Provincie Oost-Vlaanderen
Structuurplan Stad Eeklo FAZE 3 : Ontwerp INFORMATIEF DEEL
januari 2008
BURO 4D Stedebouw, landschapsarchitectuur, mobiliteit
Jupiterstraat 23 9030 Mariakerke (Gent) Email:
[email protected] , 0496/555001 Email:
[email protected] , 0495/268130
GEZIEN EN VOORLOPIG AANGENOMEN DOOR DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN :
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN BEVESTIGT DAT ONDERHAVIG PLAN TER INZAGE VAN HET PUBLIEK OP HET ADMINISTRATIEF CENTRUM, INDUSTRIELAAN 2 WERD NEERGELEGD VAN : TOT :
GEZIEN EN DEFINITIEF AANGENOMEN DOOR DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN :
OP BEVEL : DE BURGEMEESTER KOEN LOETE
OP BEVEL : DE BURGEMEESTER KOEN LOETE
OP BEVEL : DE BURGEMEESTER KOEN LOETE
DE SECRETARIS JOSE DE BUSSCHER
DE SECRETARIS JOSE DE BUSSCHER
DE SECRETARIS JOSE DE BUSSCHER
GEMEENTEZEGEL
GEMEENTEZEGEL
GEMEENTEZEGEL
COLOFON Studie - opdracht Fasering binnen proces Datum Opdrachtgevend bestuur
Opdrachthouder
Opdrachtcoördinatoren Eindverantwoordelijken Ontwerpers/ Onderzoekers
Externe medewerkers
EEKLO GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN FAZE 3: ONTWERP - Informatief deel Juni 2006 Gemeentebestuur Stad Eeklo, Markt 34, 9900 Eeklo, tel. 09/376.46.50 Contactpersoon Dhr. D. Van de Velde – schepen Ruimtelijke Ordening Contactpersoon Dhr. F. De Pauw, Dhr. D. Waelput – Technische Dienst Ruimtelijke Ordening Buro 4D – Commanditaire Vennootschap Vennootschap voor stedebouw, ruimtelijke planning, landschapsarchitectuur en mobiliteit Jupiterstraat 23 9030 Mariakerke Gent Katia Booghs Piet Minten Katia Booghs – Master ruimtelijk planner stedenbouwkundige VRP, landschapsarchitecte BVTL Dirk Demasure - architect – ruimtelijk planner stedenbouwkundige VRP Piet Minten – Master ruimtelijk planner stedenbouwkundige VRP, landschapsarchitect BVTL, verkeerskundige Tomas De Nul - landschapsarchitect – Gis deskundige Julie Loeckx - ruimtelijk planner stedenbouwkundige VRP, landschapsarchitect
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
3
Overzicht data proces : Data
Vergadering/ activiteit
Januari 2002 08 maart ‘02 30 mei ‘02
Vergadering aanvang Structuurplanning Eeklo Afsprakennota, Inleveren en bespreken Startnota : deel 1. Afsprakennota, aangepaste versie deel 2. Oriëntatienota, Inleveren en bespreken Ontvangen van reacties op startnota Aanpassingen doornemen + verdere informatieverstrekking Aanpassingen doornemen + verdere informatieverstrekking Inleveren van aangepaste versie startnota voor Schepencollege Bespreking van de startnota Bespreking van de startnota Bespreking inhoudelijke aandachtspunten Inlevering en bespreking fase II, projectzones
15 juli ’02 18 juli ‘02 31 juli ‘02 22 augustus ‘02 17 januari 2003 Voorjaar 2003 ? 09 maart 2004 15 januari 2005 15 februari 2005 28 februari 2005 19 april 2005 27 mei 2005 06 juli 2005 16 augustus 2005 20 september 2005
Inlevering woonbehoeftestudie Bespreking van de woonbehoeftestudie Inlevering en bespreking fase II, projectzones aangevulde eindversie ter nalezing + reacties Inleveren van de bijgestelde en definitieve woonbehoeftestudie Inleveren van fase III, voorontwerp, overlegnota ter bespreking Overlegvergadering ivm het structuurplan, uitnodiging College en T.D. Overlegvergadering ivm het structuurplan fase III + afbakeningsproces - uitnodiging CBS
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
Aanwezigen
Schepen C. De Waele, Filip De Pau, Dirk Waelput, Buro 4D Schepen C. De Waele, Ambtelijke Werkgroep, Buro 4D Filip De Pau, Dirk Waelput, Buro 4D Filip De Pau, Buro 4D Dirk Waelput, Buro 4D
CBS, Buro 4D Gecoro, Buro 4D Dirk Waelput, T.D., Buro 4D Schepen De Waele, Dirk Waelput, Ambtelijke Werkgroep, Buro 4D Gemeenteraadscommissie, Ambtelijke Werkgroep, Buro 4D Schepen De Waele, Dirk Waelput, Ambtelijke Werkgroep, Buro 4D Schepen De Waele, Ambtelijke Werkgroep, Buro 4D Schepen De Waele, Dirk Waelput, Ambtelijke Werkgroep, Buro 4D Schepencollege was uitgenodigd. Leden van schepencollege + Buro 4D Burgemeester E. Matthys, Schepen C. De Waele, A. Van Den Driessche, Van de Velde, secretaresse N. Daelemans, Stadsarchitect P. De Pau, Milieuambtenaar D. Waelput, Dienst R.O. S. Declerck, Buro 4D 4
24 februari 2006 29 juni 2006 07 juli 2006 23 januari 2007 29 januari 2007 12 februari 2007 05 maart 2007 10-07-2007 19-11-2007
19-01-2008
Overlegvergadering ivm het Structuurplan fase III, bespreking reacties schepencollege Overlegvergadering inhoudelijke aspecten aanpassing GRS Binnenbrengen aangepaste ontwerpnota GRS dd. 30-06-2006 Structureel overleg, mondelinge bemerkingen Verslaggeving structureel overleg vanuit de Provincie O-Vl. Verslaggeving structureel overleg vanuit agentschap RO Vlaanderen Overlegvergadering ivm aan te vullen gegevens, cfr. structureel overleg Binnenbrengen aangepaste ontwerpnota GRS Plenaire vergadering
Overlegvergadering ifv afstemming GRS Eeklo – afbakening KSG Eeklo
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
S. Declerck – Dienst R.O., N. Daelemans, secretaresse Schepen C. De Waele., Buro 4D Dirk Waelput, Buro 4D
Dienst R.O. Prov. Oost Vlaanderen, Agentschap RO Vlaanderen departement RWO
Dirk Waelput, Sabine De Clerck – T.D. Stad Eeklo Buro 4D Dirk Waelput, Sabine De Clerck – T.D. Stad Eeklo Katia Booghs, Piet Minten – Buro 4D Katrien Huysman, Karen Dhollander – Oost-Vlaanderen dienst Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw Katleen Vermeiren, Kathy Vangampelaere – RWO, Agentschap R- O Vlaanderen College van Stad Eeklo, Buro4D, Dienst R.O. Prov. Oost Vlaanderen, SUM Research. Agentschap RO Vlaanderen departement RWO,
5
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING........................................................................................................................................................................................................................................................12
1.1 1.2 1.3 1.4 2.
BELANG EN BETEKENIS VAN EEN GEMEENTELIJK STRUCTUURPLANNINGSPROCES........................................................................................... 12 STRUCTUURPLANNING = PLANNING OP DRIE SPOREN ................................................................................................................................... 13 WETTELIJK KADER ....................................................................................................................................................................................... 14 SAMENWERKING EN COMMUNICATIE ............................................................................................................................................................. 15
KENNISMAKING MET DE STAD EEKLO ........................................................................................................................................................................................................17
2.1 2.2 2.3
ALGEMENE SITUERING ................................................................................................................................................................................. 17 GEMEENTEGRENS EN STATISTISCHE SECTOREN ........................................................................................................................................... 17 DEMOGRAFIE .............................................................................................................................................................................................. 18
3.
DE REGIONALE RUIMTELIJKE STRUCTUUR (MACRO-NIVEAU) ................................................................................................................................................................20
4.
HET FYSISCH SYSTEEM ALS BASISSTRUCTUUR ......................................................................................................................................................................................22
4.1 4.2 4.3 4.4
GEOMORFOLOGIE ........................................................................................................................................................................................ 22 BODEMKAART .............................................................................................................................................................................................. 23 RELIËF ........................................................................................................................................................................................................ 23 HYDROGRAFIE ............................................................................................................................................................................................. 23
5.
EVOLUTIE EN ONTWIKKELING VAN EEKLO ................................................................................................................................................................................................25
6.
BESTAANDE DEELSTRUCTUREN VAN EEKLO (MESO-NIVEAU) ...............................................................................................................................................................28
6.1 INDELING VAN DE DEELSTRUCTUREN ............................................................................................................................................................ 28 6.2 BESTAANDE OPEN RUIMTE STRUCTUUR ........................................................................................................................................................ 29 6.2.1 Algemeen ............................................................................................................................................................................................ 29 6.2.2 Agrarische structuur ............................................................................................................................................................................ 29 6.2.3 Natuurlijke structuur ............................................................................................................................................................................ 33 6.2.4 VEN - gebieden en habitat ................................................................................................................................................................. 36 6.2.5 Situering landschapsatlas ................................................................................................................................................................... 37 6.2.6 Ruimtelijke Structuur met betrekking tot landschap ............................................................................................................................ 37 6.3 BESTAANDE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR .................................................................................................................................................... 40 6.3.1 Algemeen ............................................................................................................................................................................................ 40 6.3.2 Demografisch ...................................................................................................................................................................................... 40 6.3.3 Bebouwing .......................................................................................................................................................................................... 43 6.3.4 De ruimtelijke opbouw van de bestaande nederzettingsstructuur....................................................................................................... 49 eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
6
6.4 BESTAANDE RUIMTELIJK-ECONOMISCHE STRUCTUUR .................................................................................................................................... 51 6.4.1 Algemeen ............................................................................................................................................................................................ 51 6.4.2 Economische kengetallen ................................................................................................................................................................... 52 6.4.3 Werkelijk beschikbare bedrijventerreinen ........................................................................................................................................... 54 6.4.4 Locatie en spreiding van bedrijventerreinen en ambachtelijke zones................................................................................................. 56 6.4.5 Bedrijvigheid buiten de bedrijventerreinen .......................................................................................................................................... 57 6.4.6 De ruimtelijke opbouw van de bestaande ruimtelijk-economische structuur....................................................................................... 58 6.5 BESTAANDE VERKEERSSTRUCTUUR ............................................................................................................................................................. 59 6.5.1 Algemeen ............................................................................................................................................................................................ 59 6.5.2 Lijninfrastructuur.................................................................................................................................................................................. 59 6.5.3 Verkeersstructuur................................................................................................................................................................................ 59 6.6 BESTAANDE TOERISTISCH RECREATIEVE STRUCTUUR ................................................................................................................................... 63 7.
BESTAANDE DEELRUIMTEN (MICRO-NIVEAU) ...........................................................................................................................................................................................65
7.1 7.2 7.3 8.
DEELRUIMTE CENTRAAL BEBOUWDE RUIMTE. ............................................................................................................................................... 65 DEELRUIMTE NOORD- NOORDOOSTELIJKE OPEN RUIMTE .............................................................................................................................. 68 DEELRUIMTE ZUID– ZUIDWESTELIJKE OPEN RUIMTE...................................................................................................................................... 69
PLANNINGSCONTEXT....................................................................................................................................................................................................................................70
8.1 BOVENGEMEENTELIJK NIVEAU ...................................................................................................................................................................... 70 8.1.1 RSV..................................................................................................................................................................................................... 70 8.1.2 Gewestelijk RUP ................................................................................................................................................................................. 73 8.1.3 Studie i.v.m. de afbakening van het Veldgebied Brugge-Meetjesland................................................................................................ 74 8.1.4 Ombouw van de N49 / A11 als hoofdweg........................................................................................................................................... 74 8.1.5 Plan-MER R43 - Doortrekking Ring om Eeklo .................................................................................................................................... 76 8.1.6 Streefbeeld N9 ................................................................................................................................................................................... 78 8.1.7 Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen ................................................................................................................... 79 8.1.8 Gewestplan ......................................................................................................................................................................................... 85 8.1.9 Provinciale Ruimtelijke Uitvoeringsplannen ........................................................................................................................................ 86 8.1.10 Gemeentelijke Ruimtelijke Structuurplannen van de aangrenzende gemeenten. ........................................................................... 88 8.1.11 Provinciaal Fietsnetwerk .................................................................................................................................................................. 93 8.1.12 Europees 5b-programma : ............................................................................................................................................................... 93 8.1.13 Studie Bosuitbreiding Meetjesland................................................................................................................................................... 93 8.1.14 Integraal waterbeleid........................................................................................................................................................................ 94 8.1.15 Landschapsstudie (november 2006) met landschapsplan voor uitvoering van de milderende maatregelen en landschappelijke inpassing van de R43 – knooppunt N49 (E34) te Eeklo....................................................................................................... 96 8.1.16 Haalbaarheidsstudie Seine-Schelde West....................................................................................................................................... 96
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
7
8.2 PLANNEN EN INITIATIEVEN OP GEMEENTELIJK NIVEAU.................................................................................................................................... 97 8.2.1 Projecten ............................................................................................................................................................................................. 97 8.2.2 Mobiliteitsplan .................................................................................................................................................................................... 97 8.2.3 GNOP en initiatieven voor de open ruimte en milieu. ......................................................................................................................... 98 8.2.4 Woonbehoeftestudie ........................................................................................................................................................................... 98 8.2.5 Goedgekeurde bijzondere plannen van aanleg in planningsuitvoering.............................................................................................. 98 8.2.6 Bijzondere plannen van aanleg (BPA) in opmaak............................................................................................................................. 100 8.2.7 Archeologie ....................................................................................................................................................................................... 101 8.2.8 Geklasseerde monumenten en landschappen.................................................................................................................................. 102 9.
BESTAANDE RUIMTELIJKE PROBLEMEN EN POTENTIES, BEDREIGINGEN EN KWALITEITEN...........................................................................................................103
9.1 PROBLEMEN, POTENTIES, BEDREIGINGEN EN KWALITEITEN STRUCTUUR-BENADERING .................................................................................. 103 9.1.1 Open ruimtestructuur ........................................................................................................................................................................ 103 9.1.2 Woon- en leefstructuur...................................................................................................................................................................... 105 9.1.3 Economische structuur...................................................................................................................................................................... 106 9.1.4 Verkeersstructuur.............................................................................................................................................................................. 108 9.1.5 Toeristisch recreatieve structuur ....................................................................................................................................................... 109 9.2 RUIMTELIJKE PROBLEMEN, POTENTIES, BEDREIGINGEN EN KWALITEITEN IN DE DEELRUIMTEN ...................................................................... 111 9.2.1 Deelruimte centraal bebouwde ruimte. ............................................................................................................................................. 111 9.2.2 Deelruimte Noord- Noordoostelijke open ruimte. .............................................................................................................................. 113 9.2.3 Deelruimte Zuid-Zuidwestelijke open ruimte. .................................................................................................................................... 114 10.
TAAKSTELLING.........................................................................................................................................................................................................................................115
10.1 WONINGBOUW ....................................................................................................................................................................................... 115 10.1.1 Woonbehoefte................................................................................................................................................................................ 115 10.1.2 Taakstelling vanuit het provinciaal ruimtelijk structuurplan oost-Vlaanderen. ............................................................................... 120 10.1.3 Werkelijk beschikbare bouwgronden. ............................................................................................................................................ 120 10.1.4 Behoefte versus aanbod woningbouw ........................................................................................................................................... 122 10.1.5 Taakstelling Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan versus gerealiseerde woningen. ...................................................................... 123 10.1.6 Behoefte en aanbod aan sociale voorzieningen ........................................................................................................................... 125 10.2 BEDRIJVENTERREINEN............................................................................................................................................................................ 131 10.2.1 Taakstelling provinciaal structuurplan............................................................................................................................................ 131 10.2.2 Gecorrigeerde taakstelling bedrijventerreinen ............................................................................................................................... 131
Lijst van de tabellen
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
8
Tabel 1 : Demografische gegevens ........................................................................................................................................................................ 19 Tabel 2: Bevolkingsevolutie vanaf 31/12/1977 tot en met 31/12/2003 ................................................................................................................... 40 Tabel 3: Bevolkingsevolutie vanaf 1/1/1978 tot en met 1/1/2004 in functie van de natuurlijke loop en het migratiesaldo ..................................... 41 Tabel 4: Leeftijdsopbouw van de bevolking in Eeklo per leeftijdsgroep op 1 januari 2004..................................................................................... 42 Tabel 5: Gemiddelde particuliere gezinsgrootte op 01/03/81, 01/03/91 en 1/1/2004 ............................................................................................. 42 Tabel 6: Procentuele verdeling van het aantal woningen naar ouderdomsklasse op 1/10/2001............................................................................ 43 Tabel 7: Gerieflijkheden van de bewoonde particuliere woningen op 1/10/2001 in Eeklo, het arrondissement, de provincie, het Vlaams Gewest en het Rijk ........................................................................................................................................................................................... 44 Tabel 8: Evolutie van het aantal afgeleverde bouwvergunningen voor huisvesting in de periode 1991-2006 ....................................................... 46 Tabel 9: Evolutie van het effectief aantal opgerichte woongelegenheden en afbraken in de periode 1991-2006.................................................. 46 Tabel 10: Aanbod bejaardenhuisvesting in Eeklo in 2004...................................................................................................................................... 49 Tabel 11 : Tewerkstelling in Eeklo .......................................................................................................................................................................... 52 Tabel 12 : Tewerkstelling in hoofdsectoren ............................................................................................................................................................ 53 Tabel 13 : Tewerkstelling naar sector..................................................................................................................................................................... 53 Tabel 14: Bestemde bedrijventerreinen.................................................................................................................................................................. 55 Tabel 15: Jaarlijkse woningtoename in Eeklo in functie van de evolutie van het aantal gezinnen volgens RSV tussen 1992 en 2007 ............. 115 Tabel 16: Jaarlijkse woningtoename in Eeklo in functie van de evolutie van het aantal gezinnen volgens kenniscentrum statistiek tussen 2004 en 2017 ................................................................................................................................................................................................. 116 Tabel 17: Totale bevolking.................................................................................................................................................................................... 117 Tabel 18: Evolutie van het aantal potentiële bouw- en kooplustigen (aangroei en afname van 20-39 jarigen).................................................... 117 Tabel 19: Jaarlijkse woningtoename in Eeklo in functie van de evolutie van de gemiddelde gezinsgrootte tot 2012 .......................................... 118 Tabel 20: Overzicht jaarlijkse woonbehoefte ........................................................................................................................................................ 119 Tabel 21: Theoretisch en werkelijk beschikbare kavels in 2004........................................................................................................................... 121 Tabel 22: Confrontatie totale woonbehoefte versus aanbod ................................................................................................................................ 123 Tabel 23: Taakstelling wonen PRS versus woningbouw Eeklo tot 2003. ............................................................................................................. 124 Tabel 24: Aanbod sociale huisvesting in Eeklo in 2004 ten opzichte van Vlaanderen in 2000 ........................................................................... 125 Tabel 25: Prognose van de behoefte aan sociale huisvesting in Eeklo volgens toepassing van Vlaamse gecorrigeerde cijfers ........................ 126 Tabel 26: Prognose van de behoefte aan sociale huisvesting in Eeklo volgens toepassing van de normering van het Bestuur Huisvesting ..... 126 Tabel 27: Confrontatie behoefte aan sociale huisvesting versus aanbod ............................................................................................................ 127 Tabel 28: Prognose van de behoefte aan rusthuisbedden in Eeklo volgens toepassing van de programmacijfers van de Vlaamse Gemeenschap ................................................................................................................................................................................................ 128 Tabel 29: Prognose van de behoefte aan serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening in Eeklo volgens toepassing van de programmacijfers van de Vlaamse Gemeenschap............................................................................................................................. 129 Tabel 30: Confrontatie behoefte bejaardenhuisvesting versus aanbod................................................................................................................ 129 Tabel 31: Gecorrigeerde taakstelling bedrijventerreinen ...................................................................................................................................... 131
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
9
Lijst van de kaarten Kaart 1 : Macrosituering........................................................................................................................................................................................ 132 Kaart 2 : Situering binnen Meetjesland................................................................................................................................................................. 132 Kaart 3 : Onderlegkaart ........................................................................................................................................................................................ 132 Kaart 4 : Regionale ruimtelijke structuur............................................................................................................................................................... 132 Kaart 5 : Geomorfologie........................................................................................................................................................................................ 132 Kaart 6 : Bodem.................................................................................................................................................................................................... 132 Kaart 7 : Reliëf ...................................................................................................................................................................................................... 132 Kaart 8 : Hydrografie............................................................................................................................................................................................. 132 Kaart 9 : Bestaande ruimtelijke structuur van het landschap................................................................................................................................ 132 Kaart 10 : Landschapsatlas .................................................................................................................................................................................. 132 Kaart 11 : Landbouwbedrijfszetels........................................................................................................................................................................ 132 Kaart 12 : Landbouwgebruikspercelen ................................................................................................................................................................. 132 Kaart 13 : Agrarische structuur – deelgebieden ................................................................................................................................................... 132 Kaart 14 : Natuurlijke structuur ............................................................................................................................................................................. 132 Kaart 15 : Gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP)................................................................................................................................... 132 Kaart 16 : Ven en Habitat ..................................................................................................................................................................................... 132 Kaart 17 : Biologische Waardering ....................................................................................................................................................................... 132 Kaart 18 : Kerngebieden Bosuitbreiding –Studie Regionaal Bos ......................................................................................................................... 133 Kaart 19 : Overstroombare Gebieden ROG en NOG en risicozones overstromingen.......................................................................................... 133 Kaart 20 : Toeristisch Recreatieve Structuur ........................................................................................................................................................ 133 Kaart 21 : Bruto woondichtheid per statistische sector 1991................................................................................................................................ 133 Kaart 22 : Onbebouwde percelen 2003 ................................................................................................................................................................ 133 Kaart 23 : Zonevreemde woningen....................................................................................................................................................................... 133 Kaart 24 : Recreatieve en gemeenschapsvoorzieningen ..................................................................................................................................... 133 Kaart 25 : Openbare voorzieningen...................................................................................................................................................................... 133 Kaart 26 : Bestaande nederzettingsstructuur ....................................................................................................................................................... 133 Kaart 27 : Economische structuur......................................................................................................................................................................... 133 Kaart 28 : Bestemde bedrijventerreinen ............................................................................................................................................................... 133 Kaart 29 : Situering bedrijven ............................................................................................................................................................................... 133 Kaart 30 : Zonevreemde bedrijven ....................................................................................................................................................................... 133 Kaart 31 : Bestaande ruimtelijk-economische structuur ....................................................................................................................................... 133 Kaart 32 : Fietsroutenetwerk (Provinciaal en Lokaal) ........................................................................................................................................... 133 Kaart 33 : Bestaande verkeersstructuur ............................................................................................................................................................... 133 eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
10
Kaart 34 : Deelruimtes .......................................................................................................................................................................................... 133 Kaart 35 : Centraal bebouwde ruimte (zonering).................................................................................................................................................. 133 Kaart 36 : Centraal bebouwde ruimte (morfologie en functies) ............................................................................................................................ 133 Kaart 37 : Noordoostelijke deelruimte................................................................................................................................................................... 133 Kaart 38 : Zuidelijke open ruimte .......................................................................................................................................................................... 133 Kaart 39 : RSV: gewenste ruimtelijke structuur .................................................................................................................................................... 134 Kaart 40 : RSV: stedelijke gebieden ..................................................................................................................................................................... 134 Kaart 41 : Gewestplan .......................................................................................................................................................................................... 134 Kaart 42 : BPA’s ................................................................................................................................................................................................... 134 Kaart 43 : Potenties en problemen: Globale structuur.......................................................................................................................................... 134 Kaart 44 : Potenties en problemen: Centraal bebouwde ruimte ........................................................................................................................... 134 Kaart 45 : Potenties en problemen: Noordoostelijke open ruimte ........................................................................................................................ 134 Kaart 46 : Potenties en problemen: Zuidelijke open ruimte .................................................................................................................................. 134 Kaart 47 : Sport- en jeugdinfrastructuur................................................................................................................................................................ 134 Kaart 48 : Watertoetskaart.................................................................................................................................................................................... 134
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
11
1. Inleiding 1.1 Belang en betekenis van een gemeentelijk structuurplanningsproces Belang en betekenis van een gemeentelijk structuurplanningsproces 1 “In onze steeds complexere maatschappij is “planning” in het algemeen en ruimtelijke planning in het bijzonder een noodzakelijke voorwaarde voor een goed beleid. Planning schept de mogelijkheid om beleidsdoelstellingen voor te bereiden, te onderzoeken en te toetsen aan de beschikbare middelen. Met betrekking tot de gemeentelijke ruimtelijke planning is geopteerd voor de structuurplanning als planningsmethodiek. In het document “Structuurplanning: een handleiding voor de gemeenten” staat structuurplanning omschreven als een dynamisch en continu proces van visie- en beleidsvorming met betrekking tot de kwaliteit van de ruimte en de realisatie ervan. Het Ruimtelijk Structuurplan is het product van een planningsproces dat voor de gemeente voor een bepaalde beleidsperiode de ruimtelijke visie weergeeft, een concept over de gewenste ruimtelijke structuur, de beleidsdoelstellingen en de maatregelen om ze te realiseren. Dit houdt in dat dit structuurplan niet een doel op zich is, maar slechts één van de producten in een continu proces voor een goed ruimtelijk beleid. Het ruimtelijk beleid moet evenzeer gericht zijn op het procesmatige (het planning- en besluitvormingsproces, betrokkenheid van alle partners) als op het decreetaal vereiste ruimtelijke structuurplan. Een structuurplanningsproces kenmerkt zich daarbij – vanuit het streven naar ruimtelijke kwaliteit – door de volgende aspecten: • Het creëren van een maatschappelijk draagvlak in de gemeente (en daarbuiten) om de voorstellen te accepteren en erin te investeren door het betrekken van alle maatschappelijke groepen en geledingen bij het ruimtelijke beleid • Het tegelijkertijd structureel en strategisch werken, dit houdt naast het streven naar een langetermijnvisie ook het realiseren van projecten en acties op korte termijn in. • Het flexibel plannen met plaats voor onzekerheden en onvolledigheden. • Het nemen van eigen verantwoordelijkheid over wat zelf kan worden gedaan op gemeentelijk niveau en hierover uitspraken doen. • Het inspelen op de veranderende realiteit en hiervoor de nodige keuzes durven maken. • Het overleggen met de andere bestuursniveaus betreffende het ruimtelijke beleid van die andere bestuursniveaus. • De gerichtheid op realisatie “
1
Bron : Omzendbrief RO 97/02.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
12
1.2 Structuurplanning = planning op drie sporen
Structuurplanning is een dynamisch en continu proces van visie- en beleidsvorming met betrekking tot de kwaliteit van de ruimte, gericht op de realisatie van een aantal concrete maatregelen. Dit proces verloopt bij voorkeur tegelijkertijd op drie sporen. 2 Spoor 1 - Uitbouwen van een visie voor de toekomst De uitbouw kan zowel vertrekken vanuit de concrete problemen, die de aanleiding vormen om na te denken over het gewenste streefbeeld, als vanuit belangrijke maatschappelijke waarden en normen. Het proces moet leiden naar een ruimtelijke visie voor de langere termijn voor het plangebied. Deze visie krijgt gestalte in de vorm van ruimtelijke concepten en structuurschema’s. Dit zijn plannen die randvoorwaarden stellen naar de toekomst toe maar voldoende mogelijkheden laten voor bijsturing op detailniveau. Spoor 2 - Inpikken op problemen en mogelijkheden Een groot aantal functies levert vaak strijd voor de schaarse ruimte. Dit geeft ruimtelijke problemen die om een oplossing vragen. Anderzijds kunnen zich mogelijkheden en kansen voordoen die een oplossing van de knelpunten in de hand werken. Werken aan problemen en mogelijkheden kan echter niet los gezien worden van het algemene kader waarbinnen ze zich situeren. Anderzijds kunnen ze de lange termijnvisie mee helpen vormen. 2
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, A.R.O.H.M. Bestuur Ruimtelijke Ordening, Structuurplanning: een handleiding voor gemeenten, Brussel, 1994.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
13
Spoor 3 - Werken met en vanuit de bevolking Structuurplanning is een democratisch proces. Om de slaagkansen van een planningsproces te verhogen is het erg belangrijk dit te laten aansluiten bij de dagelijkse realiteit. De bevolking moet betrokken worden en inzicht verwerven in het planningsproces om de voorstellen mee te dragen. Vanuit een grote maatschappelijke betrokkenheid kan het plan anderzijds inhoudelijk verbeterd worden. Het is daarbij essentieel om een breed maatschappelijk draagvlak op te bouwen voor de gewenste ruimtelijke structuur zodat de voorgestelde maatregelen ook effectief kunnen uitgewerkt en ondersteund worden.
1.3 Wettelijk kader Het Decreet houdende de ruimtelijke planning van 24 juli 1996 3 hierna Planningsdecreet genoemd, gaf voor het eerst een wettelijke basis aan structuurplanning in Vlaanderen. In het kader van dit decreet werd op Vlaams niveau het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen goedgekeurd. Op provinciaal niveau werden de werkzaamheden van het structuurplannings-proces opgestart. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan vormt het sluitstuk op lokaal niveau. Vrij vlug na het Planningsdecreet volgde het Decreet betreffende de Ruimtelijke Ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996. Het decreet van 18 mei 1993 4moderniseert en vervangt, weliswaar met een overgangsperiode, het coördinatiedecreet en neemt het planningsdecreet over. In artikel 4 van dit nieuwe decreet is bepaald dat ‘de ruimtelijke ordening gericht is op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte wordt beheerd ten behoeve van de huidige generatie zonder de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen.’ Ten slotte werd op 26 april 2000 5 het decreet goedgekeurd dat het decreet ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 en het coördinatiedecreet van 22 oktober 1996 wijzigt. Ieder ruimtelijk structuurplan moet bestaan uit een informatief, een richtinggevend en een bindend gedeelte. Het informatief gedeelte bevat beschrijvingen van de bestaande ruimtelijke structuur en van het gevoerde beleid; een onderzoek naar toekomstige behoeften van een aantal maatschappelijke sectoren en activiteiten; de relatie met ruimtelijke structuurplannen van een hoger beleidsniveau.
3 4
Decreet houdende de ruimtelijke ordening van 24 juli 1996 (Belgisch Staatsblad van 27 juli 1996). Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 (Belgisch staatsblad van 8 juni 1999).
5
Decreet houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 (Belgisch Staatsblad van 29 april 2000)
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
14
Het richtinggevend gedeelte geeft de doelstellingen van het ruimtelijk beleid alsook de gewenste ruimtelijke structuur weer. Dit gedeelte is bindend voor de overheid, behoudens in geval van onvoorziene ontwikkelingen van de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten of wegens dringende sociale, economische of budgettaire redenen. Het bindend gedeelte in een gemeentelijk structuurplan bevat de elementen die bindend zijn voor de gemeente en voor de instellingen die eronder ressorteren. Het beschrijft de beslissingen en acties die nodig zijn om de gewenste ruimtelijke structuur te realiseren. Een gemeentebestuur vindt in omzendbrief RO 97/02 over het gemeentelijk Structuurplanningsproces van 14 maart 1997 (B.S. 28/03/97) meer informatie over: • de inhoudelijke taakstellingen en elementen die - bekeken vanuit het Vlaamse niveau – onderdeel uitmaken van een gemeentelijk structuurplan; • de elementen voor een structureel en doorgedreven overleg tussen het Vlaams, het provinciale en het gemeentelijke niveau. Het decreet van 18 mei 1999 trad met enige vertraging op 1 mei 2000 in werking, met uitzondering van de wijzigingsbepalingen art. 165 en art. 166, die onmiddellijk van kracht werden. Artikel 165 brengt wijzigingen aan in artikel 14 van het coördinatiedecreet, waardoor het mogelijk wordt dat, gedurende een periode van 5 jaar na de inwerkingtreding van deze bepaling, het BPA nog kan afwijken van de voorschriften van het gewestplan indien de gemeente beslist heeft tot het opmaken van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Artikel 166 brengt wijzigingen aan in artikel 43 van het coördinatiedecreet, waardoor het gedurende een periode van 5 jaar na de inwerkingtreding van deze bepaling in sommige gevallen mogelijk blijft dat de gemachtigde ambtenaar bij het geven van een gunstig advies en sommige gemeenten bij het verlenen van een vergunning afwijken van de voorschriften van het gewestplan. Daardoor blijven enkele artikelen van het coördinatiedecreet geldig gedurende een overgangsperiode van vijf jaar na de inwerkingtreding van het nieuwe decreet, dus vanaf 1 mei 2000. Hoe de overgang van het coördinatiedecreet van 22 oktober 1996 naar het decreet van 18 mei 1999 geregeld is, wordt verduidelijkt in de artikelen 174 tot 204 van het decreet van 18 mei 1999.
1.4 Samenwerking en communicatie In Eeklo wordt tijdens het structuurplanningsproces aandacht besteed aan communicatie en overleg. Het werken met partners, het opbouwen van een draagvlak en het uitwisselen van uitleg en informatie zijn noodzakelijk. In bijgevoegde tabel kunt u lezen op welke tijdstippen en voor welke samenwerkingsgroep vergaderingen doorgingen. De organisatie van het planningsproces wordt als volgt opgevat.
Ambtelijke werkgroep
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
15
De ambtelijke werkgroep vervult de rol van dagelijks bestuur bij de uitwerking van het structuurplan. Zij is de eerste overleggroep waaraan de plangroep haar werk voorlegt. Zij becommentarieert de documenten, doet zelf voorstellen en stelt alle noodzakelijke gegevens ter beschikking. In deze werkgroep worden de praktische afspraken geregeld. Het College van Burgemeester en Schepenen, belast met de uitvoering van het structuurplan, bepaalde dat de schepen van ruimtelijke ordening, de ambtenaren ruimtelijke ordening, stedenbouw, planning en GIS vaste leden van de werkgroep zijn. Indien gewenst of nodig kunnen derden met relevante deskundigheid de werkgroep aanvullen. Voor belangrijke stappen en overlegdocumenten treedt het volledige College op en maakt zijn bemerkingen over. Dit gebeurde uitgebreid op de woonbehoeftestudie, de deelstudie nota van de projectzones en het ontwerp van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. Gecoro De gecoro werkt mee aan de inhoudelijke invulling van het structuurplanningsproces. Zij toetst de voorstellen en ideeën van de plangroep en van de ambtelijke werkgroep en zorgt mee voor een draagvlak voor de geformuleerde voorstellen. Ook de Gecoro nam de woonbehoeftestudie, de deelstudie nota van de projectzones en het voorontwerp van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan door en gaf haar advies aan het CBS. De Gecoro heeft daarenboven een belangrijke taak te vervullen bij het openbaar onderzoek. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening bundelt en coördineert alle adviezen, bezwaren en opmerkingen en brengt binnen zestig dagen na het einde van het openbaar onderzoek een gemotiveerd advies uit bij de gemeenteraad. Dit advies bevat het integrale advies van de bestendige deputatie. Gemeenteraadscommissie Om belangrijke vorderingen in het planningsproces toe te lichten en op andere belangrijke momenten kan een gemeenteraadscommissie of verruimde Gemeenteraad bijeengeroepen worden bestaande uit alle gemeenteraadsleden, uit het College en ook uit leden van de ambtelijke werkgroep. Naar alle waarschijnlijkheid zal dit gebeuren als de ontwerptekst van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan afgerond is. Bevolking Tot slot moet ook de bevolking worden geïnformeerd over de resultaten van de werkzaamheden. De minimale eisen voor het houden van een openbaar onderzoek op gemeentelijk niveau staan vermeld in artikel 33 van het decreet van 18 mei 1999, zie hierboven. De informatie over de vorderingen van het structuurplanningsproces kan worden verstrekt via een katern in het gemeentelijke informatieblad en documenten ter inzage te op het gemeentehuis en op de gemeentelijke website (www.eeklo.be). Het opstellen en uitvoeren van een communicatiestrategie vereist een specifieke deskundigheid. Daarom wordt best een beroep gedaan op een externe inspraakbegeleider.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
16
2. Kennismaking met de stad Eeklo 2.1 Algemene situering Kaart 1 : Macrosituering Kaart 2 : Situering binnen Meetjesland Eeklo is gelegen in het Noordwestelijke deel van de provincie Oost-Vlaanderen. Hierbij is het onderdeel van de subregio “Het Meetjesland”. Als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied is Eeklo gelegen op de as tussen de grootstedelijke polen Gent en Brugge. Binnen het Meetjesland vervult Eeklo de functie als belangrijkste stad van deze subregio binnen de provincie Oost-Vlaanderen. Eeklo heeft zijn belang voor naastliggende gemeenten nl. Assenede, Kaprijke, Maldegem, Sint-Laureins, Knesselare, Waarschoot en Zomergem. De stad Eeklo ligt in het zuidelijk deel van het Meetjesland op het kruispunt van enkele belangrijke wegen zoals de N49, de N9 (Gent – Eeklo – Brugge) en de N499 (Knesselare – N49).
