fdghdfghdfghdfghdfg
starterstest handleiding
1
1
Pagina 1 van 23
1
fdghdfghdfghdfghdfg
Inhoudsopgave Deze handleiding is voor starters, trainers en vrijwilligers. Met behulp van de handleiding moet het mogelijk zijn de test uit te voeren en de essentie van de test te begrijpen. Wij raden u aan de handleiding aandachtig te lezen zodat u de test op de baan goed kunt uitvoeren.
pagina Introductie
3
Baanindeling 1
5
Baanindeling 2
7
Het aangeven van de ballen
9
Groundstroke dieptetest
10
Volley dieptetest
12
Groundstroke nauwkeurigheidstest
14
Servicetest
16
Beweeglijkheidstest (mobiliteit)
19
Bijhouden van de scores
20
Ingevulde scoresheet
21
Leeg scoresheet
22
Referenties
23
2
2
Pagina 2 van 23
2
fdghdfghdfghdfghdfg
Introductie De ITN (International Tennis Number) heeft een test ontwikkeld die erg geschikt is voor starters. Vooruitgang is voor beginners in de tennissport niet altijd even duidelijk. Als mensen gaan hardlopen zien zij direct hun progressie: ze lopen verder of harder. Met behulp van de ITN test van de ITF (Internationale Tennis Federatie) is het mogelijk de starters inzicht te geven in hun vooruitgang. De ITN test is ook bedoeld om de speelsterkte van spelers te meten. In Nederland gebruiken wij de test hiervoor niet. Het Dynamische Speelsterkte Systeem (DSS) is op dit gebied een veel uitgebreidere en nauwkeurigere methode. Het is mogelijk de starterstest na tien lessen met de spelers te doen. Als u uitgaat van de filosofie dat ‘de trainer de starter zo snel mogelijk moet laten spelen en daarna de speler beter laat spelen’, dan moet de starter zo snel mogelijk de forehand, backhand, volley en de service slaan. Met enige beheersing van deze slagen is het mogelijk de test uit te voeren. Herhaling na iedere tien lessen. U merkt dat spelers de test leuk vinden en dat ze veel plezier beleven aan het doen van de test. De starterstest bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Groundstroke dieptetest 10 forehand en backhand groundstrokes 2. Groundstroke nauwkeurigheidstest 6 forehands en backhands langs de lijn en 6 forehands en backhands cross court 3. Volley dieptetest 8 forehand en backhand volleys 4. Servicetest totaal 12 services, 3 services in ieder doelgebied 5. Beweeglijkheidstest deze test meet de tijd die een speler nodig heeft om vijf ballen op te pakken en in een specifiek gebied neer te leggen Scores voor nauwkeurigheid De speler krijgt punten voor iedere slag afhankelijk van waar de bal landt. De bal moet wel in zijn. Scores voor power Als de tweede stuit tussen de baseline en de bonuslijn (powerlijn) landt wordt één bonuspunt gegeven. Dubbele punten zijn te verdienen als de tweede stuit voorbij de bonuslijn landt. Scores voor vastheid Voor elke bal die goed is, één extra punt. Wat heb je nodig om de test te kunnen uitvoeren? Naast de materialen die in het starterstestpakket (uitgezonderd de scoresheets, ballen en de stopwatch) zitten, zijn er vijf functies: Aangever; meestal de trainer speler scheidsrechter; bepaalt waar de bal stuit en geeft de punten door schrijver; noteert de punten op het scoresheet ballenraper Uiteraard wordt er doorgedraaid zodat iedereen alle rollen vervult (behalve de aangever als dit de trainer is). Bijvoorbeeld speler → ballenraper → schrijver → scheidsrechter → speler
