Studiegids 2 aba - VT
Punt/dOO
Punten/OO
e
4
40
40
c
3
30
30
16
e
3
30
30
18
12
e
3
30
30
BaBr S/P/M 3
12
8
6
c
3
30
30
FTHE
DeWi S/P/M 3
12
8
6
c
3
30
30
FOCO2
LeNa
c
3
30
30
OO.
Naam OO./dOO
BKV
L
FCHE2
Chemie 2
3
FCHE2
MeMy
3
3
15
9
FWIS2
Numerieke Wiskunde en statistiek
4
FWIS2
VnGi S/P/M 4
24
18
FDIGE1
Digitale Elektronica 1
3
FDIGE1
SmDi
S/P
3
18
8
FINF2
Informatica 2
3
FINF2
AeKr
S/P
3
8
FFYS2
Fysica2
3
FFYS2
Wou St
S
3
FFLUI
Fluïdomechanica
3
FFLUI
FTHE
Thermodynamica
3
FOCO2
Onderzoek en communicatie 2
3
Sterkteleer en vormgeving 1
6
FSTVO1
Ex Stpt KO
Semester 2
S/P
P
3
6
18
Ex Stpt KO
BKV
OD Stpt/dOO
30
Semester 1
Contract
30
Coörd. Verantw.
3
Code dOO
c
Stpt OO
2ABA-VT
L
6
SchPi
e
60
Sterkteleer 1
FSTER1
SchPi
S
4
18
24
J
4
40
Vormgevingstechnieken 1
FVORM1
ThJo
S
2
12
2
J
2
20
e
3
30
30
e
3
30
30
12
c
3
30
30
3
e
3
30
30
e
3
30
30
c
4
40
40
24
c
3
30
30
12
e
4
40
40
24
c
3
30
30
e
3
30
30
60
600
600
FINGM1A
Ingenieur & maatschappij 1A (*)
3
FINGM1A
LeSy
S
3
30
FINGM1B
Ingenieur & Maatschappij 1B (*)
3
FINGM1B
ValSt
P
3
14
12
Verpakkingstechnologie FPCHE
Industriële proceschemie
3
FPCHE
LyMy
M/P
3
18
FSIGNS
Signalen en Systemen
3
FSIGNS
BaJo
S
3
24
6
FINGMI_A
introductie in ingenieurstechnieken MI
3
FINGMI_A
VeIn
S
3
15
12
FORG_VTMI
Organische Chemie
4
FORG_VTMI
BuMi
S/P
4
24
6
FOCO_VT
Onderzoek en Communicatie 2 Verpakkingstechnologie
3
FOCO_VT
LeNa
P
3
FVMAT1
Verpakkingsmaterialen1
4
FVMAT1
JaLi
FVONT1
Inleiding Ontwerpen
3
FVONT1
BuMi
P
3
FLOG1
Inleiding Logistiek
3
FLOG1
BuMi
S
3
Totaal Aantal Opleid.Ond. -- Aantal examens Totaal aantal contacturen Gemidd. aantal contacturen / week ECTS-punten / semester Aantal creditattesten
60 18
S/P/M 4
131
129
27
9
24
6
24
173
96
21
7 287
290 22
22,3
31 9
29 9
18
KO: Kennisoverdracht ; BKV: Begeleide kennisverwerking; L : Lab(o) Contract: e: examencontract is mogelijk; c: geen examencontract mogelijk Ex: P: permanente evaluatie ; L: lab(o)-examen ; S: schriftelijk examen ; M: mondeling examen OO: Opleidingsonderdeel --- OD: indien J: overdracht punten deelvak mogelijk
(*) Keuze uit FINGM1A of FINGM1B
FCHE2_1213_MeMy
OO Code
Chemie 2 FCHE2
Coördinator Lesgever(s)
Myriam Meyers (MeMy) Els Goignard (GoEl), Mieke Buntinx (BuMi), Adèle Peeters (PeAd), Etienne Van Hoof (VaEt), Myriam Meyers (MeMy) 2ABA 3 Tot.: 84u KO: 3u BKV: 15u Labo: 9u ZS: 54u Inleidend tot uitdiepend
Opleidingsfase ECTS-punten Niveau Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student: 1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4,1.5 2. beschikt over praktische vaardigheden 2.1,2.3 3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1,3.2 4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.6,4.8 6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.1,6.4
De student kan: - chemische begrippen, symbolen, kenmerken en technieken correct en volledig definiëren, omschrijven of bewijzen, en de betekenis, het belang, en het onderlinge verband verduidelijken AC1,AC2,WC1,1.1,1.2,1.3,1.5 - de sterkte van zuren en basen vergelijken; zuur-base reacties opstellen, en de evenwichtsligging voorspellen en/of berekenen, de pH berekenen van diverse oplossingen AC2,AWC1,1,3,1.4 - bij zuur-base titraties een geschikte indicator selecteren, de keuze motiveren, de werking van de indicator verklaren AC2,AWC1,1.3,1.4,4.3,6.1,6.4 - voor weinig oplosbare producten de oplosbaarheid berekenen of voorspellen in functie van de aanwezigheid van verschillende beïnvloedende factoren AC1,AC2,1.2,1.3 - redoxreactievergelijkingen opstellen, en de evenwichtsconstante berekenen AC1,AC2,1.2,1.3 - het principe van galvanische elementen beschrijven en verklaren, en de waarde van de standaard elektrodepotentiaal en de celpotentiaal berekenen AC2,AWC1,WC1,1.1,1.3,1,4, - zuur-base en redoxtitraties nauwkeurig uitvoeren en berekenen AC1,AC2,1.3,1.4,4.3 - enkele basispolymeren indelen en beschrijven op basis van herkomst, polymerisatiemechanisme, moleculaire opbouw en thermisch gedrag AC1, AC2, WC1, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5 - de naam, chemische formule, recyclagecode en enkele toepassingen van enkele belangrijke polymeren geven WC1, AC1, AWC1, 1.1, 1.2, 1.5 - de term ‘bioplastics’ definiëren en heeft notie van de afbraak van (bio)polymeren, het belang van additieven in kunststoffen en de verwerking van kunststoffen WC1, AWC1, 1.1, 1.5 - zelfstandig een voorbereide laboproef op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier uitvoeren binnen de voorziene tijd, kan de experimentele resultaten correct interpreteren, verwerken en opnemen in het verslag AC2,AC6,AWC1,AWC4,BC7,1.4,2.1,2.3,3.1,4.5,4.8,6.4
Inhoud
Reacties van moleculen: zeven hoofdstukken: (1) Zuren en basen; (2) Zuur-base reacties; (3) De pH van oplossingen; (4) Neerslagreacties; (5) Redoxreacties; (6) Toepassingen van redoxreacties (7) Polymeerchemie. Inhoud van de practica: zuur-base en redoxreacties en/of titratie, pH en buffers;
Werkvorm
Begeleide Zelfstudie: zelfstudie van de theorie, en begeleiding bij zelfstandig werken aan enerzijds inzichtopdrachten en anderzijds toepassingsopdrachten. Hoorcollege voor polymeerchemie. Zelfstandi uitvoeren van practica. Eigen cursusmateriaal en elektronische leeromgeving met per hoofdstuk: inhoudstafel, beschrijving van de theorie, concrete doelstellingen, inzichtopdrachten, toepassingsopdrachten en eventueel kennisopdrachten. Handleiding bij het practicum.
Studiemateriaal
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Schriftelijk examen over theorie en opdrachten (85 % van de punten) met gebruik van een bundel met cijfergegevens (cfr. Toledo). Deze bundel wordt beschikbaar gesteld op het examen. Het gebruik van het grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het werkgeheugen én het permanent geheugen leeg zijn voor de start van het examen. Permanente evaluatie van practica (15%).Verplichte aanwezigheid tijdens alle labzittingen. Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (Niet Deelgenomen) voor het volledige OO en dus automatisch tweede examenkans voor chemie 2. Schriftelijk examen idem als 1e examenkans. Voor de practica: geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden, behalve bij ND: enkel indien de student aan 2 van de 3 labo’s deelnam wordt een ondervraging over de gemiste labproef voorzien tijdens het examen. Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.
FCHE2_1213_MeMy
OO Code
Chemie 2 FCHE2
Algemene visie
In het kader van een polyvalente algemene en technische vorming hoort chemie als wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur. De student moet voldoende competenties in chemische begrippen verwerven, om deze zelfstandig te kunnen toepassen bij het oplossen van technische problemen. Er wordt een vorming verzekerd met de nodige chemische wetenschappelijke en technische kennis, waarbij belangrijke basiskennis wordt aangebracht als polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep. De student krijgt aldus een chemische basisopleiding die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis.
Begincompetenties
Chemie 2 steunt vooral op de kennis die werd verworven binnen Chemie 1_1 en 1_2 en Fysica 1
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Chemie 2 levert enerzijds essentiële kennis voor de vakken analytische chemie; elektrochemie; organische chemie en; chemische materiaalkarakterisering; biomoleculen/biochemie en industriële proceschemie. Anderzijds biedt het ook een voorbereiding op andere opleidingsonderdelen, ondermeer voor thema’s zoals galvanische elementen, materiaalkunde en elektronica.
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel Chemie2 stelt resultaten van onderzoek voor, met nu en dan een directe verwijzing naar de onderzoeker zelf.
Relatie met werkveld
Vermits het hier om een basiscursus gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden uit het vakgebied van de scheikunde, is er geen directe relatie met het werkveld.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullend leermateriaal: Toledo - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: tijdens practica geldt een verplichte aanwezigheid
FWIS2_1213_VnGi
OO Code
Numerieke Wiskunde en Statistiek FWIS2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Giovanni Vanroelen (VnGi) Marie-Godelieve Lemmens (LmLi) 2ABA 4 Tot.: 112 u KO: 24 u Uitdiepend
Competenties
De student(e) beschikt: 1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en techn. basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6 2. over praktische vaardigheden 2.2, 2.3 3. over communicatievaardigheden 3.1, 3.2 4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5 6. over el. onderzoekscomp. en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
BKV: 18 u
ZS: 70 u
De student(e): - begrijpt de definities, formules, stellingen of eigenschappen uit de cursus en weet welke nodig/bruikbaar zijn om een numeriek of statistisch probleem (in de ruime zin van het woord) schriftelijk op te lossen, WC1, AC2, AWC2, 1.1, 1.2, 3.1 - kent de verschillende oplossingsmethoden, procedures en algoritmen om numerieke of statistische problemen met al dan niet een (vakoverschrijdend) verhaalelement aan te pakken en is bekwaam om correct om te gaan met foutschattingen en statistische onzekerheid, AC1, AWC2, 1.3, 1.4, 1.6 - kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel en de gebruikte software om het op een verantwoorde manier te gebruiken tijdens het oplossingsproces, WC1, AWC2, AWC4, 2.2 - werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en berekeningen, het duidelijk tekenen van grafieken, het vermelden van alle tussenstappen + voorwaarden en het verklaren van de gebruikte symbolen, AC1, AC6, 2.3 - is bekwaam om onder begeleiding relevante data te verzamelen, zelf een analyse van deze data met gepaste onderzoeksmethoden uit te voeren, de conclusies onderbouwd neer te schrijven in een verslag en deze mondeling toe te lichten, AC1, AC2, AC6, AWC4, AC7,3.1,3.2,4.1, 4.5, 6.3, 6.4, 6.5 - is in staat om een gegeven probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige of statistische termen en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde probleem gestructureerd op te lossen, AC2, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6 - controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, 6.7
Inhoud
- Numerieke Wiskunde: numerieke methoden voor het oplossen van vergelijkingen, interpolatietechnieken, numerieke integratie en numeriek oplossen van differentiaalvergelijkingen. - Statistiek: elementaire waarschijnlijkheidsleer, kansverdelingen van één numerieke veranderlijke (algemeen, discrete verdelingswetten, continue kansverdelingen, lineaire samenstelling van toevalsgrootheden, centrale limietstelling en normale benadering van discrete kansverdelingen), verdelingswetten voor kengetallen van steekproeven, toetsen van hypothesen (algemeen, toetsen op basis van de normale verdeling, chi-kwadraat aanpassingstesten), correlatie- en regressietechnieken.
Werkvorm
KO in grote groepen (24u), BKV in een PC-lokaal in kleine groepen (18u), PE-opdracht statistiek
Studiemateriaal
- Cursustekst en oefenbundel numerieke wiskunde en statistiek + extra materiaal gebruikt in de les - Elektronische leeromgeving, CAS-toestel TI-Nspire + computersoftware (Matlab en Excel)
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
- PE: computertest numerieke wiskunde met gebruik van formularium (15%) en verplichte aanwezigheid (sanctie bij ongewettigde afwezigheid: score nul op dit onderdeel) - PE: schriftelijk verslag van de zelfstandig opgeloste opdracht statistiek uitgevoerd met Excel (15%) (sanctie bij plagiaat of het niet indienen van het schriftelijk verslag: score nul op dit onderdeel) - Mondeling examen over de statistische opdracht (10%) - Schriftelijk examen theorie numerieke wiskunde (20%) zonder hulpmiddelen - Schriftelijk examen oefeningen statistiek (40%) met gebruik van formularium en TI-Nspire - Schriftelijk (60%) en mondeling (10%) examen: idem aan 1ste examenkans (indien toen geen opdracht werd ingediend, krijgt de student de Excel-output van een dataset gekozen door de docent) - PE computertest numerieke wiskunde (15%). Zie aanvullende info voor de concrete richtlijnen! - PE opdracht statistiek (15%): de deelpunten van de 1ste examenkans worden overgedragen. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is niet mogelijk.
FWIS2_1213_VnGi
OO Code
Numerieke Wiskunde en Statistiek FWIS2
Algemene visie
De (numerieke) wiskunde in deze opleiding is een hulpmiddel om de wonderen van de techniek te verstaan, te kunnen gebruiken en te helpen ontwikkelen. Statistiek is op zijn beurt een hulpmiddel om op een verantwoorde wijze besluiten te trekken uit gedane proeven of metingen in een technische of wetenschappelijke context. De student(e) verwerft in de loop van het semester voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste numerieke en statistische technieken zelfstandig toe te passen op problemen waarvan de behandeling tot de taak van een industrieel ingenieur behoort. De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De nadruk ligt echter veeleer op de redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen daarvan op concrete data of bij het benaderend oplossen van concrete problemen. Daarbij maakt de student(e) gebruik van software die wereldwijd in de industrie wordt ingezet voor allerhande toepassingen.