2.2 Gemeentegrens en statistische sectoren Kaart 3 : Onderlegkaart Aangezien de ruimtelijke structuur van de stad bepaald wordt door zeer veel deelelementen, wordt de stad “ontrafeld” en via verschillende opgemaakte deelkaarten geanalyseerd en weergegeven. De ruimtelijke structuur wordt geabstraheerd weergegeven, de kaarten fungeren immers niet als bestemmingskaarten, maar als ruimtelijke structuurkaarten. De onderlegkaart in de nota dient als onderleg voor de verschillende volgende kaarten. Er worden hierop ter herkenning enkele basisgegevens (bebouwingslobben en infrastructuur) aangehaald. Ter verduidelijking worden ook de statistische sectoren aangehaald zodat de toponiemen en buurten kunnen worden teruggevonden. Binnen de grenzen van Eeklo zijn een aantal statistische buurten afgebakend. Deze buurten zijn vaak geassocieerd met een bepaalde straat of herkenbare buurt. Ze vormen een eenheid binnen de stad. Binnen Eeklo kunnen we 12 statistische buurten onderscheiden: Balgerhoeke Zandvleuge Galgenakker St.-Jansdreef Warme Landen Molenstraat
Kerkstraat Centrum Oostveld Moeie Zuidmoerstraat Leen
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
17
2.3 Demografie 6 In dit onderdeel krijgen we een indicatie hoe de bevolking van Eeklo zich verhoudt ten opzichte van de bevolking in Vlaanderen, OostVlaanderen, Meetjesland algemeen en andere grote gemeentes binnen de regio. Om deze demografie te bestuderen zijn 3 thema’s geselecteerd. Hierbij gaat het om het aantal inwoners (periode 1970-2006), de bevolkingsevolutie en de bevolkingsdichtheid (periode 2000-2005). De periode 1992-1998 is niet in onderstaande tabel mee opgenomen, maar wel de conclusies die vorige jaren werden gemaakt, aangezien dit relevant is om de demografische wending van Eeklo weer te geven. Uit onderstaande gegevens en onderzoek van voorgaande jaren, kunnen we een aantal duidelijke tendensen en conclusies halen: • Eeklo kende in de periode 1980 –1990 een forse daling in het aantal inwoners van 19541 naar 18972 inwoners. De volgende 10 jaar tot 2001, 18.970 inwoners, lijkt het bevolkingsaantal gestabiliseerd te zijn . Andere steden uit de regio kennen over dezelfde periode een langzaam stijgende lijn. Ook het bevolkingsaantal in Oost-Vlaanderen en in Vlaanderen algemeen is in een lichtstijgende curve aan het evolueren. • In de periode 2000-2006 kent Eeklo een wending, het aantal inwoners stijgt, met 2,44%, zelfs meer dan Vlaanderen (2.33%) en de provincie (2,04%). • Het sterftecijfer in Eeklo ligt hoog, hoger dan het sterftecijfer van Vlaanderen en de regiosteden, ook hoger dan het geboortecijfer. Dit resulteerde in een negatief cijfer voor de natuurlijke aangroei van de bevolking in Eeklo tussen 1992 – 1998. Ook in periode 2000-2005 bleef dit zo, de natuurlijke groeicoëfficiënt is voor Eeklo negatief. • Op het gebied van de migratie ligt Eeklo net aan de positieve zijde. Het had iets meer inkomende dan uitgaande bevolking in de periode voor 2000. Na 2000 is een wending te merken, Eeklo kent in de laatste jaren een sterk migratiesaldo (4,55). T.o.v. het meetjesland is dit bijna het dubbele. • Als we de negatieve natuurlijke aangroei samen met de positieve emigratiestroom voegen in de periode ’92-98 , dan bekwamen we nog altijd een negatief cijfer, het mutatiecoëfficiënt. Dit verklaart het eerst vernoemde dalende bevolkingsaantal. De negatieve groei voor Eeklo is opmerkelijk in vergelijking met andere cijfergegevens uit het onderzoek. Wanneer we Aalter even buiten beschouwing laten omdat deze gemeente een heel hoog mutatiecijfer heeft, zien we dat alle andere resultaten, zowel van andere gemeentes in het Meetjesland als het cijfer voor Oost-Vlaanderen en Vlaanderen algemeen, zich bevinden tussen het cijfer 2,5 en 4. Vanaf 2000 is ook hier een sterke wending te vinden. De mutatiecoëfficiënt voor Eeklo bedraagt recent (4,08) en overstijgt het resultaat voor Vlaanderen (3,59), Oost-Vlaanderen (3,02) en het Meetjesland (2,53) • Het laatste item van dit demografisch onderzoek is de bevolkingsdichtheid of de verhouding van het aantal inwoners ten opzichte van de beschikbare oppervlakte grond. Hierbij maakt Eeklo zijn rol als stedelijke omgeving overduidelijk waar. Eeklo heeft meer inwoners/ km2 dan Aalter op iets meer dan een 1/3 van het grondoppervlak van Aalter. Wanneer we ook de cijfers van OostVlaanderen en Vlaanderen algemeen gaan vergelijken met die van Eeklo dan zien we dat Eeklo ruim boven deze cijfers ligt. Eeklo is dus een dichtbevolkte gemeente, met in vergelijking met andere gemeenten een relatief laag grondoppervlak (30 km2). Hiermee stijgt ook het belang van kwaliteit van open ruimte die aan de bewoners dient geboden te worden. 6
bron www.meetjesland.be , NIS
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
18
Aantal inwoners Vlaanderen Oost-Vlaanderen Meetjesland Maldegem Aalter EEKLO
Bevolkingsevolutie gemiddelde2000-2005 Vlaanderen Oost-Vlaanderen Meetjesland Maldegem Aalter EEKLO Bevolkingsdichtheid Evolutie 2000-2006 Vlaanderen Oost-Vlaanderen Meetjesland Maldegem Aalter EEKLO
1/01/1970 5.416.583 1.310.017 118.798 20.467 13.465 19.256
1/01/1980 5.618.952 1.330.134 123.844 21.171 15.461 19.541
1/01/1990 5.739.736 1.331.608 126.025 21.340 16.678 18.972
1/01/2001 5.952.552 1.363.672 13.087 22.075 18.543 18.970
1/01/2006 6.078.600 1.389.450 163.447 22.289 18.841 19.535
geboortecoëfficient
sterftecoëfficiënt
natuurlijke groeicoëf.
migratiesaldo/ 1000 inw
mutatiecoëfficiënt
10,31 10,46 9,9 9,61 10,59 10,37
9,75 10,12 9,9 9,52 8,57 11,08
0,56 0,34 -0,01 0,09 2,02 -0,72
2,99 2,64 2,52 2,09 0,44 4,55
3,59 3,02 2,53 2,13 2,42 4,08
Inw/km2 2006 449,5 465,9 252,9 235,6 230,0 651,2
Toename % 2000-2006 2,12% 1,89% 1,30% 1,15% 1,79% 2,44%
Opp (km2) Inw/km2 2000 13.522,3 440,2 2.982,2 457,3 607,5 249,7 94,6 232,9 81,9 226,0 30,0 635,6
evolutie '00-'06 2,33% 2,04% 1,30% 1,15% 1,79% 2,44%
Tabel 1 : Demografische gegevens
Begripsverklaringen geboortecoëfficiënt = aantal geboorten per 1000 inwoners sterftecoëfficiënt = aantal sterfgevallen per 1000 inwoners natuurlijke groeicoëfficiënt = natuurlijke aangroei (geboorten - sterfgevallen) per 1000 inwoners migratiecoëfficiënt migratiesaldo (inwijkingen - uitwijkingen) per 1000 inwoners mutatiecoëfficiënt = bevolkingsaangroei per 1000 inwoners = natuurlijke groeicoëfficiënt + migratiecoëfficiënt
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
19
3. De regionale ruimtelijke structuur (Macro-niveau) Kaart 4 : Regionale ruimtelijke structuur Op regionaal niveau zijn diverse structuurbepalende elementen aanwezig, historisch gegroeid en logisch ontstaan uit een sterke relatie met de fysische basisstructuur. Regionale situering Eeklo is gelegen in het noorden van de provincie Oost-Vlaanderen en situeert zich ten noordwesten van Gent, de provinciehoofdstad. Regionaal zijn de N49, de “expressweg” en toekomstige hoofdweg (A11) die de havens van Antwerpen en Zeebrugge verbindt en de N9, de oude steenweg van Brugge naar Gent de belangrijkste verkeersinfrastructuren. Per spoor wordt Eeklo via de lijn Gent-Eeklo ontsloten, met eindstation te Eeklo. Het Schipdonkkanaal verbindt de haven van Zeebrugge met Gent via het kanaal Gent-Oostende. Eeklo is omgeven door volgende buurgemeenten: in het westen Maldegem, ten noorden Sint-Laureins, in het oosten Kaprijke, in het zuiden Waarschoot en Zomergem. Eeklo “hoofdstad van het Meetjesland”. Het Meetjesland, waarbij Eeklo als “hoofdstad” fungeert is een ruimtelijk structurerend agrarisch deel van de provincie OostVlaanderen. Het onbebouwde karakter is hier overheersend, de landbouw is hier landschappelijk en economisch van groot belang. Het Meetjesland fungeert als de grens van de stedelijke gebieden Antwerpen, Gent en Brugge, van waaruit een toenemende verstedelijkingsdruk heerst. De stad Eeklo ligt in het zuidelijk deel van het Meetjesland op het samenkomen van enkele belangrijke wegen. Eeklo heeft een belangrijke verzorgende functie voor zijn ommeland. Eeklo bezit een hele reeks van voorzieningen: diensten, scholen, handelszaken, cultuur en vrije tijdsvoorzieningen,… die tot ver in de regio hun betekenis hebben. Eeklo een stad in het landschap. Eeklo ligt in de Vlaamse Vallei, een laag gelegen gebied in het noordelijke deel van Vlaanderen, dat deel uitmaakt van het stroomgebied van de Boven-Schelde. De stad is ontstaan op de oude verkeersas gelegen op de grote dekzandrug van Maldegem-Stekene, die van west naar oost loopt en gekenmerkt wordt door begroeiing met bossen.
Ten noorden en ten zuiden van de stad bevinden zich interessante open ruimtegebieden.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
20
Het landschap van het Meetjesland ten noorden van Eeklo bestaat uit kreken en polders: het Meetjeslandse krekengebied en is bezaaid met kleine dorpjes en landbouwbedrijven. Dit voor Vlaanderen belangrijke open ruimtegebied heeft samen met Zeeland, de Zeeuws Vlaamse polders, heel wat landschappelijke waarden en is een sterke recreatieve aantrekkingspool. Ten zuiden van de grote dekzandrug bevindt zich een landbouwgebied : het straatdorpengebied van Waarschoot met de cuesta van Zomergem-Oedelem. Ten zuiden en zuidoosten van Eeklo liggen de belangrijke natuurgebieden Het Leen, de Stuiversbossen en de Lembeekse Bossen, allen zowel ecologisch als recreatief van regionale betekenis. Ten westen wordt de stad begrensd door het grote open ruimte landbouwlandschap van Maldegem. Het afleidingskanaal van de Leie of het Schipdonkkanaal ligt op de grens tussen de gemeentes. De fysische componenten die bovenvermelde regionale structurerende elementen bepalen, worden verder in apart hoofdstuk behandeld.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
21
4. Het fysisch systeem als basisstructuur Een inzicht in het fysisch systeem gaat vooraf aan de bespreking van de historische evolutie en de bestaande ruimtelijke structuur van de deelstructuren en deelruimten. Het fysisch systeem ligt aan de basis van de ontwikkeling van Eeklo en de huidige ruimtelijke structuur. Het is het geheel van eigenschappen, processen en onderlinge relaties van klimaat, geologie, reliëf, bodem, oppervlakte- en grondwater en lucht. Het reliëf, de bodem en de waterhuishouding zijn hiervan de belangrijkste. De samenstelling van bodem, de helling van de terreinen en de loop van de rivieren en beken staan immers in rechtstreeks verband met het bodemgebruik.
4.1 Geomorfologie Kaart 5 : Geomorfologie Eeklo bevindt zich in het noordelijk deel van de Vlaamse Zandstreek en meer bepaald in de Vlaamse vallei. Tijdens het kwartaire tijdperk werd, door noordwaarts afwaterende rivieren van het Scheldebekken en door de verlaging van het zeeniveau, de Vlaamse Vallei tot diep beneden de huidige zeespiegel uitgeschuurd en daarna heropgevuld met grint en zand. Rustend op een zware kleilaag vormt de Vlaamse Vallei daarom een groot waterreservoir. Eeklo bezit dan ook drie waterwinningsgebieden in de omgeving van de N49. In het Tardiglaciaal (12.000-8.000 v. Chr.) werden er door de noordenwinden in het vlakke Vlaamse Valleilandschap O-W- georiënteerde (micro)zandruggen en zelfs duinen samengeblazen, loodrecht op de noordwaarts gericht afwatering. De hoogteverschillen in dit microreliëf blijven beperkt tot 1 à 3 m. Toch heeft dit een moeilijke afwatering en zelfs veenvorming tussen de ruggen tot gevolg gehad. (vb. Pokmoeren in de omgeving van het Leen). De grootste en meest typische dekzandrug is de rug MaldegemStekene, waar ook het centrum van Eeklo zich op bevindt. Landbouwkundig zijn deze ruggen vrij ongunstig. Ze werden dan ook meestal bebost of bebouwd (zgn. straatdorpen). Ook de oude wegen volgen meestal deze ruggen. Ten noorden (bekken van de Slependammewatergang) en ten zuiden (bekken van de Burggravenstroom) van deze dekzandrug bevinden zich lager gelegen vochtige gebieden, depressies. Het Leen is in een dergelijke depressie gelegen.
Het straatdorpengebied van Waarschoot ligt ten zuiden van de stuifzandrug Maldegem Stekene. Zoals de naam weergeeft zijn de hoofdkenmerken grote dries- en dorpstraten. De bebouwing werd lineair opgesteld met als doel tot een vlotte landbouwontginning te komen. Ook vandaag is de landbouw sterk vertegenwoordigd, met gecompartimenteerde ruimtes. Ten zuiden van de zandrug, iets meer westwaarts bevindt zich het cuestafront Oedelem – Zomergem. Het is een licht golvend landschap dat minder geschikt is voor landbouw en waar vooral bossen (Drongengoed) het landschap bepalen. eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
22
De Vlaamse Vallei wordt ten noorden begrensd door de Schelde-Polders. De afzetting van wadzand en/of wadklei en het ontstaan van de kreken kan gesitueerd worden in de historische tijd (o.a. de 2-8e eeuw na Chr.), maar ook door de Sint-Elisabethvloed van 1404 en de Allerheiligenvloed van 1570. De definitieve bedijking gebeurde slechts einde 17e en 18e eeuw. Het Krekengebied van het Meetjesland gaat aan de Nederlandse grens over in de polderstreek. Dit gebied is vrijwel boomloos, zeer sterk op landbouw afgestemd en karakteriseert zich door de krekenstelsels en dijken, akkers op de kreekruggen en weilanden op de lager gelegen komgronden. Kreken en kreekrestanten zijn in diverse stadia van verlanding en vertonen een zoet – zout gradiënt. Diverse natte kreekgraslanden komen voor, waaronder ook zilte graslanden, een interessant biotoop voor weidevogels. Dit landschap kent een toenemende belangstelling als recreatief toeristisch gebied.
4.2 Bodemkaart Kaart 6 : Bodem De gronden van het Eeklose gebied bestaan hoofdzakelijk uit zand-textuur (Z) en in mindere mate uit lemig zand-textuur (S). In het noordelijk deel van Eeklo tref je lichte zandleem (P) aan. De natuurlijke draineringsklassen gaan van zeer droog (ruggen) tot matig nat (depressies).
4.3 Reliëf Kaart 7 : Reliëf Logisch volgend uit de geologische ontwikkeling, vinden we een oostwest-gerichte reliëfgradatie. De stuifzandrug is het hoogste deel met hoogtes boven de 10 meter. Ten noorden ligt het laagste gebied met een hoogte onder de 3,75 m. Het totale hoogteverschil bedraagt ruim 6 meter. Op zich is dit beperkt, maar is in Eeklo toch samenhangend met de historische ontwikkeling van de gemeente.
4.4 Hydrografie Kaart 8 : Hydrografie Ten noorden van de dekzandrug waarop de oude kern van Eeklo is gelegen, bevindt zich het bekken van de Slependammewatergang. De noordelijke grens valt samen met de poldergrens (hoogtelijn 4 m). De Slependammewatergang loopt parallel aan de N49. Ten zuiden bevindt zich het bekken van de Burggravenstroom. Dit bekken (Lieve-Sleidingsvaardeken-Brakeleiken-Burggravenstroom) is zeer vlak. Door de geringe hellingsgraad van het gebied gebeurt de natuurlijke afwatering zeer moeilijk. Vandaar dat de afwatering naar de kust toe sinds de middeleeuwen artificieel gebeurt.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
23
Oorspronkelijk waterde het gebied naar het noorden af zoals de rest van de Vlaamse Vallei. Door de afzetting van de O.-W.- dekzandrug werd de afwatering verstoord en boog het hydrografisch patroon oostwaarts af naar de Schelde toe met het ontstaan van het bekken van de Durme als gevolg. Door de afzetting van kleilagen in de polders werd de noordelijke afwatering van de Slependammewatergang verstoord. Oorspronkelijk gebeurde de afwatering via Aardenburg naar de Westerschelde. Na aanleg van het Leopoldkanaal kwam er een rechtstreekse afwatering via Brugge naar de zee of de Braakman. Eeklo wordt ten westen begrensd door het Kanaal van Schipdonk, dat ook het Afleidingskanaal van de Leie genoemd wordt. Dit kanaal verbindt de Leie met Zeebrugge, en is bevaarbaar tot aan de stuw van Balgerhoeke voor binnenschepen tot 300 ton. Een aftakking zorgde voor een laad- en loskaai langsheen de Nijverheidskaai, de Vaart van Eeklo, waarop een jachthaven is geënt. Het bekken van het Eeklo's Leiken (920 ha) en van de Slependamme-watergang (2908 ha) maken deel uit van het waterwingebied van het waterproduktiecentrum Kluizen. Op de hydrografische kaart zijn deze belangrijkste waterlopen weergegeven, alsook het stelsel van beken. Alluviale vlakten Op de bodemkaart zijn die zones met een natte tot zeer natte natuurlijke draineringsklasse zonder profielontwikkeling aangeduid. We bemerken de depressies ten zuiden van de gemeente, waarop het Leen zich heeft ontwikkeld enerzijds, in het noorden worden de zones van het krekengebied aangeduid. Deze alluviale vlakten hebben hun invloed op de natuurlijke structuur of zouden die kunnen krijgen.
Rog en Nog Kaart 19 : Overstroombare Gebieden ROG en NOG Op deze kaart zijn de overstromingsgebieden aangegeven. Hierbij wordt een onderscheid gemaakte tussen de van nature overstroomde gebieden (NOG) en de recent overstroomde gebieden(ROG). De NOG gronden betreffen de weergave van waar overstromingen zich historisch hebben voorgedaan vanuit de geografische context. Van nature overstroombare gebieden (NOG) geven de ruimte weer die waterlopen permanent of periodiek zouden innemen in afwezigheid van de in Vlaanderen veelvuldig gebouwde kanaliserende en beschermende infrastructuren. Zij werden afgebakend o.b.v. sporen in de bodem van historische overstromingen vanuit waterlopen (valleigebieden) of de zee (polders). Samen bedekken ze ruim 20 % van het Vlaamse grondgebied.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
24
De ROG gebieden betreffen die zones die recent effectief overstroomd zijn (actualisatie tot 2005). Deze gebieden werden afgebakend op basis van analoog kaartmateriaal afkomstig van diverse bronnen. ROG liggen veelal binnen NOG maar ook daarbuiten als gevolg van cultuurtechnische maatregelen. Rekening houdende met de geografie en hydrografie, dient aandacht besteed te worden aan deze zones, teneinde wateroverlast te vermijden in de toekomst. Dit kan door hiermee rekening te houden bij het zoeken naar potentiële bergingslocaties, de bebouwingslocaties of ingeval na een keuze tot afgewogen inname, door specifieke maatregelen te nemen. Zoals u op de kaart ziet, situeren de risicogebieden zich in het noorden van Eeklo. Problemen zijn er ten zuidwesten van het Sint – Jansbos, alsook in de zone op de kruising van de Watergang van de Moerstraat en de Sleepdammewatergang.
5. Evolutie en ontwikkeling van Eeklo De huidige ruimtelijke structuur van Eeklo is niet los te koppelen van de historische groei van deze stad. Daarom geven we eerst een beknopte weergave van de ontstaansgeschiedenis van Eeklo alvorens de bestaande structuur te beschrijven. Dit verhaal wordt ondersteund met een aantal figuren die een interpretatie geven aan oud kaartmateriaal. Eeklo is ontstaan rond een oude verkeersas, gelegen op de zandrug, namelijk de Heirweg van Brugge naar Antwerpen (Raverschootstraat Stationstraat - Oostveldstraat). Het woord "Eeklo" is van Germaanse herkomst en verwijst naar een klein bosje dat wordt gekenmerkt door een aantal eikebomen (eec = eik; loo = verspreid bos). Deze site was blijkbaar een herkenningspunt temidden van de moerassen die zich zowel ten noorden als ten zuiden van de duinenrug uitstrekten. In 1240 blijkt Eeklo voldoende belangrijk om stadsrechten te ontvangen, uit handen van gravin Johanna Van Constantinopel. Het hele gebied behoort trouwens toe aan de graven van Vlaanderen, die hier een jachtdomein hebben. De verbetering van de moerasgronden wordt toevertrouwd aan kloosterorden, die verspreide versterkte hoeven uitbaten in de omgeving. Het Groot Goed (Huysmanshoeve) is hiervan een restant. De stadskeure geeft Eeklo een eigen rechtspraak en legt het grondgebied vast. Tot 1626 hoort daar ook Lembeke bij, dan wordt Eeklo in leenpand gegeven aan adellijke families, en dat blijft zo tot het Ancien Régime (1789). Vanaf de 13 de eeuw, na het verdwijnen van de eerder gegroeide gemeenschap 'Raverschoot' komt Eeklo tot ontwikkeling. Er werden in het landschap massale turfontginningen van het oppervlakteveen verricht. Het St. Janshospitaal exploiteerde vanuit de Althenahoeve het moerengebied ten zuiden van de Zuidmoerstraat (de huidige Pokmoere en het gebied van het huidige Leen). Na het stopzetten van de turfexploitatie werd er bosaanplanting gedaan, slechts een klein deel werd als landbouwgrond ontgonnen, het goed
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
25
Althena was in zeker opzicht belangrijk als centrum van houtwinning, meer dan als landbouwbedrijf. De magere zandgrond bood immers weinig vruchtbaarheid voor het telen van allerhande gewassen. Ook in het tweede moergebied, tussen de Moerstraat en de Ziedelingen werden vanuit hoeves zoals St. Jansgoed, het Groot Goed en Aalstgoed turfontginningen gestart. Het groot goed in "de Bus" heeft hedentendage nog een merkwaardig poortgebouw met daarachter de boerderijgebouwen. Deze hoeve wordt nu "De Huysmanshoeve" genoemd. De massale veenontginningen zorgden voor het typische cultuurlandschap zoals we dat vandaag nog kunnen herkennen. De ontvening gebeurde in percelen met verhouding 1 op 11 en de kavels werden gescheiden door grachten (leden, cfr. het Leiken). Na de turfontginning werden de percelen omgezet tot akkerland, weiland en bos. Om het veen en de wol te vervoeren naar andere steden, o.a. Gent, werden kanalen aangelegd; o.a. een verbinding tussen de Lieve (via het Leiken) en het centrum van Eeklo langsheen de huidige Dullaert tot aan de Kaaistraat. Er bestaan vermoedens dat het oorspronkelijke zwaartepunt van het stedelijke gebeuren zich situeerde ter hoogte van het huidige Ledeganckplein. Hier situeerde zich de aansluiting tussen de weg van Brugge naar Antwerpen en de Boelare, van oudsher een lokale verkeersas met Lembeke en Kaprijke. De stedelijke (handels) activiteiten namen dermate uitbreiding (cfr. Boter-Varkensmarkt) zodat het centrum van de stedelijke activiteiten tegen de 15de eeuw naar de huidige Markt verschoven werd. Op de kaart van P. Pourbus uit 1562 is het huidige stratenpatroon echter al duidelijk herkenbaar. De stadskern bestond toen uit de Markt, het stratennet tussen de Zuidmoerstraat en de huidige Stationsstraat - Hospitaalstraat, de huidige K. Albertlaan en de Molenstraat, en het gebied rond de Kerkstraat. Eeklo heeft nooit vestingen gehad. Verder kan alleen met zekerheid gezegd worden dat de evolutie van de Kerkstraat en omgeving bepaald is door de morfologie van het landschap. Zo brengen menige auteurs de kromming in het straten- en perceelspatroon (Raamstraat, Garenstraat) in verband met een vroegere waterloop nl. de Waal. Water is zeker aanwezig geweest, getuige daarvan is een gracht die komende vanuit het oosten over de spoorweg de melkfabrieken aan de Raamstraat bereikt. De oudste benaming van dit gebied is immers Krommewaalstraat. Zij komt al voor in 1442 en slaat hoofdzakelijk terug op de Raamstraat, pas in 1874 officieel aldus genoemd, maar toch sporadisch voorkomend vanaf 1497. In de 18de eeuw sloeg de benaming Krommewaalstraat eveneens op de Prinsenhof- en Teirlinckstraat. Dankzij het verkrijgen van stadsrechten in 1240 ontwikkelde Eeklo zich tot een textielcentrum. De bloeiende lakennijverheid aan de rand van de veenontginning ten zuiden van de Zuidmoerstraat (ongeveer de huidige Pokmoere en het Leen) en tussen de Moerstraat en Ziedelingen, was het gevolg van een belangrijke schapenteelt in de streek.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
26
Tijdens de godsdienstoorlogen van de 16e eeuw belandt Eeklo in de frontlijn tussen het protestantse noorden en het katholieke zuiden en worden zware verwoestingen aangericht. De bevolking vlucht en een tijd lang ligt Eeklo er zelfs zo goed als verlaten bij. Dit is één van de redenen waarom de stad nog weinig middeleeuwse gebouwen telt. In de tweede helft van de 16e eeuw was Eeklo voor een aanzienlijk deel bebost. In de tweede helft van de 18e eeuw werd ook de schapenfokkerij opgegeven en de stukken "veld" werden systematisch bebost. Het SintJansgoed bezat in 1794 56 ha bos. Deze toename aan bebossing is goed waar te nemen bij vergelijk tussen de kaart van Pourbus en Ferraris. Op de kaart van Ferraris (1771-78) blijkt het centrum van Eeklo geen grote wijzigingen meer ondergaan te hebben. Na de pacificatie herleeft Eeklo stilaan en wordt de draad van de textielmanufactuur heropgenomen. In de 19de eeuw vormt dit de basis voor een industrialisatieproces, dat gelijkloopt met de promotie van Eeklo tot administratieve en kerkelijke hoofdstad van het Meetjesland, na de scheiding der Nederlanden. Het centrum krijgt een nieuw gezicht door de aanleg van de nieuwe as Gent-Brugge, de spoorlijn Gent-Eeklo-Brugge (1861), het graven van het afleidingskanaal van de Leie en de Eeklose Vaart. Zie figuur: Eeklo tot omstreeks 1830. De evolutie na 1830 worden door stippellijnen aangeduid. Uit deze periode stammen de neo-gotische gebouwen en rijen van werkmanshuisjes die nog steeds het straatbeeld mee bepalen. Het cultuurleven bloeit op: de Tekenschool en de Muziekschool worden opgericht. In de 19de eeuw was het bos weer grotendeels gerooid. In de 20e eeuw maakt Eeklo geleidelijk de overstap van industriestadje naar regionaal centrum van handel en diensten, met onder meer een uitgebreid onderwijsaanbod. In de diverse instellingen krijgen jaarlijks 7 à 8000 leerlingen onderricht.
De ontwikkelingen gaven nieuwe impulsen aan de vroegere activiteiten, vooral de textielnijverheid. Deze industrie is (on)rechtstreeks verantwoordelijk voor de talrijke 19de eeuwse arbeiderswoningen: het woningtype bij uitstek in het centrum. Men mag stellen dat Eeklo sinds WO II nog steviger dan ervoor heeft kennis gemaakt met het fenomeen verstedelijking. Er is in een vrij snel tempo een nieuwe gordel van bebouwing ontstaan rond de stadskern, waardoor de verschillen tussen het stedelijke en het landelijke gebeuren minder scherp zijn te scheiden door het ontstaan van een zone waar (half-) open bebouwing primeert. De landbouw is duidelijk teruggedrongen tot het uiterste zuiden en het noorden van het grondgebied. Het stratenpatroon is minder visgraatvormig geworden en de bebouwing langs de invalswegen begint stilaan de afstand naar de woonkernen in het omliggende te overbruggen. Topologie Uit de naamgeving kan men ook één en ander afleiden of terugvinden:
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
27
"Eeklo" vinden we in de oude bronnen, onder de vorm "Eclo". Een lo is een bos op een hoge zandgrond; de naam betekent dus "eikenbos op hoger gelegen zandgrond". Ook de verwijzing naar het oude veenontginningslandschap vinden we in enkele benamingen terug. Zo vind je het woord "moer" in de namen: Zuid-moer-straat, de Pok-moere terug. Het woord "moer" komt vanuit het latijn morum en was de middeleeuwse benaming om veengrond aan te duiden. Het woord "Meetjesland", waartoe Eeklo behoort, zou een middeleeuws toponiem zijn dat wijst op de verkaveling in "maten" of "meten" van dit middeleeuwse turfwinningsgebied. De oudst vermelde plaatsnamen op het Eeklose grondgebied zijn "Aalschoot", in 1140 "Alscot" en "Raverschoot", in 1127. Een "schoot" is een bebost hoger gelegen stuk grond dat uitspringt in een moerassig terrein.
6. Bestaande deelstructuren van Eeklo (Meso-niveau) 6.1 Indeling van de deelstructuren De deelstructuren beschrijven de samenhang van elementen, bepaald door de functies die plaatsvinden. Het uitgangspunt voor de beschrijving van de deelstructuren is vooral gebaseerd op de globale sectorale benadering. De verschillende deelstructuren die hieronder besproken worden, zijn: • de open ruimte structuur samengesteld uit: o de agrarische structuur o de natuurlijke structuur o de structuur van landschap en publieke ruimte o relicten van traditionele landschappen, • de woon- en leefstructuur • de economische structuur • de verkeersstructuur • de toeristisch recreatieve structuur.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
28
6.2 Bestaande open ruimte structuur 6.2.1 Algemeen De open ruimte is een belangrijk onderdeel van het totale landschap (naast het “stadslandschap”) en wordt besproken a.d.h.v. de agrarische structuur, de natuurlijke structuur, de ruimtelijke structuur van landschap en publieke ruimte en de relicten van de traditionele landschappen (landschapsatlas), 6.2.2 Agrarische structuur De agrarische structuur is het ruimtelijk functioneel samenhangend geheel van gebieden die de landbouw verzekeren. De open ruimtestructuur van Eeklo hangt in grote mate samen met de agrarische activiteit, die zich verder uitstrekt over de grenzen heen. Op de arme zandgronden, die enkel mits voldoende bewerking en bemesting waardevol zijn voor productie, is de landbouw in Eeklo vooral overgeschakeld op de veeteelt en bio-industrie. Onderstaande gegevens bevatten relevante elementen uit de Studie Landelijk Gebied en zijn aangevuld met eigen nota’s. Deze studie werd opgemaakt door de provinciale dienst Land- en Tuinbouw met het oog op de opmaak van het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen. Het onderzoek verzamelde de nodige gegevens voor de afbakening van het stedelijk gebied en om een oplossing te zoeken voor de (bouw)vergunningsproblematiek van land- en tuinbouwbedrijven via een differentiatie van het agrarisch gebied in functie van de agrarische bebouwingsmogelijkheden. Het biedt zo de mogelijkheid om lokaal een evenwicht te vinden tussen de twee vooropgestelde doelstellingen van de studie: het vrijwaren van de open ruimte en het voorzien van mogelijkheden voor ontwikkeling van de diverse agrarische sectoren.
Spreiding van de tuin- en landbouwbedrijven Kaart 11 : Landbouwbedrijfszetels Kaart 12 : Landbouwgebruikspercelen Vooral in het noordelijk gelegen open landbouwgebied heeft voorgaande evolutie geleid tot infrastructureel sterk uitgebouwde bedrijven die bebouwde linten vormen in het open landschap. Een gedeelte van de landbouwbedrijven behoort tot de categorie van grondgebonden bedrijven. Een ander gedeelte zijn niet-grondgebonden veebedrijven met fors uitgebouwde infrastructuren. In het zuiden situeren zich nog een aantal kleinere akkers en weilanden tussen de bossen, een bedrijvencomplex en recreatieve ontwikkeling. Vanuit het zuiden dringt een open ruimtegebied de stad binnen via de Lange Moeyakker. In het westelijk deel van de stad liggen nog enkele beperkte “ingesloten kamers” die voor landbouw gebruikt worden. eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
29
Een beperkt aantal plantenkwekerijen situeren zich in het noordwestelijk deel van de stad. De zandgronden lenen zich goed voor deze activiteiten. Het agrarisch gebied omvat het zuiver agrarisch gebied, het landschappelijk waardevol agrarisch gebied en het agrarisch gebied met ecologisch belang. De “studie Landelijk Gebied” geeft voor Eeklo een interessant inzicht in de agrarische structuur. Een aantal elementen van belang voor het inzicht in het functioneren van de agrarische structuur worden hieronder aangehaald, met name :
Totaal aantal bedrijven en oppervlakte (NIS 1999) De totale oppervlakte aan land- en tuinbouw bedraagt 1835 ha. In Eeklo zijn in de agrarische sector in totaal 120 bedrijven waarvan 85 landbouwers in hoofdberoep met totaal 1628 ha grondoppervlak, 3 tuinbouwers in hoofdberoep met 34 ha; 32 land- of tuinbouwers in nevenberoep met 123 ha grondoppervlak. De landbouw ging in Eeklo de laatste 10 jaar achteruit met 2,8 % per jaar (voor Oost-Vlaanderen = 2,7%/jaar), maar de totale aangegeven land- en tuinbouwoppervlakte is ongeveer gelijk gebleven. De gemiddelde bedrijfsoppervlakte klom in de periode ’91-’99 van 11,9 ha naar 15.3 ha (Oost-Vlaanderen: 14 ha/ bedrijf). In Eeklo waren in ’99 221 mensen tewerkgesteld. 84% van het aantal bedrijven in hoofdberoep wordt als leefbaar beschouwd volgens het BSS (Bruto Saldo Standaard = + 19.830 Euro/jaar)
Bedrijven per productierichting (NIS 1999): Eeklo is een uitgesproken veeteeltgemeente gespecialiseerd in varkens- en melkveehouderij. Van het totale aantal landbouwbedrijven zijn 41% varkens als belangrijkste productietak, gespecialiseerd of in combinatie met rundvee. Daarnaast is ook de melkveehouderij zeer belangrijk met 29% van de bedrijven. Deze aandelen zijn t.o.v. 1991 toegenomen.
Teeltoppervlakte (NIS 1999): Van de totale teeltoppervlakte (= 1849 ha) wordt 49% gebruikt voor weide en grasland en 34% voor groenvoedergewassen, 9% voor granen, 2% voor bomen en heesters in open lucht en 5% voor aardappelen, wortel- en knolgewassen.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
30
Opvolgingssituatie (NIS 1999) De bedrijfsopvolging is één van de grote problemen die zich voor de landbouw stellen. Van het totale aantal bedrijfsleiders zijn in 1999 66 personen of 55% ouder dan 50 jaar. Deze groep heeft 42 % van de cultuuroppervlakte in handen. Van deze groep is 27% zeker betreffende opvolging, 58% verklaart geen opvolger te hebben. Er wordt bij de cijfergegevens echter geen opsplitsing gemaakt in hoofd- of nevenberoepers wat een vertekend beeld geeft van de situatie. Bovendien dient opgemerkt te worden dat mogelijkheid tot opvolging afhankelijk is van de tijdsgeest. Deze gegevens bepalen mee of een deel van de landbouwbedrijven gedoemd is om binnen bepaalde tijd te verdwijnen. Helaas is het vanuit de tellingen onmogelijk om ook het ruimtelijke belang van de bedrijven die moeilijke opvolging zullen krijgen, te vertalen.
Agrarische structuur volgens de deelgebieden Kaart 13 : Agrarische structuur – deelgebieden In Eeklo onderscheiden we globaal twee grote samenhangende landbouwgebieden: A. Ten Noorden en noordoosten van de stedelijke woonkern, B. Ten Zuiden en zuidoosten van de stedelijke woonkern. De indeling van deze twee grote zones in de verschillende subruimten (cijfers 1 tem 8) is gebaseerd zowel op de nuancering van de aanwezige ruimtelijk elementen en structuren, als op de indeling van de Studie Landelijk Gebied. Zie voor de situering van de deelgebieden kaart 13. 1. Landbouwgebied ten noorden van de N49. Aansluitend op het agrarisch waardevolle Krekengebied is dit relatief open gebied een zuiver landbouwgebied met slechts enkele particuliere woningen. Het gebied kenmerkt zich door 23 agrarische zetels ter hoogte van de Moerstraat met hoofdzakelijk rundvee, varkens en gemengde bedrijven, één pluimveebedrijf en één boomkwekerij. Twee bedrijfszetels zijn gelegen in natuurgebied, de bedrijfsleiders hiervan zijn ouder dan 60 jaar. Enkele interessante bosfragmenten (jacht en bosbouw) maken deel uit van dit gebied. Deze zone heeft 3 grondwaterwingebieden, waardoor er specifieke beperkingen gelden vanuit de bemestingsnormen. De N49 scheidt dit gebied ruimtelijk af van het gebied nr. 2 2.
Landbouwgebied ten zuiden van de N49.
