Studentenstatuut 2014-2015 Christelijke Hogeschool Windesheim
Master Learning & Innovation croho nr. 44136
deeltijd
De MLI is geaccrediteerd tot en met 30 maaart 2018.
Waar student en hij staat kan ook gelezen worden de studente en zij. De links in dit document werken alleen bij raadpleging van dit document op het intranet van Windesheim
VOORWOORD
5
1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING
6
A – OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1. De onderwijsvisie van Windesheim 2. De onderwijsleeractiviteiten 3. Studiebegeleiding 4. Kwaliteit en studeerbaarheid 5. Vorm van de opleiding
6 6 7 7 7 7
B – DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1. Doelstelling van de opleiding 2. De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding 2.1. Onderzoeken 2.2. Ontwerpen 2.3. Veranderen 2.4. Reflecteren 3. Inhoud van de opleiding 4. De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld
8 8 8 8 8 8 8 9 9
C - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1. Inrichting van de opleiding 2. Overzicht informatie van het curriculum, en per onderwijseenheid 3. Beschrijving onderwijseenheden 4. Accreditatie
10 10 13 20 20
2. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING – RECHTEN EN PLICHTEN
21
Hoofdstuk 1 – BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1.1.- Algemene begripsbepalingen
21 21
Hoofdstuk 2 – TOEGANG EN TOELATING Artikel 2.1 - Toelatingseisen Artikel 2.2 -Toelatingsbewijs en inschrijving Artikel 2.3 - EVC (WHW art. 7.13 lid 2 sub r) Artikel 2.4 - Ontzegging toegang onderwijs - beëindiging inschrijving (art. 7.42a WHW)
25 25 25 25 26
Hoofdstuk 3 - INRICHTING VAN DE OPLEIDING Artikel 3.1 - Vraaggestuurd en Competentiegericht onderwijs Artikel 3.2 - Inrichting van de opleiding Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding Artikel 3.4 - Studiepunten onderwijseenheid Artikel 3.5 - Onderwijsperioden per studiejaar Artikel 3.6 - Gedragscode Nederlandse taal
27 27 27 27 27 27 27
Hoofdstuk 4 – STUDIEBEGELEIDING (art. 7.13 lid 2 sub u WHW) Artikel 4.1 - Studiebegeleiding Artikel 4.2 - Studiecoaching Artikel 4.3 - Algemene studiebegeleiding Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding
29 29 29 29 29
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
2
Hoofdstuk 5 - TENTAMENS EN EXAMENS Artikel 5.1 - Vorm van de tentamens Artikel 5.2 - Schriftelijk tentamen Artikel 5.3 - Portfolio of werkstuk als tentamen Artikel 5.4 - Mondeling tentamen Artikel 5.5 - Vrijstelling voor tentamens Artikel 5.6 - Afleggen van tentamens Artikel 5.7 - Cijfers Artikel 5.8 - Tentamenuitslag Artikel 5.9 - Inzage beoordeeld werk Artikel 5.10 - Geldigheidsduur tentamens Artikel 5.11 - Examen Artikel 5.12 - Cum laude
31 31 31 31 32 32 33 33 35 35 35 35 36
Hoofdstuk 6 - EXAMENCOMMISSIE Artikel 6.1 - Instelling en taken examencommissie Artikel 6.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie Artikel 6.3 - Subcommissies Artikel 6.4 - Examinatoren Artikel 6.5 - Getuigschriften en verklaringen
37 37 37 38 38 38
Hoofdstuk 7 – SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 7.1 - Bezwaar en beroep Artikel 7.2 - Wijziging van de regeling Artikel 7.3 - Bijlagen bij onderwijs- en examenregeling Artikel 7.4 - Slot- en overgangsbepalingen Artikel 7.5 - Inwerkingtreding
39 39 39 39 39 40
3. REGELS EXAMENCOMMISSIE
41
Artikel 1 - Afnemen van tentamens Artikel 2 - Verhindering bij tentamens Artikel 3 - Bekendmaking uitslag tentamens Artikel 4 - Fraude Artikel 5 - Procedure vaststelling fraude Artikel 6 - Sancties bij fraude Artikel 7 - Vrijstelling voor tentamens Artikel 8 - Deadline inleveren verplichte beroepsproducten (toetsopdrachten) Artikel 9 - Inlevering tentamens/beroepsproducten Artikel 10 - Beoordelingsvoorwaarden: de QuickScan Artikel 11 - Herkansing Artikel 12 - Uitstel Artikel 13 - Actuele versies van toetsopdrachten, beoordelingsformulier en leerplan Artikel 14 - Legitimatie Artikel 15 - Beëindigen studie na competentie-examen 1 Artikel 16 - Eisen portfolio voor deelname aan competentie-examens Artikel 17 - Voorwaarden deelname competentie-examens Artikel 18 - Masterthesis: fasen en planning Artikel 19 – Stappenplan afstuderen 2015
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
41 41 42 42 42 43 43 43 44 44 44 45 45 45 45 45 45 47 48
3
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
4
Voorwoord Welkom bij Windesheim Opleiding Master Learning & Innovation (MLI). Het curriculum van de MLI is vormgegeven vanuit competentieleren, met veel aandacht voor (vak)kennis, een goede verhouding tussen theorie en praktijk en actuele thema’s in leren en innoveren. We verbeteren voortdurend de kwaliteit van onze opleiding door afstemming met wetenschap, werkveld, en u als student. Dit doen we omdat onderwijs steeds verandert en we zo de actualiteit van de kennis willen toetsen en het niveau van onze opleiding willen verhogen en borgen. Goed onderwijs is: het beste halen uit iedereen. Wees nieuwsgierig, vraag, onderzoek, ontwikkel uzelf en daag uw docenten uit om met u het leer- en innovatieproces vorm te geven. In deze Studiegids, Studentenstatuut en Onderwijs- en examenreglement vindt u inhoudelijke, praktische en organisatorische informatie over uw studie en de formele regels rondom het programma. U mag van ons verwachten dat wij het onderwijs vormgeven zoals in deze Studiegids staat beschreven. Wij verwachten van u, dat u een actief lerende houding heeft, dat u verantwoordelijkheid neemt voor uw eigen leerproces. Wij wensen u een actieve, uitdagende, inspirerende en succesvolle studie toe.
Namens het docententeam, Jan Doelman, Directeur Marie-Jeanne Meijer, Hogeschoolhoofddocent Kees Dijkstra, voorzitter examencommissie
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
5
1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING A – OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1. De onderwijsvisie van Windesheim In haar missie heeft Hogeschool Windesheim beschreven wat het betekent om een innovatief kennis- en expertisecentrum te zijn. Kernbegrippen daarin zijn dat de hogeschool individuen uitdaagt om maatschappelijk relevante kennis en competenties te verwerven en op hoger professioneel niveau te functioneren. Innovatie krijgt niet alleen gestalte in de persoonlijke groei waartoe de hogeschool mensen stimuleert, maar ook in de bijdragen die zij leveren aan de ontwikkeling, verbetering en vernieuwing van bedrijven en instellingen. Om deze algemene doelen te bereiken heeft de hogeschool een aantal keuzes gemaakt voor de inrichting van het onderwijs, die in de onderwijsvisie zijn vastgelegd. Samenvattend kan de visie van Windesheim op het onderwijs als volgt worden verwoord: het onderwijs is gericht is op de ontwikkeling van zelfbewuste professionals die in staat zijn regie te voeren over hun loopbaan en over de grenzen van hun eigen studie of specialisatie heen kunnen kijken. Ook is afstemming met de wensen van het beroepenveld een kenmerkend deel van het onderwijs. Daartoe behoort ook het streven kenniscirculatie op gang te brengen tussen onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening. Concreet betekent dit dat het onderwijs op Windesheim de volgende uitgangspunten heeft: competentiegericht: kenmerkende beroepssituaties en beroepstaken vormen de katalysator voor het leren; kennisintensief: niet alleen kennisverwerving, maar ook toepassing in realistische context, theoretische en methodische verantwoording en transfer staan centraal; vraaggestuurd: de student is (mede)verantwoordelijk voor de inrichting en uitvoering van leerroutes en leerprocessen, en aandacht voor de ontwikkeling van het vermogen van de student tot zelfsturing op de eigen opleiding en loopbaan. De opleiding geeft aan deze uitgangspunten invulling door middel van onderwijsdidactische werkvormen, studie- en leeractiviteiten, studieloopbaanbegeleiding. De onderwijsvisie van Master Learning & Innovation Naast de bovenstaande onderwijsvisie zijn in het opleidings- en toetskader van de Master Learning & Innovation (OTK-MLI) uitgangspunten geformuleerd die richtinggevend zijn voor het ontwerpen en inrichten van het onderwijs.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
6
2. De onderwijsleeractiviteiten De MLI organiseert de onderwijsleeractiviteiten in diverse werkvormen en groepssamenstellingen die gericht zijn op: zelfsturend (leren in zelfstandig leerteams); samenwerkend leren; onderzoeken; ontwerpen; innoveren; reflecteren; stimuleren van kennisconstructie en kenniscirculatie. 3. Studiebegeleiding Binnen de MLI wordt studieloopbaanbegeleiding (SLB) groepsgewijs vormgegeven in de integrale leerlijn (ILL) waarin de competentieontwikkeling en portfolio-opbouw centraal staan. De studiecoach is de begeleider van dit proces. Binnen de ILL hebben de studenten een individueel gesprek met de studiecoach. 4. Kwaliteit en studeerbaarheid De studeerbaarheid van het onderwijs is berekend op basis van contacttijd, praktijkopdrachten en literatuurverwerking. De studielast per onderwijseenheid is veranwoord in de modulehandleidingen en is afgestemd op het aantal ECTS per onderwijseenheid. De werkelijke studielast wordt beinvloed door de ervaring, het studietempo en de kwaliteit van de leerwerkplek. De eisen aan een leerwerkplek staan beschreven in paragraaf 2.1. De kwaliteit van het programma en de studeerbaarheid worden jaarlijks geëvalueerd met studenten en getoetst aan de berekeningsgrondslagen. Studiebelasting De masteropleiding MLI omvat volgens de Wet op het Hoger Onderwijs 60 EC. Eén EC staat voor een studiebelasting van 28 uur. De opleiding kan worden afgerond wanneer de student 60 EC heeft behaald. Het aantal EC per onderwijseenheid is verdeeld over contacturen, praktijkopdrachten en literatuurstudie.Het uitvoeren van praktijkopdrachten zal voor een deel geïntegreerd in de eigen werksituatie plaatsvinden. Het onderwijs wordt gegeven in vier periodes die een vergelijkbare studielast kennen. De totale studielast omvat naast het volgen van onderwijseenheden ook het deelnemen aan masterclasses, innovatiekringen, internationale activiteiten en het participeren in een zelfstandig leerteam. 5. Vorm van de opleiding Het onderwijs in de opleiding wordt verzorgd middels modules en lange leerlijnen en kent de volgende onderwijseenheden: Veranderen in het perspectief van leren, Innovatief ontwerpen van onderwijs, Projecten en kwaliteit in onderwijsorganisaties, Begeleiden van onderwijsveranderingen, Digitaal leren innoveren, Proposal en Masterthesis, Competentie-examen 1 en 2.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
7
B – DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD
1. Doelstelling van de opleiding De opleiding tot Master Learning & Innovation is een professionele Masteropleiding. Een professionele master kenmerkt zich door de relatie tussen beroepspraktijk en theoretische onderbouwing van het handelen. De beroepspraktijk is uitgangspunt voor onderzoek in de praktijk door de Master Learning & Innovation (in opleiding). Daardoor genereert de Master Learning & Innovation kennis die relevant is voor en toepasbaar in de beroepspraktijk. Samengevat kan worden gesteld dat de opleiding zich tot doel stelt om onderwijsprofessionals op te leiden die vanuit een onderzoekende grondhouding en volgens de methode van praktijkgericht onderzoek gefundeerde onderwijsinnovaties in gang kunnen zetten en implementatieprocessen vanuit een organisatiesensitiviteit kunnen (bege)leiden. Van een Master Learning & Innovation wordt verwacht dat deze in de eigen organisatie wil excelleren als drijvende kracht bij het doen ontstaan van een innovatieve, kwaliteitsgerichte cultuur binnen de school De doelstellingen van de opleiding Master Learning & Innovation worden geformuleerd in de vorm van vier kerncompetenties die in het OTK-MLI nader zijn uitgewerkt. 2. De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding De kerncompetenties zijn beschreven vanuit het perspectief van een startbekwame master. 2.1. Onderzoeken De MLI kan bestaande probleempercepties kritisch analyseren met gebruikmaking van wetenschappelijke inzichten en onderzoek. De Master is in staat een afgebakend praktijkgericht onderzoek uit te voeren in het licht van kwaliteitsvragen uit de eigen onderwijscontext. De Master kan daarbij de keuze voor de onderzoeksmethodiek motiveren en uitvoeren vanuit een ethische grondhouding. De Master kan communiceren over het onderzoeksproces en de resultaten. De Master stimuleert de onderzoekende houding bij collega’s.