Begincompetenties
De student(e) is vertrouwd met de belangrijkste concepten uit de beschrijvende statistiek, curvefitting en de differentiaal- en integraalrekening. Daarnaast heeft de student(e) aanleg om de taal van de wiskunde te hanteren, beschikt hij/zij over een kritisch redeneervermogen en een creatieve geest om probleemoplossend en wetenschappelijk te denken.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: wiskundekennis uit de analyse, algebra & Matlab en onderzoek & communicatie van 1ABA. Is basis voor: het benaderend oplossen van problemen en de verwerking van de resultaten van project- of labo-opdrachten binnen de diverse ingenieursdisciplines, bachelor- en masterproef.
Relatie met onderzoek
De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste numerieke en statistische begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren. Een kritische ingesteldheid ten opzichte van het eigen denken en de discipline en het vermogen om probleemoplossend te werken, worden aangeleerd in de oefeningen. De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde en statistiek een voortrekkersrol vervullen.
Relatie met werkveld
Elke toekomstige ingenieur zal op de een of andere manier gebruik maken van de mogelijkheden die hem geboden worden door de computer. Het is in die context belangrijk dat hij vertrouwd is met de aangepaste wiskundige technieken die aangeleerd worden in het domein van de numerieke wiskunde. Op statistisch vlak is het vaak de ingenieur die de steekproefmetingen van de medewerkers op de vloer visualiseert, veralgemeent en eventuele voorspellingen maakt voor de hele partij. De kans dat een industrieel ingenieur te werk wordt gesteld in de kwaliteitsdienst van een bedrijf is zeker niet ondenkbaar. Gezien het analyseren van deze kwaliteit en het treffen van beslissingen op alle vlakken voor een groot deel gebeuren met behulp van statistische technieken is het noodzakelijk dat de ingenieur de basisregels van statistiek onder de knie heeft.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: “Analyse voor het hoger onderwijs”, G.Deen en P.Levrie, De Boeck, ISBN 90-455-0796-5 “Inleiding tot numerieke wiskunde”, Adhemar Butheel, Acco, ISBN 978-90-334-6253-5 “Statistiek in de praktijk”, David S. Moore en George P. McCabe, Academic Service, ISBN 90-395-1421-6 “Statistiek voor technici met behulp van Excel en TI 83”, Theo van Pelt, Marjo Stevens, Academic Service, ISBN 90 395 0582 9 “Statistiek en wetenschap”, J. Beirlant, G. Dierckx, M. Hubert, Acco, ISBN 90-334-5878-0; “Statistiek: Een inleiding voor het hoger onderwijs”, James T. McClave, P.George Benson en Terry Sincich, Pearson, ISBN 90-430-0501-0 http://www.wynneconsult.com/ en http://lstat.kuleuven.be/java/index.htm - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Voor de PE van numerieke wiskunde blijven de punten van de 1ste examenkans behouden, tenzij de student beslist (op de dag van de 2de examenkans) om deel te nemen aan de herkansingscomputertest. Dan komen de nieuwe PE-punten in de plaats te staan.
FDIGE1_1213_SmDi
OO Code
Digitale Elektronica 1 FDIGE1
Coördinator Lesgever(s)
Dirk Smets (SmDi) Nele Mentens (MeNe), Dirk Smets (SmDi), Ronald Thoelen (ThRo), Frank Appaerts (ApFr), Jeroen Broeders (BrJe) 2ABA 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: 8u Labo: 6u ZS: 52u Inleidend
Opleidingsfase ECTS-punten Niveau Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student: 1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3, 1.7 2. beschikt over praktische vaardigheden 2.1,2.2 3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.5 De student kan: - CMOS-basispoorten opbouwen met behulp van nMOS- en pMOS-transistors AC1,1.2,1.3, 1.7 - het gedrag van combinatorische en sequentiële schakelingen verklaren WC1,1.1 - de basisschema’s van de bouwblokken waaruit grotere systemen zijn opgebouwd (tellers, decoders, multiplexers,…) tekenen en aanpassen aan specifieke noden AC1,1.2,1.3 - zelf een combinatorische en/of sequentiële schakeling ontwerpen die een bepaalde functie realiseert en die bovendien deze functie realiseert met de vereiste snelheid AC1,1.2,1.3 - een combinatorische schakeling vereenvoudigen tot zijn meest eenvoudige vorm AC1,1.2 - een teller met een gegeven willekeurige telsequentie ontwerpen AC1,1.2,1.3 - de labopdrachten tot een goed einde brengen na het maken van de labvoorbereidingen BC1,BC2,BC8,2.1,2.2,3.1,3.2,4.3,4.5,4.6
Inhoud
KO: ontwerp van CMOS-basispoorten; digitale concepten; numerische systemen, bewerkingen en codes; logische poorten; Booleaanse algebra en logische vereenvoudiging; combinatorische logische analyse; functies van combinatorische logica; latches, flip-flops en timers; tellers; schuifregisters BKV: ontwerp van CMOS-basispoorten; Booleaanse logica en vereenvoudiging + Karnaugh-kaarten; flip-flops en gebruik van tellers; ontwerp van tellers met willekeurige telsequentie Lab (m.b.v. simulatiesoftware): basispoorten, flip-flops, tellers
Werkvorm
Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen
Studiemateriaal
Elektronisch leerplatform met slides en aanvullende informatie Handboek: Digitale Elektronica, 2011, Pearson Custom Publications
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Schriftelijk examen over de theorie (50%) en de oefeningen (40%) (gesloten boek, zonder (grafisch) rekenmachine) Labo: permanente evaluatie (10%) met verplichte aanwezigheid. Sanctie bij ongewettigde afwezigheid is een nul op het desbetreffende labo. Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding, theorie (50%) en oefeningen (40%) (gesloten boek, zonder (grafisch) rekenmachine) Voor labo is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden. Overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.
FDIGE1_1213_SmDi
OO Code
Digitale Elektronica 1 FDIGE1
Algemene visie
Het doel van dit vak is een basisinzicht te geven in de werking van digitale basisblokken die voorkomen in nagenoeg eender welk digitaal systeem. De basiskennis hiervan hoort dus thuis bij de polyvalente technische achtergrond die de student in staat zal stellen om als master in de industriële wetenschappen efficiënt te communiceren met de verschillende geledingen waarmee hij contact heeft in zijn beroep. Hedendaagse digitale systemen zijn zeer complexe en zeer hiërarchische systemen. Het ontwerp hiervan gebeurt vaak op zeer hoog niveau. Indien dit echter gebeurt zonder aandacht te schenken aan en een goed begrip van de basisbouwblokken die hieronder de fundamenten vormen, zal men bv. nooit een goed begrip hebben van het verband tussen complexiteit en snelheid van een schakeling en hoe het ene voor het andere kan ingeruild worden. Een goed begrip van deze basisbouwblokken is noodzakelijk om een inzicht te verwerven over de interne werking van de digitale systemen. Eens dit inzicht verworven is, kan er nagedacht worden over hoe dergelijke systemen te ontwerpen en/of hun prestaties te verbeteren. Deze cursus biedt dan ook de basisvorming en -kennis om als ingenieur te functioneren in het vakgebied van de digitale elektronica en is derhalve ook vereist om de toegang te verzekeren tot de masteropleiding elektronica.
Begincompetenties
Deze cursus maakt gebruik van een aantal concepten van de vakken basiselektriciteit en analoge elektronica. Hierbuiten zijn er voor de beginnende student vanuit dit vak geen specifieke vereisten.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De aanpak van deze cursus is derhalve dat ze de nodige achtergrond en inzicht geeft in de werking van de elektronica die iedere ingenieur nodig heeft ongeacht de verdere keuze in zijn studieloopbaan en gelijktijdig de fundamenten legt voor de ingenieur die kiest voor elektronica als specialisatie. Meer specifiek zullen de bouwblokken uit deze cursus terugkomen in automatisering, computersystemen, datacommunicatie, digitale regelrechniek, DSP enz.
Relatie met onderzoek
In dit vak wordt verwezen naar toepassingen die aan bod komen in het wetenschappelijk onderzoek dat o.m. aan onze hogeschool doorgaat.
Relatie met werkveld
De kennis van de basisbouwblokken van de digitale elektronica is een vanzelfsprekendheid voor elke ingenieur in het werkveld. Ze vormt de basis van een manier van denken die dagdagelijks gebruikt wordt door een ingenieur die digitale systemen gebruikt en/of ontwerpt.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Tijdens de labzittingen geldt een verplichte aanwezigheid
FINF2_1213_AeKr
OO Code
Informatica 2: Grafische Applicaties in Java (GaJa) FINF2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Kris Aerts (AeKr) NN 2ABA 3 Tot.: 84u Uitdiepend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,2,3,4, en 6 2. over praktische vaardigheden 2.1,2.2,2.3,2.4 3. over communicatievaardigheden 3.1,3.2,3.4,3.5 4. over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2,4.3,4.4,4.5, 4.11,4.13 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig denken 6.1,3,4,6 en 7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 8u
BKV: 16u
ZS: 60u
De student kan: typische informatica-bouwstenen, zowel op ontwerp- als implementatiegebied (zoals erving, interfaces, iteratoren, …) beheersen, herkennen en toepassen AC12/ BC2/WC1 – 1.2,1.3,1.4,2.1,4.2,4.3,4.4,6.4,6.6 - werken met API’s en deze toepassen tijdens programma-ontwikkeling. -
AC7 – 1.2,2.1,2.2, 3.5,4.1,4.2,4.5,4.13,6.3,6.6
-
code documenteren via Javadoc voor hergebruik (zelf API’s schrijven) AC1/AC6/BC6 – 1.2,1.3, 2.1,2.2,2.3,2.4,3.1,3.4, 4.3,4.5
-
interactieve, grafische toepassingen ontwikkelen volgens het Model-View-Controller patroon
BC2/AC1/AWC4/AC6/ AWC11 - 1.2,1.3,1.4,1.6,2.1,2.2,2.3,3.2,4.1,4.2,4.3, 4.5, 4.11, 6.1,6.3,6.4,6.6,6.7 -
inzicht in basisalgoritmes van beeldverwerking en deze kunnen implementeren. AC1/AC2/WC1 – 1.1,1.3,2.2,4.2,6.6
Inhoud
In het begin van de cursus hernemen we de basis van OO-denken in het algemeen. Daarna bekijken we een aantal ontwerpstrategieën: hoe begint men aan een programmeeropgave, wat komt er eerst, wat komt later, wat zijn de bouwstenen, patronen, methodes die daarbij van belang zijn (softwarecomponenten, softwarebibliotheken, ontwerppatronen, specifieke programmeertechnieken zoals iteratoren, …). We gaan vooral dieper in op interactieve, grafische toepassingen, zoals games of simulaties. Hier ligt de klemtoon op MVC (Model-View-Controller): een ontwerppatroon om de verschillende taken in een interactief programma op te splitsen in afzonderlijke klassen. Voor dit soort toepassingen leren we ook werken met widgets en panels om user interfaces te bouwen, en met Threads om onderdelen van het programma gelijktijdig te kunnen laten lopen. Omdat we elementen van AWT en Swing gebruiken, tonen we hoe je de functionaliteit van die bibliotheken kan terug vinden in elektronische helpbestanden. Nadien moeten studenten zelfstandig hun weg vinden in de API’s. Daarnaast is er een belangrijk deel rond beeldverwerking, waar we een aantal basisalgoritmes bekijken, zoals het werken met de RGB-kleurwaarden van een digitaal beeld, het uitvergroten of verkleinen van een beeld, roteren en look-up-table bewerkingen zoals contrast-vergroting door histogram-stretching…
Werkvorm
De klemtoon ligt op de PC-sessies waar kennisoverdracht en kennisverwerving geïntegreerd gebeuren en elke student op een PC de oefeningen oplost. Bijkomend is er kennisoverdracht in grotere groepen waarin we de concepten en ontwerpstrategieën interactief aanbrengen. Projectwerk om het ontwerpen met MVC in te oefenen.
Studiemateriaal
Specifieke cursus GaJa, ontwikkeld door de betrokken coördinator. Modeloplossingen op het elektronisch leerplatform.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Zelfstandige opdracht tijdens het jaar (7/20) + schriftelijk examen (13/20) Schriftelijk examen (14/20) + individuele opdracht (6/20)
FINF2_1213_AeKr
OO Code
Informatica 2: Grafische Applicaties in Java (GaJa) FINF2
Algemene visie
Naast de inhoudelijke doelstellingen die uitgaan van het vak zelf, willen we via dit vak bereiken dat de studenten meer structuur in hun programma’s brengen dan voor ze dit vak deden: meer en betere parameters, een duidelijkere opsplitsing in klassen met verschillende taken (MVC-design patroon) en de vertaling van een grafische en/of interactieve probleemsituatie naar een werkend Javaprogramma. Voor dat laatste moeten de studenten ook kunnen werken met software-bibliotheken en de nodige functionaliteit kunnen opzoeken. Daarnaast gaat een belangrijk stuk van dit vak over digitale beeldverwerking. Met de prominente opkomst van scanners en digitale fototoestellen is dit zeker een relevante brok, ook voor het werkveld, waar dikwijls optische of infrarood-beelden gebruikt worden voor controles allerhande (kwaliteit, snelheid, gezondheid, traceerbaarheid, vervalsing, …) Met de kennis van dit vak heeft de student minstens elementaire kennis van de manier waarop zo’n beeld digitaal opgeslagen wordt en hoe het, met relatief eenvoudige wiskundige bewerkingen, bewerkt kan worden zodat de gewenste kenmerken duidelijker zichtbaar worden. Zoals in alle informaticavakken ontwikkelen we de vaardigheid om een probleem om te zetten in een gestructureerde en modulaire oplossing (in casu een software programma) waarbij elke stap heel precies gedefinieerd moet worden. Doordat een belangrijk stuk van de evaluatie gebeurt via een uitgebreide opdracht waarvan de studenten het concrete onderwerp zelf moeten kiezen, passen de studenten spontaan verschillende facetten toe van zelfwerkzaamheid en time management. Ook het kunnen afbakenen van een onderwerp- en oplossingsdomein komt hierbij aan bod.
