| the way we see it
Startarchitectuur WMO
Een stap naar de stip op de horizon
Inhoudsopgave 1
Managementsamenvatting
1
1.1 Leeswijzer
2
Wat is een startarchitectuur
3
Opgesteld door:
2.1 Inleiding
3
Capgemini
2.2 Elektronische overheid, NORA en de gemeentelijke
2
EGEM Ministerie van VWS VNG
Referentie Architectuur 3
Auteurs: Francine Bergman
5
Waarom een startarchitectuur
8
3.1 Inleiding
8
3.2 Noodzaak van een architectuur voor het Wmo-loket9 4
Stappenplan naar een Wmo loket
11
Caj Oosters
4.1 Inleiding
11
Anna Flinzner
4.2 Uitwisseling van gegevens
12
Edward Nuiten
Robert Wybenga
4.3 Direct te realiseren (operationeel 1 januari 2007) 12
De auteurs danken: Ruud Groenendijk Gerrit Slot Ard Westerik
5
4.4 Korte termijn (in de loop van 2007)
15
4.5 Middellange tot lange termijn (2007-2009)
17
De Wmo bedrijfsarchitectuur volgens NORA
19
Datum:
5.1 Het gemeentelijke Wmo-loket en de keten-partners19
Oktober 2006
5.2 WMO-voorzieningen
21
5.3 Het dienstverleningsproces
22
5.4 Procesflow afhankelijk van de gewenste Wmo-
Versie:
voorziening
Versie 1.0
6
Startarchitectuur Wmo
23
5.5 Relatie met EGEM-referentiemodel Midoffice
33
De Wmo informatie architectuur volgens NORA
35
6.1 Informatiefuncties in het WMO-loket
35
2
6.2 Noodzakelijke informatiefuncties (onafhankelijk van de vorm)
7
8
36
6.3 Gewenste informatiefuncties:
40
6.4 Informatiefuncties voor de langere termijn
41
6.5 Koppelvlakken en berichten
43
6.6 Functionele eisen aan de gegevensuitwisseling
46
De Wmo technische architectuur volgens NORA
49
7.1 ICT systemen
49
7.2 Gegevens en gegevensstandaarden
51
7.3 Infrastructuur en communicatieprotocollen
51
De context: EGEM architectuurdenken
53
8.1 Inleiding
53
8.2 Levering en ontwikkeling
55
8.3 Gegevensverzamelingen
56
8.4 Informatie-architectuur EGEM
57
8.5 Service georiënteerde architectuur (generiek)
58
8.6 Besturing
59
8.7 Bruikbare bouwstenen voor een Wmo-loket
60
8.8 Overzicht van beschikbare bouwstenen
60
8.9 Richtlijnen, standaarden en handreikingen
61
8.10
ELO bouwstenen
61
8.11
Bouwstenen uit aan de WMO verwante
beleidsterreinen 9
Startarchitectuur Wmo
62
Privacy & beveiliging
63
10 Beheer
66
Bijlagen
67
ELO bouwstenen
67
Lijst met afkortingen
75
Literatuuroverzicht
76
3
| the way we see it
1 Managementsamenvatting Gemeenten krijgen per 1 januari 2007 de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). De Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en de Welzijnswet vallen reeds onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Met de invoering van de Wmo komen daar een deel van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) bij. Deze nieuwe verantwoordelijkheid vraagt niet alleen om aanpassing van de eigen organisatie, bedrijfsprocessen en ICT-voorzieningen. Ook partners in de Wmo-keten zullen de aanpassingen op de verschillende lagen in de organisatie, processen en ICT-voorzieningen moeten verrichten. Naast de Wmo worden gemeenten steeds vaker geconfronteerd met nieuwe taken en ontwikkelingen. Om het risico te verkleinen dat er verkeerde keuzes gemaakt worden, of dat verkeerde investeringen worden gedaan, is een instrument zoals een startarchitectuur wenselijk. De startarchitectuur is een denkkader. Het is een eerste aanzet om inzichtelijk te maken hoe de Wmo op verschillende niveaus samenhant. De implementatie zal per gemeente verschillend zijn. Ook de keuze voor de inrichting van het Wmo-loket is volledig afhankelijk van gemeentelijk beleid. Gemeenten hebben weinig tijd om maatregelen te nemen om gereed te zijn voor de uitvoering van de Wmo. In lijn met het EGEM referentiemodel Midoffice, wordt geadviseerd om een aantal stappen te plannen. Voor 1 januari 2007: richt een organisatorisch Midoffice in. Een medewerker van het Wmo-loket zal ondersteund worden door toegang te krijgen tot de bronsystemen van de ketenpartners. Korte termijn (beginnen in 2007) richt een technisch Midoffice in. Er worden vertaalmachines (gateways) gerealiseerd die het voor de gemeente mogelijk maken om met de verschillende partijen te kunnen communiceren. Middellange termijn (2007-2009) richt een Midoffice in in een Service Geörienteerde Architectuur. De startarchitectuur beschrijft op pragmatische en realistische wijze de (keten) processen, de wenselijkheden / mogelijkheden tot (landelijke) standaardisatie van gegevens, gegevensmodellen en berichtenverkeer. Elke gemeente heeft de keuzevrijheid om de Wmo taken naar eigen inzicht en afgestemd op de eigen omgeving in te richten. De startpositie (aan- of afwezigheid en Startarchitectuur Wmo
1
| the way we see it
kwaliteit van huidige voorzieningen, mate van ICT-ondersteuning) kan per individuele gemeente verschillen en zal daarom ook sterk van invloed zijn op de positie van iedere gemeente ten opzichte van deze startarchitectuur en als gevolg daarvan mede de lokale keuzes bepalen. In de e-overheid zijn een aantal belangrijke architecturen tot stand gekomen. Waaronder de NORA (Nederlandse Overheid Referentie Architectuur). De NORA is de stip aan horizon. Veel overheidsinstellingen zijn plannen aan het ontwikkelen om de NORA en een vertaling ervan naar het gemeentelijk dienstverleningsproces Referentiemodel Midoffice van EGEm te maken. Elke gemeente moet vanuit de eigen startpositie naar die stip toegroeien, de aangeboden startarchitectuur Wmo is daarbij ondersteunend om de juiste stappen te kunnen zetten.
1.1
Leeswijzer
Het voorliggende document begint met een aantal inleidende hoofdstukken. Omdat de startarchitectuur bedoeld is voor een brede doelgroep, is niet elk hoofdstuk voor iedere lezer even relevant. In hoofdstuk 2 wordt uiteengezet wat onder een startarchitectuur wordt verstaan. Daarbij wordt gerefereerd aan de NORA en het EGEM referentiemodel Midoffice. In hoofdstuk 3 wordt de doelstelling en toegevoegde waarde van een startarchitectuur Wmo toegelicht. Hoofdstuk 4 wordt een stappenplan toegelicht. Het geeft inzicht in welke activiteiten en faciliteiten noodzakelijk zijn om op korte termijn de Wmo uit te kunnen voeren. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan de mogelijkheden om de Wmo conform EGEM-dienstverleningsconcept in te richten op middellange en lange termijn. De daadwerkelijke relatie tussen deze referentiearchitecturen en de Wmo wordt in hoofdstuk 5 tot en met 7 gelegd. Er is door de auteurs voor gekozen om het EGEM-referentiemodel Midoffice in hoofdstuk 8 op te nemen in deze startarchitectuur, zodat de meeste relevante informatie gebundeld is. Daardoor wordt het rapport zelfstandig leesbaar. Het is echter een beknopte beschrijving van het referentiemodel, voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar het brondocument. In hoofdstuk 9 worden kort de beveiliging en de privacy- en beveiligingsaspecten uiteengezet. In hoofdstuk 10 wordt aandacht besteed aan de beheer aspecten.
Startarchitectuur Wmo
2
| the way we see it
2 Wat is een startarchitectuur 2.1
Inleiding
Op 1 januari 2007 wordt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. Met de Wmo worden de gemeenten verantwoordelijk voor maatschappelijke ondersteuning. De maatschappelijke ondersteuning bestaat uit activiteiten die het mensen mogelijk maken om mee te (blijven) doen in de samenleving. Vóór 1 januari a.s. dient de gemeente maatregelen te nemen om de wettelijke taken inzake de Wmo uit te kunnen voeren. De Wmo propageert het inrichten van één (lokaal/regionaal) loket door gemeenten, zodat de burger slechts éénmaal informatie hoeft te verstrekken en de toegankelijkheid tot de Wmo herkenbaar is en daardoor verhoogd wordt. De komst van de Wmo betreft niet alleen het inrichten van een loket, ook de bedrijfsprocessen ter bevordering van participatie en zelfredzaamheid van haar burgers moeten worden ingericht of worden aangepast. Er moeten afspraken gemaakt worden over informatie-uitwisseling tussen de gemeente en de ketenpartners over het primaire proces (de dienstverlening) maar ook over de verantwoording (ondersteunende en besturende processen). Ter ondersteuning van de loketfunctie en bedrijfsprocessen is adequate ICT-ondersteuning noodzakelijk. Naast de invoering van de Wmo hebben gemeenten te maken met een groot aantal andere veranderingen zoals bijvoorbeeld: het treffen van voorzieningen om de burger in staat te stellen via verschillende media te communiceren met de gemeente en producten en diensten af te nemen (BurgerServiceCode); de invoering van (nationale) basisregistraties met daarbij de verplichting tot het gebruik ervan; DigiD, als electronisch authenticatiemechanisme van de overheid; BSN, het nieuwe identificerende nummer. Om gemeenten op weg te helpen alle veranderingen in onderlinge samenhang te kunnen realiseren en met name de informatievoorziening daarbij te faciliteren, is met betrekking tot het dienstverleningproces een referentie architectuur Midoffice opgesteld door het programma EGEM (E-gemeenten).
1
1
Architectuurmodel Gemeentelijke E-dienstverlening, project Referentiearchitectuur Midoffice
tbv gemeenten
Startarchitectuur Wmo
3
| the way we see it
Ten behoeve van de invoering van de Wmo is op basis van dit EGEMreferentiemodel een soortgelijke architectuur ontwikkeld, voorliggende startarchitectuur. Deze startarchitectuur is een nadere invulling van de EGEM referentie architectuur, toegespitst op de Wmo. Ook vertegenwoordigt deze startarchitectuur een visie op het dienstverleningsproces rondom de Wmo. De startarchitectuur is niet bindend of voorschrijvend, maar is bedoeld om gemeenten op weg te helpen bij het maken van keuzes en te helpen bij de prioriteitstelling ervan. Een groot aantal ontwikkelingen in de publieke sector hebben directe gevolgen voor de gemeentelijke organisaties. Onder anderen zijn daar: de burger wordt mondiger en wil beter bediend worden, daarbij gebruikmakend van moderne media en middelen (24 uur, 7 dagen per week, Internet, voiceresponce); vanuit de centrale overheid wordt het gebruik en inrichten van basisregistraties verplicht gesteld; steeds meer taken worden lager in de Nederlandse bestuurslagen ondergebracht, omdat deze lagen dichter bij de burger staan en hem/haar ook beter kennen en kunnen volgen. Het afstemmen van de interne organisatiestructuur, bedrijfsprocessen en de ondersteunende ICT-voorzieningen binnen organisaties is een continu proces. In de moderne tijd (anno 2006) moeten gemeentelijke organisaties zich steeds frequenter en vooral ook sneller aan kunnen passen aan de ontwikkelingen in de markt, meer flexibiliteit dus. Veel gemeenten zijn derhalve genoodzaakt om hun meer traditionele manier van werken anders te organiseren. Dit betekent een kanteling van een functionele organisatie naar een klantgerichte, procesgerichte organisatie. Omdat kanteling van een organisatie niet binnen een korte tijd te realiseren is, worden nieuwe koppelingen gerealiseerd (organisatorisch, maar ook technisch) tussen het Frontoffice en het Backoffice. Het Wmo-loket waar de diensten geleverd moeten gaan worden, vormt het ontkoppelpunt tussen de klant en de interne organisatie en de andere organisaties in de Wmo-keten. Door gebruik te maken van verschillende kanalen kan de klant diensten en voorzieningen aanvragen bij de gemeente. De gemeente zal afhankelijk van de inrichting van het Wmo-loket, de verantwoordelijkheid krijgen om de gewenste diensten of voorzieningen te leveren. Daarbij maakt de gemeente veelal gebruik van taakspecifieke informatiesystemen. Dit betekent dat een koppeling gemaakt moet worden tussen een klantgericht Frontoffice en een functioneel Backoffice. In het
Startarchitectuur Wmo
4
| the way we see it
geval van de Wmo moet informatie uitgewisseld worden met verschillende instanties. Daarbij ontstaat de behoefte om een Midoffice in te richten, die de koppeling moet maken tussen de verschillende Backofficesystemen van de gemeente en externe partners om die ene aanvraag te kunnen behandelen. Het Referentiemodel Midoffice van EGEM heeft als doel om richting te geven aan de inrichting van dit Midoffice. Het wordt in dit document gebruikt als een groeimodel. Gemeenten kunnen dit model gebruiken bij het maken van adequate keuzes ten behoeve van het inrichten hun Midoffice. Het referentiemodel geeft de scope weer van de Midoffice in relatie tot de processtappen binnen de gemeentelijke organisatie. Het gaat dan bijvoorbeeld om de stappen die nodig zijn om de voorzieningen ten behoeve van de maatschappelijke ondersteuning te kunnen verstrekken. In hoofdstuk 5 wordt op procesniveau de relatie tussen het EGEM referentiemodel en de Wmo gelegd. Op informatie-architectuurniveau zal in hoofdstuk 6 een relatie worden gelegd. Dit is een eerste versie van een dynamisch document. Ook een startarchitectuur 2
groeit mee in de tijd. Kijk daarom in de “gereedschapkist” Wmo voor de meest recente versie van deze startarchitectuur. 2.2
Elektronische overheid, NORA en de gemeentelijke Referentie Architectuur
Leidraad voor het opstellen van het referentiemodel Midoffice is het Architectuurmodel Elektronische Overheid (ELO) uit het rapport Architectuur Elektronische Overheid.
3 4
Het architectuurmodel dient drie doelen: Gemeenschappelijke taal Inzicht in functionele (on)mogelijkheden Aanreiken van technische “bouwblokken” Dit model is voor de startarchitectuur Wmo nader uitgewerkt.
2 3
http://www.Wmoadviesgroep.nl/Wmo/archives/gereedschapkist/ Dit rapport kan gedownload worden vanaf de volgende link:
http://www.egem.nl/kennisbank/informatievoorziening/architectuurelektronischeoverheid.pdf 4
voor uitgebreide toelichting wordt verwezen naar het rapport Architectuurmodel ELO.
Startarchitectuur Wmo
5
| the way we see it
Het architectuurmodel ziet er uit als in Figuur 1 Architectuur matrix, en wordt in de volgende paragrafen kort toegelicht.
Figuur 1 Architectuur matrix 2.2.1 Bedrijfsarchitectuur Op deze laag herkennen we de aspectarchitecturen Organisatie-, Product- en Procesarchitectuur. Actuele thema’s bij de bedrijfsarchitectuur zijn doelstellingen (strategie), politiek en beleid, maar ook reorganisatie en herinrichting van processen, bijvoorbeeld als gevolg van nieuwe technologische mogelijkheden. 2.2.2 Informatiearchitectuur Hier gaat het om het zogenaamde functionele beheer van applicaties, van processen (workflow) en van informatie (gegevens- en documentbeheer). 2.2.3 Technische architectuur Hier wordt ingegaan op de ICT-infrastructuur, opgesplitst in systeemarchitectuur, gegevensarchitectuur en netwerkarchitectuur. In feite komt in dit aspect de driedeling binnen de ICT tot uiting: gegevensverwerking, gegevensopslag en gegevenstransport.