Dit gebied situeert zich tussen de N49 en de woonzone van Eeklo. Het deelgebied van de Maroyendam wordt als apart gebied beschouwd. Dit relatief open en vrij goed aaneengesloten landbouwgebied wordt zeer hoog gewaardeerd.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
31
Ook hier geldt het belang voor de waterwinning, waardoor er specifieke maatregelen gelden vanuit de bemestingsnormen. De 51 bedrijfszetels zijn geconcentreerd ter hoogte van de Vrouwestraat, Bus, de Vrombautstraat en de Oostveldstraat. Alle bedrijven zijn zone-eigen gelegen in agrarisch gebied . Naast de hoofdzakelijke bedrijven in veeteelt of gemengde bedrijven is er 1 fruitteeltbedrijf. Ten zuiden van de Vrombautstraat is er centraal gelegen, tevens de ontginning van de Vrombautput (situering, zie kaart 14). 3. Landbouwgebied ten zuiden van de Oostveldstraat Deze landbouwkamer wordt langs 3 zijden ingeloten door de sterke bebouwingslijn van de woonkern van Eeklo in het westen, de noordelijke bebouwing langs de Oostveldstraat en de Antwerpse Heirweg en de oostelijke grens door de Lembeekse Bossen. Het omvat slechts 1 bedrijfszetel en het grondgebruik bestaat in hoofdzaak uit akkerland met enkele percelen weiland. 4. Het zuidelijke landbouwgebied. Dit gebied heeft als grens: de sterk afgelijnde zuidelijke grens van bebouwing van Eeklo en ten Zuiden van het Leiken, de N 9 met bebouwing en het bedrijf Buyck, de bosgebieden van het Leen. Op het gewestplan wordt dit gebied grotendeels aangeduid als landbouwgebied met landschappelijk waardevol karakter, omwille van de aanwezigheid van de bossen van het Leen. Het grondgebied bestaat hoofdzakelijk uit grasland, in mindere mate uit akkerland. Er zijn 13 bedrijfszetels aanwezig, met een opvallend aandeel aan jonge bedrijfsleiders. 5. Het landbouwgebied Lange Moeyakker Dit gebied is op het gewestplan aangeduid als natuurgebied, maar voor het grootste deel in landbouwgebruik (akker+ grasland). De twee bedrijfszetels die hier gelegen zijn worden uitgebaat door bedrijfsleiders ouder dan 60 jaar, zonder opvolger. 6. Het landbouwgebied Balgerhoeke- Maroyendam Deze zone is ingesloten door de N49, de ontsluiting van de Ringweg, en de bebouwing van Balgerhoeke. Deze zone kenmerkt zich tevens door de aanwezigheid van het waterzuiveringstation RWZI, het electriciteits-transformatorstation en de verbrandingsoven. Binnen deze zone komen ook nog andere activiteiten voor waaronder niet agrarische bedrijven en wonen. Het grondgebruik bestaat uit grondgebonden landbouw: grasland, akkerland voor mais en percelen voor boomkwekerij. Er bevinden zich 6 bedrijfszetels, waarvan 3 uitgebaat worden in hoofdberoep door bedrijfsleiders jonger dan 50 jaar.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
32
7. Landbouwgebied ten zuiden van de Hoge Bosstraat. Deze zone situeert zich ten zuiden van de bebouwing langs de Hoge Bosstraat en de wijk Oostveld. De zone sluit aan op het zuidelijke agrarische open landschap van Waarschoot en ten oosten wordt de zone begrensd door het Scheutbos van Lembeke. Het gebied bevat 2 agrarische bedrijfszetels, gelegen in woongebied en 1 bedrijfszetel in agrarisch gebied. Het gaat om 2 rundveehouderijen en 1 gemengd bedrijf. Juist over de grens met Lembeke ligt het Scheutbos, onderdeel van de Lembeekse bossen. 8. Landbouwgebied omgeving Peperstraat. Dit landbouwgebied sluit aan bij de bebouwing langs de Peperstraat, uitloper van de dichtere woonkern van Eeklo. Het betreft een gebied met woon- en bedrijfsactiviteiten en grenst aan de sportzone FC Eeklo. Er zijn 4 bedrijfszetels met rundvee of paarden.
ZONEVREEMDE LAND- EN TUINBOUWBEDRIJVEN In Eeklo zijn 2 bedrijfszetels gelegen in natuurgebied ten noorden van de expresweg, 2 bedrijfszetels zijn gelegen in de Lange Moeyakker, natuurgebied volgens gewestplan. Elk van deze bedrijfszetels worden uitgebaat door bedrijfsleiders ouder dan 60 jaar, zonder opvolger. (Gegevens studie Landelijk Gebied) Daarnaast bevinden zich 6 landbouwzetels in woongebied of woongebied met landelijk karakter, waarvan het bedrijf rundvee, paarden of gemengd bedrijf bevat. 6.2.3 Natuurlijke structuur Kaart 14 : Natuurlijke structuur Kaart 15 : Gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) Kaart 16 : Ven en Habitat Kaart 17 : Biologische Waardering Kaart 18 : Kerngebieden Bosuitbreiding –Studie Regionaal Bos Kaart 19 : Overstroombare Gebieden ROG en NOG De ruimtelijk-natuurlijke structuur is de samenhang tussen alle ruimten met een min of meer natuurlijk karakter. Deze ruimten kunnen naast hun belang voor de natuur, ook bepalend zijn voor andere activiteiten. De natuurlijke structuur omvat het samenhangend geheel van rivier- en beekvalleien en de grote natuur- en boscomplexen Ze zijn meestal gevormd op basis van het fysisch systeem. Daarnaast zijn ook andere gebieden waar de voor natuur structuurbepalende
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
33
elementen en processen tot uiting komen belangrijk. Voor de gemeente is hierbij ook de ecologische infrastructuur gevormd door lijn-, punt- en vlakvormige natuurelementen belangrijk, m.a.w. de kleinere natuur- en boscomplexen en parkgebieden. Binnen de natuurlijke structuur is er een ecologische samenhang aanwezig en treden belangrijke ecologische relaties op. De gebieden met een sterke interne samenhang en veel relatief ongestoorde ecologische relaties hebben een grote meerwaarde voor de natuurfunctie. Maar ook de gebieden die kleiner zijn kunnen bvb. binnen een woonomgeving deel uitmaken van de ecologische infrastructuur, waartoe ook de stadsecologie behoort.
Hieronder worden de verschillende structuurbepalende elementen aangehaald. De basisstructuur van het fysisch systeem werd hoger beschreven. De besproken gegevens zijn afgeleid uit het GNOP, de biologische waarderingskaart en verdere aanvullingen. • Stelsel van vaarten en beken Hiertoe behoren het Afleidingskanaal van de Leie of Kanaal van Schipdonk, de Vaart van Eeklo, de Slependammewatergang en het Eekloose Leiken. Het volledige stelsel werd hydrografisch reeds besproken in het hoofdstuk van het fysisch systeem als basisstructuur. Het bekken van het Eeklo’s Leike en de Slependamme-watergang maken deel uit van het waterwingebied van Kluizen en dienen aan bepaalde milieunormen te voldoen. De alluviale vlakten ten zuiden van de gemeente (depressie) worden ontwaterd ten voordele van het agrarisch gebruik. • De bosstructuur als onderdeel van de natuurlijke structuur is in Eeklo vooral in het noorden en het zuiden aanwezig. Op het gewestplan zijn deze zones als bosgebied of natuurgebied bestemd. Ze zijn de overblijfsels van een aaneengesloten bosgebied dat hier voorheen manifest aanwezig was. Het grootste bosareaal situeert zich aan de zuidergrens (grotendeels op grondgebied van Waarschoot-Zomergem…), namelijk het Leen, dat een provinciaal bosgebied is. Dit structuurbepalend boscomplex is gelegen op de zuidrand van de dekzandrug MaldegemStekene en gedeeltelijk in de depressiezone. Het gebied bestaat grotendeels uit gemengd loofbos met verspreide naaldhoutaanplantingen. Juist over de grens met Lembeke ligt het Scheutbos en de Lembeekse bossen. Deze boseenheden bieden een mooie ruimte voor natuur en zachte recreatie en zijn structuurbepalend, ook op provinciaal en gewestelijk niveau. De boseenheden als uitlopers van het Leen en ook de diverse laanbomen geven hier een sterk boskarakter. Deze zone is biologisch als waardevol tot zeer waardevol aangeduid. Daarnaast werd in een onderzoek (Vermeerbergen E, 1989) het Leen tot de kern van een potentieel stiltegebied aangeduid, dat zich uitstrekt over Eeklo, Waarschoot en Zomergem. Andere waardevolle boscomplexen zijn Sint-Jansbos, Velden, Waaiakkers, Aalstgoed en St. Jansgoed. eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
34
Een aantal kleinere boseenheden treffen we ook aan als restant in het noorden van de stad, deze liggen gedeeltelijk op waterwingebied. Sommige worden uitgebaat in functie van de jacht. Ze bestaan uit naaldhout, eikenboshakhout, populierenaanplant. Ze zijn structuurbepalend binnen deze verder ontboste omgeving en zijn biologisch waardevol te noemen. De boscomplexen zijn omgeven door agrarische activiteiten als deel van de open ruimtestructuur. •
Gebied (kleinschalige agrarisch) met aanwezigheid van KLE’s
Deze zone situeert zich tussen de stad Eeklo en Het Leen en is aangeduid op gewestplan als landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De invloed van het Leen is hier sterk. Diverse bomenrijen in typische noord-zuidrichting werden hier aangeplant. Binnen dit gebied werd een BPA Pokmoere opgemaakt waarbij het landbouwgebied werd omgevormd tot ambachtelijke zone. Deze ligt in de buurt van de oprijlaan naar het Leen. Lange Moeyakker Aan de zuidkant is de grens tussen bebouwing en open ruimte duidelijk leesbaar. De zone van de Lange Moeyakker (situering zie kaart 14) is op gewestplan aangeduid als natuurgebied. Het is een gebied dat een open ruimte link vormt tussen Het Leen en de stad. In deze zone ligt ook het recreatiegebied Itaka, met parkzone met oude bomen en waardevolle ondergroei. Het gebied bestaat uit weiden, akkers en restanten van kleine landschapselementen. Er wordt regelmatig diverse interessante fauna en flora waargenomen.
De ecologische infrastructuur Deze wordt gevormd door lijn-, punt- en vlakvormige natuurelementen, door geïsoleerde natuur- en bosgebieden en door parkgebieden. In Eeklo maken de volgende nog overgebleven kleine landschapselementen deel uit van de ecologische infrastructuur: kleinere bosentiteiten, de bomenrijen, de sloten en poelen, wegbermen van oude spoorwegverbindingen en de perceels-randbegroeiing. • Als vlakvormige natuurelementen onderscheiden we : - het Stadsbos (situering zie kaart 24) werd op een vrij beperkte oppervlakte aangelegd, hier zijn nog ruimtelijke uitbreidingsmogelijkheden. - 2 parken : nl. het Heldenpark en het Terrein Itaka (tevens sportterrein) in de Lange Moeyakker. Binnen een proefproject van de Vereniging voor Openbaar Groen (1992) werden in Eeklo slechts deze 2 parken met oude bomen en ondergroei (situering zie kaart 47) aangeduid als grootste openbare parken met mogelijkheden tot extensief beheer. Een aantal kleinere bosjes en parken met (semi-) privaat karakter bieden ook kwaliteiten in het stedelijke weefsel.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
35
De Vrombautsput (situering zie kaart 14) is niet weergegeven op de BWK, maar werd door inventarisatiegegevens van natuurverenigingen als belangrijk natuurelement aangehaald. Dit voormalig zandwinningsgebied is van belang als broedgebied voor vogelsoorten, amfibiegebied en wordt floristisch interessant genoemd. • Lijnvormige elementen : Het landschap van Eeklo is overwegend een oud ontginningslandschap, gekenmerkt door de aanwezigheid van repelpercelen, omzoomd door grachten. Vroeger waren de meeste kavels omgeven door hagen, houtwallen of bomenrijen. Als gevolg van moderne landbouwmethoden en ruilverkaveling zijn in Eeklo slechts restanten van deze lijnvormige elementen waar te nemen. Het landschapsbeeld is dan ook geëvolueerd van een gesloten naar een open landschap. Hagen komen bijna niet meer voor. Bij de Expressweg werden strookvormige aanplantingen uitgevoerd in functie van de jacht. Andere lijnvormige elementen zijn de bermen langs : het Schipdonkkanaal, de Vaart van Eeklo, het Leiken, de Slependammewatergang, de spoorweg Eeklo-Maldegem en Eeklo-Zelzate • Puntvormige elementen : De meeste poelen zijn verdwenen. Een aantal poelen zijn overgebleven, ook werden binnen de natuurlijke structuur een aantal poelen aangelegd. Diverse kleine landschapselementen in omgeving van Lembeekse Bossen, omgeving Dam en omgeving van het Leen bestaande uit o.a. zomereik, Els, Wilg, Vlier, Berk, Geoorde wilg, Sleedoorn, Veldesdoorn, Hazelaar,… Verder is het binnen de stadsecologie ook belangrijk om aandacht te schenken aan de restanten van markante bomen, ook in de privétuinen. 6.2.4 VEN - gebieden en habitat Kaart 16 : Ven en Habitat Het Vlaams Ecologisch Netwerk is een samenhangend en georganiseerd geheel, van gebieden van de open ruimte waarin een specifiek beleid inzake het natuurbehoud, gebaseerd op de kenmerken en elementen van het natuurlijk milieu, de onderlinge samenhang tussen de gebieden van de open ruimte en de aanwezige en potentiële natuurwaarden wordt gevoerd. In VEN gebieden is natuur de hoofdfunctie, de andere aanwezige functies zijn ondergeschikt. De bosgebieden van het Leen zijn aangeduid als Ven-gebied.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
36
Door de Vlaamse regering zijn een aantal gebieden erkend als natuurreservaat en hierdoor beschermd. Doel is om binnen deze natuurreservaten een natuurstreefbeeld te behouden of te ontwikkelen via een aangepast beheer. In Eeklo zijn er echter geen erkende natuurreservaten afgebakend. In VEN-gebied en in erkende natuurreservaten beschikt de Vlaamse overheid over een recht van voorkoop. 6.2.5 Situering landschapsatlas Kaart 10 : Landschapsatlas In 1997 werd op initiatief van het Vlaams Gewest gestart met de opmaak van een landschapsatlas voor de verschillende provincies. De ‘Atlas van de relicten van de traditionele landschappen in de provincie Oost-Vlaanderen’ werd afgewerkt in 1999. De landschapsatlas is een inventaris van alle landschapskenmerken met erfgoedwaarde die relevant zijn. Voor het bepalen van de relicten werden de criteria herkenbaarheid, gaafheid en samenhang gebruikt. Zowel puntvormige, lijnvormige als vlakvormige relicten van bovenlokaal belang werden gebiedsdekkend gekarteerd. Samenhangende gehelen met belangrijke erfgoedwaarden en een vrij hoge gaafheid werden gewaardeerd via aanduiding als relictzone met bijhorende beschrijvingsfiche. De meest waardevolle ensembles worden ankerplaatsen genoemd. 6.2.6 Ruimtelijke Structuur met betrekking tot landschap Kaart 9 : Bestaande ruimtelijke structuur van het landschap De bestaande structuur voor landschap omvat de visueel ruimtelijke benadering van de open ruimte gebieden waarin de onbebouwde ruimte overweegt en waar de harde elementen (bebouwing, infrastructuren,…) naar verhouding ondergeschikt zijn. Ook de kleinere openruimte gebieden binnen het stedelijk weefsel van de stad zijn structuurbepalend, dit zijn de publieke ruimte en de stedelijke groengebieden. De bestaande structuur voor landschap heeft vanuit de historische ontwikkeling een sterke samenhang met de fysische basisstructuur en is als gevolg ook zeer logisch te noemen. In het verleden heeft Eeklo vanuit de ruimtelijke planning steeds gewaakt over de compactheid voor de stad en er zijn als gevolg scherp afgelijnde grenzen, zowel in het noorden als in het zuiden tussen “stad” en “platteland”. Hierdoor is een sterkere samenhang zowel in het stadslandschap als in het landschap van de open ruimte waar te nemen, dit in tegenstelling tot vele andere steden. De verschillende structuurbepalende elementen voor de bestaande structuur voor landschap en publieke ruimte zijn onder te verdelen in de vlakvormige, lijnvormige en puntvormige elementen.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
37
Vlakken • Dekzandrug (Maldegem - Stekene) • Zoals al uit de geomorfologie bleek is de dekzandrug de drager voor de ontwikkelde nederzettingsstructuur. De massa gevormd door de bebouwing + stedelijke kern van Eeklo is vanuit de open ruimte als duidelijke lijn waar te nemen. De beschrijving van de nederzettingsstructuur volgt in een apart hoofdstuk.
Stedelijke groenzones • De stedelijke groenzones zijn open ruimtes binnen het stadslandschap. • Structuurbepalend zijn dit voor Eeklo het Stadsbos en het Heldenpark. • Daarnaast komen een aantal publieke ruimtes voor, dit zijn de pleinen (met als grootste de markt). • Op een beperkt aantal plaatsen komen binnen de stedelijke ontwikkeling ook nog ingesloten landbouwgebieden voor. • In het noordelijk deel zien we een Open landbouwgebied met een heel duidelijke repelpercelering: langgerekte percelen (de “meten”) langs beide zijde begrensd door het bekensysteem. Deze typische percelering is het gevolg van de historische veenontginning. • Binnen dit noordelijk open landbouwgebied zijn een aantal Bossen en struwelen die structuurbepalend zijn : de bossen van Sint Jansgoed, de Velden, de Waaiakkers, Aalstgoed en een kleiner bosje aan St. Jansgoed. • Ten oosten hebben we een landbouwgebied met verschillende openruimtekamers omzoomd door de lintbebouwing langsheen de verbindingsassen. • de Bossen van het Leen zijn op provinciaal niveau van belang en fungeren als zuidelijke groene begrenzer voor de gemeente Eeklo. • In het zuiden treffen we een kleinschaliger landbouw gebied, dat tot in het stedelijk weefsel doordringt (Lange Moeyakker). Binnen dit kleinschaliger landbouwgebied is een rijke vermenging met KLE’s aanwezig is. Hier wordt de ruimte begrensd door stad, een grootschalig bedrijf en de bossen van het Leen. Lijnen • Wegenis: Vanuit de open ruimte is de N49 een duidelijk structuurbepalend element. • Stelsel van vaarten en beken: De dekzandrug fungeert als waterscheidingskam. Hierdoor wordt Eeklo op hydrografisch vlak in twee delen opgesplitst. • In het noordelijk deel treffen we van west naar oost het bekken van de Slependammewatergang, hierop een haaks afwaterend bekensystem. • Het zuidelijk deel van Eeklo maakt deel uit van het bekken van de Burggravenstroom. Het landschap wordt op bepaalde plaatsen tevens gekenmerkt door de repelpercelering met afwateringsgreppels. Het Leiken leidt hier het water naar de Burggravenstroom.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
38
• •
Het afleidingskanaal van de Leie of ook wel het Schipdonkkanaal genoemd vormt duidelijk de westelijke grens van Eeklo en wordt mede gekarakteriseerd door de bomenrijen. Andere structuur en beeldbepalende elementen die vanuit de open ruimte opvallend zijn : Hoogspanningsleidingen situeren zich tussen de Ringlaan en het Schipdonkkanaal en ten zuiden van de bebouwing.
Punten • De Bakens, waaronder de kerktoren, de windmolens, de watertorens en de zendmast zijn vanuit de open ruimte duidelijk een visueel ruimtelijk beeldbepalend element.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
39
6.3 Bestaande nederzettingsstructuur 6.3.1 Algemeen De ruimtelijke nederzettingsstructuur is de samenhang die hoofdzakelijk door de nederzettingen in de gemeente worden gekarakteriseerd. Hierbij zijn de concentraties en dynamiek van mensen en activiteiten en het voorkomen van belang. De bestaande nederzettingsstructuur zijn de aaneengesloten bebouwing van Eeklo, de met het stadsdeel vergroeide kern Balgerhoeke, de lintbebouwing en landelijke woonconcentraties. 6.3.2 Demografisch 6.3.2.1 Bevolkingsevolutie
19 77 19 79 19 81 19 83 19 85 19 87 19 89 19 91 19 93 19 95 19 97 19 99 20 01 20 03
19700 19600 19500 19400 19300 19200 19100 19000 18900 18800 18700 18600
Tabel 2: Bevolkingsevolutie7 vanaf 31/12/1977 tot en met 31/12/2003
Eeklo telde 19221 inwoners op 1 januari 2004 (waarvan 49% mannen en 51% vrouwen), verspreid in 8491 gezinnen8. Het bevolkingaantal van Eeklo schommelde nogal de laatste 25 jaar maar nam gemiddeld jaarlijks af met ongeveer 10 inwoners. We nemen een stijging van 160 inwoners waar tussen 2003 en 2004. 7
Bron: Nationaal Instituut voor Statistiek, gegevens op 31 december
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
40
De bevolkingsevolutie wordt bepaald door: • enerzijds de natuurlijke groei of verschil tussen aantal geboorten en overlijdens. • anderzijds het migratiesaldo of het verschil tussen het aantal inwijkingen (immigratie) en het aantal uitwijkingen (emigratie) Onderstaande tabellen9 geven de respectievelijke cijfers weer voor de periode tussen 1/1/1978 en 1/1/2004. JAARTAL SALDO (op 1/1) -11 1977 44 1978 9 1979 -40 1980 -73 1981 -84 1982 -47 1983 -36 1984 -114 1985 -75 1986 -91 1987 -111 1988 -11 1989 95 1990 32 1991 30 1992 45 1993 -63 1994 41 1995 -3 1996 7 1997 -80 1998 61 1999 -65 2000 28 2001 27 2002 160 2003
GEBOORTEN M V T 126 128 254 139 128 267 158 153 311 122 121 243 142 130 272 117 104 221 108 106 214 123 101 224 108 94 202 105 90 195 102 87 189 88 75 163 95 97 192 99 93 192 113 87 200 114 97 211 107 97 204 101 74 175 85 99 184 124 101 225 127 108 235 89 79 168 79 104 183 94 87 181 100 88 188 95 94 189 103 90 193
OVERLIJDENS M V T 118 112 230 127 110 237 124 119 243 103 127 230 125 103 228 124 85 209 95 128 223 126 107 233 117 111 228 127 113 240 109 84 193 104 107 211 93 112 205 110 107 217 107 120 227 105 112 217 99 129 228 94 106 200 81 116 197 94 109 203 112 109 221 111 123 234 105 121 226 100 123 223 103 122 225 108 119 227 105 112 217
NATUURLIJKE LOOP 24 30 68 13 44 12 -9 -9 -26 -45 -4 -48 -13 -25 -27 -6 -24 -25 -13 22 14 -66 -43 -42 -37 -38 -24
INWIJKINGEN M V T 265 326 591 321 325 646 251 272 523 264 293 557 267 275 542 249 255 504 299 282 581 286 263 549 284 286 570 291 300 591 244 241 485 298 311 609 304 320 624 344 326 670 342 357 699 406 402 808 371 382 753 364 396 760 404 436 840 379 383 762 391 412 803 394 404 798 434 491 925 367 393 760 392 413 805 398 410 808 521 480 1001
UITWIJKINGEN M V T 329 297 626 317 315 632 295 287 582 305 305 610 324 335 659 293 307 600 290 329 619 289 287 576 341 317 658 303 318 621 279 293 572 342 330 672 293 329 622 264 286 550 307 333 640 401 371 772 354 330 684 403 395 798 380 406 786 403 384 787 400 410 810 413 399 812 412 409 821 370 413 783 374 366 740 359 384 743 412 405 817
MIGRATIE SALDO -35 14 -59 -53 -117 -96 -38 -27 -88 -30 -87 -63 2 120 59 36 69 -38 54 -25 -7 -14 104 -23 65 65 184
Tabel 3: Bevolkingsevolutie vanaf 1/1/1978 tot en met 1/1/2004 in functie van de natuurlijke loop en het migratiesaldo
8
Bron: Nationaal Instituut voor Statistiek gegevens 1/1/2004 Bron: Nationaal Instituut voor Statistiek , gegevens op 31 december – deze gegevens verschillen licht met de gegevens van de Dienst Burger- en Sociale Zaken. De tendens echter is gelijk. 9
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
41
Bovenstaande tabel toont dat in de periode 1 januari 1978-2004 het bevolkingsaantal in functie van de natuurlijke groei gemiddeld daalde met 11,4 inwoners jaarlijks. Dit betekent dat er in die periode jaarlijks gemiddeld ongeveer 11 sterfgevallen meer waren dan geboortes. Het bevolkingsaantal in functie van het migratiesaldo daalde gemiddeld met 1,08 inwoners jaarlijks. Dit betekent dat er in die periode jaarlijks gemiddeld ongeveer 1 persoon meer Eeklo verliet dan Eeklo binnen kwam. We stellen wel de laatste 3 jaar een positief migratiesaldo vast van gemiddeld 105 inwoners of er kwamen de laatste 3 jaar gemiddeld 105 inwoners meer wonen in Eeklo dan dat er inwoners Eeklo verlieten. Merk in deze periode de vrij grote schommelingen op in de migratiesaldo’s wat duidt op redelijke migratiebewegingen. Het aandeel in de gemiddelde afname van het bevolkingsaantal tengevolge van de natuurlijke loop is 91% terwijl het migratiesaldo 9% van de daling voor zijn rekening neemt. 6.3.2.2 Leeftijdsopbouw EEKLO
ARR. EEKLO
PROVINCIE O-VL.
VLAAMS GEWEST
BELGIË
AANTAL
% TOV.TOTAAL
AANTAL
% TOV.TOTAAL
AANTAL
% TOV.TOTAAL
AANTAL
% TOV.TOTAAL
AANTAL
% TOV.TOTAAL
0-18 JAAR 18-64 JAAR 65 JAAR +
3480 11995 3759
18.09% 62.36% 19.54%
15107 49096 15261
19.01% 61.78% 19.20%
270018 859098 244604
19.66% 62.54% 17.81%
1205679 3753371 1056974
20.04% 62.39% 17.57%
2167374 6448927 1780120
20.85% 62.03% 17.12%
TOTAAL
19234
79464
1373720
6016024
10396421
Tabel 4: Leeftijdsopbouw van de bevolking in Eeklo per leeftijdsgroep op 1 januari 2004
De Eeklose bevolking heeft een normale leeftijdsopbouw in vergelijking tot het arrondissement en het Vlaams gewest. Onderstaande tabel10 toont dit aan. Ongeveer 1 op 5 inwoners is jonger dan 18 jaar en ook 1 op 5 inwoners is ouder dan 65 jaar. 6.3.2.3 Evolutie gezinnen en gezinsgrootte DATUM 1/03/1981 1/03/1991 1/01/2004
AANTAL PRIVATE GEZINNEN 6891 7382 8480
AANTAL PERSONEN IN PRIVATE GEZINNEN 19169 18590 18866
GEMIDDELDE PARTICULIERE GEZINSGROOTTE 2.782 2.518 2.225
Tabel 5: Gemiddelde particuliere gezinsgrootte op 01/03/81, 01/03/91 en 1/1/200411
10
Bron: Nationaal Instituut voor Statistiek gegevens 1/1/2004 Bron: Nationaal Instituut voor Statistiek: voor de berekening van de gemiddelde gezinsgrootte werd hier het aantal collectieve gezinnen afgehouden zodat deze tabel de gemiddelde particuliere gezinsdichtheid weergeeft. 11
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
42
We merken in de periode 1981-2003 de geleidelijke gezinsverdunning op. Op 1 januari 2004 telde Eeklo in het totaal 8491 gezinnen waarvan 11 collectieve12, wat resulteerde in een gemiddelde particuliere gezinsgrootte van 2,22 leden per gezin, daar waar dit in 1981 nog bijna 2,8 leden per gezin was. 6.3.3 Bebouwing 6.3.3.1 Ouderdom van de woningen
EEKLO ARRONDISSEMENT PROVINCIE VLAAMS GEWEST BELGIË
AANTAL WONINGEN % TOV. TOT. WONINGEN AANTAL WONINGEN % TOV. TOT. WONINGEN AANTAL WONINGEN % TOV. TOT. WONINGEN AANTAL WONINGEN % TOV. TOT. WONINGEN AANTAL WONINGEN % TOV. TOT. WONINGEN
BOUWJAAR ONBEKEND VOOR 1919 TUSSEN 1919 EN 1980 VOOR 1981 NA 1981 (> 20 jaar) (< 20 jaar) 1599 174 475 3890 19,96% 2,17% 5,93% 48,55% 5143 460 2709 15821 16,16% 1,45% 8,51% 49,70% 90227 8666 51225 266976 16,54% 1,59% 9,39% 48,96% 361568 40537 175639 1205731 15,37% 1,72% 7,47% 51,26% 789656 75101 477924 1938100 19,28% 1,83% 11,67% 47,33%
NA 1981
BOUWJAAR NIET INGEVULD
TOTAAL AANTAL WONINGEN
1569 19,58% 6685 21,00% 110407 20,25% 499280 21,23% 686732 16,77%
306 3,82% 1012 3,18% 17847 3,27% 69559 2,96% 127495 3,11%
8013 100,00% 31830 100,00% 545348 100,00% 2352314 100,00% 4095008 100,00%
AANDEEL VERBOUWD SINDS 1991 737 9,20% 2813 8,84% 49528 9,08% 201171 8,55% 353587 8,63%
Tabel 6: Procentuele verdeling van het aantal woningen naar ouderdomsklasse op 1/10/200113
Bovenstaande tabel toont ons dat: Eeklo beschikt over relatief weinig woningen van voor 1919, in vergelijking met de cijfers van het hogere niveau. voor Eeklo ongeveer 22% van het woningaantal jonger dan 20 jaar is, een cijfer dat nagenoeg gelijk is met dat van het arrondissement, de provincie en het Vlaams Gewest. Dit wijst op een normale bouwactiviteit. ongeveer 1 woning op 2 werd gebouwd tussen 1919 en 1980 ongeveer 9% van het totale woningaanbod werd sinds 1991 verbouwd (we nemen aan dat dit in hoofdzaak woningen zijn, ouder dan 20 jaar)
12 Definitie collectief gezin volgens Nationaal Instituut voor Statistiek: “al de leden van een gemeenschap die in een zelfde huis (permanent) verenigd zijn, vormen samen één collectief gezin: kloostergemeenschappen, rusthuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes, verplegingsinrichtingen, gevangenissen”. 13 Bron: Nationaal Instituut voor Statistiek, Socio-economische Enquête 1/10/2001
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
43
6.3.3.2 Kwaliteit en uitrustingsgraad van de woningen Met de nieuwe gegevens van de Socio-Economische Enquête (heette voorheen de “Volks- en Woningtelling”) van 1/10/2001 over de geriefelijkheden van de particuliere woningen, krijgen we een duidelijk beeld over de kwaliteit en de uitrustingsgraad van de woningen, in de ruimste betekenis. Om hierover een uitspraak te kunnen doen, werd uit de lijst van gegevens van het Nationaal Instituut voor Statistiek14, de afwezigheid van volgende parameters geselecteerd: centrale verwarming badkamer met bad en/of douche toilet (met spoeling) autostandplaats (garage, carport, autobox of privé-standplaats) internetverbinding dubbele beglazing geïsoleerd dak geïsoleerde buitenmuren GEBREK AAN:
CENTRALE VERWARMING BADKAMER TOILET AUTOSTANDPLAATS INTERNETVERBINDING DUBBEL GLAS DAKISOLATIE MUURISOLATIE
EEKLO % TOV. TOTAAL AANTAL 3140 39.16% 450 5.61% 223 2.78% 2998 37.39% 5032 62.75% 2131 26.57% 2825 35.23% 3213 40.07%
ARRONDISSEMENT % TOV. TOTAAL AANTAL 12536 39.34% 1854 5.82% 1029 3.23% 8588 26.95% 20070 62.98% 8163 25.62% 12086 37.93% 14126 44.33%
PROVINCIE OOST-VL. % TOV. TOTAAL AANTAL 193443 35.43% 24543 4.50% 15049 2.76% 167211 30.63% 333437 61.08% 158157 28.97% 201317 36.88% 230541 42.23%
VLAAMS GEWEST % TOV. TOTAAL AANTAL 610446 25.92% 81822 3.47% 55470 2.36% 668874 28.40% 1422549 60.41% 617645 26.23% 796050 33.80% 943874 40.08%
BELGIË % TOV. TOTAAL AANTAL 1082485 26.39% 168618 4.11% 143321 3.49% 1411653 34.41% 2501856 60.99% 1150012 28.04% 1353515 33.00% 1686318 41.11%
Tabel 7: Gerieflijkheden van de bewoonde particuliere woningen op 1/10/2001 in Eeklo, het arrondissement, de provincie, het Vlaams Gewest en het Rijk
We mogen stellen dat woningen in Oost-Vlaanderen, in vergelijking met de gemiddelde cijfers voor het Vlaams Gewest of voor België, over een relatief laag comfort beschikken wanneer we spreken over centrale verwarming. 35 à 40% van het particuliere woningaanbod beschikt niet over centrale verwarming daar waar de gemiddelde cijfers voor België toch een stuk lager liggen, namelijk ongeveer 25%. Hetzelfde mogen we stellen indien we de cijfers over de aanwezigheid van een badkamer met bad en/of douche beschouwen. De cijfers over de aanwezigheid van toilet (met spoeling) liggen daarentegen een stuk lager.
14
Bron: Nationaal Instituut voor Statistiek, Socio-economische Enquête 1/10/2001
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
44
De cijfers over het gebrek van een autostandplaats (garage, carport, autobox of privé-standplaats) liggen voor Eeklo ook behoorlijk hoog wat vrij normaal is gezien het hoge aantal woningen in gesloten bebouwing. De cijfers over de aanwezigheid van een internetverbinding liggen voor Eeklo in dezelfde lijn als de cijfers van de hogere orde. 2 op de 5 woningen is aangesloten op het wereldwijde internet. In Eeklo beschikken 3 woningen op de 4 over dubbel glas, wat vrij positief is. Bovendien is het ook gunstig dat 2 woningen op de 3 over dakisolatie beschikken. 4 woningen op de 10 beschikken echter nog niet over muurisolatie wat vrij normaal is gezien dit technisch gezien, in het geval van een vb. een verbouwing, moeilijkst te realiseren is. Al deze cijfers liggen in dezelfde lijn als de cijfers van de hogere niveaus maar moeten echter wel met een korrel zout wordt genomen gezien niet elke verbetering, vernieuwing of verbouwing van een oude onaangepaste woning gesignaleerd wordt aan de bevoegde diensten. 6.3.3.3 Leegstaande, verwaarloosde en ongeschikte woningen 15 Sinds de invoering van de Vlaamse Wooncode (zie verder) worden leegstaande en verwaarloosde woningen geïnventariseerd. Zo nodig worden deze woningen belast met een heffing. Wat leegstand en verwaarlozing in Eeklo aangaat komen we op heden, na ongeveer 7 jaar rapportering, tot volgende vaststellingen: • Leegstand: 87 (of 35% van de 253 geïnventariseerde) woningen komen voor op de inventaris ‘leegstand’. Dit betekent dat 0.97% van het totale aantal woongelegenheden (8981)16 leeg staat of bijna 1 woning op 100. • Verwaarlozing: 13 (of 19% van de 68 geïnventariseerde) woningen komen voor op de inventaris ‘verwaarlozing’. Dit betekent dat 0.14% van het totale aantal woongelegenheden verwaarloosd is. We stellen bovendien vast dat er jaarlijks minder woningen geïnventariseerd worden wat kan wijzen op het gewenste effect van de inventarisatie, namelijk de leef- en omgevingskwaliteit van de achtergestelde buurten en steden verbeteren. In 1997 werden meer dan 80 woningen geïnventariseerd op de lijst ‘leegstand’ daar waar er in 2000, 2001, 2002 en 2003 gemiddeld ongeveer 20 woningen werden opgenomen op deze lijst. Hetzelfde stellen we vast voor wat de verwaarloosde woningen aangaat. In 1997 werden nog ongeveer 40 woningen geïnventariseerd. Tussen 2000 en 2003 werden in het totaal nog geen 10 woningen opgenomen op deze lijst. Ook tengevolge van de invoering van de Vlaamse Wooncode kunnen woningen die niet voldoen aan de minimale kwaliteitseisen ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaard worden. • Ongeschikt/onbewoonbaar: 5 (of 42% van de 12 geïnventariseerde) woningen komen voor op de inventaris ‘ongeschikt/onbewoonbaar’ Dit betekent dat 0.06% van het totale aantal woongelegenheden ongeschikt of onbewoonbaar werd verklaard.
15 16
Bron gegevens Stad Eeklo maart 2004 - de inventaris wordt bijgehouden sinds eind 1996. Bron: Nationaal Instituut voor Statistiek (Ecodata – Demografie van de Belgische gebouwen volgens het kadaster)
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
45
Het aantal geïnventariseerde ongeschikt/onbewoonbaar verklaarde woningen blijft jaarlijks klein en stabiel, gemiddeld ongeveer 1 tot 4 woningen per jaar. Dit brengt het totaal op 105 woongelegenheden (leegstand + verwaarlozing + ongeschikt/onbewoonbaar) die op heden vatbaar zijn voor verbetering of vernieuwbouw of 1,17% van het totaal aantal woongelegenheden op 1 januari 2004. 6.3.3.4 Bouwvergunningen 17
Nieuwbouw Verbouwing Totaal
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
73 59 132
71 51 122
89 40 129
92 16 108
40 42 82
94 64 158
86 46 132
67 48 115
85 59 144
67 77 144
90 63 153
87 71 158
80 59 139
61 60 121
122 63 185
58 81 139
Totaal 1262 899 2161
Tabel 8: Evolutie van het aantal afgeleverde bouwvergunningen voor huisvesting in de periode 1991-2006
De bouwactiviteit in Eeklo is de laatste jaren vrij constant. In de periode van 1991-2006 werden in totaal 1262 bouwvergunningen afgeleverd voor nieuwe gebouwen voor huisvesting en 899 voor verbouwingen. Gemiddeld worden er, de laatste 10 jaar, jaarlijks ongeveer 80 bouwvergunningen afgeleverd voor nieuwbouw woongebouwen. Het gemiddeld aantal afgeleverde vergunningen voor verbouwingen in diezelfde periode bedroeg 63, ongeveer 44% van het totaal aantal afgeleverde bouwvergunningen voor huisvesting. 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Totaal Nieuwe woongelegenheden Afbraak zonder vervanging Totaal
91 4 87
106 0 106
165 9 156
154 5 149
45 5 40
149 4 145
89 6 83
68 10 58
84 4 80
90 7 83
122 11 111
133 13 120
125 13 112
105 6 99
244 1 243
98 2 96
1868 100 1768
Gemmid. / Laatste 10 J 116 7 109
Tabel 9: Evolutie van het effectief aantal opgerichte woongelegenheden en afbraken in de periode 1991-2006
Bovenstaande tabel geeft het overzicht van het aantal effectief opgerichte woongelegenheden voor de periode van 1991-2006. Voor nieuwe woongelegenheden resulteert dit in 1868 eenheden. De laatste 10 jaar worden gemiddeld 116 wooneenheden per jaar effectief opgericht18. Gemiddeld worden er 7 woningen per jaar gesloopt zonder dat deze worden vervangen.
17
Bron: gegevens Dienst Huisvesting en Ruimtelijke Ordening - Eeklo Dit cijfer kan afwijken van het aantal afgeleverde bouwvergunningen omdat er dient rekening gehouden te worden met het feit dat niet elke bouwvergunning effectief wordt gerealiseerd. Bovendien is het ook zo dat er voor meergezinsgebouwen en voor sociale huisvesting per project voor groepsbouw slechts 1 bouwvergunning wordt afgeleverd. 18
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
46
6.3.3.5 Sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM) 19
¾ Sociale huurwoningen 20 In 2004 beschikt de Meetjeslandse Bouwmaatschappij voor Volkswoningen21 over een patrimonium van 680 sociale huurwoningen, zijnde 7,6% van het totale woningaanbod. In 2003 verkocht Stad Eeklo 32 huurwoningen (Zonnepark) aan de Meetjeslandse Bouwmaatschappij voor Volkswoningen. Vlaanderen beschikt over ongeveer 5,6% sociale huurwoningen ten opzichte van het totale woningaanbod. Er staan nog verschillende projecten op stapel: • Nieuwbouw 16 sociale huurwoningen “Kattenstraat”: uitvoering: 2005-2006 • Nieuwbouw - vervangingsbouw 23 wooneenheden “Koning Albertstraat” na sloping van 2 woningen, uitvoering: 2006-2007 • Nieuwbouw - vervangingsbouw 11 wooneenheden “Visstraat-Zuidmoerstraat” na sloping van 8 sociale huurwoningen, uitvoering: 2006-2007 Verdere mogelijkheden • Op de gronden langs Blommekens kunnen volgens een eerste inschatting mogelijks een 30-tal sociale huurappartementen worden voorzien.
