat wordt in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) beroepspraktijkvorming genoemd (Taalunieversum, z.d.) Koersplan: Onderdeel van Praktijk Gestuurd Leren (PGL) onderwijs programma opgezet door het Friesland (Frieslandcollege, z.d.) Friesland college: Regionaal Opleidingscentrum middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (Frieslandcollege, z.d.)
1.4 Leeswijzer Hieronder wordt op hoofdlijnen de inhoud per hoofdstuk weergegeven. Voordat hierop wordt ingegaan enige opmerkingen over de presentatie per hoofdstuk. 1.4.1 Presentatie per hoofdstuk Voor elk hoofdstuk wordt qua opbouw dezelfde structuur gehandhaafd. Aan het begin van elk hoofdstuk, en soms een paragraaf, wordt met een korte inleiding de te verwachten inhoud beschreven. Dit is herkenbaar doordat dit gedeelte van de tekst cursief is weergegeven. Het onderzoek wondt geïntroduceerd in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 2 gaan we in op het theoretisch kader, hierin wordt antwoord gegeven op de literatuur deelvragen. In hoofdstuk 3 wordt beschreven welke methode is gebruikt bij het tot stand komen van het praktijkgedeelte van dit onderzoek. In hoofdstuk 4 worden de belangrijkste resultaten uit het praktijkonderzoek weergegeven en vergeleken met de belangrijkste inzichten uit het theoretisch kader. In hoofdstuk 5, samenvatting en conclusie, wordt over het totale onderzoek een bondige samenvatting weergegeven en wordt er antwoord gegeven op de hoofdvraag. De aanbevelingen voor de praktijk zijn geformuleerd in hoofdstuk 6. Ter afsluiting volgen de bronnenlijst en de bijlagen van dit onderzoek.
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
7
2. Theoretisch kader ,,Everyone is a genius. But if you Judge a fish on its ability to climb a tree, it will live its whole life believing that it is stupid’’ – A. Einstein 2.1 Voortijdige schoolverlaters 2.1.1 Macro perspectief voortijdige schoolverlating Voldoende gekwalificeerd de schoolbanken verlaten is van cruciaal belang. Onvoldoende gekwalificeerde jongeren gaan een onzekere arbeidsmarktcarrière tegemoet, met alle financiële en sociale gevolgen van dien. Het kabinet van 2000 heeft concrete streefcijfers voor het terugdringen van voortijdige schoolverlaters ingevoerd. Zoals in de inleiding gelezen is, gaat Minister Bussemaker door met het streven om het aantal voortijdige schoolverlaters terug te dringen naar een aantal van 20.000 in 2020. Terugblik, in 2004 verlieten 60.500 jongeren de opleiding zonder diploma (Herweijer, L, 2008). Duidelijk te zien is de daling van het aantal voortijdige schoolverlaters. Opvallend hierbij is de grootste daling onder de groep jongeren die ouder dan 18 jaar is. Deze daling is dankzij de inzet van het Rijk samen met scholen, gemeenten, zorg en werkgevers gedaald. Ook hulpverlening en justitie zijn hierbij betrokken. De landelijke aanpak luidt: • •
• • • •
• • • •
Het registreren en melden van schoolverzuim via het Digitaal Verzuimloket. Verzuim is de voorbode van uitval. Begeleiden van jongeren die verzuimen, dreigen uit te vallen of al zijn uitgevallen door leerplichtambtenaren en medewerkers van het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC). Het doel is de jongeren zo snel mogelijk weer terug naar school te krijgen. Of de jongeren te begeleiden naar zorg, hulp of de arbeidsmarkt als onderwijs echt geen optie meer is. Opvang en begeleiding van overbelaste jongeren (de zogenaamde Plusvoorzieningen). Samenwerking tussen scholen, gemeenten, zorg, hulpverlening, arbeidsmarkt, justitie en bedrijfsleven. Zo wordt schooluitval in z’n geheel aangepakt. Het experiment doorlopende leerlijnen vmbo-mbo2 (VM2). Het experiment moet de doorstroom van vmbo-leerlingen naar het mbo gemakkelijker maken Betere samenwerking tussen scholen in het voortgezet onderwijs en scholen voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve). Leerlingen die dreigen uit te vallen in het voortgezet onderwijs, kunnen een diploma halen in het bve. Het bieden van hulp en begeleiding bij de studie- en loopbaankeuze. Dit voorkomt dat jongeren uitvallen doordat de opleiding tegenvalt. Jongeren die dat nodig hebben krijgen op school hulp van professionele hulpverleners. Schoolverlaters van 18 tot 23 jaar kunnen een ervaringscertificaat halen. Dit is een soort diploma dat aantoont welke kennis, kunde en werkervaring iemand heeft. Leerlingen worden op vele manieren gestimuleerd om een startkwalificatie of een diploma te halen Tabel 1: Aanpak vsv; Aanvalopschooluitval, z.d.