2.2. Ontwerpen De MLI kan bijdragen aan de kwaliteit van de ontwerpeisen van het onderwijs in de eigen context. De ontwerpactiviteiten hebben betrekking op vraagstukken die gerelateerd zijn aan het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Situaties die verbetering behoeven worden systematische geanalyseerd en vormen de aanleiding om een gefundeerd ontwerp uit te werken. Daarbij wordt rekening gehouden met de visies, doelen en belangen van alle betrokken partijen en wordt gebruik gemaakt van het lerend vermogen van alle betrokkenen.
2.3. Veranderen De MLI kan als projectleider en procesmanager bijdragen aan kwaliteit door doelgerichte, creatieve en innovatieve, systematisch en situationeel verantwoorde interventies. De MLI kan hiertoe collega’s en leidinggevenden meenemen in het stellen en analyseren van vragen, het adviseren over innovaties, het onderzoek ten behoeve van en het ontwerpen en implementeren van innovaties. De MLI kan mensen van binnen en buiten de school functioneel verbinden. MLI kan bijdragen aan het creëren en organiseren van leergemeenschappen.
2.4. Reflecteren De MLI werkt permanent aan zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling en reflecteert hiertoe op resultaten in zijn werk gekoppeld aan zijn eigen ontwikkeling. De Master gebruikt professionele netwerken voor input ten gunste van de eigen ontwikkeling en kan ook een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van andere professionals. De Master is in staat betekenisvol te reflecteren op de sociaal-maatschappelijke en ethische aspecten van zijn werk en op ontwikkelingen in de samenleving in het algemeen en die in het onderwijs in het bijzonder. Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
8
De competenties van de MLI zijn aanvullend op de SBL-competenties en de Onderwijscoöperatie. Verwacht mag worden dat de instromende studenten de competenties op bachelorniveau al hebben verworven in hun vooropleiding en/of door hun werkervaring. 3. Inhoud van de opleiding In de opleiding tot Master Learning & Innovation draait om het ontwerpen van en het doen van onderzoek ten behoeve van onderwijsinnovaties. In aparte ondersteunende onderwijseenheden wordt theorie op het gebied van verandermanagement, teamontwikkeling, projectmanagement en het ontwerpen van onderwijs bestudeerd. Daarnaast worden methoden en technieken op het gebied van onderzoeken, ontwerpen en veranderen aangereikt. De opleiding kenmerkt zich door een sterke koppeling van (wetenschappelijke) theorie op het gebied van Leren & Innoveren met de dagelijkse werksituatie van de student. 4. De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld Het hier omschreven beroepsprofiel van de Master Learning & Innovation wordt ook herkend door de beroepspraktijk. Workshops en interviews met stakeholders en veldadviesraad hebben uitgewezen dat deze de beoogde rol van de Master Learning & Innovation in de school herkennen, en dat ze de behoefte onderkennen aan een opleiding waar leraren de competenties kunnen verwerven die voor het vervullen van deze rol nodig zijn. De kracht van de Master Learning & Innovation is dat hij of zij als onderwijsprofessional bijdraagt aan onderwijsinnovatie. Immers,onderwijsprofessionals zien goed waar in de praktijk verbeterwensen en problemen liggen. Zij kunnen bottom-up up met collega’s betekenis geven aan praktijkvragen en vervolgens innovatieprocessen in gang zetten en begeleiden.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
9
C - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS
1. Inrichting van de opleiding De opleiding is opgebouwd volgens lange leerlijnen en bevat de volgende kernelementen: Integrale leerlijn (ILL); Onderzoeksleerlijn en innovatiekringen (OLL); Onderwijseenheden (modules); Keuzeruimte en internationalisering. Internationalisering Internationalisering is een verplicht opleidingsonderdeel met een omvang van 2 EC. Bewijs van internationalisering wordt tijdens het competentie-examen aangetoond. Er zijn twee manieren waarop de internationaliseringcomponent kan worden vormgegeven: de zogenaamde georganiseerde - en de zogenaamde vrije variant. Bij de georganiseerde variant kan de student deelnemen aan een door de opleiding georganiseerde reis. Voor de vrije variant gelden de volgende uitgangspunten: internationalisering is een verdiepende dimensie bij een door de student gekozen thema dat zelfstandig in een internationale context wordt bestudeerd; het moment waarop de student deze extra verdieping toepast, wordt door de student zelf bepaald; de verdieping heeft een omvang van 2 EC. 1a – Het curriculum De opleiding omvat 60 EC en bestaat uit de volgende onderdelen: Integrale leerlijn(ILL); Onderzoeksleerlijn (OLL); Onderwijseenheden; Masterthesis; Competentie-examens. Het curriculum In het opleidingsmodel is er steeds sprake van horizontale en verticale verbinding tussen de opleidingselementen, weergegeven in onderstaand schema. We benoemen eerst de relatie met onderzoeksleerlijn en onderwijseenheden en daarna de relatie tussen onderzoeksleerlijn, onderwijseenheden en de integrale leerlijn. Deze onderdelen zijn op onderstaande wijze horizontaal en verticaal tot een logisch en volgbaar curriculum met elkaar verbonden ( zie figuur 1).
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
10
Figuur 1. Samenhang curriculum
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
11
Binnen-/buitenschoolscurriculum Het binnen- en buitenschoolscurriculum van de opleiding MLI zijn sterk met elkaar verweven. Doel van de opleiding is namelijk om de student in staat te stellen de praktijksituatie in onderwijskundige zin te verbeteren. De opleiding faciliteert dit leren door casuïstiek uit de praktijk van de student in de opleiding te brengen en daar te confronteren met de theorie. De student neemt de geleerde (de verrijkte casuïstiek) in de vorm van een praktijkopdracht weer mee naar zijn werksituatie. De ervaringen in de werksituatie komen weer terug in de opleiding waar de student zijn keuzes voor zijn handelingswijzen (toegepaste theorieën, methodieken) verantwoord. 1b - Bijzondere leerwegen N.v.t.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
12
2. Overzicht informatie van het curriculum, en per onderwijseenheid 2a Leerplannen Master Learning & Innovation cohort 2014 Leer- en Toetsplan MLI cohort 2014
10 10 60
Begeleiden van onderwijsveranderingen (BVO13.xx.13) Digitaal leren innoveren (ICT13.xx.13) Masterthesis (MT13.xx13)
Compex 2 Totaal
Relatie lectoraat Pedagogisch
5
Compex 1
x
Didactisch
12 5
V=verslag/werkstuk; P=presentatie K=kennistoets; H=handson/dvd S= simulatie/rollenspel; MT=masterthesis; CE= competentie-examen; F= forumdiscussie; v p k h s f ce x x
1 2 3 4 x x
Bekwaamheden onderwijscoöperatie Interpersoonlijk
3
toetsvormen
Reflecteren
5
Competenties
Veranderen
5
Veranderen in het perspectief van leren (VEKU13.xx.13) Innovatief ontwerpen van onderwijs (IOVO13.xx13) Projecten en kwaliteit in onderwijsorganisaties (PKO13.xx.13) Proposal (CPROP13.xx.13)
periode
Ontwerpen
5
Onderwijseenheid
Onderzoeken
ec
mt
keuze x
x
x
x
x
x
x keuze
x
x
x
x
x
x
x
x
x keuze
x x x x x x x x
x x x
x x
x x
x x
x
x x
x x
x
keuze x x
x x
x
keuze x
x
x
x x x x x
x
x
x x x x x
x
x
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
x
x
x
x x
x
x
x
x
x x
x
keuze
x
keuze
13
x x
Toelichting beoordelen competentie-examens MLI cohort 2014 ec Omschrijving bewijsstuk beoordeling Competentie examen 1 (PF en CGI): Per competentie aangeven: niveau 1,2,3,4 On the job (beroepsproducten) 6 ec Cesuur is gemiddeld niveau 2 (2.0) 28hour-conference 1 ec 12 Deskresearch 2 ec Professioneel profiel 3 ec
10
Competentie examen 2(PF en forumdiscussie) On the job (beroepsproducten en capita selecta) 6 ec Internationalisering 2 ec Profilering masterthesis 2 ec
Toelichting beoordelen overige onderwijseenheden MLI ec Omschrijving bewijsstuk 5 Veranderen in het perspectief van leren (VEKU13.xx.13) 5 Innovatief ontwerpen van onderwijs (IOVO13.xx13) 5 Projecten en kwaliteit in onderwijsorganisaties (PKO13.xx.13) 3 Proposal 5 Begeleiden van onderwijsveranderingen (BVO13.xx.13) 5 Digitaal leren innoveren (ICT13.xx.13) 10 Masterthesis (MT13.xx13)
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
Per competentie aangeven: niveau 1,2,3,4 Cesuur is per competentie niveau 3
cohort 2014 beoordeling o/v/g/u o/v/g/u o/v/g/u Voldaan/niet voldaan o/v/g/u o/v/g/u o/v/g/u
14
2b Leerplannen Master Learning & Innovation cohort 2013
Leer- en Toetsplan MLI cohort 2013
10 60
Compex 2 Totaal
Relatie lectoraat Pedagogisch
10
Begeleiden van onderwijsveranderingen (BVO13.xx.13) Digitaal leren innoveren (ICT13.xx.13) Masterthesis (MT13.xx13)
x
Didactisch
5
Compex 1
V=verslag/werkstuk; P=presentatie K=kennistoets; H=handson/dvd S= simulatie/rollenspel; MT=masterthesis; CE= competentie-examen; F= proeve van bekwaamheid; v p k h s f ce x x
1 2 3 4 x x
Bekwaamheden onderwijscoöperatie Interpersoonlijk
3 12 5
toetsvormen Reflecteren
5
Competenties Veranderen
5
Veranderen in het perspectief van leren (VEKU13.xx.13) Innovatief ontwerpen van onderwijs (IOVO13.xx13) Projecten en kwaliteit in onderwijsorganisaties (PKO13.xx.13) Proposal
periode
Ontwerpen
5
Onderwijseenheid
Onderzoeken
ec
mt
keuze x
x
x
x
x
x
x keuze
x
x
x
x
x
x
x
x
x keuze
x x x x x x x x x
x x
x x
x x
x x
x
x x
x x
x x
keuze x x
x
x x
keuze x x
x
x
x x x x x
x
x
x
x x x x x
x
x
x
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
x
x
x
x x
x
x
x
x x
x
keuze
x
keuze
15
x x
Toelichting beoordelen competentie-examens MLI cohort 2013 ec Omschrijving bewijsstuk Competentie examen 1 (PF en CGI): On the job (beroepsproducten) 6 ec 12 28hour conference 1 ec Deskresearch 2 ec Professioneel profiel 3 ec Competentie examen 2(PF en forumdiscussie) On the job (beroepsproducten) 4 ec Internationalisering 2 ec 10 Capita selecta 2 ec Profilering masterthesis 2 ec
Toelichting beoordelen overige onderwijseenheden MLI cohort 2013 ec Omschrijving bewijsstuk 5 Veranderen in het perspectief van leren (VEKU13.xx.13) 5 Innovatief ontwerpen van onderwijs (IOVO13.xx13) 5 Projecten en kwaliteit in onderwijsorganisaties (PKO13.xx.13) 3 5 5 10
Proposal Begeleiden van onderwijsveranderingen (BVO13.xx.13) Digitaal leren innoveren (ICT13.xx.13) Masterthesis (MT13.xx13)
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
