Want ze drinkt gulzig tot de bodem Van haar oeverloos bestaan Ze wil voortdurend lopen Ook al kan ze nog niet staan En met die kijkgrage vingers Houdt ze de dag in het vizier Heel de tijd de ogen wijd Tot ze huilt van puur plezier
Kijk! Ook voor ze aan de deur stond Was het warm aan de stoof Maar van elke dag alleen muziek Word je ook wat sneller doof Wat watertjes doorzwommen Wat rusten op het strand Ook dat gaat ververvelen Dus beet ik in het zand Veel te traag Veel te moe Te veel ballast en gedoe Maar ze kijkt voor de eerste keer Dus ik ga bij haar in de leer Wat ze proeft, smaakt altijd naar meer
Nooit te traag Nooit te moe Nog geen ballast of gedoe Nee, ze kijkt voor de eerste keer En ik ga bij haar in de leer Wat zij proeft, smaakt altijd naar meer En ze loopt zichzelf voorbij En onderweg vergeet ze mij Net als ik, wat een bevrijding Vijf seconden van de kaart Ik woonde lang geleden Bij mezelf op de fiets Ongedurig en nieuwsgierig En altijd onderweg En zo word ik opnieuw geboren
Maar dit keer niet alleen Want één paar nieuwe ogen Fladdert vrolijk om me heen Nooit te traag Nooit te moe Nog geen ballast of gedoe Nee, ze kijkt voor de eerste keer Dus ik ga bij haar in de leer Wat zij proeft, smaakt altijd naar meer En ze loopt zichzelf voorbij En onderweg vergeet ze mij Net als ik, wat een bevrijding Vijf seconden van de kaart
Stilte voor de storm (in een glas water) Hij stond nergens in het leven Maar je zag hem overal Geen geld, maar ook geen lening Maar wel een uitgesproken mening Over alles wat verplicht is Maar eigenlijk niet hoeft Hij liep over van de plannen Had ook heel wat in zijn mars En al bleef dat goed verborgen Het baarde hem geen zorgen Het was aangenaam verdwalen In de stilte voor de storm En hij zei: Weet je wat Ik zweer je dat Ik barst van het talent Ik wacht alleen wat Op het beste moment Om in de aanval te gaan Je achterover te slaan Je zal met je mond vol tanden In bewondering voor me staan
Om het roer om te slaan En uit het niets op te staan Je zal met je mond vol tanden In bewondering, Bewondering voor me staan En zo bleef hij jaren bezig En maar broeden op z’n ei En als je even polste Hoever het daarmee stond Nam de drank hem wel eens vaker De woorden uit de mond Het klimaat was niet zo gunstig Want de tijdsgeest niet echt rijp Dus dook hij nog even onder Terwijl hij wachtte op een wonder Op één briljante inval Op de geniale vondst En hij zei: Weet je wat Ik zweer je dat Ik barst van het talent Ik wacht alleen wat Op het beste moment
Om in de aanval te gaan Je achterover te slaan Je zal met je mond vol tanden In bewondering voor me staan Om het roer om te slaan En uit het niets op te staan Je zal met je mond vol tanden In bewondering, Bewondering voor me staan Maar het plan liet op zich wachten Er kwam weinig van in huis Was er met zijn discipline Of zijn wekker iets niet pluis? Nu waant hij zicht tevreden Plant hij boontjes in de tuin Soms moet hij zachtjes huilen … Bij een kistje op de zolder Waar de storm in wordt bewaard Al blijkt die jaren later Een storm in een glas water
maat van de vaat In de keuken, aan de afwas Op de maat van de vaat En de glazen, de borden en het sop Komt het bij me op Want het sijpelt door de kraan En bij het vuil bestek Is het hek van de dam Debatteer ik als een gek Met mijn glazen, mijn bazen, en de mensen die ik ken En zelfs mijn vrienden zijn mijn vrienden niet altijd Nee, ik moet die dingen kwijt In de keuken aan de afwas Op de maat van de vaat Dus geef ik ze hun vet Een veeg uit de pan Het deksel op de neus En crapuleus rancuneus Sleur ik met man en macht Oude koeien uit de gracht Ik haal ze door het slijk En krijg toch nog mijn gelijk Ik ben maar pas op dreef
Of ik ga al door het lint Lekker over de schreef Steeds slechter gezind Ja, ze zullen het geweten hebben Al blijft dat dan voorlopig een geheim Mentale massage Maar koninklijk laat Wat een ravage Waarom word ik alleen in vertraging kwaad En in de keuken aan de afwas In duel met de hel Van wat aangebrande troep Of een schimmelende soep Wordt het te veel voor Korneel Dus krijgt iedereen zijn deel Van de koek op zijn gezicht En een bliksemschicht Een donder op hun wafel De nagel op de kop Het mes aan de keel Mijn vork op hun steel Tussen ons gezegd en gezwegen