Begincompetenties
Basiskennis van object-orientatie met inbegrip van erving. Programmeertaal Java.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: FINF1 – Beginselen van OO-programmeren in Java Is basis voor: Databaseprogrammatie met Java en C#, Hardwaregerichte software-ontwikkeling, Beeldverwerking, SOA en Cloud Computing
Relatie met onderzoek
Een groot stuk van dit vak is gebaseerd op het boek “Design Patterns, Elements of Reusable ObjectOriented Software” van ‘The Gang of Four’. Deze winnaar van Software Development, 1994 Productivity Award is weliswaar al 15 jaar oud, maar is nog steeds richting gevend. Ook de algoritmes van beeldverwerking die we in deze cursus zien, zijn nog steeds up to date. Omdat het eerder basisalgoritmes zijn, gaat het niet om de meest recente of geavanceerde, maar wel om voorbeeld- en inzichtsverwervende algoritmes. Voor hun projectwerk dienen ze zelf een probleemstelling te formuleren en een oplossing hiervoor uit te werken volgens de geijkte methodologie.
Relatie met werkveld
Methodisch software ontwerpen en hierbij gekende ontwerppatronen toepassen die hun deugdelijkheid bewezen hebben, is een belangrijke vereiste in het werkveld. Java en MVC worden in veel domeinen toegepast: niet alleen in grafische toepassingen, maar evenzeer voor databasegerichte programma’s, processturing, … Ook het belang van basisinzicht in de opbouw van en het werken met digitale beelden is gekend in vele domeinen.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Helpfiles van de verschillende bibliotheken, externe websites, algemene Java-boeken, specifiek verbredende boeken: Design Patterns, E. Gamma, ISBN 0201633612 en Train je hersens in Design Patterns, E. & E. Freeman, ISBN 9789077442715 Ontwikkelomgeving BlueJ en/of NetBeans - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Het praktisch gedeelte rond Model-View-Controller wordt geëvalueerd via een individuele opdracht. Op het schriftelijk examen komen de theoretische aspecten daarvan aan bod met o.a. een kritische reflectie over een voorgestelde oplossing, en zowel praktische als inzichtelijke vragen over het deel beeldverwerking. Het onderwerp van de individuele opdracht voor de eerste examenkans kan – binnen bepaalde grenzen – zelf gekozen worden. Voor de tweede examenkans wordt dit vastgelegd door de docent zelf en daarom staan er minder punten op deze taak.
FFYS2_1213_WouSt
OO Code
Fysica 2 FFYS2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Stan Wouters (WouSt) Dirk Willem (WiDi) en Els Wieërs (WiEl) 2ABA 3 Tot.: 84u KO: 18u Uitdiepend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7. 3. over communicatievaardigheden 3.1 4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5. 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 2 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 2 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
BKV: 12u
ZS: 49u
De student kan tijdens het theoretisch examen: - de fysische begrippen definiëren en eenheden van deze begrippen benoemen en/of afleiden. Hij kan (verschillen tussen) begrippen in woorden en met een schets of grafiek uitleggen.WC1, AC1, AC2, 1.1, 1.3 - fysische vergelijkingen afleiden. Hij kan de veronderstellingen en een situatieschets geven. Hij kan in de situatieschets de grootheden uit de af te leiden formule vermelden. Hij kan de formules of wetten die tijdens de afleiding gebruikt worden beargumenteren. WC1,AC1, AC2, 1.1, 1.3 - fysische begrippen en vergelijkingen gebruiken om fysische verschijnselen (in praktische toepassingen) te verklaren WC1,AC1,AC2, AWC1, 1.1,1.3,1.5 - deze informatie zelfstandig, gestructureerd en schriftelijk rapporteren. AC6, BC8, 3.1,4.5 De student kan tijdens het oefeningenexamen - oefeningen zelfstandig oplossen met de methode van probleemoplossend denken: Hij kan de opgave vertalen naar een ‘gegeven-gevraagde-formules’-structuur. Hij kan op een creatieve manier tot een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van fysische wetten en wiskundige technieken. Hij kan het gevraagde in formulevorm afzonderen. Hij kan alle redeneringstappen opschrijven; AC1, AC2, AC6, AWC1 ,AWC4, BC8, 1.3, 2.3, 3.1, 4.2, 4.3, 4.5, 6.1, 6.7
Inhoud
- Elektromagnetisme – interferentie – buiging – polarisatie - Kwantummechanica - Kernfysica
Werkvorm
- Kennisoverdracht: Hoorcolleges met multimedia ondersteuning (powerpointpresentaties, applets, films), demoproeven en voorbeeldoefeningen - Begeleide kennisverwerking: begeleide oefenzittingen Handboek: Fysica voor industrieel ingenieurs deel 2, 2011, Pearson Education Ltd. Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie;
Studiemateriaal Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Schriftelijk examen van de theorie (60%) en de oefeningen (40%). Een (grafisch) rekenmachine (met geheugen gewist) mag op het examen enkel gebruikt worden tijdens de oefeningen. Het uitgedeeld formularium mag op het examen vrij gebruikt worden. Idem
FFYS2_1213_WouSt
OO Code
Fysica 2 FFYS2
Algemene visie
Dit opleidingsonderdeel beoogt de studenten een diepgaand inzicht bij te brengen in een aantal domeinen van de (moderne) fysica. Naast het inhoudelijke aspect stelt het opleidingsonderdeel zich evenzeer tot doel het exact en kritisch wetenschappelijk denken aan te scherpen. Bovendien biedt dit opleidingsonderdeel de gelegenheid bij uitstek om probleemoplossend te leren denken, een vaardigheid die bij industrieel ingenieurs zeker niet mag ontbreken en dit zowel op theoretisch als op praktisch gebied. De combinatie van inzicht in de theorie en beheersing van wiskundige en wetenschappelijke oplossingsmethoden is hierbij essentieel.
Begincompetenties
De studenten moet een aantal fysische begrippen kennen en begrijpen uit de mechanica en fysica: eenheden en grootheden vectorrekenen, begrip fasor kinematische en dynamische grootheden en wetmatigheden energie De studenten moeten een aantal wiskundige begrippen en technieken onder de knie hebben goniometrische begrippen en regels
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Dit opleidingsonderdeel steunt op mechanica 1 en fysica 1. Dit opleidingsonderdeel vormt een basis voor kernfysica en toegepaste chemie.
Relatie met onderzoek
Binnen dit opleidingsonderdeel worden belangrijke onderzoekscompetenties bijgebracht: probleemstelling formuleren, probleemoplossend werken en kritische reflectie.
Relatie met werkveld
Fysica is een van de basiswetenschappen. Er is dus geen directe link met het werkveld. Maar voldoende kennis en inzicht in de wetmatigheden van de fysica vormt de basis voor de meer toepassingsgerichte opleidingsonderdelen zoals (toegepaste) chemie, (toegepaste) thermodynamica, …uit de hogere jaren.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Cursus op elektronische leeromgeving met extra informatie (applets – presentaties internetlinks) die de leerstof illustreert en verduidelijkt Serway, R. Jewett, J.W. (2004) Physics for scientists and engineers with modern physics; Belmont: Brooks/Cole-Thomson
FFLUI_1213_BaBr
OO Code
Fluïdomechanica FFLUI
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Brecht Baeten (BaBr) Brecht Baeten (BaBr), Michaël Daenen (DaMi), Frederik Rogiers (RoFr) 2ABA 3 Tot.: 84u KO: 12u BKV: 8u Labo: 6u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5 2. over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3 3. over communicatieve vaardigheden 3.1, 3.2 4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS:
58u
De student kan tijdens het mondeling/schriftelijk examen begrippen en grootheden als: stroomlijn en stroombaan, convectieve en lokale versnelling, laminaire en turbulente stroming, grenslaag, definiëren en verklaren. Kan de vergelijkingen van Bernoulli en van Euler formuleren, de betekenis ervan uitleggen en kunnen toepassen in een concrete situatie. De energiehoogten grafisch kunnen weergeven. Kan het verband tussen de rotatie van een stroming en de viscositeit aangeven en uitleggen. Kan de betekenis van het getal van Reynolds uitleggen en toelichten met enkele voorbeelden. Kan de voornaamste eigenschappen en toepassingen van de potentiaalstroming opsommen en uitleggen. Kan elke belangrijke stap in het redeneerproces bij het afleiden van de behoudswetten aangeven en verantwoorden. Kan de stroming rond een voorwerp (externe stroming) beschrijven en de bijbehorende krachten berekenen. Kan de interne stroming in leidingen beschrijven en de ladingsverliezen berekenen. Kan uitleggen hoe een netwerk van leidingen kan berekend worden. Kan analoge oefeningen, als deze in de les en oefenzitting behandeld, met behulp van een formuleblad oplossen. WC1, AC1, AC2, AC6, AWC1, AWC4, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 3.1, 3.2, 4.2, 4.3, 4.5, 6.1, 6.7 De student kan tijdens de permanente evaluatie tonen dat hij de theoretische achtergrond van het labo via zelfstudie heeft bestudeerd en in teamverband, op veilige en nauwkeurige wijze een labo-opdracht uitvoeren: hij kan door middel van proeven de theoretische formules verifiëren en de meettoestellen gebruiken, de berekeningen uitvoeren en de grafieken opstellen. Hij moet met behulp van een tekstverwerker een correct laboverslag kunnen schrijven met de meetresultaten, de verwerking en de interpretatie van de meetresultaten en de conclusies van het labo. AC1, AC2, AC5, AC6, AC7, AWC1, AWC4, BC1, WC1, 1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 3.1, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.6, 6.7
Inhoud
Hoofdstuk 1 : Basisbegrippen uit de Fluïdomechanica Hoofdstuk 2 : Ideale stroming Hoofdstuk 3 : Dimensie analyse en gelijkvormigheid Hoofdstuk 4 : Reële stroming Hoofdstuk 5 : Stroming in leidingen en kanalen Hoofdstuk 6 : Stroming rond voorwerpen Hoofdstuk 7 : Netwerken
Werkvorm Studiemateriaal
Hoorcollege, oefenzitting en labozitting Cursus “Fluïdomechanica: theorie”, “Fluïdomechanica: oefeningen”, “Fluïdomechanica: practicum”
Examenvorm 1ste examenkans
Theorie: Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (40%) Oefeningen: Schriftelijk examen (40%). De evaluatie van het aanleren van praktische en sociale vaardigheden gebeurt permanent, aan de hand van laboratoriumverslagen en een evaluatietest (20%). Er geldt verplichte aanwezigheid tijdens het labo. Sanctie bij ongewettigde afwezigheid tijdens labo: ND (Niet Deelgenomen) voor het volledige OO waardoor de student pas het volgende academiejaar kan slagen voor dit OO. Een grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het geheugen leeg is voor de start van het examen. Theorie : Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (40%), oefeningen : Schriftelijk examen (40%). Een grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het geheugen leeg is voor de start van het examen. Voor de labo’s is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden. Overdracht van labocijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.
2de examenkans
FFLUI_1213_BaBr
OO Code
Fluïdomechanica FFLUI
Algemene visie
De ingenieur wordt dagelijks geconfronteerd met materie in beweging. De studie van stroming van fluïda behoort tot de basiskennis. De student leert hoe de waarnemingen omgezet worden in wetten. De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige en fysische begrippen zelfstandig aan te wenden in de stromingsleer. De studenten leren in de oefenzittingen hoe de theorie zelfstandig toe te passen om stromingsproblemen op te lossen. In het laboratorium gebeurt het aanleren van praktische vaardigheden en van sociale vaardigheden door werken en overleggen in kleine groepjes. De studie van de Fluïdomechanica staat in nauw verband met de: − kennis van toegepaste mechanica, thermodynamica, fysica en werktuigkunde. − kennis en toepassing van systemen voor energiebeheersing, omvorming, distributie en aanwending van energie.
Begincompetenties
De Fluïdomechanica maakt uitvoerig gebruik van de wiskunde om op een wetenschappelijk gefundeerde manier de modellen op te bouwen die het gedrag van een stromend fluïdum beschrijven. Hiervoor is een goede kennis van algebra, vectorrekening, integraal- en differentiaalrekening noodzakelijk. Tevens wordt verondersteld dat de student een stevige basis heeft vanuit de fysica, de thermodynamica en de mechanica.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De fluïdomechanica situeert zich binnen het gebied van de basisopleiding van de ingenieur. Geen enkele ingenieur kan een volwaardige opleiding gevolgd hebben zonder een minimum kennis van stromende fluïda.
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel “fluïdomechanica” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde opdrachten uit in het labo.
Relatie met werkveld
De Fluïdomechanica wordt bijzonder veel gebruikt bij eindwerken. Studenten worden dikwijls geconfronteerd met situaties waarbij ze drukverliezen in leidingen moeten bepalen, pompen of ventilatoren op een verantwoorde manier moeten kiezen.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands
FTHE_1213_DeWi
OO Code
Thermodynamica FTHE
Coördinator Lesgever(s)
Wim Deferme (DeWi) Brecht Baeten (BaBr), Wim Deferme (DeWi); Frederik Rogiers (RoFr), Dirk Willem (WiDi); Stan Wouters (WouSt) 2ABA 3 Tot.: 84u KO: 12u BKV: 8u Labo: 6u ZS: 58u Inleidend
Opleidingsfase ECTS-punten Niveau Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student beschikt 1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4 2. over praktische vaardigheden.2.1, 2.3 3. over communicatievaardigheden 3.1, 3.2 4. over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.6
De student kan tijdens het mondeling/schriftelijk examen: Toestandsgrootheden als inwendige energie, enthalpie, entropie definiëren, gebruiken. De eerste en de tweede hoofdwet van de thermodynamica formuleren en toelichten aan de hand van een voorbeeld. Evenwichtige toestandsveranderingen en kringprocessen aan de hand van een diagram uitleggen en berekenen. Het verschil tussen volume- en technische arbeid formuleren, berekenen + voorstellen. Een Rankine cyclus berekenen en stoomtabellen en h-s diagram gebruiken om oefeningen in verband met enthalpie en entropie op te lossen. Arbeid en warmtewisseling bij evenwichtige toestandsveranderingen grafisch voorstellen in een p-V diagram en een T-s diagram berekenen. De energiebalans van een kringproces opstellen. De begrippen exergie en anergie definiëren en toepassen. Een ideale zuigercompressor berekenen. Het proces in een ideale stoomturbine en gasturbine beschrijven en berekenen. Toestandsveranderingen van vochtige lucht beschrijven en berekenen. Met behulp van een formuleblad een gelijkaardig probleem, dat in de les of oefenzitting is besproken, oplossen. WC1, AC1, AC2, AC6, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 3.1, 3.2. De student kan tijdens de permanente evaluatie in teamverband, op veilige en nauwkeurige wijze een laboopdracht uitvoeren: hij kan door middel van proeven de theoretische formules verifiëren en de meettoestellen gebruiken, de berekeningen uitvoeren en de grafieken opstellen. Hij moet met behulp van een tekstverwerker een correct laboverslag kunnen schrijven met een beschrijving van de theoretische achtergrond, de proefopstelling, de meetresultaten, de verwerking en de interpretatie van de meetresultaten en de conclusies van het labo. AC1, AC2, AC5, AC6, AWC4, BC1, WC1, 1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 3.1, 4.3, 4.6.