beoordeling Per competentie aangeven: niveau 1,2,3,4 Cesuur is gemiddeld niveau 2 (2.0)
Per competentie aangeven: niveau 1,2,3,4 Cesuur is per competentie niveau 3
beoordeling o/v/g/u o/v/g/u o/v/g/u o/v/g/u o/v/g/u o/v/g/u o/v/g/u
16
2c Leerplannen Master Learning & Innovation cohort 2012
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
17
Leer-en toetsplan MLI cohort 2012 EC
Onderwijseenheid
periode
Competenties
3
12 10 60
Praktijkgericht onderzoek t.b.v. innovatie (ENLIONDZ12) ICT in het onderwijs (ENLI-ICT12) Compex 2 ENLI-COMPEX212 Masterthesis (ENLI-TEIND12) Totaal
Relatie lec-toraat
Pedagogisch
5
V=verslag/werkstuk; P=presentatie K=kennistoets; H=handson/dvd S= simulatie/rollenspel; PGO=praktijkgerichtonderzoek; CE= competentie-examen; F= proeve van bekwaamheid; ?= divers v p k h s ? f ce pgo x x
Didactisch
10
x
Bekwaamheden onderwijscoöperatie Interpersoonlijk
5
x
EvaluerenReflecteren
5
1 2 3 4 x x
Veranderen
5
Veranderkunde in het perspectief van leren (ENLIVEKU12) Innovatief ontwerpen van onderwijs (ENLI-ONT12) Projecten en kwaliteit in onderwijsorganis aties (ENLIPKO12) Begeleiden van onderwijsveranderingen (ENLI-BVZ12) Compex 1 (ENLICOMPEX112)
Ontwerpen
Onderzoeken
5
toetsvormen
x keuze
x
x
x
x x
x keuze
x
x
x
x
x
x x
x
x keuze
x
x
x
x
x
x
x keuze
x x x x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x keuze
x
x
x
x
x x
x x x x x
x
x
x
x x x x x
x
x
x
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
x
x
x
x x x
keuze x
keuze
x x
18
Uitwerking Leer-en toetsplan MLI cohort 2012 EC Omschrijving bewijsstuk ENLI 5 Veranderkunde in het perspectief van leren (ENLIVEKU12) 5 Innovatief ontwerpen van onderwijs (ENLI-ONT) 5 Projecten en kwaliteit in onderwijsorganisaties (ENLI-PKO12) 5 Begeleiden van onderwijsveranderingen (ENLIBVZ12) 5 Praktijkgericht onderzoek t.b.v. innovatie (ENLIONDZ12) 3 ICT in het onderwijs (ENLI-ICT12) Masterthesis (ENLI-TEIND12) 10
10
12
Competentie examen 1 (PF en CGI): (ENLI-COMPEX112) Verplichte beroepsproducten Tweedaagse (aanwezigheid) Innovatiekring & Intake innovatieonderzoek 4 ec Reflectie: Leerverhaal+reflectie 3 EC Professioneel profiel 3 EC Competentie examen 2(PF en proeve van bekwaamheid) (ENLI-COMPEX212) Verplichte beroepsproducten Innovatiekring 1 EC Internationalisering 2 EC Innovatiebeschrijving 2EC Werkveldpresentatie 1 EC Capita selecta 2EC Reflectie: Leerverhaal+reflectie 2 EC Professioneel profiel 2 EC
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
beoordeling o/ v/ g/ u o/ v/ g/ u o/ v/ g/ u o/ v/ g/ u o/ v/ g/ u o/ v/ g/ u o/ v/ g/ u Per competentie aangeven: niveau 1,2,3,4 Cesuur is gemiddeld niveau 2 (2.0)
Per competentie aangeven: niveau 1,2,3,4 Cesuur is per competentie niveau 3
19
3. Beschrijving onderwijseenheden Klik hier voor de uitgebreide beschrijvingen van elke onderwijseenheid, zoals weergegeven binnen Educator, en hier voor de literatuurlijst 1e jaars en hier voor de literatuurlijst 2e jaars. Voor alle onderwijseenheden, dat wil zeggen voor het volgen van onderwijs op de opleiding en ook voor de te volgen stages op de stagescholen, zijn aanvullend twee belangrijke voorwaarden te noemen: 1) Windesheim gaat ervan uit dat studenten hun eigen laptop meebrengen. 2) Op stagescholen kan aan stagiaires een Verklaring Omtrent Gedrag worden gevraagd. 4. Accreditatie De MLI is geaccrediteerd tot en met 30 maart 2018.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
20
2. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING – RECHTEN EN PLICHTEN Deze regeling wordt vastgesteld door de directeur, na verkregen advies van de opleidingscommissie en na verkregen instemming van de deelraad. Hoofdstuk 1 – BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1.1.- Algemene begripsbepalingen Accreditatie:
keurmerk dat de kwaliteit van een opleiding tot uitdrukking brengt (artikel 1.1 sub s WHW).
Assessment:
een onderzoek naar de competenties van een student.
Assessor:
degene die in een assessment beoordeelt in welke mate de student zijn competenties beheerst.
Associate degree:
een samenhangend geheel van onderwijseenheden, af te sluiten met een examen waaraan de graad Associate degree (Ad) verbonden is.
Bacheloropleiding:
zie hbo-bacheloropleiding.
Beroepsvereisten:
eisen die worden gesteld voor de uitoefening van een bepaald beroep, op grond van een wettelijk voorschrift (artikel 7.6 WHW). Tot deze eisen horen ook de eisen die aan verpleegkundigen worden gesteld. Die eisen zijn vastgelegd in de Richtlijnen van de Raad van de EG.
CMR:
Centrale Medezeggenschapsraad. De CMR is de centrale medezeggenschapsraad van Windesheim. Medezeggenschap geeft studenten en medewerkers de mogelijkheid mee te praten met het college van bestuur (CvB) en te besluiten over onderwerpen binnen onze hogeschool.
College van Beroep voor de examens (CBE)
het College van Beroep voor de Examens Windesheim is ingesteld door het College van Bestuur (artikel 7:60 t/m 7:63 WHW ). Dit college is een onafhankelijk beroepscollege. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter zijn jurist. In het College hebben ook studenten zitting.
Colloquium Doctum: (21+ toets)
toelatingsonderzoek voor (aankomend) studenten die niet aan de vooropleidingseis voldoen (artikel 7:29 WHW).
Comakership:
tripartiete verhouding tussen Windesheim Flevoland, de student en een bedrijf of instelling waarbij de student een praktijkopdracht uitvoert. De praktijkopdracht maakt deel uit van het curriculum.
Competenties:
Competentiegericht: onderwijs:
het duurzaam vermogen tot handelen in een beroepscontext met waarneembaar resultaat, ter uitvoering van bepaalde verrichtingen in een omschreven beroepsrol onderwijs waarin de leerdoelen en de eindkwalificaties van de opleiding worden gekoppeld aan de beroepspraktijk.
Competentieniveau:
aanduiding van het niveau waarop iemand een competentie beheerst.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
21
CROHO:
Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs. In dit register zijn de geaccrediteerde opleidingen in het Hoger Onderwijs opgenomen (artikel 6.13 WHW).
Decaan:
De decaan begeleidt studenten in situaties waarin hun belang in het geding is. De decaan is de specialist op het gebied van wet- en regelgeving in het Hoger Onderwijs, opleidingsbeleid, studiefinanciering, financiële problemen, studeren met een functiebeperking en de regelgeving rondom rechten en plichten bij studiestagnatie- of versnelling.
Deeltijdopleiding:
een deeltijdopleiding is zo ingericht dat de student naast zijn studie nog andere werkzaamheden kan verrichten.
Domein:
is een samenstel van opleidingen die organisatorisch of qua inhoud bij elkaar horen.
Domeincompetenties: de competenties die de HBO-raad heeft vastgesteld en die zijn vastgelegd in de Informatiebank domeincompetenties. Diplomasupplement:
document dat verplicht, door de opleiding aan het getuigschrift wordt toegevoegd. Op dit supplement staan de volgende gegevens van de opleiding vermeld: de naam van de student, of voltijd, deeltijd of duaal onderwijs gevolgd is, het niveau van het gevolgde onderwijs, de beroepscontext en de inhoud (artikel 7.11 lid 3 WHW).
Duale opleiding:
in een duale opleiding wisselen onderwijs en beroepsuitoefening elkaar af. De beroepsuitoefening is afgestemd op het onderwijs en vice versa. Het maakt ook deel uit van het onderwijsprogramma van de opleiding (artikel 7.7 lid 2 WHW).
EVC:
eerder of elders verworven competenties.
Examen:
de verzameling van met goed gevolg afgelegde tentamens binnen een opleiding, waarmee de propedeutische fase, het Associate degree programma of de bachelor- of masteropleiding wordt afgesloten. Het examen wordt door de examencommissie in vergadering bijeen vastgesteld.
Examencommissie:
iedere opleiding, of groep van opleidingen, heeft een examencommissie. Deze commissie is ingesteld op grond van artikel 7.12 van de WHW.
Examinator:
de medewerker die tentamens afneemt en beoordeelt. Een examinator wordt altijd aangewezen door de examencommissie.
Geschillen-
de Geschillenadviescommissie Windesheim is de commissie die door het College van Bestuur is ingesteld (artikel 7:63a en art. 7:63b WHW).
hbo-bacheloropleiding: een beroepsopleiding die aansluit op het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs en die geregistreerd is in het CROHO. Zie ook: voltijdopleiding, duale opleiding, deeltijdopleiding. hbo-masteropleiding: een opleiding die volgt op een bacheloropleiding (artikel 7.3, 7.3a lid 2 sub b en 7.3b sub b van de WHW). Hogeschool: Jaar:
Christelijke Hogeschool Windesheim. studiejaar (zie studiejaar verderop in de begripsbepalingen).
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
22
Major:
een samenstel aan onderwijseenheden binnen een opleiding, met een programmatische samenhang van 180 studiepunten (locatie Zwolle) of 210 studiepunten (locatie Flevoland).
Minor:
een samenstel aan onderwijseenheden met een programmatische samenhang van 30 studiepunten.
Onderwijseenheid:
een onderwijseenheid, als bedoeld in artikel 7.13 van de WHW, die bestaat uit - de uitoefening van een kenmerkende beroepssituatie, waarbij het gaat om de integratie van kennis, vaardigheden en attitude en de toepassing daarvan in de beroepscontext; - ondersteuning, waarbij de nadruk ligt op het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes.
Onderwijsperiode:
een periode van 10 onderwijsweken met een maximale studielast van 18 studiepunten. Per studiejaar bedraagt de gemiddelde studielast van een periode 15 studiepunten. Voor het Windesheim Honours College geldt: een periode van 14 weken gevolgd door een periode van 3 weken met een studielast van respectievelijk 25 en 5 studiepunten.
Opleiding:
een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de realisatie van duidelijk omschreven doelen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover de student moet beschikken die de opleiding heeft voltooid (artikel 7.3 WHW).
Persoonlijk Ontwikkelingsplan:
het document waarin een student zijn ontwikkeling vastlegt in relatie met de onderwijseenheden die hij heeft afgelegd. Al deze onderdelen samen maken deel uit van het afsluitend examen.
Persoonlijk Activiteitenplan:
in een persoonlijk activiteitenplan geeft de student weer welke onderwijseenheden hij al heeft gevolgd en welke hij nog gaat volgen.