¾ Sociale koopwoningen 22 SHM ‘Het Volk’23: • Periode 1965 en 1981: realisatie van 157 woningen (Veldstraat – Sparrebosstraat – Tuinbouwstraat). • 2001: realisatie van 10 woningen (verkaveling Zandvleuge) via een recht van opstal (op gronden van de MBV) • 2002: realisatie van 6 woningen (verkaveling Zandvleuge) via een recht van opstal (op gronden van de MBV) 19
Verzamelde gegevens van de sociale huisvestingsmaatschappijen en uit de studie “Wonen in het Meetjesland” Een sociale huurwoning is, voor bepaalde lagere inkomenscategorieën, een betaalbaar alternatief voor een huurwoning op de private markt. Sociale huurwoningen zijn de woningen in beheer van een erkende sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) die verhuurd zijn conform de regels van het sociaal huurdecreet aan huishoudens met een bescheiden inkomen (beneden een vastgestelde inkomensgrens). Een kandidaat voor een sociale huurwoning is ieder persoon die voldoet aan de toelatingsvoorwaarden (meerderjarig zijn en inkomens- en eigendomsvoorwaarden) en zich laat inschrijven in het (wacht)register bij één of meer sociale huisvestingsmaatschappijen. Per SHM wordt een dossier aangemaakt dat actief blijft zolang de persoon kandidaat is. 21 Gegevens ‘Meetjeslandse Bouwmaatschappij voor Volkswoningen’ oktober 2004 22 Een sociale koopwoning is een woning die door een sociale huisvestingsmaatschappij te koop wordt aangeboden tegen een sociale prijs gekoppeld aan een sociale lening 23 Gegevens ‘Huisvesting Het Volk’ september 2004 20
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
47
•
2004: realisatie van 13 woningen en 14 appartementen in de Raamstraat (Stassano-site). Er staan op deze site ook nog +/- 4 woningen en +/- 4 appartement op stapel
SHM ‘De Meetjeslandse Bouwmaatschappij voor Volkswoningen’ (MBV) • 1971: realisatie van 42 woningen Galgenakker • 1978: realisatie van 26 woningen Blakstraat • Verdere mogelijkheden: in de verkaveling “Zandvleuge” beschikt de MBV nog over 9 percelen voor de bouw van koopwoningen De woningen gebouwd voor 1981 worden hier verder niet meer in rekening gebracht omdat deze niet meer kunnen teruggekocht worden door de sociale huisvestingsmaatschappijen. Dit brengt het totaal in Eeklo op 43 of ongeveer 0.5% van het totaal aantal woongelegenheden.
¾ Sociale kavels 24 De SHM ‘De Meetjeslandse Bouwmaatschappij voor Volkswoningen’ (MBV) realiseerde volgende sociale verkavelingen: • Boterbloemstraat 1: 15 loten langs Blakstraat & Boterbloemstraat – verkocht 1990 • Boterbloemstraat 2: 6 loten langs Boterbloemstraat – verkocht 1992 • Boterbloemstraat 3: 18 loten langs Doornstraat & Elfenbloemstraat – verkocht 1999 – 2000 • Zandvleuge: 26 loten langs Stuifzandstraat & Kattenstraat – verkocht 2001-2002 Dit resulteert in een totaal van 65 of 0,8% van het totaal aantal woongelegenheden. 6.3.3.6 Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) Het OCMW van Eeklo25 beschikt in het totaal over 21 woongelegenheden, waarvan 14 woningen en 7 appartementen. Van dit totaal aantal woongelegenheden verhuurt het OCMW er zelf 14 (9 woningen en 5 appartementen) en 7 (5 woningen en 2 appartementen) via het Sociaal Verhuurkantoor Meetjesland (zie verder). Het OCMW huurt zelf ook nog 1 ‘crisiswoning’ die eigendom is van de gemeente. De meeste woningen werden door het OCMW aangekocht in het kader van het Sif-plusplan 26.
24 Een sociale kavel is een bouwperceel dat door een sociale huisvestingsmaatschappij te koop wordt aangeboden tegen een sociale prijs gekoppeld aan een sociale lening 25 Bron: gegevens OCMW september 2004 26 Het Sociaal Impulsfonds (SIF) werd in juni 1996 door de Vlaamse overheid opgericht om de steden en gemeenten financieel bij te staan bij een van de belangrijkste opdrachten voor de komende jaren: het herstel van de leef- en omgevingskwaliteit van de steden en gemeenten. De achtergestelde buurten kregen daarbij grote aandacht. De Vlaamse regering hief, met ingang van 1/1/2003, dit decreet op. De resterende middelen van het Sociaal Impulsfonds (het SIFplus gedeelte) wordt in uitvoering van het regeerakkoord expliciet bestemd voor de grootsteden Antwerpen en Gent, de centrumsteden en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Daarvoor voorziet de Vlaamse regering in de oprichting van een Vlaams Stedenfonds
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
48
6.3.3.7 Sociaal verhuurkantoor (SVK) Het Sociaal Verhuurkantoor Meetjesland27 zelf is actief in de volgende gemeentes: Aalter, Assenede, Eeklo, Kaprijke, Knesselare, Maldegem, Sint-Laureins, Waarschoot en Zomergem. Het verhuurt samen 77 woongelegenheden waarvan 34 in Eeklo (ongeveer 0.38% van het totale aantal woongelegenheden). Van deze 34 zijn er 27 in eigendom van private personen en 7 (zie hoger) in eigendom van het OCMW. Van de 34 woongelegenheden zijn er 5 appartementen met 1 slaapkamer, 5 woningen met 1 slaapkamer, 14 woningen met 2 slaapkamers en 10 woningen met 3 slaapkamers. 6.3.3.8 Bejaardenhuisvesting28 Voor de specifieke doelgroep van de bejaarden beschikt Eeklo over volgende accommodaties: • Rust- en verzorgingstehuis Avondzegen (29 bedden RVT, 76 bedden ROB en 24 serviceflats) • Rust- en verzorgingstehuis Dr. J. Coppens (45 bedden waarvan 30 RVT) • Seniorenresidentie Carpe Diem (44 wooneenheden – studio’s met 1 à 2 slaapkamers) • Woon- en zorgcentrum Sint-Elizabeth (154 woongelegenheden en 15 plaatsen voor dagverzorging) • Bejaardenflats Zonneheem (40 seniorenflats waarvan 4 voor personen met een handicap - eigendom van Stad Eeklo)
Rusthuizen (bedden) Serviceflats met dienstverlening en wooneenheden
HUIDIG AANBOD EEKLO 150 262
Tabel 10: Aanbod bejaardenhuisvesting in Eeklo in 2004
Dit resulteert in een totaal van 150 bedden en 262 seniorenwoongelegenheden (ongeveer 3% van het totale aantal woongelegenheden) specifiek voor de doelgroep van de bejaarden. 6.3.4 De ruimtelijke opbouw van de bestaande nederzettingsstructuur Kaart 24 : Recreatieve en gemeenschapsvoorzieningen Kaart 25 : Openbare voorzieningen Kaart 26 : Bestaande nederzettingsstructuur
27
Bron: gegevens Sociaal Verhuurkantoor Meetjesland september 2004. Deze vzw ontstond in 1994 en huurt woningen op de private markt en verhuurt ze, na renovatiewerken indien nodig, aan bepaalde kwetsbare doelgroepen zoals lager inkomenscategorieën, personen zonder eigendom of met een slechte woonsituatie en dergelijke meer. 28 Bron: gegevens Stad Eeklo Sociale Dienst 2004 - - ‘RVT’ staat voor Rust- en Verzorgingstehuis, ‘ROB’ staat voor Rustoord voor Bejaarden eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
49
6.3.4.1 De samenhangende bebouwing van stad Eeklo De stedelijke kern van Eeklo concentreert zich vooral rond de N9, in oorsprong een oude Romeinse Heirweg, en in de aaneengesloten bebouwing die aansluitend de kern is gegroeid. Globaal kan worden gesteld dat de kern morfologisch uit overwegend gesloten dichte bebouwing bestaat. Deze karakteristiek van de kern laat zich geleidelijk uitdeinen naar een halfopen tot open bebouwingspatroon naar het landschap toe. Dit zorgt voor een globaal compacte kern met dense uitlopers langs de N9, de Oostveldstraat en de Vrombautstraat. Een centrale as van de markt tot het station herbergt diverse stedelijke functies. De as wordt gekenmerkt door een opvallende verweving van wonen, commerciële activiteiten, diensten en openbare nutsvoorzieningen. Oostelijk van de centrale as is de stationsomgeving gesitueerd met het kopstation en spoorlijn die verbinding geeft met Gent, westelijk is het stadhuis gelegen. Dwars op deze as zijn kleinschalige, zeer nauwe woonstraten gekoppeld. Binnen de stedelijke kern vinden we ook tal van stedelijke voorzieningen : het H.Hartziekenhuis, het Sint Jan-instituut (psychiatrie), diverse grote scholen, dienstverleningen, handel en horeca, sportvoorzieningen met zwembad, ijspiste, sporthal, stadspark, … Dit uitgebouwd voorzieningenapparaat is van bovenlokaal belang waardoor Eeklo voor de ruime omgeving een aantrekkingskracht heeft. 6.3.4.2 Verkavelingen deel uitmakend van de stedelijke kern De suburbanisatie van Eeklo gebeurde in het verleden met de uitbouw van geïsoleerde, met het centrum verbonden verkavelingen of rurale woonwijken met morfologisch een open bebouwing. Deze tendens vindt zijn oorsprong in de jaren 60 toen dit fel werd aangemoedigd. In het verleden is vooral de kaart van woonuitbreiding gekozen en minder geopteerd voor wooninbreiding. Tijdens de ontwikkeling van de laatste jaren heeft het stadsbestuur deze tendens geleidelijk aan proberen om te buigen en werden een aantal interessante wooninbreidingen gerealiseerd. De laatste jaren werden een aantal gebieden langsheen de voormalig functionerende spoorlijn ingevuld met woningbouw als wooninbreidingsprojecten. Hierbij werd er gebruik gemaakt van vernieuwende hedendaagse architectuur als katalysator voor de hele buurt. Deze inbreng heeft dan ook geleid tot een opwaardering in functie van wonen en openbare diensten. De open bebouwingsstructuur van de verkavelingen en de nabijheid van de centrale stedelijke as maakt van deze woongebieden zeer gegeerde woonplaatsen. 6.3.4.3 Kern vergroeid met de stadskern. Langs de oude steenweg heeft zich historisch gezien een tweede kleinere kern ontwikkeld. Naast de stedelijke compacte kern van Eeklo is Balgerhoeke een vergroeide deelkern. Deze twee kerngebieden Eeklo en Balgerhoeke zijn verbonden door een verbrokkelde lintstructuur langs de N9 waar in hoofdzaak de woonfunctie verweven is met andere functies zoals handel en stukjes open ruimte. De bebouwde kern Balgerhoeke wordt gekarakteriseerd door de aanwezigheid van het Schipdonkkanaal en bebouwing langs opgewaardeerde landelijke wegen waardoor open binnen gebieden zijn ontstaan. De kern beschikt over de basisvoorzieningen op dorpsniveau. Het oude spoortraject, nu toeristische spoorlijn van het Meetjesland en de restanten van een stationomgeving maken deel uit van de kern.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
50
6.3.4.4 Lintbebouwing en verspreide bebouwing Ook in Eeklo treffen we langsheen de wegen linten van bebouwing aan. Historisch gezien ontwikkelde zich tussen Eeklo en Balgerhoeke lintbebouwing. Door de ontwikkeling van verkavelingen en industrieterreinen in de omgeving is de oorspronkelijke lintbebouwing langs de N9 nu geïntegreerd in de aaneengesloten bebouwing van stad Eeklo. Langs de noordzijde van de Leopoldlaan (N9) is tevens een cluster van zonevreemde bebouwing gelegen. Het beperkt aantal restpercelen van landbouw, enkele grootschalige gebouwen (ijspiste en bedrijventerrein) en de ingesloten ligging tussen N9 en oude spoorwegbedding geven het gebied een versnipperde indruk.
Richting Kaprijke komen wel bebouwing voor met afgewisseld wonen en andere vooral agrarische functies en met een sterk versnipperde lineaire morfologie. Door de open bebouwing en langs de uitlopers van de kernen is lintbebouwing een bebouwingsvorm die veel ruimte inneemt. Ten noorden en oosten van de stad Eeklo komt in het agrarisch gebied op verschillende plaatsen een aantal concentraties van verspreide bebouwing voor. Typisch is de oost west oriëntatie van de bebouwingsclusters die het stratenpatroon volgt. Het gaat hoofdzakelijk om agrarische activiteiten met landelijk wonen. 6.3.4.5 Industriezones In het westen van de stad zijn twee grote industrieterreinen gesitueerd, Nieuwendorpe en Kunstdal. In contrast met de dichte stedelijke kern en de verkavelingen deel uitmakend van de stedelijke bebouwing is het voorkomen van de industriezones grootschalig van morfologie. De brede wegen, grote percelen en grootschalige bedrijfsgebouwen maken de industriezones zeer herkenbaar. In Nieuwendorpe is nabij de vaart een belangrijk cluster van zonevreemde woningen aanwezig. De overgangen van grootschalige industrie naar kleinschalige woonomgevingen of open ruimte verloopt soms zeer abrupt. Kustdal-Zeelaan is gesitueerd in de driehoek N9, kanaal en de R43. Langsheen de N9 heeft de morfologie van het bedrijventerrein eerder het karakter van lintbebouwing, achterliggend is een grootschalige industrie aanwezig. Door de realisatie van dit industriegebied is de kern Balgerhoeke feitelijk met Eeklo dichtgegroeid.
6.4 Bestaande ruimtelijk-economische structuur Kaart 27 : Economische structuur 6.4.1 Algemeen De ruimtelijk-economische structuur is de samenhang die hoofdzakelijk door de economische activiteiten in de gemeente wordt gekarakteriseerd. Hierbij zijn de locatie, de grootte en het voorkomen van de belangrijke economische gebieden van belang.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
51
De bestaande ruimtelijk-economische structuur zijn de bedrijven, de kantoren en de detailhandel die gespreid in de bebouwde omgeving, geconcentreerd langs bepaalde wegen of geordend op ambachtelijke bedrijventerreinen en industrieterreinen voorkomen. De bestaande ruimtelijk-economische structuur wordt zowel kwantitatief als kwalitatief bekeken. Het doel is een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de ruimtelijke situatie en het aanbod aan bedrijvigheid in het structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Eeklo. Gezien de verschillende context wordt bedrijvigheid op de bedrijventerreinen en deze buiten de bedrijventerreinen afzonderlijk behandeld. 6.4.2 Economische kengetallen 6.4.2.1 Globale tewerkstellingsgegevens29 Aan tal tew erkg esteld en V laanderen M eetjesland M aldegem A alter E eklo arr. EEKLO
1997
2002
2.248.050 37.971 5.949 6.966 24.529 8.008
2.397.466 39.099 6.461 7.209 25.171 8.430
E vo lu tie ab so lu u t 149.416 1.128 512 243 642 422
E vo lu tie % 6,6 3,0 8,6 3,5 2,6 5,3
Tabel 11 : Tewerkstelling in Eeklo
Het economisch belang van Eeklo in de regio kan worden ingeschat door de tewerkstelling30 en de evolutie ervan te vergelijken met de andere steden in de regio. Eeklo vervult in de regio met 8430 de belangrijkste rol inzake tewerkstelling. Tevens vult de stad één derde van de werkgelegenheid van het arrondissement in. De tewerkstelling is in Eeklo over een periode van 1997 naar 2002 gestegen met 5,3%.. Een stijging die hoger is dan op arrondissementeel en Vlaams vlak, maar lager dan de evolutie in Maldegem. De grotere stijging van de tewerkstelling in Eeklo en Maldegem tov. het arrondissement wijzen op een negatieve trend voor de andere gemeenten van het arrondissement (Kaprijke, Sint-Laureins, Assenede, Zelzate). 6.4.2.2 Tewerkstelling naar hoofdsectoren P rim aire sector S ecundaire sector T ertiaire sector
29 30
1982 0,3 45,7 54,0
1992 0,1 33,8 66,0
2002 0,3 23,7 75,9
E vo lu tie 0,0 -22,0 21,9
Bron: Administratie Planning en Statistiek, NIS, RSZ, RSVZ en RSZPPO Totaal aantal arbeidsplaatsen : loontrekkende werkgelegenheid (jobs in loondienst) + niet-loontrekkende werkgelegenheid (zelfstandigen + helpers) Bevolking op beroepsactieve leeftijd : bevolking tussen 18 en 64 jaar.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
52
Tabel 12 : Tewerkstelling in hoofdsectoren
In de bovenstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de tewerkstelling volgens de primaire, secundaire en tertiaire sector31. In het oog springend is het toenemende en steeds groter wordende belang van de tertiaire sector binnen de stad Eeklo. De tertiaire sector is in de periode van 1982 tot 2002 gestegen met 21,9%. De stijging van de tertiaire sector ging vooral ten koste van de secundaire sector die een daling van 22 % op 20 jaren noteert. De evolutie van een afzwakkende industrie in de stad Eeklo en een steeds belangrijker wordende verzorgende rol van Eeklo is duidelijk merkbaar. 6.4.2.3 Tewerkstelling naar sector V erzorging O nderwijs O v erheid K leinhandel M etaal C ulturele diensten H out en P apier V erv oer en v erkeer B ouw V oeding G roothandel B anken H oreca T ex tiel E nergie en delfstoffen Land- en tuinbouw C hem ie T o taal
1982 902 1072 449 272 262 170 893 306 416 394 157 166 84 985 67 18 16 6629
1992 1235 1035 490 448 386 283 715 329 530 218 149 248 92 887 177 10 11 7243
2002 1662 1048 916 586 585 552 494 300 263 259 160 145 98 61 27 24 20 7200
E vo lu tie 84 -2 104 115 123 225 -45 -2 -37 -34 2 -13 17 -94 -60 33 25 9
Tabel 13 : Tewerkstelling naar sector
In de bovenstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de tewerkstelling naar sectoren32. De belangrijkste sector in Eeklo in 2002 is de verzorgingssector, gevolgd door onderwijs en overheidsdiensten. Eeklo bevestigt hiermee haar verzorgende en dienstverlenende rol voor de regio. De zwakke sectoren zijn landbouw en chemie. 31
32
Onder de primaire sector wordt de land- en tuinbouw verstaan. De secundaire sector bestaat uit: energie en delfstoffen, chemie, metaal, voeding, textiel, hout en papier en bouw. De tertiaire sector bestaat uit: groothandels, kleinhandels, horeca, vervoer en verkeer, banken, overheid, onderwijs, socio – medische verzorging en cultuur en overige diensten. RSZ gegevens
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
53
Wordt de evolutie van 1982 naar 2002 bekeken, dan merken we een sterke stijging op van de culturele sector, gevolgd door de metaalsector en kleinhandel. Grootste achteruitgang is merkbaar in de textielsector. 6.4.3 Werkelijk beschikbare bedrijventerreinen In de tabel wordt het overzicht gegeven van de bedrijventerreinen in Eeklo. De lokale bedrijventerreinen < 3 hectare komen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan aan bod.33 De regionale bedrijventerreinen zijn terreinen van > 3ha. Deze komen aan bod in de afbakening van het stedelijk gebied Eeklo. Voor dit deelonderzoek worden zowel lokale als regionale bedrijven op de daarvoor bestemde gewestplanzones en de bestemmingsplannen behandeld. De lokale bedrijven en lokale bedrijventerreinen (< 3ha) komen aan bod in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, de regionale bedrijventerreinen worden in het provinciaal ruimtelijk structuurplan en de afbakening van het structuurondersteunend kleinstedelijk gebied behandeld.
33
Een bedrijventerrein met een oppervlakte van >3ha wordt als relevant beschouwd op provinciaal niveau, cfr. regionaal bedrijventerrein. Lokale bedrijventerreinen zijn < 3ha, hebben een lokale invloedssfeer en komen aan bod in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
54
L 01 L 02 L 03 L 04 L 05 L 06 L 07 L 08 L 09 L 10 L 11 L 12 L 13 L 14 L 15 L 16 L 17 L 18 L 19 R 01 R 02 R 03 R 04 R 05
Naam bedrijventerrein Lokale bedrijventerreinen Boelare Brugsesteenweg Dam Des. Goethalsstraat Gebr. Vd. Woestijneplein Gulden Sporenstraat Koning Albertstraat Laureinsesteenweg Lekestraat Leopoldlaan Oost Leopoldlaan West Molenstraat Mussenierstraat Oude Gentweg Peperstraat Raamstraat Raverschootstraat Tieltsesteenweg Zuidmoerstraat Regionale bedrijventerreinen Pijkensakker Pokmoere Tieltsesteenweg Zeelaan-Kunstdal Nieuwendorpe Totaal
Ingenomen opp.
5,0 8,9 7,7 30,3 95,9
2 0 2 4 7
Totaal 24,1 0,8 1,0 0,6 0,7 2,7 0,8 1,0 1,5 0,4 1,8 1,2 0,6 0,2 0,6 2,7 1,7 1,3 2,7 1,7 162,8 7,0 8,9 9,7 34,3 102,9
168,8
18,1
186,9
0,82 1,01 0,63 0,67 2,70 0,78 0,99 1,53 0,42 1,81 1,22 0,61 0,22 0,63 0,67 1,65 1,34 1,60 1,7
Reserve opp.
2
1,1
Tabel 14: Bestemde bedrijventerreinen
Eeklo beschikt over ongeveer 186,9ha. bedrijventerreinen waarvan 24.1ha. als lokaal en 162,8 als regionaal kan worden bestempeld. Van de 186.9ha bedrijventerreinen is er ongeveer 18.1ha in reserve. Het gaat hier om strategische reserve voor een latere uitbreiding en niet beschikbaar zijn voor andere bedrijven. Opmerkelijke grote oppervlakten die nog door andere bedrijven kunnen worden in gebruik genomen zijn niet voorhanden.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
55
In Nieuwendorpe beschikken een aantal bedrijven over bouwrijpe gronden en in het bedrijventerrein Tieltsesteenweg zijn een aantal achterliggende gronden. 6.4.4 Locatie en spreiding van bedrijventerreinen en ambachtelijke zones Kaart 28 : Bestemde bedrijventerreinen Kaart 29 : Situering bedrijven De belangrijkste industriezones en ambachtelijk zones worden hieronder besproken: • Industriezone Nieuwendorpe De grootste industriezone te Eeklo is Nieuwendorpe die 103 ha omvat. Ze is gesitueerd tussen de stadskern en het Schipdonkkanaal ten westen van de stad. Watergebonden activiteiten of transport over water komen niet voor. Het Schipdonkkanaal is slechts bevaarbaar tot 300 ton. Langs de oude vaart van Eeklo is een kleine jachthaven gesitueerd. Het industrieterrein wordt goed ontsloten door de R43 die doorheen het terrein loopt en aansluit op de N49 Antwerpen-Knokke. De verbinding met de Tieltsesteenweg is onrechtstreeks via de vaart en een cluster van zonevreemde woningen ter hoogte van de Nijverheidskaai - Nieuwendorpe en het kruispunt met de O.-L.-Vrouwstraat – Slachthuisstraat. Ten noorden is een brede buffer tussen de woonzone langs de Raverschootstraat en het industrieterrein voorzien. Het bedrijventerrein is volzet op enkele kleine strategische reservepercelen na. In het zuidelijk deel is een reservatiestrook van enkele ha. voor het doortrekken van de R43 naar de Tieltsesteenweg. . Een vijftigtal bedrijven, zowel kleinschalige ambachtelijke activiteiten als grootschalige bedrijven, zijn in Nieuwendorpe gevestigd. De belangrijkste economische sectoren die er voorkomen zijn: hout en papier, metaal, garages, groothandel. Het stedelijk containerpark is in het zuidwesten van de industriezone Nieuwendorpe gesitueerd. • Industriezone Zeelaan-Kunstdal De industriezone Zeelaan-Kunstdal is gesitueerd in de driehoek gevormd door de N9 (Zeelaan), het Schipdonkkanaal en de R43. De ontsluiting van het bedrijventerrein is goed via de R43 en de N9 naar de N49. Het 34 ha. groot terrein is volledig volzet op enkele kleine interne reserves na. Er zijn ongeveer vijfentwintig kleinere bedrijven gevestigd waaronder bouwondernemingen, autobedrijven, groothandel, … Langs de N9, de Zeelaan hebben verschillende bedrijven toonzalen. • Ambachtelijke zone Pokmoere Ten zuiden van de kern van Eeklo naast het Leen aan de N9 is de ambachtelijke zone Pokmoere met de firma Buyck gesitueerd. Het bedrijf is van regionaal-economisch belang en heeft een internationale reputatie in metaalconstructies. Er zijn meer dan 300 mensen tewerk en het bedrijf heeft nog verschillende vestigingen buiten Eeklo. Door het succes werden reeds verschillende uitbreidingen door B.P.A. ondersteund waardoor het bedrijf nu tussen de stad en het Leen een oppervlakte beslaat van +/- 9ha. • Ambachtelijke zone Zuidmoerstraat Aansluitend het B.P.A. Kruger is midden in de stadskern een industrieel bedrijf (Steyaert) gesitueerd dat bereikbaar is via de Zuidmoerstraat.. eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
56
• Ambachtelijke zone Peperstraat Langsheen de Peperstraat is in het noorden van de stad op de rand met de open ruimte een ambachtelijke zone gesitueerd. Oorspronkelijk situeerde zich hier één bedrijf. • Ambachtelijke zone Gebroeders Van de Woestijneplein Het gebied rond het Gebroeders Van de Woestijneplein wordt omgeven door woningbouw en onderwijsinstellingen. De zone langsheen de Dullaert staat reeds enkele jaren leeg. De stad heeft plannen om het gebied om te vormen tot woonzone en het historische Kaaiken in eer te herstellen. • Ambachtelijke zone Tieltsesteenweg Vaart van Eeklo Ten oosten van de Tielstesteenweg ter hoogte van de vaart van Eeklo situeert zich een Lint van kleine en grote bedrijven vermengd met woningbouw. Waar vroeger de watergebonden activiteiten determinerend waren (veevoeders) is nu de Tieltsesteenweg de locatiefactor. De zone geeft een slordige indruk. Verschillende bedrijven hebben aan de achterzijde van het bedrijfsperceel nog uitbreidingsmogelijkheid. • Ambachtelijke zone Tieltsesteenweg Het betreft een binnengebied van de Raverschootstraat, Tieltsesteenweg en de Korte Moeie. Dit bouwblok herbergt verschillende functies zoals de politie en enkele bedrijven. De gebouwen van de technische dienst van de stad Eeklo staan gedeeltelijk leeg. Het bouwblok is weinig kwalitatief en bestaat overwegend uit golfplaten. Het gebouw van de politie aan de Tieltsesteenweg is beeldbepalend. De politie zoekt naar een andere locatie. • Ambachtelijke zone - Pijkensakker B.P.A. In het binnengebied van de Pijkensakker, tussen de Raverschootstraat, Korte Moeie en Mandeweegsken werd enkele jaren geleden een gedeelte van het woonuitbreidingsgebied omgezet in ambachtelijke zone. Het gebied sluit aan op het Bedrijventerrein van Nieuwendorpe en omvat twee bedrijven en een parking.
6.4.5 Bedrijvigheid buiten de bedrijventerreinen Naast de bedrijvigheid op de grote bedrijventerreinen zijn er belangrijke economische activiteiten verspreid in de bebouwde omgeving en de landbouw. Ambachtelijke bedrijven Verspreid over het bebouwd gebied van Eeklo zijn verschillende kleine bedrijven gelokaliseerd. Vele bedrijven hebben op het gewestplan een paarse inkleuring om de rechtszekerheid te garanderen andere zijn opgenomen in het woongebied. Doorheen de jaren zijn omwille van verhuis, stopzetting van de bedrijfsactiviteiten, uitbreidingproblemen of minder goede bereikbaarheid verschillende bedrijvigheden uit het Eekloose beeld verdwenen. Dit is onder meer de situatie door de crisis in de textiel- en meubelsector. De reconversie van oude bedrijfssites zoals Kruger en Stassano is steeds een gemeentelijk beleidspunt geweest en werpt zijn vruchten af.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
57
Het aantal bedrijven in agrarisch gebied of groengebied (zie : zonevreemde bedrijven) is eerder beperkt. 6.4.5.1 Landbouw Kaart 11 : Landbouwbedrijfszetels Kaart 12 : Landbouwgebruikspercelen De grote oppervlakten voor landbouw zijn gesitueerd in het noordelijke en oostelijke deel van de stad en sluiten zo aan bij het meer noordelijk gelegen Krekengebied van Oost-Vlaanderen. Maïsteelten en graslanden wijzen op de sterke aanwezigheid van veeteeltbedrijven waarbij de sterk uitgebouwde infrastructurele landbouwzetels en voorzieningen langs de wegen meermaals linten vormen in de open ruimte. De N49 doorsnijdt het landbouwgebied. De typische langgerekte percelen zijn duidelijk merkbaar. 6.4.6 De ruimtelijke opbouw van de bestaande ruimtelijk-economische structuur Kaart 31 : Bestaande ruimtelijk-economische structuur Als centrum van het meetjesland, gelegen langs de N9 en doorkruist door de expressweg, is Eeklo bijzonder goed ontsloten. Recent kwam ook de realisatie van een verbindingsweg tussen de N9/R43 en de expressweg tot stand. Dit zal de ontsluiting van het verkeer in de toekomst ten goede komen. Op de kaart “ruimtelijk-economische structuur” kunnen we een aantal aspecten lokaliseren. Typerend voor Eeklo is zijn functie als dienstverlenende hoofdstad van Meetjesland. De dienstverlening is geconcentreerd aanwezig in het centrumgebied. Eeklo biedt diverse diensten, scholen en verzorgingscentra voor het gehele Meetjesland aan. In de stadskern van Eeklo treffen we langs de N9 de grootste concentratie aan van kleinhandel. Deze kleinhandelsstrip heeft zijn vertakkingen langs de Boelare en langs de Koning Albertstraat, beperkt ook in de Kerkstraat. Ook in de Oostveldstraat zijn enkele winkels gelegen. Naast de kleinhandel zijn in Eeklo ook enkele baanwinkels gevestigd langs de N9. De voormalige Kruger-site is een recent project waarbij een winkelcentrum voor grootwinkels op een oud fabrieksterrein werd gerealiseerd. Dit winkelcentrum werd geënt op de N9, als aanzet van het handelslint en ter voorkoming van ongebreidelde wildgroei van grootwinkels langs de N9 naar de randgebieden toe. De industrie is in de westelijke rand van de stad gelegen en omvat twee industrieterreinen : Kunstdal en Nieuwendorpe. Nieuwendorpe ligt ten oosten en ten westen van de ringweg R43, langsheen het Schipdonkkanaal. Het tweede industrieterrein, Kunstdal situeert zich iets noordelijker. Beide gebieden worden nog beter ontsloten door de zeer recente R43 verbinding met de expressweg N49. Naast de twee grotere industrieterreinen ligt 1 groot bedrijf volledig geïsoleerd. Het gaat hierbij om het metaalverwerkend bedrijf (Buyck) gelegen langs de N9 richting Gent.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
58
Verspreid over de stad zijn verschillende ambachtelijke zones gelokaliseerd. Een kleinere cluster van bedrijvigheid is gesitueerd in een ambachtelijke zone ter hoogte van de Tieltsesteenweg en de Vaart van Eeklo De agrarische sector is in Eeklo goed vertegenwoordigd, vooral in het noordelijk open landbouwgebied. Het gaat hier vooral om veeteelt, waarbij infrastructureel sterk voorziene bedrijven werden uitgebouwd die economische linten vormen in het landschap.
6.5 Bestaande verkeersstructuur Kaart 33 : Bestaande verkeersstructuur 6.5.1 Algemeen De ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur van Eeklo is de ruimtelijke samenhang die hoofdzakelijk door het verkeer wordt gekarakteriseerd. De verkeers- en vervoersstructuur omvat de infrastructuren en netwerken ifv. de verplaatsing van goederen en personen. In Eeklo is zowel lijninfrastructuur onder de vorm van een kanaal, hoogspanningslijnen en een verkeersinfrastructuur. 6.5.2 Lijninfrastructuur Ter hoogte van de aansluiting van de R43 met de N49 is een verdeelpunt voor hoogspanning aanwezig. Gezien deze locatie lopen verschillende hoogspanningslijnen vanuit de omgeving naar dit verdeelpunt. Een eerste hoogspanningleiding volgt de N49 (150kV), twee andere hoogspanningleidingen lopen langsheen het Schipdonkkanaal (150kV en 380kV), een derde lijn loop tussen de stad en het zuidelijk gelegen Leen (150kV). Deze laatste heeft geen aansluiting met het verdeelpunt. De verschillende hoogspanningsleidingen doorsnijden de gemeente rondom de stad en vormen een visueel belangrijk element. Ten westen van de stad op de grens met Maldegem is het Schipdonkkanaal gesitueerd. Het Schipdonkkanaal is slechts bevaarbaar tot 300 ton. Watergebonden activiteiten of transport over water komen niet voor ter hoogte van eeklo. 6.5.3 Verkeersstructuur 6.5.3.1 Autonetwerk Ten noorden van Eeklo loopt de N49 (Expressweg Antwerpen-Knokke), gecategoriseerd als hoofdweg op Vlaams niveau. Deze Expressweg vormt heden de belangrijkste weg voor de bereikbaarheid en de ontsluiting van de regio.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
59
Voor de verbinding met de belangrijkste omliggende bestemmingen fungeren de oude steenwegen: de N9 als centrale as door Eeklo verzorgt eveneens verbinding naar Gent en Maldegem, de N499 naar Aalter. De realisatie van de R43 als westelijke ontsluiting laat de afbouw van het autoverkeer op de Tieltsesteenweg en de Peperstraat toe. Het grondgebied van Eeklo wordt door de wegeninfrastructuur N49 en N9, die globaal de geomorfologische hogere delen volgt, in 3 delen verdeeld: Een eerste noordelijk gedeelte van de N49 sluit aan op het Krekengebied. De tweede zone rond de N9 waar eveneens de belangrijkste bebouwing van Eeklo ontstaan is en als derde het gebied ten zuiden van de stadsbebouwing. Enkele wegen uit het hinterland sluiten loodrecht aan op de N9: N455 (St.-Laureinsesteenweg), N434 (richting Watervliet) en de N499 (richting Ursel). De N49, N9, N434, N455 en de N499 vormen de dragers van het autoverkeer voor Eeklo. Aansluitend op deze dragers ligt een fijnmazig lokaal ontsluitingsnet dat alle delen van de stad goed bereikbaar maakt en verbinding geeft met de naburige gemeenten. Deze andere wegen hebben in principe slechts een interne functie als ontsluitingsweg, woonstraat of landbouwweg. Gezien de categorisering in het RSV en de ombouw van de Expressweg tot hoofdweg zal in de toekomst het aantal knooppunten worden beperkt. In het westen van de stad is recent de afwerking van de westelijke tangent, een primaire weg categorie II uitgevoerd die momenteel de verbinding van de N49 naar het industrieterrein optimaliseert. Dit heeft reeds een belangrijke invloed op de verkeerssituatie in de gemeente. Het ligt in de bedoeling om het kruispunt met de Peperstraat te elimineren en een brug voor lokaal verkeer te realiseren. De belangrijkste autoverkeergenererende polen in de stad zijn de kern, het handelsapparaat langsheen de N9, de kliniek, de verschillende scholen, de industriezones ten westen.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
60
6.5.3.2 Openbaar vervoer Eeklo is voorzien van een uitgebreid openbaar vervoersnet. Zowel trein als bus zijn duidelijk aanwezig in het stadsbeeld van Eeklo. De treinlijn 58 is een L-trein komende van Gent St-Pieters met als eindpunt het station van Eeklo. Het station is gelegen langs de N9 ten oosten van de kern. De afstand tot de Grote Markt bedraagt ongeveer 700 m. De trein heeft een frequentie van 1u tijdens de week en om de 2u in het weekend. De rit naar Gent duurt ongeveer 35 minuten. De laatste trein vertrekt om 21 u 09. Tijdens de ochtendspits is er nog een bijkomende piekuurtrein (P-trein) vertrekkende vanuit Eeklo richting Gent St-Pieters. Tijdens de avondspits rijdt deze zelfde trein van Gent St-Pieters naar Eeklo. Het treinverkeer in Eeklo beperkt zich tot het vervoeren van passagiers. Goederenvervoer is niet aanwezig in Eeklo. Het nog aanwezige spoor tot in Maldegem, het verlengde van het spoor dat vanuit Gent vertrekt, wordt in een lage frequentie gebruikt door een museumtreintje. Naast de treinverbinding kan de Eeklonaar ook rekenen op een buslijnen die vanuit de gemeente vertrekken of die de gemeente aandoen tijdens hun traject. Volgende vaste buslijnen doen Eeklo aan: B u slijn
V ertrek
T raject
B estem m in g
58 58s 62 63 64 66 69 96 97 98
G en t - W ondelgem - E v ergem - S leidinge - W aarschoot - E eklo - B algerhoeke - A degem - M aldegem - S ijsele - B ru g g e E eklo - B algerhoeke - A degem - M aldegem - S ijsele - B ru g g e E eklo - B algerhoeke - S t-Laureins - S t-M arg riete E eklo - B entille - W aterv liet - S t-Jan -in -E rem o E eklo - U rsel - Aalter E eklo - Z o m erg em G en t - W aarsch o o t (- E eklo enkel inn spits tot P .T .I.) E eklo - B oekhoute - A ssenede - Z elzate E eklo - E rtv elde - Z elzate E eklo - O osteeklo - Assen ed e
D e belbus Alle h altes van b o ven staan d e lijn en o p h et g ro n d g eb ied van E eklo + extra h altes
Naast de vaste buslijnen beschikt Eeklo ook over 2 Belbussen. Als conclusie voor het openbaar vervoer kan worden gesteld dat: Eeklo een vrij goed gebruikte L-treinverbinding heeft met Gent. Er een goed busnetwerk is met een voldoende oppervlaktedekking. Ook de frequenties zijn verhoogd. eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
61
6.5.3.3 Voetgangers- en fietsnetwerk. Kaart 32 : Fietsroutenetwerk (Provinciaal en Lokaal) Het voetgangers- en fietsnetwerk vormt een essentieel onderdeel in het structuurplan. Dit om de korte afstandsverplaatsingen op stedelijk niveau zoveel mogelijk te voet of per fiets te laten verlopen. Verplaatsingen te voet of met de fiets moeten vooral veilig, snel en comfortabel kunnen verlopen. De fietsers zijn zwakke weggebruikers die bij hun verplaatsingen veelal rechtstreeks geconfronteerd worden met gemotoriseerd verkeer. Ze dienen afhankelijk van de verkeersomstandigheden dan ook de grootste bescherming inzake veiligheid te krijgen. Eeklo werkt sinds jaren aan een samenhangend fietsnetwerk. Voor de verplaatsingen tussen de omliggende gemeenten en de stadskern van Eeklo worden meestal de oude steenwegen als snelle en kortste route gebruikt zoals de N9, N455 en N434. In de stadskern worden vele verschillende bestemmingen aangedaan en verlopen de fietsroutes veel diffuser. In het gehele stadscentrum waar het mogelijk is, ook omwille van de vele scholen, wordt gefietst. De provincie heeft een duidelijke taakstelling inzake de functionele en recreatieve fietsvoorzieningen voor de middellange en langere afstanden. Deze fietsvoorzieningen werden opgenomen in het provinciaal fietsroutenetwerk. Voor Eeklo dient vermeld te worden dat de visie van dit fietsnetwerk voor een groot deel bestaand of gerealiseerd is. De hoofdfietsroute langs het spoor is nog niet gerealiseerd. Langs de doortocht N9 ligt er momenteel een aanliggend niet verhoogd fietspad. Naast deze indeling van grote orde, is iedere straat van de gemeente een kleine schakel binnen dit netwerk. In Eeklo is naast dit voetgangers- en fietsnetwerk geen beleid inzake kerk- en buurtwegels.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
62
6.6 Bestaande toeristisch recreatieve structuur Kaart 20 : Toeristisch Recreatieve Structuur Kaart 47 : Sport- en jeugdinfrastructuur Verschillende types van recreatieve elementen kunnen in Eeklo worden onderscheiden. Zij komen als legende-elementen voor op de kaart van de bestaande toeristisch recreatieve structuur, kaart 20. De sport en jeugdinfrastructuur vindt u terug op kaart 47. Het Station met verbinding vanuit Gent biedt de mogelijkheid om Eeklo te verkennen via openbaar vervoer. Eeklo heeft een aantrekkelijke historische stadskern met centraal de markt, een aantal interessante gebouwen, een uitgebouwd winkelapparaat en horecazaken. De markt wordt ook recreatief gebruikt voor o.a. kermissen. In deze kern is ook de Toeristische dienst gelegen die informatie verstrekt voor de toeristisch recreatieve mogelijkheden van Eeklo binnen het Meetjesland. Diverse natuurlijke en landschappelijke aantrekkingspolen maken van Eeklo een stad met vele potenties binnen de toeristisch recreatieve structuur, vooral voor de passieve recreatieve ontwikkeling (wandelen en fietsen) : • het Provinciaal Domein het Leen met een Bosinfocentrum (van het Leen zijn enkel de toegang, delen van de toegangsdreef en enkele boselementen op grondgebied van Eeklo gelegen); Het Leen biedt ruime potenties met ± 36 km aan wandelwegen, drie visvijvers en jeugdverblijfsmogelijkheden. •
het noordelijk open ruimte gebied dat als overgang naar het Krekengebied fungeert met daarin de Huysmanshoeve (oorsprong 13e eeuw) als cultuurhistorisch erfgoed (poortgebouw en woonhuis) met educatieve en toeristisch recreatieve mogelijkheden waaronder een bezoekerscentrum.