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
8
2.1.2 Micro perspectief voortijdige schoolverlating Ook het Friesland College heeft meerdere maatregelen getroffen om voortijdige schoolverlating tegen te gaan. Uit onderzoek door de Rijksoverheid is gebleken dat het Friesland College over schooljaar 2014-2015 5% daling heeft ten opzichte van het jaar daarvoor. Het totaal aantal leerlingen op het MBO regio Noord, de regio waar het Friesland College ondervalt, zijn 7.253, daarvan verlaten 353 jongeren de opleiding zonder diploma. Niveau 1 en niveau 2 laten een hoog percentage van schoolverlaters zien, respectievelijk 27,5% en 11, 5%, studiejaar 2013/2014. Dit is ten opzichte van het landelijke percentage lager. Wordt specifiek gekeken naar het percentage op het Friesland College dan ligt deze rond de 5% over studiejaar 2013/2014. Dit zijn 387 van de in totaal 7.633 jongeren. Uit een nieuwsbericht van 15 februari ’16 van het Ministerie van onderwijs, cultuur en sport wordt het Friesland College genoemd door minister Bussemaker doordat zij erin geslaagd is het aantal voortijdig schoolverlaters met 24% heeft weten te verminderen (aanvalopschooluitval, 2016). De Figuur 1; Regio Noord (Aanvalopschooluitval, z.d) overige cijfers over schooljaar 2014/2015 zijn nog niet bekend. Zowel door het vorige kabinet, als het huidige kabinet, wordt veel aandacht besteedt aan voortijdige schoolverlaters. Door het opstellen van doelen wordt geprobeerd om het aantal voortijdige schoolverlaters terug te dringen. Want uit onderzoek is gebleken dat jongeren zonder diploma minder kans hebben op een baan, daarnaast ook vaker betrokken zijn bij een misdrijf en hogere zorgkosten hebben (Onderwijsraad, z.d.)
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
9
2.2 Omgevingsfactoren en sociale factoren Bij voortijdige schoolverlaten kunnen verschillende factoren een rol spelen. Zo kan het gaan om persoonlijke factoren zoals sekse en leeftijd maar ook factoren als omgeving, gezin en school kunnen het risico op voortijdige schoolverlaten vergroten . Uit onderzoek (Traag & Van der Velden, 2008) blijkt dat gebrek aan motivatie en slechte schoolprestatie het risico op voortijdige schoolverlating mogelijk kunnen vergroten. Tevens geeft dit onderzoek aan dat jongens vaker uitvallen dan meisjes, dit heeft te maken met verschillen in het uiten van problemen. Jongens vertonen externaliserend probleem gedrag en meisjes internaliserend probleem gedrag. Hiermee wordt bedoeld dat er bij jongens sprake is van weinig controle over emoties en bij meisje over controle over emoties. Hieruit is op te maken dat meisje sneller oplossingen en/of steun zoeken voor problemen waar ze tegen aan lopen. Gezinskenmerken zijn één van de risico factoren voor het voortijdige schoolverlating. Uit onderzoek (Alexander, 2001) blijken leerlingen uit gezinnen met een laag sociaal- economisch status meer risico te hebben om voortijdige en zonder diploma school te verlaten. Armoede in het gezin, het opleidingsniveau en de ondersteuning van de ouders blijken ook belangrijke factoren te zijn. Met elk extra jaar opleiding van de ouders, neemt het risico met 7% af. Leerlingen die niet worden aangemoedigd en ondersteund door hun ouders hebben 50% meer kans op schooluitval dan leerlingen die deze vorm van aanmoediging en ondersteuning wel krijgen. Ook de kenmerken van een school zijn belangrijk. Uit onderzoek (Traag & Van der Velden, 2008) blijkt dat het risico op voortijdige schoolverlaten groter is op scholen met een groot aantal leerlingen van verschillende etnische achtergronden. In dit onderzoek is er ook gekeken naar ‘heterogeniteit’ van de school. Met andere woorden biedt school naast lage onderwijsnormen ook hoge onderwijsnormen. Het blijkt namelijk zo te zijn dat scholen die ook hoge onderwijsnormen aanbieden 25% minder risico lopen op schooluitval.