Profileringsfonds:
de Regeling Profileringsfonds Windesheim bevat (financiële) voorzieningen voor studenten die door bijzondere omstandigheden studievertraging hebben opgelopen of dat naar verwachting gaan doen.
Semester:
een half studiejaar. Het eerste semester start in september, het tweede eind januari. Ieder semester bevat twee onderwijsperioden.
Student:
degene die aan de hogeschool staat ingeschreven voor het volgen van onderwijs en het afleggen van tentamens en examens van een opleiding.
Studiejaar:
periode die begint op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar (artikel 1.1. WHW).
StudieloopbaanBegeleider:
een docent die de student begeleidt bij het maken van studie- en loopbaankeuzes. Voor de opleidingen op locatie Windesheim Flevoland gebruiken we de term studentbegeleider.
Studiepunt:
één studiepunt omvat een studielast van 28 studie-uren. Studiepunten worden ook wel European Credits genoemd.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
23
Tentamen:
een onderzoek naar kennis, inzicht en vaardigheden van de student, en de beoordeling ervan door ten minste één door de examencommissie aangewezen examinator. Een tentamen kan bestaan uit één of meerdere toetsen.
Toelatingscommissie: deze commissie houdt zich bezig met (aankomende) studenten die niet voldoen aan de wettelijke vooropleidingseisen. (Zie ook artikel 7.29 WHW.) Toets:
Een toets is een evaluatievorm waarbij de student op een vastgesteld tijdstip en binnen de vastgestelde tijd een taak uitvoert. De toets kan meerdere vormen hebben.
Versneld studietraject: wie het normale studietraject volgt, maar er minder dan één jaar over doet bij de voltijdse variant of minder dan twee jaar bij de deeltijdse variant, is een snelle student. We spreken dan niet over een verkort, maar over een versneld studietraject. Vraaggestuurd onderwijs:
onderwijs waarbij de student bewuste en gemotiveerde keuzes maakt voor de eigen studieloopbaan.
Week:
iedere week gedurende het kalenderjaar.
WEB:
Wet Educatie Beroepsonderwijs.
WHW:
Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
24
Hoofdstuk 2 – TOEGANG EN TOELATING
Artikel 2.1 - Toelatingseisen 1. Toegelaten wordt een student die in het bezit is van: a. de graad van een bacheloropleiding met een 1e of 2e graadbevoegdheid of; b. de graad in een masteropleiding tot leraar of; c. een graad van een bachelor/HBO-opleiding; d. een aantal jaren (bij voorkeur minimaal drie jaar) werkervaring in een onderwijs- of opleidingscontext. 2. Een student dient te beschikken over een (leer)werkplek, die: voldoende gelegenheid biedt om de gevraagde competenties op masterniveau te kunnen ontwikkelen; voldoende gelegenheid biedt om onderzoek te kunnen doen; de mogelijkheid biedt om leerling- en/of teambesprekingen bij te wonen, (leerling)dossiers in te zien, gesprekken te voeren met ouders en multidisciplinair deskundigen; professionals in de school heeft die bereid zijn om ontwikkelingsgerichte feedback te geven; het mogelijk maakt om video-opnamen te maken, die ook op de lesplaats kunnen worden vertoond; de mogelijkheid biedt om deel te nemen aan opleidingsactiviteiten die buiten de reguliere lesdag geroosterd worden ( bv. masterclasses, opleidingscommissie). De student dient 2 dagdelen werkzaam te zijn op de (leer)werkplek. Als bewijs ontvangt de opleiding van de student een werkgeversverklaring of een leerwerkplekcontract. Ingeval van studenten die ‘ambulant’ werk verrichten in het onderwijs wordt gevraagd om een door de opleiding goedgekeurde leerwerkplekbegeleider in de praktijk. 3. Bij inschrijving met een Buitenlanddiploma dient een diploma NTII ingeleverd te worden. 4. Aan de toelatingseis moet zijn voldaan voor de aanvang van de opleiding. Artikel 2.2 -Toelatingsbewijs en inschrijving 1. De examencommissie verstrekt aan de student, die overeenkomstig het vorige artikel voldoet aan de toelatingseisen, een toelatingsbewijs. 2. Het toelatingsbewijs heeft een geldigheidsduur van een jaar. 3. Inschrijving in de opleiding geschiedt op grond van een toelatingsbewijs, dat op de aanvangsdatum van de opleiding zijn geldigheid niet heeft verloren.
Artikel 2.3 - EVC (WHW art. 7.13 lid 2 sub r) 1. Indien een Ervaringscertificaat is afgelegd in overeenstemming met de landelijke kwaliteitscode EVC, kan de examencommissie bij aanvang van de studie vrijstellingen verlenen. 2. De vrijstellingen worden verleend door de examencommissie op basis van een intakegesprek met de betrokken student. 3. De student wordt schriftelijk van het besluit van de examencommissie in kennis gesteld.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
25
Artikel 2.4 - Ontzegging toegang onderwijs - beëindiging inschrijving (art. 7.42a WHW) 1. Een student kan in bijzondere gevallen na advies van de examencommissie en na een zorgvuldige afweging van de betrokken belangen door het instellingsbestuur de inschrijving aan de opleiding worden geweigerd dan wel kan de inschrijving worden beëindigd, wanneer de student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Inschrijving of herinschrijving voor eenzelfde of verwante opleiding binnen of buiten de instelling kan worden geweigerd op basis van de gronden zoals genoemd in lid 1. 3. Wanneer sprake is van de situatie zoals genoemd in lid 1 kan worden besloten dat de student, die bij een andere opleiding een traject volgt dat overeenkomt met of, gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, verwant is aan de opleiding zoals bedoeld in lid 1, dat traject of andere onderdelen van die opleiding niet mag volgen. 4. De door het College van Bestuur terzake vastgestelde procedurele regels worden in acht genomen. Deze regels zijn te vinden in het Uitvoeringsreglement in- en uitschrijving. 5. De student wordt geïnformeerd over de beëindiging van de inschrijving.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
26
Hoofdstuk 3 - INRICHTING VAN DE OPLEIDING Artikel 3.1 - Vraaggestuurd en Competentiegericht onderwijs De inrichting van de opleiding is zodanig dat studenten in staat worden gesteld het onderwijs vraaggestuurd te volgen en de vereiste algemene en beroepscompetenties te verwerven en in staat zijn tot zelfstandige beroepsuitoefening in overeenstemming met de landelijke voor het beroep bestaande kwalificaties. Artikel 3.2 - Inrichting van de opleiding 1. De opleiding wordt in deeltijd verzorgd.
Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding 1. De opleiding wordt afgesloten met het afsluitend examen. 2. De examencommissie stelt, in vergadering bijeen, de uitslag van het examen vast. 3. Aan degene die het afsluitend examen van de opleiding heeft behaald, wordt de Master Degree verleend met de door het College van Bestuur vastgestelde toevoeging. Artikel 3.4 - Studiepunten onderwijseenheid 1. Elke onderwijseenheid wordt uitgedrukt in hele studiepunten. 2. Een onderwijseenheid omvat ten hoogste 30 studiepunten.
Artikel 3.5 - Onderwijsperioden per studiejaar
1. Een studiejaar bestaat uit 4 opeenvolgende onderwijsperioden. 2. De onderwijsperioden 1 en 2 en de onderwijsperioden 3 en 4 vormen elk een semester.
Artikel 3.6 - Gedragscode Nederlandse taal 1. Het onderwijs in de onderwijseenheden van de opleiding wordt in de Nederlandse taal gegeven en de examens worden in de Nederlandse taal afgenomen tenzij: a) het onderwijs in de onderwijseenheid door een anderstalige docent wordt gegeven in het kader van een gastcollege dan wel; b) de onderwijseenheid facultatief van aard is en als keuzeonderwijs wordt aangeboden, dan wel; c) het noodzakelijk wordt geacht dat studenten vaardigheid verwerven in het spreken, lezen en schrijven in de betreffende taal ter voorbereiding op o.m. deelname aan internationale uitwisseling of het volgen van internationale onderwijseenheden, dan wel; d) de onderwijseenheid voorafgaat aan en is bedoeld ter voorbereiding op een anderstalige opleiding, dan wel; e) de opleiding als geheel niet in de Nederlandse taal wordt aangeboden, dan wel; f) de opleiding een vreemde taal betreft, dan wel; g) de examencommissie Engelstalige studenten toestemming heeft gegeven om de toetsopdrachten en tentamens in het Engels af te leggen.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
27
2. Bij het onderwijs dat niet in de Nederlandse taal wordt gegeven, a) wordt bij de betreffende onderwijseenheid beschreven in welke taal het wordt gegeven; b) wordt het onderwijs gegeven op een zodanig niveau dat het door de gemiddelde student met vrucht kan worden gevolgd; c) wordt op verzoek van studenten een samenvatting van de colleges in de Nederlandse taal verstrekt, behalve in het geval van lid 1 sub d en e; d) kan het schriftelijke tentamen op gemotiveerd verzoek van de student ook in de Nederlandse taal worden gemaakt, behalve in het geval van lid 1 sub d en e.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
28
Hoofdstuk 4 – STUDIEBEGELEIDING (art. 7.13 lid 2 sub u WHW) Artikel 4.1 - Studiebegeleiding Studiebegeleiding bestaat uit: a. Studiecoaching. b. Algemene studiebegeleiding. c. Bijzondere studiebegeleiding.
Artikel 4.2 - Studiecoaching 1. De directeur draagt zorg voor de aanwijzing van een studiecoach aan elke student. 2. De student kan met zijn studiecoach overleggen over de voortgang van zijn leerproces.
Artikel 4.3 - Algemene studiebegeleiding 1. De algemene studiebegeleiding bestaat uit begeleidingsvormen die gericht zijn op de studievoortgang en het welbevinden van de student. 2. De algemene studiebegeleiding bestaat uit: a. De studentbegeleiding door de studentendecaan. b. De studentbegeleiding door de studentenpsycholoog. c. De diensten van het studieloopbaancentrum.
Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding 1. Een student kan in de gelegenheid worden gesteld om op een aangepaste wijze deel te nemen aan het onderwijs of de tentamens. Deze mogelijkheid wordt in elk geval geboden aan: a. studenten met een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of functiebeperking. Hierbij wordt het Uitvoeringsreglement studenten met een functiebeperking (SMF) in acht genomen. Het Uitvoeringsreglement is hier te vinden; b. studenten in een Nederlandstalige opleiding met een niet-Nederlandse vooropleiding en/of studenten met een gebleken achterstand in de Nederlandse taal; c. studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan de deelname in het hoger onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid; d. studenten met één van de hier vermelde Topsport statussen conform de regeling Profileringsfonds dat hier te vinden is. e. Studenten met een topondernemersstatus conform de Topondernemersregeling, welke hier te vinden is. 2. De student die gebruik wil maken van een voorziening zoals bedoeld in lid 1, kan daartoe de intake starten bij de decanen in het studiesuccescentrum. Voor een gebruik van de voorzieningen schrijft de student een gemotiveerd verzoek. Het verzoek kan betrekking hebben op voorzieningen voor het onderwijs of voor de tentamens in het algemeen, maar het kan ook gaan over een of meer specifieke onderwijseenheden en/of tentamens. Een schriftelijk verzoek is niet nodig wanneer door de student en de hogeschool hierover al bij overeenkomst afspraken zijn gemaakt.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
29
3. De student dient het verzoek in bij de examencommissie wanneer het gaat om aanpassing van het onderwijsprogramma en de tentamens/examens van de opleiding en bij de directeur wanneer het gaat om het verstrekken van materiële faciliteiten en overige faciliteiten in de onderwijsvoorzieningen, waarin begrepen de begeleiding van de student bij het plannen van zijn studie. 4. De beslissing wordt, indien het een bijzondere begeleiding ex. artikel 1 lid a t/m c betreft, genomen met inachtneming van het Uitvoeringsreglement Studeren met een Functiebeperking. De beslissing op grond van lid 1d wordt genomen met inachtneming van de regeling Profileringsfonds. De beslissing op grond van lid 1 e wordt genomen met inachtneming van de Topondernemersregeling. 5. De beslissing wordt schriftelijk meegedeeld aan de student en voor zover nodig aan de verantwoordelijke contactpersoon studeren met een functiebeperking en de betrokken docenten en/of examinator(en).