De Jachthaven is in belang aan het toenemen, ook op bovenlokaal waterrecreatief vlak. De oude spoorlijn, niet meer in gebruik voor treinverbindingen, werd omgeschakeld naar een Toeristische treinroute, parallel erlangs wordt ook een fietsroute voorzien, die al voor delen is uitgevoerd. Het fietsroutenetwerk biedt de mogelijkheid om over het grondgebied van Eeklo de diverse woonbuurten, alsook de recreatieve zones met elkaar te verbinden alsook van een recreatief medegebruik van de open ruimte te genieten. Daarnaast op lokaal vlak zijn van belang : het Heldenpark dat met openluchtoptredens in de zomer een ruimer publiek trekt, het Stadsbos met het Galgenhof, de Lange Moeyakker. eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
63
Tenslotte zijn ook de diverse sport- en recreatieve mogelijkheden van Eeklo niet onbeperkt. De nrs. verwijzen naar kaart 47 De grootste sport- en ontspanningsinfrastructuur, allen van bovenlokaal belang, zijn de stedelijke sporthal (1) + stedelijk zwembad (2) en de IJspiste (3) De stedelijke sporthal (Pussemierstraat) en het stedelijk zwembad (Oostveldstraat) liggen vlak bij elkaar, in de nabijheid van het Heldenpark. In de Pussemierstraat is een grote parking voorhanden gelegen vlak voor de sporthal. De sporthal bevat onder meer basketbalzaal, turnzaal, inlineskatehal, dansruimte, … Bij het zwembadcomplex situeren zich het minigolfterrein, 200 m lange inlineskatingpiste en 4 outdoor tennisterreinen, daarnaast ook een druk gebruikte jeugdverblijfplaats met vergaderzalen, refter en slaapgelegenheid (sporthome). De ruimte bij de sporthal wordt jaarlijks gebruikt voor de ballonvaartshow. Daarnaast zijn er diverse voetbal- en/of sportvelden : Stedelijk sportstadion- F.C. Eeklo (4), F.C. Balgerhoeke (5). Het Oud Voetbalveld (6) is niet meer in gebruik als sportveld, maar ontwikkeld tot een bosje. Ten slotte is er nog de Itaka-Tennishal (7)
Van lokaal belang zijn de jeugdvoorzieningen of jeugdlokalen. Zij kennen een lokaal gebruik en zijn ruimtelijk minder structurerend. De nrs. verwijzen naar kaart 47 De geconcentreerde zone van de Stedelijke jeuddienst/IBO-Blokhutten/Chiro Ommekeer/Scouts/KLJ (8), Chiro Sint Jozef (9), FOS-scouts (10) en Young Stars (11), Ook is er nog de Stedelijke Jeugddienst (12)
Tenslotte zijn er de verschillende recreatieve pleinen of parkjes die in een aantal deelbuurten bepalend zijn, met name ’t Rakkertje; Actionpark, Cocquytstraat, Feltreplein, Galgenakker; J.-F. Willemsplein, Kinderpoort, Kloosterakker, Meibloem, Parklaan en de Pastoor Bontestraat.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
64
7. Bestaande deelruimten (micro-niveau) Kaart 34 : Deelruimtes Met een deelruimte bedoelen we een eenheid van ruimte die samenhangende kenmerken vertoont. Bedoeling is om van bepaalde gebieden het functioneren (verschillende sectoren) en de ruimtelijke kenmerken te bespreken. We onderscheiden in Eeklo verschillende deelruimten op meso niveau, deze deelruimten vallen samen met de evolutie die sterk door het reliëf bepaald werd. De drie grote eenheden zijn : - De centraal bebouwde ruimte op de hoogste delen van de dekzandrug - De noord- noordoostelijke open ruimte - De zuid – zuidwestelijke open ruimte Per deelruimte werd een kaart gemaakt, deze wordt gekoppeld aan de volgende bespreking.
7.1 Deelruimte Centraal bebouwde ruimte. Kaart 35 : Centraal bebouwde ruimte (zonering) Kaart 36 : Centraal bebouwde ruimte (morfologie en functies) Tussen de open ruimte gebieden _de deelruimte noord noordoostelijke open ruimte en de deelruimte zuid zuidwestelijke open ruimte_ vinden we de geconcentreerde bebouwing van Eeklo. Deze volledige bebouwde ruimte kunnen we onderverdelen in vijf subruimtes, met name : de stadskern- Eeklo Centrum, het gehucht Balgerhoeke, de tussenzone en de industriegebieden Kunstdal en Nieuwendorpe. Eeklo kenmerkt zich vanuit de open ruimte als compacte stad met duidelijke bakens gevormd door de kerktorens, watertorens en windmolens. EEKLO CENTRUM : De stadskern die zich van oudsher ontwikkelde langs de oost-west as Molenstraat – Stationstraat op de langgerekte zandrug omvat nog steeds het eigenlijke stadscentrum. De N9, de doortocht door Eeklo, heeft door zijn zeer breed profiel en hogere bebouwing een stedelijke allure. Het winkelapparaat voor Eeklo en ruime omgeving situeert zich tevens in hoofdzaak op deze doortocht. Loodrecht op deze lange en brede centrumstraat treffen we een sterk contrast van smalle noordzuid gerichte woonstraten. Deze woonstraten bedienen vooral kleine woningen op een zeer kleinschalig en nauwe perceelsstructuur. Het straten- en perceelspatroon is eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
65
als relict van de textielindustrie zeer gaaf gebleven. In de noordelijke, maar vooral ook in de zuidelijke achterliggende woongebieden situeren zich zeer grote scholencomplexen, oude bedrijvigheden en verzorgingsinstellingen. De doorsnijding van Eeklo met de spoorlijn, nu enkel nog voor een toeristisch stoomtreintje gebruikt, voorkwam lange tijd de verdere uitbouw van de stad in de noordelijke richting. De laatste jaren en ook recentelijk werden de ontstane grote binnengebieden aangesneden voor stadsinbreidingsprojecten. De stadskern wordt ook gekenmerkt door de reconversie van oude industriële sites naar hedendaagse activiteiten in gepaste en verzorgde architectuur. De stadskern in Eeklo vertoont alle kenmerken van een stedelijk aantrekkingsgebied voor de ruime regio. Ruime voorziening aan medische diensten, scholen, een groot winkelapparaat, dienstverlening, een wekelijkse markt, een stadspark, culturele, recreatieve en sportvoorzieningen… trekken de stedelijke activiteiten-beleving aan tot ver buiten de stadsgrenzen. Eeklo heeft ook een eindstation en treinverbinding naar Gent langsheen de N9. De bebouwing aan de noord-, oost- en zuidzijde heeft een heel duidelijke aflijning ten opzichte van de open ruimte. Deze open ruimte is op ± 700 meter bereikbaar vanuit het centrum van Eeklo. Noordelijk kan de fietser naar het Krekengebied, zuidelijk tot bij de bossen van het Leen. Dit maakt de woonkwaliteit des te aantrekkelijker.
De stad heeft ook enkele uitlopers van bebouwing langs de invalswegen. Langs de Leopoldlaan zijn ingesloten tussen het voormalige treinspoortraject Eeklo- Maldegem en de N9 een aantal (zonevreemde) woningen, een aantal restpercelen van landbouw en verspreide ambachtelijke zones. Oostwaarts breidden het woongebied van Oostveld/ Roze de stad uit. Westwaarts treffen we diverse woonclusters aan in het tussengebied, dit gebied vertoont weinig samenhang met de stadskern. De tussenzone wordt dan ook als aparte zone verder besproken. Slechts zeer beperkt zijn binnen deze stadskernruimte nog open binnengebieden te vinden.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
66
BALGERHOEKE Langs de oude steenweg N9 heeft zich historisch gezien een tweede kleinere kern ontwikkeld. Naast de stedelijke compacte kern van Eeklo is Balgerhoeke een vergroeide deelkern. Deze twee kerngebieden, Eeklo en Balgerhoeke, zijn verbonden door een verbrokkelde lintstructuur langs de N9 waar in hoofdzaak de woonfunctie verweven is met andere functies en stukjes open ruimte. De bebouwde kern Balgerhoeke wordt gekarakteriseerd door de aanwezigheid van het Schipdonkkanaal als westelijke begrenzer en bebouwing langs opgewaardeerde landelijke wegen waardoor een groot open binnengebied is ontstaan. Ten oosten wordt Balgerhoeke begrensd door de R43, de Ringlaan die de ontsluiting geeft op de N49. De kern met dorpskarakter beschikt over de basisvoorzieningen op dorpsniveau: een schooltje, kerk en beperkte voorzieningen. Het oude spoortraject, lopende door het open binnengebied biedt plaats voor een toeristische spoorlijn van het Meetjesland. De restanten van een stationomgeving maken deel uit van de kern. Ten noorden van de bebouwde kern situeren zich de verbrandingsoven en het waterzuiveringsstation tegenaan de Sint Laureinsesteenweg, in het oksel tussen R43 en N49 staan de masten van het electriciteits-transformatorstation. TUSSENZONE Tussen de stadskern en Balgerhoeke/ Afleidingskanaal ontwikkelde zich een gebied langsheen de N9 en ten zuiden ervan. Dit vormt een diffuse tussenzone. Diverse woonuitbreidingen met open en halfopen bebouwing en beperkte voorzieningen ontwikkelden er sinds de 60-er jaren, waaronder Galgenakker, de Broeken en Sprietakker. Grote open binnengebieden bleven liggen, waarvan een onsamenhangende ruimte het resultaat is. De begraafplaats en het stadsbos fungeren als tussenschakel tussen de stadskern en dit verbindingsgebied. Ten zuiden van dit verbindingsgebied bevindt zich het industriepark Nieuwendorpe, tegen de N9 het industriepark Kunstdal. Een open ruimtezone is tussen industrie en bewoning gelegen. INDUSTRIE NIEUWENDORPE EN KUNSTDAL Nieuwendorpe is als industriezone tussen het vorige beschreven verbindingsgebied en de vaart van Eeklo gelegen. Hierin vinden we diverse bedrijven in grootschalige gebouwen en het slachthuis. De zone strekt tot aan het Schipdonkkanaal, maar heeft geen watergebonden activiteiten. Recentelijk werden in deze zone windmolens geplaatst, die tot ver in het landschap een baken zijn. De zone is zo goed als volledig ingenomen. Kunstdal is de noordelijker gelegen industriezone, tevens door het Schipdonkkanaal begrensd. Aan de overzijde van het Schipdonkkanaal treffen we een open landbouwgebied aan. Tussen Nieuwendorpe en Kunstdal is nog een open gebied aanwezig, langsheen het Schipdonkkanaal.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
67
7.2 Deelruimte Noord- Noordoostelijke open ruimte Kaart 37 : Noordoostelijke deelruimte Binnen deze deelruimte kunnen we inzoomen op 2 deelruimtes. Het eerste is het noordelijk open landbouwgebied, het tweede is het landbouwgebied metopenruimtekamers ten noordoosten van de bebouwde kern. Het noordelijk open landbouwgebied is het grootste open ruimtegebied van Eeklo. De zuidelijke grens met de stedelijke bebouwing is op de meeste plaatsen zeer scherp afgelijnd. De stad Eeklo verschijnt als een oostwest gerichte vesting als begrenzer van deze grote open ruimte. Deze deelruimte gaat over in de noordelijke overgangszone naar het Kreken- en Poldergebied. Ten oosten wordt ze verder gezet over de grens van de gemeente (grondgebied Kaprijke) met dezelfde ruimtelijke typologie. Ten westen wordt de zone begrensd door een aaneenschakeling van activiteiten, waaronder waterzuivering, verbrandingsoven, bebouwing en het Schipdonkkanaal. De historische ontginning van veen zorgde voor de duidelijke repelpercelering (Meetjesland), waar te nemen door de noord-zuid gerichte perceleringsvorm en de noord-zuid belijnde hydrografie. Het sterk open karakter wordt op enkele plaatsen doorbroken door de recentere oost-west gericht linten van agrarische bedrijven. Ook restanten van de oost-west gerichte bosgordel vormen in dit gebied een visueel ruimtelijke afwisseling. De patronentaal van dit landschap bevat vanuit de natuurlijke groei een sterke oost-west gerichtheid met restanten van bosstructuren en de inrichting van wegen met het reliëf mee, én haaks daarop noordzuidgerichte ontginningspatroon en wegen. Vanuit het landschap valt het duidelijke afgelijnde stadsgabarit met kerktoren en recentelijk geplaatste windmolens op. De expressweg – N49 situeert zich midden in dit landschap in oost-westelijke richting. Het noordelijk open landbouwgebied wordt overwegend agrarisch gebruikt. Naast de landbouwbedrijven treffen we op deze zandgronden ook op enkele plaatsen plantenkwekerijen. Een tweede type van openruimte situeert zich in het noordoosten van het grondgebied Eeklo, de landbouwgebieden als open ruimte kamers. Hierbij gaat het om kamers van overwegend landbouwgebieden die deel uitmaken van een groter gebied van Lembeke/Kaprijke maar die op grond van Eeklo langs 3 zijden duidelijk begrensd zijn door landbouwbedrijven- en woonlinten. Deze openruimte gebieden vormen een soort van ruime open landbouwkamers binnen de bebouwingslinten. Over de grens zijn hier ook boseenheden aanwezig, die voor een visueel ruimtelijke begrenzing zorgen. Eén van de openruimtekamers bevat de Vrombout- zandwinning, een ontginningsgebied met waardevolle natuur. Ook de historisch waardevolle Huysmanshoeve bevindt zich in één van deze ruimtes.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
68
7.3 Deelruimte Zuid– Zuidwestelijke open ruimte Kaart 38 : Zuidelijke open ruimte De laatste duidelijk herkenbare deelruimte ligt in het zuidelijk en zuidwestelijke deel van de gemeente Eeklo. Deze deelruimte situeert zich tussen de duidelijke grenzen van het stedelijk landschap en de bossen van het Leen. Langs de Gentsesteenweg is de toegang tot het Leen gelegen op Eekloos grondgebied. Via een mooie dreef bereikt de bezoeker het boscomplex van het Leen. Het bosgebied van het Leen bepaalt zeer sterk de totale beleving van dit open landschap. Diverse bomenrijen tussen de weilanden versterken de relatie tussen stedelijk weefsel en bosgebied. Ook hier was van oudsher een vooral noordzuidgerichte ontginning van veen, die nu nog zichtbaar is in het landschap. Het is een zone waar de agrarische activiteit kleinschaliger is. Het Leiken loopt doorheen deze ruimte en bepaalt tevens de duidelijke grens tussen het geconcentreerde bebouwde weefsel en de open ruimte. Een grote hap van deze ruimte dringt tot diep in het stedelijk weefsel. Een sportrecreatiegebied Itaka met sporthal neemt een opzichtelijk deel in van deze ruimte. De vestiging van een groot metaalverwerkend bedrijf (Buyck) is gelegen langs de Gentsesteenweg en is ook duidelijk zichtbaar vanuit het open landschap. De noordwestelijke begrenzing gebeurt door een versnipperd bouwlint met daarachter de vaart van Eeklo en de industriezone van Nieuwendorpe. Zowel een recreatief als industrieel karakter zijn hier aanwezig. Een kleiner agrarische gebied is gesitueerd in de punt tussen het Schipdonkkanaal, de Vaart van Eeklo en de Tieltsesteenweg. Als je vanuit Aalter Eeklo binnenkomt, krijg je van hieruit een doorzicht naar het industriegebied met grote gebouwen en hoogspanningsleidingen en –pilonen. Aan de overzijde van het Schipdonkkanaal, die tevens de grens is van Eeklo treffen we het grote open landbouwgebied aan op grondgebied van Maldegem.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
69
8. PLANNINGSCONTEXT Hieronder worden niet alle, maar wel de belangrijkste actuele juridische contextgegevens beschreven die momenteel van belang zijn voor de mogelijke ruimtelijke ontwikkeling van de stad.
8.1 Bovengemeentelijk niveau 8.1.1 RSV Kaart 39 : RSV: gewenste ruimtelijke structuur Kaart 40 : RSV: stedelijke gebieden • Op 24 juli 1996 werd het decreet houdende de ruimtelijke planning door de Vlaamse regering bekrachtigd en afgekondigd. Het verscheen in het staatsblad van 27 juli 1997. Met dit decreet wordt de juridische basis gelegd voor structuurplanning op gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. Ook de gemeenten hebben krachtens artikel 6 van het decreet de opdracht om ruimtelijke structuurplannen op te maken en vast te stellen. •
Het uitgangspunt van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is duurzame ontwikkeling. Volgens het Brundtlant-rapport van de Verenigde Naties wordt duurzame ontwikkeling als volgt gedefinieerd: “een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien”. Daaruit volgt dat de ruimtelijke ontwikkeling gebaseerd wordt op draagkracht en kwalitatief moet zijn.
•
De basisdoelstellingen voor de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen volgens het R.S.V.: − Selectieve uitbouw van de stedelijke gebieden en stedelijke netwerken en gericht verweven en bundelen van functies en voorzieningen waaronder de economische activiteiten binnen de stedelijke gebieden; daarbij gaat absolute prioriteit naar een zo goed mogelijk gebruik en beheer van de bestaande stedelijke structuur; − Behoud en daar waar mogelijk de versterking van de open ruimte en een bundeling van wonen en werken in de kernen van het buitengebied; − Concentreren van economische activiteiten in die plaatsen die deel uitmaken van de bestaande economische structuur van Vlaanderen; − Optimaliseren van de bestaande verkeers- en vervoersinfrastructuren waarbij de ruimtelijke condities worden gecreëerd voor het verbeteren van het collectieve vervoer en de organisatie van vervoersgenererende activiteiten op punten die ontsloten worden door openbaar vervoer.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
70
In het Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen wordt naast de omschrijving van de gewenste ruimtelijke structuur ook een selectie gemaakt van o.a. de stedelijke gebieden en stedelijke netwerken (zie kaart RSV). Binnen de selectie is Eeklo opgenomen in de categorie Structuurondersteunend kleinstedelijk gebied. De afbakening van het kleinstedelijk gebied gebeurt op provinciaal niveau. Deze selectie brengt een referentiekader naar boven waarbinnen gewerkt kan worden. Hierna worden enkele taakstellingen opgesomd. Vanuit het RSV worden volgende belangrijke taakstellingen en visies geformuleerd. Deze dienen verder nog aangevuld te worden vanuit het PRS ¾ De structuurondersteunende kleinstedelijk functie: extra taakstelling inzake woningen en bedrijven. ¾ De wegencategorisering: hoofdweg N49, primaire weg II R43, secundaire wegen N9, N499 zuidelijk deel. ¾ De economische functie: taakstelling bedrijventerreinen. ¾ De openruimtefunctie De twee beleidsgebieden : stedelijk gebied/ buitengebied Stedelijk gebied beleid betekent : • De stedelijke gebieden zijn multifunctionele locaties. Om de aanwezige dynamiek en potenties aan te wenden, is het noodzakelijk in stedelijke gebieden kwalitatieve woon- en werklocaties te behouden en te versterken. • Vernieuwing door strategische stedelijke projecten: dynamische stadsvernieuwing, vernieuwing van verwaarloosde of onbenutte terreinen, waarbij de kwaliteit voor het wonen en de bereikbaarheid voorop staan. • Kantoren zijn activiteiten met een groot aantal arbeidsplaatsen per oppervlakte-eenheid en dus met een dicht ruimtegebruik. Daar dergelijke voorzieningen niet te verwaarlozen verkeersstromen generen worden deze zoveel mogelijk geconcentreerd op belangrijke knooppunten van openbaar vervoer. • Vermindering van het ongeordend uitzwermen van functies: vermijden van de uitzwerming van functies langs verbindings-, invals- en ringwegen en andere vormen van woon- of bedrijfslinten moeten worden vermeden. • Geopteerd wordt om de aan het wonen gerelateerde gemeenschaps- en nutsvoorzieningen te concentreren in de stedelijke gebieden en kernen van het buitengebied. • Ontwikkelen van nieuwe woningtypologieën en kwalitatieve woonomgevingen: ook kleinere wooneenheden en wooncomplexen met gemeenschappelijke voorzieningen (vb. serviceflats) zijn noodzakelijk om de gewijzigde behoefte o.m. door gezinsverdunning te voldoen. • Het bundelen van de kleinhandel is eveneens een ontwikkelingsperspectief, alsook het optimaliseren van recreatieve en toeristische voorzieningen en medegebruik. Er dient zorg gedragen te worden voor collectieve en openbare ruimten. Behoud en ontwikkeling van stedelijke natuurelementen en randstedelijke groengebieden moeten worden nagestreefd. • Andere vormen van stedelijke mobiliteit en locatiebeleid: aanmoediging van zachte vormen van verkeer (te voet en per fiets), efficiënt en betaalbaar openbaar vervoer en gericht parkeerbeleid.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
71
Het deel van Eeklo dat niet als kleinstedelijk gebied zal worden aangeduid, behoort tot het buitengebied. Buitengebied-beleid betekent : • • • • • • •
Het buitengebied vrijwaren voor de essentiële functies, met name landbouw, natuur, bos, daarnaast ook wonen en werken Tegengaan van versnippering: de eigenheid van de open ruimte moet gevrijwaard worden. Bundelen van de ontwikkeling in kernen van het buitengebied: inwijking in de kernen van het buitengebied mag niet verder worden gestimuleerd, ontwikkelingen blijven wel mogelijk, maar de vooropgestelde verhoudingen dienen te worden gerespecteerd (zie verder onder “wonen”) Landbouw-, natuur- en bosfunctie in goed gestructureerde gehelen. Deze hoofdfuncties van het buitengebied kunnen slechts goed functioneren indien de toegewezen gebieden worden ingebed in een goed gestructureerd geheel. Bereiken van gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteiten. Hieronder worden zowel de ruimtelijke kwaliteitsobjectieven m.b.t. het fysisch systeem, beek- en riviervalleien, landbouweconomische systemen en agrarische structuur én ruimtelijke kwaliteiten in de nederzettingsstructuur. Afstemmen van ruimtelijk beleid en milieubeleid op basis van het fysisch systeem. Bufferfunctie in het buitengebied. Er zal gestreefd worden naar een buffering van de natuurfunctie ten opzichte van de eraan grenzende functies, o.m. omwille van de relatie tussen ruimtelijke kwaliteit en milieukwaliteit.
Het Meetjesland en het Krekengebied worden in het RSV gedefinieerd als een “groot aaneengesloten open-ruimte-gebied”.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
72
Wonen binnen het RSV In onderstaande tabel worden de verdeling van de behoefte aan bijkomende woningen weergegeven voor de verschillende vlaamse provincies die opgenomen dienen te worden in de stedelijke gebieden en de buitengebieden. P ro vin cie
% v an de behoefte
Behoefte aan bijkom ende w oningen in 2007
Percentage te realiseren in stedelijk gebied
Percentage te realiseren in kernen v an het buitengebied
A ntwerpen V laam s-B rabant W est-V laanderen O o st-V laan d eren Lim burg
26% 17% 18% 22% 17%
150.089 65.919 69.248 85.725 67.524
65% 50% 67% 61% 57%
35% 50% 33% 39% 43%
V laanderen
100%
395.514
60%
40%
Economische activiteiten Daar Eeklo is geselecteerd als kleinstedelijk gebied, vormt Eeklo tevens een economisch knooppunt. De behoefte aan extra oppervlakte (= tekort + 20%) voor bedrijventerreinen in Oost Vlaanderen dient gebundeld te worden in de steden en economische knooppunten zoals Gent, Eeklo, Maldegem,.. Lijninfrastructuur Wegeninfrastructuur : De N 49 Antwerpen-Zelzate-Knokke is geselecteerd als hoofdweg. De R43 wordt aangeduid als primaire weg II, en heeft dus een verzamelfunctie voor gebieden en/of concentraties van activiteiten van gewestelijk belang. Spoorinfrastructuur: In Eeklo liggen geen lijnen die behoren tot het hoofdspoorwegennet. Het station is ook niet geselecteerd als hoofdstation. Waterwegeninfrastructuur De kanalen in Eeklo behoren niet tot het hoofdwaterwegennet. Er zal wel een onderzoek plaatsvinden naar de mogelijke verbindingen van Zeebrugge/Oostende met het hoofdwaterwegennet. Eén van de mogelijke alternatieven is de uitbouw van het Schipddonkkanaal.
8.1.2 Gewestelijk RUP - Zone voor windturbines Maldegem-Eeklo (plenaire vergadering 07.01.2004) - Leidingstraat voor hoofdtransportleiding tussen Kluizen en Eeklo (voorlopig vastgesteld 16 december 2005)
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
73
8.1.3 Studie i.v.m. de afbakening van het Veldgebied Brugge-Meetjesland Deze studie betreft de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande plannen van aanleg voor die gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Veldgebied Brugge-Meetjesland. Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het voorstel principieel goed en op 10 november 2006 nam de Vlaamse Regering akte van het feit dat het doorgevoerd technisch nazicht geen aanleiding heeft gegeven tot aanpassingen. Binnen deze gebieden zal de Vlaamse Regering in principe géén planningsinitiatieven meer nemen om agrarische gebieden om te zetten naar andere bestemmingen. In deze herbevestigde agrarische gebieden moet de hoofdfunctie landbouw maximaal gevrijwaard blijven. Gemeentelijke en provinciale planningsinitiatieven binnen deze gebieden kunnen geen betekenisvolle afbreuk doen aan de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische macrostructuur. Het beleid dat de Vlaamse overheid binnen deze gebieden wenst te voeren is nader omschreven in de omzendbrief RO/2005/01 van 23 december 2005. Het grondgebied van Eeklo behoort tot gebied 20 : samenhangend landbouwgebied Sint-Laureins-Kaprijke-Eeklo (nzm3) en gebied 21: samenhangend landbouwgebied Eeklo-Assenede-Ertvelde en minder samenhangende landbouwgebieden ten westen van Zelzate(nzm4). De opmerkingen die gegeven werden voor het Regionaal Bedrijventerrein van Eeklo(Balgerhoeke), initiatieven rond de Huysmanshoeve, afbakening Eeklo en daarbij horende projecten werden niet aangepast. Er wordt verwezen naar de beleidsmarge voor provinciale planningsinitiatieven, vastgelegd in de Omzendbrief RO/2005/01. De opmerkingen die gegeven werden voor initiatieven van de gemeente voor recreatieterreinen werden niet aangepast. Er wordt verwezen naar de beleidsmarge voor gemeentelijke planningsinitiatieven, vastgelegd in de Omzendbrief RO/2005/01. De opmerkingen die gegeven werden voor initiatieven voor bosuitbreiding op en rond waterwingebieden, verbinding maken tussen Waaiakker en kasteel van Aveschoot werden niet aangepast. Er wordt verwezen naar de beleidsmarge voor provinciale en gemeentelijke planningsinitiatieven, vastgelegd in de Omzendbrief RO/2005/01.
8.1.4 Ombouw van de N49 / A11 als hoofdweg34 Het streefbeeld voor de N49/A11 is opgemaakt naar aanleiding van de ombouw van de weg tot autosnelweg. Het streefbeeld geeft uitvoering aan de selectie van de N49/A11 als hoofdweg. Het streefbeeld doet uitspraken over het gewenste profiel van de weg, de plaats en vormgeving van aansluitingscomplexen, de rol van het onderliggend wegennet en de ruimtelijke inpassing van de weg. 34
Bron: Plan-MER R43 - Doortrekking Ring om Eeklo, Kennisgevingsnota, Vlaamse overheid, Agentschap Wegen en Verkeer, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen, Gent, 24 oktober 2007
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
74
Het realiseren van een vlotte en conflictvrije interhavenverbinding (tussen de havens van Brugge-Zeebrugge, Gent en Antwerpen) is de hoofddoelstelling. Belangrijke nevenfuncties van de N49 zijn de ontsluiting van de Oostkust voor recreatief verkeer en de ontsluiting van het kleinstedelijk gebied Eeklo en economisch knooppunt Maldegem. Daarnaast zijn nog een aantal meegaande doelstellingen van belang bij de ombouw van de N49: • een goed uitgebouwd wegennet voor de ontsluiting van de kernen van het buitengebied naar de aansluitingscomplexen van de N49/ A 11; • vermijden van barrièrewerking voor het lokaal en bovenlokaal verkeer, landbouwverkeer en functioneel en recreatief fietsverkeer; • een goede landschappelijke inpassing van de N49/ A11; • een mogelijke toekomstige uitbouw van een goederenspoorlijn parallel aan de N49/ A 11 mogelijk maken.
Om de rol als hoofdweg te kunnen vervullen, wordt het aantal aansluitingscomplexen op de N49/ A 11 beperkt. Het enige overblijvende aansluitingscomplex op het grondgebied van Eeklo is het knooppunt met de R43. Dit knooppunt vervult een belangrijke rol in de ontsluiting van het kleinstedelijk gebied Eeklo naar het hoofdwegennet. Ook het aansluitingscomplex van de N456 in Kaprijke kan een rol vervullen in de ontsluiting van het kleinstedelijk gebied (vooral gericht op het oostelijk deel). Het eerstvolgende aansluitingscomplex ten westen van de R43 is dat van de N44 in Maldegem. Het eerstvolgende aansluitingscomplex ten oosten van de N456 is dat van de R4-west in Zelzate.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
75
Ter optimalisatie van het onderliggend wegennet voor het lokaal verkeer, worden volgende maatregelen voorgesteld in het streetbeeld: • aanleg van een tunnel ter hoogte van de SintLaureinsesteenweg N455; • aanleg van een brug voor fietsers en landbouwvoertuigen ter hoogte van Maroyendam (reeds gerealiseerd); • aanleg van een tunnel voor fietsverkeer ter hoogte van de Sint- Jansdreef; • aanleg van een brug ter hoogte van de Peperstraat N434 (in realisatie); • aanleg van een fietsbrug ter hoogte van het Aalstgoed (gerealiseerd).
8.1.5 Plan-MER R43 - Doortrekking Ring om Eeklo35 Om de verkeersleefbaarheid en de verkeersveiligheid van de doortocht substantieel te verbeteren, is een vermindering van (doorgaand) verkeer noodzakelijk. Een van de maatregelen (naast andere maatregelen) om deze reductie te bewerkstelligen is het realiseren van een alternatieve route, namelijk een doortrekking van de ring om Eeklo R43 tot aan de Gentsesteenweg N9. Het plan omvat de doortrekking van de R43 - ring om Eeklo tot aan de N9 Gentsesteenweg, waarbij drie tracéalternatieven zijn uitgetekend. Hierbij is het de bedoeling om door de keuze van tracé en aandacht voor de inrichtingswijze een optimale alternatieve 35
Bron: Plan-MER R43 - Doortrekking Ring om Eeklo, Kennisgevingsnota, Vlaamse overheid, Agentschap Wegen en Verkeer, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen, Gent, 24 oktober 2007.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
76
ontsluitingsstructuur te creëren voor doorgaand verkeer en een deel van herkomst-bestemmingsverkeer zodat de doortocht door Eeklo maximaal wordt ontlast. Het visierapport voor de doortrekking van de R43 omvat drie mogelijke tracéalternatieven. Er worden eveneens in een aantal aansluitingspunten tussen de R43 en de bestaande verkeersstructuur, namelijk: • aansluiting met de N499 Veldekens-Tieltsesteenweg en met de N9 Gentsesteenweg; • een knooppunt voor de ontsluiting van stedelijke functies zoals de scholencampus, brandweer en politie tussen de N499 Veldekens- Tieltsesteenweg en de N9 Gentsesteenweg. Daarnaast wordt een brug voorzien om de Vaart van Eeklo te kruisen. Een vaste brug of ophaalbrug over de Vaart is noodzakelijk ten einde de bereikbaarheid van de jachthaven te garanderen. Om de landschappelijke en ruimtelijke-verkeerskundige inpassing van het plan te garanderen worden een aantal begeleidende maatregelen voorgesteld. Voor wat betreft de landschappelijke inpassing gaat het om maatregelen in verband met een optimale benutting van zichtlocaties, buffering van stedelijke woonomgeving, bufferen van ecologisch waardevolle gebieden en het versterken van de landschappelijke structuur van het coulissenlandschap. Begeleidende maatregelen in functie van het verminderen van de barrièrewerking en ruimtelijke versnippering hebben betrekking op het behouden van aanwezige fietsrelaties, lokale verkeersrelaties en de agrarische structuur. Deze begeleidende maatregelen worden samen met de doortrekking van de R43 in het MER beoordeeld op hun milieueffecten. Daarnaast worden voorstellen tot bijsturing en/of verfijning geformuleerd. Het plan-MER voor de zuidelijk ring ligt van 7 jan. 08 tot 5 febr. in openbaar onderzoek. (zie www.mervlaanderen.be).
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
77
8.1.6 Streefbeeld N9 36 In uitvoering van het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRS) werd een streefbeeld voor de N9 opgesteld. Het ontwerp-streefbeeld bevat de herinrichting van de N9 met aanpak van de zwarte punten en heeft als doel de verkeersveiligheid en de leefbaarheid van de stadskern te verhogen. Hierbij gaat aandacht uit naar de langzame weggebruiker. Het streefbeeld is een langetermijnvisie over de inrichting van de weg. De studie werd conform verklaard, maar niet aanvaard als startnota voor eventueel toekomstige projecten op en langs de N9 Gent-Brugge. Het streefbeeld dient wel als waardevolle inputnota en voorstudie. In het kader van het wegwerken van gevaarlijke punten en wegvakken (TV3V), zijn volgende projecten gepland op de doortocht N9: • Kruispunt Stationsstraat-Oostveldstraat: behoud van lichtgeregeld kruispunt maar met betere beveiliging van het fietsverkeer; • Wegvak Oostveldstraat-Kerkstraat: verhoogde aanliggende fietspaden; • Lichtengeregelde oversteek van de N9 ter hoogte van de Kaaistraat-Raamstraat; • Kruispunt Markt-Boelare-Koning Albertstraat: behoud van lichtgeregeld kruispunt maar met betere beveiliging van het fietsverkeer; • Kruispunt Molenstraat-Heilig Grafstraat: doortochtkruispunt. Op 25 maart 2005 sprak de auditcommissie zich uit over het ontwerp Streefbeeld N9 Gent-Eeklo-Maldegem-Brugge, en op 19 december 2005 gaf de provinciale auditcommissie een bijkomend advies over het weggedeelte op grondgebied van Oost-Vlaanderen. De streefbeeldstudie voor de N9 doet geen uitspraken over de doortocht van de N9 doorheen het stadscentrum van Eeklo. Dit is het voorwerp van een afzonderlijke doortochtstudie. Zolang echter het doorgaand verkeer gebruik blijft maken van de doortocht N9, zal het aantal optredende conflicten tussen beide verkeersstromen hoog blijven.
