ERFGOEDEDUCATIE Het zinvol beleven van het erfgoed is een centraal begrip in de didactiek voor erfgoededucatie. Het werken met het erfgoed wordt gestuurd door het stellen van betekenisvolle vragen. De leerlingen worden door opdrachten gestuurd in het beleven van het erfgoed.
groep 7-8
STOOM, MACHINES EN ARBEIDERS STOOMMACHINES EN DE TEXTIELINDUSTRIE IN ENSCHEDE
Deze handleiding bevat informatie over het programma ‘Stoom, machines en arbeiders’. Het programma speelt zich af in TwentseWelle, tussen de werkende textielmachines en een draaiende stoommachine. Dit lesvervangende programma is zodanig samengesteld dat het mogelijk
INHOUD In de klas............................................. 2 Planning............................................... 2 In het museum................................... 3 Aan het werk...................................... 4 Werken met opdrachten................... 6
is zelf deze les in
Afsluiting............................................. 8
het museum te
Begrippenlijst..................................... 8
geven, zodat u
Leerdoelen en Kerndoelen............... 9
optimaal kunt aansluiten op de competentie en voorkennis van uw leerlingen.
vrag
enbo
vra
gen
boe
kje
6-7
.ind
d
1
17-
12-
200
8
13:
18:
40
ekje
van
Allereerst wordt stap voor stap de werking en toepassingen van de stoommachine uitgelegd. Vervolgens wordt de plattegrond van Enschede uit 1920 als voorbeeld gebruikt om de gevolgen van de industriële hoogtijdagen te verduidelijken. Daarna gaan de leerlingen het leven van de textielarbeiders binnen en buiten de fabriek onderzoeken. Ook de stoommachine en de weefgetouwen worden gedemonstreerd.
In de klas U heeft een afspraak gemaakt met TwentseWelle voor een schoolbezoek. Bereid uw leerlingen voor op het bezoek aan het museum door te vertellen waar het museum over gaat en wat de klas gaat doen. Hiervoor kunt u gebruik maken van het introductiefilmpje op de website. Daarnaast is het nuttig om ook even de huisregels door te nemen.
HUISREGELS 4 Houd rekening met andere bezoekers. 4 Niet eten en drinken in het museum, ook niet in de entreehal. 4 De liften niet gebruiken, behalve uit noodzaak.
Ieder onderwijsprogramma van TwentseWelle bestaat uit 3 deelprocessen: activeren van de voorkennis, beleving en reflectie. Samen zorgen ze voor een volwaardig leerproces en vormen ze de vaste didactische structuur voor de onderwijsprogramma’s. Dit leerproces WAT WETEN WE AL, WAT GAAN WE DOEN en WAT HEBBEN WE GELEERD vindt plaats in het museum.
Planning Neem voldoende begeleiders mee, 1 op 10 leerlingen is een goede norm. Het programma is zodanig samengesteld dat u deze les zelf kunt geven. Alle benodigde informatie is op kaarten aanwezig. Mocht u er de voorkeur aan geven dat de museumdocent het programma verzorgt, dan is dat uiteraard mogelijk. Een museumdocent ontvangt u en uw leerlingen. In het museum: Wat? Intro: voorkennis activeren. Wat weten we al? Waar? In de hal bij de filmwand. Hoe lang? 5 minuten De museumdocent neemt u mee naar de laatste zaal. Hier staat de educatieve kar voor u klaar. Wat? Het programma Stoom, machines en arbeiders Waar? In de laatste zaal Hoe lang? ca. 60 minuten Wat? Afsluiting: reflectie. Wat hebben we geleerd? Waar? In de laatste zaal, rond de educatieve kar. Hoe lang? 5-10 minuten Ga na afloop via de hellingbaan weer terug naar de ingang.
2
In het museum Het activeren van voorkennis zorgt ervoor dat leerlingen dat wat ze gaan leren kunnen verbinden aan wat ze al weten. Dat betekent dat de basisinformatie wordt aangesproken die nodig is om het erfgoed van TwentseWelle zinvol te beleven.
De tentoonstelling ‘Het Grote Verhaal’ is op te delen in verhalen uit verschillende tijden:
JAGERS EN VERZAMELAARS, BOEREN, OPKOMENDE HANDEL, INDUSTRIE EN INNOVATIE. De filmwand in de hal laat deze verschillende periodes chronologisch zien.
De (museum)docent:
VRAAG V E RT E
T:
LT:
Wie is al eerder in TwentseWelle geweest? Wat heb je toen gezien en geleerd? Dat ze vandaag de tijd van de industrie (de fabriek) gaan onderzoeken. Het is een belangrijke periode voor Enschede en omgeving geweest. Door de komst van de stoommachines is de textielindustrie enorm gegroeid. Enschede was één van de grootste textielsteden in de wereld.
T: VRAAG LT: V E RT E
Zijn er nog opa’s en oma’s van jullie die gewerkt hebben in de textielindustrie? We gaan straks het museum in. We gaan naar het achterste gedeelte. Daar bekijken we hoe de stoommachine werkt en wat het betekend heeft voor mensen. Daarna gaan de leerlingen in groepjes aan de slag met opdrachten.
3
Aan het werk
De museumdocent brengt u naar de laatste
zaal.
De educatieve kar staat voor u klaar.