3
3
Pagina 3 van 23
3
fdghdfghdfghdfghdfg
Het pakket voor de starterstest bevat: een zwarte sporttas 33 witte lijnen (80 cm) van UV-bestendig rubber (goed zichtbaar en duurzaam) o 2 x 5 lijnen voor de dieptelijnen o 2 x 7 lijnen voor de nauwkeurigheidslijnen o 9 lijnen voor de powerlijnen (bonuslijnen) 16 baanborden een handleiding scoresheet staat op pagina 22 van deze handleiding de trainer zorgt voor ballen, een stopwatch, touw voor het leggen van rechte lijnen en een pen Algemene regels 1. De deelnemers moeten goed opgewarmd zijn en klaar om te beginnen. 2. De spelers krijgen vier oefenballen voor iedere test. 3. De speler heeft het recht om een bal te weigeren voordat hij hem raakt. Zodra de speler contact maakt met de bal telt het punt. De aangever kan besluiten dat de bal geweigerd moet worden, bijvoorbeeld als de bal niet goed aangespeeld is. 4. Als de bal op de lijn komt telt de hoogste score. 5. Degene die de scores bepaalt (scheidsrechter) is de belangrijkste persoon tijdens de test en heeft altijd de laatste stem in de beslissing. 6. De schrijver noteert na iedere slag de testscores. Alleen de punten voor vastheid worden later bepaald (zie verderop in de handleiding). Inschatting van de benodigde tijd aantal spelers 1 2 3 4 5 6
4
4
aantal minuten 10 18 26 32 38 44
aantal spelers 7 8 9 10 11 12
Pagina 4 van 23
aantal minuten 50 56 62 68 74 80
4
fdghdfghdfghdfghdfg
Baanindeling 1 Groundstroke diepte en volley dieptetest Voor de groundstroke dieptetest en volley dieptetest zijn drie lijnen nodig om verschillende zones te creëren: twee dieptelijnen en een powerlijn. Het opzetten van de baan kost ongeveer tien minuten. De dieptelijnen worden neergelegd binnen het normale enkelspelveld en de powerlijn (bonuslijn) wordt achter de baseline neergelegd. Opzet dieptelijnen 1. Start bij de servicelijn. Meet 1.82 m richting de baseline. Maak een klein merkje net buiten de dubbelspel zijlijn. Doe nu hetzelfde aan de andere kant van de baan. Als u beide punten pakt is het eenvoudig de lijn van het ene punt naar het andere punt te leggen. Gebruik hiervoor vijf lijntjes (zie rechter tekening, ‘dieptelijnen’). Om deze op één rechte lijn te krijgen wordt aan beide zijden van de baan een lijntje gelegd bij de merkjes. Met behulp van een touw tussen de twee markeringspunten, worden vervolgens langs deze twee lijnen de overige drie lijnen neergelegd. Alles ligt nu op één lijn en het twee punten gebied is gemaakt. Zie onderstaande illustratie. 2. Meet nu opnieuw 1.82 m richting de baseline. Maak weer aan beide zijden van de baan een merkje. De lijn voor het drie en het vier punten gebied kan worden neergelegd. Gebruik hiervoor vijf lijnen. 3. Start nu in het midden van de baseline en meet 4.87 m in de richting van het achterhek. Maak weer een merkje op de baan. Meet nu 4.57 m van de beide dubbelspelzijlijnen richting het hek en plaats een merkje. Met deze merkjes wordt de power- of bonuslijn neergelegd om het powergebied te creëren. Gebruik hiervoor negen lijnen (zie rechter illustratie). 4. Plaats nu de borden zoals in de tekening op de volgende pagina. Gebruik eventueel tennisballen of een steen als anker om te voorkomen dat de borden wegwaaien.