10
Figuur 2: Opeenstapeling van risicofactoren
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
3. Methode ,,So I dropped out – lessons I was taught are quick to fade, as soon I realize that turning papers in wont get me paid’ - DRAKE In dit hoofdstuk wordt de methode van dit onderzoek beschreven en waarom de gekozen studieopzet past bij de onderzoeksvraag. In paragraaf 3.1 komt de opzet van het onderzoek aan bod. De procedure met betrekking tot de dataverzameling wordt in paragraaf 3.2 omschreven. Ten slotte wordt in paragraaf 3.3 de data-analyse besproken. 3.1 Onderzoeksopzet Om de kwalitatieve onderzoeksvragen te beantwoorden is in dit onderzoek gebruikt gemaakt van een ongestructureerd interview. Het doel van het kwalitatieve onderzoek is het (gedeeltelijk) beantwoorden van de praktijk deelvragen: • • •
Welke vangnetten bestaan er voor voortijdige schoolverlater? Op welke manier kunnen medestudenten ingezet worden bij het voorkomen van voortijdige schoolverlaters? Op welke manier hebben studenten behoefte aan hulp van medestudenten en als laatste wat lijdt tot het met succes afronden van de studie?’
Er is in dit onderzoek geen sprake geweest van een financieel kader. Onderzoeker heeft onderzoek in eigen tijd en met voor haar beschikbare middelen gedaan. 3.2 Dataverzameling Het doel van het interview was om een link te leggen tussen de theoretische kennis en de plan van aanpak van de school. Het plan van aanpak die de school heeft met betrekking tot dit onderwerp geven een goed en helder beeld van hoe de school omgaat met voortijdig schoolverlaters. Om vast te stellen of de uitvoering van dit plan ook daadwerkelijk aansluit bij de leerlingen was het organiseren van een ongestructureerd interview de meest voor de hand liggende optie. Volgens Verhoeven (2011) bied het afnemen van een ongestructureerd interview, aan de hand van een topiclijst, de maximale inbreng van de respondent. Onderzoekspopulatie Door het afnemen van twee interviews wordt de informatie uit de praktijk verkregen die nodig is voor dit onderzoek. Meneer A. werkzaam op de afdeling VSV Friesland College te Leeuwarden en meneer B. , projectleider LIS Friesland College te Leeuwarden. De resultaten afkomstig van de interviews worden weergegeven in hoofdstuk 4. Onderzoeksinstrument De onderzoeker had voor zichzelf tijdens interviews een topic lijst opgesteld waarin de onderwerpen die tenminste nodig waren om de deelvraag te beantwoorden opgenomen waren. Deze topiclijst was: Topiclijst: • • • •
Vangnetten op FC Behoefte aan hulp van medestudenten Voortijdige signalering (De)motivatie studenten
Deze onderwerpen moesten minimaal aan de orde komen om de gegevens verkregen uit de interviews te kunnen onderzoeken. Om er zeker van te zijn dat er geen gegevens verloren konden gaan, heeft de onderzoeker toestemming gevraagd aan de respondenten om geluidsopnames te maken voor latere analyse.
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
11
Deze toestemming heeft de onderzoeker gekregen. Tijdens de interviews kon de interviewer actief participeren doordat de onderzoeker de gelegenheid had vragen te stellen. 3.3 Data-analyse Tijdens de interviews had de onderzoeker toestemming gekregen om geluidsopnamen te maken. Van deze geluidsopnames werd een volledig transcript gemaakt. De juiste antwoorden werden bij de juiste vragen gezet. Dit heeft de onderzoeker gedaan om zo valide mogelijk te kunnen zijn. De vragen werden in een worddocument geordend waarna een topiclijst ontstond. Vervolgens heeft de onderzoeker de overeenkomstige antwoorden gelabeld met een kleur. Concreet betekende dit per vraag dat de antwoorden bij elkaar waren gezet en overeenkomstige antwoorden dezelfde kleur kregen en een label met codenaam. Nadat alle tekst was gelabeld zijn deze op hiërarchische wijze geordend. Hierna werd de verkregen data vergeleken met de theoretische stukken.