Inhoud
1. Basisbegrippen: arbeid, warmte, inwendige energie, p-v, t-v en p-t diagram 2. Eerste hoofdwet: voor gesloten systemen, ideaal gas, reëel gas, mengsels. Voor open systemen. enthalpie 3. Omkeerbare en niet-omkeerbare toestandsveranderingen 4. Tweede hoofdwet: voor gesloten systemen, voor open systemen, entropie 5. Combinatie van de 2 hoofdwetten: - basis-kringprocessen: Carnot, Otto, Diesel, Joule, Rankine - koelcyclus, exergie, anergie, Sankey-diagram, stationaire stroming, warmteoverdracht, stroming met wrijving, technische arbeid, vochtige lucht 6. Diagrammen: T-s, h-s, log p-h 7. Toepassingen: zuigercompressor, stoomcentrale, gasturbine, luchtbehandeling, warmtepomp, warmtewisselaar, evenwicht 1-fase systemen 1. Meten van mechanische en thermodynamische grootheden Labo 2. De Stirling motor 3. Indicatordiagram van een persluchtcompressor 4. Metingen en berekeningen aan een koelgroep en warmtepomp
Werkvorm Studiemateriaal
Mix van hoorcolleges, oefenzittingen en labo’s. Eigen cursusteksten.
Examenvorm 1ste examenkans
Theorie: mondeling met schriftelijke voorbereiding (40%), Oefeningen: schriftelijk (40%), Labo: permanente evaluatie (20%). Sanctie bij ongewettigde afwezigheid tijdens labo: ND (Niet Deelgenomen) voor het volledige OO waardoor de student pas het volgende academiejaar kan slagen voor dit opleidingsonderdeel. Een grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het werkgeheugen én het permanent geheugen leeg zijn voor de start van het examen. Theorie: mondeling met schriftelijke voorbereiding (40%), Oefeningen: schriftelijk (40%), Labo: geen tweede examenkans mogelijk. De punten van de eerste examenkans blijven behouden. Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.
2de examenkans
FTHE_1213_DeWi
OO Code
Thermodynamica FTHE
Algemene visie
De thermodynamica bestudeert de toestandsveranderingen die systemen kunnen ondergaan door energieoverdracht. We leven in een periode waarin energie stilaan een kostbaar goed wordt. Van de vele energievormen waarover we beschikken, gebruiken we hoofdzakelijk de fossiele brandstoffen. Meer en meer zijn we ons bewust van de eindigheid van deze energievoorraden. Om deze in industriële processen op een verantwoorde manier te kunnen gebruiken is het noodzakelijk een degelijke basiskennis te bezitten van de wetten die de energietransformaties beheersen. De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige en fysische begrippen zelfstandig aan te wenden in de thermodynamica waarvan de toepassing tot de taak van een industrieel ingenieur behoort. De studenten leren in de oefenzittingen hoe de theorie zelfstandig toe te passen om energietransformatie problemen op te lossen. In het laboratorium gebeurt het aanleren van praktische vaardigheden en van sociale vaardigheden door werken en overleggen in kleine groepjes. De studie van de Thermodynamica staat in nauw verband met de: − kennis van toegepaste mechanica, fysica, fluïdomechanica en werktuigkunde. − kennis en toepassing van systemen voor energiebeheersing, omvorming, distributie en aanwending van energie.
Begincompetenties
Er is in feite nauwelijks basiskennis vereist. De cursus begint vanaf nul maar het tempo ligt behoorlijk hoog.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De thermodynamica situeert zich binnen het gebied van de basisopleiding van de ingenieur. Geen enkele ingenieur kan een volwaardige opleiding gevolgd hebben zonder een minimum aan kennis van energietransformatie problemen.
Relatie met onderzoek
Het vak stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf.
Relatie met werkveld
De student zal in het werkveld regelmatig gebruik maken van de basiskennis die tijdens de ingenieursopleiding wordt aangeboden.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands
FOCO2_1213_LeNa
OO Code
Onderzoek en communicatie 2 FOCO2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Nadia Lepot (LeNa) Johan Baeten (BaJo) 2ABA 3 Tot.: 84 Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.7; 3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6; 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12; 6. elementaire onderzoekscompetenties en onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.7.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 6
BKV: 18
ZS: 60
De student: - heeft inzicht in de sleutelaspecten van onderzoeksmethodiek en kent de basisprincipes van projectmatig werken WC1, 1.1, 1.2, 1.7; - plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert een correcte onderzoeksvraag, met hieraan gekoppeld de juiste doelstellingen en selecteert de gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek AC1, AC2, AWC1, AWC4, 6.1, 6.3, 6.4, 6.5 ; - kan in teamverband werken (duidelijke taakverdeling; efficiënt vergaderen; conflicthantering.), AC5, BC1, BC5, 4.6, 4.7, 4.12; - kan kritisch reflecteren over eigen werk en/of onderzoek, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren, AC7, AC2, AWC1, 4.1, 4.3 , 4.4, 4.5, 4.11, 6.7; - is communicatievaardig AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6; - begrijpt Nederlandstalige en anderstalige (Frans en Engels) tekst- en luisterfragmenten van algemene en/of technische aard en kan hiervan de globale inhoud weergeven. AC6, 3.3, 3.5 - communiceert en rapporteert adequaat, mondeling en schriftelijk, in het Nederlands, Frans en Engels over algemene en technische onderwerpen. AC6, 3.6, 3.4 - toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. AC6, 3.2, 3.3, 3.4
Inhoud
Dit opleidingsonderdeel bouwt voort op FOCO1 in 1 ABA. 1) Projectwerk rond onderzoeksmethodiek met ondersteunende sessies: - Wetenschappelijk onderzoek: definitie, vormen, bronnen, fasen - Probleemstelling, doelstelling, onderzoeksvraag - Conceptueel ontwerp en uitvoering, inleiding time- en projectmanagement - Rapportering Het projectverslag omvat een kritische analyse van een project uit 1 ABA binnen het juiste onderzoekskader. Het projectverslag dient een toepasselijke onderzoeksvraag naar voor te schuiven met een mogelijke selectie van de bijbehorende onderzoeksmethodiek. Daarnaast omvat het verslag een hoofdstuk dat een lopend onderzoek binnen één van de onderzoeksgroepen duidt naar onderzoeksvraag en gekozen methodiek. 2) Praktische communicatieve opdrachten Frans en Engels: weloverwogen mix van algemene en meer technisch gerichte luister-, spreek-, lees- en schrijfopdrachten aansluitend op concrete leef- en leerwereld van de studenten en hun toekomstige beroepspraktijk.
Werkvorm
Projectwerk in groep met ondersteuning door hoorcolleges, gastseminarie en rondleiding (1/3 van de studielast). Praktijkgerichte opdrachten in de vier essentiële communicatieve vaardigheden: luisteren, spreken, lezen en schrijven (2/3 van de studielast).Individuele oefeningen, oefeningen per twee en oefeningen in groep. Up-to-date cursusmateriaal rond Onderzoeksmethodiek, Projectmatig werken en Taal, aangevuld met werken uit de literatuur (Toledo).
Studiemateriaal Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Permanente evaluatie 100% permanente evaluatie. Beoordeling op basis van het verslag van het projectwerk (1/3 van de punten) en van een representatief aantal taalopdrachten (2/3 van de punten). Verplichte aanwezigheid tijdens alle evaluatiemomenten (worden tijdig bekendgemaakt door de betrokken docent(en)). Ongewettigde afwezigheid op één of meerdere evaluatiemomenten leidt onherroepelijk tot ND (= niet deelgenomen), waardoor de student pas het volgende academiejaar kan slagen voor dit opleidingsonderdeel. Geen tweede examenkans mogelijk.
FOCO2_1213_LeNa
OO Code
Onderzoek en communicatie 2 FOCO2
Algemene visie
Dit opleidingsonderdeel is niet specifiek vakdomein gebonden maar draagt bij tot de algemene ingenieursvorming van de student(e). Het deel onderzoeksmethodiek reikt de student(e) het onderzoekskader aan waardoor hij/zij in staat moet zijn om de verschillende onderzoeksmethodieken die in andere opleidingsonderdelen aan bod komen, beter te plaatsen. Dit zal bijdragen in de vorming van zijn onderzoekende houding en hem/haar beter wapenen voor de nog te komen opdrachten. Verder wordt er van een industrieel ingenieur niet alleen verwacht dat hij technisch-inhoudelijk onderlegd is, maar ook dat hij zijn specifieke expertise op een efficiënte, duidelijke en correcte manier kan communiceren, zowel met specialisten als met niet-specialisten. Aangezien heel wat communicatie in onze hedendaagse internationale wereld anderstalig is, is behalve een goede beheersing van het Nederlands, ook een actieve kennis en beheersing van vreemde talen – met name Engels en Frans – een belangrijk pluspunt.
Begincompetenties
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de knie.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Dit opleidingsonderdeel geeft het kader waarbinnen de verschillende onderzoeksmethodieken die in de afzonderlijke vakken worden aangereikt, geplaatst moeten worden. In het bijzonder wordt concreet verwezen naar methodieken als statistiek, ‘Design of Experiment’ en modelvorming en het analyseren van gegevens. Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verder aangescherpt. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de Bachelorproef in 3 ABA, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 1 en 2 in 3aba en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 ABA. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1ABA en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie in FOCO2. Wat de te verwachte eindcompetenties Engels en Frans betreft, wordt er een onderscheid gemaakt tussen de verschillende talen. Met betrekking tot het Europees Referentiekader voor Talen (CEFR 2001) wordt voor Engels niveau B1 (halfgevorderden) en voor Frans niveau A2 (beginners+) als een minimum vooropgesteld en wordt er zo veel mogelijk gestreefd naar een niveau hoger (d.w.z. B2 (gevorderden) voor Engels, B1 (halfgevorderden) voor Frans).
Relatie met onderzoek
In dit opleidingsonderdeel komt elke student in aanraking met onderzoek, meer bepaald een eerste kennismaking met de diverse onderzoeksgroepen. De student(e) moet een probleemstelling analyseren, een onderzoeksvraag opstellen en onderzoeksmethoden selecteren om zo een aanzet te geven voor het opzetten van onderzoek.
Relatie met werkveld
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is disciplineoverschrijdend en draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: verplichte aanwezigheid op alle evaluatiemomenten (worden bij het begin van het semester aangegeven door de docent).
FSTER1_1213_SchPi
dOO Code
Sterkteleer 1 FSTER1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Pieter Schevenels (SchPi) Pieter Schevenels (SchPi), Kris Henrioulle (HeKr), Sofie Knoops (KnSo) 2ABA 4 Tot.: 112u KO: 18u BKV: 24u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7 3. over communicatievaardigheden 3.1 4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8 6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 70 u
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig een aantal basisbegrippen uit de cursus kunnen afleiden en uitleggen. (1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AC1, AC6, AWC4) De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave vertalen naar een model, (1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1) hij/zij moet tot een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van wetten van de sterkteleer en wiskundige technieken, (1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8, BC7) hij/zij moet de resultaten toetsen en kritisch beoordelen. (1.4, 3.1, AWC1, AC6)
Inhoud
-
Werkvorm
Tijdens de kennisoverdracht (in grote groep) wordt de theorie aangebracht en geïllustreerd met modeloefeningen. Tijdens de begeleide kennisverwerking (in kleine groep) moet de student zelfstandig de theorie toepassen in oefeningen.
Studiemateriaal
Cursus Sterkteleer K. Henrioulle en P. Schevenels Oefeningenbundel Sterkteleer K. Henrioulle en W. Ceulemans Aanvullend leermiddel : Hibbeler RC Sterkteleer Tweede Editie (2007) Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Externe en interne krachtswerking – het evenwicht Snedekrachten Normaalspanningen ten gevolge van normaalkracht Normaalspanningen ten gevolge van buiging Samengestelde buiging Schuifspanningen ten gevolge van torsie Schuifspanningen ten gevolge van dwarskracht Samenstellen van spanningen Verplaatsingen in balksystemen
Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%), beide gesloten boek waarbij de studenten mogen gebruik maken van een formularium dat ter beschikking wordt gesteld door de opleiding. Gebruik van het grafische rekentoestel is enkel toegelaten indien het geheugen van het toestel bij aanvang van het examen leeg is. Een niet-leeg geheugen wordt als examenfraude aanzien. Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%), beide gesloten boek waarbij de studenten mogen gebruik maken van een formularium dat ter beschikking wordt gesteld door de opleiding. Gebruik van het grafische rekentoestel is enkel toegelaten indien het geheugen van het toestel bij aanvang van het examen leeg is. Een niet-leeg geheugen wordt als examenfraude aanzien.
FSTER1_1213_SchPi
dOO Code
Sterkteleer 1 FSTER1
Algemene visie
De mechanica laat toe om de belasting (krachten en momenten) en reactiekrachten en –momenten die op een constructie inwerken te bepalen. De sterkteleer maakt gebruik van deze informatie om de sterkte en stijfheid van bestaande constructies te controleren en om een constructie zodanig te ontwerpen dat ze aan de gevraagde sterkte en stijfheid voldoet in een ontwerpberekening. Een belangrijke stap daarin is het vertalen van een werkelijk probleem in een model dat met de basisformules van de sterkteleer kan berekend worden. Deze inleidende cursus sterkteleer is een basisvak voor alle ingenieursdisciplines. In elke industriële sector wordt de ingenieur geconfronteerd met gebouwen, machines of producten waar de elementaire sterkteberekeningen van toepassing zijn.