36
Bron: Plan-MER R43 - Doortrekking Ring om Eeklo, Kennisgevingsnota, Vlaamse overheid, Agentschap Wegen en Verkeer, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen, Gent, 24 oktober 2007.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
78
8.1.7 Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen Het provinciaal structuurplan Oost-Vlaanderen werd door de minister op 18 februari 2004 definitief goedgekeurd. Het provinciaal ruimtelijk structuurplan (PRS) verleent aansluitend op het Structuurplan Vlaanderen een referentiekader voor de ruimtelijke planning op gemeentelijk niveau. Binnen het subsidiariteitsbeginsel richt het Structuurplan Oost-Vlaanderen zich naar het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (subsidiariteitsbeginsel). Het RSV is inhoudelijk richtinggevend voor het provinciaal ruimtelijk structuurplan. In het PRS worden verschillende hoofd- en deelruimten onderscheiden. Voor Eeklo worden volgende uitgangspunten voor de ruimtelijke visie, de concepten en het beleid geformuleerd Ontwikkelingsvisie voor de deelruimte westelijk open ruimtegebied : De visie op de ruimtelijk ontwikkeling van het westelijk open ruimtegebied wordt verwoord met de slagzin ‘Het westelijk openruimtegebied, onderdeel van een grensoverschrijdend openruimtegeheel met diverse kenmerken en functies. Deze visie wordt vertaald in een 4-tal ruimtelijke concepten : • Gebiedsgerichte afstemming tussen landbouw, bos, natuur en recreatie op basis van de landschappelijke differentiatie. • Bundeling van wonen en de woonondersteunende functies in een beperkt aantal kernen, waaronder Eeklo, Maldegem, Aalter en Deinze. Deze kunnen elk op hun niveau ontwikkelen als centrale kernen. Verdere verlinting tussen Maldegem en Eeklo moet worden voorkomen. • Evenwichtige geografische spreiding van de economie gekoppeld aan centrale plaatsen met de geschikte ontsluitingspotenties. De regionale bedrijventerreinen worden voorzien op goed ontsloten plaatsen en gekoppeld aan bestaande economische knooppunten. Economische knooppunten staan in voor een evenwichtige spreiding van de tewerkstelling in het openruimtegebied waaronder Eeklo en Maldegem in het noorden • Een gebiedsontsluiting gericht op de belangrijkste centrale kernen. Selectie • Eeklo is binnen de provincie, naast Deinze, Dendermonde, Lokeren, Oudenaarde en Ronse een structuurondersteunend kleinstedelijk gebied. Stedelijke gebieden zijn gebieden waar een intense ruimtelijke, culturele en socio-economische samenhang en verweving bestaat tussen de verschillende menselijke activiteiten (wonen, werken, recreëren,…), waar de dichte bebouwing overheerst en waar het wenselijk is ontwikkelingen te stimuleren en te concentreren. • Balgerhoeke wordt binnen het P.R.S. geselecteerd als woonkern.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
79
Deelstructuurbenadering in het P.R.S. Gewenste nederzettingstructuur Visie op de kleinstedelijke gebieden in het Westelijk Openruimtegebied Het Westelijk Openruimtegebied wordt gedomineerd door de stedelijke invloedssfeer van Gent. In het noorden en het zuiden van deze deelruimte vormen respectievelijk Eeklo en Deinze centra van kleinstedelijk belang. Het ommeland van het kleinstedelijke gebied Eeklo strekt zich uit over het noorden van het Westelijk Openruimtegebied, waardoor Eeklo beschouwd wordt als hoofdstad van het Meetjesland. Het is wenselijk deze centrale rol als kleinstedelijk gebied nog te versterken, vooral dan als centrum van stedelijke commerciële en niet-commerciële voorzieningen. De concurrentiepositie van Eeklo moet vergroten op het vlak van stedelijke voorzieningen t.o.v. omliggende, goed uitgeruste gemeenten, teneinde de kleinstedelijke rol veilig te stellen. Bijkomend moet Eeklo verder kunnen ontwikkelen als recreatiecentrum voor de streek en toeristisch-recreatieve poort tot het Kreken- en Poldergebied. Op het vlak van (secundaire) tewerkstelling wordt de rol van Eeklo in het Westelijk Open ruimtegebied aangevuld door Maldegem en Aalter. Het is niet wenselijk dat deze economische knooppunten op het vlak van bedrijvigheid elkaar gaan beconcurreren. Voor Eeklo is aanvullend echter ook een ontwikkeling van de tertiaire tewerkstelling weggelegd. Belangrijke aandachtspunten voor het afbakeningsproces zijn: het Afleidingskanaal, de Stuiversbossen, de Burggravenstroom, de spoorweg, N9, N49 en de westelijke ring. De stedelijke gebieden moeten afgebakend worden in afbakeningsplannen. De provincie stuurt de afbakeningsprocessen van de kleinstedelijke gebieden. Taakstelling wonen : Vanuit het PRS Oost-Vlaanderen is er voor de gemeente Eeklo een minimale taakstelling van 915 bijkomende woningen opgenomen voor de periode 1991-2007. Van deze taakstelling zijn er maximaal 39 woningen te realiseren in het buitengebiedgedeelte van Eeklo. De resterende 876 woningen zijn een minimale taakstelling voor het stedelijk gebiedgedeelte van Eeklo. in het kleinstedelijk gebied Eeklo dienen volgens het PRS minstens 10 standplaatsen voor doortrekkers en 10 residentiële standplaatsen voorzien te worden. Gezien een woonwagenterrein deel uitmaakt van de nederzettingsstructuur, moet de locatie aansluiten bij de stedelijke woonzones en de voorzieningen. De exacte locatie van deze standplaatsen dient bestudeerd te worden in het afbakeningsproces. Gewenste landschappelijke structuur : Behoud van een open Kreken- en Poldergebied Het beleid is erop gericht de landbouwfunctie te vrijwaren, de openheid van het landschap te behouden, de natuurlijke lijnstructuren te versterken en de ontwikkeling van toerisme en recreatie te beperken tot recreatief medegebruik.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
80
Versterken van de verschillen in het gedifferentieerd openruimtelandschap De te onderscheiden landschapsregio’s zijn: de dekzandrug Wachtebeke-Stekene, de Moervaartdepressie, het Land van Waas, het Straatdorpengebied van Lokeren, de Durmevallei, de dekzandrug Maldegem-Ertvelde, de cuesta van Oedelem, het Houtland en de oude veldgebieden van Aalter, de depressie van Aalter en het straatdorpengebied van Waarschoot. Het ruimtelijk beleid wordt als volgt geformuleerd: • De opeenvolgende verschillen in het landschap en de gradiënten ertussen moeten behouden en zo mogelijk versterkt worden en de nieuwe landschappen moeten gestructureerd worden tot een kwaliteitsvol openruimteonderdeel. • Het gebied moet worden gevrijwaard van verdere verstedelijking. • Natuurverbindingen moeten worden gerealiseerd in en tussen de verschillende ecotopen. • De openruimtecorridors moeten gevrijwaard blijven als visuele en functionele openruimteverbindingen. • De landbouwstructuur wordt versterkt ten behoeve van een gediversifieerde land- en tuinbouw die rekening houdt met de aanwezige natuur- en landschapswaarden. Omwille van de verschillende kwaliteiten en potenties is een verdere gebiedsgerichte • uitwerking aangewezen: Valorisatieperspectieven voor de onderscheiden eenheden van de traditionele landschappen : Meetjesland : - stoppen uitbreiding lintbebouwing; - dorpskernrenovatie wenselijk; - behoud (eventueel herstel) van het hoofdnetwerk van lineaire perceelrandbegroeiing met knotbomen. - duidelijke architectonische richtlijnen formuleren voor nieuwbouw en renovatie Selecties van belang voor Eeklo Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan selecteert de volgende structuurbepalende elementen op provinciaal niveau m.b.t. de gewenste landschappelijke structuur : Grote dekzandrug Maldegem-Stekene ten westen en ten oosten kanaal Gent-Terneuzen - controle op het recreatieve gebruik en op de bebouwing, vnl. m.b.t. de weekendverblijven; - accentueren grenzen met het Meetjesland, de Zeeuwsch- Vlaamse polders en de Moervaartdepressie; - verbinden boscomplexen en toevoegen lineair groen is aangewezen Structuurbepalende landschapselementen van provinciaal belang Selectie van structuurbepalende hydrografische elementen Voor Eeklo van belang zijn de volgende elementen structuurbepalend op provinciaal niveau: de ontwateringskanalen in het Meetjesland met name het Eeklo's Leiken, ’t Leiken en de Burggravenstroom
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
81
Selectie van andere structuurbepalende elementen Selectie van boscomplexen Volgende structuurbepalende boscomplexen, van belang voor Eeklo, worden aangeduid als behorend tot de gewenste landschappelijke structuur op provinciaal niveau: het boscomplex van Het Leen en de Lembeekse bossen (Zomergem-Waarschoot-Eeklo-Kaprijke-Evergem); Hiernaast zijn ze tevens geselecteerd als landschapsrelict en als ankerplaats. Gewenste natuurlijke structuur : Het Provinciaal Structuurplan heeft als taakstelling het aangeven van de natuurverbindingsgebieden. Zij vormen de verbinding tussen de VEN-gebieden (Vlaams Ecologisch Netwerk) die door het Vlaamse Gewest afgebakend moeten worden. Van belang voor Eeklo zijn volgende gebieden provinciaal geselecteerd : • 2V5 : Op de grens van Eeklo, Zomergem en Waarschoot is het Leen geselecteerd als natuuraandachtszone. • 1N1 : Het verbindingsgebied Meetjesland (Maldegem – Eeklo – Sint-Laureins) is geselecteerd als natuurverbinding tussen het Drongengoed en Maleveld enerzijds, en de kreken van Sint-Jan-in-Eremo anderzijds. • 1E1 : Het Schipdonkkanaal (Afleidingskanaal van de Leie) is geselecteerd als ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang. De omgeving van het Leen en de Lembeekse bossen (op de dekzandrug) wordt als prioritaire bosuitbreiding voor de provincie OostVlaanderen weergegeven. De provincie neemt maatregelen om de volgende principes te stimuleren: • nagaan van mogelijkheid tot spontane verbossing versus aanplanting; • gebruik van inheemse en standplaatsgeschikte boomsoorten; • gebruik van autochtoon materiaal; • toelaten/behoud van open plekken in het bos; • maximale toepassing van de principes van natuurgetrouw bosbeheer in het geval van • ecologisch verantwoorde bosuitbreiding. Gewenste toeristisch-recreatieve structuur : • Selectie Toeristisch-recreatief aandachtsgebied : Vlaamse kreken- en poldergebied : Het Meetjesland, het kreken- en poldergebied bieden met hun vlak en open landschap een interessante omgeving op te fietsen en te wandelen. Deze gebieden vormen bij uitstek gebieden voor extensieve recreatie. De bossen op de dekzandruggen vormen hiervoor een belangrijke aanvulling. Elementen die hier thuishoren zijn watertoerisme, kleinschalig verblijftoerisme, fiets- en wandelrecreatie. De grotere infrastructuren (jachthavens, overnachtingsmogelijkheden, e.d.) horen thuis in Eeklo en Maldegem.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
82
• • • •
•
De stad Eeklo vervult een belangrijke functie als poort tot het extensief recreatief gebied. Enkel in Eeklo kan indien nodig recreatieve infrastructuur voorzien worden om tegemoet te komen aan de recreatienoden uit de regio en afgestemd op het kleinstedelijk niveau van Eeklo. Het Schipdonkkanaal is in het PRS Oost-Vlaanderen geselecteerd als toeristisch-recreatieve hoofdroute, waarlangs verschillende toeristisch-recreatieve (langeafstands)bewegingen (fietsen,voettocht, trektochten te paard, skaten, kanoën, pleziervaren, ...) kunnen plaatsgrijpen De jachthaven van Eeklo is in het PRS Oost-Vlaanderen geselecteerd als dagrecreatief knooppunt. De jachthaven is bovendien gelegen op een toeristisch-recreatieve hoofdroute (met name het Schipdonkkanaal), en maakt deel uit van een gebied van primair toeristisch-recreatief belang (met name het kleinstedelijk gebied Eeklo). Natuur- en landschapsknooppunten Natuur- en landschapsknooppunten (NLK) zijn belangrijke wandelgebieden of natuureducatieve centra. Zij zijn geselecteerd om het recreatief en educatief belang aan te tonen ten opzichte van de overige openruimtefuncties. Hier kunnen geen hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuren ontwikkelen: Van belang voor Eeklo wordt het Provinciaal domein ‘Het Leen’ in Eeklo/Waarschoot/Zomergem geselecteerd Locale sport- en recreatie
Gewenste ruimtelijk economische structuur: • Eeklo wordt geselecteerd als stedelijk centrale kern. Taakstelling bedrijventerreinen : • Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen heeft in het kleinstedelijk gebied Eeklo de initiële taakstelling voor de periode 1994 tot 2007 bepaald op 32 hectare voor bijkomende lokale en regionale bedrijventerreinen. Gewenste mobiliteit en lijninfrastructuren : Het station van Eeklo wordt aangeduid als “tussenknoop” op een spoorlijn en wordt dus als lokaal station beschouwd, maar moet omwillen van de ligging in kleinstedelijk gebied opgewaardeerd worden. Voor Eeklo wordt ook een opwaardering voorzien tot interstedelijk station (met bijhorend een meer directe verbinding) die het openbaar vervoersgebruik ondersteunt. De selectie van de wegen zijn tevens opgenomen in het mobiliteitsplan en het hoofdstuk in deze nota. Categorisering van de wegen: • Secundaire weg II : N9, deel Eeklo, Oostveldstraat tot Gent, R40. • Secundaire weg III : N9, deel Maldegem, N44a tot Eeklo, Oostveldstraat. • Secundaire weg II : R43, deel N9 tot N499. (voorstel van decategorisering van het wegvak N9-N499 tot secundaire weg II van de provincie aan het Vlaams Gewest.)
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
83
Agrarische structuur Zandstreek ten noordwesten van Gent In het gebied komen nog belangrijke aaneengesloten landbouwgebieden voor. Ze worden maximaal behouden. De provincie suggereert aan de Vlaamse overheid om de landbouwstructuur hier verder te optimaliseren, bv. via ruilverkaveling of kavelruil. Globaal genomen is de zandstreek ten noordwesten van Gent een dynamische landbouwstreek. De rundveehouderij wordt als ruimtelijke drager ondersteund. In het waterwingebied van Kluizen dienen zich ontwikkelingsperspectieven aan voor een duurzame rundveehouderij. Opmaak en analyse van een mineralenbalans, aangepast graslandbeheer, enz. kunnen de sector ondersteunen bij het inbouwen van milieukundige beperkingen in de agrarische bedrijfsvoering. Daarnaast zijn er mogelijkheden op het vlak van productdifferentiatie, verticale integratie, kostprijsminimalisatie, alternatieve teelten en de productie van non-food. Een belangrijke voorwaarde is dat de sector over voldoende grond kan beschikken. Economisch gezien is de intensieve veehouderij de belangrijkste productietak van deze regio. Deze sector wordt ruimtelijk ondersteund door het voorzien van locaties voor mestverwerking: de provincie neemt stimulerende maatregelen om mestverwerking op het bedrijf te stimuleren, maar voorziet – in functie van een specifieke behoefte – ook locaties voor mid- of grootschalige mestverwerking. Die locaties zijn gesitueerd op regionale bedrijventerreinen voor afvalverwerking nabij de kleinstedelijke gebieden of specifiek economische knooppunten. In de beekvalleien en in de nabijheid van bos- en natuurgebieden moet de landbouwontwikkeling extra zorg dragen voor de aanwezige natuurwaarden.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
84
8.1.8 Gewestplan Kaart 41 : Gewestplan Het gewestplan Eeklo-Aalter, goedgekeurd bij K.B. van 24-03-1978 legde de bodembestemming vast. Volgende gebieden worden beschreven voor Eeklo: De woon-bestemmingsgebieden : • De woongebieden beslaan de volledig bebouwde oppervlakte en zijn momenteel zo goed als volledig ingenomen als woonzone. • De woonuitbreidingsgebieden situeren zich in hoofdzaak aan de westzijde van de woongebieden. Ze bestrijken een heel grote oppervlakte. Ook hier werd al heel wat ruimte ingenomen. Een aantal woonuitbreidingsgebieden is nog niet benomen of wordt omgevormd door B.P.A.’s. • Divers woonlinten in het landschap worden aangeduid als wonen met landelijk karakter • Over de oostelijke grens, palend aan Eeklo is in Kaprijke een woonpark voorzien in het bosgebied. De agrarische bestemmingsgebieden: Het gebied tussen de bebouwde stad en het Leen is bestemd voor landbouw. Een groot deel ervan is landschappelijk waardevol gebied. Een deel van dit gebied werd ondertussen omgevormd via BPA i.f.v. de uitbreiding voor een groot metaalverwerkend bedrijf. Ten noorden en oosten van de stad strekt zich het landbouwgebied uit naar het Krekengebied toe. Hierin zijn ook drie waterwinningsgebieden aangeduid. Een brede zone omvat de huidige expressweg. De bos- en groengebieden: Het Leen en een gebied tussen het Leen en de Zuidmoerstraat worden als “natuur- en parkgebied” aangeduid. Dit is de zone waar tevens een BPA (nr. 14- Tieltsesteenweg) voor in opmaak is. De Lembeekse Bossen ten oosten van Eeklo kregen de bestemming “bosgebied en woonpark”. Het tussenliggende gebied werd als landschappelijk waardevol aangeduid. Langs het afleidingskanaal van de Leie is een groengebied met buffertaak aangeduid. Ten noorden van Nieuwendorpe zijn bufferzones aangegeven als scheiding tussen het industriegebied en de woonuitbreidingsgebieden. Ten noorden van Eeklo, bij de waterwinningsgebieden, komen bosgebieden en natuurgebieden voor. Binnen de bebouwing van Eeklo is het Heldenpark als parkgebied aangeduid. Een belangrijk openruimte gebied “De Lange Moeyakker” dringt tot in het stedelijk gebied en is als natuurgebied aangeduid.
Recreatiegebieden: Middenin het natuurgebied van de Lange Moeyakker ligt het recreatiegebied van Itaka. eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
85
Ook de zones van het sportpark, voetbalterrein zijn als recreatiegebieden bestemd. De industriegebieden : De zones Nieuwendorpe en Kunstdal zijn beiden als industriegebied aangeduid. Verder vinden we een aantal kleine ambachtelijke gebieden in het woongebied. Diverse zones kregen ondertussen een andere functie: wonen en dienstverlening Diverse gebieden zijn aangeduid als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen. Hieronder treffen we de diverse scholen en verzorgingscentra, het electriciteits-transformatorstation, het waterzuiveringsstation, gebieden voor de waterwinning,… Ontginningsgebied : De activiteiten t.b.v. de zandwinning van de Vrombautsput zijn voorbij. De site binnen de put een omvorming tot natuurgebied, het gebied rond de put is bestemd als agrarisch gebied.
8.1.9 Provinciale Ruimtelijke Uitvoeringsplannen 8.1.9.1 Goedgekeurde PRUP’s - RWZI waterzuiveringsstation : in juni 2007 is het ontwerp PRUP “Rioolwaterzuiveringsinstallatie Eeklo” definitief goedgekeurd door de minister. Het PRUP werd opgemaakt met het oog op het bestendigen van de bestaande rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) ten noorden van de kern van Balgerhoeke. Deze site was grotendeels zonevreemd gelegen in agrarisch gebied. Het PRUP voorziet in de herbestemming van deze site naar “gebied voor zuiveringsinfrastructuur voor afvalwater”. PRUP Verbrandingsoven : Het PRUP Verbrandingsoven is in openbaar onderzoek (voorafname van het PRUP afbakeningsproces kleinstedelijk gebied). Openbaar onderzoek van 17/12/07 tot 14/02/08. Deze zone, momenteel deels bestemd als agrarisch gebied, en deels als zone voor openbaar nut, wordt herbestemd naar zone voor openbaar nut. 8.1.9.2 Afbakeningsproces kleinstedelijk gebied en Provinciale Ruimtelijke Uitvoeringsplannen Cfr. Afbakening kleinstedelijk gebied Eeklo – Algemene toelichtingsnota – januari 2007 Cfr. Afbakening kleinstedelijk gebied Eeklo –Toelichtingsnota Deelplannen – Voorontwerp juni 2007 Tijdens het planproces voor het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan, werd ook het afbakeningsproces voor het kleinstedelijk gebied Eeklo van de Provincie Oost-Vlaanderen opgestart. eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
86
In de tweede fase van het G.R.S. werden diverse deelruimtes uitgewerkt a.d.h.v. de deelruimte-nota’s (januari 2005). Belangrijke inhoudelijke aspecten over de gewenste ruimtelijke structuur, specifiek inzake wonen, bedrijvigheid, de visie op de poorten, …vonden daarna hun vertaling in de visie, de afbakening en de deelplannen voor het kleinstedelijk gebied ( “Afbakening kleinstedelijk gebied Eeklo” dd. januari 2007 en “Toelichting Deelplannen” dd. juni 2007. Het ontwerp afbakeningsproces omvat naast de afbakeningslijn ook een aantal bestemmingswijzigingen die op provinciaal niveau dienen te gebeuren. Het gaat om de volgende gebieden (zie “Toelichtingsnota Deelplannen – Voorontwerp januari 2008” en “Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan –Afbakening kleinstedelijk gebied Eeklo -Algemene Toelichtingsnota –Voorontwerp januari 2008”). A.d.h.v. deze deelplannen worden diverse PRUP’s uitgewerkt : - DeelRUP afbakeningslijn; - DeelRUP uitbreiding Nieuwendorpe in functie van de ontwikkeling van regionale bedrijvigheid; omvorming van bufferzone naar gebied voor regionale bedrijvigheid,. - DeelRUP Regionaal bedrijventerrein Balgerhoeke : omvorming van landbouwgebied naar gebied voor regionale bedrijvigheid - DeelRUP Deelplan Jachthaven : herbestemming van industriegebied naar uitbreiding van jachthaven en recreatieve groenzone - DeelRUP Deelplan uitbreiding Kunstdal : herbestemming buffergebied i.f.v. de ontwikkeling van een woonwagenterrein en lokale bedrijvigheid
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
87
Afbakening kleinstedelijk gebied Eeklo
8.1.10 Gemeentelijke Ruimtelijke Structuurplannen van de aangrenzende gemeenten. Hieronder worden de elementen selectief aangehaald van de aangrenzende gemeenten, die van belang zijn voor de ruimtelijke structuur van de stad Eeklo.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
88
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan gemeente Maldegem
Statuut: Het ontwerp GRS werd voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 21 december 2005. • Volgende elementen zijn van belang voor Eeklo: • De toekomstvisie weerspiegelt dit: Maldegem-Adegem als activiteitenband omringd door een waardevolle open ruimte. • De activiteitenband van het hoofddorp Adegem grenst ten oosten aan Eeklo. Het versterken van de activiteitenband behoort tot de basisvisie. • Het Schipdonkkanaal is een belangrijke landschappelijke barrière tussen Eeklo en Maldegem.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
89
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan gemeente Waarschoot
Statuut: Het GRS werd definitief vaststelling 02 februari 2006. Volgende elementen zijn van belang voor Eeklo: Voor de open ruimte in het Noord-Westen, grenzend aan Eeklo, wordt geopteerd voor een open ruimtegebied. Aandacht wordt gevestigd op de versterking van de ecologische corridors het Klein Brakeleiken en de Burggravenstroom; de bosuitbreiding van het Leen en de binding met de Kwadebossen; zachte vormen van recreatie. De verdere versnippering van de ruimte moet worden tegengegaan. Opmerkelijk is dat in de gewenste ruimtelijke structuur een voorstel van woonlint wordt naar voor geschoven aan de overzijde van Het Leen.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
90
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan gemeente Kaprijke Statuut: Voorontwerpnota van juni 2004.
De gebieden van belang voor de agrarische structuur kunnen aansluiten op de open ruimtestructuur voor Eeklo. Twee deelruimten grenzen aan Eeklo: • ZANDIG MEETJESLAND Het is een gebied met aan de zandbodem autonome land- en tuinbouw en ecologische infrastructuur. •
KAM VAN WAAI-KAPRIJKE Het is een verwevingsgebied voor natuur en landbouw als evenwaardige functies. Een ruraal woonlint sluit ten westen van kern van Kaprijke aan op de Waaistraat te Eeklo.
Het al dan niet voorzien van een knooppunt met de N49 zal verschillende gevolgen hebben voor de verkeersstructuur binnen Eeklo.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
91
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan gemeente Sint Laureins
Statuut: Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan werd bij besluit van 27 oktober 2005 door de bestendige deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen goedgekeurd. Aansluitend ten noorden van Eeklo is een landelijk gebied met specifieke agrarische geschiktheden gesitueerd waarbinnen een aantal woonlinten zijn opgenomen.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
92
8.1.11 Provinciaal Fietsnetwerk Kaart 32 : Fietsroutenetwerk (Provinciaal en Lokaal) Voor de provincie Oost Vlaanderen werd een fietsroutenetwerk opgesteld. Eeklo heeft reeds diverse fietstrajecten helpen uitwerken. Eeklo voert reeds jaren toonaangevend beleid ten aanzien van het realiseren van het fietsroutenetwerk. Op de kaart zijn ook de aanvullingen van het fietsroutenetwerk vanuit het Mobiliteitsplan opgenomen. 8.1.12 Europees 5b-programma : De 5 plattelandsgemeenten Eeklo, Maldegem, Assenede, Sint-Laureins en Kaprijke werden door de Europese Commissie om sociaaleconomische redenen erkend als 5b-gebied (Impulsgebied). Daarnaast zijn een hoog aandeel landbouw in de totale werkgelegenheid, een laag inkomen in de landbouw en een geringe bevolkingsdichtheid en/of een sterke tendens tot ontvolking belangrijke criteria om van Europese steun, inzake het behoud en versterken van de tewerkstelling in de regio, te kunnen genieten. De nota ‘Een visie met betrekking tot de recreatieve ontwikkeling van het Krekengebied en het Meetjesland” werd in het kader van dit programma opgesteld. In deze nota wordt gesteld dat Eeklo de poort tot het Krekengebied vormt. Bedoeling is dat de “harde” voorzieningen het best geconcentreerd worden vanuit deze poort. Ook werd in dit kader een fietspadenplan voor de streek goedgekeurd. De nota voorziet tevens in een verdere uitbouw van het Kanaal van Eeklo als recreatieve uitvalsbasis voor het Krekengebied en het Meetjesland. 8.1.13 Studie Bosuitbreiding Meetjesland Kaart 18 : Kerngebieden Bosuitbreiding –Studie Regionaal Bos In het RSV en in het streekcharter Meetjesland werd de optie genomen voor meer bos. De opdracht voor de studie Bosuitbreiding Meetjesland ging uit van de Provincie Oost-Vlaanderen, de Afdeling Bos en Groen van de Vlaamse Gemeenschap en het streekplatform Meetjesland. Vanuit de Vlaamse taakstelling van 10.000 ha ecologisch verantwoorde bosuitbreiding is geopteerd om in het Meetjesland 300 ha bestemmingswijziging naar bosuitbreidingsgebied te realiseren en zal 400 ha effectief bebost worden. Aan de hand van wenselijkheids- (ecologisch, recreatief, landschappelijk) en haalbaarheidsanalyses (planologisch, landbouweffecten) en via een specifieke methodologie werden de volgende uitspraken over 2 kerngebieden, relevant Eeklo gedaan.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
93
Kerngebied Eeklo’s Leiken Het kerngebied is gelegen tussen het zuiden van de bebouwde zone van Eeklo ter hoogte van het Eeklo’s Leiken en de noordgrens van het provinciaal Domein Het Leen. Recreatief heeft dit gebied grote potenties als stadsrandbos. Zo kan ook de recreatiedruk op het Provinciaal domein verlicht worden. Er worden geen grote bosuitbreidingen voorgesteld, maar gekozen voor een verdere uitbouw van de verweving van aantrekkelijke landschapselementen in terreinen met landbouwgebruik, gecombineerd met een matige oppervlakte bosuitbreiding (40 ha) Kerngebied Scheutbos Dit gebied maakt deel uit van de bosgordel op de stuifzandrug Maldegem – Stekene en bevindt zich op de grondgebieden Eeklo, Kaprijke en Waarschoot. Het deel westelijk van het bestaande Scheutbos, wordt als mogelijkheid aangeduid om een verbinding te kunnen maken tussen de Lembeekse Bossen en het Leen. Deze stapsteen is van ecologisch belang, maar ook recreatief een belangrijke ruimtelijk uitgangspunt. Hier zijn er vrij grote potenties voor bosuitbreiding. Een verweving met het bestaande agrarische gebruik is relevant. In Waarschoot ligt het centrale noordelijke deel van het kerngebied, bestaande uit het Scheutbos en het aanliggende deel dat bestemming heeft van woonparkgebied, maar nu in agrarisch gebruik is. De optie wordt genomen om dit gebied te bestemmen als bosgebied, voor het bestaande bos (42 ha), en bosuitbreidingsgebied voor het woonparkgebied in agrarisch gebruik. In totaal voor het kerngebied Scheutbos wordt een bestemmingswijziging van 81,9 ha bosuitbreidingsgebied voorgesteld en een effectieve bosuitbreiding van 75 ha. 8.1.14 Integraal waterbeleid 8.1.14.1 De watertoets Kaart 48 : Watertoetskaart Sinds 24 november 2003 is met het nieuwe decreet integraal waterbeleid de watertoets in Vlaanderen in voege getreden. Bij elke beslissing over een plan, programma of vergunning moet de bevoegde overheid nagaan of er schade kan ontstaan aan het watersysteem. De watertoets is verplicht en de vergunningverlener dient duidelijk te maken in de vergunning wanneer een probleem kan ontstaan voor het watersysteem. Er moet tevens gemotiveerd worden waarom al dan niet compenserende maatregelen nodig zijn. Indien het probleem echter niet kan voorkomen, gecompenseerd of hersteld worden, dient de vergunning geweigerd te worden. Op planniveau speelt de watertoets een preventieve rol omdat het zeer vroeg in het planningsproces problemen kan aanduiden. Overstromingsgevoelige gebieden geven de nodige ruimte voor water weer en dus ook de te vrijwaren ruimte voor een goed functionerend watersysteem. Op de watertoetskaarten zijn de effectief en de mogelijks overstromingsgevoelige gebieden aangeduid. Deze kaarten zijn een combinatie van de MOG (gemodelleerde overstromingsgebieden), NOG en ROG.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
94
In Eeklo liggen volgende gebieden die wenselijk ontwikkeld worden, in delen van mogelijk overstromingsgevoelig gebied: delen van de Broeken, Pijkensakker, Arme Klaren, H. Hartkliniek, Kaaiken en Stationsomgeving. 8.1.14.2 Bekkenbeheersplannen Eeklo behoort tot het Bekken van Brugse Polders en het Bekken Gentse Kanalen. Het bekkenbeheersplan bundelt alle aspecten en kenmerken van het bekken en beschrijft welke knelpunten en kansen er zich voordoen. Het centrale hoofdstuk van het plan is een weloverwogen visie op het waterbeheer in het bekken. Doelstellingen, maatregelen en acties vertalen deze visie naar de praktijk. Elk bekkenbeheerplan geeft concrete maatregelen voor de komende zes jaar, maar kijkt ook al verder de toekomst in. De plannen zijn opgebouwd rond vier grote thema’s: wateroverlast en watertekort gezamenlijk aanpakken, water voor de mens, de kwaliteit van het water verder verbeteren en duurzaam omgaan met water. Zo bevatten de bekkenbeheerplannen maatregelen om overstromingen tegen te gaan, gaande van infrastructuurwerken tot het baggeren of onkruid ruimen in beken. Ze tonen waar er ruimte komt voor recreatie, welke watermolens gerestaureerd worden, waar rioleringswerken gepland zijn, waar aan erosiebestrijding wordt gedaan, welke beken opnieuw zullen meanderen, enz. Het opmaken van de beheersplannen is lopend en er wordt verwacht dat tegen eind 2007 het bekkenbeheersplan zal vastgesteld zijn. De deelbekkens zijn Ede, Meetjeslandse Polder en de Burggravenstroom. De deelbekkenbeheerplannen zijn de meest lokale plannen. Ze verfijnen het bekkenbeheerplan. De deelbekkenbeheerplannen worden normaal gezien eind januari/ begin februari 2008 vastgesteld. De ruimtelijke planning zal rekening houden met de ruimtelijk-planologische elementen die in deze beheersplannen zijn opgenomen, alsook overleg voeren met de hogere overheden voor de bovengemeentelijke planning. Bij het integraal waterbeheer staan twee basisprincipes voorop : enerzijds is er het streven naar een optimale waterbeheersing en anderzijds de zorg voor het vrijwaren van het natuurlijk milieu. Mogelijke acties hierin zijn: natuurgericht beheer van de waterlopen, stimuleren van kleinschalige waterzuivering, terugdringen negatieve gevolgen riool-overstorten, toepassing van een gescheiden rioleringstelsel, verbetering van de lozing van het oppervlaktewater,… Er wordt gestreefd naar een maximaal afkoppelingsbeleid en zoveel mogelijk gemengde rioleringsstelsels vervangen door gescheiden stelsels. Daarnaast moet men projecten ontwikkelen die het regenwater bufferen in de bebouwde omgeving (openbaar domein), zoals bvb. bij de Krugersite in Eeklo werd uitgevoerd. Dit is mogelijk door het laten infiltreren via gepaste verharding, infiltratiesystemen en drassige zones, alsook via groene daken.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
95
8.1.15 Landschapsstudie (november 2006) met landschapsplan voor uitvoering van de milderende maatregelen en landschappelijke inpassing van de R43 – knooppunt N49 (E34) te Eeklo. Deze studie betreft de landschappelijke inpassing van het aansluitingscomplex in deze omgeving, door de opmaak van een landschapsplan, volgend uit een landschapsstudie. Om hieraan te voldoen, verzocht de afdeling Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen (AWV) de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) om dit op te maken. Tevens vroeg de stad Eeklo, in overleg met AWV, aan de VLM om de aanleg van een bufferzone voor de berging van water tussen de N49/E34 en de Slependammewatergang, mee op te nemen in de studie voor de landschappelijke inrichting van het complex. De risicozones van overstromingen ter hoogte van de Vrouwestraat en Lange Hilten zijn hierin opgenomen (zie hierboven watertoets). 8.1.16 Haalbaarheidsstudie Seine-Schelde West Op 23 februari werd het voorstel tot aanpak haalbaarheidsstudie ter verbetering van de binnenvaartontsluiting kusthavens voorgesteld. Hierbij wordt nagegaan in hoeverre er naar een haalbare oplossing kan gestreefd worden voor o.a. een (beperkte verruiming) van het Afleidingskanaal van de Leie ter bevordering van de binnenscheepvaart. De territoriale adviesgroep “Afleidingskanaal SchipdonkBalgerhoeke” zit in deze projectorganisatie. Het project wordt maximaal uitgewerkt binnen de reservatiezone voorzien in het gewestplan. Er dient binnen de verdere ontwikkeling van Balgerhoeke, alsook bij de uitbreiding van de bedrijventerreinen langsheen het kanaal rekening gehouden worden met deze zone en de inhoudelijke aspecten.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
96
8.2 Plannen en initiatieven op gemeentelijk niveau 8.2.1 Projecten Eeklo is een stad waar al vele jaren aandacht wordt besteed aan de ruimtelijke ontwikkelingen. Diverse uitvoeringen en studies zijn hiervan het bewijs. • Via herwaarderingsprojecten werd nieuwe input gegeven aan het dichte stedelijke weefsel. • Eeklo heeft een sterke project-benaderings-cultuur, vooral op architecturaal vlak. De aanpak van voormalige bedrijvensites en omvorming naar architecturaal waardevolle activiteiten is geen onbekende in Eeklo. Denken we maar aan de Stassano site, Kruger, De Halter, Hoorebeke, Markt renovatie, … • De laatste jaren wordt via wooninbreidingsprojecten een omkering gegeven aan de ongebreidelde bouwconsumptie van de laatste decennia. 8.2.1.1 Project Stassano en de Melkweg De oude spoorlijn ten noorden van het centrum heeft nog diverse ruimtes voor woon- inbreidingsprojecten. Eén van de projecten die geënt is op deze oude spoorlijn is het stadsvernieuwingsproject “Stassano en de Melkweg”. Er worden 3 deelgebieden geselecteerd binnen het project : 1. Het afwerken van het reeds eerder aangezette Stassanoproject met bijkomende woningen en aanleg van publieke ruimte. 2. Wooninbreidingsproject op kruising Oude Gentweg – spoorweg met architecturaal aanzicht langsheen de N9. 3. Wooninbreidingsproject in Balgerhoeke, wonen langs het water. Daarnaast wordt tegelijk langsheen het oude spoor het fietspad binnen een groen lint gemaakt tussen station en de woonkern van Balgerhoeke (de Melkweg). 8.2.2 Mobiliteitsplan 37 De uitgangshouding of het basisprincipe van het mobiliteitsplan Eeklo is 'Eeklo mobiel zonder automobiel'. Dit scenario biedt volgens de begeleidingscommissie het beste antwoord op de noden voor een duurzaam mobiliteitsbeleid. Het mobiliteitsplan wil voor zoveel mogelijk verkeer een alternatief bieden. Voor verschillende soorten verplaatsingen worden alternatieven geboden: 37
Bron: Mobiliteitsplan, Eeklo, 2002, conform verklaard door de provinciale auditcommissie dd. 25/04/2003
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
97
• •
Het bovenregionale verkeer dat door het centrum van Eeklo rijdt, wordt afgeleid via het hogere wegennet: de ruit gevormd door de N49, R4, E40 en N44. Het verkeer dat geen bestemming heeft binnen deze ruit moet geweerd worden, onder meer door een aangepaste bewegwijzering en weginrichting. Eeklo is een centrumstad voor het Meetjesland. Voor verplaatsingen van of naar Eeklo worden trein- en busverbindingen opgewaardeerd, en naar de omliggende gemeentes worden hoogwaardige fietsroutes uitgebouwd. Wie toch met de auto komt, kan parkeren op een randparking zodat het centrum zelf niet belast wordt met parkeerzoekverkeer.
Hoewel het openbaar vervoersaanbod in uitvoering van het mobiliteitsplan is uitgebouwd in functie van basismobiliteit, blijft in het mobiliteitsplan het streefdoel in Eeklo een hoger aanbod te voorzien, onder meer via een lusvormige stadslijn die verschillende stedelijke functies en woonomgevingen bedient (handelscentrum, nieuw ziekenhuis, bedrijventerreinen, station,...). In verschillende ruimtelijke plannen worden mogelijkheden voorzien voor het realiseren van verkeersvrije of verkeersluwe doorsteken voor voetgangers en fietsers. Het ontwikkelen van een padennetwerk is een basisvoorwaarde voor de beleidskeuze om het interne autoverkeer deels te vervangen door verplaatsingen te voet, per fiets of per bus.