Ik maak ze met de grond gelijk En plein publique
En zo kom ik altijd Gelouterd uit de strijd
Mentale massage Maar koninklijk laat Wat een ravage Waarom word ik alleen in vertraging kwaad
Maar morgen is het weer opnieuw corvé Begint die reutemeteut weer van vooraf aan Met die glazen, die borden en het sop En bij het vuil bestek Is het hek van de dam Debatteer ik als een gek Met mijn glazen, mijn bazen, en de mensen die ik ken En zelfs mijn vrienden zijn mijn vrienden niet altijd Nee, ik moet die dingen kwijt In de keuken aan de afwas Op de maat van de vaat Dus geef ik ze hun vet Een veeg uit de pan Het deksel op de neus En crapuleus rancuneus Sleur ik met man en macht Oude koeien uit de gracht Ik haal ze door het slijk
En ik splits het in hun maag Ik ram het door hun strot Wat doe ik dit toch graag Ik amuseer mij rot In de keuken aan de afwas Op het eind van vaat Als de glazen staan te blinken in de zon Is de storm geluwd En mijn gal gespuwd Zijn de borden op hun plaats En de mensen op hun plek gezet Dan kom ik terug bij zinnen En mijn woorden bij verstand Dan wordt het puin geruimd En de plaat gepoetst
En krijg toch nog mijn gelijk Ik ben maar pas op dreef Of ik ga al door het lint Lekker over de schreef Steeds slechter gezind Ja, ze zullen het geweten hebben Al blijft dat dan voorlopig een geheim
Wat een mooie ochtend (slaap zacht)
op de valreep En je roept Want je valt in je slaap En je adem stokt
Ik loop de stemmen uit mijn kleren Op de kaai langs de rivier De maan verdwijnt De zon verschijnt En de dag staat op een kier De wereld rust En de mensenzee is door dekens opgeslokt Bedolven onder golven werd de maalstroom afgeklokt Mag dit feest nog even duren Laat me minstens in de waan Dat niet alles straks uiteenvalt Maar nog even stil blijft staan Wat een mooie ochtend Slaap zacht Wat een mooie ochtend Slaap zacht
Maar wie weet wat het geeft Als je zwijgt en je laat begaan
Zolang je bang bent, speel je mee
Zolang je bang bent, speel je mee
Of je denkt dat je stapt uit je bed terug naar school Maar je ogen blijven toe En je rekent je suf Voor een kus van de juf Maar de sommen doen je niets
Het maakt niet uit Je voelt het sowieso niet meer Als je vleugels smelten Stort je neer
Ik wrijf de vlekken uit mijn ogen Op een steiger aan de stroom Op reis doorheen het ochtendgrijs En het lijkt wel of ik droom
Wat een mooie ochtend Slaap zacht Wat een mooie ochtend Slaap zacht
Stort je neer? Val je dood? Spat je hoofd uit elkaar? Of valt het nog wel mee? Of misschien is het zo voorzien Dat je eeuwig valt
Maar ik hoef geen rust En het mag gerust wat meer zijn dan voorzien Je moet me echt niet sparen Je mag me niet ontzien
Laat me maar verdwalen Beneveld door de mist Alleen langsheen de blauwe steen Voor de buitenwacht vermist
Het maakt niet uit Je voelt het sowieso niet meer Als je vleugels smelten Stort je neer
Het maakt niet uit Je voelt het sowieso niet meer Als je vleugels smelten Stort je neer
Laat me maar verdwalen Beneveld door de mist Alleen langsheen de blauwe steen Voor de buitenwacht vermist
En op de valreep sla je toe Pas als het hapert Stort je wakker als je valt Want als je schrik hebt Sta je scherp Zolang het hapert Stort je wakker als je valt
En op de valreep sla je toe Pas als het hapert Stort je wakker als je valt Want als je schrik hebt Sta je scherp Zolang het hapert Stort je wakker als je valt
Gun me minstens de illusie Zoals aan mezelf beloofd Dat ik tot de laatste druppel Heel de nacht heb leeggeroofd
In de waan van de dag Gaat een jaar bergaf Laat de aarde begaan In haar baan rond de maan
Rond
Net als je denkt Ja nu is het genoeg Is het echt al te veel Grijpt die drank naar je keel En die rook naar je maag Zat er iets in die rum? Of migraine in die cake? Want je uitleg verbleekt En je valt van de grond Voor je het weet Ben je aardig op dreef Ok, nog een laatste En dan nog een reeks Want karakter dan heb jij altijd al gehad Maar dat spul in je hoofd Heeft je weeral verdoofd En de wereld draait rond En je valt van de grond