12
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
4. Resultaten „Je kunt slechts die statistieken vertrouwen die je zelf gemanipuleerd hebt‟ – Winston Churchill. In deze paragraaf worden de resultaten van de interviews weergegeven. En worden de overeenkomsten en de verschillen uit de theorie en de praktijk met elkaar vergeleken. 4.1 Resultaten kwalitatieve analyse 4.1.1 Welke vangnetten bestaan er voor voortijdige schoolverlater? Uit beide interviews is gebleken dat het Friesland College één van de weinige MBO scholen is die veel verschillende mogelijkheden biedt. Één van deze vangnetten is team SAW. Team SAW staat voor ‘School als Werkplaats’, dit betekend dat de SAW’ers in dienst zijn van de eigen hulpverleningsinstantie. De expertise die ingebracht wordt door de SAW’ers is vanuit hun eigen achtergrond als werker in de jeugd(welzijn)zorg. Een SAW’er is dus een hulpverlener die door de coach ingezet kan worden om studenten te begeleiden. Een ander vangnet binnen het Friesland College is FC-XL. Studenten die niet weten welke opleiding bij ze past kunnen zich aanmelden voor FC-XL search. Naar aanmelding volgt er een periode van vijf weken praktijkervaring opdoen. De praktijkervaring wordt gedaan in de richting die de student zelf aanspreekt. Gedurende deze periode wordt de student intensief begeleid totdat de student erachter is wat hij wil gaan doen. De volgende categorie binnen FC-XL is de FC-XL switch. Switch is er voor de studenten die twijfels hebben over de opleiding die ze willen volgen. Gedurende het traject krijgt de student een realistisch beeld van de opleiding om de laatste twijfels weg te nemen. Soms is het nodig voor een student om een time-out te nemen, bijvoorbeeld omdat er dreiging tot vastlopen bestaat of dat de student al vast gelopen is in zijn opleiding. In dat geval kan een student zich aanmelden voor Pitstop. Hier zal de student de tijd en ruimte krijgen om eerst aan zijn persoonlijke ontwikkeling te werken voordat hij verder gaat met zijn opleiding. Het doel van pitstop is dat een student in maximaal zes weken het hele traject doorloopt en hierna terug kan naar zijn opleiding. Voor studenten tussen 16 en 23 jaar die meervoudige problematiek hebben en dus geen baan of opleiding kunnen onderhouden is er binnen het Friesland College MBO Rebound Fryslân. Hier wordt de student een veilige omgeving geboden waarin hij samen met een persoonlijke coach aan een stevige basis werkt voor zijn toekomst. Binnen het Friesland college is er een FC-Adviescentrum . Hier kunnen studenten terecht voor: • • •
Opleidingsinformatie en –advies Loopbaanadvies en- begeleiding Informatie over extra begeleiding via FC support.