Begincompetenties
Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire kennis van vectorrekenen, functies, afgeleiden en integralen, oplossen van stelsels van vergelijkingen. De student is vertrouwd met de treksterkte van materialen en het materiaalgedrag. De student beheerst de basisbegrippen van de mechanica (Kracht, moment, vermogen).
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is noodzakelijk voor de opleidingsonderdelen sterkteleer in het verdere curriculum. Het opleidingsonderdeel maakt gebruik van de opgedane kennis in de vakken Analyse, Fysica 1, Materiaalkunde 1 en Mechanica 1.
Relatie met onderzoek
De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het kader van dienstverlening. Speciale aandacht gaat naar het opstellen van een model voor een reëel probleem.
Relatie met werkveld
De ingenieur gebruikt de basiskennis uit de sterkteleer bij het ontwerp en beoordeling van elke mechanische en bouwkundige constructie. Zonder gedetailleerde berekeningen te maken kan de ingenieur toch aangeven waar zwakke plekken in een constructie kunnen optreden.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands
FVORM1_1213_ThJo
dOO Code
Vormgevingstechnieken 1 FVORM1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Jos Theunissen (ThJo) Jos Theunissen (ThJo) – Jef Loenders (LoJe) 2ABA 2 Tot.: 56 u KO: 12 u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.7 3. over het vermogen om technische literatuur te ontleden en te gebruiken 3.8 4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.5,4.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
BKV: 2 u
ZS: 42 u
De student: Een productiesysteem schematisch weergeven aan de hand van een tekening en hier alle aspecten van kunnen uitleggen AC2 De opbouw en de structuur van materialen beschrijven. AC2 De vervaardigingstechnieken bespreken en conclusies trekken naar toepassingsgebied, voor- en nadelen. AC2 De vormgevingstechnieken van kunststoffen bespreken. AC2 Een verantwoorde keuze maken van het vervaardigingsprocéde. AWC4
Inhoud
-
Grondslagen van de productie en vervaardigingstechniek Opbouw en structuur materialen Indeling vormgevingstechnieken Vormgeving van kunststoffen Keuze van vervaardigingsprocéde
Werkvorm
Hoorcollege
Studiemateriaal
Handboek: Prof. Dr. Ing. Hans-Jurgen Warnecke “ Inleiding in de productietechnieken” ISBN 90-395-0578-0 Diversen: tijdens de hoorcolleges worden er voorbeelden uit de praktijk gepresenteerd, alsook worden er schaalmodellen en allerlei onderdelen van machines getoond. Een demolabo per groep is in het programma opgenomen – dit met verplichte aanwezigheid. Diverse video’s in verband met productietechnieken worden getoond tijdens de hoorcolleges om het geheel te verduidelijken.
Examenvorm 1ste examenkans
Schriftelijk examen
2de examenkans
Schriftelijk examen
FVORM1_1213_ThJo
dOO Code
Vormgevingstechnieken 1 FVORM1
Algemene visie
Een technische tekening moet productierijp gemaakt worden om vervolgens gerealiseerd te worden. De studenten krijgen een beknopt overzicht van productietechnieken. Dit als basis voor verdere studie en beroep. De productietechniek heeft als doel: het vervaardigen van discrete producten met van te voren vastgestelde eigenschappen door gebruikmaking van één of meer verschillende productiemiddelen. De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheden en competenties om basisopdrachten uit de praktijk zelfstandig uit te voeren. Kennis van productietechnieken aanbrengen als polyvalente voorbereiding op het werkveld van de ingenieur.
Begincompetenties
Van de studenten wordt geen voorkennis verwacht, maar een goed ruimtelijk inzicht is wenselijk. Voor vele studenten is het een eerste kennismaking met productietechnieken.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Veel afgestudeerde ingenieurs krijgen een functie binnen het ‘ productie gebeuren ‘. Aldus moeten ze op de hoogte zijn van vervaardigingstechnieken die toelaten vanuit tekeningen (leerstof 1 ABA) onderdelen te produceren. De uitgebreide waaier aan productietechnieken en desingconsideraties moet een juiste keuze van bewerkingsprocessen mogelijk maken.
Relatie met onderzoek
Het is een inleidend deelopleidingsonderdeel. De relatie met het onderzoek is eerder beperkt.
Relatie met werkveld
Vooraleer een onderdeel kan geproduceerd worden moet er eerst een tekening gemaakt worden. Veel ingenieurs hebben een ‘productie gerichte’ functie in een bedrijf. Mogelijk als hoofd van een ontwerp bureau – een ingenieursbureau of als hoofd van een engineerafdeling.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands De studenten worden getoetst op de elementaire kennis omtrent bewerkingstechnieken. Een reeks meerkeuzevragen vormt een tweede luik van de evaluatie. Aan de hand van tekeningen van vervaardigingstechnieken moet de student de techniek kunnen plaatsen in de zeer uitgebreide reeks van technieken.
FINGM1A_1213_LeSy
OO Code
Ingenieur & Maatschappij 1A FINGM1A
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Sylvain Leysen (LeSy) Sylvain Leysen (LeSy) 2ABA 3 Tot.: 84 u Inleidend
Competenties
De student: 1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3 4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2,4.9 6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig denken 6.1, 6.3, 6.4, 6.6, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 30 u
BKV: 0 u
Student moet met eigen woorden kunnen uitleggen:1.1,1.2,1.3,4.1 dat filosofie met het eigen leven te maken heeft AC2,6.1 dat het mythische denkpatroon vandaag nog functioneert AC2,1.3,6.3 dat zowel in kennen als handelen het universaliteitsprincipe meespeelt AC1/AC2,1.1,6.6 de dualistische mensvisie en de poging om het dualisme te overwinnen AC2/AWC1,1.1,4.9 het denken van Marx (historisch dialectisch materialisme, vervreemding, godsopvatting) AC2,1.1,6.7 het denken van Marcuse en Habermas in verband met het maatschappelijke systeem AC2/AC3,4.2,6.1,6.3 het leven binnen de grenzen van het mogelijke van Ivan Illich AC1/AC2/AWC1,1.1,1.3,6.7 vier voorstellen om tot een christelijk handelen te komen AC2,6.6,6.7 het technocratische wereldbeeld en zijn ethische gevolgen AWC1,1.1,6.1,6.4 de kritieken van belangrijke wetenschapsfilosofen op het technocratische wereldbeeld AWC1,1.1,6.4,6.6,6.7 11. het ecologische wereldbeeld en zijn ethische consequenties. AC2,1.1,4.2,6.7
Inhoud
Deel 1: Kennismaking Inleiding: een uitnodiging om mee te denken. Hoofdstuk 1. De reclame, een kwestie van mythe. Hoofdstuk 2. Universaliteit in kennen en handelen. Hoofdstuk 3. De strijd met een dualistische mensvisie. Hoofdstuk 4. Karl Marx: denken over arbeid. Hoofdstuk 5. De mens: ontwerper, bestuurder en slachtoffer van het systeem. Hoofdstuk 6. Leven binnen de grenzen van het mogelijke. Hoofdstuk 7. Een christelijke visie. Deel 2: Wetenschap en ethiek I. Het technocratische wereldbeeld. II. Kritiek op het technocratische wereldbeeld. III. Het ecologische wereldbeeld in wetenschap en ethiek.
Werkvorm
Hoorcolleges
Studiemateriaal
Schriftelijke cursus
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
ZS: 54u
Schriftelijk examen bestaande uit vier grote vragen die gebaseerd zijn op de in de cursus bij elk hoofdstuk beschreven doelstellingen. (100%) Schriftelijk examen bestaande uit vier grote vragen die gebaseerd zijn op de in de cursus bij elk hoofdstuk beschreven doelstellingen. (100%)
FINGM1A_1213_LeSy
OO Code
Ingenieur & Maatschappij 1A FINGM1A
Algemene visie
Wij vormen een kandidaat industrieel ingenieur die voldoende inzichten en vaardigheden verwerft om mensgericht en taakgericht te reflecteren (filosofie) over zichzelf (mensvisies) en zijn omgeving (sociale filosofie). We willen daarbij ingenieurs vormen die vanuit een humane inspiratie in concrete situaties aan het maatschappelijke en menselijke welzijn meewerken. Er wordt de nodige aandacht besteed aan wijsgerige reflectie gericht op persoonlijkheidsontwikkeling, zelfkennis en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ingenieur. De confrontatie met enkele grote denkers uit de algemene filosofie en de wetenschapsfilosofie wordt als middel gebruikt om de student in te leiden in kritische reflectie en probleemoplossend denken. In bijkomende oefeningen wordt aandacht besteed aan leren luisteren, het correct formuleren van eigen denken en het aanleren van sociale vaardigheden
Begincompetenties
Een goede taalvaardigheid en voldoende denk en schrijfvermogen zijn vereist. Er wordt geen enkele filosofische voorkennis vereist.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Het geheel wordt aangeboden op het niveau van een modale humaniorastudent Een goede taalvaardigheid en voldoende denk en schrijfvermogen zijn wel nodig. In die zin wordt er vanuit de wijsbegeerte ook ondersteuning geboden aan alle vakken die enige vorm van abstract denken en vlotte communicatie veronderstellen.
Relatie met onderzoek
In deel twee wordt de onderzoeksstrategie van het logisch empirisme kritisch bekeken.
Relatie met werkveld
Beperkt zich tot bedrijfsbezoeken en intense gesprekken met collega’s ingenieurs over maatschappelijke problemen en de rol van de ingenieur. Dit ter voorbereiding van de ethische gevalstudies in het derde jaar die een intenser contact met het bedrijfsleven veronderstellen.
Aanvullende info
Van de bachelor wordt verwacht dat hij de hoorcolleges en oefeningen actief bijwoont. Zelfstandig kunnen reflecteren is de nagestreefde competentie.
FINGM1B_1213_ValSt
OO Code
Ingenieur & Maatschappij 1B FINGM1B
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Stijn Valkeneers (ValSt) Stijn Valkeneers (ValSt) en gastsprekers 2ABA 3 Tot.: 84 u KO: 14 u Inleidend
Competenties
De student: 1.beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.5 3.over communicatievaardigheden 3.1 4.beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2, 4.3, 4,8, 4.9 6.beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig denken 6.3, 6.4, 6.5, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
Werkvorm Studiemateriaal Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
BKV: 12 u
ZS: 58u
De student kan informatie verzamelen, ordenen en verwerken 3.1,4.1,4.2,4.3,6.3,6.4,6.5,AC2,AC6,AC7,AWC1,AWC4 chronologische opbouw + structuur aanwezig inhoudelijk juist en correct gebruik vaktermen geeft blijk van ervaren van de grenzen van kennis geeft correcte argumenten en conclusie(s) kan bronnen consulteren en hanteren 4.2,6.3,6.4,6.7,AC2,AWC1,AWC4, : gaat kritisch om met bronnenmateriaal maakt een goede keuze van bronnen gebruikt diverse bronnen verwijst correct naar bron kan verbanden leggen over het vakgebied heen 1.5,4.9,AWC1,AWC3: legt verbanden tussen verschillende wetenschappelijke disciplines linkt onderwerp aan verschillende aspecten van het ingenieur-zijn kadert zichzelf vanuit opleiding in maatschappij geeft blijk van besef nood multidisciplinaire aanpak kan ethische vragen vanuit vrij onderzoek behandelen 4.9,6.4,6.5,6.7,AC2,AWC1,AWC3,AWC4: herkent en benoemt ethische problemen denkt vanuit duurzame ontwikkeling geeft blijk van ruimer denkkader bij aanpakken ethisch probleem durft zichzelf in vraag stellen bij aanpak probleem toont een open en kritische houding bij benaderen van problematiek vanuit maatschappelijk kader 4.8,4.9,6.7,AWC1,AWC3,BC7: geeft blijk van kritische reflectie reflecteert mensgericht en taakgericht over zichzelf en de maatschappij toont wederzijdse beïnvloeding wetenschap en maatschappij aan geeft mogelijke persoonlijke betrokkenheid bij het probleem aan
Wetenschapsfilosofie, met accent op: • epistimologie – ethiek – metafysica - antropologie • democratisering van kennis en wetenschap • pseudowetenschappen • wetenschap in een pluralistische samenleving • de grens van wetenschap & maakbaarheid mens? • bewijs en argument & weten in een wereld van toeval • twijfel als uitgangspunt van de kritisch denker • hoe vrij is vrij onderzoek? 3 globale sessies door coördinator en minstens 4 gastcolleges door gastsprekers met een expertise op het vlak van wetenschapsfilosofie. Begeleidingsmomenten bij het uitvoeren van de opdracht. Hand-outs presentaties van de gastsprekers, artikels, documentaires/fragmenten. Verslag van de gevolgde lezingen (50%) en paper rond een thema gelinkt aan de lezingen (50%). Kritisch verslag over een artikel rond een wetenschapsfilosofisch thema (50%) en herwerkte paper (50%)
FINGM1B_1213_ValSt
OO Code
Ingenieur & Maatschappij 1B FINGM1B
Algemene visie
We vormen een bachelor industrieel ingenieur die voldoende inzichten en vaardigheden verwerft om mensgericht en taakgericht te reflecteren (filosofie) over zichzelf (mensvisie) en zijn omgeving (sociale filosofie). We willen daarbij mensen vormen die vanuit een humanistische inspiratie in concrete situaties aan het maatschappelijke en menselijke welzijn meewerken. Zij kunnen een bijdrage leveren tot de integratie van ethische beschouwingen bij economisch-wetenschappelijk onderzoek. Er wordt de nodige aandacht besteed aan wijsgerige reflectie gericht op persoonlijkheidsontwikkeling, zelfkennis en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ingenieur.
Begincompetenties
NVT
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De plaats van de toekomstige ingenieur in een snel evoluerende maatschappij komt tijdens de gastcolleges aan bod. De studenten krijgen de gelegenheid om via reflectie, vraagstelling en gesprekken dieper in te gaan in het thema wetenschap en maatschappij.