5
5
Pagina 5 van 23
5
fdghdfghdfghdfghdfg
6
6
Pagina 6 van 23
6
fdghdfghdfghdfghdfg
Baanindeling 2 Groundstroke nauwkeurigheidstest en servicetest Voor de groundstroke nauwkeurigheids- en de servicetest zijn drie lijnen nodig om verschillende zones te creëren: twee nauwkeurigheidslijnen en een powerlijn. Het opzetten van de baan kost ongeveer tien minuten. Opzet nauwkeurigheidslijnen 1. Start bij de enkelspelzijlijn dichtbij het net. Meet 2.05 m van de enkelspelzijlijn richting het midden van de baan. Maak een klein merkteken op de baan dichtbij het net. Doe dit nu ook aan dezelfde kant op de baseline. Verbind de tekens met elkaar. Gebruik hiervoor zeven lijntjes (zie rechter tekening, ‘nauwkeurigheidslijnen’). Om deze op één rechte lijn te krijgen wordt bij beide merkjes alvast een lijntje neergelegd. Met behulp van een touw tussen de twee markeringspunten en langs deze twee lijntjes worden vervolgens de overige vijf lijnen langs het touw neergelegd. Alles ligt nu op één lijn. Zie onderstaande tekening, links. 2. Herhaal stap 1, maar dan aan de andere kant van de baan. Er zijn nu twee extra lijnen tussen het net en de baseline gecreëerd. Op deze manier zijn twee gebieden gemaakt waarmee de groundstroke nauwkeurigheidstest en de servicetest uitgevoerd kunnen worden. 3. Start nu in het midden van de baseline en meet 4.87 m in de richting van het achterhek. Maak weer een klein merkje op de baan. Meet nu 4.57 m van de beide dubbelspelzijlijnen richting het hek en plaats een merkje. Met deze merkjes kan de power- of bonuslijn worden neergelegd om het powergebied te creëren. Gebruik hiervoor negen lijnen (zie rechter tekening, ‘powerlijn’). 4. Plaats voor de nauwkeurigheidstest de borden in de juiste zone (zie afbeelding op de volgende pagina). Gebruik eventueel tennisballen of een steen als anker om te voorkomen dat de borden wegwaaien.
7
7
Pagina 7 van 23
7
fdghdfghdfghdfghdfg
8
8
Pagina 8 van 23
8
fdghdfghdfghdfghdfg
Het aangeven van de ballen Groundstroke dieptetest (bovenste tekening rechts) Voor de groundstroke dieptetest start de speler (S) net achter het midden van de baseline. De aangever (A) staat op de helft tussen de servicelijn en het net, zoals in de tekening. Er worden in drillvorm ballen aangespeeld vanuit de ballenmand, dus niet vanuit de rally. De aangever kan eventueel besluiten de ballen aan te gooien in plaats van aan te spelen. De aangever laat de bal stuiten tussen de base- en servicelijn op het punt dat aangegeven is met een rood x in de tekening. De aangever zorgt ervoor dat de speler tijd en ruimte heeft om de bal te spelen. Bij starters is het niet aan te raden ballen ‘onder druk’ aan te geven. Groundstroke nauwkeurigheidtest (middelste tekening rechts) Voor het groundstroke nauwkeurigheidstest start de speler net achter de baseline tussen het middenpunt van de baseline en de enkelspelzijlijn. De aangever staat op de helft tussen de servicelijn en het net. Let er bij het aangeven op dat de speler niet in tijdnood wordt gebracht. Dit is voor een startende speler meestal nog te moeilijk. Volley dieptetest (onderste tekening rechts) Voor de volley dieptetest start de speler in het midden van de baan op de servicelijn. De aangever staat op dezelfde plaats aan de andere kant van het net. De speler moet in staat zijn rustig de volley te kunnen spelen. In deze fase zijn spelers nog niet in staat een volley onder druk te spelen. Een bal die tussen heup- en schouderhoogte wordt aangespeeld is op dit niveau geschikt. Algemeen Het aangeven van de bal is bij deze test erg belangrijk. Worden de ballen te moeilijk aangegeven, dan wordt de speler teveel geconfronteerd met wat hij of zij nog niet kan. Het is juist de bedoeling dat de speler zich realiseert wat hij of zij wel kan. Door succes te ervaren wordt de speler gemotiveerd verder te oefenen om het spel en de slagen te verbeteren. Bij starters is het dus de bedoeling een constante bal aan te geven. Alleen dan is het mogelijk de testen te vergelijken en heeft de speler de kans zichzelf te verbeteren. Wacht dus lang genoeg met het aangeven van de volgende bal zodat er voldoende voorbereidingstijd is. Let op: spelers mogen aangegeven ballen weigeren als ze bijvoorbeeld te moeilijk zijn. Weigeren kan alleen voordat de bal geslagen is, is de bal aangeraakt, dan telt deze.