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
30
Hoofdstuk 5 - TENTAMENS EN EXAMENS Artikel 5.1 - Vorm van de tentamens 1. Het tentamen kan worden afgenomen in de vorm van: a. een schriftelijk of mondeling tentamen; b. een portfolio of werkstuk; c. een competentie-examen; d. een presentatie. 2. De vorm van het tentamen wordt bij elke onderwijseenheid aangegeven. 3. Op verzoek of met instemming van de student kan de examencommissie toestaan c.q. besluiten dat een tentamen op een andere wijze wordt afgelegd. 4. Aan studenten met een lichamelijke of zintuiglijke functiestoornis kan de gelegenheid worden geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De voertaal van de tentamens is de Nederlandse taal. De beheersing van deze taal moet voldoende zijn. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.
Artikel 5.2 - Schriftelijk tentamen 1. Een schriftelijk tentamen wordt afgenomen in of onmiddellijk na het einde van de onderwijsperiode waarin het onderwijs in de onderwijseenheid is verzorgd. In de regel is de herkansing van een schriftelijk tentamen aan het einde van de volgende periode. 2. Om toegelaten te worden bij een groepsgewijs georganiseerde kennistoetsing moet de student zich voor de toets aangemeld hebben. 3. Bij aanvang van het tentamen moet de student de presentielijst tekenen en zich kunnen legitimeren door middel van de collegekaart van het lopende studiejaar en een geldig identiteitsbewijs (2 x ID). 4. Als het tentamen bestaat uit een schriftelijke toets, dan wordt de datum waarop het tentamen is afgelegd als tentamendatum geregistreerd. 5. Voor schriftelijke toetsen, of voor toetsen die groepsgewijs worden afgenomen, moet de student voorafgaand voor deze toets verplicht inschrijven. 6. Een groepsgewijs afgenomen toets wordt door de opleiding zodanig ingericht dat de examinator een individuele beoordeling kan gegeven. 7. Samenwerking van studenten bij beroepsproducten en praktijkgericht onderzoek: studenten geven bij de inleiding aan dat een gedeelte samen met een collega is gemaakt. Wanneer beide studenten hierbij dezelfde formulering hanteren wordt dit door Ephorus gesignaleerd. Samenwerken kan en mag voor een gedeelte met vooraf verkregen toestemming van de docent. De motivatie is in de inleiding gegeven. Buiten het gezamenlijk gedeelte heeft iedere student zijn eigen persoonlijke verwerking. 8. Voor alle beroepsproducten, het praktijkgericht onderzoek en de portfolio’s geldt dat de uitvoering ervan de volledige tekst in ‘Word’ bevat. Het is dus niet toegestaan met links te verwijzen naar andere bronnen.
Artikel 5.3 - Portfolio of werkstuk als tentamen 1. Bij de beoordeling van een (onderdeel van een) portfolio of van een werkstuk wordt de datum waarop de beoordeling gegeven is als tentamendatum geregistreerd. 2. Het portfolio, documenten in het portfolio en/of andere schriftelijke werkstukken van studenten, wordt gecontroleerd op een juiste wijze van bronvermelding met behulp van Ephorus. Het citeren of overnemen van teksten zonder bronvermelding is een vorm van fraude. De examencommissie is bevoegd om bij fraude een strafmaatregel op te leggen. Dit is verder uitgewerkt in het Reglement Examencommissie.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
31
Artikel 5.4 - Mondeling tentamen 1. Bij een mondelinge toets wordt als regel niet meer dan één persoon tegelijk getoetst. Dit geldt niet voor de proeve van bekwaamheid tijdens competentie-examen 2. De opleiding kan hier gemotiveerd van afwijken. 2. De mondelinge toets is onder voorwaarden openbaar. De examencommissie of de desbetreffende examinator kunnen in een bijzonder geval anders bepalen. In het geval de student gemotiveerd tegen de openbaarheid bezwaar heeft gemaakt neemt de examencommissie een beslissing over de openbaarheid van de mondelinge toets. 1. De examencommissie kan besluiten dat een mondelinge toets wordt afgelegd in aanwezigheid van een tweede examinator. Indien de examencommissie geen besluit heeft genomen, kan de student de examencommissie schriftelijk verzoeken de mondelinge toets te mogen afleggen in aanwezigheid van een tweede examinator, of het tentamen vast te leggen op een mediadrager. Bij de competentieexamens is er per definitie altijd een tweede examinator. 3. De datum waarop de mondelinge toets is afgelegd wordt geregistreerd als tentamendatum. 4. Het mondeling tentamen betreft bij de Master Learning & Innovation de volgende onderdelen: competentie-examen 1 en competentie-examen 2.
Artikel 5.5 - Vrijstelling voor tentamens 1. Een student kan de examencommissie verzoeken vrijstelling te geven voor het afleggen van een of meer tentamens. 2. De student dient aan te tonen dat hij op grond van elders in het hoger onderwijs behaalde tentamens of examens, dan wel op grond van buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden, voldoet aan het/de leerdoel(en) van die onderwijseenheid en deze deel uitmaakt van het examen van de student. 3. De vrijstelling voor een eerder in het hoger onderwijs afgelegd tentamen kan worden verleend, indien het tentamen qua inhoud en studielast gelijkwaardig is en het tentamen niet langer dan vijf jaar geleden is afgelegd. 4. De vrijstelling op grond van EVC kan worden verleend indien op basis van een overgelegd portfolio naar het oordeel van de examencommissie voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat de student aan de eisen van de onderwijseenheid voldoet. 5. De student moet bij zijn verzoek gebruikmaken van het formulier “verzoek tot vrijstelling voor het afleggen van een of meerdere tentamens” en dient de gevraagde bewijsstukken toe te voegen. Het formulier verzoek vrijstelling is hier te vinden. 6. De examencommissie zendt als besluit het ingevulde formulier terug, waaruit blijkt of de vrijstelling is verleend. 7. Een vrijstelling wordt in de studievoortgangregistratie verwerkt, met de datum waarop de beslissing van de examencommissie is genomen.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
32
Artikel 5.6 - Afleggen van tentamens 1. Een tentamen kan niet worden afgelegd indien niet aan de ingangseisen daarvoor is voldaan. 2. Elk tentamen kan tweemaal per jaar worden afgelegd. Nadere regels omtrent herkansingen zijn te vinden in de Regels van de examencommissie. De examencommissie kan besluiten dat individuele studenten een extra tentamenkans krijgen. 3. Een tentamen dat met voldoende resultaat is afgelegd kan niet opnieuw worden afgelegd. Indien het cijfer van een onderwijseenheid is gebaseerd op de beoordeling van meer dan één onderdeel en één onderdeel meer dan eenmaal wordt afgelegd, telt het hoogst behaalde cijfer van elk onderdeel, onverlet lid 2. 4. In bijzondere gevallen kan voorafgaand aan het studiejaar worden bepaald dat het tentamen voor een onderwijseenheid maar eenmaal per jaar kan worden afgelegd. Gezien het specifieke karakter van de competentie-examens geldt dit voor competentie-examen 1: zie artikel 18 van het reglement examencommissie. 5. De ‘Regels Tentaminering’ met daarin de regels die van toepassing zijn tijdens de tentamens, zijn hier te vinden. 6. De student kan de examencommissie verzoeken wegens bijzondere omstandigheden het tentamen op een andere wijze af te leggen dan aangegeven bij de desbetreffende onderwijseenheid. Dit is verder uitgewerkt in het Reglement Examencommissie. 7. Aan studenten met een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of functiebeperking kan de gelegenheid worden geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.
Artikel 5.7 - Cijfers 1. Ieder tentamen van een examen moet met goed gevolg worden afgelegd. 2. Bij de beoordeling van de tentamens wordt de volgende normering gehanteerd: a) een cijfer of letter(combinatie): 4 of o = onvoldoende / insufficient 6 of v = voldoende / sufficient 8 of g = goed / good 10 of u = uitmuntend / excellent b) een oordeel V, NV = Voldaan / Pass, Niet Voldaan / Fail c) een beoordeling vr = vrijstelling / exemption d) een beoordeling Evr = vrijstelling op grond van Ervaringscertificaten exemption base don an assessment of prior learning 3. De Master Learning & Innovation (MLI) kent daarnaast de volgende beoordelingsschalen: a. Voor het beoordelen van het ontwikkelingsniveau (competenties) wordt de vierpuntschaal 1 t/m 4 (basis, gevorderd, startbekwaam en excellent) gehanteerd. b. Voor het beoordelen van producten wordt de vierpuntschaal o, v, g en u (onvoldoende, voldoende, goed en uitmuntend) gehanteerd
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
33
basis MLI
gevorderd MLI
startbekwaam MLI
excellent MLI
basis MLI
gevorderd MLI Onvoldoende
cesuur
Ontwikkelingsniveau Product-oordeel
startbekwaam MLI Voldoende
Goed
excellent MLI Uitmuntend
Ontwikkelingsniveau 1 (basis niveau MLI) Bachelorniveau De student heeft aangetoond voornamelijk standaard benaderingen te hanteren in beroepssituaties. Het handelen is gericht op het eigen functioneren. Het systemisch denken en functioneren in een multidisciplinaire context is in ontwikkeling. Het werken volgens de cyclus: ontwerpen, uitvoeren, reflecteren en evalueren is deels extern gestuurd. Er is sprake van een zich ontwikkelende beroepshouding, die gericht is op het functioneren in de beroepspraktijk. Ontwikkelingsniveau 2 (gevorderd niveau MLI) De student heeft aangetoond in enkele, voornamelijk geplande complexe beroepssituaties standaard benaderingen te hanteren. Het werken vanuit het besef deel uit te maken van verschillende systemen en een multidisciplinaire context is in ontwikkeling. Het werken volgens de cyclus: ontwerpen, uitvoeren, reflecteren en evalueren is deels extern gestuurd. Er is sprake van een zich ontwikkelende beroepshouding, die gericht is op het verbeteren van de eigen beroepspraktijk en het eigen aandeel hierin. De geleverde bewijzen tonen volledige maar oppervlakkige verwerking van het aangeboden materiaal. Er is eigen materiaal en bronnenonderzoek toegevoegd en geïntegreerd in een zich ontwikkelende praktijktheorie. Er is sprake van een ontwikkeling in de richting van een uitgebreide kennisbasis. Ontwikkelingsniveau 3 (Startbekwaam niveau MLI) De student heeft aangetoond in meerdere en diverse complexe beroepssituaties – indien nodig - andere dan standaard benaderingen te hanteren, die leiden tot een wenselijk effect. Er is blijk gegeven van denken en handelen vanuit het besef deel uit te maken van verschillende systemen en een multidisciplinaire context. Het zelfstandig en onderzoeksmatig werken volgens de cyclus: ontwerpen, uitvoeren, reflecteren en evalueren is een kenmerkende beroepshouding. Deze vormt de basis voor de voortdurende, professionele ontwikkeling, waarbij het inzetten, gebruiken, genereren en delen van hoogwaardige kennis over de beroepspraktijk kenmerkend is. De geleverde bewijzen tonen volledige verwerking van het aangeboden materiaal. Er is voldoende eigen materiaal en bronnenonderzoek toegevoegd en geïntegreerd in een samenhangende praktijktheorie. Er is sprake van een uitgebreide kennisbasis. Ontwikkelingsniveau 4 (Excellent niveau MLI) / Startbekwaam plus De student heeft een voorbeeldfunctie in zijn of haar professionele handelen voor anderen in de wijze waarop wordt gehandeld in meerdere en diverse complexe beroepssituaties, waarin verschillende benaderingen worden gehanteerd, die leiden tot het best haalbare effect binnen de gegeven omstandigheden. De student participeert actief in verschillende systemen van de multidisciplinaire context. Er is blijk gegeven van inzicht in de kwaliteit van systemen en er worden realistische voorstellen ter verbetering gedaan. Het zelfstandig en onderzoeksmatig werken volgens een kwaliteitscyclus is een kenmerkende beroepshouding. Deze vormt de basis voor de voortdurende, professionele ontwikkeling waarbij het inzetten, gebruiken, genereren en delen van hoogwaardige kennis over de beroepspraktijk en beroepsgroep kenmerkend is. De geleverde bewijzen tonen volledige en diepgaande verwerking van het aangeboden materiaal. Er is veel eigen materiaal en bronnenonderzoek toegevoegd en geïntegreerd in een samenhangende praktijktheorie. Er is sprake van een zeer uitgebreide kennisbasis, waarbij ook de minder toegankelijke of minder vanzelfsprekende kennisbronnen geraadpleegd zijn.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
34
4. Beoordelingen in de MLI: In de MLI krijgen de competentie-examens een waardering op ontwikkelingsniveau: basis MLI, gevorderd MLI, startbekwaam MLI of excellent MLI per competentie. Studenten die na competentie-examen 1 stoppen met hun studie krijgen 30 EC op hun verklaring, wanneer zij de competenties op gemiddeld gevorderd niveau MLI (2.0) hebben afgesloten. Voorwaarde is hierbij dat maximaal één competentie op basis niveau MLI is behaald en alle bijhorende beroepsproducten/onderwijseenheden op minimaal een voldoende niveau zijn afgesloten. 5. De overige producten worden beoordeeld volgens de volgende waardering: o, v, g of u.