8.2.3 GNOP en initiatieven voor de open ruimte en milieu. De stad wenst een aantal open ruimte gebieden te vrijwaren en aandacht te besteden aan landbouw, natuur en milieu. Diverse initiatieven zorgen reeds voor de verdere ontwikkeling : Het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan, de oprichting van de windmolens, het milieu- en waterbeleid zijn hiervan getuige. Verder zijn er recente initiatieven zoals het stadsbos-project en de uitwerking van het BPA dat het natuurgebied Lange Moeyakker duidelijkere verfijning van bestemming biedt. 8.2.4 Woonbehoeftestudie De gemeente liet een woonbehoeftestudie opmaken. De nota dateert van mei 2005. De gegevens zijn verwerkt in dit gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. 8.2.5 Goedgekeurde bijzondere plannen van aanleg in planningsuitvoering Kaart 42 : BPA’s De nrs. verwijzen naar de nummering volgens de gemeentedienst + nummering op kaartje. •
BPA nr.10 “Pokmoere”
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
98
Dit BPA werd opgemaakt ter uitbreiding van de bedrijvigheid van het metaalverwerkend bedrijf Buyck in agrarische bestemmingszone. Het bestendigt hiermee de solitaire ligging van dit bedrijf tussen stad en het Leen. Het BPA voorziet een bufferzone tussen de bedrijven en de inrijlaan naar het Leen. •
BPA nr.9 “Pykensakker” Dit BPA werd opgemaakt ter uitbreiding van bedrijvigheid tussen de Raverschootstraat en Korte Moeie. Een deel van het gebied is ten behoeve van recreatie. De bestemming van dit gebied was volgens gewestplan woonuitbreidingsgebied.
BPA zonevreemde bedrijven : •
BPA zonevreemde bedrijven deel BPA nr. 1 Tondat : regularisering zonevreemdheid bedrijf, definitieve aanvaarding door de GR 26 juni 2006, M.B. 12 januari 2007
•
BPA zonevreemde bedrijven deel BPA nr. 2 Cretel : regularisering zonevreemdheid, definitieve aanvaarding door de GR 11 december2006, M.B. 13 juni 2007 BPA zonevreemde bedrijven deel BPA nr. 3 Ghyselinck : regularisering zonevreemdheid definitieve aanvaarding door de GR 12 februari 2007, M.B. 13 juni 2007
•
BPA nr. 18 ’t Kaaiken De essentie van dit B.P.A. is het creëren van de mogelijkheid om op het terrein van de voormalige fabriek Covina een woonproject te realiseren. Deze fabriek lag volgens gewestplan in ambachtelijke zone. Door het B.P.A. wordt het gebied omgevormd tot een aantrekkelijk stedelijk woongebied waarbij een ondergronds kanaal terug wordt geopend en er de mogelijkheid wordt gecreëerd om een woonproject in een groenzone die aansluit bij het terrein van Ten Doorn te realiseren. Ook de zonevreemdheid van de woningen aan het Gebr. Van De Woestijneplein, het tekort aan parkeermogelijkheid en het creëren van een plein worden mee opgenomen. Dit BPA werd definitief aanvaard door de gemeenteraad dd. 12-02-2007
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
99
8.2.6 Bijzondere plannen van aanleg (BPA) in opmaak •
BPA nr.14 A “Tieltsesteenweg” – Jachthaven Dit BPA, nog in opmaak, wordt begrensd door de Tieltsesteenweg, de Nijverheidskaai en de Kop van de Vaart Dit BPA wordt gemaakt in functie van recreatieve bestemming, natuurontwikkeling en landschapsintegratie langs de Vaart van Eeklo. Ook zijn wonen en tuinzones hierin opgenomen. De bestemming volgens het gewestplan was industriezone.
•
BPA nr.14 B “Tieltsesteenweg” –Lange Moey Akker (openruimte BPA) Dit BPA, nog in opmaak, wordt begrensd door de Moeie, de Zandstraat, de Leikensweg, de Murkelstraat, de Tieltsesteenweg, perceelsgrenzen van twee bedrijven, Dit BPA heeft als hoofddoel een optimaal beheer voor de landschapsecologisch belangrijke zone van de Lange Moeyakker te garanderen als grote open ruimte voor de stedeling.
•
BPA nr.16 “Huysmanshoeve” (openruimte BPA) Dit BPA, nog in opmaak, omschrijft de historisch Huysmanshoeve en omgeving. Het wordt begrensd door de Peperstraat, de N49, waterloop nr. 8336 en de Bus (zie ook kaart situering BPA’s). Dit BPA heeft het doel om een landschappelijk duurzame natuurontwikkeling te gaan uitwerken. Dit in functie van het behoud van de visueel-landschappelijke relatie tussen het openruimte gebied in Eeklo en het noordelijk gelegen krekengebied. Binnen dit kader wordt ook gezocht naar een nieuwe functie van de historisch waardevolle Huysmanshoeve.
•
BPA nr. 17 “Fusiekliniek” Dit BPA, nog in opmaak, situeert zich ten noorden van het industriegebied Nieuwendorpe en wordt begrensd door de Ringlaan, de Blakstraat, de goedgekeurde verkaveling dd. 29/08/1994 en de Raverschootstraat (zie ook kaart situering BPA’s). Het doel van dit BPA is de inplanting van een fusiekliniek rekening houdende met enkele randvoorwaarden zoals een gepland fietspad, een scheiding van het toekomstig gegenereerd verkeer en het lokale verkeer, openbaar vervoer en de groenstructuren volgens het GNOP.
•
BPA zonevreemde bedrijven deel BPA nr. 4 Wittevrongel-Nuyt Het voorontwerp omvat een site gelegen in een 50 meter woongebied met landelijk karakter,gevolgd door agrarisch gebied. De aanvraag beoogt de regularisatie ter bestendiging van een bestaand en hoofdzakelijk vergunde niet-kerngebonden handelszaak in het buitengebied, alsook het bouwen van een beperkte loods. Het familiaal bedrijf betreft een handelszaak in landbouwproducten, met name dierenvoeder, zowel groot- als detailhandel, m.a.w. sterk aanleunend bij een para-agrarische
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
100
activiteit. Bij het planologisch attest verleende het CBS een gedeeltelijk gunstig advies op de aanvraag, mits het bedrijf ingekleed wordt met een forse groenbuffer. BPA 4 Wittevrongel is in openbaar onderzoek (7 jan- 5 feb 2008). Het is de bedoeling om dit BPA voor 1 mei 2008 te laten goedkeuren (zie art. 14 van het decreet van 1996) •
Wijziging B.P.A-Stassano : op 7 januari 08 is een plenaire vergadering doorgegaan. Het is de bedoeling om dit BPA voor 1 mei 2008 te laten goedkeuren (zie art. 14 van het decreet van 1996)
8.2.7 Archeologie Cultuurhistorisch erfgoed heeft zijn belang en potenties als kwalitatieve factor in een duurzaam ruimtelijk ontwikkelingsproces. Meer dan 80% van het archeologisch erfgoed is onbekend. In Eeklo zal bvb. onderzoek gebeuren i.f.v. de fusiekliniek. Ook bij andere grote ontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met op dit moment ongekend, doch potentieel archeologisch erfgoed. Bij de uitwerking van het Regionaal Bedrijventerrein Balgerhoeke, zal ook aandacht besteed worden aan de site hof ter Walleken.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
101
8.2.8 Geklasseerde monumenten en landschappen Volgende elementen zijn geklasseerd : Gentse Steenweg 28, Landhuis, Monument Gentse Steenweg , Landhuis met omliggende tuin, Dorpsgezicht Kaaistraat 32, Katholieke Werkmanskring, Monument Kerkplein, Sint Vincentiuskerk en orgel, Monument Omgeving Sint Vincentiuskerk, Dorpsgezicht Koning Albertstraat 15, Burgerhuis, Monument Koning Albertstraat 62, Woonhuis, Monument Koningin Astridplein 10, Café Rubens, Monument Markt 34, Stadhuis, Monument Markt 27, Minderbroederskerk, Monument Markt 73, Hoekpand, Monument Molenstraat, Begraafplaats, Monument Molenstraat, H. Grafkapel, Monument Molenstraat 25, Herenhuis, Monument Molenstraat 52, Woonhuis, Monument Molenstraat 33, Woonhuis bij fietsenfabriek Oostveldstraat 1, Psychiatrisch Centrum St. Jan, Monument Pastoor Bontestraat 19, hoeve, monument Paterstraat 43, Burgerhuis, Monument Peperstraat, hoevewoonhuis, poortgebouw, Monument Peperstraat, Groot Goed, dreef, erf, omwalling, Dorpsgezicht Stationstraat 4-6, Monument Stationstraat 21, Vredegerecht, Monument Stationstraat 58, Notariswoning, Monument Stationstraat 62, Herenhuis, Monument Waaistraat, Waterproductiecentrum, installatie waterproductiecentrum, Monument Zuidmoerstraat 127, Kapel der Zusters van Liefde, Monument Zuidmoerstraat 125, O.L.-Vrouw-Ten Doorn, Monument Zuidmoerstraat, voormalige textiles d’ Eeclo
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
102
9. Bestaande ruimtelijke problemen en potenties, bedreigingen en kwaliteiten. 9.1 Problemen, potenties, bedreigingen en kwaliteiten structuur-benadering Kaart 43 : Potenties en problemen: Globale structuur 9.1.1 Open ruimtestructuur • • •
• • • •
• •
Eeklo typeert zich als duidelijk compacte stad in het Meetjesland met een mooi openruimte gebied eromheen. Vanuit deze open ruimte zijn zowel de oude (Kerktoren, Watertoren) als de nieuwe (windturbines) bakens kenmerkend en visueel ruimtelijk ondersteunend voor het contrast stedelijkheid – open ruimte. Eeklo geniet van een aantal zeer interessante open ruimte gebieden, die vooral vanuit de omliggende gemeenten en de rand aangeboden worden (Zuidelijk - Leen, Noordelijk- Polder- en Krekengebied, oostelijk en westelijk mooie open landbouwlandschappen). De traditionele eigenheid van het gesloten landschap met strokenpercelering (=Meetjesland) heeft het grootste deel van zijn karakter verloren. Binnen de nieuwe functionele hedendaagse landbouw werd deze landschapskarakteristiek vaak genegeerd. Hierdoor verdwijnt de leesbaarheid en de herkenbaarheid. Ruimteclaims zonder landschapsintegratie. De inname van ruimte door ‘harde functies’ (wonen, bedrijvigheid) gebeurt vaak zonder rekening te houden met het landschap. Zo wordt bij de ontwikkeling van diverse activiteiten ook het beekstelsel vaak genegeerd. We zien dat diverse beken ingebuisd werden ter hoogte van bedrijventerreinen en woongebieden. Hiermee verdwijnt de landschapstypologie en ecologische kwaliteiten. De open ruimte kwaliteiten van Eeklo worden nog te weinig in functie van recreatief medegebruik gezien: goede fiets- en wandelmogelijkheden, natuur- en landschapsbeleving. De stedelijke randzone, de overgang tussen de open ruimte en bebouwde ruimte, is in Eeklo opvallend. Vanuit de open ruimte worden diverse bebouwingslijnen aan de noordelijke, oostelijke en zuidelijke zijde als duidelijk begrensd ervaren. Aan de westzijde vloeit, mede bepaald door de bestemmingen volgens het gewestplan, de stad diffuus uit waardoor een aantal ingesloten open ruimten zijn ontstaan tussen de stad en de groenstructuur van het Schipdonkkanaal. In Eeklo ondersteunt men de visie dat de inplanting van windmolens als ondersteunende activiteit in de randzone van de stedelijke bebouwde zone dienen te worden opgenomen en niet in het open ruimte gebied. Het natuurgebied Lange Moeyakker, de omgeving Waaistraat, diverse open ruimtezones bevatten zonevreemde woningen en activiteiten.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
103
9.1.1.1 Specifiek vanuit de agrarische structuur • Landbouw is de belangrijkste beheerder van de open ruimte in Eeklo. Het “westelijk openruimtegebied” waartoe Eeklo behoort is vanuit het provinciaal ruimtelijk structuurplan één van de belangrijkste deelruimtes voor hoogdynamische landbouw in Vlaanderen waar zowel de akkerbouw, de rundveehouderij als de varkenshouderij belangrijke productietakken zijn. In Eeklo is de veeteelt gespecialiseerd in varkens en melkvee belangrijk. • De verzoening met natuur en milieu is niet altijd even makkelijk voor de landbouw, maar betekent ook een uitdaging. De landbouw heeft de laatste jaren bovendien te maken met richtlijnen vanuit Europa, het Mestactieplan, Vlaremwetgeving, …. • De aanwezigheid van het waterwinningsgebied stelt bepaalde eisen aan de landbouw. Eén van de moeilijkheden waarmee de sector te maken heeft zijn de overconcentratie en de sterke beperkingen op vlak van mestafzet. • De open ruimte wordt de laatste jaren ook mede gebruikt voor de zachte recreatie (wandelen, fietsen). Mogelijkheden om bvb. hoevetoerisme in te schakelen zijn in Eeklo als poort op het Krekengebied een mogelijkheid. • Het landbouwgebied van de Lange Moeyakker is gelegen in bestemming natuurgebied, ook enkele bedrijfszetels ten noorden van de expressweg liggen in natuurgebied. • De grondgebonden landbouwactiviteiten in de hoek St.Laureinsesteenweg zullen plaats verliezen aan het nieuw geplande Regionaal Bedrijventerrein. • Er is voor zover bekend, geen vraag naar nieuwe lokale of toeleverende en verwerkende bedrijven. 9.1.1.2 Specifiek vanuit de natuurlijke structuur • Bufferzones tussen schipdonkkanaal en tussen de industriegebieden werden nooit ingevuld. • Door de aanleg van de expressweg ontstond zowel landschappelijk als ecologisch een barrière tussen Eeklo en het Krekengebied. • Op het grondgebied van Eeklo zijn al heel wat initiatieven op vlak van natuur gebeurd. Het verder operationaliseren van belangrijke visies uit het GNOP en de waakzaamheid bij het creëren van nieuwe ontwikkelingen dienen opgevolgd te worden. • Er is een gebrek aan verbindingszones of verbindende groenstructuren tussen de bossen. • De depressiegebieden ten zuiden van de gemeente worden ontwaterd ten voordele van het agrarisch gebruik, wat een plaatselijk nadeel met zich mee brengt voor de natuurontwikkelingsmogelijkheden. • De Lange Moeyakker vormt een groene open ruimte trechter die tot de stad kan doordringen. • Gebrek aan ruimtelijke binding tussen stadsbos en stadskern
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
104
9.1.2 Woon- en leefstructuur • Volgens de woonbehoefte zal ongeveer 57 wooneenheden per jaar moeten worden voorzien. • Er zijn in Eeklo nog mogelijkheden voor verdere wooninbreiding. Ook recent werden heel wat wooneenheden gecreëerd in de stad Eeklo. Er is op dit ogenblik geen inzicht in hoeverre deze gebieden ook werkelijk moeten aangesneden worden, of in reserve zouden kunnen gehouden worden voor toekomstige ontwikkelingen. • Een gepaste benadering inzake woonverbetering om een gewenste sociale differentiatie te ondersteunen. Eeklo heeft momenteel een groot areaal aan sociale woonmogelijkheden. • Kleine woningen in het centrumgebied en eventueel gebrek aan woongroen dienen verder onderzocht te worden. • Waar zijn nog mogelijkheden voor de verdere uitbouw van kwalitatief ingerichte publieke ruimte, inclusief woongroen, om als stad een goed woon- en leefklimaat aan te kunnen bieden aan de bewoners? • Waar zijn nog mogelijkheden voor de verdere uitbouw van goede verbindingen tussen de verschillende groene zones in de stad en de omgeving? • Hoe de verbinding tussen woonweefsel en landelijke omgeving/ recreatief medegebruik versterken? • In de centrumgebieden wordt de woon- en leefkwaliteit bedreigd door gebrek aan verkeersleefbaarheid, vooral de N9 werkt barrierevormend. • De verkeersleefbaarheid langs diverse verbindingswegen moet verder worden aangepakt. (Oostveldstraat, Tieltsesteenweg, Peperstraat, Balgerhoeke,…) • Gebruik van de Zuidmoerstraat als sluiproute en als toegang naar de scholen. • Het natuurgebied Lange Moeyakker, de omgeving Waaistraat, diverse open ruimtezones bevatten zonevreemde woningen en activiteiten. • Langs de noordzijde van de Leopoldlaan (N9) vormt het cluster van zonevreemde woningen, het beperkt aantal restpercelen van landbouw, de verspreide ambachtelijke zones én de ingesloten ligging tussen N9 en oude spoorwegbedding voor een versnipperde ruimtelijke indruk. • Met de uitbreiding van de Fusiekliniek (2012/2014) zal bijkomende noodzaak zijn aan grote percelen voor o.a. dokterswoningen, die het best in de directe omgeving van de kliniek zullen gelegen zijn.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
105
9.1.2.1 Lokale en bovenlokale dienstverlening Diverse dienstverleningen hebben hun lokaal en/of bovenlokaal belang en evalueren nieuwe en/of uitbreiding van hun huisvestinglocatie. De laatste jaren is vraag vanuit politie en brandweer om hun dienstverlening te kunnen versterken en aan te passen aan huidige normen. •
Politie, huisvesting aan de Tieltsesteenweg (site Van Damme, zie kaart 25), zoekt naar uitbreidingsmogelijkheden en/of nieuwe goed bereikbare locatie voor het huisvesten in aangepaste lokalen conform het normen-KB voor type-2 politiezones (type 2 = vanaf 75 tot minder dan 150 personeelsleden). De huidige locatie voldoet hieraan niet.
•
De brandweer, huisvesting aan het station (zie kaart 25) heeft niet altijd makkelijk bereikbaarheid naar volledige dekkings-gebied en wenst kleine uitbreiding.
9.1.3 Economische structuur • Eeklo is op het vlak van stedelijk economische en dienstverlenende activiteiten (scholen, fusiekliniek) zeer belangrijk voor de regio. Een groot aandeel van de tewerkstelling is hieraan gekoppeld. •
De centrale winkelas langsheen de N9 met enkele uitlopers herbergen tal van zaken die ook bovenlokaal een belangrijke aantrekkingspool vormen voor Eeklo. De huidige inrichting van de N9 – doortocht is dringend aan de orde, wil men een aangename winkelomgeving garanderen.
•
Het tegengaan van de verdere ontwikkeling van een winkellint tussen Eeklo en Maldegem wordt vooropgesteld. Nieuwe voorzieningen worden het beste opgenomen binnen de huidige winkelas.
•
Het beleid van Eeklo heeft een duidelijke visie voor de verdere ontwikkeling van de bedrijvenzones. Deze visie werd reeds vertaald in het schrijven naar de Provincie in juni 2000. Het betreft de verdere afwerking en uitbreiding van 2 bedrijventerreinen, o Een eerste tussen Nieuwendorpe en Kunstdal (herlocatie zonevreemde bedrijven) o Een tweede tussen de N49, de Maroyendam, de Pastoor Bontestraat en de Sint-Laureinsesteenweg De extra taakstelling (officiële bekendmaking) vanuit de provincie inzake bedrijvigheid is noodzakelijk om de juiste afwegingen voor het ruimtelijk structuurplan te kunnen maken in samenhang met andere evoluties en structuurkenmerken. De uitbreidingsvisie van de industriezone dient afgestemd te worden op de lokale behoeften en de noden vanuit het P.R.S., alsook op de ruimtelijke draagkracht die Eeklo biedt.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
106
•
Er moet nagegaan worden hoe de concurrentiepositie van Eeklo t.o.v. de omliggende goed uitgeruste gemeenten kan worden versterkt. Aalter en Maldegem spelen ook een belangrijke rol in de (secundaire) tewerkstelling. Het is niet wenselijk dat deze gemeenten elkaar op vlak van bedrijvigheid gaan beconcurreren.. Specifieke aandacht voor de plaats van Eeklo in de regionale context.
•
Profilering van Eeklo op recreatief vlak als poort tot het Meetjesland-Krekengebied. Eeklo kan zeker ook een belangrijke rol vervullen in de ontwikkeling als recreatie en vertrekpool voor de ruime omgeving. Mogelijkheden zijn de verdere uitbouw als poort op het Kreken- en Poldergebied. De Huysmanshoeve kan hierbij een belangrijke rol spelen. Ook de nabijheid van het boscomplex het “Leen” heeft toeristische aantrekkingskracht.
•
Landbouw is de belangrijkste beheerder van de open ruimte. Er dient nagegaan te worden hoe op een gepaste wijze de landbouwfunctie hierin kan worden bestendigd in afstemming met natuur en leefmilieu.
9.1.3.1 Zonevreemde bedrijven Het aantal zonevreemde bedrijven is in Eeklo bijzonder laag te noemen. De laatste opname van zonevreemde bedrijven werd aangevuld in 2004. REGULARISATIE ZONEVREEMDE BEDRIJVEN : Sindsdien werd voor 3 gevallen binnen een “Bedrijfs BPA zonevreemde bedrijven” een deel-BPA opgemaakt, rekening houdende met de visievorming die de stad formuleerde voor zonevreemde bedrijven dd. 21-03-2002. Volgende sites werden hiermee geregulariseerd, de nummers verwijzen naar de kaart nr. 30 • BPA Tondat Peperstraat 87, def. Goedkeuring Gemeenteraad 26-06-2006, Ministriële goedkeuring 12-01-2007 • BPA deel 2 Cretel, Gentsesteenweg 77A. Goedkeuring Gemeenteraad 11-12-2006, M.B. 13 juni 2007 • BPA deel 3 Ghyselinck, Gentsesteenweg 78. Goedkeuring Gemeenteraad 11-12-2006, M.B. 13 juni 2007
Voor volgende sites blijft de zonevreemdheid binnen bedrijven nog van kracht. De nrs. verwijzen naar kaart 30 “zonevreemde bedrijven”. NR. 1
Bedrijf Groencreaties Meetjesland
Adres Kleemhoek 1/A
2
Van Tornhout
Sint-Laureinsesteenweg 10
3 4
Meire NV Siersmederij Van Vlaenderen
Balgerhoeke 18 Waaistraat 26
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
Opmerkingen Kleinschalig tuinbouwbedrijf in agrarisch gebied. Sluit aan bij de woonkorrel van de Kleemhoek. Klasse 1-2 Tweedehandsmaterialen in agrarisch gebied en reserveringsstrook N49. Klasse 0-1 Bufferzone, sluit aan bij woonkorrel van Balgerhoeke Klasse 0-1 Agrarisch gebied. Klasse 0-1 107
5
Van de Voorde Romain
P. Bontestraat 33
Bouwaannemersbedrijf in agrarisch gebied. Geen vergunning, PV werd opgemaakt. Klasse 0 6 Vereecken Marcel Leikensweg 15 Siersmederij in agrarisch landschappelijk wardevolg gebied. Geen vergunningen, PV werd opgemaakt. Klasse 0 7 Nissan (Q en S motors) Peperstraat 97 Garagebedrijf in agrarisch gebied. Klasse 1-2 Voor deze bedrijven werden volgende classificatie opgenomen met als uitgangspunten : Klasse 0 : bedrijven die geherlocaliseerd worden, zelfs indien ze geen uitbreiding nodig hebben Klasse 1 : Bedrijven die op basis van de selectiecriteria niet mogen uitbreiden. Deze bedrijven kunnen in principe verder werken binnen de bestaande gebouwen met de uitspraak dat herlokalisatie op korte of middenlange termijn aangewezen is. Bij stopzetting van de activiteiten wordt geen nieuwe zonevreemde bedrijven toegelaten. Klasse 2 : Bedrijven met beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Verbouwen en beperkte uitbreiding zijn mogelijk. Een echte schaalvergroting van het bedrijf is niet toegelaten/ De toegelaten activiteiten worden beperkt. Nieuwe activiteiten moeten qua milieuhinder in principe minder storend zijn dan de bestaande, zowel wat dynamiek als de aarde van de activiteit betreft.
Er zijn geen gekende zaken die zonevreemd zijn voor kleinhandel en horeca. 9.1.4 Verkeersstructuur Kaart 33 : Bestaande verkeersstructuur •
• • •
De regionale bereikbaarheid van Eeklo als structuurondersteunend stedelijk gebied moet gegarandeerd worden. Specifiek vanuit het noordelijk gebied van het Meetjesland. In het kader van de ombouw van de Expressweg tot volwaardige autoweg moet er over gewaakt worden dat er geen aansluitingen op het lokale wegennet komen ter hoogte van het afrittencomplex op grondgebied Eeklo. Ter hoogte van de N434 (Peperstraat) en N455 (St. Laureinsesteenweg) zal een brug of tunnel over Expressweg voorzien worden voor de lokale verbindingen naar het noorden. De aansluiting ter hoogte van Kaprijke kan enerzijds de oostelijke delen van Eeklo ontsluiten, anderzijds een aanzuigend effect hebben van het autoverkeer. Omtrent de aansluiting op de N4 en en via Eeklo centrum zijn weg naar het noorden en de N49 zoekt, om de leiden. Bij de realisatie van de R43 moet bekeken worden hoe de ontsluiting van het westelijk stadsgedeelte best gebeurt zonder de netwerkverstoring voor de zwakke weggebruiker. Ook de landschappelijke inpassing van de weg moet in het oog gehouden worden. In een studie (mobiliteitsonderzoek) opgemaakt door Groep Planning voor Corona-Lotus werd de aanleg van een omleidingsweg om het verkeer uit het centrum van Lembeke te houden in vraag gesteld. Een omleidingsweg werd slechts wenselijk geacht wanneer het op- en afrittencomplex ter hoogte van het kruispunt te Kaprijke wordt aangelegd. Dit werd zo ook overgenomen in het mobiliteitsplan.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
108
•
• • • • • • • •
De N9 vormt voor Eeklo de hoofdontsluiting waarrond handel, diensten en wonen geconcentreerd zijn. Door de autogerichte inrichting van deze as vormt de N9 eveneens een barrière in het stedelijke weefsel: verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid komen onder druk te staan. Bij de herinrichting van de doortocht van Eeklo moet specifiek de veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid worden verbeterd. Het structuurplan moet hiervoor een kader aanreiken. De aanstellingsprocedure voor de inrichting van de doortocht is sinds voorjaar 2002 lopende. De verkeersleefbaarheid in de Boelare is met de recente werkzaamheden verbeterd in functie van wonen en winkelen. Het verdwijnen van de aansluiting op de N49 zal de druk verder wegnemen. Het autoverkeer in de open ruimte ontraden wil deze in haar kwalitatieve functie blijven. De landbouwbereikbaarheid garanderen. Verkeersproblematieken op diverse straten met doorgaand verkeer De ontsluiting bedrijventerrein Nieuwendorpe op de Tieltsesteenweg (Mob plan) De zuidelijke ontsluiting Leikensweg (zacht profiel) (Mob plan) Alhoewel met grote zorg reeds wordt gewerkt aan een verbetering voor de fietser, dient nog heel wat achterstallig werk te gebeuren Ook in functie van het recreatief fietsverkeer kan nog heel wat gebeuren. De stationssite dient verder een goede ruimtelijke uitwerking te krijgen
9.1.5 Toeristisch recreatieve structuur Op algemeen vlak constateren we volgende : • Het aanbod aan toeristisch recreatieve mogelijkheden is divers en omvangrijk. Reeds heel wat initiatieven werden genomen. • De deelelementen hebben te weinig samenhang en landschappelijke integratie • Er zijn heel wat bedreigingen voor de instandhouding van de open ruimtestructuur (vooral de natuurlijke elementen hebben zwaar ingeboet de laatste decennia). • Er is een gemis aan uitstraling. • Er is nood aan een netwerk van samenhang en integratie binnen de gewenste ruimtelijke structuur. • Het vrijwaren van open ruimtegebieden in de onmiddellijke omgeving van de dichtere bebouwing teneinde toekomstige noden te kunnen opvangen is aangewezen. Op specifiek vlak dienen volgende problemen ruimtelijk-planologisch opgelost te worden : • Noodzaak aan de verdere uitwerking voor de jachthaven. Vanuit de studie “huis van de sport”-2007 kwamen volgende noden/bemerkingen aan bod : • regionale afstemming van accommodatie van zwembad- en sporthalgebeuren. • vernieuwing/herwaardering van het zwembad. • bowlingcomplex
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
109
•
indoor atletiekruimte
Zonevreemdheid en/of herbestemming, zie voor de locatie naar kaart nr. 47 • Terreinen van FC Eeklo (gedeeltelijk) (nr.4) en voetbalveld Balgerhoeke (nr. 5) zijn zonevreemd. • Diverse recreatiezones ten zuiden van Zuidmoerstraat krijgen vraag tot herbestemming : o De zone Young Stars (nr. 11) is een voetbalterrein ter beschikking gesteld door de Broeders van Liefde (gewestplan zone voor dagrecreatie). Voor deze site wordt een studie opgemaakt (“wonen en ontspannen in de Groene Pit)- 07-032007, waarbij het voorstel wordt geformuleerd om de voetbalmogelijkheden te laten verdwijnen. Hierdoor ontstaat eventueel de noodzaak tot herlocatie. o De zone voor dagrecreatie ten zuidoosten van de Guldensporenstraat (oud voetbalveld) is geëvolueerd naar een bosje. • De Chiro Sint Jozef (nr. 9) bevindt zich in woonuitbreidingsgebied, weliswaar volledig ingevuld. • De zone voor de FOS scouts in de Lange Moeyakker (10) is zonevreemd gelegen.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
110
9.2 Ruimtelijke problemen, potenties, bedreigingen en kwaliteiten in de deelruimten 9.2.1 Deelruimte centraal bebouwde ruimte. Kaart 44 : Potenties en problemen: Centraal bebouwde ruimte CENTRUM Het sterke contrast tussen de stedelijkheid van de N9-zone en de kleine smalle woonstraten haaks op de N9 is een belangrijke karakteristiek voor Eeklo. Het aanbod aan winkelen, dienstverlening langsheen deze winkelas, zorgt voor het stedelijk beleven. De verkeersonveiligheid en de barrièrewerking van de N9 zijn problematisch. In het centrum werd via de goede aanpak als herwaarderingsgebieden en wooninbreidingsprojecten een aangenamere woon- en leefomgeving gecreëerd. De druk door het samengaan van wonen in de smalle straten en het grote scholenverkeer zorgt op piekmomenten voor verkeersconflicten De locatie van de nieuwe fusiekliniek, BPA reeds goedgekeurd, betekent tevens een zoeken naar nieuwe toekomst voor de site van het huidige H.Hartziekenhuis. Deze site biedt met zijn nabijheid aan de kern een optimale locatie voor diverse functies. De afstemming van de huidige gebouwen op nieuwe functies zal wel niet zo eenvoudig zijn. De mogelijkheden i.f.v. kwalitatieve publieke ruimte en woongroen moet bekeken worden. De vaart van Eeklo en omgeving dient een kwalitatieve inrichting te krijgen met o.a. recreatieve en watersportmogelijkheden. De Lange Moeyakker biedt ruime potenties voor verdere ontwikkeling als natuur en zacht recreatiegebied voor de Eeklonaar. De diverse groene zones in het dichte woongebied dienen verder versterkt te worden. STATIONSOMGEVING Het station van Eeklo mist aan uitstraling en is niet opgenomen in zijn omgeving. Ook het binnenrijden met de trein van Eeklo mist uitstraling. De stad kondigt zich hier zeker niet aan als belangrijkste stedelijke pool van het Meetjesland. Er is een verloedering van oude bedrijfspanden tussen station en scholensite, met hierbij potenties tot de uitwerking van een wooninbreidingsproject : wonen dicht bij het station. Hier kan ook nog ruimte gevrijwaard worden als reserve voor nieuwe diensten (bvb. politie) en recreatieve lokale en bovenlokale noden voor de toekomst.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
111
NIEUWENDORPE industrie zone De industriezone Nieuwendorpe is zeer ruim van aanleg, nog relatief grote gebieden strekken zich uit, vooral aan de achterzijde van enkele bestaande bedrijven. De recent gerealiseerde verbindingsweg N9-N49 zal een uitstekende ontsluiting betekenen voor dit gebied. De rechtstreekse aansluiting op de Tieltsesteenweg kan verdere ontwikkelingsmogelijkheden doen ontstaan, maar ook problemen bieden. Vraag is of deze aansluiting geen hypotheek legt op de zuidelijke gebieden. De zone langsheen het Schipdonkkanaal dreigt volledig ingenomen te worden door harde functies. Mogelijke open ruimte- linken tussen de open ruimte, het Schipdonkkanaal richting centrum dienen ingepast te worden. Er is weinig zorg gedragen voor de inpassing en inkleding in het landschap. TEN OOSTEN EN WESTEN VAN CENTRUM Door uitgebreide lintbebouwing, de bouw van losstaande sociale verkavelingen, hebben de gebieden zowel ten oosten als ten westen van Eeklo te weinig relatie met het centrum. Ten westen van het centrumgebied is een structuurloze en sterk versnipperde ruimte ontstaan, waar noch de eigenheid van het landschap, noch de stedelijke samenhang aanwezig is. TEN NOORDEN VAN BALGERHOEKE DORP Het gebied in het oksel tussen St-Laureinsesteenweg en de N49 biedt potenties om als regionaal bedrijvengebied voorzien te worden.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
112
9.2.2 Deelruimte Noord- Noordoostelijke open ruimte. Kaart 45 : Potenties en problemen: Noordoostelijke open ruimte Het noordelijke open ruimtegebied met overgang naar het Polder- en Krekengebied is een mooie troef voor Eeklo. De drie grote boscomplexen ten noorden en de kleinere ten zuiden van de expresweg hebben natuurkwaliteiten en vormen een aangenaam wisselend beeld binnen dit visueel open landschap. Een sterke concentratie van grote veehoudende landbouwbedrijven in dit gebied dat tevens als waterwinning belangrijk is zorgt in deze zone voor milieu conflicten. De schaalvergroting in de landbouwactiviteiten zorgt voor de vernietiging van het traditionele landschap in het Meetjesland, met zijn lange smalle percelen, omzoomd door hagen, struiken en bomenrijen. De grootschalige gebouwenclusters worden vanuit de omgeving op afstand waargenomen, een landschappelijke inpassing is weinig aan de orde. De zandgronden worden bewerkt als weiden, grasland en akkerbouw ten behoeve van de voedergewassen, wat de ruimtelijke beleving dan weer aangenaam maakt. Ook plantenkwekerijen komen in dit gebied voor. Recent werden diverse stroken beplant ten behoeve van de jacht. De noordzuidgerichtheid ervan versterkt de landschapspatronen. De wegen in dit gebied worden druk bereden door tractoren en grote vrachtwagens t.b.v. de landbouwactiviteiten. De doorsnijding van de N 49 zorgt voor een breuklijn in dit landschap. Naar de toekomst toe wordt deze weg omgevormd tot autosnelweg, een aantal fiets- en voetgangers-tunnels als verbinding met de noordelijke gebieden wordt voorgesteld. De zandwinningsput in de Vromboutstraat blijkt zich doorheen de jaren te hebben ontwikkeld tot een waardevol biotoop. Aan de grens met Kaprijke is volgens gewestplan een woonpark voorzien. De Huysmanshoeve kan omwille van zijn cultuurhistorische waarde en locatie benut worden als ontmoetingsplaats binnen de functie Eeklo als Poort op het Krekengebied. Tevens kunnen de natuurontwikkelingskwaliteiten en het herstel van het historisch landschap uitgewerkt worden (BPA Huysmanshoeve). In de zone Waaistraat is het jongerenobservatiecentrum De Waai (zie kaart 45), zonevreemd gelegen, die vraagt om geringe uitbreiding binnen de huidige eigendomsgrenzen. De Waai bestond al als instelling voor de opmaak van het Gewestplan. De zone werd bij het opmaken van het Gewestplan verkeerdelijk als agrarisch gebied gekleurd, een zone ernaast, die als landbouwgebied fungeert werd verkeerdelijk ingekleurd als zone voor gemeenschapsvoorzieningen.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
113
9.2.3 Deelruimte Zuid-Zuidwestelijke open ruimte. Kaart 46 : Potenties en problemen: Zuidelijke open ruimte Het grote boscomplex van het Leen aan de zuidelijke grens van Eeklo biedt voor Eeklo heel wat potenties. Visueel ruimtelijk wordt een groot deel van de nog open ruimte bepaald door de bossen en bomenlinten. De stilte en rust die deze natuurlob biedt is een rijkdom voor de Eeklonaar, ook de mogelijkheid tot fietsen en wandelen. Er zijn regelmatig conflicten tussen schoolgaande fietsers en autobestuurders. De N9 vormt wel een barrière voor de mogelijke ontwikkeling tussen het Leen en de Lembeekse bossen, een landschappelijke integratie van de N9 dringt zich op. De open ruimte zone Lange Moeyakker dient naar natuurontwikkeling en zachte recreatie voor de Eeklonaar versterkt te worden. Deze zone is tevens een belangrijke stapsteen tussen stad en het Leen. Diverse woningen zijn hier zonevreemd. De infrastructuur t.b.v. de recreatiezone Itaka is functioneel en landschappelijk slecht uitgewerkt. Vanaf de Tieltsesteenweg biedt de open ruimte ingesloten tussen de weg en het kanaal een open lob met uitzicht naar de industriële activiteiten van Nieuwendorpe. Deze “poort” van Eeklo dient visueel ruimtelijk versterkt te worden. Tevens biedt zich hier de mogelijkheid om een link en corridor tussen Lange Moeyakker en groene zone langs het kanaal te versterken.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
114
10. TAAKSTELLING 10.1 Woningbouw 10.1.1 Woonbehoefte Volgens de recentste richtlijnen38 voor het opmaken van woonbehoeftestudies dient er uit gegaan te worden van ontwikkelingen van de eigen bevolking. Bij de berekening van de woonbehoefte voor Eeklo wordt om het inzicht te verhogen uitgegaan van een prognoseberekening volgens het aantal gezinnen, de SVR projecties en volgens de cohort-survival berekening. Het is de cohort-survival methode die wordt weerhouden voor het bepalen van de woonbehoefte. 10.1.1.1 Evolutie aantal gezinnen volgens RSV Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen voorziet voor het arrondissement Eeklo een toename van het aantal gezinnen met 4.80% tussen 1992-2002, 4.48% tussen 1997-2002 en met 2.97% tussen 2002-200739. Er wordt met de frictieleegstand rekening gehouden40 van 2,5%. JAARTAL 1992 1997 2002 2007 SALDO
PROGNOSE RSV GEZINNEN ARRONDISS. 29854 31287 32689 33660
PROGNOSE GEZINNEN EEKLO 7382 7736 8083 8323
PROGNOSE GEZINNEN INCLUSIEF FRICTIELEEGSTAND 7567 7930 8285 8531
TOTALE TOENAME
GEMIDD. JAARLIJKSE TOENAME
363 355 246 965
61 71 49 64
Tabel 15: Jaarlijkse woningtoename in Eeklo in functie van de evolutie van het aantal gezinnen volgens RSV 41 tussen 199242 en 2007
38
Bron: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap: Omzendbrief RO 2002/03 in verband met het opmaken van een gemeentelijke woonbehoeftestudie en het ontwikkelen van woonuitbreidingsgebieden met of zonder woonbehoeftestudie (vervangt de vroegere omzendbrief 97/03) 39 Bron: Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen: deel 1B: Prognoses, tabel 10: evoluties van het aantal gezinnen; 40 Bron: Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen: deel 1B: Prognoses. De frictieleegstand is de leegstand die noodzakelijk is om de woningmarkt naar behoren te doen functioneren. De frictieleegstand wordt gedifferentieerd in functie van de migratiedruk. Hierbij wordt vertrokken van een basispercentage van 3%. In functie van de migratiedruk zal dit percentage worden verhoogd of verlaagd. Wanneer de migratiedruk in een arrondissement hoger is dan zowel het Vlaamse als het provinciale gemiddelde dan wordt een frictieleegstand van 3.5% verrekend. Scoort een arrondissement onder zowel het provinciale als het Vlaamse gemiddelde dan wordt de frictieleegstand verlaagd tot 2.5%. In de andere gevallen wordt het basispercentage van 3% behouden. eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
115
Volgens deze evolutieberekening wordt uitgegaan van het feit dat de gezinsontwikkeling in Eeklo gelijklopend is met de trend van de gezinsontwikkeling in het arrondissement Eeklo. Er wordt eveneens van uitgegaan dat het aantal gezinnen gelijk is met het aantal wooneenheden. Volgens deze prognose dient er in Eeklo tussen 1992 en 2007 ongeveer een aangroei van 965 woningen (woongelegenheden) gerealiseerd te worden of gemiddeld ongeveer 64 woongelegenheden per jaar. In een eerste periode 1992-1997 zou een jaarlijks gemiddelde toename van 61 woongelegenheden nodig zijn, in de periode 1997-2002 een gemiddelde jaarlijkse toename van 71 woongelegenheden en in een laatste periode van 2002-2007, namelijk 49. 10.1.1.2 Projecties volgens Studiedienst Vlaamse Regering De projecties van de huishoudens werd opgesteld aan de hand van de SVR Methode, scenario sterke gezinsverdunning43.