Relatie met onderzoek
De studenten leren kritisch omgaan met onderzoek en hun verantwoordelijkheid op te nemen wanneer uiteenlopende belangen meespelen.
Relatie met werkveld
De studenten zijn ervan bewust dat bedrijven en instellingen, door de toenemende specialisaties meer verweven raken met moraal en techniek.
Aanvullende info
Werkvorm: De studenten krijgen een aanbod van verschillende gastcolleges, aangeboden door sprekers met een expertise op het vlak van wetenschapsfilosofie. De studenten kiezen uit dit aanbod minstens 4 gastcolleges die ze zullen bijwonen, en waarover ze achteraf een verslag uitschrijven. De coördinator van dit opleidingsonderdeel zal 3 sessies geven voor de volledige groep: sessie 1: inleiding tot de wetenschapsfilosofie/vrij onderzoek/kritische geest + wat wordt van de studenten verwacht? (inhoud opdracht,…) sessie 2: stappenplan/argumenten visie sessie 3: afsluitende sessie Tussen de verschillende gastcolleges zal de coördinator op een vast tijdstip beschikbaar zijn voor de studenten. Tijdens deze momenten worden de studenten begeleid bij het uitvoeren van de opdracht Evaluatie eerste examenkans: De studenten maken een verslag van de gevolgde lezingen, reflecteren over het thema en geven hun eigen mening. De coördinator/beoordelaar zal na afloop van elk gastcollege 3 vragen meegeven, die te maken hebben met de lezing. De studenten verwerken deze vragen in hun verslag (ze geven hun mening, kritiek, eventuele knelpunten, valkuilen, mogelijkheden, toekomstvisie ,…). Tijdens de eerste samenkomst wordt afgesproken wat er van de studenten verwacht wordt in de paper. Evaluatie tweede examenkans: Studenten lezen een artikel rond een wetenschapsfilosofisch thema, ze geven hierover hun mening, reflecteren, geven mogelijkheden en knelpunten weer, en beschrijven toekomstperspectieven. De studenten herwerken hun paper, rekening houdend met de opmerkingen die werden gegevens tijdens de 1ste examenkans.
FPCHE_1213_LyMy
OO Code
Industriële proceschemie FPCHE
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Lynen Myriam (LyMy) Braeken Leen (BrLe), Adèle Peeters (PeAd), Lynen Myriam ( LyMy) 2ABA-EM, 2ABA-CE, 2ABA-MI, 2ABA-VT 3 Tot.: 84 KO: 18u Labo : 12u Inleidend
Competenties
De student: 1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.5 2. beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1,3.2 4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.5,4.6,4.8 6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.4
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 54u
De student kan: het verband aantonen tussen een aantal fysische en chemische eigenschappen en eenheidsbewerkingen (ahv grafieken en tabellen) AC1, WC1;1.1,1.2,1.3 een aantal eenheidsbewerkingen beschrijven en zelfstandig uitvoeren in lab op een veilige en milieubewuste wijze en kan aangeven waar problemen te verwachten zijn in de praktijk, en kan hiervan verslag maken AC2,AC3,AC6/ BC1, BC3 , BC7, 2.1,3.1, 4.3,4.5,4.6,4.8,6.4 verschillen tussen theorie en praktijk (rendement, zuiverheid) opsommen en de consequenties voor de praktijk aangeven (recyclage,spui..) AC1,WC1,1.3,1.5 apparaten en methodes vergelijken (voor- en nadelen aangeven en keuze van apparatuur argumenteren) AC3,WC1;1.1, 1.3,1.5 blokschema’s maken, eenvoudig regelschema lezen AC2;1.3,3.1 een aantal problemen ivm milieu, veiligheid, corrosie aanduiden en oplossingen suggereren AC3, ,AC7; 4.1, 4.8, eenvoudige berekeningen uitvoeren (massa- energiebalansen, rendementsberekeningen ..) AC2,WC1;1.3 grafieken construeren, invultabellen en planning opstellen AC2;1.3,3.1
Inhoud
Theorie: - Industriële waterbehandeling - Chemie in de motor: motorbrandstoffen, uitlaatgassen, petroleumraffinaderij - Aardgas - Anorganische industrie: ammoniakbereiding - Voedingsindustrie: suikerraffinage Lab: eenheidsbewerkingen: filtratie, omkristallisatie, extractie, destillatie, gefractioneerde destillatie
Werkvorm
Hoorcollege met inbreng van studenten, lab met verslaggeving ( oa groepswerk)
Studiemateriaal
FPCHE: Industriële proceschemie inleiding met studiewijzer ( opdrachtenboek) FPCHE Lab : handleiding bij het practicum met veiligheidskaarten (beiden: cursusdienst) Toledo/ mediatheek: J. De Francq, Praktische waterbehandeling;, Max Appl Max, Ammonia: principles and industrial practice; Ullmann encyclopedie ( verschillende delen)
Aanvullend studiemateriaal Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Theorie: mondeling examen met schriftelijke voorbereiding; enkel een eenvoudig rekenapparaat toegelaten. Formularium en tabel van Mendeljev beschikbaar. Lab: permanente evaluatie voor 15% (verplichte aanwezigheid) op basis van voorbereiding, inzicht, praktische resultaten en verslag en een vraag gelinkt aan practicum tijdens het theorie-examen. Theorie : idem Voor de practica is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden. Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.
FPCHE_1213_LyMy
OO Code
Industriële proceschemie FPCHE
Algemene visie
In het vak industriële chemie wordt geen nieuwe kennis van chemie aangebracht. Het is een typisch ingenieursvak waarin de student leert om verworven kennis toe te passen en te herkennen in diverse toepassingen / processen. Er is hierbij continu aandacht voor zorgsystemen, economische elementen, schematische voorstellingswijzen, het kiezen tussen alternatieven …
Begincompetenties
Verwachte voorkennis : basischemie (1+2 ABA), fysica en materiaalkunde (1ABA) thermodynamica (2ABA)
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
In dit vak leren ingenieurs studenten (reeds in 2 ABA) kennis uit verschillende vakgebieden (zie begincompetenties) toepassen in concrete processen van de chemisch industrie. Dit vak heeft raakpunten met diverse vakken uit de bachelor- en masteropleidingen: lab organische chemie / chemische ingenieurstechnieken en industriële chemie/ procescontrole/ chemisch ontwerpen/ regeltechniek/ bachelorproef
Relatie met onderzoek
Het vak stelt resultaten van fundamenteel en toegepast onderzoek voor met af en toe een directe verwijzing naar de onderzoeker, een bedrijf of product. De student : - leert alternatieven afwegen en keuzes motiveren - haalt voor een aantal opdrachten (oa lab) info uit werkveld/internet/ veiligheidsbladen - leert werkplanning maken rekening houdend met veiligheid, efficiëntie - leert resultaten interpreteren en oorzaken van fouten/afwijkingen opsporen - leert observeren/ noteren/ rapporteren/ samenwerken
Relatie met werkveld
-de student bestudeert industriële processen: met probleemsituaties; compromis tussen rendement, zuiverheid, snelheid; groeiende aandacht voor duurzaamheid ( afval, energierecuperatie) - student maakt kennis met zorgsystemen en kostprijselementen. Veiligheid: de student - formuleert uit infobladen de benodigde veiligheidsvoorschriften en moet er zich aan houden; is mee-verantwoordelijk voor de veiligheid van andere groepsleden. - de student leert wat de verantwoordelijkheid is van een ingenieur (in bv een onderhoudsdienst) bij het plannen van werkzaamheden ; en waar hij de benodigde veiligheidsinfo kan vinden. Milieu: de student -ervaart bewust het afvalbeheer van chemische afvalproducten (lab) -leert waardoor de milieubelasting veroorzaakt wordt.(summier: voorkomen is beter dan genezen (geen end- of- the- pipe oplossingen) . Kwaliteit: van eindproducten (bv zuiverheid) in functie van de toegepaste productie- en zuiveringsmethodes. (lab) Bedrijfseconomisch: bij alle processen / eenheidsbewerkingen wordt de aandacht gevestigd op kosten die verbonden zijn met chemicaliën, de installatie (oa materiaalkeuze), meet- en regelsystemen en beveiligingen, personeelskosten …
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Toledo : film,figuren, oplossing oefeningen, aanvullingen, links/ mediatheek : handboeken - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: in de evaluatie wordt getest of de student op een beredeneerde manier basiskennis kan toepassen. De vertaling van theoretische begrippen naar praktijksituaties is essentieel. In de oefeningen is probleemoplossend vermogen belangrijk (AC1,WC1, 1.1, 1.3). In het lab wordt planning, kritisch reflecteren, rapporteren en samenwerking beoordeeld ( AC2,AC3,AC6, WC1,BC3, BC7,2.1, 2.3, 3.1, 2.4,4.5, 4.6, 4.8)
FSIGNS_1213_BaJo
OO Code
Signalen en Systemen FSIGNS
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Johan Baeten (BaJo) Johan Baeten (BaJo), Giovanni Vanroelen (VnGi ) 2ABA-EM, 2ABA-EA-ICT, 2ABA-NT, 2ABA-VT 3 Tot.: 84u KO: 24u BKV: 6u Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over (AC1, AC2, AWC1, AWC2, WC1) 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6; 2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3; 3. communicatievaardigheden 3.1, 3.4; 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.11; 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties, codes verwijzen naar decretale competenties (zie deel 1 van de studiegids)
Labo: 3u
ZS: 51u
Beoordelingscriteria
De student kan 1. Fourier-reeksontwikkeling toepassen op (elementaire) periodische signalen, daarbij rekening houdend met de aanwezige symmetrie, en dit zowel in trigonometrische als exponentiële vorm. 2. Fourier-reeksen gebruiken om het lo-pass en hi-pass mechanisme uit te leggen en na te rekenen van een eenvoudige elektronische filter met periodische ingangsspanning. 3. De belangrijkste kenmerken en eigenschappen van de Fourier- en Laplace-transformatie bewijzen of toelichten al dan niet met behulp van een (tegen)voorbeeld. 4. Eindwaardeproblemen, convolutievraagstukken en integro-differentiaalvergelijkingen oplossen met behulp van gepaste Laplace-technieken. 5. Voortbouwend op elementaire wiskundige technieken zoals complex rekenen, differentiaal- en integraalrekenen enerzijds en uitgaande van de elementaire fysische bouwstenen met bijbehorende basiswetten anderzijds, het wiskundig model, in de vorm van een blokschema of transfertfunctie, van een willekeurig (mechanisch, elektrisch, elektronisch, thermisch …) doch analoog systeem of proces, opstellen door hanteren van de Laplace-transformatie met toepassing van de dynamische denkwijze en linearisatie. 6. Voor een gegeven analoog systeem het tijdgedrag (stap-, puls- ramprespons) berekenen (en tekenen) door toepassing van de inverse Laplace-transformatie op basis van partieelbreuksplitsing en met behulp van het formularium (Laplace-transformatie-tabel) 7. Voor een gegeven analoog systeem het frequentiegedrag afleiden en tekenen in Bode- en Nyquistdiagram. 8. Systeemeigenschappen synthetiseren uit en koppelen aan tijd- of frequentiegedrag. 9. Op basis van de overeenstemmende vorm in de basiswet, mechanische systemen substitueren naar equivalente elektrische systemen en omgekeerd.
Inhoud
-
Werkvorm
Theorie en toepassingen in grote groep (12 x 2u), oefenzittingen (4 x 1,5u) en PC-labzittingen (2 x 1,5u) in kleinere groep.
Studiemateriaal
Up-to-date eigen cursusmateriaal, Matlab, CAS-rekentoestel
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Fourier-reeksontwikkeling en Fourier-transformatie. Laplace-transformatie: Voorwaartse, Inverse transformatie, eigenschappen modelvorming systemen Tijdrespons van eerste en tweede orde systemen (impuls, stap, ramp) Frequentierespons van eerste en tweede orde systemen (Bode, Nyquist) Systemen met dode tijd. Verbanden tussen ideale systeemelementen.
Schriftelijk (Afleidingen, meerkeuze, inzicht en toepassingen), formularium (steeds) en rekenmachine (bij de oefeningen) toegelaten. Schriftelijk (idem aan 1ste examenkans)
FSIGNS_1213_BaJo
OO Code
Signalen en Systemen FSIGNS
Algemene visie
Signalen en Systemen brengt de student een aantal basisvaardigheden bij voor het analyseren van signalen en het beschrijven van het gedrag van systemen. Signalen en systemen is een door en door vakdomein-overschrijdend basisvak voor de ingenieur. Het ontwikkelen, verbeteren of automatiseren van een proces/systeem is maar zinvol of mogelijk indien de ingenieur een duidelijke voeling bezit voor realistisch signaal- en systeemgedrag of voor aanvaardbare specificaties en indien hij/zij technieken kan hanteren om deze signalen en systemen te analyseren en te beschrijven.
Begincompetenties
Een grondige studie van Signalen en Systemen is enkel mogelijk indien de student voldoende wiskundige bagage bezit met betrekking tot integraal- en differentiaalrekenen, complex rekenen en partieelbreuksplitsing. Verder kent Signalen en Systemen verschillende raakpunten naar vakken zoals fysica, mechanica of elektriciteit wat de beschrijving van systeemelementen betreft.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Signalen en Systemen vormt (in zijn geheel) de basis voor regeltechniek, waar de analyse en beschrijving van al dan niet geregelde systemen essentieel is. Het vormt een uitgebreide inleiding op analoge signaalbewerking voor het ontwerp en de analyse van filters of voor de beschrijving van frequentie-eigenschappen. Verder biedt Signalen en Systemen een aantal ingenieurstechnieken die gebruikt worden in tal van ingenieursvakken zoals Meetsystemen,Trillingen, Analoge elektronica, Elektriciteit en Aandrijvingen voor de beschrijving van systemen. Door het vakoverschrijdend karakter, met een vergelijk van de opgedane kennis uit deze verschillende basisvakken, geeft Signalen en Systemen de perfecte synthese of ‘integratie’ van deze kennis, welke essentieel is als grondige basiskennis in een brede ‘beeldvorming’ van de toekomstige ingenieur: kennis en kunde uit één vakdomein is hierdoor overdraagbaar naar andere vakdomeinen!
Relatie met onderzoek
Signalen en Systemen leert belangrijke ingenieurstechnieken aan om onderzoeksgegevens te verwerken, te modeleren en/of te analyseren.