9
9
Pagina 9 van 23
9
fdghdfghdfghdfghdfg
Groundstroke dieptetest
De groundstroke dieptetest is ontwikkeld om spelers de mogelijkheid te geven de controle, diepte en power met de forehand en backhand te testen. De speler slaat tien ballen die afwisselend links en rechts worden aangespeeld (forehand, backhand, forehand, backhand et cetera.). Punten op basis van het eerste en tweede stuit van de bal. Spelers krijgen alleen punten voor ballen die 'in' (enkelspelveld) zijn geslagen. De aangever moet de bal halverwege tussen de servicelijn en de baseline laten stuiten (zie het rode x in de tekening). De speler en de aangever hebben het recht een bal te weigeren als deze niet in het juiste gebied landt. Maximaal aantal punten: 90
Puntentelling 1 punt als de bal in het servicevak landt 2 punten als de bal in het voorste gedeelte van het achterveld landt 3 punten als de bal in het middelste gedeelte van het achterveld landt 4 punten als de bal in het achterste gedeelte van het achterveld landt Extra Power Points 1 bonuspunt als de bal in het enkelspelveld stuit en de tweede stuit vindt plaats tussen de baseline en de bonus- dan wel powerlijn. dubbele punten als de bal in het enkelspelveld stuit en de tweede stuit vindt plaats voorbij de bonus- dan wel powerlijn. Voorbeelden 5 punten: als de eerste stuit in het vier punten gebied is en de tweede stuit voorbij de baseline. 8 punten: als de eerste stuit in het vier punten gebied is en de tweede stuit voorbij de bonus- dan wel powerlijn.
10
10
Pagina 10 van 23
10
fdghdfghdfghdfghdfg
0 punten als de eerste bal buiten het enkelspelveld stuit. Vastheid Iedere geslagen bal die goed is, wordt beloond met één punt voor vastheid. Scoresheet De punten van deze test, worden in het juiste vakje op het scoresheet ingevuld.
11
11
Pagina 11 van 23
11
fdghdfghdfghdfghdfg
Volley dieptetest De volley dieptetest is ontwikkeld om spelers de mogelijkheid te geven de controle, diepte en power met de volley te testen. De speler speelt achter ballen die naar beide kanten worden aangespeeld (forehand, backhand, forehand, backhand et cetera.). Punten op basis van het eerste en tweede stuitpunt van de bal. Het is het eenvoudigst als de aangever de bal tussen heup- en schouderhoogte aanspeelt. Zowel de speler als de aangever hebben het recht ballen te weigeren die niet op de juiste hoogte worden aangespeeld. Maximaal aantal punten: 72
Puntentelling 1 punt als de bal in het servicevak landt 2 punten als de bal in het voorste gedeelte van het achterveld landt 3 punten als de bal in het middelste gedeelte van het achterveld landt 4 punten als de bal in het achterste gedeelte van het achterveld landt Extra Power Points 1 bonuspunt als de bal in het enkelspelveld stuit en de tweede stuit vindt plaats tussen de baseline en de bonus- dan wel powerlijn. dubbele punten als de bal in het enkelspelveld stuit en de tweede stuit vindt plaats voorbij de bonus- dan wel powerlijn. Voorbeelden 5 punten: als de eerste stuit in het vier punten gebied is en de tweede stuit voorbij de baseline.
12
12
Pagina 12 van 23
12
fdghdfghdfghdfghdfg
8 punten: als de eerste stuit in het vier punten gebied is en de tweede stuit voorbij de bonus- dan wel powerlijn. 0 punten als de eerste bal buiten het enkelspelveld stuit. Vastheid Iedere geslagen bal die goed is, wordt beloond met één punt voor vastheid. Scoresheet De punten van deze test, worden in het juiste vakje op het scoresheet ingevuld.