Startarchitectuur Wmo
6
| the way we see it
5
De NORA is op basis van het architectuurmodel ELO en een aantal andere nota’s met betrekking tot de elektronische overheid ontwikkeld. De architectuurmatrix heeft een aantal functies, een belangrijke functie is het bieden van structuur. Alle relevante aspecten uit de verschillende invalshoeken: het WIE, WAT en HOE worden in onderlinge samenhang op consistente wijze behandeld. De Wmo geprojecteerd op de NORA levert onderstaande architectuur op:
Beveiliging / privacy Beheer WIE
Bedrijfs architectuur
Keten partners
WAT
HOE
WMODienstverlevoorzieningen ningsproces
Informatie InformatieBerichten Communicatie architectuur functies koppelvlakken Infrastr. Technische architectuur
ICTsystemen
Gegevens + Uitwisselings standaarden protocollen
Figuur 2 NORA architectuur in WMO context In de hoofdstuk 5 tot en met 7 wordt dit Wmo architectuurmodel in detail toegelicht.
5
Nederlandse Overheids Referentie Architectuur
Startarchitectuur Wmo
7
| the way we see it
3 Waarom een startarchitectuur 3.1
Inleiding
In het kort wordt aangegeven waarom de startarchitectuur gemaakt is en wat de gemeenten er mee kunnen doen. Vervolgens worden de verschillende architecturen kort behandeld, die recentelijk door initiatieven vanuit de centrale overheid opgesteld zijn. Daarbij is in dit hoofdstuk slechts in beperkte mate de directe link met Wmo gelegd. Naast de negen prestatievelden waaraan de gemeenten per 1 januari 2007 in het kader voor de Wmo invulling moet geven (NB: niet te verwarren met de negen vlakken van de NORA), krijgen de gemeenten ook de verantwoordelijkheid voor de regievoering op de uitvoering van de Wmo binnen de gehele keten. Het uitgangspunt van de centrale overheid is, dat gemeenten dichter bij de burger staan dan centrale overheden en daarmee beter in staat zijn om de maatschappelijke ondersteuning te organiseren en daardoor de kosten van de Wmo beter te beheersen. De maatschappelijke ondersteuning wordt zoveel mogelijk gezamenlijk door “ketenpartners” {actoren}geleverd, die elk een specifieke bijdrage leveren aan de keten. De bewaking van de kwaliteit van de dienstverlening en de toegankelijkheid tot de maatschappelijke ondersteuning behoort tot de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Een startarchitectuur: beschrijft op pragmatische en realistische wijze de (keten) processen, de wenselijkheden / mogelijkheden tot (landelijke) standaardisatie van gegevens, gegevensmodellen en berichtenverkeer. Bovenstaande definitie legt de focus op twee aspecten: communicatie met de omgeving en het centraal stellen van het proces. Daarnaast is het migratieproces van belang: wat moet de gemeente op 1 januari 2007 gereed hebben, welke onderdelen kunnen in de loop van 2007 of zelfs daarna worden gerealiseerd?
Startarchitectuur Wmo
8
| the way we see it
Figuur 2 Contextdiagram Wmo
6
In de Wmo-keten is een groot aantal organisaties actief. Met elk van deze ketenpartners wisselt de gemeente informatie uit. Bovenstaande afbeelding maakt het samenspel tussen de partners inzichtelijk. Buiten dit aandachtsgebied is nog een aantal partijen actief, zoals de Belastingdienst. Deze organisatie levert informatie aan het CAK om de inkomensgegevens vast te stellen. De startarchitectuur vertegenwoordigt het “blikveld” van de gemeenten. In de afbeelding wordt de afbakening getoond. Nadere toelichting op het aandachtsgebied en betrokken ketenpartners wordt in hoofdstuk 5 gegeven. 3.2
Noodzaak van een architectuur voor het Wmo-loket
Elke ketenpartner heeft een eigen organisatiestructuur, informatie architectuur, en technische infrastructuur. Om de Wmo-dienstverlening per 1 januari 2007 mogelijk te maken, zal elke ketenpartner maatregelen moeten nemen. Op deze korte termijn
6
Bron: Gegevenswoordenboek WMO.
Startarchitectuur Wmo
9
| the way we see it
zal niet de meest optimale of efficiënte oplossing gerealiseerd kunnen worden. Om gerichte keuzes te kunnen maken op korte, middellange en lange termijn, die niet strijdig zijn met andere ontwikkelingen, is een (start)architectuur noodzakelijk. Indien maatregelen niet in onderlinge samenhang worden getroffen, kunnen individuele belangen van ketenpartners leiden tot het minder goed functioneren van de gehele keten. Deze startarchitectuur focust op de maatregelen die de gemeente moet treffen om de dienstverlening aan de burger mogelijk te maken. Bijvoorbeeld het maken van prestatieafspraken met ketenpartners over de kwaliteit van dienstverlening, het inrichten van procesbewaking zodat ook binnen een acceptabele termijn een voorziening wordt verstrekt aan de hulpvrager. Een gemeenschappelijk denkkader (deze startarchitectuur) helpt de gemeente om adequate en in eerste instantie pragmatische oplossingen te realiseren. Deze oplossingen zijn per gemeente verschillend, omdat ook de uitgangssituatie per gemeente verschilt. Deze startarchitectuur is derhalve generiek, maar toch, waar mogelijk, zo concreet mogelijk opgezet. Naast deze startarchitectuur is nog een aantal andere documenten beschikbaar. Daarvoor wordt 7
verwezen naar de “gereedschapkist” Wmo en de literaatuurlijst in de bijlage.
7
http://www.Wmoadviesgroep.nl/Wmo/archives/gereedschapkist/
Startarchitectuur Wmo
10
| the way we see it
4 Stappenplan naar een Wmo loket 4.1
Inleiding
Bij de inrichting van een loket kan onderscheid worden gemaakt in de diepte van het loket (vormen van dienstverlening) en de breedte van het loket (het aantal ‘producten’) dat via het loket wordt aangeboden.
De diepte van de WMO diensteverlening
De breedte van de WMO-dienstverlening Voorzieningen Gemeentelijke WMOvoorzieningen functies
Relevante gemeentelijke niet-wmo voorzieningen
Nietgemeentelijke WMO voorzieningen
Relevante nietgemeentelijke niet-WMO voorzieningen
Informatieloket Informatie & advies loket Regelloket All-in-One Info, advies en regelen
Figuur 3 Breedte en diepte van het Wmo-loket 4.1.1 De diepte van een loket De diepte van een loket gaat over de functies die in het loket worden geplaatst. Een relatief ondiep loket verstrekt vooral informatie. Bij een ondiep loket worden veel functies door andere organisaties of door andere gemeentelijke afdelingen uitgevoerd. Een diep loket biedt cliënten ondersteuning bij het volledige proces, van de verstrekking van een informatiefolder, via gesprekken om de vraag te verhelderen, en via indicatiestelling tot uiteindelijke verstrekking. 4.1.2 De breedte van een loket De breedte van een loket gaat het over het type voorzieningen, dat in het Wmoloket toegankelijk worden gemaakt: Een smal loket beperkt zich tot Wmovoorzieningen, waarbij een breed loket álle typen voorzieningen bevat, die integraal (in samenhang) worden aangeboden op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Bijvoorbeeld vragen die eigenlijk bij een woningbouwvereniging thuis horen worden
Startarchitectuur Wmo
11
| the way we see it
in een breed Wmo-loket wél opgepakt, terwijl in een smal loket de aanvrager ‘alleen maar’ wordt doorgestuurd. 4.2
Uitwisseling van gegevens
Mede bepaald door de keuze in diepte en breedte van het Wmo-loket moeten gegevens met derde partijen worden uitgewisseld. In het rapport Gegevenswoordenboek Wmo is vastgesteld welke standaarden gebruikt worden bij de gegevensuitwisseling in het speelveld van de Wmo. Onderstaande afbeelding is daarvan het resultaat.
Legenda AZR ZA CIZ AIB WVG StUF SUWI
Figuur 4 Gegevensuitwisseling tussen partners De wijze waarop gegevens zullen worden uitgewisseld zal in de loop van de tijd veranderen. Hier is sprake van een groeimodel. Hieronder worden de verschillende stappen aangegeven die mogelijk zijn, waarbij ook hier geldt dat de stappen niet dwingend zijn voorgeschreven maar dat ze dienen als advies om op korte, middellange en lange termijn zo goed mogelijk invulling te geven aan de behoefte of verplichting gegevens uit te wisselen. 4.3
Direct te realiseren (operationeel 1 januari 2007)
Het dient aanbeveling om voor de korte termijn een pragmatische oplossing door te voeren die voor de gemeente zorgdraagt voor de verplichte uitvoering van de Wmo per 1 januari as. Vervolgstappen kunnen parallel aan deze oplossing opgestart worden.
Startarchitectuur Wmo
12
| the way we see it
8
Figuur 5 Organisatorische Midoffice
In de EGEM referentiearchitectuur wordt een schets gemaakt van de stappen die gemeentelijke organisaties kunnen doorlopen om uit eindelijk te komen tot een “ideaal”oplossing voor de vraagstukken rondom de ontwikkelingen in de eoverheid. Ook voor de Wmo zijn deze stappen goed toepasbaar. Per 1 januari 2007 kunnen gemeenten een ingericht Frontoffice met ondersteuning voor meerdere kanalen (telefoon, balie, post en internet) hebben gerealiseerd. Veel gemeenten hebben al een internetportaal en maken gebruik van e-formulieren, DIGID etc. Vanaf 1 januari is een e-formulier Wmo beschikbaar en kan (intern) ook gebruik worden gemaakt van het BSN. Aan de achterkant, bij de Backoffices, is nog steeds sprake van een sectorale indeling van de verschillende diensten, zowel intern als extern. Tussen kanalen aan de voorkant en de sectoraal ingedeelde Backoffices is kan in deze fase een organisatorisch Midoffice worden ingericht. Dit vormt de schakeling tussen het front- en Backoffice. Het organisatieonderdeel dat voor dit Midoffice verantwoordelijk is, zorgt op procedurele wijze voor de koppeling. Vaak gebeurt dit door de aanvragen aan de voorkant handmatig over te tikken in de systemen van de Backoffices (de ‘draaistoel’ of ‘Alt-Tab-Midoffice’). Om dit korte termijn te kunnen realiseren wordt aanbevolen om bestaande applicaties op de werkplek van de Wmo-medewerker bij de gemeente te implementeren. Dit bestaat bijvoorbeeld voor de CIZ-werkplek, uit het neerzetten van een CIZ-PC, bij de gemeente. Mogelijk kunnen hier applicaties en werkstations worden samengevoegd op de bestaande PC’s van gemeentemedewerkers. De gemeenten zullen in
8
Bron: Referentiemodel Midoffice
Startarchitectuur Wmo
13
| the way we see it
overleg met de betrokken partijen moeten bepalen wat gezien de tijd de beste aanpak is. In onderstaande afbeelding wordt de oplossing en de gekozen prioriteit weergegeven hoe de communicatie er per 1 januari zou moeten verlopen:
CAK Klant
1
4 Leverancier
gemeente
2 Legenda
Zorgleverancier
AZR ZA CIZ AIB WVG StUF SUWI
3 Indicatieorgaan Zorgkantoor
Figuur 6 Toegang tot bronsystemen van partners Praktisch vertaalt zich deze fase in een aantal activiteiten: Op de werkplek van de Wmo-medewerker bij de gemeente wordt voor ieder noodzakelijk bericht een werkende applicatie geïnstalleerd. In eerste instantie gaat het om informatieuitwisseling (informatie met betrekking tot de eigen bijdrage) met het CAK (nummer 1 in Figuur 6 Toegang tot bronsystemen van partners). Vervolgens met het indicatie orgaan (nummer 2), dan met zorgkantoor en leveranciers (nummers 3 en 4). Bij voorkeur worden de applicaties op de reguliere PC van de medewerker geïnstalleerd i.v.m. knip/plak functionaliteit (minimaliseren dubbel tikwerk en foutgevoeligheid). De Wmo-medewerker bij de gemeente wordt opgeleid in het gebruik van de diverse applicaties. De applicatie blijft onder technisch en functioneel beheer van de leverende instantie, zoals CAK, indicatieorgaan etc. De gemeente richt een 1e lijns helpdesk in voor de diverse applicaties. De leverende instantie richt een 2e lijns helpdesk in. Het financiële model (de onderlinge verrekening van het gebruik van de software, de ondersteuning, etc) is nog niet verder uitgewerkt.
Startarchitectuur Wmo
14
| the way we see it
4.4
Korte termijn (in de loop van 2007)
Figuur 7: Technisch Midoffice
9
In de loop van 2007 kan er gewerkt worden aan een gateway, ook wel “vertaalmachine”genoemd die zorgdraagt voor de communicatie tussen de diverse partijen waarbij de standaarden voor iedere partij gelijk blijven. De realisatie vraagt om een zowel organisatorische als technische aanpak. Organisatorisch gezien dient een groot aantal partijen (ketenpartners, leveranciers) te gaan samenwerking in dit project. Op technisch gebied moet er software ontwikkeld worden die rekening houdt met diverse aspecten, zoals in gebruik zijnde systemen en standaarden bij de partijen die met elkaar moeten gaan communiceren. In essentie bestaat de inrichting dan uit één Frontoffice met meerdere kanalen. Ook de Wmo-medewerker gebruikt het E-loket van de Frontoffice van de gemeente. Tussen de kanalen aan de voorkant en de sectorgerichte Backoffices is een volwaardig elektronisch Midoffice (de gateways) gepositioneerd. Dit Midoffice zorgt voor de automatische routering tussen Front- en Backoffice. De volgende onderdelen zijn binnen dit Midoffice te onderkennen: Broker: dit zorgt op automatische wijze voor de routering van gegevens tussen de front- en Backoffices. Hierbij behoort een orkestratiefunctie (BPM) waarin kan worden vastgelegd op welke wijze gegevensstromen dienen te worden gerouteerd. Gegevensmagazijn: hierin worden de voor het Frontoffice benodigde gegevens vastgelegd. Dit is nodig om 24 x 7 beschikbaarheid van de elektronische di9
Bron: Referentiemodel Midoffice
Startarchitectuur Wmo
15
| the way we see it
enstverlening aan de voorkant te kunnen garanderen. Deze gegevens zijn statisch (niet veranderlijk) van aard en worden daarmee ook aangeduid als koude data. Aanvragenmagazijn: hierin wordt de orkestratie tussen de front- en verschillende Backoffices bijgehouden en de statussen van de aanvragen (of intakes) vanuit het Frontoffice worden hierin vastgelegd. Deze gegevens zijn dynamisch (veranderlijk) van aard en worden daarmee ook aangeduid als warme data. Aan de achterkant (Backoffices) kunnen in bovenstaand figuur nu ook de verschillende landelijke voorzieningen basisregistraties worden onderkend. Deze landelijke registraties worden gekoppeld aan de gemeentelijke registraties welke sectoraal zijn georganiseerd binnen de verschillende Backoffice afdelingen) en voeden daarmee het gegevensmagazijn zoals deze nu in het Midoffice is vormgegeven. De volgende volgorde cq prioriteit zal gehanteerd worden bij het ontwikkelen van de gateway: 1.
StUF – ZA (gateway tussen gemeente en CAK)
2.
StUF – AIB/AZR (gateway tussen gemeente en zorgleverancier)
3.
StUF – WVG (gateway in de Backoffice van een gemeente)
Voor deze laatste (StUF – WVG ) dient eerst onderzocht te worden op welke wijze te migreren naar één WVG-standaard, en in hoeverre ZA hiervoor een alternatief is. In onderstaande afbeelding is weergegeven waar de gateways geprojecteerd zijn.