Net als je denkt Nu heb ik het gehad Staat die kerel daar weer Met dat zelfde verhaal Wat is dat nu ineens? Waar komt die nu vandaan? Dus je vlucht op de tast Door de menigte heen En plots sta je alleen Maar de rest ben je kwijt Zijn die ook al naar huis? Of toch iets in die trant Je scoort nog een pint Die je ook weer verliest Je gaat overstag En je duikt naast je fiets Ook al was je te voet Je ligt op de grond En de wereld draait rond
Rond en rond en rond en rond Rond en rond en rond en rond Rond en rond en rond en rond
Rond en rond en rond en rond Rond en rond en rond en rond Rond en rond en rond en rond
Rond en rond en rond en rond Rond en rond en rond en rond Rond en rond en rond en rond
Rond en rond en rond en rond Rond en rond en rond en rond Rond en rond en rond en rond
En rond
En rond
Scherp van de snee Het moet niet altijd op het scherp van de snee zijn De gele trui die laat me koud Een tandje minder zal toch ook wel ok zijn Dus voor mij vandaag geen goud Want om overal op één te staan En elke keer je slag te slaan Moet je recht op je pedalen Om die kopgroep in te halen Maar wie zegt er dat ik dat ooit heb gewild? Laat ze maar verder zweten Laat ze maar verder doen Deze atleet gaat vandaag op pensioen Het moet niet altijd op het scherp van de snee zijn En misschien schiet mijn ambitie te kort Dat zal wel minder voor mijn portemonnee zijn
Maar ’t mag toch ook wel eens gewoon voor de sport Want om overal op één te staan En elke keer je slag te staan Moet je blijven demarreren En de noorderwind trotseren Maar wie zegt er dat ik dat ooit heb gewild? Laat ze maar verder zweten Laat ze maar verder doen Deze atleet gaat vandaag op pensioen Want ik heb het iets te vaak gedaan Tot het bittere eind gegaan Op bananen en gesneden brood Maar ik val nog liever dood Laat ze maar verder zweten Laat ze maar verder doen Deze atleet gaat vandaag op pensioen
Broek vol goesting
Honingraat Gelek nen honingraat zijn kotjes Met veel maar niet bijeen En met kleine tussenschotjes Lekker zoet maar toch alleen
Onstuitbaar En regelrecht vooruit Godverdomme toch die snelheid Blaast mijn inzicht onderuit
Zijn der twee helften in mijn hersens En een spook houdt die geschieën Want als ik ’t één ding zijn aan ’t peizen Dan valt het ander weer uiteen
En Sartre mag wel zeggen over ’t leven, over kracht: ‘Gij, uw eigen, uw persoon, die kerel heeft de macht, Gene God, geen lot, geen chemie, of ideologie’ Maar ik versmacht onder die bergen energie
En toch is er iets gigantisch diep in mijne kop Ik voel het overal van den bodem tot den top Maar ’t lukt mij nie om da ammel in te schatten En de wereld in de orde van een honingraat te vatten Al die kronkels En al die bochten Al da lawaai En die duizenden gedrochten Gaan onverschillig
Want ’k vraag mij af hoe dat die mannelijke biekes ’t dan forceren Ulderen honing op zijn plaats In die wirwar te placeren Mar ge weet dat genen enen ook maar iets zal ondernemen Zonder een koningin die dien boel kan coördineren Principessa Liefde van mijn leven Wilde gij mij helpen om die
cluster te ontweven Ma ’k in uw armen leunen als ik ’t niet meer heb begrepen Wilde gij dien onrust uit mijn hart verslepen Wat dat ik aan ’t proberen zeggen zijn awel dat is niet nief Onthoud hoe Eva haar boven God en man verhief En dat was geen verraad Of den boom van ’t kwaad Maar ’t monument van wijsheid Blinkender dan goud Dus vanaf nou tot ’t einde dezer dagen Is ’t gedaan met piekeren over al die levensvragen Ik heb ne nieve godsdienst Da zocht ekik al lang: Mijn lief dat is mijn muze Mijne God Mijnen Big Bang
Van tegenslag gesproken Dit noem ik nu nog eens pech De kamers zijn gesloten En de meisjes zijn hier weg Want opgeruimd staat netjes Maar wat vang je d’er mee aan Wat moet ik nu beginnen Zie me hier nu toch eens staan Sinds ettelijke maanden Kan je hier niet meer terecht Voor wat sport en wat ontspanning Zo besliste het gerecht Want opgeruimd staat netjes Maar wat vang je d’ er mee aan Wat moet ik nu beginnen Zie me hier nu toch eens staan Met een broek vol goesting Naar een lijf van vlees en bloed Maar praktische bezwaren Gooien eten in het roet Met een broek vol goesting En een ton testosteron