13
13
Pagina 13 van 23
13
fdghdfghdfghdfghdfg
Groundstroke nauwkeurigheidstest
De groundstroke nauwkeurigheidstest is ontwikkeld om spelers de mogelijkheid te geven de controle, diepte, power en nauwkeurigheid met de forehand en backhand te testen. Er worden zes ballen aangegeven naar beide kanten (forehand, backhand, forehand et cetera.). De speler moet iedere bal langs de lijn slaan. Hierna worden op dezelfde manier nogmaals zes ballen aangespeeld. De speler moet deze ballen cross court spelen. Punten op basis van het eerste en tweede stuitpunt van de bal. De aangever speelt de bal halverwege de service- en baseline (zie rode x in de tekening).
De speler en de aangever hebben het recht ballen te weigeren als deze niet op de juiste plek worden aangegeven. Maximaal aantal punten: 84 Puntentelling 1 punt als de bal in het middengebied tussen net en baseline landt 2 punten als de bal in het nauwkeurigheidsgebied in het servicevak (tegen enkelspellijn) landt 3 punten als de bal in het nauwkeurigheidsgebied in het achterveld (tegen enkelspellijn) landt Extra Power Points 1 bonuspunt als de bal in het enkelspelveld stuit en de tweede stuit vindt plaats tussen de baseline en de bonus- dan wel powerlijn. dubbele punten als de bal in het enkelspelveld stuit en de tweede stuit vindt plaats voorbij de bonus- dan wel powerlijn.
14
14
Pagina 14 van 23
14
fdghdfghdfghdfghdfg
Voorbeelden 4 punten: als de eerste stuit in het drie punten gebied is en de tweede stuit voorbij de baseline. 6 punten: als de eerste stuit in het drie punten gebied is en de tweede stuit voorbij de bonus- dan wel powerlijn. 0 punten als de eerste bal buiten het enkelspelveld stuit. Vastheid Iedere geslagen bal die goed is, wordt beloond met één punt voor vastheid. Scoresheet De punten van deze test, worden in het juiste vakje op het scoresheet ingevuld.
15
15
Pagina 15 van 23
15
fdghdfghdfghdfghdfg
Servicetest De servicetest is ontwikkeld om spelers de mogelijkheid te geven de controle, nauwkeurigheid en power met de service te testen. De speler slaat 12 services: 3 services naar het binnenste gedeelte van het eerste servicevak, 3 services naar de buitenkant van het eerste servicevak, 3 services naar het binnenste gedeelte van het tweede servicevak en 3 services naar het buitenste gedeelte van het tweede servicevak. Punten op basis van het eerste en tweede stuitpunt van de bal. Een speler heeft per service twee pogingen. Als de eerste service in het juiste servicevak landt, dan is een tweede service niet nodig. Als de eerste service een netservice (let) is, dan wordt de bal opnieuw geslagen. Maximaal aantal punten: 108
Puntentelling Eerste service 2 punten als de bal in het juiste servicevak landt 4 punten als de bal landt in het juiste gebied in het juiste servicevak Tweede service 1 punt als de bal in het juiste servicevak landt 2 punten als de bal in het juiste gebied in het juiste servicevak landt Extra Power Points 1 bonuspunt als de bal in het juiste servicevak stuit en de tweede stuit vindt plaats tussen de baseline en de bonus- dan wel powerlijn. dubbele punten als de bal in het juiste servicevak stuit en de tweede stuit vindt plaats voorbij de bonus- dan wel powerlijn. Voorbeelden 4 punten: als de bal van de eerste service in het juiste servicevak stuit maar niet in het juiste gebied en waarvan de tweede stuit vervolgens voorbij de bonus- dan wel powerlijn plaatsvindt. 5 punten: als de bal van de eerste service in het juiste servicevak en gebied stuit en waarvan de tweede stuit vervolgens tussen de baseline en powerlijn plaatsvindt.