Het Friesland college beschikt ook over interne en erkende leerbedrijven die ook een vangnet zijn voor vele studenten. Leerbedrijf Invloed Studenten (LIS) ‘Voor studenten door studenten’ is het motto. De kerntaak van LIS is het meten en bewaken van kwaliteit van het onderwijs. Dit gebeurd op aanvraag van de studenten. Studenten die de kwaliteit van hun opleiding willen meten en/of verbeteren om zo gemotiveerd te blijven voor hun opleiding kunnen een aanvraag doen bij het LIS loket. LIS ondersteunt de studentenraad en Jip’per bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. Team S.O.S Team S.O.S. is in 2015 opgericht met als doel de mede studenten te helpen en zo gevolgen als voortijdige school verlating tegen te gaan. Ook team S.O.S. wordt door studenten uitgevoerd. Studenten die tegen dingen aanlopen als leren plannen en organiseren, verslagen maken en/of extra hulp bij huiswerk kunnen een beroep
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
13
doen op team S.O.S. Team S.O.S. is onderdeel van LIS. Deze vorm van extra begeleiding is laagdrempelig en minder dreigend voor de studenten. De lat ligt lager. De student kan zichzelf hiervoor opgeven, de werkwijze is individueel gericht maar wel op vrijwillige basis. De begeleidende studenten werken met protocollen en zijn bijgeschoold. Jip’per Jip’per is het laagdrempelige loket binnen het Friesland College die studenten helpt met allerlei zaken rondom school . Studenten die vragen en/ of hulp nodig hebben met het aanvragen van studiefinanciering, omgaan met schulden,huisvestiging of andere persoonlijke vragen hebben kunnen een beroep doen op Jip’per. Ook Jip’per is onderdeel van LIS en wordt door studenten uitgevoerd. Jip’per is onderdeel van LIS en de studentraad. Studentenraad De studentenraad die uit ongeveer 11 studenten bestaat behartigt de belangen van alle studenten van het Friesland College. Door in overleg te gaan met het College van Bestuur van het Friesland College wordt er samen met de studenten nagedacht en beoordeeld over allerlei zaken die voor de studenten van belang zijn. De studenten nemen informatie die verkregen wordt via LIS, Jip’per en team S.O.S. altijd mee in de vergaderingen. Mentorprogramma Mentor programma Friesland is een buitenschools begeleidingsprogramma. Tijdens dit traject worden studenten gekoppeld aan rolmodellen uit een vervolgstudie of het bedrijfsleven. De bedoeling van mentorprogramma is dat het preventief werkt in plaats van probleem oplossend. De studenten die zich aanmelden voor mentorprogramma zijn de studenten die behoefte hebben aan een steuntje in de rug, een positief rolmodel kunnen gebruiken of waar een luisterend oor geboden wordt. De mentor zal de student een realistisch beeld geven van de opleiding en vervolg hiervan. 4.1.2 Op welke manier kunnen medestudenten ingezet worden bij het voorkomen van voortijdige schoolverlaters? Uit het interview respondent A is naar voren gekomen hoe belangrijk het is om leerbedrijven die uit studenten bestaan te stimuleren. De studenten die uiteraard bijgeschoold zijn en over bepaalde kwaliteiten en vaardigheden beschikken kunnen de schakel zijn die nodig is om de hulpbehoevende student en professional met elkaar te verbinden. Naast dat het laagdrempelig is, is het ook beter bereikbaar. Studenten zullen in de meeste gevallen eerst hulp vragen aan mede studenten voordat ze naar een ‘echte’ hulpverlener stappen. Dit heeft ermee te maken dat de lat hier lager ligt en de student niet voelt dat hij aan allerlei verplichtingen moet voldoen. ‘Hulp vragen aan medestudenten is minder bedreigend’, aldus respondent A. Studenten kunnen andere studenten eerder motiveren en door een luisterend oor te zijn en persoonlijk aandacht geven is een serieus gesprek eerder in zicht en kan er op tijd gewerkt worden aan het probleem en/of doorverwezen worden naar één van de vangnetten binnen het Friesland College. Voor vroegtijdige signalering van VSV is een Project als Team S.O.S. erg belangrijk en noodzakelijk. Team S.O.S. heeft een grote bereikbaarheid en goede ervaringen met studenten. Dit is van cruciaal belang om onderwijs problemen als onder andere voortijdige school verlating tegen te gaan. 4.1.3 Wat lijdt tot het met succes afronden van de studie? Uit beide interviews is gebleken dat een studie succesvol afronden van meerdere aspecten afhangt. Zowel de opleiding als de student en de coach hebben hier een duidelijke rol in. ‘Het gestructureerd leren moet ophouden’ aldus respondent B. De aangeboden lesstof sluit niet aan bij de student, hier moeten scholen om denken. Een student kan hierdoor gedemotiveerd worden. School zou dus meer les en leermethodes moeten aanbieden die bij de opleiding aansluiten. Het Friesland College heeft hierin een eerste stap gezet door het koersplan een kans te geven. Het koersplan biedt studenten de kans om meteen in het praktijkleven te duiken en hier een realistisch beeld over te vormen. Voor student die niet graag in de schoolbanken zitten is dit de ideale oplossing.