CAK
2 Leverancier
Gat ewa y
Ga
tew ay
Klant
1
gemeente
Zorgleverancier
Gate wa
AZR ZA CIZ AIB WVG StUF SUWI
ay ew at
y
G
Legenda
Indicatieorgaan *) zoals
door WVS aangegeven
Zorgkantoor
Figuur 8 Toegang tot bronsystemen van partners met behulp van gateways
Startarchitectuur Wmo
16
| the way we see it
De gateways worden gedefinieerd in een samenwerkingsvorm van alle betrokken ketenpartners. Het betreft zowel de functionele eisen als de technische infrastructuur. De basis voor samenwerking is gelegd door de organisaties die input hebben geleverd aan de totstandkoming van het gegevenswoordenboek (maar is hiertoe niet beperkt). In projectverband zullen dan de volgende activiteiten uitgevoerd moeten worden: Ontwerp per gateway: bilaterale vertaling van bestaand bericht naar StUFbericht; Inrichten van een broker, aanvragenmagazijn (GFO-zaken of Wmo); In kaart brengen van uit te wisselen objecten en velden; Mapping van objecten en velden; Afstemming met leveranciers. De bouwstenen voor de realisatie van deze gateways zijn voor het domein van de gemeente: Het GFO-WVG, door te ontwikkelen in een GFO-WMO; Het Gegevenswoordenboek WMO om de GFO-WMO vorm te geven; De berichtenstandaard StUF 2.04 om de StUF berichten voor de WMO te definiëren. 4.5
Middellange tot lange termijn (2007-2009)
Op de langere termijn wordt het Midoffice steeds meer het hart van de gemeentelijke informatievoorziening. Eenvoudige producten (zoals een Uittreksel, Parkeervergunning of WOZ-taxatie, -aanslag en bezwaar) schuiven op van het Backoffice naar het Midoffice. Basis- en procesgegevens komen steeds meer centraal beschikbaar met als voordeel dat hierop een betere sturing op zowel operationeel (orkestratie) als tactisch en strategisch niveau mogelijk wordt.
Startarchitectuur Wmo
17
| the way we see it
Figuur 9: Midoffice in een Service Georiënteerde Architectuur
10
In dit stadium kan ook verschuiving van de traditionele legacy taaksystemen naar taakdiensten als services gerealiseerd worden. Op dit moment (anno 2006) zijn er slechts enkele services op de markt verkrijgbaar die volgens dit concept kunnen werken en binnen de gemeenten toegepast kunnen worden. De gemeente zal zelf moeten afwegen op welk moment men tot vervanging van de legacysystemen overgaat. Ze zijn daarbij mede afhankelijk van de oplossingen die softwareleveranciers opleveren.
10
Bron: Referentiemodel Midoffice
Startarchitectuur Wmo
18
| the way we see it
5 De Wmo bedrijfsarchitectuur volgens NORA
Beveiliging / privacy Beheer WIE
Bedrijfs architectuur
WAT
Keten partners
Informatie Informatiearchitectuur functies Technische architectuur
ICTsystemen
HOE
Dit hoofdstuk gaat in op bedrijfsarchitectuur van de Wmo-keten. Per paragraaf zal
WMODienstverlevoorzieningen ningsproces
Berichten Communicatie koppelvlakken Infrastr. Gegevens + Uitwisselings standaarden protocollen
één cel uit het negenvlaksmodel van NORA worden toegelicht. Allereerst wordt aandacht besteed aan de relevante actoren binnen de Wmo-keten. Vervolgens wordt kort uiteengezet welke producten of diensten deze actoren leveren aan de burger. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk wordt het Wmo-proces op hoofdlijnen toegelicht. Daarbij dient opgemerkt te worden, dat deze procesbeschrijving slechts illustratief is. De gemeenten hebben alle vrijheid om de procesgang anders in te richten. 5.1
Het gemeentelijke Wmo-loket en de keten-partners
Beschrijving van de organisatieonderdelen die bij de keten-dienstverlening zijn WIE
Bedrijfs architectuur
WAT
HOE
WMOvoorzieningen
Dienstverleningsproces
Informatie architectuur
Informatiefuncties
Keten Berichten partners koppelvlakken
Communicatie Infrastr.
Technische architectuur
ICTsystemen
Gegevens + standaarden
Uitwisselings protocollen
betrokken. De samenhang (contextanalyse) tussen deze ‘actoren’ komt later als de koppelvlakken en uit te wisselen berichten worden beschreven.
Figuur 10 Contextdiagram Wmo Startarchitectuur Wmo
19
| the way we see it
Hieronder volgt een toelichting op de actoren en de rol die ze vervullen: Klant/Burger met ondersteuningsvraag
Een geïdentificeerde inwoner van de
gemeente die een aanvraag voor een voorziening indient in het kader van de Wmo. Ook de burger waar de gemeente van vast stelt dat er maatschappelijke ondersteuning wenselijk of noodzakelijk is, behoort tot de doelgroep van de Wmo. Besluitvormer is degene die het besluit neemt op basis van de ingediende aanvraag getoetst aan de in de Wmo-verordening vastgestelde criteria of het verstrekken van zorg of het verlenen van ondersteuning terecht is. Gemeente is verantwoordelijk voor de inrichting, regievoering en besluitvorming inzake de Wmo. Vrijwilliger: Een burger zich die op vrijwillige basis, zowel formeel (in georganiseerd verband) als informeel en ongeorganiseerd (kleinschalig burgerinitiatief) inzet om kwetsbare groepen te betrekken bij het maatschappelijk verkeer. Voorbeelden van vrijwillersorganisaties zijn het Nederlandse Rode Kruis en de Zonnebloem Mantelzorger: Een burger die zich op vrijwillige basis inzet vanuit een persoonlijke band om kwetsbare groepen te betrekken bij het maatschappelijk verkeer. Bijvoorbeeld Burenhulp. Mantelzorgers ontvangen ondersteuning door de steunpunten Mantelzorg. Deze steunpunten worden financieel gesteund door de CVTMsubsidieregeling waarbij CVTM staat voor Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg. Intermediair is een vertegenwoordiger van de klant. Loket medewerkers behandelen de hulpvraag. Dit kan zowel een medewerker van binnen als buiten gemeentelijke organisatie betreffen. Indicatiemedewerker beoordeelt namens de gemeente op basis van door de gemeente aangeleverde criteria of een client in aanmerking komt voor ondersteuning. Kan door de gemeente zelf worden uitgevoerd of zijn uitbesteed aan een indicatieorgaan. Zorgleverancier is de partij die de zorg verleend. Bijvoorbeeld thuiszorgorganisaties. CIZ is het indicatie orgaan in het kader van de AWBZ. Hier kunnen ook Wmo vragen binnen komen. CAK is het aangewezen orgaan dat de hoogte van de eigen bijdrage vaststelt op basis van gegevens van de gemeente en AWBZ. Het CAK int ook de eigen bijdrage bij de cliënt.
Startarchitectuur Wmo
20
| the way we see it
5.2 WIE
WAT
WMO-voorzieningen
HOE
Er zijn drie hoofdgroepen van voorzieningen: Bedrijfs architectuur
Keten partners
Dienstverleningsproces
Informatie architectuur
Informatiefuncties
WMOvoorzieningen Berichten koppelvlakken
Communicatie Infrastr.
Technische architectuur
ICTsystemen
Gegevens + standaarden
Uitwisselings protocollen
1. Informatie & advies Korte vragen Folders, brochures, e.d. Doorverwijzingen 2. Algemene/Collectieve voorzieningen Welzijnswerk Opvang Opvoedingsondersteuning Wijk-en buurtwerk 3. Individuele voorzieningen Hulp bij het huishouden Maaltijdvoorziening
11
Rolstoelen Rollators Etc…
De Wmo individuele voorzieningen kunnen zowel in natura als in de vorm van een PersoonsGebonden Budget (PGB) worden aangeboden. De cliënt moet kunnen kiezen. De algemene/collectieve voorzieningen hebben voorrang ten opzichte van de individuele voorzieningen, omdat de procedure om algemene voorzieningen te kunnen verstrekken veel eenvoudiger is, dan wanneer een individuele voorziening moet worden verstrekt. Het kan voorkomen dat er geen algemene voorzieningen uit voorraad leverbaar zijn, dan zal alsnog de procedure voor individuele voorzieningen moeten worden gevolgd. Het verstrekken van voorzieningen in natura en het PGB vinden volgens verschillende processen plaats.
11
Maaltijdvoorziening kan de gemeenten ook als algemene/collectieve voorziening aanbieden.
Startarchitectuur Wmo
21
| the way we see it
N.B. De lijst met voorzieningen is niet uitputtend vast te stellen in de startarchitectuur. De gemeente bepaalt zelf welke voorzieningen zij aanbiedt en welke voorzieningen tot welk type de voorziening behoord in de lokale Wmo-verordening. 5.3 WIE
WAT
HOE
Het dienstverleningsproces
In deze paragraaf worden de Wmo-bedrijfsprocessen rondom de dienstverlening toegelicht.
Bedrijfs architectuur
Keten partners
Onderstaande figuur toont de fasen waarin een vraag van een klant kan worden
WMOvoorzieningen
afgehandeld. Deze indeling geldt zowel voor de aanvraag in het kader van de Wmo Informatie architectuur
Informatiefuncties
Technische architectuur
ICTsystemen
Dienstverle- Communicatie Berichten ningsproces koppelvlakken Infrastr.
Gegevens + standaarden
Uitwisselings protocollen
als in het kader van de AWBZ. Wel is de betrokkenheid en rol van de verschillende actoren bij een AWBZ anders. Deze procesgang is ter illustratie. De gemeente heeft op veel aspecten keuzevrijheid. Daarnaast is de afhandeling van de aanvraag ook afhankelijk van het type voorziening dat wordt aangevraagd. Herindicatie
Door verwijzen
Verstrekken beschikking
clientondersteuning
Vraag verhelderen
Aanmelden
Indiceren
Toewijzen
Geen concrete vraag
Negatief advies
Leveren voorziening
Diverse omstandigheden
Afwikkelen
Einde duur
Verstrekken Informatie en advies
Einde proces
Figuur 11 Procesflow Wmo op hoofdlijnen 5.3.1 De primaire procesflow op hoofdlijnen Nadat een klant zich aangemeld heeft wordt vastgesteld wat de exacte behoefte is. Ingeval er slechts informatie of advies wordt verstrekt, zal het proces na het ver12
strekken van de informatie beëindigd zijn . Na vastgesteld te hebben dat een vorm van cliëntondersteuning plaats moet vinden, kan een doorverwijzing plaatsvinden ten behoeve van vraagverheldering. Mogelijk dat de vraag betrekking heeft op een AWBZ-voorziening waarvoor de CIZ verantwoordelijk is. De aanmeldgegevens worden dan aan het CIZ doorgegeven. De klant mag hier echter geen consequenties
12
Afhankelijk van de keuze voor de inrichting van de gemeentelijke processen zal registratie
van dit soort vragen plaatsvinden. Management informatie over dit soort vragen kan relevant zijn voor de personeelsplanning van het loket, of voor andere sturingsdoeleinden. Daarnaast kan in het kader van het stimuleren van de maatschappelijke betrokkenheid de gemeente besluiten de aanvrager actief te volgen om na te gaan of een voorziening wenselijk is, en mensen te stimuleren om verder actie te ondernemen.
Startarchitectuur Wmo
22
| the way we see it
van ondervinden, ofwel de klant hoeft daarvoor niet naar een ander loket om nogmaals dezelfde gegevens te verstrekken. Afhankelijk van de gekozen inrichting kan ook direct vraagverheldering plaatsvinden aan het loket. Nadat duidelijk is geworden na de vraagverheldering welk type aanvraag is ingediend, wordt of een indicatie aangevraagd of het proces wordt beëindigd als geen toewijzing kan plaatsvinden. De indicatie vindt plaats in geval er individuele voorzieningen worden aangevraagd. De gemeente bepaalt zelf waar indicering plaatsvindt. Thans is het CIZ verantwoordelijk voor de toegang tot de AWBZ. De toelichting op de wet stelt dat een klant niet hoeft te weten of zijn aanmelding betrekking heeft op een Wmo- of AWBZ-voorziening en zich met zijn vraag zowel tot de gemeente mag wenden als tot het CIZ. Dit houdt in dat gemeenten en CIZ gaan samenwerken voor de AWBZ toewijzingen (no-wrong-door principe). Na indiceren kan een toewijzing plaatsvinden, of een negatief advies worden verstrekt. In het laatste geval zal het besluit worden medegedeeld aan de cliënt en is het proces afgelopen. Gegevens over de aanvraag blijven wel in de administratie aanwezig. Nadat wel een positieve indicatie heeft plaatsgevonden, wordt de voorziening toegewezen. De voorziening wordt uiteindelijk geleverd aan de cliënt. Periodiek kan worden getoetst of de cliënt nog aanspraak heeft op de voorziening. Administratief moet het proces nog worden afgewikkeld. Dat betekent dat de betalingen richting zorgaanbieder, het innen van de eigen bijdrage en de maandelijks afdracht van de geïnde eigen bijdragen aan de gemeente moet plaatsvinden. In het geval er een persoonsgebondenbudget is toegewezen zal de cliënt zelf verantwoordelijk zijn voor het aantrekken van voorzieningen bij de zorgaanbieders. Gemeenten kunnen daarbij een aantal zorgaanbieders voorschrijven waar de cliënt met de aanvraag naar toe kan. De cliënt legt verantwoording af aan de gemeente over de bestedingen. De procesgang zoals hiervoor is beschreven, is een toelichting in algemene zin. Afhankelijk van het aanvraagtype wordt de daadwerkelijke procesgang bepaald. Ondersteunende processen zijn niet getoond in deze flow. De gemeente is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het vaststellen van de parameters voor eigen bijdragen. De gemeente levert de parameters aan het CAK ten behoeve van het berekenen van de eigen bijdrage voor de voorziening. Daarnaast is het CAK verantwoordelijk voor het uitvragen van de inkomensgegevens van de betreffende cliënt bij de Belastingdienst. 5.4
Procesflow afhankelijk van de gewenste Wmo-voorziening
Onderstaande figuur toont de verschillende mogelijkheden van afhandelen van een aanvraag die bij de gemeente binnen komt. Startarchitectuur Wmo
23
| the way we see it
Aanmelden Informatie en ad-
Info
Algemene/Collectieve vz
Individuele vz
Natura
PGB
5.4.1 Procesflow Informatie en advies Het kan een eenvoudige vraag zijn die direct leidt tot de volgende stap; een folder o.i.d. , een doorverwijzing naar cliëntondersteuning.