Relatie met werkveld
In zijn finaliteit stelt Signalen en Systemen de toekomstige ingenieur in staat om signalen, processen en producten qua tijd- en frequentiespecificaties op een kritische wijze te beoordelen.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Het schriftelijk examen toets naar parate theoretische basiskennis, naar beredeneerd en naar toepassingsgericht oplossend vermogen om te komen tot het juiste resultaat volgens een adequate werkwijze.
FINGMI_A_1213_VeIn
dOO Code
Introductie in ingenieurstechnieken - milieu FINGMI_A
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Inge Velghe (VeIn)
Competenties
De student: beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7 beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4, 3.5 beschikt over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3 beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
2ABA MI,NU, VT 3 Tot.: 84u Inleidend
KO: 15u
BKV: 12u
ZS: 57u
De student kan: definitie van milieu en het maatschappelijk belang van milieu weergeven WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2 bodemopbouw en processen weergeven, en het verband leggen tussen bodemeigenschappen en bodemopbouw WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4 de productie en voorkomen van verschillende types afval weergeven WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, 1.1, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4 de stabiliteit en mobiliteit van organische biociden weergeven, en een verband leggen met ecotoxicologische studies WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 4.2, 4.3, 6.1, 6.4, 6.7 fysische en chemische eigenschappen van water weergeven, evenals het voorkomen van gassen en organisch materiaal in water WC1, AC1, AC2, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7 het gedrag van metalen in water uit leggen, evenals het toxisch effect op het milieu WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AC4, AC6, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 4.2, 4.3, 6.1, 6.4, 6.7 het belang van colloïden bij verwijdering van polluenten uit water verklaren WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 6.1, 6.4, 6.7 heeft kennis van water-kwaliteitsrichlijnen en bio-accumulatie WC1, AC1, AC2, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7
Inhoud
Introductie in ingenieurstecnieken is opgebouwd uit: Een introductie van milieubewustzijn (plaatsen milieu in zijn geheel, belang milieu in de maatschappij, ecosystemen) 2 verschillende ecosystemen, bodem en water, worden in detail uitgewerkt: 1) bodem - bodemvorming - bodemeigenschappen - bepaalde thema's: nutrientuitloging, verzuring, verzilting, metaalcontaminatie - chemie van vast afval - organische biociden 2) water - eenheden en eigenschappen - gassen in water - organisch materiaal - metalen en semi-metalen - milieuchemie van colloïden en oppervlakte - waterpollutie
Werkvorm
Kennisoverdracht via hoorcolleges. Kennisverwerking via oefeningen, bespreking artikels
Studiemateriaal
Handboek Environmental chemistry, a global perspective. Gary W. VanLoon, Stephen W. Duffy Toledo: Ondersteuning van de theorie en de praktijk a.d.h.v. ppt slides
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen (100%) (maximum 4 uur) Schriftelijk examen (100%) (maximum 4 uur)
FINGMI_A_1213_VeIn
Algemene visie
'Introductie in ingenieurstechnieken milieu' als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de algemene, wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de milieutecnologie, nucleaire technieken en verpakkingstechnologie. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de 'Introductie in ingenieurstechnieken milieu'.
Begincompetenties
FINGMI steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FINGMI maakt gebruik van FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 aba en FCHE2 in 2 aba. FINGMI is basis voor: Milieuproblematiek in 3 aba en Afvalpreventie en –verwerking in Master VT
Relatie met onderzoek
Onderzoeksgerelateerde artikels, onderwerpen zullen besproken worden
Relatie met werkveld
Concrete thema's o.a. Afval, metaalcontaminatie, ...met relatie met een specifiek werkveld zullen besproken worden.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands
FORG_VTMI_1213_BuMi_GoEl
OO Code
Organische Chemie FORG_VTMI
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten
Mieke Buntinx (BuMi) Els Goignard (GoEl); Mieke Buntinx (BuMi) 2ABA VT & MI 4 FORG_VTMI Tot.: 112u KO: 24u KO: 6u 1 FORG_Mi Tot.: 28 u Inleidend
Niveau Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
BKV: 6u Oef + 2x3u Labo BKV: 3u Labo
ZS: 76u (Mi, VT) ZS: 19 u (Mi)
De student: beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5 beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3 beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4, 3.5 beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.5, 4.6, 4.8 beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5 De student: kan de verschillende types functionele groepen die optreden in organische verbindingen herkennen en is vertrouwd met de nomenclatuur (naamgeving) en diverse notaties (bruto-, en structuurformule, Lewis- en skeletnotatie) van organische verbindingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan verschillen in fysisch gedrag van organische verbindingen voorspellen en verklaren WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan de verschillende isomere, conformere en resonantievormen van een organische verbinding noteren en verklaren WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan de begrippen delocalisatie, resonantievormen, resonantieënergie en aromaticiteit toepassen om inzicht te verwerven in stabiliteit, elektronenverdeling, zuur-base gedrag en reactieve plaatsen in organische verbindingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan een verband leggen tussen de aard van functionele groepen en de mogelijke reactietypes die kunnen optreden en kan de principes van zuur-base evenwichten toepassen op organische verbindingen en verklaren (bv. inductief en mesomeer effect) WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan het reactiemechanisme van verschillende basisreactietypes verklaren en kan de basisprincipes die bepalend zijn voor nucleofiliciteit, elektrofiliciteit en eigenschappen van organische verbindingen toelichten WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan enkele synthesereacties en daaraan gekoppelde zuiveringstechnieken op een correcte wijze voorbereiden en uitvoeren; op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier omgaan met chemische stoffen in het labo en zelfstandigheid in combinatie met teamwerk staan hierbij centraal WC1, AC1, AC2, AWC4, BC1, BC7, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 2.3, 4.3, 4.5, 4.6, 4.8, 6.1 kan de analyseresultaten correct interpreteren en op een wetenschappelijke en gestructureerde manier zowel schriftelijk als mondeling rapporteren WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 3.1, 3.2, 6.4, 6.5
De cursus organische chemie is opgebouwd uit: Een introductie met basisconcepten van organische chemie (bindingsmogelijkheden, isomerie, structuur, notatie,...) De volgende hoofdstukken bespreken achtereenvolgens de structuur, de naamgeving, algemene en specifieke eigenschappen, fysische eigenschappen en reacties van de verschillende klassen van organische verbindingen (Alkanen en cycloalkanen; Alkenen; Alkadiënen; Alkynen; Alkylhalogeniden; Alcoholen; Ethers; Aldehyden; Ketonen; Carbonzuren; Carbonzuurderivaten; Amines en Benzeen en afgeleide verbindingen). Voor de studenten MI wordt de leerstof nog uitgebreid met enkele bijkomende syntheses en reactiemechanismen. Aan de hand van 2 (VT) of 3 (MI) labo’s worden enkele reacties in de praktijk uitgevoerd.
Werkvorm
Kennisoverdracht via hoorcolleges. Kennisverwerking via oefensessies en oefeningen in zelfstudie. Praktische vaardigheden via labosessies.
Studiemateriaal
Handboek Organic Chemistry. J. McMurry. (2007). Thomson Brooks/Cole. ISBN:9780495116288. Cursus Organische Chemie. Breugelmans, M. (2004). Antwerpen: Uitgeverij Universitas. Handleiding Labo Organische Chemie, Goignard, E.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%); PE van de practica (20%) met verplichte aanwezigheid. Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%). Voor de practica is er geen 2de examenkans. De punten van de 1ste examenkans blijven behouden. Overdracht van het labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 werd behaald.
FORG_VTMI_1213_BuMi_GoEl
Algemene visie
Organische chemie als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de algemene, wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de chemie en de verpakkingstechnologie. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de organische chemie.
Begincompetenties
FORG1 steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Organische Chemie is een vervolg op FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 aba en FCHE2 in 2 aba. FORG1 is basis voor: Toegepaste organische chemie, Verpakkingsmaterialen 2 (kunststoffen), Chemische Analysemethoden, Biologie en Microbiologie, en Milieuchemie in 3 aba VT en MI, en Innovatie in Materiaalonderzoek, Conditioneringstechnieken en Toxicologie in master VT.
Relatie met onderzoek
In het opleidingsonderdeel Organische Chemie worden nu en dan resultaten van het onderzoek, die gerelateerd zijn aan organische chemie gepresenteerd.
Relatie met werkveld
De link naar het werkveld en naar concrete toepassingen van organische chemie kunnen gelegd worden door deelname van de studenten aan een themadag, symposium of een gastsprekersessie.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullend leermateriaal: Introduction to Organic Chemistry. A. Streiwieser, Cl. H. Heathcock, E. M. KosowerMc. Millan Publishing Company (1995). Toledo: Ondersteuning van de theorie en de praktijk a.d.h.v. interessante weblinks, ppt slides, extra oefeningen, reactieschema’s, etc.
FOCO_VT_1213_LeNa
OO Code
Onderzoek en Communicatie 2 Verpakkingstechnologie FOCO_VT
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Nadia Lepot (LeNa) Nadia Lepot (LeNa) 2ABA VT 3 Tot.: 84 u Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2,1.3, 1.7; 2. praktische vaardigheden 2.1, 2.4 3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6; 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12; 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 0 u
BKV: 24 u
ZS: 60 u
De student: - plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert een correcte onderzoeksvraag, met hieraan gekoppeld de juiste doelstellingen en selecteert de gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek AC1, AC2, AWC1, AWC4, 6.1, 6.3, 6.4, 6.5 - kan in teamverband werken (duidelijke taakverdeling; efficiënt vergaderen; conflicthantering), AC5, BC1, BC5, 4.6, 4.7, 4.12 - kan kritisch reflecteren over eigen werk en/of onderzoek, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren, AC7, AC2, AWC1, 4.1, 4.3 , 4.4, 4.5, 4.11, 6.7 - is communicatievaardig AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6 - begrijpt Nederlandstalige en anderstalige (Frans en Engels) teksten van algemene en/of technische aard en kan hiervan de globale inhoud weergeven. AC6, 3.3, 3.5 - communiceert en rapporteert adequaat, mondeling en schriftelijk, in het Nederlands, Frans en Engels over algemene en technische onderwerpen. AC6, 3.6, 3.4 - toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. AC6, 3.2, 3.3, 3.4 - kan eenvoudige fysische testen uitvoeren in het labo met een eenvoudig wetenschappelijk denken AWC4, 2.1, 2.4 -heeft een zeer inleidende kennis verworven betreffende verpakkingsmaterialen, productie van materialen en inpakprocessen/verpakkingsmachines, logistiek enz. WC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.7 - verwerft een eerste creatief denken naar vormgeving ifv diverse verpakkingsfuncties AWC4, 6.6 - kan een projectevolutie beheersen a.h.v. een projectportfolio AWC4, 6.2
Inhoud
Bij aanvang van het project wordt het aspect efficiënt verpakken toegelicht, met aandacht voor de diverse functies (transport, stapeling, bescherming,ed.) evenals de levenscyclus van de hedendaagse verpakking. In de retail worden verpakte producten door de studenten geselecteerd (gericht naar een specifiek onderwerp/opdracht). De studenten dienen vervolgens de verschillende stappen m.b.t. materiaaleigenschappen en het verpakken van verschillende producten te achterhalen met als uiteindelijke doel een bedrijfsbezoek in de betrokken sector. Tijdens interactieve sessies worden de materiaal- en verpakkingsproductieprocessen inleidend stap voor stap toegelicht a.d.h.v. illustratief cursusmateriaal en de verzamelde literatuur. Specifieke bedrijfsbezoeken demonstreren deze kennisoverdracht. Daarnaast worden de materialen van de geselecteerde verpakkingen worden met eenvoudige testtoestellen (en hun normen) onder begeleiding getest binnen het VerpakkingsCentrum van XIOS. Tot slot wordt er eenvoudig gewerkt met de beschikbare software pakketten voor verpakkingsontwikkeling en wordt een eenvoudig verpakkingsconcept “zelf” ontworpen. Bijzondere aandachtspunten zijn: diverse materialen (verpakkingsmaterialen, hulp- en buffermaterialen), productie van het materiaal/verpakking, het specifieke verpakkingsproces, de kwaliteitscontroles en de logistiek.
Werkvorm
Projectwerk in groep ondersteund door interactieve sessies, gastseminaries, practica en bedrijfsbezoeken. Het geheel wordt afgerond met een presentatie voor een jury. Relevante elektronische informatie (bv. webpagina's, links enz.) en interessante literatuurreferenties worden tijdens het semester ter beschikking gesteld.
Studiemateriaal Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Permanente evaluatie (100%) op basis van het projectportfolio, mondelinge presentatie voor een jury en een representatief aantal taalopdrachten (geïntegreerd in de presentatie/portfolio). Ongewettigde afwezigheid op één of meerdere evaluatiemomenten leidt onherroepelijk tot ND (= niet deelgenomen), waardoor de student pas het volgende academiejaar kan slagen voor dit opleidingsonderdeel. Geen tweede examenkans mogelijk.
Verwijderd: ¶
FOCO_VT_1213_LeNa
Algemene visie
Dit opleidingsonderdeel is opleidingsspecifiek en draagt bij tot de ingenieursvorming van de student(e) binnen het domein van de Verpakkingstechnologie. Het hoofddoel is de studenten te laten reflecteren over de ruime verpakkingsproblematiek en hen een eerste kennis te laten nemen van de diverse specialisatievakken uit het derde jaar van de academische bachelor en het vierde masterjaar. Verder wordt er van een industrieel ingenieur niet alleen verwacht dat hij technisch-inhoudelijk onderlegd is, maar ook dat hij zijn specifieke expertise op een efficiënte, duidelijke en correcte manier kan communiceren, zowel met specialisten als met niet-specialisten. Aangezien heel wat communicatie in onze hedendaagse internationale wereld anderstalig is, is behalve een goede beheersing van het Nederlands, ook een actieve kennis en beheersing van vreemde talen – met name Engels en Frans – een belangrijk pluspunt.
Begincompetenties
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 en FOCO2_1 onder de knie.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Dit opleidingsonderdeel geeft een algemeen kader betreffende de diverse aspecten van het verpakkingsgebeuren zoals verpakkingsmaterialen, productie van materialen, inpakprocessen/verpakkingsmachines en logistiek; dit als eerste kennismaking met de afstudeerrichting Verpakkingstechnologie. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de Bachelorproef in 3 ABA, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 1 en 2 in 3aba en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 aba. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1 aba en FOCO2_1 in 2 aba en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie.