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
14
Verder zou school meer rekening moeten houden met de achtergrond van de student. De opvoeding van een student vormt zijn persoonlijkheid. Niet iedereen heeft een fijne jeugd gehad. ‘School zou meer tijd aan studenten moeten geven om de scherven uit hun jeugd te lijmen’ verteld respondent A. Ervaringen die een persoon in zijn leven meemaakt dragen bij aan zijn keuzes. School zou meer tijd aan persoonlijk aandacht voor studenten moeten vrijmaken. Ook zou een coach met name met een student moeten kijken naar zijn verdere capaciteiten. ‘Dus niet alleen naar de belemmeringen’ aldus respondent A. Het hameren op wat niet kan werkt niet motiverend, de student zou vaker een complimentje moeten krijgen. Door de student het gevoel te geven dat hij ergens wel goed in is, zal hij sneller zijn vinger opsteken om meer uitleg te vragen zonder zich te schamen voor zijn medestudenten. ‘Een student zal niet zo snel roepen dat hij de theorie niet begrijpt’ aldus respondent B. Het is dus erg belangrijk dat er vanuit school gekeken wordt of de theorie die de student krijgt wel aansluit bij het niveau van de student. ‘De lesstof moet natuurlijk gewoon te begrijpen zijn’ verteld respondent B. Ook de interactie tussen school en de BPV zou meer op de voorgrond moeten treden. ‘Studenten die geen uitdagingen vinden in hun stage haken sneller af’, verteld respondent B. Dit is met name belangrijk om eerder eventuele knelpunten te signaleren. Goede communicatie tussen coach en student is dus van groot belang in het geheel. Een goede coach kan invloed uitoefenen op het voortijdige schoolverlating. ‘Coachen bestaat uit twee gedeeltes’ verteld respondent B, namelijk begrijpen en begrepen worden. Dit betekend dat een goede coach met zijn student praat en niet tegen de student. Verder uitgediept komt dit erop neer dat een coach zijn student serieus neemt. Dit zal ervoor zorgen dat een student eerder met zijn coach zal communiceren. Op deze manier kunnen mogelijke knelpunten nog eerder worden gesignaleerd.
4.2 Overeenkomsten en verschillen theorie en praktijk 4.2.1 Overeenkomsten
•
• • • •
Zowel in de theorie als in het praktijk lijkt het erop dat er een schaamte gevoel heerst onder de studenten. Dit staat in verbinding met de positie van de student binnen de groep en de groepsdruk die hij ondervindt. Als gevolg hiervan durft de student niet om uitgebreider uitlegt vragen. Het niveau van de opleiding blijkt te hoog en de student haakt af. Les en leermethodes sluiten niet altijd aan bij de opleiding. Hierdoor kan de student gedemotiveerd raken. De student moet intern begeleid kunnen worden bij zijn studie. Overbelaste jongeren moeten opgevangen en begeleid kunnen worden. Goede communicatie tussen de coach en student is van cruciaal belang. De student zou beter begeleid moeten worden bij het kiezen van zijn loopbaan. Studenten die geen uitdaging vinden in hun loopbaan haken sneller af. Projecten als PGL (praktijk gestuurd leren) bieden een realistisch beeld van de praktijk. Hierdoor weet de student eerder waar hij aan toe is. Hulp van professionals binnen scholen en hierdoor vroegtijdige signalering en/of begeleiding bij problematiek buitenom school heen, heeft invloed op het afnemen van VSV . Dit komt sterk naar voren in zowel het theoretische kader als in de praktijk.
4.2.2 Verschillen In de theorie wordt niet gesproken over het belang van begeleiding van medestudenten. Uit de praktijk schijnt dit wel van enig invloed te zijn. Team S.O.S. zet zich in bij het bieden van studiebegeleiding aan medestudenten. Dit maakt de vraag om hulp laagdrempelig en bereikbaar voor de hulpbehoevende studenten. Hierdoor is signalering van VSV nog in een voorstadium waarneembaar. Een project als team S.O.S zou preventief kunnen werken.