Door verwijzen
clientondersteuning
Aanmelden
Verstrekken Informatie en advies
Einde proces
Figuur 12 Procesflow informatie en advies Aanmelden Een cliënt kan zich op verschillende wijzen bij de gemeenten melden met zijn vraag. Hij kan dat zelf doen of via een ‘tussenpersoon’, dat kan een familielid, een buur of een hulpverlener zijn. De vraag kan via verschillende kanalen bij de gemeente binnen komen; in een persoonlijk contact bij de balie maar ook via de telefoon, per brief of via het internet. De vraag kan ook via het CIZ binnen komen. Via internet kan door middel van het gebruik van een standaard “intake”formulier of e-formulier informatie worden aangevraagd. Nu kan al via internet een voorziening worden aangevraagd bij het CIZ. De klant verstrekt relevante gegevens, daarbij wordt eventueel ook de mogelijkheid geboden om aan te geven via welk kanaal de cliënt informatie wenst te ontvangen (telefoon, email, papier). In dit proces is bij het aanmelden niet direct een GBA-check noodzakelijk. De gemeente kan echter besluiten ook voor dit type voorziening alsnog een check te verrichten. Verstrekken informatie en advies Startarchitectuur Wmo
24
| the way we see it
Nadat de aanmelding is ontvangen wordt in eerste instantie door de behandelend persoon beoordeeld of volstaan kan worden met verstrekken van informatie of een advies. Door folders of relevante formulieren te verstrekken. De behandelend persoon kan afhankelijk van het lokaalbeleid een aantal gegevens registreren om de loketbelasting te kunnen analyseren. In een later stadium kan de mogelijkheid geboden worden om via internet via een vraagboom de aanvrager naar de juiste informatie te geleiden via een internet oplossing. Om bij informatie en advies de ‘weg te kunnen wijzen’ moet de gemeente zelf een overzicht hebben van de lokale situatie op het terrein van wonen, zorg en welzijn. Deze informatie ligt vast in: een sociale kaart (De sociale kaart gaat over alle organisaties die lokaal of landelijk ‘iets’ doen op het terrein van wonen, zorg en welzijn. Het is niet beperkt tot de organisaties waarmee de gemeente in het kader van de Wmo een inkoopcontract heeft gesloten) een catalogus van (algemene, individuele en collectieve) voorzieningen de criteria voor het verkrijgen van individuele voorzieningen. Het kan noodzakelijk zijn om de vraag in beperkte mate te verhelderen om een adequaat advies te verstrekken. Dit kan aan het loket plaatsvinden, maar ook door ondersteuning van een formulier. Doorverwijzen Indien blijkt dat de klant een onduidelijke vraag stelt, zal cliëntondersteuning wenselijk zijn. In dat geval dient de klant doorverwezen te worden. De behandelende persoon kan echter indien deze daarvoor gekwalificeerd is, zelf de cliënt ondersteunen. Dit is afhankelijk van de gekozen oplossing in de gemeente en de “diepte van het loket” (zie hoofdstuk 4) Afhankelijk van het beleid van de gemeente kan het proces hier ook ten einde lopen, er vanuit gaande dat de cliënt zelf stappen onderneemt om bij de juiste instantie terecht te komen om de doorverwijzing op te volgen. In dat geval zal formeel een aanmelding plaatsvinden. 5.4.2 Procesflow Algemene/collectieve voorzieningen Algemene voorzieningen zijn laagdrempelige voorzieningen die aan alle burgers worden aangeboden, al dan niet met een lichte toegangsbeoordeling. Conform de
Startarchitectuur Wmo
25
| the way we see it
behandeling van de Wmo in de Eerste Kamer gaat het uitsluitend om voorzieningen die incidenteel en kortdurend worden aangeboden. Denk bijvoorbeeld aan mensen die zo nu en dan een rolstoel nodig hebben uit een rolstoelpool. De burger voor wie het gebruik van algemene/collectieve voorzieningen een adequate compensatie biedt voor zijn beperkingen, komt niet in aanmerking voor individuele voorzieningen. Voor algemene voorzieningen geldt geen verplichting tot het aanbieden van een persoonsgebonden budget. geldigheidstoets
Aanmelden
Vraag verhelderen
‘Warme’ overdracht Indiceren
Toewijzen
Individuele voorziening / Geen concrete vraag
Leveren voorziening
Diverse omstandigheden
Afwikkelen
Einde duur
Einde proces
Figuur 13 Procesflow Algemene/collectieve voorzieningen Een aanvraag is ontvangen. Na de vraagverheldering is geconstateerd dat de benodigde algemene/collectieve voorziening beschikbaar is, dan zal de voorziening worden toegewezen. Daarbij heeft een lichte vorm van indicering plaatsgevonden. Vervolgens zal de voorziening worden geleverd en administratief vindt afwikkeling plaats. Indien blijkt dat de voorziening niet beschikbaar is, en daarmee onder de individuele voorzieningen valt wordt dit proces beëindigd. Daarmee beeindigt niet de dienstverlening naar de cliënt, maar wordt een ander proces gestart, namelijk zoals beschreven in de desbetreffende paragrafen. In de volgende paragrafen worden de verschillende stappen op hoofdlijnen uitgewerkt. Aanmelden Aanmelden betreft het registreren van de vraag en de controle of de klant een inwoner is van de gemeente (GBA check). De start van het proces kent de volgende varianten: klant vult aan het loket een formulier in (fysiek en digitaal dmv een eformulier); klant vult via een mantelzorger een formulier in; klant wordt via een tussenpersoon aangemeld, zoals: − via een eerdere doorverwijzing
Startarchitectuur Wmo
26
| the way we see it
− via een ziekenhuis; − via een liaison verpleegkundige; − via een (zorg)aanbieder; − via het indicatieorgaan. Het e-formulier Wmo kan voor het aanmelden gebruikt worden door alle ketenpartners. Afhankelijk van de keuze van de gemeente kan een klant (of degenen die hem of haar vertegenwoordigden) zich aanmelden bij de gemeente of ook bij een intermediaire partij, zoals een zorgaanbieder. Zo komen bij de AWBZ 80% van de aanmeldingen via een zorgaanbieder of een liaison verpleegkundige. Als de gemeente kiest voor een brede toegang het loket, via meerdere kanalen, moet de gemeente afspraken maken over de uitwisseling van gegevens om de klanten te kunnen registreren die een beroep willen doen op de Wmo-voorzieningen. De gemeente is verantwoordelijk voor de uitwisseling van aanmeldgegevens. De loketmedewerker zal in eerste instantie de formulieren in de noodzakelijke administraties verwerken. Indien door middel van een e-formulier informatie wordt aangeleverd door de cliënt wordt aangenomen dat de identificatie van de cliënt succesvol is verlopen en dat de verwerking van de formulieren naar de relevante registraties plaatsvindt zonder tussenkomst van een medewerker. Ook de baliemedewerker kan gebruik maken van een e-formulier om de benodigde gegevens te administreren. Het ingevulde e-formulier wordt altijd naar de regie-organisatie van de gemeente verstuurd. Vraagverhelderen Voor algemene voorzieningen is geen diepgaande vraagverheldering noodzakelijk. Wel kan op basis van een lichte vraagverdieping getoetst worden of de voorziening terecht kan worden verstrekt. Het resultaat van deze stap leidt tot een negatief advies, of een toewijzing. De cliënt wordt geïnformeerd over de uitkomst. De vraagverdieping is afhankelijk van de gemeentelijke Wmo-verordening en niet verplicht gesteld in de Wmo. Indien een positief advies plaatsvindt, zal in de toewijzing administratief de overdracht van de aanvraag worden afgehandeld en worden de aanmeldgegevens overgedragen aan de aanbieder van de collectieve voorziening. In deze gevallen kan een ‘warme’ overdracht naar de aanbieder van de collectieve voorziening plaatsvinden. Dat wil zeggen dat de aanbieder op de hoogte gebracht wordt van alle ter zaken doende informatie die in deze fase over de cliënt bekend is. Ten behoeve van de vraagverheldering is wel een aantal hulpmiddelen aan het loket noodzakelijk; Startarchitectuur Wmo
27
| the way we see it
Productencatalogus: een catalogus waarin alle aanwezige algemene voorzieningen zijn opgenomen. Sociale kaart: een overzicht van algemene voorzieningen in de regio Faciliteiten om aanmeldgegevens door te zenden naar het CIZ. Klantdossier: een verzameling gegevens waarin relevante gegevens van de klant zijn opgenomen; Faciliteiten ter ondersteuning van de vraagverheldering (vragenboom) Faciliteiten om gegevens door te sturen naar de leverancier van algemene/collectieve voorzieningen ten behoeve van de “warme overdracht”. Informatie over de huidige voorzieningen waar een cliënt eventueel reeds gebruik van maakt; Informatie over beschikbaarheid, capaciteit van de huidige algemene/collectieve voorzieningen (evt aanwezigheid van wachtlijsten) De bron voor verstrekte AWBZ-zorg is het zorgkantoor, de gemeente zal inzicht moeten krijgen in deze gegevens. Het CAK beschikt eveneens over informatie over verstrekte zorg. Alleen deze voorzieningen zijn niet compleet omdat dit voorzieningen betreffen waarvoor eigen bijdragen gelden. Indiceren (lichte vorm van) De gemeente bepaalt aan de hand van toegangscriteria of de cliënt in aanmerking komt voor de algemene/collectieve voorziening. Daarbij wordt geen formeel indicatieproces uitgevoerd. Wel vindt er toetsing plaats. De gemeentelijke Wmoverordening zal daar leidraad voor zijn Toewijzen De cliënt heeft recht op algemene voorzieningen. Daarvoor zal de gemeente administratief gegevens verwerken, waarin een termijn wordt overeengekomen dat de algemene/collectieve voorziening wordt toegewezen. Leveren algemene/collectieve voorziening De algemene/collectieve voorziening waarvoor de cliënt in aanmerking komt wordt geleverd. Nadat de levering daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, zal de (zorg)aanbieder daarvan melding maken bij de gemeente. De gemeente zal deze melding administratief verwerken.
Startarchitectuur Wmo
28
| the way we see it
Afwikkelen De (zorg)aanbieder voor algemene/collectieve voorzieningen wordt ontvangt daar waar nodig een vergoeding voor de geleverde voorziening. Voor algemene/collectieve voorzieningen wordt geen eigen bijdrage gevraagd aan de cliënt, maar wordt door de gemeente gefinancierd. De (zorg)aanbieder zal daarvoor de kosten in rekening brengen bij de gemeenten.
5.4.3 Procesflow Individuele voorziening (in natura) Herindicatie
Verstrekken beschikking Betalen zorgaanbieder Aanbeveling individuele Voorziening Aanmelden
Vraag verhelderen
Indiceren
Toewijzen
Negatief advies
Leveren voorziening
Diverse omstandigheden
Afwikkelen
Einde duur Einde proces
Figuur 14 Procesflow individuele voorziening Aanmelden Aanmelden betreft het registreren van de vraag en de controle of de klant een inwoner is van de gemeente. (GBA check) Het kan voorkomen dat een cliënt een aanvraag indient voor een algemene voorziening die niet voorhanden is. Op dat moment kan de aanvraag behandeld worden als een aanvraag voor individuele voorziening. De aanmelding zal verder op dezelfde wijze plaatsvinden zoals beschreven in de processtap voor algemene voorzieningen. Vraagverhelderen Voor individuele voorzieningen is diepgaande vraagverheldering wenselijk. Aan de hand van uitgebreide vragenbomen of beslisbomen kan de cliënt eventueel met clientondersteuning vaststellen welke individuele voorziening het beste aansluit bij de behoefte. Voor de vraagverheldering is actuele informatie over de leef, woon, werkomstandigheden van de cliënt noodzakelijk. Daarvoor zijn de verschillende informatiebronnen noodzakelijk, zoals beschreven is bij de vraagverheldering van de collectieve voorzieningen. Indiceren
Startarchitectuur Wmo
29
| the way we see it
De gemeente dient een indicatie uit te (laten) voeren. Aan de hand van in een (lokaal) Besluit maatschappelijke ondersteuning vastgelegde criteria wordt bepaald of de cliënt recht heeft op een voorziening. Bij eenvoudige voorzieningen kunnen eenvoudige en eenduidige criteria - bijvoorbeeld leeftijd - gelden, waarmee direct bij de aanvraag een indicatiebesluit te nemen is. In de AWBZ bestaan hiervoor de standaard indicatie protocollen, SIP. In andere gevallen is het werk voor een specialist. In acute situaties kan het indicatiebesluit ook achteraf worden genomen. Voor indicering van Wmo-aanvragen kan de gemeente kiezen uit diverse alternatieven: alle aanvragen door een indicatieorgaan laten behandelen; specifieke vragen door een indicatieorgaan laten behandelen, de rest zelf doen alle aanvragen door de gemeente zelf indiceren. De gemeentelijke Wmo-verordening zal daar leidraad voor zijn. Als het resultaat een negatief advies is, is het proces afgerond. Bij een positief advies zal het CIZ of de gemeente over gaan tot de volgende processtap Toewijzen. Toewijzen en beschikken De cliënt komt in aanmerking voor individuele voorzieningen. Daarvoor zal de gemeente administratief gegevens verwerken en een formele beschikking verstrekken aan de cliënt. De cliënt heeft de keuzemogelijkheid om te kiezen voor het aantrekken een van voorziening in natura, waarbij de gemeente de communicatie met (zorg)aanbieder verzorgt, of voor een Persoonsgebondenbudget. Ook in die gevallen dat de gemeente niet zelf de indicatie doet is het de gemeente die de beschikking maakt. Leveren individuele voorziening in natura De individuele voorziening waarvoor de cliënt in aanmerking komt is bij de zorgaanbieder bekend en zal worden geleverd. Nadat de levering daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, zal de zorgaanbieder daarvan melding maken bij de gemeente (melding aanvang zorg) . Daarmee is bekend welke voorziening vanaf welk moment geleverd wordt. Periodiek zal hierover gerapporteerd worden. De bestedingen zullen ook gemeld worden aan het CAK. Betalen zorgaanbieder De gemeente is verantwoordelijk voor de betaling van de geleverde zorg. Op basis van de gegevens van de (zorg)aanbieder wordt de vergoeding verstrekt. Startarchitectuur Wmo
30
| the way we see it
Afwikkelen De (zorg)aanbieder voor individuele voorzieningen maakt melding van geleverde voorzieningen ook aan het CAK. In de lokale Wmo-verordening is vastgelegd voor welke voorzieningen eigen bijdragen worden berekend. Het afwikkelen van de verstrekking van individuele voorzieningen ziet er als volgt uit. Innen eigen bijdrage In verband met de berekening en inning eigen bijdrage moet het CAK worden geïnformeerd over omvang van de geleverde voorzieningen waarvoor een eigen bijdrage geldt. Deze voorzieningen kunnen zowel door een zorgaanbieder als door de gemeente zelf worden geleverd. Als de gemeente een eigen bijdrage hanteert voor het PGB dan wordt de hoogte van de inhouding zowel bij de tijdelijke als bij de definitieve beschikking door gegeven aan het CAK. Het CAK-BZ is verantwoordelijk voor de uitvoering van de eigen bijdrage Wmo, daarom hebben zij van iedere gemeente jaarlijks een aantal gegevens nodig. Deze zijn: Startpunt inkomensafhankelijke bijdrage, hiermee kunt u de inkomensgrens bepalen vanaf welk moment de inkomensafhankelijke bijdrage wordt berekend; Minimale eigen bijdrage, de ondergrens van de bijdrage die elke gebruiker van zorg in het kader van de Wmo minimaal dient te betalen; Marginaal tarief, dit is het percentage van het inkomen dat bij de eigen bijdrage wordt opgeteld; Uurtarief HVZ, het uurtarief dat u als gemeente wenst door te berekenen. Deze mag nimmer hoger zijn dan de werkelijk gemaakte kosten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het uurtarief HVZ en voor alfahulp; Datum ingang parameters, de datum dat de parameters voor uw gemeente in moeten gaan (houdt hierbij rekening met perioden van 4 weken); Afdracht eigen bijdrage Het CAK stuurt periodiek een overzicht van de door haar geregistreerde voorzieningen en geïnde eigen bijdragen. En stort maandelijks de geïnde eigen bijdrage op een rekening van de gemeente. De gemeente moet dit rekening nummer aan het CAK doorgeven, dat kan gelijk met de (eerste) aanlevering van de parameters. CAK informeert de gemeenten half oktober 2006 uitgebreid over de gang van zaken rond de inning eigen bijdrage.
Startarchitectuur Wmo
31
| the way we see it
Persoons Gebonden Budget (PGB) bij Individuele voorziening Voor het toekennen van een PGB moet de gemeente de volgende stappen zetten; Op basis van de indicatie wordt vastgesteld op welke voorziening de cliënt recht heeft. Voor het verstrekken van adequate voorzieningen die voldoen aan het wettelijke Compensatiebeginsel, is het nodig om de hoogte van de PGB tarieven vast te stellen op basis van de tegenwaarde van goedkoopst adequate voorziening. Conform artikel 15 Wmo mogen gemeenten een eigen bijdrage vragen aan burgers van achttien jaar en ouder, die individuele voorzieningen van de gemeente ontvangen. Als de burger kiest voor een persoonsgebonden budget, kan die eigen bijdrage worden doorgevoerd in de vorm van een korting op het bruto PGB (op basis van de indicatie) tot een netto PGB (het bruto pgb verminderd met de eigen bijdrage). De inkomenstoetsing voor het bepalen van de hoogte van de inhouding vindt plaats in samenwerking met het CAK De gemeente kan aan de budgethouder de verplichting opleggen om een zorgvuldige administratie bij te houden over de bestedingen uit het PGB. Bij langdurige verstrekkingen, zoals hulp bij het huishouden, zal die administratie gebaseerd moeten zijn op schriftelijke overeenkomsten. Bij eenmalige verstrekkingen is het niet nodig om te vragen om schriftelijke overeenkomsten en kan volstaan worden met het overleggen van facturen van leveranciers binnen een vooraf vastgestelde termijn. Die facturen zullen aan alle wettelijke eisen moeten voldoen, zodat de leveranciers ook voor de belastingdienst te achterhalen zijn. Herindicatie
Vaststellen PGB
Aanbeveling individuele Voorziening Aanmelden
Vraag verhelderen
Indiceren
Toewijzen
Negatief advies
Leveren voorziening
Diverse omstandigheden
Betalen zorgaanbieder
Einde duur Einde proces
De verticale lijn geeft de scheiding van betrokkenheid aan. De PGB-houder zal zelf verantwoordelijk zijn voor het inkopen van de gewenste zorg/voorziening, en legt daar verantwoording over af naar de gemeente. Periodiek zal worden getoetst door de gemeente of het PGB nog terecht is.