Jaar
Huishoudens
2004 2007 2012 2017
8480 8726 9141 9429
Saldo 246 415 288 949
Jaarlijkse toename 82 83 58 73
Tabel 16: Jaarlijkse woningtoename in Eeklo in functie van de evolutie van het aantal gezinnen volgens kenniscentrum statistiek tussen 2004 en 2017
Er wordt een globale toename van het aantal huishoudens verwacht tegen 2017. Het totale aantal huishoudens zal toenemen met ongeveer 415 tegen 2012 en met nog eens ongeveer 288 tegen 2017. De totale aantal huishoudens zou in 2017, 9429 zijn. De gemiddelde jaarlijkse toename aan wooneenheden volgens deze benadering bedraagt 73.
41
Wanneer we de exacte NIS cijfers inzake het aantal gezinnen in 2002 bekijken, stellen we vast dat dit overeenkomt met de prognose van het RSV (in 2002 waren er 19061 inwoners en was de gemiddelde gezinsgrootte 2,28) 42 De cijfers die exact zijn (feitelijke weergave van de toestand) en geen onderdeel uitmaken van de schattingen volgens de prognoses werden cursief weergegeven. 43 De bevolkingsprojecties zijn opgesteld door het Kenniscentrum van de Studiedienst van de Vlaamse Regering. De bevolkings- en huishoudenprojecties zijn raadpleegbaar via http://aps.vlaanderen.be:80/statistiek/cijfers/stat_cijfers_demografie_nieuw_cubus.htm eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
116
10.1.1.3 Bevolkingsevolutie volgens de cohort-survival methode en gezinsverdunning Deze bevolkingsprognose werd opgesteld aan de hand van de methode ‘cohort-survival’ (Mc Loughlin) voor een gesloten bevolking44.
¾ Bevolkingsevolutie
2002 2007 evolutie in aantal (2002-2007) evolutie in procent (2002-2007) 2012 evolutie in aantal (2002-2012) evolutie in procent (2002-2012)
EEKLO 19061 18888 -173 -0,91% 18622 -439 -2,30%
Tabel 17: Totale bevolking
Er wordt een globale bevolkingsdaling verwacht van het aantal inwoners tegen 2007. Het totale aantal inwoners zou afnemen met ongeveer 173 tegen 2007 en met nog eens ongeveer 266 tegen 2012. De totale bevolking zou in 2012, 18622 personen groot zijn.
¾ Potentiële bouw- en kooplustigen
2002 2007 evolutie in aantal (2002-2007) evolutie in procent (2002-2007) 2012 evolutie in aantal (2002-2012) evolutie in procent (2002-2012)
EEKLO 5157 4724 -433 -8,40% 4349 -808 -15,67%
Tabel 18: Evolutie van het aantal potentiële bouw- en kooplustigen (aangroei en afname van 20-39 jarigen)
44
Gesloten bevolking wil zeggen dat er geen rekening wordt gehouden met in- of uitwijkingen van de bevolking dit in tegenstelling tot een prognose “open bevolking”.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
117
Het aantal potentiële kandidaten om te kopen, te bouwen of te verbouwen zal stelselmatig afnemen in de komende jaren. De prognose geeft een daling van 433 potentieel bouw- en kooplustigen aan tussen 2002 en 2007. De dalende trend zou zich in dezelfde mate verder zetten tussen 2007 en 2012.
¾ Gezinsverdunning. De berekening van het aantal gezinnen kan afgeleid worden uit de bevolkingsprognose door rekening te houden met de gezinsverdunning zoals deze voorzien wordt in het Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen45 voorziet voor het arrondissement Eeklo een gezinsverdunning van 2.53 in 1997 naar 2.36 in 2007. We veronderstellen dat deze gezinsverdunning zich ook in dezelfde mate manifesteert in Eeklo. We veronderstellen bovendien, wegens gebrek aan mathematisch cijfermateriaal, dat de gezinsverdunning in het arrondissement zich lineair doortrekt tussen 2007 en 2012. We brengen een factor frictieleegstand van 2,5% in rekening gezien het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen dit cijfer aangeeft voor het arrondissement Eeklo46. De tweede factor in de bepaling van de evolutie van het aantal gezinnen is het aantal personen dat in een collectief gezin verblijven. We kunnen vaststellen dat het aantal leden in een collectief gezin in hoofdzaak bestaat uit rusthuisbewoners. We nemen vervolgens aan dat deze rusthuisbewoners in hoofdzaak zullen bestaan uit 80-plussers. De evolutie van deze groep is gekend (stijging 11,6% tussen 2002-2007 en stijging 12,7% tussen 2007-2012). JAARTAL
2002 2002-2007 2007-2012 SALDO 2002-2012
PROGNOSE VOOR EEKLO PROGNOSE RSV GEZINSGROOTTE GEZINSGROOTTE TOTALE AANTAL PERSONEN PERSONEN AANTAL INCL.FRICTIEARRONDISS. EEKLO BEVOLKING GEZINNEN COLL. GEZIN PRIV. GEZIN PRIV. GEZINNEN LEEGSTAND 2,28 19061 8351 381 18680 8339 2,43 8547 2,36 2,22 18888 8521 425 18463 8507 8720 2,28 2,14 18622 8695 529 18093 8681 8898 350
Tabel 19: Jaarlijkse woningtoename in Eeklo in functie van de evolutie van de gemiddelde gezinsgrootte tot 201247
Volgens deze prognose zal er in Eeklo de volgende 10 jaar een aangroei van 350 woningen (woongelegenheden) noodzakelijk zal zijn of gemiddeld ongeveer 35 woongelegenheden per jaar. 45
Bron: Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen: deel 1B: Prognoses, tabel 11: evolutie van de gemiddelde gezinsgrootte in Vlaanderen Bron: Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen: deel 1B: Prognoses, tabel 25: aantal woningen en toename van het aantal woningen in Vlaanderen tussen 1992 en 2007 per woonarrondissement rekening houdend met de frictieleegstand 47 De cijfers die exact zijn (feitelijke weergave van de toestand) en geen onderdeel uitmaken van de schattingen volgens de prognoses werden cursief weergegeven. 46
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
118
¾ Gecorrigeerde woonbehoefte tgv. migraties Stad Eeklo kent een gemiddelde positief migratiesaldo van 50 personen, of de laatste 5 jaar kwamen gemiddeld 50 personen meer naar Eeklo dan dat er uitweken. Rekening houdend de migraties van stad Eeklo op arrondissementeel niveau, delen we het gemiddeld positief migratiesaldo 50 door de gemiddelde particuliere gezinsgrootte van 2,22 leden per gezin48 Puur hypothetisch zou dit dan resulteren in een extra woonbehoefte, tengevolge van migraties op arrondissementeel niveau, van 22 woongelegenheden indien we veronderstellen dat, door het gevoerde woonbeleid de migratiedruk zich in de zelfde mate lineair verder doorzet. Indien wordt rekening gehouden met de migraties van stad Eeklo op arrondissementeel niveau en zullen 57 woningen per jaar tot 2012 nodig zijn. 10.1.1.4 Overzicht van de woonbehoefte. In onderstaand overzicht werd rekening gehouden met: • de prognose van het aantal gezinnen en de evolutie van de gezinsgrootte.49 • de projectie van de huishoudens.50 • de woonbehoefte volgens de prognoses door toepassing van de gemeentelijke bevolkingscijfers volgens de resultaten van de cohortsurvival methode en de hypothetische correctie tengevolge van migraties op arrondissementeel niveau.51
Behoefte volgens planperiode Volgens prog. RSV aantal gezinnen (1992 tot 2007) Volgens SVR aantal huishoudens (2004 tot 2017) Volgens Cohort-Survival incl. migraties (2002 tot 2012)
Totaal Eeklo
Jaarlijks
965 949 350
64 73
Jaarlijks
35
Correctie tgv. migraties op arrond.niveau
0
22
TOTALE WOONBEHOEFTE
69
57
Tabel 20: Overzicht jaarlijkse woonbehoefte
48
Bron: Nationaal Instituut voor Statistiek – cijfer op 1 januari 2004. Bron Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, RSV 50 Bron Kenniscentrum van de Studiedienst van de Vlaamse Regering, SVR 51 Bron Woonbehoeftestudie, Eeklo, Buro 4D 49
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
119
Op basis van de cijfergegevens van het RSV blijken tot eind planperiode 2007 gemiddeld 64 woningen per jaar nodig zijn. Bij gelijklopende evolutie aangaande de aantallen gezinnen dient te worden uitgegaan van 64 woningen per jaar. Op basis van de projecties van het aantal huishoudens opgesteld door het Kenniscentrum van de Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR projecties) zullen gemiddeld 73 woningen per jaar nodig zijn. Volgens de gesloten prognoseberekeningen cohort survival methode zijn tot 2012 een gemiddelde van 35 woningen nodig per jaar. Indien wordt rekening gehouden met de migraties van stad Eeklo op arrondissementeel niveau en zullen 57 woningen per jaar tot 2012 nodig zijn.
10.1.2 Taakstelling vanuit het provinciaal ruimtelijk structuurplan oost-Vlaanderen. Vanuit het PRS Oost-Vlaanderen is er voor stad Eeklo een minimale taakstelling van 915 bijkomende woningen voorzien voor de periode 1991-2007. Hiervan dienen maximaal 39 woningen te worden gerealiseerd in het buitengebied van Eeklo. De minimale taakstelling voor het stedelijk gebied van Eeklo is 876 woningen. 10.1.3 Werkelijk beschikbare bouwgronden. Om een globaal overzicht te bekomen van de beschikbare gronden werd een inventaris opgesteld op basis van het aantal vergunde verkavelingen en de daarin bebouwde loten, en van de feitelijke toestand van alle percelen de verschillende soorten woongebieden zoals kan afgelezen worden op de kadastrale kaarten of zoals kan waargenomen worden op het terrein. De inventaris is opgemaakt dd. 01/01/2004. De inventaris verdeelt de beschikbare gronden in verschillende categorieën. Elke categorie wordt het aantal bouwmogelijkheden aangegeven in de veronderstelling dat er alleen eengezinshuizen worden gebouwd volgens de typologie van de onmiddellijke omgeving. Volgende principes worden bij de telling van het theoretisch beschikbare bouwgronden gehanteerd: ¾ Binnen goedgekeurde verkavelingen worden de effectief beschikbare kavels opgenomen. ¾ Langs uitgeruste en niet-uitgeruste wegen in het woongebied vormt de perceelsbreedte en de bouwwijze (open, halfopen, gesloten) van de directe omliggende omgeving de basis. ¾ In binnengebieden binnen het woongebied wordt de ingesloten oppervlakte vermenigvuldigd met een vooropgestelde minimale bruto-woningdichtheid van respectievelijk 15 en 25 woongelegenheden per hectare in kernen van het buitengebied en in stedelijk gebied. 52 52 Het ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen streeft een minimale dichtheid van respectievelijk 15 en 25 woningen (woongelegenheden) per hectare in kernen van het buitengebied en in stedelijk gebied na. Een differentiatie van deze dichtheden kan gehanteerd worden in functie van de woningdifferentiatie en de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
120
¾ In binnengebieden op bedrijventerreinen binnen het woongebied wordt de ingesloten oppervlakte vermenigvuldigd met een vooropgestelde minimale bruto-woningdichtheid van respectievelijk 15 en 25 woongelegenheden per hectare in kernen van het buitengebied en in stedelijk gebied.
Theoretisch beschikbaar 263 261 1 1
cat. 1 cat. 1a cat. 1b cat. 1c
Gronden binnen goedgekeurde verkavelingen In het woongebied In het agrarisch gebied In een gebied met andere bestemming
cat. 2 cat. 2a cat. 2b cat. 2c cat. 2d
Gronden in het woongebied Langs voldoende uitgeruste wegen Langs niet voldoende uitgeruste wegen In binnengebieden in woongebied In binnengebied van oude bedrijventerreinen
906
cat. 3
In woonuitbreidingsgebieden benaderende totale oppervlaktes vrij (ha) Broeken 12,25 Sprietakker (tot.opp. 11,95 ha., vrije opp. 5Ha.) 5,00 Pijkensakker 4,60 Guldensporenstraat 8,20 Galgenakker 1,82
797
Totaal aantal gronden
1966
175 0 501 230
Direct beschikbaar 263
175
Werkelijk beschikbaar 80% 210
30%
53
306 125 115 205 46 438
Potentieel beschikbaar
263
80% 80%
401 184
80% 80% 80% 80% 80%
245 100 92 164 36 1222
Tabel 21: Theoretisch en werkelijk beschikbare kavels in 2004
Niet alle vermelde gronden zullen effectief vrijkomen binnen een periode van 10 jaar. Om redenen van grondspeculatie, grondreservatie voor kinderen of kleinkinderen, erfeniskwesties, en dergelijke meer zal het theoretische aanbod maar voor een gedeelte bebouwd worden. Er wordt uitgegaan van een realisatiegraad van 80% voor gronden binnen goedgekeurde verkavelingen en 30% van de gronden langs voldoende uitgeruste wegen. De werkelijke beschikbaarheid in de komende 10 jaren is 263 woningen. Het totaal aantal werkelijk beschikbare gronden en de potentieel beschikbare gronden, gronden waarvoor een beleidsinitiatief noodzakelijk is om ze bouwrijp te maken, komen op een getal van 1222 gronden.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
121
Indien de huidige trend (bij ongewijzigd beleid) van de nieuwbouwactiviteit zich verder zet (ongeveer 116 nieuwbouw woongelegenheden jaarlijks) dan zou dit strikt theoretisch53 betekenen dat indien; 80% van de gronden in goedgekeurde verkavelingen en 30% van de gronden langs voldoende uitgeruste wegen vrijkomen (werkelijk beschikbare gronden), er ongeveer een globale voorraad is voor 2 jaren. Wordt er uitgegaan van een zeer actief aanbodbeleid inzake woningbouw door het bouwrijp maken van gebieden (binnengebieden van woongebied, binnengebieden van oude bedrijventerreinen en woonuitbreidingsgebieden) met een realisatiegraad van 80% in alle potentiële gebieden is er een globale voorraad van ongeveer 13 jaren. 10.1.4 Behoefte versus aanbod woningbouw In onderstaand overzicht worden de werkelijk beschikbare bouwgronden getoetst aan de vraag voor woningbouw. Er wordt in het overzicht rekening gehouden met: • de direct beschikbare bouwgronden waarvan aangenomen wordt dat binnen een periode van10 jaar 80% binnen goedgekeurde verkavelingen en 30% langs voldoende uitgeruste wegen zal bebouwd worden. • de SVR projectie van de huishoudens. • de woonbehoefte volgens de prognoses door toepassing van de gemeentelijke bevolkingscijfers volgens de resultaten van de cohortsurvival methode en de hypothetische correctie tengevolge van migraties op arrondissementeel niveau.
53
Indien we geen rekening houden met de spreiding van het percentage aan gronden die vrij zal komen binnen een periode van 10 jaar
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
122
Woonprogrammatie Eeklo
Gronden binnen goedgekeurde verkavelingen Gronden langs uitgeruste wegen in woongebied Totaal aanbod
Theoretisch aanbod 263 175 438
Periode Realisatiegraad 2004-2007 (3 2004-2012 (8 over 10 jaar jaar) jaar) 80% 63 168 30% 16 42 79 210
aanbod (excl. WUG)
2004-2007 79
Periode 2007-2012 131
CS methode, gezinsvedunning, migratiecorrectie
behoefte verschil
171 -92
285 -154
SVR projecties, sterke gezinsverdunning (Afb. KSG Eeklo)
behoefte verschil
246 -167
415 -284
2004-2017 (13 jaar) 263 68 331 2012-2017 121
288 -167
Tabel 22: Confrontatie totale woonbehoefte versus aanbod
Bij een realisatiegraad van 80% binnen goedgekeurde verkavelingen en 30% van de gronden langs uitgeruste wegen over een periode van 10 jaar worden tegen 2017 ongeveer 331 gronden ontwikkeld. Bij confrontatie van het aanbod en de behoefte volgens de gesloten prognoseberekeningen cohort survival methode en rekening houdend met de migraties op arrondissementeel niveau is er voor de planperiode 2004-2007 een tekort van 92 voor de periode 20072012 en een tekort van 154 . Volgens de SVR projecties worden voor de verschillende planperiodes grotere tekorten vastgesteld. Om aan de behoefte te voldoen zullen in Eeklo gronden uit de bestaande juridische voorraad moeten ontwikkeld worden. 10.1.5 Taakstelling Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan versus gerealiseerde woningen. Om de realisatiegraad van de woningen in Eeklo de toetsen aan de taakstelling van het provinciaal ruimtelijk structuurplan inzake woningbouw voor Eeklo binnen de planperiode van het RSV (1992-2007) wordt uitgegaan van de bepalingen dat het grondgebied van Eeklo deels in het stedelijk gebied is gelegen en deels in het buitengebied54 en wordt uitgegaan van de hypothese van afbakening van het structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Eeklo55. Deze omschrijft globaal dat de aaneengesloten bebouwing van Eeklo tot het Schipdonkkanaal en de N9 als stedelijk gebied wordt afgebakend. Balgerhoeke, als woonkern in het buitengebied, en de landelijke gebieden rondom de aaneengesloten bebouwing worden gedefinieerd als buitengebied.
54 55
Bron: RSV Bron: Afbakeningsproces
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
123
Het is op basis van de evolutie van het aantal gezinnen per statistische sector dat inzicht in de realisatietrend in stedelijk gebied en buitengebied enerzijds, en anderzijds in de taakstelling van het PRS Oost-Vlaanderen wordt gegeven. De statistische sectoren van de aaneengesloten bebouwing van Eeklo inclusief Nieuwendorpe en Kunstdal worden zoals de hypothese van afbakening samengenomen. Balgerhoeke en de landelijke statistische sectoren worden voor het buitengebied samengeteld.
Planperiode 1991 2003 Saldo Taakstelling PRS Resterende taakstelling dd. 2003 Gemiddeld / jaar Prognose 2007
Gezinnen in stedelijk gebied 6623 7406 783 876 93 60 1024
Gezinnen in buitengebied 759 860 101 39 -62 8 132
Gezinnen te Eeklo 7382 8266 884 915 31 68 1156
Tabel 23: Taakstelling wonen PRS versus woningbouw Eeklo tot 2003.
Uit de realisatiegraad binnen de hypothese van afbakening stedelijk gebied Eeklo blijkt dat dd. 2003 in het stedelijk gebied de minimum taakstelling ( 876 wooneenheden) bijna werd volbracht met een realisatie van 783 woningen. Indien het ritme van woningbouw wordt aangehouden tot en met 2007 zullen in het stedelijk gebied 1024 woningen zijn gerealiseerd. Het buitengebied kent een woningbouwrealisatie van 101 woningen dd. 2003. Dit is 62 woningen boven het maximum van 39 wooneenheden die volgens de taakstelling is voorzien. Indien eenzelfde ritme zal worden aangehouden zullen in het buitengebied 132 woningen zijn gerealiseerd, of een teveel van 93.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
124
10.1.6 Behoefte en aanbod aan sociale voorzieningen 56 10.1.6.1 Sociale huisvesting
¾ Behoefte aan sociale huisvesting De behoefte aan sociale huisvesting (dit zijn sociale huur- en koopwoningen en sociale kavels) kan op verschillende manieren gepeild worden. • Wanneer we er van uit gaan dat de cijfers van het aandeel sociale huisvesting tegen 2007 in Eeklo worden gelijkgesteld met de gecorrigeerde Vlaamse cijfers dan zou dit een globale inhaalbeweging tot gevolg hebben. HUIDIG AANBOD IN EEKLO
% AANBOD SOCIALE HUISVESTING TOV. TOTALE AANBOD WOONGELEGENHEDEN IN EEKLO IN VLAANDEREN IN VLAANDEREN NA CORRECTIE
TOTAAL AANTAL HUURWONINGEN TOTAAL AANTAL KOOPWONINGEN TOTAAL AANTAL SOCIALE KAVELS OP RESERVE
728 43 0
8,11% 0,48% 0,00%
5,73% 3,26% 0,31%
6,39% 3,63% 0,28%
TOTAAL
771
8,58%
9,30%
10,31%
Tabel 24: Aanbod sociale huisvesting in Eeklo in 2004 ten opzichte van Vlaanderen in 2000 57
56
We veronderstellen voor de bepaling van de behoefte dat de bevolking zal evolueren zoals de prognose volgens de cohort-survival methode reeds eerder aangaf. Recente gegevens over het exact aantal sociale koop- en huurwoningen en sociale kavels in Vlaanderen zijn ons niet bekend. We baseerden ons op gegevens van 2000. Voor de interpretatie van de Vlaamse cijfers dienen bovendien twee corrigerende factoren in rekening gebracht te worden (zie kolom ‘In Vlaanderen na correctie’): • factor van x 1.115 voor de woningen en sociale kavels gezien het lagere gemiddelde inkomen in Eeklo ten opzichte van Vlaanderen. Hierdoor komen meer mensen in aanmerking voor een sociale woning of een sociale kavel • factor van x 0.816 voor de kavels gezien de lagere gemiddelde grondprijs in Eeklo ten opzichte van de Vlaanderen. Hierdoor is er naar verhouding minder behoefte aan sociale kavels 57
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
125
HUIDIG AANBOD IN EEKLO
AANTAL EXTRA NODIG TEGEN 2012
TOTAAL AANTAL HUURWONINGEN TOTAAL AANTAL KOOPWONINGEN TOTAAL AANTAL SOCIALE KAVELS OP RESERVE
728 43 0
-6 11 1
TOTAAL
771
12
Tabel 25: Prognose van de behoefte aan sociale huisvesting in Eeklo volgens toepassing van Vlaamse gecorrigeerde cijfers
We kunnen uit bovenstaande tabel besluiten dat Eeklo zeer goed scoort als het hem gaat over het aanbod sociale huurwoningen. Strikt theoretisch gezien is er een overaanbod. Op vlak van sociale koopwoningen is er een tekort maar gezien er volgens onze prognoses tot 2012 slechts 350 woongelegenheden dienen gerealiseerd te worden, heeft dit tekort slechts een kleine impact. Op vlak van sociale kavels weegt het totale gebrek aan sociale kavels op reserve binnen Eeklo helemaal niet door gezien het kleine percentage (0,28%) sociale kavels binnen Vlaanderen.
Volgens de normen van het Bestuur Huisvesting
SOCIALE HUURWONINGEN SOCIALE KOOPWONINGEN SOCIALE KAVELS
% TOV TOTALE BEHOEFTE
NODIG AANTAL IN EEKLO
10% 10% 15%
35 35 53
TOTAAL
123
Tabel 26: Prognose van de behoefte aan sociale huisvesting in Eeklo volgens toepassing van de normering van het Bestuur Huisvesting
Indien we de normering van het Bestuur Huisvesting toepassen op onze woonbehoefte van 350 woongelegenheden (periode 2002 – 2012) dan zou dit betekenen dat er tegen 2012 ongeveer 35 huur- en 35 koopwoningen nodig zouden zijn. Daarenboven zouden er in die periode 53 sociale kavels moeten gerealiseerd worden.
¾ Behoefte aan sociale huisvesting versus aanbod
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
126
In onderstaand overzicht werd rekening gehouden met: de prognose gecorrigeerde Vlaamse cijfers en prognose door toepassing van de normen bestuur huisvesting
BEHOEFTE EERSTE 10 JAAR VOLGENS: PROGNOSE GECORRIGEERDE VLAAMSE CIJFERS TOEPASSING NORMEN BESTUUR HUISVESTING HUIDIG AANBOD VOORZIENE EN POTENTIËLE PROJECTEN Kattenstraat Koning Albertstraat Visstraat - Zuidmoerstraat Blommekens Zandvleuge
SOCIALE HUURWONINGEN
SOCIALE KOOPWONINGEN
SOCIALE KAVELS OP RESERVE
0 35
11 35
1 53
728
43
0
16 23 3 30
10
9
Tabel 27: Confrontatie behoefte aan sociale huisvesting versus aanbod
Volgens de prognose gecorrigeerde Vlaamse cijfers zou er de komende 10 jaar bijkomend geen nood zijn aan sociale huurwoningen. Echter bij toepassing van de normen van het Bestuur Huisvesting die er van uitgaan dat sowieso 10% van de totale woonbehoefte moet bestaan uit sociale huurwoningen, stellen we vast dat er bijkomend 35 sociale huurwoningen zouden moeten gerealiseerd worden de komende 10 jaar. De op stapel staande projecten zullen dit probleemloos kunnen opvangen. Strikt gezien zouden er volgens de prognose gecorrigeerde Vlaamse cijfers slechts 11 sociale koopwoningen dienen gerealiseerd. Echter bij toepassing van de normen van het Bestuur Huisvesting die er van uitgaan dat sowieso 10% van de totale woonbehoefte moet bestaan uit sociale koopwoningen, stellen we vast dat er bijkomend 35 sociale koopwoningen zouden moeten gerealiseerd worden de komende 10 jaar. De behoefte schommelt dus tussen de 11 à 35 sociale koopwoningen. De gronden in Zandvleuge zullen deze behoefte niet kunnen opvangen. Volgens de prognose gecorrigeerde Vlaamse cijfers is er, strikt theoretisch gezien ten opzichte van Vlaanderen, in Eeklo slechts behoefte aan 1 sociale kavel. Echter bij toepassing van de normen van het Bestuur Huisvesting die er van uitgaan dat sowieso 15% van de totale woonbehoefte moet bestaan uit sociale kavels, stellen we vast dat er 53 sociale kavels zouden moeten gerealiseerd worden de komende 10 jaar. Wegens het totaal gebrek aan aanbod van sociale kavels op reserve zal er een beleid dienaangaande moeten gevoerd worden..
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
127
10.1.6.2 Bejaardenhuisvesting
¾ Behoefte aan bejaardenhuisvesting58 De behoefte aan bejaardenhuisvesting kan op verschillende manieren gepeild worden. • Door toepassing van de programmacijfers: We zien in onderstaande tabel wat het voor Eeklo betekent indien we voor de bepaling van de behoefte aan bejaardenhuisvesting de behoefte-norm59 van de Vlaamse Gemeenschap toepassen. woongelegenheden NORM 2002 per 100 bejaarden totaal totaal in de leeftijdsgroep aantal aantal volgens bejaarden bedden programmacijfers 60 tot 74 1 3140 31 75 tot 79 4 730 29 80 tot 84 12 486 58 85 tot 89 23 239 55 90 en ouder 32 163 52 TOTAAL
4758
226
NORM 2007 totaal totaal aantal aantal bejaarden bedden
NORM 2012 totaal totaal aantal aantal bejaarden bedden
3182 815 535 290 166
32 33 64 67 53
3224 823 608 331 165
32 33 73 76 53
4988
248
5151
267
Tabel 28: Prognose van de behoefte aan rusthuisbedden in Eeklo volgens toepassing van de programmacijfers van de Vlaamse Gemeenschap
Het huidig aanbod aan rusthuisbedden (150) volstaat volgens de toepassing van de programmatiecijfers duidelijk niet. Er zouden feitelijk tegen 2007 98 bedden moeten bijkomen en nogmaals 19 tegen 2012. Het is echter duidelijk, gezien de rusthuisfunctie van bovengemeentelijk belang is, dat het aanbod en de behoefte aan rusthuisbedden in een ruimer bovengemeentelijk kader zal moeten worden bekeken. 58
We veronderstellen voor de bepaling van de behoefte dat de bevolking zal evolueren zoals de prognose volgens de cohort-survival methode reeds eerder aangaf. Volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 1998 houdende vaststelling van het programma voor serviceflatgebouwen, woningcomlexen met dienstverlening en rusthuizen. De programmacijfers voor de voorzieningen voor bejaarden worden als volgt bepaald : 1° voor de rusthuizen : a) 1 woongelegenheid per 100 bejaarden in de leeftijdsgroep 60 tot 74 jaar; b) 4 woongelegenheden per 100 bejaarden in de leeftijdsgroep 75 tot 79 jaar; c) 12 woongelegenheden per 100 bejaarden in de leeftijdsgroep 80 tot 84 jaar; d) 23 woongelegenheden per 100 bejaarden in de leeftijdsgroep 85 tot 89 jaar; e) 32 woongelegenheden per 100 bejaarden in de leeftijdsgroep 90 jaar en ouder; 2° voor de serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening : twee wooneenheden per 100 bejaarden;
59
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
128
TOTAAL
woongelegenheden NORM 2002 NORM 2007 NORM 2012 per 100 bejaarden totaal totaal totaal totaal totaal totaal in de leeftijdsgroep aantal aantal flats aantal aantal flats aantal aantal flats volgens bejaarden bejaarden bejaarden programmacijfers 2 4758 95 4988 100 5151 103
Tabel 29: Prognose van de behoefte aan serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening in Eeklo volgens toepassing van de programmacijfers van de Vlaamse Gemeenschap
Het huidig aanbod aan serviceflats en dergelijke aangepaste woningcomplexen (262) overschrijdt volgens deze prognose de vraag. • •
•
Indien we veronderstellen dat (in functie van de bevolkingsprognose volgens de cohort-survival methode): het huidige aantal personen in de collectieve gezinnen in dezelfde mate zal evolueren als de leeftijdsgroep 80+ dan betekent dit: 381 personen in collectieve gezinnen (2002) + 11,6% (2007) = 425 + 24,32% (2012) = 528. Of er zou, strikt vanuit de gemeentelijke bevolkingscijfers, een extra behoefte zijn van 528 – 150 = 378 rusthuisbedden tegen 2012 of gemiddeld zouden er dus jaarlijks 47 bedden moeten bijkomen de komende 8 jaar. de toekomstige leeftijdsgroep 80+ in 2012 in hoofdzaak uit alleenstaanden zal bestaan en dat 15% hiervan een aangepaste woning zoals in een wooncomlex met dienstverlening (2/3) en/of bejaardenwoning (1/3) zou kunnen of willen gebruiken dan geeft ons dit als resultaat: 1104 (aantal personen 80+ in 2012) x 15% = 165 aangepaste woningen. Of er zou, strikt vanuit de gemeentelijke bevolkingscijfers, geen extra behoefte zijn of met andere woorden het huidige aanbod is toereikend.
¾ behoefte aan bejaardenhuisvesting versus aanbod In onderstaand overzicht werd rekening gehouden met: • de behoeftenormering zoals vastgelegd in de programmatiecijfers • de prognose op basis van de evolutie van de gemeentelijke bevolkingscijfers (cohort-survival methode) BEHOEFTE EERSTE 10 JAAR VOLGENS: OBV. PROGRAMMACIJFERS OBV. COHORT-SURVIVAL HUIDIG AANBOD
RUSTHUISBEDDEN
WOONEENHEDEN MET DIENSTVERLENING
267 378 150
103 165 262
Tabel 30: Confrontatie behoefte bejaardenhuisvesting versus aanbod
Het extra te voorziene aantal rusthuisbedden varieert volgens de prognoses tussen de 117 en 228 bedden.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
129
Het aanbod wooneenheden met dienstverlening dekt volgens de beide prognoses de behoefte. 10.1.6.3 Sanerings-, vervangings- en vernieuwbouwbehoefte versus aanbod De totale minimale vernieuwbouwbehoefte de eerstkomende 10 jaar bedraagt 630 woningen te verbouwen, te vervangen of te vernieuwen, indien we veronderstellen dat de huidige trend zich verder zet. De totale minimale vernieuwbouwbehoefte de eerstkomende 10 jaar bedraagt 462 woningen te verbouwen, te vervangen of te vernieuwen, indien we veronderstellen dat we als doel stelden alle woningen van voor 1919 zonder uitgeruste badkamer te saneren of te verbouwen. We leerden eerder dat Eeklo relatief weinig woning telt van voor 1919 (475) maar wel een groot aandeel woningen met bouwjaar tussen 1919 en 1981 (3890). Het huidige aanbod aan potentieel te verbouwen woongelegenheden zou normaal gezien de behoefte probleemloos moeten kunnen invullen, de komende 10 jaar.
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
130
10.2 Bedrijventerreinen 10.2.1 Taakstelling provinciaal structuurplan In het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen wordt voor bijkomende lokale en regionale bedrijventerreinen voor de periode van 1991-2007 een oppervlakte van 32 hectare vooropgesteld. 10.2.2 Gecorrigeerde taakstelling bedrijventerreinen Naam Taakstelling PRS Oost-Vlaanderen Bestemd aanbod sinds 01-01-94 Herbestemming BPA Stassano Totaal
Stassano
Straat
Kerkstraat
32,0 0,0 1,6 33,6
Tabel 31: Gecorrigeerde taakstelling bedrijventerreinen
Bovenstaande tabel geeft een overzicht van de gecorrigeerde oppervlakte bedrijventerreinen. Omwille van verschillende herbestemmingen dient de oppervlakte bedrijventerreinen dient de taakstelling bijgesteld te worden: - Sinds 01-01-1994 werden geen bestemmingswijzigingen ifv. bijkomende bedrijventerreinen doorgevoerd.60 - De herbestemming van ambachtelijke zone naar woongebied via het BPA “Stassano”.61 De gecorrigeerde oppervlakte bedrijventerreinen voor Eeklo bedraagt 33,6 ha.
60
Conform de partiële herziening van het RSV moeten herbestemminggen voor in 1994 bestaande en vergunde bedrijven niet in mindering worden gebracht van de taakstelling. 61 BPA Stassano, Herbestemming van ambachtelijke zone naar woningbouw eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
131
KAARTENBUNDEL Kaart 1 : Macrosituering Kaart 2 : Situering binnen Meetjesland Kaart 3 : Onderlegkaart Kaart 4 : Regionale ruimtelijke structuur Kaart 5 : Geomorfologie Kaart 6 : Bodem Kaart 7 : Reliëf Kaart 8 : Hydrografie Kaart 9 : Bestaande ruimtelijke structuur van het landschap Kaart 10 : Landschapsatlas Kaart 11 : Landbouwbedrijfszetels Kaart 12 : Landbouwgebruikspercelen Kaart 13 : Agrarische structuur – deelgebieden Kaart 14 : Natuurlijke structuur Kaart 15 : Gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) Kaart 16 : Ven en Habitat Kaart 17 : Biologische Waardering
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
132
Kaart 18 : Kerngebieden Bosuitbreiding –Studie Regionaal Bos Kaart 19 : Overstroombare Gebieden ROG en NOG en risicozones overstromingen Kaart 20 : Toeristisch Recreatieve Structuur Kaart 21 : Bruto woondichtheid per statistische sector 1991 Kaart 22 : Onbebouwde percelen 2003 Kaart 23 : Zonevreemde woningen Kaart 24 : Recreatieve en gemeenschapsvoorzieningen Kaart 25 : Openbare voorzieningen Kaart 26 : Bestaande nederzettingsstructuur Kaart 27 : Economische structuur Kaart 28 : Bestemde bedrijventerreinen Kaart 29 : Situering bedrijven Kaart 30 : Zonevreemde bedrijven Kaart 31 : Bestaande ruimtelijk-economische structuur Kaart 32 : Fietsroutenetwerk (Provinciaal en Lokaal) Kaart 33 : Bestaande verkeersstructuur Kaart 34 : Deelruimtes Kaart 35 : Centraal bebouwde ruimte (zonering) Kaart 36 : Centraal bebouwde ruimte (morfologie en functies) Kaart 37 : Noordoostelijke deelruimte Kaart 38 : Zuidelijke open ruimte
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
133
Kaart 39 : RSV: gewenste ruimtelijke structuur Kaart 40 : RSV: stedelijke gebieden Kaart 41 : Gewestplan Kaart 42 : BPA’s Kaart 43 : Potenties en problemen: Globale structuur Kaart 44 : Potenties en problemen: Centraal bebouwde ruimte Kaart 45 : Potenties en problemen: Noordoostelijke open ruimte Kaart 46 : Potenties en problemen: Zuidelijke open ruimte Kaart 47 : Sport- en jeugdinfrastructuur Kaart 48 : Watertoetskaart
eeklo_grs_informatief-deel_v83 ontwerp 080130 zw
134