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
15
5. Samenvatting en conclusie ,,Dropping out of college is no longer an option. It’s not just quitting on yourself, ‘it’s quitting on your country, and this country needs and values the talents of every American (Dutch)’’ – Barack Obama In dit hoofdstuk worden twee onderwerpen centraal gesteld. In pararaaf 5.1 staat de samenvatting centraal. In paragraaf 5.2, de conclusie, zal antwoord gegeven worden op de onderzoeksvraag. 5.1 Samenvatting In dit hoofdstuk zal de hoofdvraag worden beantwoord. Ook zullen er belangrijke inzichten naar voren worden gebracht. De hoofdvraag luidde: ‘Wat kan het Friesland College meer doen om voortijdige schoolverlating te voorkomen’. Om de hoofdvraag nauwkeurig te kunnen beantwoorden zijn er bijhorende deelvragen onderzocht en beantwoord. •
Wat zijn de belangrijkste redenen voor voortijdige schoolverlating onder jongeren?
•
Welke omgevingsfactoren en sociale factoren spelen een rol bij de voortijdige schoolverlating onder jongeren?
•
Welke vangnetten bestaan er voor voortijdige schoolverlating?
•
Op welke manier kunnen medestudenten ingezet worden bij het voorkomen van voortijdige schoolverlating?
•
Wat lijdt tot het met succes afronden van de studie?
Om deze hoofd- en -deelvragen te beantwoorden waren er twee vormen van onderzoek nodig. Het eerste gedeelte bestond uit een theoretisch onderzoek en het twee gedeelte uit een praktijkonderzoek. Door middel van het theoretisch onderzoek is de oorzaak achterhaald van de belangrijkste redenen en factoren die kunnen leidden tot voortijdige schoolverlating. Het praktijkonderzoek is gedaan middels twee interviews. De twee geïnterviewden zitten lang in het onderwijs en hebben vele obstakels en veranderingen mogen meemaken. Ze beschikken over enorm veel kennis en ervaring. De antwoorden die uit deze twee interviews zijn verkregen zijn realistisch en betrouwbaar. Aan de hand van de verkregen gegevens uit de theorie en de praktijk is een link gelegd. Door middel van bruggen bouwen binnen het Friesland College zouden zaken als, onder andere voortijdige schoolverlating, eerder worden gesignaleerd en opgelost. De begeleidende rol van mede studenten die stage lopen bij erkende leerbedrijven binnen het Friesland College en die daarvoor worden bijgeschoold worden is van groot belang. Hulp vragen aan medestudenten is laagdrempelig en gemakkelijk bereikbaar. De schakel tussen de hulpbehoevende studenten en de professionals zijn de begeleidende medestudenten. 5.2 Conclusie Uit dit onderzoek komt sterk naar voren dat voortijdige schoolverlating van verschillende aspecten afhangt. Zowel de persoonlijk factoren van de student als zijn omgeving hebben hier in hoge mate invloed op. Ook spelen thuis situatie en vrienden een grote rol. Door deze diverse redenen is het belangrijk dat de student het gevoel heeft dat hij met zijn problemen bij zijn coach terecht kan. De coach zou met zijn student moeten praten, hij moet begrijpen en begrepen worden. Een goede coach luistert, begrijpt en herkent. Goede communicatie tussen de coach en de student is van cruciaal belang. Communicatie en begrip zullen bijdragen aan vroegtijdige signalering. Ook is het belangrijk dat de coach weet waar hij zijn hulpbehoevende student naartoe kan verwijzen. Uit het praktijk onderzoek komt naar voren dat dit niet altijd het geval is. De coaches zouden hier meer kennis over moeten hebben en bekender moeten zijn met de vangnetten binnen het Friesland College. Mede hierdoor zal de student eerder geholpen kunnen worden.
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
16
In de praktijk is duidelijk te zien hoe belangrijk interne leerbedrijven zijn. Een project als team S.O.S. is de schakel die nodig is om voortijdige schoolverlating tegen te gaan. Naast het intensief en individueel begeleiden van medestudenten vormen de begeleidende studenten ook een brug naar de ‘echte’ professionals. Dit is erg belangrijk bij complexe problematiek die wel degelijk professionele hulp vereist. Door een doorverwijzing van een medestudent zal de stap om hulp te vragen minder spannend zijn en geleidelijk verlopen. De ingang om hulp te vragen aan medestudenten is laagdrempelig, de stappen die hierna volgen zouden voor de hulpbehoevende student minder bedreigend kunnen zijn doordat deze student een begeleider aan zijn zij heeft die hem begeleid maar vervolgens ook een medestudent is.