De leerlingen kunnen voor de kar op de grond
zitten.
De kar heeft 2 kanten:
Schema en toepassing stoommachine.
Plattegrond van Enschede op het
hoogtepunt van de textielindustrie.
Begin met de uitleg van de stoomachine.
Op de kar hangen borden. Door het wegnemen van een volgend bord vertelt u stap voor stap het verhaal over de werking van de stoommachine. De onderste rij borden laat de verschillende toepassingen zien. Alle teksten staan op de achterkant van de borden.
4
Draai daarna de kar. Ga verder met de plattegrond van Enschede. Het is een kaart van ongeveer 100 jaar geleden. Door de komst van de stoommachine zijn er veel textielfabrieken en arbeiders gekomen in Enschede. De stad is enorm gegroeid.
Bespreek de legenda met de leerlingen. • Waar stonden de textielfabrieken? • Welke plekken herkennen de leerlingen? • Zoek samen naar de badhuizen en de bioscoop voor de arbeiders. Waar zit de bioscoop nu in Enschede? • Waar loopt de spoorlijn? • Waar zijn we nu? TwentseWelle is gebouwd op de plek van de pakloods van voormalige fabriek Het Rozendaal. Het Rozendaal was een fabriek waar met restafval van de andere textielfabrieken producten werden gemaakt. Bijvoorbeeld poetsdoeken. Dwars door de pakloods liep een spoorlijn. Dat kun je nog in dit gebouw zien. Waar nu het ruime ‘wandelpad’ is in het museum liep vroeger de spoorlijn. Waar de trein de loods binnenkwam zijn nu nog grote deuren. De trein bracht grondstoffen (katoen en restafval) en steenkolen en nam de kant-en-klare textielproducten mee terug.
5
Werken met opdrachten Verdeel de leerlingen in tweetallen. Ieder groepje ontvangt een vragenboekje en een potlood. De vragen kunnen in willekeurige
vragenboekje van
volgorde gemaakt worden. Geef de leerlingen 30 minuten voor het maken van het vragenboekje. Tijdens het onderwijsprogramma draait een originele stoommachine. Een medewerker van TwentseWelle demonstreert het jacquardweefgetouw.
vragenboekje 6-7.indd 1
17-12-2008 13:18:40
6
7
Afsluiting Aan het eind van het leerproces vindt reflectie plaats. Door het stellen van de vraag ‘wat heb je geleerd’ en het toetsen van de leerdoelen, wordt het eigenlijke leereffect behaald. Na het maken van de opdrachten komt de groep weer bij elkaar. Er is een antwoordenboekje aanwezig. Zijn er nog vragen die niet duidelijk zijn? Beantwoord ze met elkaar. Vraag de leerlingen: o Wat heb je geleerd vandaag? Wat vond je mooi in het museum? o Wat heb je van vroeger ontdekt? o Wat heeft een stoommachine met jouw t-shirt te maken?
Begrippenlijst De volgende begrippen vragen misschien nog om uitleg aan uw leerlingen. Stoommachine: Een machine die werkt op de kracht van hete stoom. De stoom zet verschillende onderdelen in beweging. Het is een knappe uitvinding. Er zijn verschillende soorten stoommachines. Industriële revolutie: Door de komst van de stoommachine wordt het werk van mensenhanden overgenomen door machines; er verandert daardoor veel. Grote fabrieken ontstaan. Veel mensen gaan werken in fabrieken. Arbeiders: Mensen die hun arbeid/vaardigheden aanbieden in ruil voor loon. Nu noemen we het werknemers. Textiel: Alles wat is geweven, bijvoorbeeld kleding. Textielstad Enschede: In Enschede stonden veel fabrieken waar textiel werd gemaakt. Het was het centrum van de textielproductie in Nederland. Tussen 1870 en 1900 kwamen veel mensen in Enschede wonen; de arbeiders kwamen werken in de textielfabrieken.
8
Leerdoelen en Kerndoelen
De leerlingen:
Leren dat het Grote Verhaal van de geschiedenis van Twente is op te delen in verschillende tijden:
tijd van jagers en verzamelaars, tijd van de eerste boeren, tijd dat iedereen boer was, de tijd van
fabrieken en onze tijd.
LEERDOELEN
Leren over de komst van de stoommachines en leren over het begrip innovatie.
Kunnen voorbeelden geven van tastbare sporen uit de periode van de industrialisatie
die terug te vinden zijn in TwentseWelle.
Orientatie op jezelf en de wereld: In dit leergebied oriënteren leerlingen zich op zichzelf, op hoe mensen met elkaar omgaan, hoe ze problemen oplossen en hoe ze zin en betekenis geven aan hun bestaan. Leerlingen oriënteren zich op de natuurlijke omgeving en op verschijnselen die zich daarin voordoen. Leerlingen oriënteren zich op de wereld dichtbij, veraf, toen en nu en maken daarbij gebruik van cultureel erfgoed.
KERNDOEL 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en
ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van het tijdvak.
Tijd van burgers en stoommachines.
KERNDOEL 52
KERNDOEL 56
De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten
van cultureel erfgoed.
Nederlands:
De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens
die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
KERNDOEL 1
KERNDOEL 9
De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde
verhalen, gedichten en informatieve teksten.
9
maart 2013 ©TwentseWelle