Wie zal er mij kalmeren Als ik nu toch maar een meisje vinden kon Van tijdverlies gesproken Is me dit een kale reis Ik moet hier dringend iets verslinden Tegen eender welke prijs Maar het noodlot speelt me parten Het zit me echt niet mee Dit wordt weer uit het vuistje in de zetel voor TV Met een broek vol goesting Naar een lijf van vlees en bloed ’k Zal me zelf wel kalmeren En dan nog eens als het moet Maar met een broek vol goesting En een ton testosteron Is alleen zijn toch zo eenzaam Als ik nu toch maar een meisje vinden kon
Als ik nu toch maar een meisje … Als ik nu toch maar een meisje vinden kon …
Geduld Het mag stilaan wat vooruit gaan Riep de jongen naar de zee Want de tijd begint te korten En straks kan ik niet meer mee Maar het laat zich niet vertalen Nee, het zwijgt en ratelt voort Dus misschien was ik te voorzichtig
Mag ik even onderbreken Riep de man in de woestijn Want we vallen in herhaling En de dagen zijn te klein Maar het wil maar niet bedaren Nee, het knaagt en smacht en smeekt En toch blijven we voorzichtig
Want het glipt tussen mijn vingers En het gaat zo traag vooruit We zijn eeuwige beginners Maar we varen achteruit
En het glipt tussen je vingers Het gaat zo traag vooruit We zijn eeuwige beginners Dus we drijven achteruit
En ik wacht nog steeds op mijn geduld Zo zijn de jaren mooi gevuld Maar al bij al zou het wat sneller mogen gaan
En ik wacht nog steeds op mijn geduld Zo zijn de jaren mooi gevuld Maar al bij al zou het wat sneller mogen gaan
Stil Plots word je stil En dat heb ik gehoord Maar als jij dat eens liever wil Ga ik akkoord Ik wil je koorts wel meten Want ik merk dat je zweet Al hoef ik niet te weten Wat jij liever eens vergeet Maar die blik Daar valt nog amper naast te kijken Al zal ik daar vanavond niets van laten blijken We doen voort zoals het hoort Tegen beter weten in En zolang je dat niet stoort Geef ik jou gewoon je zin
Maar overtuig me van het tegendeel Weet ik veel ‘Het is niets bijzonder’ Maar overtuig me van het tegendeel Weet ik veel, weet ik veel En de avond kabbelt verder Langs de oevers van de toog En na een aantal glazen Springt je glimlach in het oog Je lijkt je uit te sloven In die choreografie Om mij te doen geloven Dat ik enkel spoken zie
Maar overtuig me van het tegendeel Weet ik veel Niets bijzonder Maar overtuig me van het tegendeel Weet ik veel, weet ik veel Plots word ik stil En dat heb jij gehoord Want je hart valt op je tong En de rest gaat overboord Ik kan nog enkel knikken Of een paar keer heftig slikken Ik blijf mijn woorden wikken En zwijg net als vermoord En ik dacht jou te overtuigen van het tegendeel Weet ik veel Niets bijzonder Jou te overtuigen van het tegendeel Weet ik veel, weet ik veel
Walrus is Geert Noppe: zang, piano, rhodes, wurlitzer, hammond orgel, harmonium, klavecimbel, solina string ensemble, philicorda, glockenspiel Pieter Peirsman: elektrische gitaar, backing vocals, akoestische gitaar Tim Vandenbergh: basgitaar, backing vocals Seraphine Stragier: cello, harp, glockenspiel, backing vocals Maarten Van Mieghem: drums, tamboerijn, backing vocals Tekst en muziek: Geert Noppe — Arrangementen: Geert Noppe en Walrus Productie: Reinhard Vanbergen — Opname en engineering: Reinhard Vanbergen Aanvullende opname: David Dumont — Mix: Reinhard Vanbergen — Mastering: Uwe Teichert; Elektropolis, Brussel —Artwork: Hans Van Acker — Opname: Motormusic, Mechelen, 3/09/2012 – 7/09/2012 — Studio Dampoort, Gent — Homestudio Noppes, Melsele Heel erg bedankt! Hilde, Marthe en Korneel, Paul en Gerlinde, Reinhard Vanbergen, Chris Verhaeghe, David Dumont, Filip De Groote, Hans Van Acker, Jo Noppe, Kris Noppe, Lore Lernou, Thijs Delrue, Pieter Van Buyten, Klaas Delrue, Hans Bellens, PJ Maertens, Nick Leyers, Uwe Teichert, Werner Dewachter, Geert Kersschot, Dieter Sermeus, Sam Valckenborgh, PC Sabot, Yevgueni en crew, Jan D’Hooghe, Wannes Cappelle, vrienden en familie