Artikel 5.8 - Tentamenuitslag 1. De uitslag van de toetsen/tentamens wordt door de examinator vastgesteld en bekend gemaakt binnen 3 weken na het afleggen van de toets/het tentamen. 2. De examencommissie stelt regels vast voor de bekendmaking van de uitslag van de tentamens. Deze regels zijn hier te vinden. 3. De student heeft digitaal toegang tot zijn studievoortgangoverzicht, waarop de uitslag van elk door hem afgelegd tentamen is opgenomen. Bij het verkrijgen van toegang wordt de student geïnformeerd over het recht op inzage zoals bedoeld in artikel 5.9.1 van deze regeling, alsmede op de mogelijkheid tegen de beoordeling van tentamens beroep in te stellen bij het College van Beroep.
Artikel 5.9 - Inzage beoordeeld werk 1. Gedurende een periode van ten minste 3 weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek eenmalig inzage in zijn beoordeeld werk. Gedurende deze termijn kan een student die aan het tentamen heeft deelgenomen kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de beoordelingsnormen. 2. In afwijking van lid 1 kan de examencommissie bepalen, dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op ten minste één vast tijdstip. Indien de student aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op de vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden. 3. Tijdens de inzage mogen de studenten geen aantekeningen maken of informatie digitaal opslaan van de toets.
Artikel 5.10 - Geldigheidsduur tentamens 1. De geldigheidsduur van tentamens is vijf jaar. 2. De geldigheidsduur kan op verzoek van een student door de examencommissie worden verlengd. 3. De geldigheidsduur van tentamens kan worden verkort door de opleiding.
Artikel 5.11 - Examen 1. De examencommissie stelt in vergadering bijeen de uitslag van het examen vast, nadat de examencommissie heeft onderzocht of de student aan alle voor het desbetreffende examen geldende verplichtingen heeft voldaan en of de student voldoet aan de voorwaarden die deze onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor de bij de opleiding behorende graad. De examencommissie kan hiertoe een door of namens haar zelf te verrichten onderzoek uitvoeren. 2. In het Reglement Examencommissie is de wijze vastgelegd waarop de examencommissie uitvoering geeft aan het bepaalde in lid 1. 3. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift vermeldt in ieder geval de opleiding waarin het examen is afgelegd, de onderdelen van het examen en de graad die is verleend. 4. De examencommissie reikt naast het getuigschrift een diplomasupplement uit. Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
35
Artikel 5.12 - Cum laude 1. Het afsluitend examen van de master kan cum laude worden afgelegd. 2. Het afsluitende examen van de master is cum laude afgelegd indien a. het gewogen gemiddelde van de beoordelingen van de examenonderdelen van de master ten minste en zonder afronding 8,0 is; b. voor elk van de tot het afsluitende examen behorende onderdelen zonder herkansing ten minste een 6,0 is behaald; c. en voor minimaal 30 EC een tentamen is afgenomen. 3. Het toekennen van cum laude is nader uitgewerkt in het reglement “Cum laude Windesheim”. Deze kunt u hier vinden.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
36
Hoofdstuk 6 - EXAMENCOMMISSIE Artikel 6.1 - Instelling en taken examencommissie 1. De directeur van het Domein stelt voor elke opleiding of groep van opleidingen van het Domein een examencommissie in. 2. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 3. Naast het bepaalde in lid 2 heeft de examencommissie de volgende taken en bevoegdheden: het borgen van de kwaliteit van de tentamens, het aanwijzen van examinatoren om tentamens en examens af te nemen en de uitslag daarvan vast te stellen, het borgen van een correcte organisatie en coördinatie van de tentamens en examens van de opleiding(en), alsmede het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens. 4. De examencommissie stelt richtlijnen en beoordelingsnomen vast voor de uitslag van tentamens en examens. Deze richtlijnen en beoordelingsnormen zijn te vinden in het Reglement Examencommissie 5. HDet Reglement Examencommissie bevat, naast hetgeen genoemd in lid 4, in elk geval bepalingen omtrent: a. het verlenen van vrijstellingen; b. fraude; c. het aanvragen en uitreiken van getuigschriften; 6. de gang van zaken tijdens de tentamens.Het Reglement Examencommissie is in het Studentstatuut te vinden
Artikel 6.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie 1. De directeur van het domein benoemt de leden van de examencommissie waaronder begrepen de voorzitter, op basis van hun deskundigheid op het terrein van de opleiding of van de groep van opleidingen. 2. Ten minste één lid is als docent verbonden aan de opleiding of aan een opleiding die tot de groep van opleidingen behoort. Ten minste één lid is niet verbonden aan de opleiding of aan één van de andere opleidingen uit het domein waartoe de opleiding behoort. Er worden geen commissieleden benoemd die een managementfunctie binnen Windesheim hebben met een financiële verantwoordelijkheid. 3. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, hoort de directeur de leden van de examencommissie. 4. De examencommissie bestaat uit ten minste vijf leden. Uitzondering hierop is de examencommissie van het Windesheim Honours College, deze bestaat uit minimaal drie leden. 5. De examencommissie kent voldoende plaatsvervangende leden om zonder onderbreking haar taken als bedoeld in artikel 7.1 uit te kunnen voeren. 6. De benoeming geschiedt voor een periode van 3 jaar. De leden zijn opnieuw benoembaar. De benoeming van het lid als genoemd in lid 2, tweede volzin, wordt benoemd voor een periode van 1 jaar en kan maximaal 2 keer opnieuw benoemd worden. 7. Het lidmaatschap Het lidmaatschap van de in het tweede lid, eerste volzin genoemde lid van de examencommissie, eindigt indien de betrokkene niet meer aan de opleiding of instelling is verbonden. 8. De leden van de examencommissie hebben in geen enkel opzicht een financiële verantwoordelijkheid voor of binnen de opleiding. 9. Aan een examencommissie kan een ambtelijk secretaris worden toegevoegd.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
37
Artikel 6.3 - Subcommissies 1. De examencommissie kan al dan niet uit haar midden een onder haar verantwoordelijkheid functionerende commissie instellen met betrekking tot onder meer: a. het doen van beleidsvoorstellen met betrekking tot het goedkeuren van regelmatig voorkomende persoonlijke activiteitenplannen van studenten; b. het goedkeuren van persoonlijke activiteitenplannen van studenten; c. het bewaken van de kwaliteit van toetsing en beoordeling. 2. De examencommissie maakt voorstellen zoals bedoeld in lid 1 sub a bekend in de door haar opgestelde regels (zie artikel 7.1 lid 4). Deze besluiten kunnen worden gewijzigd en/of ingetrokken met ingang van het tweede semester volgend op de datum van het besluit.
Artikel 6.4 - Examinatoren 1. Ten behoeve van het afnemen van de tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie examinatoren aan. 2. Als examinator kunnen worden aangewezen leden van het personeel die met het verzorgen van onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid zijn belast alsmede deskundigen van binnen of buiten de instelling. 3. De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen. Dit kan zowel schriftelijk als in de vorm van een hoorzitting.
Artikel 6.5 - Getuigschriften en verklaringen 1. Het getuigschrift wordt niet eerder uitgereikt dan nadat de examencommissie heeft vastgesteld dat: a. de student conform artikel 5.11 lid 1 heeft voldaan heeft aan de voorwaarden die deze onderwijsen examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor de bij de opleiding behorende graad. b. de student aan al zijn studieverplichtingen heeft voldaan; c. de student aan al zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan; d. de student aan de overige bij wet gestelde vereisten heeft voldaan. 2. De examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen, een supplement toe. Het supplement wordt opgesteld in het Engels. 3. De examencommissie reikt op verzoek van de student een verklaring uit in de gevallen dat een student meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd, maar aan hem geen getuigschrift kan worden uitgereikt. 4. De examencommissie kan regels van procedurele aard vaststellen ten aanzien van de uitreiking van getuigschriften en verklaringen.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
38
Hoofdstuk 7 – SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 7.1 - Bezwaar en beroep Tegen besluiten op grond van deze regeling genomen staat beroep open bij het College van Beroep Windesheim. Het reglement van het College van Beroep is hier te vinden.
Artikel 7.2 - Wijziging van de regeling Tentamens van onderwijseenheden, die niet meer in het onderwijsprogramma zijn opgenomen, worden in het eerste daaropvolgende studiejaar voor de studenten die het onderwijs daarin al hebben gevolgd, nog ten minste één maal afgenomen.
Artikel 7.3 - Bijlagen bij onderwijs- en examenregeling De bij deze regeling behorende uitwerkingen vormen tezamen met deze regeling de onderwijs- en examenregeling van de opleiding.