16
16
Pagina 16 van 23
16
fdghdfghdfghdfghdfg
4 punten: als de bal van de tweede service in het juiste servicevak en gebied landt en waarvan de tweede stuit plaatsvindt voorbij de bonus- dan wel powerlijn. 0 punten: als de eerste stuit buiten het servicevak plaatsvindt. Vastheid Iedere geslagen bal die goed is, wordt beloond met 1 punt voor vastheid. Scoresheet De punten van deze test worden in het juiste vakje op het scoresheet ingevuld.
17
17
Pagina 17 van 23
17
fdghdfghdfghdfghdfg
Service scoretabel
Service Eerste
Tweede
18
18
Eerste stuit Targetgebied Juiste servicevak 4 4 4 2 2 2 2 2 2 1 1 1
Tweede stuit Bonusgebied Powergebied - bonuspunt dubbele punten 4 1 2 1 2 1 1 1 -
Pagina 18 van 23
Totaal # pnt. 8 5 4 4 3 2 4 3 2 2 2 1
18
fdghdfghdfghdfghdfg
Beweeglijkheidstest (mobiliteit)
Deze test meet de tijd die een speler nodig heeft om vijf ballen op te pakken en in een specifiek gebied neer te leggen. De score wordt gemeten in seconden. Punten worden gegeven op basis van de tijd die nodig is om de opdracht te vervullen. Hoe sneller de opdracht wordt vervuld des te meer punten. Procedure Leg een tennisracket met het blad net achter het midden van de baseline. Het handvat van het racket wijst richting het hek (zie tekening). Leg vijf ballen op de baan zoals in de tekening staat afgebeeld. De speler start bij het racket en moet één voor één de ballen op het racketblad leggen. Er mag maar één bal per keer worden verplaatst. Er wordt tegen de klok in gewerkt. De tijd wordt bijgehouden met een stopwatch. Na het commando ‘klaar voor de start, af’ wordt de stopwatch ingedrukt en als de laatste bal op het racket ligt, stopt de tijd. Maximaal aantal punten: 76 Puntentelling volgens onderstaande tabel De bovenste regel (wit) geeft met een interval van 1 seconde de tijd aan. De onderste regel (blauw) geeft het aantal punten aan dat de speler krijgt als de tijd in het vak erboven is behaald. Hoe sneller de tijd hoe hoger het aantal punten. In het voorbeeld scoresheet op pagina 17 is in het rood omcirkelde deel te zien dat de speler 21 seconden over deze test heeft gedaan. Hiervoor ontvangt hij of zij 26 punten. Mobiliteitstabel
19
19
Pagina 19 van 23
19
fdghdfghdfghdfghdfg
Bijhouden van de scores Op de volgende pagina staat een voorbeeld formulier. Het scoresheet is verdeeld in twee gedeelten. Spelersdetails Dit staat aan de bovenkant van het scoreformulier. Degene die de punten opschrijft vult de details van de speler in. Scores In dit gedeelte kan voor elke bal die wordt geslagen de punten worden bijhouden. Belangrijk is om elke bal te noteren. De aangever of scheidsrechter geeft na elke geslagen bal aan hoeveel punten deze waard is zodat degene die schrijft de punten kan noteren. Als de speler ‘uit’ slaat, dan wordt er ‘0’ genoteerd in het betreffende vakje. Het bepalen van de totaalscore: 1. Aan het eind van iedere sessie worden de punten van de slagen opgeteld en genoteerd in het vakje ‘subtotaal’. 2. Hierna wordt het aantal keer dat de speler een score haalde die hoger was dan 0 (dus een bal ‘in’ geslagen) ingevuld in het vakje ‘vastheid’. Voorbeeld: als een speler zes ballen slaat die in het enkelspelgebied landen (dus ‘in’ zijn), dan worden zes punten in het vakje ‘vastheid’ (frequency) genoteerd. 3. De ‘vastheidscore’ (frequency) wordt daarna opgeteld bij het ‘subtotaal’ van de betreffende test. De uitkomst van de optelsom wordt genoteerd in het vakje ‘Totaal’. 4. Stap 1 t/m 3 wordt herhaald voor alle tests met uitzondering van de beweeglijkheidstest. 