17
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
6. Aanbevelingen ,,Out of many, we are one’ – Barack Obama In dit hoofdstuk zullen de onderzoekers aanbevelingen doen aan het Friesland College. Wat centraal staat is op welke wijze de resultaten uit dit onderzoek een meerwaarde kunnen zijn voor de praktijk. In paragraaf 6.1 worden aanbevelingen gedaan voor het Friesland College en in paragraaf 6.2 zullen de onderzoekers aanbevelingen doen voor een mogelijk vervolgonderzoek. Dit onderzoek stelt zich ten doel na te gaan in hoeverre scholengemeenschap Friesland College kan voorkomen dat jongeren, voor het behalen van hun schooldiploma, van school gaan. 6.1 Aanbevelingen voor het Friesland College • • • • • •
Coaches bijscholen zodat ze op de hoogte zijn van de vangnetten binnen het Friesland College Coaches meer betrekken bij de BPV Medestudenten inzetten om hulpbehoevende studenten te begeleiden Leerbedrijven met de begeleidende functie te stimuleren Bruggen bouwen tussen professionals, student en coach Het aanbieden van zowel lage als hoge onderwijsnormen
6.2 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek •
Op welke manier kan team S.O.S. ingezet worden bij het voorkomen van voortijdige schoolverlating? 18
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
Literatuur Alexander, K. L., Entwisle, D. R., & Kabbani, N. (2001). The dropout process in life course perspective: Early risk factors at home and school. Teachers College Record, 103(5) p. 760-822. Herweijer, L. (2008) Gestruikeld voor de start. De school verlaten zonder startkwalificatie. Sociaal en Cultureel Planbureau. Ministerie van onderwijs,cultuur en wetenschap (2016) Aanval op schooluitval. Geraadpleegd februari 2016, ontleend aan http://www.aanvalopschooluitval.nl/actueel/bericht/minder-jongeren-voortijdig-van-school Traag & van der Velden (2008) De belevingswereld van Voortijdig Schoolverlaters. Onderzoeksrapportage. Ministerie OSW Verhoeven, N. (2011) Wat is onderzoek? Amsterdam. Boom Uitgeverij Internet Encyclo (z.d.) begrip medestudent. Geraadpleegd januari 2016, ontleend aan http://www.encyclo.nl/begrip/medestudent Encyclo (z.d.) Begrip BPV. Geraadpleegd februari 2016, ontleend aan http://www.encyclo.nl/lokaal/10128 Encyclo (z.d.) Begrip leerbedrijven. Geraadpleegd februari 2016, ontleend aan http://www.encyclo.nl/lokaal/10128 Encyclo (z.d.) Begrip omgevingsfactoren. Geraadpleegd januari 2016, ontleend aan http://www.encyclo.nl/begrip/omgevingsfactoren
Friesland College regionaal opleidingscentrum (2016). Geraadpleegd februari 2016, ontleend aan http://www.frieslandcollege.nl
Friesland College (z.d.) Koersplan, onderdeel PGL. Geraadpleegd februari 2016, ontleend aan http://www.frieslandcollege.nl/koersplan-ervaren-in-leren.html Taaluniversum (z.d.) Begrip startkwalificatie. Geraadpleegd februari 2016, ontleend aan http://taalunieversum.org/onderwijs/termen/621 Van Dale (z.d.)Begrip voortijdig. Geraadpleegd januari 2016, ontleend aan http://www.vandale.nl/opzoeken/voortijdig Van Dale (z.d.) Begrip schoolverlater. Geraadpleegd januari 2016, ontleend aan http://www.vandale.nl/opzoeken/schoolverlater Van Dale (z.d.) Begrip vangnet. Geraadpleegd januari 2016, ontleend aan http://www.vandale.nl/opzoeken/vangnet Overige bronnen De citaten aan het begin van ieder hoofdstuk zijn afkomstig van de website Citaten.net, URL: http://www.citaten.net
Mariam van Banjak, SMD cohort 2014/2015. Afstudeeronderzoek
19