Artikel 7.4 - Slot- en overgangsbepalingen 1. De bij deze regeling behorende overgangsregeling is weergegeven in artikel 7.4.1. 2. In de gevallen waarin deze onderwijs- en examenregeling niet voorziet, beslist de directeur van het Domein. Artikel 7.4.1 – Inschrijving Cohort 2012 In onderstaand lijst worden de gewijzigde onderwijseenheden (OE) weergegeven voor studenten cohort 2012: Lange naam Veranderkunde in het perspectief van leren (ENLIVEKU) Innovatief ontwerpen van onderwijs (ENLI-ONT) Projecten en kwaliteit in onderwijsorganisaties (ENLIPKO) Praktijkgericht onderzoek t.b.v. innovatie (ENLI-ONDZ) Begeleiden van onderwijsveranderingen (ENLIBVZ) ICT in het onderwijs (ENLI -ICT)
OE 2013 ENLI-CVEKU13
Voor 2013 is de OE gewijzigd in: Veranderen in het perspectief van leren
EC 5
ENLI-CIOVO13
Innovatief ontwerpen van onderwijs
5
ENLI-CPKO13
Projecten en kwaliteit in onderwijsorganisaties
5
ENLI-CPROP
Proposal
3
ENLI-CBVO13
Begeleiden van onderwijsveranderingen
5
ENLI-CICT13
Digitaal leren innoveren
3
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
39
Artikel 7.4.2 – Beoordeling cohort 2010 en 2011 Voor studenten die begonnen zijn aan de opleiding MLI vóór 1 september 2012 geldt dat voor alle door de student af te leggen tentamens de volgende beoordeling wordt gehanteerd: Ontwikkelingsniveau Productoordeel
Basis MLI
Gevorderd MLI
cesuur
Onvoldoende
startbekwaam MLI Voldoende
Ruim voldoende
excellent MLI Goed
Zeer goed
Uitmuntend
Artikel 7.4.3 – Inschrijving cohort 2011 De volgende wijzigingen zijn doorgevoerd voor studenten cohort 2011 in de hieronder weergegeven leerroutes: Leerroute Code leerrout e MLI MLI MLI MLI
MLI
Onderwijseenheid 2011 Naam onderwijseenheid voluit
Code module
Veranderkunde
ENLI.VEKU
Ontwerpen van onderwijs Projecten en kwaliteit in organisaties Begeleiden van veranderingen en zelfreflectie Onderzoek
ENLI.ONT ENLI.PKO ENLI.BVZ
ENLI.ONDZ
Voor 2012 is de onderwijseenheid gewijzigd in Naamonderwijseenheid Code module voluit Veranderkunde in het perspectief van leren Innovatief ontwerpen van onderwijs Projecten en kwaliteit in onderwijsorganisaties Begeleiden van onderwijsveranderingen
ENLI.VEKU12
Praktijkgericht onderzoek t.b.v. innovatie
ENLI.ONDZ12
ENLI.ONT12 ENLI.PKO12 ENLI.BVZ12
Artikel 7.5 - Inwerkingtreding 1. Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014 en loopt tot 1 september 2015. 2. De format Onderwijs en Examenregeling is door het College van Bestuur op 19-2-2014 vastgesteld na voorafgaand instemming van de Centrale Medezeggenschapsraad 17-2-2014. 3. De Onderwijs en Examenregeling van de opleiding Master of Learning and Innovation is door de directeur van het Domein Harry Frantzen vastgesteld op 1 juli 2014 na voorafgaande positief advies van de Opleidingscommissie en instemming van de Deelraad, resp. op 26-05-2015 2014 en 1 juli 2014. Ondertekening door de directeur is als separaat besluit beschikbaar.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
40
3. REGELS EXAMENCOMMISSIE Artikel 1 - Afnemen van tentamens 1. Een student moet bij de aanvang van het tentamen de presentielijst tekenen en zich kunnen legitimeren door middel van de collegekaart van het lopende studiejaar en een geldig identiteitsbewijs. Deze dient op de werktafel te liggen. 2. Indien in de tentamenzaal jassen, tassen, agenda’s en/of mediadragers, zoals mobiele telefoons, iPods, geavanceerde horloges (horloges die in staat zijn om digitale informatie op te nemen en op aanvraag te tonen of af te spelen) e.d. worden meegenomen, moeten deze buiten bereik van de student blijven, waarbij de aanwijzingen van de surveillant dienen te worden gevolgd. 3. Tenzij dit nadrukkelijk anders is aangegeven, mag er tijdens het tentamen geen gebruik worden gemaakt van studieboeken, dictaten en/of andere hulpmiddelen. Deze mogen ook niet in de tentamenzaal worden meegenomen. 4. In de tentamenzaal liggen opgaven, uitwerkpapier, kladpapier en eventueel een schrapformulier klaar aan het begin van het tentamen. Men mag uitsluitend van het door de opleiding verstrekte papier gebruik maken. Alle uitgewerkte papieren dienen aan het eind van elk tentamen te worden ingeleverd, met inbegrip van het kladpapier. Alle uitwerkingen moeten voorzien zijn van naam en inschrijfnummer. De tentamenopgaven moeten bij de surveillant worden ingeleverd, tenzij anders is vermeld. 5. Studenten mogen het eerste half uur en het laatste kwartier van het tentamen de tentamenzaal niet verlaten. 6. Tijdens het tentamen mogen studenten de zaal niet verlaten met de bedoeling er later ter voortzetting van het tentamen terug te keren, tenzij de surveillant toestemming geeft. 7. Bij tussentijds verlaten van de tentamenzaal dienen alle papieren onleesbaar voor andere studenten te worden achtergelaten. 8. Uitwerkingen op kladpapier worden nooit in de beoordeling meegenomen. 9. Tijdens tentamens is het niet geoorloofd dat studenten elkaars werk bekijken, praten of anderszins fraude plegen of pogingen daartoe doen. Het is niet geoorloofd dat studenten iets van elkaar lenen.
Artikel 2 - Verhindering bij tentamens 1. Ingeval een student door overmacht of op grond van persoonlijke omstandigheden verhinderd is deel te nemen aan een tentamen, kan hij een extra tentamengelegenheid krijgen dan wel in de gelegenheid worden gesteld een vervangende opdracht te doen. 2. Een student die op grond van het bepaalde in het eerste lid is verhinderd aan een tentamen deel te nemen, meldt dit direct bij het secretariaat van de opleiding. 3. Indien een student op grond van het bepaalde in het eerste lid in aanmerking wil komen voor een extra tentamenmogelijkheid, dan dient hij hiertoe een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek in bij de examencommissie. 4. De examencommissie toetst de oorzaak van de verhindering en stelt de student schriftelijk op de hoogte van haar beslissing. 5. Het bepaalde in het eerste lid dient zodanig te worden ingevuld dat een student per studiejaar in elk geval twee tentamenmogelijkheden per onderdeel krijgt aangeboden.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
41
Artikel 3 - Bekendmaking uitslag tentamens 1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een schriftelijke verklaring uit. 2. De uitslag van de overige tentamens wordt vastgesteld en bekend gemaakt binnen drie weken, vakanties niet meegerekend, na het afleggen van het tentamen. Voor beroepsproducten en de master thesis geldt, dat de nakijktermijn start met de datum waarop alle studenten deze moeten hebben ingeleverd. 3. In bijzondere, individueel af te leggen tentamens, gevallen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de uitslag bekend wordt gemaakt.
Artikel 4 - Fraude 1. Onder fraude wordt verstaan: elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), nalaten of voornemen (ook aanzetten tot) dat het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht, vaardigheden, beroepshouding, reflectie geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. 2. De aanwezigheid van niet toegestane onderwijsmiddelen bij een student tijdens het tentamen wordt als fraude aangemerkt. 3. Indien bij een student tijdens het tentamen wordt geconstateerd dat hij in enig opzicht in strijd met de voorschriften handelt dan wel zich aan enig bedrog schuldig maakt, wordt hem de constatering van dit feit onmiddellijk meegedeeld. Het feit wordt aan de examencommissie meegedeeld onder overlegging van een protocol (verslag) van het geconstateerde feit. 4. Indien de examinator bij de beoordeling van het tentamen of als tentamen ingeleverd werk vermoedt dat fraude is gepleegd al dan niet in de vorm van plagiaat, stelt hij de examencommissie hiervan op de hoogte door overlegging van een protocol (verslag) van zijn waarneming. Er is sprake van plagiaat wanneer een student letterlijk teksten kopieert van anderen en van eerder ingeleverd eigen werk, het zogenaamde copy/paste, zonder bronvermelding. Indien zich een feit als bedoel in lid 1, 2, 3 of 4 voordoet, stelt de examinator geen cijfer vast dan nadat de examencommissie terzake een beslissing heeft genomen.
Artikel 5 - Procedure vaststelling fraude 1. Indien een feit als bedoeld in het vorige artikel is gemeld, wordt de student door de examencommissie schriftelijk in kennis gesteld van het gerezen vermoeden van fraude onder overlegging van het protocol. De student wordt in de gelegenheid gesteld daarover te worden gehoord op een daarbij aan te geven datum en tijdstip. De student wordt geadviseerd zich bij te laten staan door de decaan. 2. Indien de examencommissie tot het oordeel komt dat er sprake is van fraude, kan zij besluiten tot het opleggen van een sanctie overeenkomstig het bepaalde in artikel 6. 3. Indien de examencommissie tot het oordeel komt dat er geen sprake is van fraude, stelt de examinator alsnog op een zo kort mogelijke termijn de beoordeling van het tentamen vast.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
42
Artikel 6 - Sancties bij fraude De examencommissie kan na constatering van fraude (ook nadat de beoordeling al heeft plaats gevonden) de volgende uitspraken doen: - het geven van een schriftelijke reprimande zonder verdere gevolgen; - het geven van een schriftelijke reprimande met een onvoldoende beoordeling; - het ontzeggen van een of meer tentamens voor ten hoogste een jaar. De examencommissie kan bij de invulling van de sanctie onderscheid maken op grond van onderstaande aandachtspunten: - of het in begin of aan het einde van de studie is; - de omvang van het werkstuk, variërend van tentamen met een geringe omvang aan studiepunten of afstudeerscriptie; - of de beroepsopleiding specifieke integriteit van de student verlangt; - of de student toegeeft; - of het de eerste keer is. Bij ernstige fraude kan de examencommissie het instellingsbestuur adviseren de inschrijving van de student te beëindigen
Artikel 7 - Vrijstelling voor tentamens 1. Een student kan de examencommissie verzoeken vrijstelling te geven voor het afleggen van een of meer tentamens. De vrijstelling is geldig voor het specifieke leerplan en de duur van de aaneengesloten inschrijving. Indien een vrijstelling deel uitmaakt van het portfolio en is beoordeeld in één van de competentie-examens geldt de datum van het competentie-examen als de actuele datum. 2. De student dient aan te tonen dat hij op grond van elders in het hoger onderwijs behaalde tentamens of examens, dan wel op grond van buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden, voldoet aan het/de leerdoel(en) van die onderwijseenheid en deze deel uitmaakt van het examen van de student. 3. De vrijstelling voor een eerder in het hoger onderwijs afgelegd tentamen kan worden verleend, indien het tentamen qua inhoud, niveau en studielast gelijkwaardig is en het tentamen niet langer dan vijf jaar geleden is afgelegd. 4. aan de eisen van de onderwijseenheid voldoet. 5. De student maakt bij zijn verzoek gebruik van het formulier “verzoek tot vrijstelling voor het afleggen van een of meerdere tentamens” en dient de gevraagde bewijsstukken toe te voegen. Het formulier verzoek vrijstelling is hier te vinden. 6. De examencommissie zendt als besluit het ingevulde formulier terug, waaruit blijkt of de vrijstelling is verleend. 7. Een vrijstelling wordt in de studievoortgangregistratie verwerkt, met de datum waarop de beslissing van de examencommissie is genomen. De student stuurt het bewijs van de verleende vrijstelling mee met de aanvraag afstuderen. 8. Voor de master thesis en de competentie-examens kan geen vrijstelling worden verleend. 9. Aan een vrijstelling wordt geen beoordeling verbonden. 10. Het maximum aantal EC bij het verlenen van vrijstellingen is 20. 11. Het toelatings- en vrijstellingenbeleid van de examencommissie is hier te vinden.
Artikel 8 - Deadline inleveren verplichte beroepsproducten (toetsopdrachten) Twee weken na de laatste bijeenkomst van een onderwijseenheid dient het verplichte beroepsproduct (toetsopdracht) van de betreffende onderwijseenheid te zijn ingeleverd in n@tschool. Werk dat na voornoemd tijdstip is ingeleverd wordt aangemerkt als herkansing.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
43
Artikel 9 - Inlevering tentamens/beroepsproducten 1. Studenten leveren de volledige versie van beroepsproducten en praktijkgericht onderzoek/master thesis in bij de betreffende onderwijseenheid in N@tschool en bouwen hiermee tevens hun portfolio op. Studenten mailen alleen het beoordelingsformulier naar de examinator. 2. Richtlijn voorschrift voorblad:
- volledige naam - studentnummer - datum van inlevering - cohort 3. Richtlijn naamgeving bestanden: - Beoordelingsformulier = ENLI-VEKU - BF- Studentnummer en achternaam - Beroepsproduct = ENSOC-VEKU- WS- Studentnummer en achternaam 4. Bij het overschrijding van het maximum aantal woorden: bij overschrijding maximaal aantal woorden wordt het beroepsproduct of de masterthesis niet beoordeeld. 5. Procedure: - De docent voert de QuickScan uit. - De docent uploadt het ingevulde beoordelingsformulier als pdf in de ELO omgeving bij de inleveropdracht van de module. De docent mailt daarna de student dat het beoordelingsformulier in de ELO is geplaatst. - Afd. DIVA archiveert de digitale versies in DECOS t.b.v. de studentdossiers. De student levert portfolio’s in volgens de richtlijnen die daarvoor gegeven worden en op basis van de handleiding competentie-examens.