5. Om de score van de beweeglijkheidstest te bepalen wordt gekeken naar het aantal seconden dat de speler over de test heeft gedaan. De score is het getal onder het aantal seconden (zie ‘mobiliteitstabel’). In het voorbeeld deed de speler 21 seconden over de test. Dit levert hem 26 punten op. 6. De scores (‘totaal’) van de vier slagentests worden opgeteld en in het vakje ‘totaal slagen’ ingevuld (rechtsonder op het formulier). 7. Hierna worden de punten van de beweeglijkheidstest ingevuld bij ‘score mobiliteit’ (rechtsonder op het formulier). 8. Tel nu de punten van ‘totaal slagen’ en ‘score mobiliteit’ bij elkaar op en vul het getal in bij ‘Score totaal’ (rechtsonder op het formulier). 9. Bekijk in de tabel onderaan het scoreformulier waar de speler zich bevindt door het getal ‘score totaal’ op te zoeken in de rij met getallen. Let op: de schaalverdeling is verschillend voor mannen (Score M = Male) en vrouwen (Score F = Female). Wordt de speler beter, dan stijgt de score en schuift bij een volgende test de score van de speler naar rechts. Zo kunnen de scores van de tests op verschillende momenten met elkaar vergeleken worden.
20
20
Pagina 20 van 23
20
fdghdfghdfghdfghdfg
Ingevuld scoresheet voorbeeld
21
21
Pagina 21 van 23
21
fdghdfghdfghdfghdfg
22
22
Pagina 22 van 23
22
fdghdfghdfghdfghdfg
Referenties The ITF would like to take this opportunity to acknowledge the following systems already in place which have been used as a reference in developing the ITN On Court Assessment. Avery, C.A., Richardson, P.A., & Jackson, A.W. (1979). A practical tennis serve test: Measurement of skill under simulated game conditions. RQES, 50, 554-564. Avery, C.A., Richardson, P.A., & Jackson, A.W. (1979). Response to McGehee discussion. RQES, 52, 296-297. Broer, M.R. & Miller, D.M. (1950). Achievement tests for beginning and intermediate tennis. RQES, 21, 203-213. Di Genaro, J. (1969). Construction of Forehand drive, Backhand drive and Service tennis tests. Research Quarterly for Exercise and Sport, Vol 40 (3). Dyer, J.T. (1935). The backboard test of tennis ability, RQES, 6, 63-74. Dyer, J.T. (1938). Revision of the Dyer Backboard test of tennis ability. RQES, Vol. 9: 25. Fox, K. (1953). A study of the validity of the Dyer Back board test and the Miller forehandbackhand test for beginning tennis players. RQES, 24, 1-7. Hewitt, J.E. (1965). Revision of the Dyer Backboard Tennis Test. RQES, 36, 153-157. Hewitt, J.E. (1966). Hewitt’s achievement test. RQES, 37, 2, 231-240. Hewitt, J.E. (1968). Classification tests in tennis. Res Q. Oct;39(3):552-5. Japanese Tennis Association (1998). On Court Assessment Test. Unpublished document. Johnson, N. (1973). SSV System. Kemp, J. & Vincent, M.F. (1968). Kemp-Vincent rally test of tennis skill. RQES, Vol 39 (4). McGehee, R.V. (1979). Discussion of a "practical tennis serve test: Measurement of skill under simulated game conditions". RQES, 52, 294-295. O’Connell, D. (1983). The 200-Point Ball Control Contest. USPTA ADDvantage Magazine Oct/Nov 2001. O’Connell, D. (1995). The 400 point ball contest, ITF Coaching and Sport Science Review, 7, 7-9. Purcell, K. (1981). A tennis forehand-backhand drive skill test which measures ball control and stroke firmness. RQES, 52, 238-245. Pyke, S. Elliott, C, & Pyke, B. (1974). Performance testing of tennis and squash players. British J. of Sports Med.. 8 (2), 80-86. We would also like to thank the various staff members of Tennis Australia who contributed to the development of this Assessment.
23
23
Pagina 23 van 23
23