Startarchitectuur Wmo
32
| the way we see it
Verantwoording/ besturing De gemeente heeft voor verschillende doeleinden informatie nodig. Informatie om zelf te kunnen beoordelen hoe het met de uitvoering van de Wmo staat (managementinformatie), om zich te kunnen verantwoorden naar haar burgers (verantwoordingsinformatie) en om te voldoen aan haar wettelijke informatieplicht (prestatiegegevens) richting het Rijk zoals opgenomen in artikel 9. Verdere uitwerking hiervan is te vinden de documenten “Verantwoordings- en controle instrumenten Wmo” en “Financieel model” . 5.5
Relatie met EGEM-referentiemodel Midoffice
In de procesarchitectuur EGEM wordt het dienstverleningsproces uitgebreid uitgewerkt. In het verlengde van de voorgaande paragrafen is een relatie aan te brengen tussen de procesgang in de Wmo-keten en de procesarchitectuur van het EGEMmidoffice. EGEM is een ideale architectuur. Kortom, op dit moment zijn de processen anders ingericht dan in het referentiemodel EGEM midoffice is beschreven. De relatie met de Wmo, zoals in deze paragraaf beschreven, sluit daar op aan. Per 1 januari 2007 zal deze op procesniveau wellicht gehaald kunnen worden, maar de ICT-ondersteuning zal nog niet voldoende zijn om volledig conform dit dienstverleningsconcept te kunnen gaan werken. Zorgaanbieder
CAK
Leveren voorziening
CIZ
Innen Eigen bijdrage
Afwikkelen
?
Indiceren
Cliëntondersteuning
Keten partner
0. Gemeentelijke dienstverlening ten behoeve van WMO
Procesmanagement
Levering en Ontwikkeling
Dienstverlening 3 Informatie & advies
Onderzoek Besluiten
Klant
1 Aanmelden
2 Vraagverhelderen
4Registreren Aanvraag
5
6 Behandelen Aanvraag
Opdracht Levering
Beheren Aanvraag
Beleids ontwikkeling
Gegevensverzamelingen Basis registraties
Kern registraties
Klant dossier
Aanvragen dossier
Product Voorzieningen Openbare catalogus catalogus informatie
Figuur 15 Wmo in relatie tot EGEM procesarchitectuur In bovenstaande afbeelding is, zonder volledig te willen zijn, een relatie getoond tussen het dienstverleningsproces dat binnen de gemeente plaatsvindt en de procesStartarchitectuur Wmo
33
| the way we see it
sen die bij derden plaatsvinden. Afhankelijk van de inrichtingskeuzes die de gemeente maken, zal het plaatje er anders uit zien, vandaar dat dit slechts ter illustratie is opgenomen. Op de afbeelding is bijvoorbeeld niet ingevuld welke partij verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van de cliëntondersteuning. Bij cliëntenondersteuning is meer informatie nodig over de persoonlijke situatie van de klant om kunnen bepalen welke voorzieningen adequaat zullen zijn.
Startarchitectuur Wmo
34
| the way we see it
6 De Wmo informatie architectuur Beveiliging / privacy Beheer WIE
Bedrijfs architectuur
Keten partners
Informatie Informatiearchitectuur functies Technische architectuur
ICTsystemen
WAT
volgens NORA
HOE
WMODienstverlevoorzieningen ningsproces
Berichten Communicatie koppelvlakken Infrastr.
In dit hoofdstuk worden de aspecten rondom de Wmo-informatie-architectuur beschreven. Daarbij wordt gesproken over de informatiehuishouding. Dit betreft alle
Gegevens + Uitwisselings standaarden protocollen
informatie die in de Wmo-keten moet worden uitgewisseld.
Informatiefuncties in het WMO-loket
6.1
Informatiefuncties zijn voorzieningen die nodig zijn om informatie te verstrekken, WIE
WAT
HOE
Bedrijfs architectuur
Keten partners
WMOvoorzieningen
Dienstverleningsproces
Informatie architectuur
Informatiefuncties
Berichten koppelvlakken
Communicatie Infrastr.
Technische architectuur
ICTsystemen
Gegevens + standaarden
Uitwisselings protocollen
beheren of te registreren. Dit kan zowel handmatige als geautomatiseerde functies betreffen. In onderstaande afbeelding worden de belangrijkste informatiefuncties met elkaar in verband gebracht.
De burger, een vertegenwoordiger of mantelzorger, meldt zich bij het loket om maatschappelijke ondersteuning aan te vragen. Dit kan plaatsvinden op verschillende manieren: 1.
Via het digitale loket: De burger of diens vertegenwoordiger meldt zich via internet aan bij het loket. Via het internetportal kan de aanvrager in-
Startarchitectuur Wmo
35
| the way we see it
formatie en advies aanvragen. Afhankelijk van het type aanvraag kan zonder tussenkomst van een medewerker informatie worden verstrekt. 2.
De burger of diens vertegenwoordiger meldt zich bij het fysieke loket. Een verantwoordelijke loketmedewerker beantwoordt de vraag van de aanvrager, of zorgt voor een passende doorverwijzing;
3.
Via loket voor clientondersteuning: De aanvrager heeft een complexe vraag of wil een individuele voorziening aanvragen. De loketmedewerker ondersteunt de aanvrager bij het formuleren van de aanvraag en begeleid deze naar de zorgaanbieder.
4.
Via een aanbieder van maatschappelijke ondersteuning: De dienstverlening gaat buiten de gemeentelijke organisatie om, als de aanvrager zich rechtstreeks wendt tot de zorgverlener (Wmo-aanbieder).
Onafhankelijk van het gekozen kanaal moet de aanvrager er op kunnen vertrouwen dat dezelfde informatie, adviezen en voorzieningen geleverd worden. Daarbij is een aantal informatiefuncties noodzakelijk. Enerzijds om informatie te verstrekken en de juiste afwegingen te kunnen maken, anderzijds om gegevens vast te leggen, zodat de aanvrager slechts één maal de gegevens hoeft te verstrekken. In onderstaande tabel zijn de informatiefuncties nader toegelicht.
Noodzakelijke informatiefuncties (onafhankelijk van de
6.2
vorm) Om per 1 januari as. de Wmo uit te kunnen voeren moeten er een aantal noodzakelijke en gewenste informatiefuncties ingericht worden. De volgende activiteiten moeten in ieder geval per 1 januari in werking treden: Eigen bijdrage Overdracht Huishoudelijke hulp Indicatiestelling AWBZ Om in ieder geval deze activiteiten te kunnen uitvoeren en waarborgen moeten de volgende informatiefuncties/voorzieningen gerealiseerd worden. Sociale kaart Dit is een gebruiksvriendelijke catalogus op het gebied van zorg, welzijn, wonen, sociale activering, inkomen, opleiding en reïntegratie. DiSK biedt een actueel overzicht van producten, activiteiten en organisaties in een gemeente, regio en/of provincie. Startarchitectuur Wmo
36
| the way we see it
DiSK richt zich op burgers en professionals. Gemeenten en organisaties kunnen een abonnement nemen op DiSK. De standaard werkvelden in DiSK zijn afgestemd op de Wet werk en bijstand 13
(Wwb) en Wmo. De Digital sociale kaart is per 1 januari 2006 beschikbaar.Catalogus van voorzieningen Het is mogelijk om een (digitale) catalogus van voorzieningen ter beschikking te stellen, zodat mensen en dienstverleners kunnen kiezen welke voorziening passend zou kunnen zijn. Criteria, wet- en regelgeving Om vast te stellen of een aanvraag enig nut heeft, kan men door middel van het ter beschikking stellen en verzamelen van relevante informatie over wet- en regelgeving inzake de Wmo en de beoordelingscriteria. Per 1 januari as. moet de gemeente in staat zijn, elektronisch of niet, vasts te stellen of de aanvraag nut heeft en voldoet aan de wet en regelgeving zoals deze zijn vastgelegd in de Wmo. Vraagverheldering Aan de hand van het verzamelen en vastleggen van gegevens over de klant. Met behulp van een vragenboom kan worden bepaald welke vervolgstappen noodzakelijk of gewenst zijn. De klant hoeft op deze wijze maar één maal gegevens te verstrekken. Per 1 januari moet de gemeente in staat zijn elektronisch of niet gegevens over de klant vast te leggen. Indicatiestelling Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voert thans de indicatiestelling voor de AWBZ-zorg uit in heel het land. Het CIZ zorgt daarbij dat de indicatiestellers allemaal een zelfde methode hanteren. Een tweede doel van het CIZ is het terugbrengen van onnodige bureaucratie: wat snel kan, móet ook snel geïndiceerd kunnen worden. Per 1 januari zal gegevensuitwisseling met het CIZ (of andere indicatiesteller) noodzakelijk zijn. Afhankelijk van de reeds aanwezige voorzieningen bij de gemeente zal dit elektronisch of in fysieke vorm plaats vinden. De aanbeveling is om elektronische informatieuitwisseling mogelijk te maken. WVG-indicatie Gemeenten kunnen er voor kiezen om de WVG-advisering zelf uit te voeren of uit 13
www.digitale-sociale-kaart.nl voor nadere informatie
Startarchitectuur Wmo
37
| the way we see it
te besteden aan het CIZ. Kiest de gemeente voor het laatste optie, dan moet ze het CIZ daarvoor betalen. Per 1 januari as moet de gemeente elektronisch of niet, met of zonder inhuren van het CIZ, in staat zijn een WVG advies uit te brengen ten behoeve van de aanvrager. Met ingang van 1 januari 2007 wordt de AWBZ-functie Huishoudelijke Verzorging overgeheveld naar de Wmo. De gemeente mag zelf bepalen of ze wel of geen indicatiestelling invoert voor voorzieningen uit de Wmo. Klantdossier Hiermee worden de gegevens van de klant verzameld om op elk moment toegang te krijgen tot de klantgegevens. Hiermee ontstaat een integraal beeld van de klant. Per 1 januari moet de gemeente een klantdossier aanleggen. Aanbevolen wordt om dit elektronisch te doen. Koppelingen Koppeling CIZ Ten behoeve van het vaststellen van bestaande indicaties en nieuwe indicaties is gegevensuitwisseling met het CIZ noodzakelijk. In het kader van de AWBZ hebben mensen reeds een indicatie. Per 1 januari as. is het noodzakelijk te zoeken naar een pragmatische oplossing indien mogelijk elektronisch, waarbij het mogelijk is bestaande indicaties en nieuw indicaties uit te wisselen met het CIZ. In hoofdstuk 3 worden de mogelijke oplossingen besproken. Koppeling CAK Het CAK is ondermeer verantwoordelijk voor de inning van de eigen bijdragen, het storten van deze eigen bijdragen in de gemeentekas. De gegevens over verantwoording van bestedingen zullen aan de gemeente moeten worden verstrekt, via deze koppeling. Per 1 januari as. moet de gemeente kunnen communiceren met het CAK elektronisch of niet zodat het CAK eigen bijdrage kan innen en verwerken Koppeling GBA Het GBA is van toepassing voor de identificatie van de klant, of diens representant, op basis van het BSN, of in de digitale wereled met behulp van DigiD. Deze koppeling is noodzakelijk om authenticiteit en identificatie in met name berichtverkeer te ondersteunen.
Startarchitectuur Wmo
38
| the way we see it
Per 1 januari 2007 moet de gemeente, elektronisch of niet, met behulp van het GBA, de identiteit van de klant kunnen vaststellen. Koppeling zorgaanbieders De zorgaanbieder verstrekt informatie over de geleverde voorziening. Per 1 januari 2007 moet de gemeente (elektronisch of niet) communiceren met de zorgaanbieders om te controleren of en welke voorziening er geleverd is door welke zorginstelling Beveiliging, toegangsbeheer, autorisatie Om toegang te geven tot de verschillende gegevens over de klant, of om de klant te identificeren, vindt een toegang op basis van autorisatie plaats. De gebruiker is bekend in het systeem, de gebruikershandelingen zijn te traceren. Per 1 januari as. moet de gemeente elektronisch of niet, in staat zijn de klant te identificeren en de de privacy van de klant te kunnen waarborgen. Gebruikersadministratie Centrale databank voor alle met het systeem betrokkene personen, waarin gebruikersrechten worden beheerd. Per 1 januari as. moet de gemeente elektronisch of niet een gebruikersadministratie inrichten en beheren. Financieel systeem Het financieel systeem moet de gemeente ondersteunen in het beheren van de financiële stromen in het kader van de Wmo. Er zullen na 1 januari financiële transacties plaatsvinden mbt individuele, collectieve voorzieningen, subsidies, inkomsten uit eigen bijdragen. Per 1 januari 2007 moet de gemeente elektronisch of niet, in staat zijn de financiële stromen in het kader van de Wmo te vastleggen en beheren. Registratie PGB Ook de registratie van Persoonsgebonden budgetten zal ondersteund moeten worden door een ICT-voorziening. PGB-houders moeten verantwoording afleggen over bestedingen, daarvoor zijn reeds voorzieningen in de markt aanwezig. Per 1 januari dient de gemeente de PGB voorzieningen en bestedingen, elektronisch of niet te registreren en verantwoorden.
Startarchitectuur Wmo
39
| the way we see it
Marap Gemeenten moeten maatregelen nemen om verantwoording af te kunnen leggen over de Wmo-bestedingen. Per 1 januari as. moet de gemeente in staat zijn elektronisch of niet, de Wmo bestedingen te verantwoorden. 6.3
Gewenste informatiefuncties:
De volgende informatiefuncties vallen onder de categorie gewenste informatie en kunnen in de loop van 2007 gerealiseerd worden: Internet-portal Toegang tot de dienstverlening kan plaatsvinden door gebruik te maken van een Internet Portal in het front-office. (het digitale loket). Daarmee kan de klant direct toegang krijgen tot relevante informatie. Ook kan deze voorziening op het fysieke loket dienst doen om de loketmedewerker te ondersteunen om advies of informatie te verstrekken. Met behulp van een Wmo-e-formulier kan de burger of diens vertegenwoordiger de relevante informatie aanleveren. Voor een groot deel van de gemeenten geldt dat er al een internet-portal beschikbaar is voor de burgers, per 1 januari dient het aanbeveling deze bestaande internet portal uit te breiden met Wmo informatie cq een meer uitgebreidere toepassing als bijvoorbeeld aanmelding. Catalogus van voorzieningen Het is mogelijk om een (digitale) catalogus van voorzieningen ter beschikking te stellen, zodat mensen en dienstverleners kunnen kiezen welke voorziening passend zou kunnen zijn. Bij het ontwikkelen van een catalogus digitaal en/of gewoon is het van belang dat in ieder geval de de volgende activiteiten beschreven en ingevoerd zijn op 1 januari as. dit zijn; eigen bijdrage, overdracht huishoudelijke hulp en indicatiestelling AWBZ-WVG. Klantvolgsysteem Voor een Wmo-loket is een klantvolgsysteem noodzakelijk om vragen van klanten te registreren en de vervolgtrajecten van de dienstverlening in kaart te brengen en managementinformatie te genereren. Het dient aanbeveling zo snel mogelijk te starten met het invoeren van een klantvolgsysteem, dit kan echter parallel lopen met de diverse overige nog uit te voeren ontwikkelingen die de gemeente wenst uit te voeren op korte en lange termijn.