Relatie met onderzoek
In dit opleidingsonderdeel komt elke student in aanraking met onderzoek, meer bepaald een interactieve samenwerking met de onderzoeksgroep Verpakkingstechnologie. De student(e) moet een probleemstelling analyseren, een onderzoeksvraag opstellen en onderzoeksmethoden selecteren om zo een aanzet te geven voor het opzetten van onderzoek.
Relatie met werkveld
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is domeinspecifiek en sluit aan bij de afstudeerrichting Verpakkingstechnologie en het Verpakkingscentrum. Het draagt bovendien bij tot de algemene ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: verplichte aanwezigheid op alle evaluatiemomenten (worden bij het begin van het semester aangegeven door de docent).
FVMAT1_1213_BuMi_JaLi_VaJe
OO Code
Verpakkingsmaterialen 1 FVMAT1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Lize Jaspers (JaLi) Lize Jaspers (JaLi), Jens Vandewijngaarden (VaJe) 2ABA VT 4 Tot.: 112u KO: 24u BKV: 12u Inleidend
Competenties
De student: beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7 beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.4, 3.5 beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.8, 4.12, 4.13 kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1 beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.3, 6.4 kan een verantwoorde keuze maken in materialen al naargelang het te verpakken goed 7.1, 7.2
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 76u
De student: geeft blijk van materiaalspecifieke kennis: eigenschappen, productietechnieken, milieu-aspecten enz. WC1, AC1, AC2, AWC4, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7 werkt actief en gemotiveerd mee aan de verschillende externe activiteiten zoals bedrijfs- en beursbezoeken 4.12 kan op correcte schriftelijke wijze communiceren over de aangeboden leerstof tijdens externe en interne contactmomenten AC6, 3.1 kan een synthese samenstellen a.d.h.v. diverse literatuurbronnen AC2, AWC1, 6.3, 6.4 kan grondstoffen beoordelen in hun toepassing in verpakkingsmaterialen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.3 kan materialen beoordelen in hun toepassing in verpakkingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.3 kan de milieufunctie van verpakkingsmaterialen/verpakkingen inschatten en kan de economische impact van deze milieufunctie onderkennen BC7
Inhoud
In de verpakkingssector onderscheiden we meerdere belangrijke groepen van materialen. Elk van deze materialen wordt gekenmerkt door specifieke eigenschappen. De kennis van deze eigenschappen is één van de belangrijkste elementen om een verantwoorde verpakking te ontwerpen. De keuze van een welbepaald materiaal voor de verpakking van een bepaald product berust immers op verschillende factoren zoals de kenmerken van het product, de doelgroep, distributiekanalen en transportmiddelen, de ecologische invloeden en de veiligheid. De inhoud van dit opleidingsonderdeel omvat de studie van de volgende materialen: glas, papier, hout, vlak- en golfkarton op het gebied van: - grondstof en energie - technologie - specifieke eigenschappen - hergebruik- en recyclagemogelijkheden - afvalverwerking. Tijdens diverse bedrijfsbezoeken wordt de theorie geïllustreerd a.d.h.v. praktijkvoorbeelden.
Werkvorm
Kennisoverdracht: De kennis en ervaring met betrekking tot de diverse verpakkingsmaterialen van de lesgevers worden via hoorcolleges gedoceerd. Kennisverwerking: Onder begeleiding van de lesgevers worden gerichte bedrijfsbezoeken georganiseerd, waardoor de theorie gedemonstreerd wordt in de praktijk. De studenten dienen ook opzoekwerk te verrichten naar een belangrijk onderwerp binnen het domein van verpakkings-materialen en hier een schriftelijk verslag over in te dienen. Elk van de lesgevers heeft zijn eigen cursus samengesteld en is verantwoordelijk voor het continu updaten van de leerstof met wetenschappelijke artikels en/of actualiteiten. Powerpoint slides en diversen worden via Toledo beschikbaar gesteld. Er zijn verschillende gespecialiseerde tijdschriften en handboeken i.v.m. verpakkingsproblematiek beschikbaar in de bibliotheek, en in de bibliotheek van het VerpakkingsCentrum.
Studiemateriaal
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (80%) en een geschreven verslag (20% PE). Verplichte aanwezigheid op bedrijfsbezoeken. Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (80%), vervangend examen mogelijk voor PE (20%).
FVMAT1_1213_BuMi_JaLi_VaJe
Algemene visie
Verschillende materialen, zoals o.a. hout, papier, karton en glas kunnen gebruikt worden binnen de verpakkingswereld. Al deze materialen hebben specifieke eigenschappen. Het is zeer belangrijk voor een verpakkingsingenieur deze goed te kennen, om zo op basis van verschillende parameters een verantwoorde materiaalkeuze te maken bij het ontwikkelen van een verpakking.
Begincompetenties
Voor dit opleidingsonderdeel dient de student kennis te hebben van de diverse functies van verpakkingen. Hij is zich ook bewust van de diversiteit in verpakkingsmaterialen.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FVMAT1 volgt op: FMAT1 met focus op belangrijke materialen in het verpakkingsdomein.
Relatie met onderzoek
Het belang van R&D in de materiaalsector wordt in het opleidingsonderdeel FVMAT1 benadrukt en via bedrijfsbezoeken en gastsprekers uit het werkveld toegelicht.
Relatie met werkveld
Deze cursus uit het vakgebied materiaalkunde, wordt frequent geïllustreerd met praktische toepassingen in het werkveld a.d.h.v. bedrijfsbezoeken en/of met gastsprekers uit het werkveld.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullend leermateriaal: - Verantwoorde verpakking, Pleidooi voor een veilige en milieubewuste keuze. Dr F. Lox. ISBN 9 028 90860 9 - Handbook of Pulping and Paper Making, C. J. Biermann, Academic Press, ISBN 978-0-12-097362-0 - Paper and Paperboard, M. J. Kirwan, Blackwell Publishing, ISBN 978-1-4051-2503-1 - Cartons, crates and corrugated board: handbook of paper and wood packaging technology, D. Twede, S. E.M. Selke, Destech publicaties, 2005 , ISBN 1-932078-42-8 - Glasverpackung: Profil und Schutz für Produkte (2007), Jürgen Dietz, Uitgever: Hüthig, ISBN: 3-77853988-4 - Verpakken van voedingsmiddelen, Dr ir J.M. Kooiman, NUGI 841, Kluwer Technik, ISBN 9055760544 - The Packaging user's handbook, F.A. Paine, ISBN 0 216 92975 X.
FVONT1_1213_BuMi_WiGe
OO Code
Inleiding Ontwerpen FVONT1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Mieke Buntinx (BuMi) Gert Willems (WiGe) 2ABA VT 3 Tot.: 84u Inleidend
Competenties
De student: beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7 beschikt over praktische vaardigheden 2.2, 2.3 beschikt over communicatievaardigheden 3.2 beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.10, 4.11 beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.5, 6.6, 6.7 heeft basiskennis in het ontwerpen van verpakkingen 10.1
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO:
BKV: 24u
ZS: 60u
De student kan: redeneren over de grondbeginselen van het ontwerpen WC1, AC1, AC3, AWC1, AC7, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 4.1, 4.2, 10.1 enkele basis brainstormtechnieken gebruiken WC1, AC1, AC4, AC6, AWC2, 1.2, 1.3, 3.2, 4.2, 4.10, 6.7, 10.1 enkele schetstechnieken toepassen WC1, AC1, AC4, 1.2, 1.3, 3.2, 4.4, 4.10, 6.7, 10.1 de grafische software Photoshop gebruiken WC1, AC1, AC4, AC6, AWC2, 1.2, 1.3, 2.2, 2.3, 3.2, 4.3, 4.5, 4.11, 6.5, 6.6, 6.7, 10.1 enkele basishandelingen in de grafische software Illustrator uitvoeren WC1, AC1, AC4, 1.2, 1.3, 2.2, 3.2, 4.3, 10.1
Inhoud
De cursus bestaat uit: - Grondbeginselen van ontwerpen - Brainstormtechnieken - Schetstechnieken - Grafische software: Photoshop en inleiding Illustrator
Werkvorm
Kennisverwerking via interactieve werkcolleges en praktische oefeningen. Oefeningen in zelfstudie.
Studiemateriaal
De cursustekst wordt samengesteld door de lesgever en via Toledo ter beschikking gesteld.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Permanente evaluatie (100%) met verplichte aanwezigheid op alle evaluatiemomenten. Geen herkansing mogelijk.
FVONT1_1213_BuMi_WiGe
Algemene visie
Verpakking is uitgegroeid tot een uitermate effectief marketinginstrument dat consumenten dient te motiveren tot aankoopgedrag, zonder aan functionele aspecten (bescherming, bewaring, transport,…) in te boeten. Een succesvolle verpakking bundelt rationele strategieën met creatieve inzichten. Research en analyse worden omgezet in een visueel aantrekkelijk design.
Begincompetenties
FVONT1 steunt op de kennis verworven in FGON1 (Grafisch Ontwerpen/CAD 1). De student dient bovendien te beschikken over een creatieve ingesteldheid.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FVONT1 is een specifiek vervolg op Grafisch Ontwerpen/CAD 1 in 1 aba. FVONT1 is basis voor: Ontwerpen van Verpakkingen in 3 aba en Design & Marketing in master VT.
Relatie met onderzoek
Niet rechtstreeks.
Relatie met werkveld
De cursus is opgesteld met input en voorbeelden uit het werkveld. Vermits het hier om een basiscursus gaat, met aanbrengen van basisvaardigheden uit het vakgebied van ontwerpen, is er verder geen directe relatie met het werkveld.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullend leermateriaal en bronnen voor de cursus: - Basiscursus Photoshop CS4, F. Fouchier, Academic Service, ISBN 978 90 12 58107 3 - 50 trade secrets of great packaging design, Stafford Cliff - What is packaging design? Giles Calvier - The fundamentals of graphic design. Gavin Ambrose, Paul Harris - Package design workbook. Steven Dupuis, John Silva - Really good packaging explained : Top design professionals critique 300 package designs and explain what makes them work. Rob Wallace, Brownen Edwards, Marianne Klimchuk en Sharon Warner.
FLOG1_1213_BuMi_HeDa
OO Code
Inleiding Logistiek FLOG1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Mieke Buntinx (BuMi) Dave Hendriks (HeDa) (gastdocent) 2ABA VT 3 Tot.: 84u KO: 24u Inleidend
Competenties
De student: beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7 beschikt over praktische vaardigheden 2.2 beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.4 beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8, 4.13 kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1, 5.2 heeft basiskennis van de bedrijfseconomische aspecten waardoor hij/zij in een logistieke bedrijfsomgeving kan functioneren 8
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
BKV:
ZS: 60u
De student kan: theoretische stellingen toelichten inzake: - algemene logistieke concepten WC1, AC6, 1.1, 3.1, 3.4 - procesorganisatie en –management AWC1, AC6, WC1, 1.5, 3.1, 3.4, 5.1, 5.2 - inkooplogistiek AC6, 3.1, 3.4 - productielogistiek AC6, 3.1, 3.4 - distributielogistiek AC6, 3.1, 3.4 - retourlogistiek AWC1, WC1, AC6, AWC4, BC7, BC11, 1.5, 1.7, 3.1, 3.4, 4.2, 4.8, 4.13 - ketenlogistiek AWC1, WC1, AC6, AWC4, BC7, BC11, 1.5, 1.7, 3.1, 3.4, 4.2, 4.8, 4.13 - bestuurssystemen AWC1, AC6, 1.5, 3.1, 3.4 praktische vragen oplossen inzake: - het effect van logistieke beslissingen op de ROI van de onderneming WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, WC1, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5, 5.1, 5.2 - inkooplogistiekWC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5 - productielogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5 - distributielogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5 - ketenlogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5
Inhoud
De cursus bestaat uit 10 hoofdstukken: - H1 Algemene inleiding - H2 Logistieke concepten - H3 Procesorganisatie en –management - H4 ROI - H5 KOOP - H6 Inkooplogistiek - H7 Productielogistiek - H8 Distributielogistiek - H9 Retourlogistiek - H10 Ketenlogistiek
Werkvorm
Kennisoverdracht via hoorcolleges Oefeningen in zelfstudie
Studiemateriaal
De cursustekst en powerpointpresentaties worden samengesteld door de gastdocent en via Toledo ter beschikking gesteld.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen (100%) (max. 4 uren). Grafisch rekenmachine toegelaten. Schriftelijk examen (100%) (max. 4 uren). Grafisch ekenmachine toegelaten.
FLOG1_1213_BuMi_HeDa
OO Code
Inleiding Logistiek FLOG1
Algemene visie
Logistiek behelst het efficiënt en effectief op elkaar afstemmen van de goederen-, informatie en financiële stromen door de onderneming. Dit opleidingsonderdeel is gericht op één ieder die direct of indirect verantwoordelijkheid draagt of zal gaan dragen in de beheersing van één der vermelde stromen.
Begincompetenties
De student dient te beschikken over een gezond analytisch vermogen en een zekere rekenkundige vaardigheid.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FLOG1 is basis voor: FLOG2 in 3 aba VT en FLOG3 in master VT.
Relatie met onderzoek
Het belang van onderzoek en innovatie in de logistieke sector wordt in het opleidingsonderdeel FLOG1 benadrukt.
Relatie met werkveld
De cursus is opgesteld met input en feedback van het werkveld. Vermits het hier om een basiscursus gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden uit het vakgebied van de logistiek, is er verder geen directe relatie met het werkveld.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullend leermateriaal: - Logistiek een bedrijfskundige benadering, Marco Oteman, 2004, Coutinho uitgeverij - Inleiding logistiek, Wout Verwoerd, 2006, Boom Onderwijs - Logistiek, Walther Ploos van Amstel, 2008, Pearson Education - Werken met logistiek, Visser en Van Goor, 2004, Wolters-Noordhoff - Marketing de essentie, Philip Kotler, 2006, Pearson Education - Werken met distributielogistiek, Van Goor, 2005, Wolters-Noordhoff - Toyota, Supply Chain Management, Iyer, 2009, McGrawHill