Artikel 10 - Beoordelingsvoorwaarden: de QuickScan Voorafgaand aan iedere beoordeling wordt middels de QuickScan bekeken of een product(beroepsproducten en rapportage master thesis) beoordeelbaar is. Klik hier voor de eisen van de Quickscan. Als het product bij de eerste twee modulen van de leerroute niet voldoet aan de eisen van de quickscan, dan wordt het onbeoordeeld teruggestuurd naar de student. De student behoudt recht op twee kansen. Voldoet het product vervolgens weer niet aan de eisen van de quickscan, dan geeft de docent inhoudelijk feedback op het product; de beoordeling is onvoldoende.
Artikel 11 - Herkansing De termijn waarop een herkansing kan worden ingeleverd is gelijk aan de deadline voor het inleveren van het beroepsproduct van de volgende onderwijseenheid. De herkansing van competentie-examen 1 is competentie-examen 2.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
44
Artikel 12 - Uitstel In verband met bijzondere omstandigheden kan de student de examencommissie om uitstel van het tentamen verzoeken. De student stelt de studiecoach op de hoogte van het verzoek.. Uitstel zal bij gegronde redenen worden verleend tot de deadline van de volgende periode. Uitstel voor het inleveren van de verplichte beroepsproducten dient aangevraagd te zijn voor de vierde bijeenkomst van de betreffende onderwijseenheid middels een formulier in formdesk. Zie info examencommissie op de community MLI.
Artikel 13 - Actuele versies van toetsopdrachten, beoordelingsformulier en leerplan Elk studiejaar kunnen de tentamens (toetsopdrachten, masterkennistoets, competentie-examen), de verplichte literatuur en het beoordelingsformulier voor aanvang van het studiejaar worden geactualiseerd. Voor het studiejaar 2014-2015 gelden alle actuele tentamens en het actuele beoordelingsformulier, die vanaf 1 september 2014 op N@tschool geplaatst zijn. Bij een forse bijstelling van een door een student nog niet behaalde toetsopdracht (3e en 4e kans) kan de examencommissie verzocht worden de ‘oude’ toetsopdracht te mogen doen. Dit kan alleen gehonoreerd worden wanneer door de verantwoordelijke curriculum designer bij de examencommissie aangegeven is dat er sprake is van een forse bijstelling. Dit is van toepassing voor de modulen: Veranderkunde Begeleiden van onderwijsinnovaties Artikel 14 - Legitimatie Bij het competentie-examens en het inleveren van het portfolio legitimeert de student zich door middel van de collegekaart van het huidige studiejaar en een geldig identiteitsbewijs.
Artikel 15 - Beëindigen studie na competentie-examen 1 Studenten die na competentie-examen 1 stoppen met hun studie krijgen 30 EC op hun verklaring wanneer zij de competenties op gemiddeld niveau 2 (2,0) hebben afgesloten. Maximaal één competentie mag op niveau 1 zijn behaald en alle bijhorende beroepsproducten/onderwijseenheden dienen op minimaal een voldoende niveau zijn afgesloten
Artikel 16 - Eisen portfolio voor deelname aan competentie-examens Een portfolio is samengesteld volgens de handleiding competentie-examens, klik hier. Het portfolio, documenten in het portfolio en/of andere schriftelijke werkstukken van studenten, wordt gecontroleerd op een juiste wijze van bronvermelding met behulp van Ephorus.
Artikel 17 - Voorwaarden deelname competentie-examens 1. Er zijn jaarlijks minimaal twee ingeroosterde afnameperiodes voor respectievelijk competentieexamen 1 en 2. 2. Competentie-examens vinden plaats op de lesplaatsen. Dit betekent dat beeldmateriaal ter plekke getoond wordt. 3. Deelname aan een competentie-examen is alleen mogelijk als het portfolio aan alle beschreven eisen in de handleiding competentie-examens voldoet. Als een SLBdocent bij de check ziet dat het PF incompleet is), geeft de SLB-docent aan de coördinatie van het competentie-examen door, dat de student niet deel kan nemen aan het competentie-examen. 4. Bij competentie-examen 1 mogen in het portfolio beroepsproducten opgenomen worden, die als onvoldoende zijn beoordeeld. Bij competentie-examen 2 mogen in het portfolio uitsluitend beroepsproducten opgenomen worden, die minimaal als voldoende zijn beoordeeld. Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
45
5. Studiepunten behorend bij competentie-examen 1 worden toegekend indien er gemiddeld niveau 2 (2.0) is behaald. Daarbij geldt de beperking dat er maximaal 1 competentie met niveau 1 beoordeeld mag zijn. Een niveau 3 of 4 beoordeling tijdens competentie-examen 1 betekent dat er nog wel bewijzen geleverd moeten worden voor competentie-examen 2, omdat nog niet alle voorgeschreven toetsonderdelen uit het totale toetsplan van de leerroute zijn afgesloten en behaald. 6. Bij het niet behalen van competentie-examen 1 is competentie-examen 2 tevens de herkansing van competentie-examen 1. 7. Studiepunten behorend bij competentie-examen 2 worden toegekend indien er op alle competenties minimaal niveau 3 behaald is. 8. Deelname aan competentie-examen 1 is voorwaardelijk voor deelname aan competentie-examen 2. Indien met instemming van de examencommissie niet is deelgenomen aan het ingeroosterde moment voor competentie-examen 1 geldt de volgende procedure: - portfolio 1 en portfolio 2 worden als één portfolio aangeboden en wordt gevolgd door de portfoliopresentatie voorafgaand aan het criterium gericht interview met opleidings- en werkveldassessor en gevolgd door mondelinge terugkoppeling; - er wordt deelgenomen aan een proeve van bekwaamheid. 9. In het geval van overmacht te bepalen door de examencommissie) wordt competentie-examen 1 op een later door de examencommissie te bepalen moment afgenomen. Versneld/flexibel afstuderen kan bij de examencommissie worden aangevraagd wanneer aan alle in het totale toetsplan voorgeschreven eisen is voldaan en de productoordelen met minimaal een voldoende zijn afgerond en opgenomen in het portfolio. Indien er toestemming wordt gegeven wordt er voorafgaand aan het examen een video-opname van een proeve van bekwaamheid (op de (leer)werkplek) aangeboden. Het resultaat hiervan wordt door de assessoren meegenomen in het eindoordeel. 10. Studenten die een extra jaar nodig hebben om de opleiding M SEN af te ronden, kunnen op 3 momenten in het extra studiejaar competentie-examen 2 afronden, te weten: half november, half januari en half april. De proeve van bekwaamheid wordt, indien er te weinig studenten op locatie zijn, zo mogelijk op landelijk niveau georganiseerd. Via de studiecoach geeft de student zich één maand voorafgaand aan competentie-examen 2 op bij het bedrijfsbureau, afdeling competentieexamens. Hierbij wordt aangegeven dat het om een langstudeertraject gaat. 11. De studiecoach van de student geeft feedback en fiat op het plan van aanpak Internationalisering. Deze feedback is gericht op inhoud en haalbaarheid. De student dient na uitvoering van het plan een bewijs hiervan op te nemen in het portfolio van competentie-examen 1 of 2. De student koppelt het bewijs aan de relevante competenties door middel van het invullen van een plan van aanpak. De studiecoach geeft feedback en een go op het plan van aanpak. De opleidingsassessor benoemt het bewijs Internationalisering expliciet in de onderbouwing van het geconstateerde niveau bij de betreffende competenties. 12. Beschikt de student over één of meerdere vrijstelling(en) voor onderdelen van het competentieexamen en/of onderdelen van het portfolio dan is een bewijs van de vrijstelling toegevoegd aan het portfolio en heeft de student per vrijstelling een startformulier ingevuld. 13. Bij instemming met het verzoek ontvangt de student een brief van de examencommissie. Deze brief wordt opgenomen in het portfolio van de student. 14. PF2 moet uiterlijk twee weken voorafgaand aan de periode waarin CE2 geroosterd is, af en voor assessoren beschikbaar zijn.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
46
Artikel 18 - Masterthesis: fasen en planning Onderzoeksfase Fase 1
Fase 2 Fase 3 Fase 4
Planning onderzoek Voorbereiding onderzoek Onderzoeksvoorstel deel 1 bestaande uit contextanalyse, literatuurverkenning, doelstelling, centrale vraagstelling, onderzoeksvragen en deelvragen in concept. Theoretisch kader, doelstelling, centrale vraagstelling, set onderzoeksvragen, deelvragen en het onderzoeksontwerp. Instrumenten klaar (Onderzoeksvoorstel deel 2) Uitzetten en verwerken dataverzameling (instrumenten) Rapportage
Beoordeling Formatieve beoordeling door beoordelaar Deadline inleveren: 15 sept. 2015* Formatieve beoordeling door begeleider Formatieve beoordeling door begeleider
Summatieve beoordeling door beoordelaar Deadline inleveren: deeltijd 05-06-2015 * Indien gewenst kan onderzoeksvoorstel deel 1 worden ingeleverd op 19 juni 2015 Voor de summatieve beoordelingen worden de in het studentenstatuut beschreven examineringsprocedure gevolgd. Bij formatieve beoordelingen gaat het om tussentijdse beoordelingen met als doel de voortgang te bewaken. Bij beoordeling geldt dan het vaststellen van de kwaliteit die op die momenten nodig is om inhoudelijk en methodologisch het onderzoek positief te kunnen voortzetten. Studenten hebben tijdens het onderzoek drie maal recht op een formatief beoordelingsmoment volgens het daarvoor aangegeven tijdpad. Indien het praktijkgericht onderzoek niet binnen de afgesproken termijn is afgerond, wordt de student gevraagd de onderzoeksopdracht opnieuw te laten bevestigen door de opdrachtgever. Bovendien wordt er een tussentijdse beoordeling van het onderzoek ingepland vanuit de opleiding, wanneer het onderzoek langer dan een half jaar uitloopt.
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
47
Artikel 19 – Stappenplan afstuderen 2015 1.
Stappenplan afstuderen 2015
Actie Masterthesis inleveren bij masterthesisbegeleider Beoordeling masterthesis Bij geen herkansing masterthesis en tweede competentie-examen: aanvraag afstuderen (incl. alle bescheiden) inleveren bij de studiecoach Inleveren alle bescheiden aanvraag afstuderen bij de ambtelijk secretaris van de examencommissie Bij herkansing tweede competentie-examen: extra bewijzen aanleveren Beoordeling herkansing tweede competentie-examen Bij herkansing masterthesis: bijgestelde masterthesis inleveren bij masterthesisbegeleider Beoordeling herkansing masterthesis Bij een positieve beoordeling van de herkansing van de masterthesis: aanvraag afstuderen (incl. alle bescheiden) inleveren bij studiecoach) Inleveren alle bescheiden aanvraag afstuderen van studenten met een herkansing van het masterthesisbegeleider bij de ambtelijk secretaris van de examencommissie Fiatteren aanvragen afstuderen
door wie student
uiterste datum uiterlijk 5 juni 2015
beoordelaar student
uiterlijk 26 juni 2015 vóór 9 juli 2015
studiecoach
Uiterlijk 16 juli 2015
student
Voor 9 juli 2015
van assessor via studiecoach student
Voor 16 juli 2015 vóór 7 augustus 2015
beoordelaar
uiterlijk 14 augustus 2015
student
uiterlijk 17 augustus 2015
studiecoach
uiterlijk 21 augustus 2015
examencommissie
uiterlijk 29 augustus 2015
Studentenstatuut 2014-2015 – Master Learning & Innovation
48