Startarchitectuur Wmo
40
| the way we see it
Koppeling andere basisadministraties Vanuit andere basisregistraties is het noodzakelijk om het klantdossier aan te vullen. Bijvoorbeeld adresgegevens, wellicht dat het type woning of gebouw waar de klant verblijft van invloed is op de voorziening die geselecteerd moet worden. Binnen de Wmo-keten is buiten de persoonsgegevens weinig gemeenschappelijkheid in de gegevens. De wetgeving staat niet toe dat derden gebruik maken van of inzicht hebben in gegevens uit de basisregistratie. Het dient aanbeveling om in de loop van 2007 koppelingen met de diverse belangrijke basisadministraties aan te leggen. Infrastructuur Berichtenroutering Berichtroutering betekent dat een Broker zorgt voor de (a)synchrone berichten uitwisseling. Daarmee worden berichten in de juiste vorm (format) in de juiste volgorde langs de verschillende systemen geleid. Het dient aanbeveling in de loop van 2007 een oplossing te implementeren waarmee het berichtenverkeer voldoet aan de vereiste en gewenste criteria van de gemeente en overige betrokken ketenpartijen (CIZ,CAK etc.) Workflow Ten behoeve van de werkstroombesturing, termijnbewaking en het verstrekken van informatie aan de burger over de voortgang van de behandeling van aanvragen, is workflowmanagement een uitkomst. Het dient aanbeveling bij de verdere implementatie van de Wmo na 1 januari 2007, binnen de gemeente gebruik te maken van workflowmanagement en workflow tools. Documentaire informatie (DIV) Door fysieke documenten te digitaliseren is deze informatie toegankelijk onafhankelijk van tijd en plaats. Een elektronisch documentenarchief is hiervoor aan te bevelen. Het dient aanbeveling om na 1 januari as. de mogelijkheden van documentdigitalisatie te onderzoeken binnen de administratie van de gemeente. 6.4
Informatiefuncties voor de langere termijn
De informatiefuncties zoals in voorgaande paragraaf omschreven zijn in lijn met de ontwikkelingen die EGEM heeft uitgezet. De naamgeving van bepaalde informatie-
Startarchitectuur Wmo
41
| the way we see it
functies verschilt met de terminologie van EGEM, maar op het gebied van functionaliteit zijn parallellen te trekken. CAK Storten Eigen bijdragen In gemeentekas
CIZ
Innen eigen bijdrage
Berekenen Eigen bijdrage
Klant Beheren PGM
Indiceren
Gemeente Aanmelden Gemeentelijke Dienstenbus
Generieke gegevens Klant gegevens
Klant dossier
Voorzie Klantvolg Openbare ningen systeem informatie catalogus
Assisteren en Informeren klant
Vraagverhelderen
FO orkestratie
Registreren aanvraag
Beheren aanvraag
Basisgegevens Basis registraties
BPM
Kern registraties
BO orkestratie
Behandelen zaak (Behandeldiensten)
Services
Legacy Taaksystemen
Betalen zorgaanbieder
Landelijke Dienstenbus
Figuur 16 WMO projectie op EGEM Informatiemodel van informatiearchitectuur De Wmo is een samenwerking tussen ketenpartners die elk een specifieke bijdrage leveren aan de keten. Deze bijdrage is te beschouwen als service, als men dit beschouwd vanuit een service geörienteerde architectuur invalshoek. Elke gemeente heeft de mogelijkheid om te beslissen of men bepaalde diensten (services) wel of niet zelf verricht of uitbesteedt aan een ketenpartner of op regionaalniveau een service deelt. In het geval zoals in bovenstaande afbeelding is aangegeven, de gemeente besluit om het Indiceren uit te besteden, ontstaat er een informatiebehoefte vanuit de gemeente richting CIZ. De aanvraag van de gemeente zal worden aangeboden (elektronisch of fysiek) aan het CIZ. Daar vindt indicatiestelling plaats. Het resultaat zal vervolgens teruggemeld moeten worden aan de gemeente. De gemeentelijke dienstenbus zorgt ervoor dat de informatie in de juiste vorm naar de services wordt gestuurd. De orkestratieservices zorgen er voor dat activiteiten (services) in de juiste volgorde worden uitgevoerd. Om elektronische gegevensuitwisseling in deze vorm mogelijk te maken, en de externe services in integreren in de eigen informatie-architectuur, moeten de koppelingen naar de verschillende services voldoen aan een aantal criteria. WIE
WAT
HOE
Bedrijfs architectuur
Keten partners
WMOvoorzieningen
Dienstverleningsproces
Informatie architectuur
Informatiefuncties
Berichten Koppelvlakken
Communicatie Infrastr.
Technische architectuur
ICTsystemen
Gegevens + standaarden
Uitwisselings protocollen
Startarchitectuur Wmo
42
| the way we see it
6.5
Koppelvlakken en berichten
Processtap
Koppelvlak
Van
Naar
Functie
Bericht
Aanmelden
Aanmelding
Gemeente
WMO aanvraag
Vraagverhelderen
Sociale kaart
Klant, Zorgaanbieder of Aanmelder Gemeente
Gemeente
Vraagverhelderen
CIZ
Gemeente
Vraagverhelderen
Controle bestaande indicatie AWBZ aanvraag
Overzicht beschikbare zorg Bestaande indicatie?
Gemeente
CIZ
AWBZ aanvraag
Vraagverhelderen
Collectieve voorziening Gemeente
Aanvraag collectieve voorziening
Indiceren
Indicatieadvies Gemeente individuele voorziening
Aanbieder collectieve voorziening Indicatieorgaan
Tussen StUF en AZR Van StUF naar StUF Tussen AIB en StUF Tussen StUF en AZR Tussen StUF en ZA
Indiceren
Indicatieadvies Indicatieorgaan individuele voorziening
Gemeente
Toewijzen
Beschikking toewijzing Gemeente individuele voorziening
Klant
Toewijzen
Beschikking toewijzing Gemeente individuele voorziening
ZA
Leveren voorziening
Melden voorziening
Gemeente, CIZ of Zorgkantoor
Zorgaanbieder
Levering voorziening
Aanvang voorziening
Zorgaanbieder
Gemeente
Leveren voorziening
Verantwoorden voorziening Geleverde zorg
Zorgaanbieder, Zorgkantoor Gemeente, Zorgaanbieder Registratie verstrekking CAK
Gemeente
CAK
Klant
Gemeente
CAK
PGB
Beschikking eigen bijdrage Opvragen verzamelinkomen t.b.v. PGB Verantwoording PGB
Klant
Gemeente
Verantwoording van klant
PGB
Geïnde eigen bijdrage
Gemeente
CAK
Verzamelgegevens
PGB
Parameters
Gemeente
CAK
Hoogte eigen bijdrage
PGB
Verantwoording
Zorgaanbieder Klant Aanmelder
Gemeente
Financiële verantwoording en geleverde zorg
Inning eigen bijdrage Afwikkeling Afwikkeling PGB
CAK Gemeente
Adviesaanvraag Tussen individuele voorziening StUF en AIB/AZR Adviesuitslag Tussen individuele voorziening StUF en AIB/AZR Indicatiebesluit + Tussen randvoorwaarden StUF en burger Indicatiebesluit + Tussen randvoorwaarden StUF en AZR Melding zorg Tussen StUF en AZR Aanvang voorziening Tussen AZR en StUF Verantwoorden Tussen ZA geleverde zorg en StUF Melding geleverde zorg Tussen StUf en ZA Statistieken Tussen ZA en StUF Beschikking Tussen ZA en burger Toets inkomen Tussen StUF en ZA Tussen burger en StUF Tussen StUF en ZA Tussen StUF en ZA Tussen AZR en StUF
NB: Bovenstaande tabel is nog in bewerking, de tabel zal op een later tijdstip aangepast/aangevuld worden. De tabel is een eerste resultaat uit het onderzoek naar een gemeenschappelijk woordenboek voor de Wmo. In deze paragraaf worden de diverse in gebruik zijnde standaarden van de betrokken partijen binnen de Wmo keten en de beschreven.Verder wordt weergeven hoe deze partijen in staat gesteld kunnen worden elektronische gegevens met elkaar uit wisselen. Het realiseren van het berichtenverkeer kent een prioritering en is daarmee verbonden een fasering vanaf heden tot en met 1 januari en verder.
Startarchitectuur Wmo
43
| the way we see it
De diverse partijen in het speelveld Wmo (gaan) communiceren met elkaar d.m.v. berichten. Hiervoor worden bestaande berichten gebruikt. De berichten die hierbij een rol spelen zijn: Bericht
Van – naar
Inhoud, bijzonderheden
(en vice versa) AZR
CIZ –
Indicatiebesluit AWBZ-zorg, Retourinformatie indica-
zorgkantoor
tiebesluit, Beschikbaar zorgaanbod, Zorgtoewijzing, Melding aanvang, Beëindiging/mutaties, Opgave productie
ZA
Zorgaanbieder
ondersteunt op dit moment het aanleveren van de ge-
– CAK-BZ
gevens op diskette, cd-rom en met gezipte bestanden voorzien van een wachtwoord via e-mail
AIB WVG
Externe parti-
XML, via Internet naar aangesloten locaties van het
jen – CIZ
CIZ, Input voor cliëntvolgsysteem van het CIZ
Leveranciers –
Communicatie betreffende voorzieningen
Gemeente StUF
Gemeente
StUF 2.04 specificeert zelf geen concrete berichten maar het is een template definitie. De standaard geeft aan hoe berichten worden gedefinieerd en hoe ze worden uitgewisseld. De ontwerper gebruikt GFO’s (Gemeentelijke Functionele Ontwerpen) als leidraad bij het specificeren van berichtdefinities.
StUF EGEM heeft ten behoeve van het berichtenverkeer binnen en buiten de gemeente een standaard ingericht, dit is de StUF (Standaard Uitwisselings Formaat), de huidige versie is 2.04. StUF 2.04 is een generieke standaard die voor willekeurige sectoren gebruikt kan worden. StUF 2.04 specificeert zelf geen concrete berichten maar het is een template definitie. Om echter te komen tot concrete gegevensuitwisseling moet deze ingevuld worden voor een bepaalde sector. De standaard geeft aan hoe berichten worden gedefinieerd en hoe ze worden uitgewisseld. De ontwerper gebruikt GFO’s (Gemeentelijke Functionele Ontwerpen) als leidraad bij het specificeren van berichtdefinities. De GFO-Wmo dient ontwikkeld te worden op basis van de GFO-WVG en het gegevenswoordenboek Wmo. Medio april 2006 heeft EGEM in samenwerking met de StUF Community, de definitieve versie van de StUF 2.0-serie vastgesteld: StUF 2.04 (EGEM aanbeveling). Deze eindversie heeft de doopnaam StUF XML gekregen omdat het verrijkt is met Startarchitectuur Wmo
44
| the way we see it
diverse XML-technologieën zoals SOAP, XSD schema en WSDL. StUF XML is een generieke standaard die voor willekeurige sectoren gebruikt kan worden. Om echter te komen tot concrete gegevensuitwisseling moet deze ingevuld worden voor een bepaalde sector. Voor een belangrijke sector is deze nu ingevuld en beschikbaar, namelijk voor basisgegevens met StUF-BG 2.04. De huidige StUF standaard voorziet nog niet in een berichtenuitwisseling volgens een Service Georienteerde Architectuur. Hiertoe dient de in een nieuwe versie (StUF 3.0) een uitbreiding te worden gegeven aan de huidige standaard. De versie zal naar verwachting het gebruik van services ondersteunen met de daarbij behorende definities in de vorm van XSD en WSDL beschrijvingen. AZR De AZR standaard wordt gebruikt als communicatiemiddel tussen het CIZ en de zorgkantoren, of te wel per 1 januari het Wmo-loket en de zorgkantoren. Het CIZ bewaakt de zorgadministratie, en maakt gebruik van de volgende berichten (informatie): Indicatiebesluit AWBZ-zorg, Retourinformatie indicatiebesluit, Beschikbaar zorgaanbod, Zorgtoewijzing, Melding aanvang, Beëindiging/mutaties, Opgave productie De AZR standaard bevat omvangrijke velden en gegevens, als voorbeeld is hier het objectmodel van het indicatiebesluit opgenomen. ZA-standaard van het CAK Het CAK draagt zorg voor de definitieve bepaling en het innen van de eigen bijdrage bij de zorgvrager. Het CAK gaat rechtstreeks met de gemeenten communiceren om deze eigen bijdrage te bepalen en te laten innen door het CAK. AIB bericht CIZ Het CIZ gebruikt naast een aantal standaarden nog een aanmeldmodule, voor de Aanvraag Indicatiebesluit (AIB), waar het zorgloket en per 1 januari ook de gemeenten gebruik van kunnen maken. De aanmeldmodule maakt het aanleveren aan het CIZ door externe partijen makkelijker. Het aanleveren gaat via XML toepassingen, via het internet naar aangesloten locaties van het CIZ. Voor het CIZ geeft belangrijke input voor het CIZ cliëntvolgsysteem. Voor de inrichting van de nodige berichten wordt gebruik gemaakt van een beslisboom. Een voorbeeld beslisboom van het CIZ is hieronder opgenomen.
Startarchitectuur Wmo
45
| the way we see it
HL7v3 De Health Industry Level 7 (HL7v3) standaard is ontwikkeld om op een universele manier te communiceren op niveau 7 van het OSI model, met name binnen de gezondheidszorg. Het is een standaard waarmee op een eenduidige manier tussen verschillende applicaties boodschappen kunnen worden uitgewisseld. Deze eenduidigheid betekent dat er binnen HL7v3 afspraken zijn over hoe data wordt gerepresenteerd en op welke wijze de informatie wordt aangeboden. De semantiek van de data die wordt aangeboden kan echter verschillen en er wordt geen enkele aanname gedaan over de vorm en de inhoud van de gegevens die worden verzonden. De HL7v3 standaard wordt met name door ziekenhuizen gebruikt, in de gezondheidszorg wordt deze standaard steeds meer toegepast door andere zorginstellingen. In het Wmo-veld wordt deze standaard (nog) niet gebruikt, met uitzondering van een pilot in de regio Eindhoven (SRE). WIE
Bedrijfs architectuur
WAT
Keten partners
WMOvoorziening
Informatie architectuur
Informatiefuncties
Berichten koppelvlakk
Technische architectuur
ICTsystemen
Gegevens + standaarde
HOE
Dienstverleningsproce Communicatie Infrastr.
6.6
Functionele eisen aan de gegevensuitwisseling
Binnen de Wmo-keten vindt veel gegevensuitwisseling plaats. Gegevens hebben een statisch karakter, berichten zijn dynamisch, deze worden uitgewisseld. Over de gegevens en berichten moeten afspraken gemaakt worden over:
Uitwisselin gs
Toegankelijkheid van gegevens: gegevens moeten vindbaar, beschikbaar en leesbaar zijn. Voorzien van de noodzakelijke metagegevens. In de Wmo-keten heel belangrijk, omdat er verschillende standaards zijn en ook op semantisch niveau grote verschillen zijn aangetroffen zoals beschreven in het rapport Gegevenswoordenboek Wmo. Beheer van gegevens: De beheerde gegevens moeten te allen tijde geordend zijn, zowel om de toegankelijkheid te borgen als om de samenhang tussen gegevens duidelijk te maken. Kwaliteit van de gegevens: Afspraken dienen gemaakt te worden over volledigheid, juistheid en actualiteit van de gegevens.
Enkele relevante principes vanuit de NORA ten aanzien van toegankelijkheid en beheer van gegevens: Gegevens, documenten en berichten worden voorzien van metagegevens ten behoeve van ontsluiting van informatie; Gegevensverzamelingen die eigendom zijn van een overheidsorganisatie worden met inachtneming van nadere wettelijke regels ter beschikking gesteld aan de gehele overheid. Ten aanzien van dit punt is binnen de Wmo-keten een aanStartarchitectuur Wmo
46
| the way we see it
dachtspunt. Op dit moment vindt er informatieuitwisseling plaats tussen ketenpartner met betrekking tot persoonsgegevens. Het uitwisselen van persoonsgegevens met private instellingen, zoals zorgverleners en zorgverzekeraars vallen onder een specifiek privacyregime. Op dit moment is nog niet duidelijk welke maatregelen in het kader van de Wet Bescherming persoonsgegevens genomen moeten worden om informatie binnen de Wmo-keten mogelijk te maken. Dit aspect is onder de aandacht. Van geleverde gegevens is de kwaliteit bekend Informatie blijft beschikbaar. (de Archiefwet is van toepassing) Gegevens, berichten en documenten worden voorzien van metagegevens tbv beheer Elk gegeven kent een eigenaar en een beheerder De eigenaar van een gegeven is verantwoordelijk voor de kwaliteit (actualiteit, betrouwbaarheid) van een gegeven. Binnen de e-overheid worden metagegevens geregistreerd op het moment dat brongegevens worden ontvangen of zaakgegevens wijzigen. Bij voorkeur geschiedt dit automatisch. Overheidsorganisaties maken gebruik van (landelijke) basisregistraties; Een gemeenschappelijk gegeven kent slechts één eigenaar.
Ten aanzien van de berichtuitwisseling is een aantal principes aan te geven: Het berichtenverkeer binnen de e-overheid wordt gebaseerd op standaarden conform of de ebXML-familie of de webservices familie zo snel deze operationeel beschikbaar komen. Een berichtheader bevat slechts logistieke gegevens. In de berichtenstructuren wordt een scherp onderscheid gemaakt tussen de envelop en de payload. Het berichtenverkeer binnen de e-overheid ontwikkeld zich in de richting van een naadloos op elkaar aangesloten hierarchie van samenwerkende servicebussen. Servicebussen ondersteunen meerdere soorten transport. Sectorale en nationale servicebussen kennen een hoge betrouwbaarheid en zijn 27 x 7 beschikbaar. Startarchitectuur Wmo
47
| the way we see it
Er zijn verschillende wijze van communiceren binnen ketens. Hierover zullen afspraken gemaakt moeten worden: Synchrone raadpleging: A vraagt B om gegevens en wacht met verdere bewerking totdat B antwoord heeft gegeven. Asynchrone raadpleging: A vraagt B en gat door met andere zaken. B stuurt tzt een respons. Synchrone opdracht: A vraagt B een handeling te verrichten, B voert deze uit en presenteert het resultaat inclusief kenmerk voor het specifieke proces. Asynchrone opdracht: A vraagt B om een handeling te verrichten in het kader van het verwerken van een melding. B geeft een melding terug aan A inclusief kenmerk van het specifieke proces dat aan de handeling wordt gekoppeld. Dit kenmerk kan vervolgens door A worden gebruikt om B de voortgang te bevragen of om B te vertellen dat het proces gestopt dient te worden. Ook heeft B dat proceskenmerk nodig om het antwoord van B aan het juiste procesgeval bij A te koppelen (bij voorkeur via BPM). Fire-and-forget: A doet een melding aan B en gaat er verder van uit dat B dit naar behoren afwerkt. De melding geschiedt via “assured message delivery”.
Startarchitectuur Wmo
48
| the way we see it
Beveiliging / privacy Beheer WIE
Bedrijfs architectuur
WAT
Keten partners
WMODienstverlevoorzieningen ningsproces
Informatie Informatiearchitectuur functies Technische architectuur
7 De Wmo technische architectuur
HOE
volgens NORA
Berichten Communicatie koppelvlakken Infrastr.
ICTsystemen
Gegevens + Uitwisselings standaarden protocollen
7.1
ICT systemen
In de handreiking Wmo en ICT wordt aangegeven dat de gemeente afhankelijk van eigen amibitie en visie keuzes moet maken bij de mogelijke ICT toepassingen. Er WIE
WAT
HOE
wordt gesproken over hergebruik van bestaande ICT voorzieningen en nieuwbouw
Bedrijfs architectuur
Keten partners
WMOvoorzieningen
Dienstverleningsproces
waarbij opgemerkt wordt dat een al-omvattend Wmo systeem niet realistisch is. In
Informatie architectuur
Informatiefuncties
ICTBerichten systemen koppelvlakken
Communicatie Infrastr.
Gegevens + standaarden
Uitwisselings protocollen
Technische architectuur
de inrichting van de technische architectuur dient rekening gehouden te worden met de “diverse systeem landschappen” en keuzes die de gemeenten daarin gaan en/of willen maken. Op de korte termijn zullen voor de verschillende processen geen volledig geautomatiseerde oplossingen voorhanden zijn. In geval gemeenten besluiten om naar pakket- of systeemoplossingen te kijken, kan men criteria hanteren waaraan deze oplossingen moeten voldoen, om op consistente wijze zonder misinvesteringen te doen, uiteindelijk de gewenste architectuur inrichten. Te denken valt daarbij aan: De toepassing heeft een database structuur die open en gedocumenteerd is. Het gebruikte gegevensmodel is uitgenormaliseerd tot minstens de 3e normaalvorm. De toepassing is verdeeld in een presentatie-, business- en gegevenslaag De functionaliteit in de businesslaag is d.m.v. een gedocumenteerde API extern aanstuurbaar. De functionaliteit in de presentatielaag is d.m.v. een gedocumenteerde API extern aanstuurbaar. De API’s voor externe aansturing zijn gebaseerd op webservices. De API’s voor externe aansturing zijn gebaseerd op services onder gebruikmaking van open standaarden voor aansturing ervan. De aard van de aansturing van API’s via webservices is synchroon. Hiermee wordt bedoeld, dat de applicatie het gevraagde antwoord via een aanroep van een webservices direct als antwoord teruglevert. De aard van de aansturing van API’s via webservices is asynchroon volgens
Startarchitectuur Wmo
49
| the way we see it
een gedocumenteerde reeks van berichtencycli. De toepassing heeft voor de presentatielaag naast eventueel andere o.a. een browserinterface. De toepassing kan worden ingezet in combinatie met verschillende database management systemen. De toepassing is platform onafhankelijk De applicatie kan worden geschaald op een grote range aan performance niveaus. De presentatie-, business- en gegevenslaag kunnen onafhankelijk van elkaar worden geschaald. De applicatie is opgebouwd d.m.v. toegankelijke elementaire services, die d.m.v. workflow kunnen worden samengesteld tot meer complexe functionaliteit. De werking van de applicatie kan worden beïnvloed d.m.v. workflow. Workflow in de applicatie is extern toegankelijk en gedocumenteerd. Workflow kan worden geïmporteerd en geëxporteerd d.m.v. een open standaard voor werkflowtoepassingen (XPDL, WfMC etc).t.b.v. integratie en ontwerp m.b.v. een externe workflow editor. De applicatie bevat grafische tools voor het ontwerp van workflow elementen. Gedefinieerde workflows zijn extern aanstuurbaar d.m.v. een gedocumenteerde API. Het ontwerp van de toepassing is gebaseerd op een gedocumenteerde “state machine”. De uitlezing van deze statussen is extern toegankelijk. De besturing van de status in de toepassing is extern aanstuurbaar via een gedocumenteerde API. De applicatie bevat een mapping functie om het gebruikte gegevensmodel af te beelden op externe data. De applicatie bevat een extern toegankelijke en gedocumenteerde repository om aanstuurbare services via een API te benaderen. De repository functie omvat tevens de eventueel extern ontworpen workflows in de toepassing.
Startarchitectuur Wmo
50
| the way we see it
Daarnaast is het relevant om aan de leveranciers van de pakketten de volgende eisen te stellen: Leveranciers conformeren zich aan de NORA (Nederlandse Overheids Referentie Architectuur) Leveranciers conformeren zich aan het EGEM Referentiemodel edienstverlening. Leveranciers maken uitsluitend gebruik van interfaces volgens een open en gedocumenteerde standaard. Leveranciers conformeren zich aan semantische standaarden, die binnen de overheid gebruikelijk zijn zoals XBRL en StUF 2. Leveranciers verplichten zich om tijdens regulier onderhoud op haar toepassingen deze te laten migreren in overeenstemming met hieronder gedefinieerde technische criteria voor leverancierstoepassingen. Leveranciers verplichten zich de ontwikkelde standaarden ten behoeve van de gateways ook te implementeren. 7.2
WIE
WAT
HOE
Bedrijfs architectuur
Keten partners
WMOvoorzieningen
Dienstverleningsproces
Informatie architectuur
Informatiefuncties
Berichten Gegevens + Communicatie koppelvlakken Infrastr. standaarden
Technische architectuur
ICTsystemen
Uitwisselings protocollen
Gegevens en gegevensstandaarden
In de uitvoering van de Wmo wordt de wens uitgesproken elektronisch gegevens en berichten met elkaar uit te wisselen. Het dient aanbeveling bij ontwikkeling van het elektronische berichtenverkeer zoveel mogelijk rekening te houden met bestaande standaarden, en voor de uitwisseling van berichten tussen deze verschillenden standaarden een oplossing te kiezen zoals deze in hoofdstuk 4 beschreven zijn. Gebruik van internet technologieën en open standaarden wordt dringend aangeraden. 7.3
WIE
WAT
HOE
Bedrijfs architectuur
Keten partners
WMOvoorzieningen
Dienstverleningsproces
Informatie architectuur
Informatiefuncties
Uitwisselings Berichten protocollen koppelvlakken
Communicatie Infrastr.
Technische architectuur
ICTsystemen
Gegevens + standaarden
Infrastructuur en communicatieprotocollen
Dit aspect behoeft nog nadere uitwerking. Relevant om te melden is de ontwikkeling rondom IPv6. Het Internet Protocol (IP) vormt de basis van het internet. Elke computer op het internet heeft een nummer, een soort adres. Door deze IP-adressen weten computers elkaar te vinden en is er dus communicatie over het internet mogelijk. Om er voor te zorgen dat iedereen hiervoor dezelfde afspraken hanteert, is in 1981 het Internet Protocol versie 4 (IPv4) ontwikkeld. Dit protocol biedt maximaal ruimte aan vier miljard adressen (en door het gebruik van (sub)netten is de werkelijke beschikbare ruimte nog kleiner). Dat leek twintig jaar geleden misschien genoeg, maar met een toenemend aantal Startarchitectuur Wmo
51
| the way we see it
machines dat met het internet verbonden wordt - pc' s, mobiele telefoons, Personal Digital Assistants (PDA' s) en zelfs huishoudelijke apparatuur - neemt de behoefte aan nummers toe. Daarbij komt de opkomst van internet in landen als China en India met hun miljarden inwoners. Door deze ontwikkelingen dreigt een tekort aan IP-adressen. Daarnaast biedt IP versie 6 diverse verbeteringen. Zo biedt IPv6 nieuwe mogelijkheden op het gebied van geïntegreerde autoconfiguraties voor plug-and-play mogelijkheden. Apparatuur die overweg kan met IPv6 zal in staat zijn om zichzelf te configureren, waardoor het gebruik van IP (door bijvoorbeeld je mobiele telefoon of je koelkast) eenvoudiger wordt. Verder biedt IPv6 nieuwe mogelijkheden op het gebied van beveiliging. Zo onder14
steunt IPv6 standaard IPsec . Daarnaast zal het mogelijk zijn om met IPv6 data versleuteld te verzenden. Hierdoor wordt het zeer moeilijk gemaakt om zonder toestemming gevoelige data te onderscheppen en te bekijken.
14
http://www.surfnet.nl/innovatie/ipsec/
Startarchitectuur Wmo
52
| the way we see it
8 De context: EGEM architectuurdenken 8.1
Inleiding
Binnen de NORA worden gemeenten, zoals ook andere overheidsinstellingen op het hoogste niveau, gekenschetst door een driedelige indeling: Frontoffice, Midoffice en Backoffice. Deze indeling is binnen gemeenten niet nieuw. De centrale vraag is echter op welke wijze vooral het Midoffice haar taak kan vervullen als intermediair tussen Frontoffice en Backoffice. Om zicht te krijgen op de benodigde Midofficefunctionaliteit van de gemeenten zijn als eerste stap de besturingsprocessen in kaart gebracht, zoals deze binnen de gemeente kunnen worden gehanteerd om de huidige organisatie met betrekking tot dienstverlening te ondersteunen in het realiseren van een klantgericht Frontoffice en de afhandeling van klantvragen in het Backoffice. Dit heeft geresulteerd in een EGEM-procesmodel. Hetgeen te beschouwen is als een ideaal situatie. In het EGEM-procesmodel zijn de besturingsprocessen voor de gemeentelijke dienstverlening uitgewerkt. Deze paragraaf geeft een beknopte beschrijving van dit model.
Startarchitectuur Wmo
53
| the way we see it
0. Gemeentelijke dienstverlening Procesmanagement
Levering en Ontwikkeling
Dienstverlening 3
Assisteren en Informeren Klant
Onderzoek
Besluiten 1 Klant
2 Kanalen
Classificeren Klantvraag
4
6
Registreren Zaak
Behandelen Zaak
Opdracht
Levering 5
Beheren Zaak
Beleids ontwikkeling
Gegevensverzamelingen Basis registraties
Kern registraties
Klant gegevens
Zaken dossier
Product catalogus
Zaaktype catalogus
Openbare informatie
Figuur 17 EGEM procesarchitectuur Dit dienstverleningproces kan zowel toegepast worden voor het leveren van diensten aan externe klanten (de burger of bedrijven) als voor interne klanten (verschillende diensten of organisatieonderdelen binnen of buiten een procesketen). Op de afbeelding zijn enkele hoofdgroepen onderkend: Procesmanagement: het gemeente onderdeel waarin op grond van externe en interne informatie het beleid wordt vastgesteld voor het intern functioneren van de gemeente. Beleid kan uiteraard ook andere aspecten omvatten, maar voor het doel van dit processchema is deze omschrijving voldoende. Dit proces heeft een duidelijk raakvlak met de beheerkolom uit het ELO Architectuurmodel. Dienstverlening: In dit proces worden alle processen uitgevoerd, die te maken hebben met het honoreren van verzoeken om dienstverlening uit de buitenwereld, burgers en bedrijven. Levering en ontwikkeling: in dit proces worden alle processen gebundeld, die te maken hebben met het primaire proces van de gemeente, waarin het initiatief bij de gemeente ligt. Gegevensverzamelingen: Het betreft hier de totale set van gegevens op grond waarvan en met behulp waarvan de operationele en processen binnen de gemeente worden uitgevoerd.
Startarchitectuur Wmo
54
| the way we see it
Het EGEM-procesmodel concentreert zich op het aspect Dienstverlening. Het pro15
cesmodel bevat elementen van de Frontoffices, Mid- en Backoffice. De deisntverlening bestaat uit een aantal deelprocessen: Kanalen: De klant kan zijn vraag via verschillende ingangen (telefoon, balie, internet, schriftelijk etc) stellen. Het proces Kanalen verwerkt de verschillende vraagvormen tot een uniforme (kanaalonafhankelijke) klantvraag. Afhankelijk van het gebruikte medium of kanaal met de specifieke eigenschappen vinden activiteiten plaats om de klantvraag te uniformeren. Classificeren klantvraag: Na binnenkomst van een geüniformeerde klantvraag wordt vastgesteld welk type vraag het betreft en welke behandeling gewenst is. Vragen die niet geclassificeerd kunnen worden worden teruggekoppeld. Assisteren en informeren klant: Het deelproces Assisteren en informeren klant helpt de klant bij het beantwoorden van zijn/haar vraag. Hiertoe staan verschillende hulpmiddelen ten dienste, zoals zoekfunctionaliteit, een productencatalogus, een geleide zoekprocedure, etc. Registreren zaak: Indien een vraag is geclassificeerd als een “verzoek om afhandeling”van een zaak, wordt hiertoe een ZAAK geregistreerd. Dit registratieproces houdt in, dat wordt beoordeeld of er voldoende informatie voorhanden is om de zaak in behandeling te nemen. Beheren zaak: Dit deelproces is verantwoordelijk voor het sturen en bewaken van de uitvoering van een processtap in de totale zaakafhandeling. Behandelen zaak: In behandelen zaak worden de primaire processen (of deelprocessen daarvan) afgehandeld. Na de afhandeling wordt de zaak opnieuw aangeboden aan het deelproces Beheren zaak. Binnen Behandelen zaak kan het ook noodzakelijk zijn om een nieuwe zaak te creëren of om de onderhanden zaak op te schorten, als bijvoorbeeld een bezwaartermijn moet worden afgewacht. 8.2
Levering en ontwikkeling
In dit procesgebied is een aantal deelprocessen gegroepeerd, waarin is onderkend dat deze binnen een gemeente worden uitgevoerd, maar geen directe relatie hebben met het dienstverleningsproces. De tot deze groep behorende processen vallen uiteen in twee deelverzamelingen: Voorwaarde scheppende deelprocessen: Onderzoek en Beleidsontwikkeling, deze leveren informatie aan het dienstverleningsproces, maar zijn niet uitvoerend.
15
Gedetailleerde toelichting in het rapport “Architectuurmodel Gemeentelijke E-
Dienstverlening
Startarchitectuur Wmo
55
| the way we see it
Uitvoerende processen: Opdracht, Levering (plantsoenendienst, huisvuil), Vergunning. 8.3
Gegevensverzamelingen
De gemeentelijke registraties zijn op te delen in twee soorten: Basisregistraties: Een door het kabinet benoemde authentieke registratie die als zodanig het fundament vormt van het stelsel van overheidsregistraties. Kernregistraties: Een door de gemeente zelf vastgestelde registratie van gegevens die noodzakelijk is voor de uitvoering van de eigen taken. Specifiek voor het functioneren van het Midoffice zijn de volgende registraties onderkend: Zakendossier: Een ingevuld formulier leidt tot een zaak, een samenhangende hoeveelheid werk met een welgedefinieerde aanleiding en resultaat waarvan kwaliteit en doorlooptijd bewaakt moet worden. Een zaakdossier bestaat uit (on)gestructureerde berichten, records en gegevens die zowel betrekking hebben op het proces van afhandeling als op de inhoud. Gemeenten kunnen procesgegevens (zaakgegevens) in een zakensysteem opslaan, en de inhoudelijke gegevens in een document management systeem en andere basisgegevens in een gegevensmagazijn. (In Wmo-context wordt gesproken over aanvragen in plaats van Zaken) Productencatalogus: Een gestructureerde inventaris van diensten (zogenaamde ‘producten’ die een overheid aanbiedt. (in Wmo-context betreft dit de voorzieningen) Zaaktypecatalogus: Een bibliotheek van alle verschillende zaaktypen die voor de gemeente van toepassing zijn. Het zaaktype bepaalt de wijze van afhandeling van de klantaanvraag (de zaak). De zaaktypecatalogus is te beschouwen als een verdere detaillering van de productencatalogus. (In de Wmo wordt het begrip klantvolgsysteem gehanteerd) Klantgegevens: Verzameling gegevens waarin alle relevante informatie over de klant zijn vastgelegd. Bijvoorbeeld de contacthistorie van de klant met de gemeente aangevuld met evt persoonsgegevens die niet in de basisregistratie aanwezig zijn. Andere benaming hiervoor is het klantprofiel. Openbare informatie: gegevensverzameling waarin voor burgers relevante, openbare informatie aangaande de gemeente is opgenomen, zoals raadsbesluiten, nieuwsberichten, openingstijden, informatie over openbare ruimte, GeoStartarchitectuur Wmo
56
| the way we see it
grafische informatie tbv burgers. 8.4
Informatie-architectuur EGEM
Op basis van het procesmodel is een ideale informatie-architectuur ontwikkeld. Deze bevat alle noodzakelijke bouwstenen om het dienstverleningsproces optimaal te kunnen ondersteunen.
Figuur 18 EGEM Informatie architectuur Ieder van de processen uit het procesmodel is vertaald in een servicemodule, waarin de uitvoering van het proces gestalte is gegeven. Deze services zijn aan elkaar gekoppeld via een Dienstenbus, waarlangs informatie-uitwisseling kan plaatsvinden. Uit het hieruit resulterende schema kan echter niet worden afgeleid welke relatie deze services met elkaar onderhouden. Dit is ook in overeenstemming met de architectuurprincipes van een Service Georiënteerde Architectuur (zie §2.2.2). De relatie tussen deze services wordt in een Service Georiënteerde Architectuur expliciet gemaakt d.m.v. een service t.b.v. de processturing. In het schema is deze dan ook toegevoegd met de naam BPM (Business Process Management). Deze services zijn verantwoordelijk voor het aansturen van de overige services in de context van de diensten die moeten worden verleend. Deze service doet dat door de benodigde servicemodules aan te sturen met de correcte informatie voor het verlenen van een dienst en in de goede volgorde. De specificaties voor deze Orkestratiefuncties wor-
Startarchitectuur Wmo
57
| the way we see it
den gevormd door het Procesmodel Midoffice. In de informatie-architectuur is onderscheid gemaakt tussen de Frontoffice orkestratie en de Backoffice orkestratie. De legacysystemen omvatten de systemen die thans nog taakgericht zijn, maar via een adapter toegankelijk zijn gemaakt voor communicatie via de diensten16
bus. Op dit moment (anno 2006) er nog geen leverancier op de markt die in staat is één totaal oplossing voor deze ideaalsituatie kan realiseren. Vooral ook omdat leveranciers van met name taakspecifieke pakketten nog geen voorzieningen hebben getroffen om hun product(en) als services te benaderen. 8.5
Service georiënteerde architectuur (generiek)
Gemeenten willen/moeten steeds sneller kunnen inspelen op de veranderende vraag van burgers, bedrijven of andere overheidsinstellingen. Daarbij besluiten organisaties bijvoorbeeld om in toenemende mate activiteiten te centraliseren, in het geheel af te stoten of uit te besteden aan derden. Omgekeerd worden ook samenwerkingsverbanden met ketenpartners aangegaan. Dit vereist een hoge mate van flexibiliteit van de mensen, organisatie (processen) en de middelen. Service oriëntatie richt de aandacht op de manier waarop zaken (vragen van de burger) worden behandeld door de organisatie. Door processen als een samenstelling van procesbouwstenen (services) te definiëren, kunnen de services door een aparte besturing als modules in een procesflow worden gekoppeld. Hierdoor ontstaat maximale flexibiliteit. Voor de ondersteuning van de services moet ook functionaliteit van (bestaande) informatiesystemen dusdanig worden (her)ingericht, dat de flexibiliteit ook aan de ICT-zijde wordt gerealiseerd. Op deze wijze vereisen wijzigingen in het proces nauwelijks nog systeemtechnische aanpassingen.
16
Nadere toelichting staat in het EGEM Referentiemodel Midoffice. De technische architectuur
is in deze startarchitectuur in algemene zin achterwege gebleven. In hoofdstuk 7 wordt specifiek op de Wmo-situatie nadere toelichting gegeven.
Startarchitectuur Wmo
58
| the way we see it
Procesflow Deel proces
Deel proces
Deel proces
Service Service
Service Service
Service
Gegevens / infrastructuur
Figuur 19 Service Oriented Architectuur concept 8.6
Besturing
Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo. De gemeente en ketenpartners voeren samen taken uit die nodig zijn om maatschappelijke ondersteuning te kunnen bieden, waarbij de gemeente de regievoering over de gehele keten in handen heeft. Dat betekent dat de gehele keten als “een systeem” moet worden beschouwd. Het Wmo-systeem bestaat uit een aantal deelsystemen (de ketenpartners). Elke partner levert een specifieke bijdrage in de keten. Ten behoeve van de kwaliteitsbewaking en regievoering over de keten heen, heeft de gemeente informatie nodig. Informatie is als het ware het bloed dat door de aderen van het Wmo-systeem loopt, waardoor het systeem kan functioneren 17
en op koers gehouden kan worden. Het besturingsparadigma van De Leeuw gaat er van uit dat een besturend orgaan op zijn beurt aangestuurd kan worden door een besturend orgaan. Binnen de Wmo-keten is dat ook het geval, de gemeenten leggen verantwoording af aan onder meer het Ministerie van VWS.
17
Leeuw, A.C.J. de (1974), Systeem en organisatie, Leiden, Stenfert Kroese.
Startarchitectuur Wmo
59
| the way we see it
Omgeving 3
4 Besturend orgaan
5
1
6
2 Bestuurde systeem
Figuur 20 Het besturingsparadigma maakt besturingssituaties inzichtelijk. Besturing kan op verschillende niveaus worden beschouwd. In de context van deze startarchitectuur wordt het gemeentelijk niveau gekozen. Het beschrijft besturing als een interactie tussen drie deelsystemen. Bestuurde systeem: het deelsysteem waarmee een gewenst resultaat moet worden behaald, bijvoorbeeld het gemeenteloket, de zorgverlener of het CAK; De omgeving: het deelsysteem waaraan het resultaat wordt opgeleverd, bijvoorbeeld de burger die maatschappelijke ondersteuning aanvraagt, een representant van de burger; Het besturend orgaan: het deelsysteem dat bepaalde doelen wil bereiken door het bestuurde systeem gericht te beïnvloeden, gemeenteraad, verantwoordelijke wethouder. Het besturend orgaan tracht haar doelen te bereiken door het bestuurde systeem en de omgeving dmv stuurmaatregelen te beïnvloeden (1) en (4). Om gericht te kunnen sturen, heeft het gegevens nodig over de situatie waarin het bestuurde systeem (2) en de omgeving (3) zich bevinden. De pijlen (5) en (6) representeren het gewenste resultaat dat het bestuurde systeem moet opleveren en wat daarvoor nodig is van de omgeving (5). 8.7
Bruikbare bouwstenen voor een Wmo-loket
In dit hoofdstuk worden de bouwstenen kort benoemd. De samenhang ontbreekt nog, die komt in de volgende hoofdstukken. In de beschrijving van elk van de negen vlakken van het architectuurmodel zal steeds worden aangegeven welke bouwstenen daar, op welke manier kunnen worden hergebruikt. 8.8
Overzicht van beschikbare bouwstenen
De gemeenten hoeven niet bij nul te beginnen. Er is al veel, zowel in techniek als in richtlijnen.
Startarchitectuur Wmo
60
| the way we see it
Functioneel gebied CVS
Intake
Midoffice
ICD /ICF
CLiQ
Afwegingskader mantelzorg GFO Basisgegevens Standaard Catalogi Standaard document opslag
Berichtenbus
Papier, richtlijnen, standaarden WILL - meten
Gereedschapskist Invoering Wmo Egem Referenitearchitectuur
Klantprofielen Protocol gebruikelijke zorg
HL7
NTP
GFO Zaken
AIB
AWB
Webrichtlijnen Waarmerk dremplelvrij
Standaard Indicatie Profielen
AZR -AGB codering
Software in ontwikkeling PiP
eFormulier Wmo
CAK ‘WVG’interface’
LSP
Overheidsberichten bus
Jaardocument Zorg
Aorta
EGEM midoffice
Software, berichten, services, programmatuur
Dimpact midoffice
eNIK
Basisregistraties (GBA , NHR , BRA,
AZR – berichten (EI standaard) Sociale kaart/ Invis
CIZ aanmeld module(GINO)
Suwinet mail
SuwiML
DigiD
GEMNET
Internet
Rinis
Suwinet
ZIM’s (HL7 berichten . ) Dig Begrepen
Sectorloket Inlichtingenbureau CIZ beslisbomen TZI interface Thinsy (CAK) Suwinet inkijk
BGR , Kadaster ,topog.)
StUF berichten
Webapplicatie (CAK)
BSN Gegevenswoor -denboek Wmo
DKD
Zoekdienst Vraagverheldering
Figuur 21 Bouwstenen Er is reeds een groot aantal ontwikkelingen gestart om bouwstenen te realiseren. Deze inventarisatie is nog niet compleet. Nadere uitwerking zal in een vervolgtraject plaatsvinden. 8.9
Richtlijnen, standaarden en handreikingen
Overzicht van relevante ‘kaderstellende’ documenten: Gereedschapskist Wmo NORA Gemeentelijke referentiearchitectuur EGEM Midoffice architectuur EGEM 8.10 ELO bouwstenen Generieke bouwstenen die vanuit het programma elektronische overheid worden ontwikkeld: BSN DigiD Stroomlijning basisgegevens (waaronder: modernisering GBA)
Startarchitectuur Wmo
61
| the way we see it
E-formulieren Persoonlijke internet pagina Een toelichting op deze bouwstenen is in de bijlage opgenomen. 8.11 Bouwstenen uit aan de WMO verwante beleidsterreinen Hergebruik van voorzieningen uit de aanpalende beleidsterreinen: Werk en inkomen: digitaal klantdossier, Inlichtingenbureau / BKWI, Suwinet, Elektronische ketenberichten, suwi gegevensregister; Welzijnsveld Awbz: AIB, AZR, ZA-standaard CAK
Startarchitectuur Wmo
62
| the way we see it
9 Privacy & beveiliging Aangenomen wordt dat gemeenten op het gebied van privacybescherming en beveiliging al de nodige maatregelen genomen hebben. Om in het kader van de Wmo adequate informatieuitwisseling mogelijk te maken, worden ook op deze aspecten de volgende maatregelen verlangd. De gemeente beheerst haar informatiebeveiliging; De gemeente beheerst haar bescherming van persoonsgegevens ter bescherming van persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen; De gemeente beheerst de continuïteit van haar belangrijkste bedrijfsprocessen.
Daarnaast vereist samenwerking dat er ook afspraken tussen organisaties gemaakt worden over het op elkaar afstemmen en afgestemd houden van de informatiebeveiligings- en privacystelsels. Op het gebied van informatiebeleid zijn voorschriften bepaald, waaraan de informa18
tieuitwisseling moet voldoen. Op dit terrein zijn in de NORA-rapportage uitgebreide bron vermeldingen opgenomen, waarnaar wordt verwezen. Enkele architectuur principes met betrekking tot ketensamenwerking zoals ook van toepassing op de Wmo-keten worden hieronder aangehaald: Convergentie van informatiebeveiliging, privacy en continuïteit van de bedrijfsvoering tussen (in ketens of netwerken) samenwerkende organisaties moet het gevaar van de “zwakste schakel” voorkomen. Samenwerkende partijen leggen verantwoording af waarin zij de relatie leggen tussen de door hen getroffen maatregelen en de gemaakte keten/netwerkafspraken. Toezicht wordt uitgeoefend mbt audits door een onafhankelijke deskundige. De relevante auditresultaten worden beschikbaar gesteld aan de partners in de samenwerking; Op basis van monitoring geeft elke ketenorganisatie zekerheid over de naleving van de ketenafspraken; Gebruik elektronische handtekeningen bij hoge eisen aan de onweerlegbaar18
Voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst
Plan van aanpak VIR-2
Startarchitectuur Wmo
63
| the way we see it
heid van een bericht of transactie; Tenminste bij transacties die een verplichting vormen voor een burger of bedrijf/instelling, zal de e-overheidsorganisatie kwijting geven van het afgerond hebben van een transactie / wezenlijke processtap; E-overheidsorganisaties spreken standaarden af voor beveiligde onderlinge communicatie op in ieder geval berichtniveau en transportniveau; E-overheidsorganisaties beveiligen de toegang tot hun diensten middels generieke authenticatie diensten op basis van DIGID en/of PKI-overheid.; E-overheidsorganisaties faciliteren vertegenwoordigingsrelaties in hun elektronische dienstverlening; Elektronische diensten worden verleend op basis van een bekende identiteit, waar het gaat om persoonlijke gegevens en transacties; De handelingen van overheidsmedewerkers (al dan niet in het kader van een aan een burger of bedrijf te leveren dienst) zijn tot op de persoon herleidbaar.
Ten aanzien van Diensten en Services worden de volgende principes uit de NORA gehanteerd: Om en service en de onderliggende informatie aantoonbaar goed te beveiligen en in de tijd ook beveiligd te houden moet elke organisatie een beveiligingscyclus voor de service inrichten; De beschikbaarheid van de service is door de eigenaar gedefinieerd en geborgd; Ketenorganisaties specificeren maatregelen (op het gebied van informatiebeveiliging, privacy en continuïteit) van bedrijfsvoering voor specifieke diensten en services op basis van de met die diensten en services samenhangende risico’s; De service voldoet aan wet- en regelgeving en contractuele verplichtingen; Middels (publiekelijke) voorlichting worden ook klanten van de diensten bewust gemaakt van de risico’s en de noodzaak van beveiligingsmaatregelen; Let op de beveiliging, privacybescherming en continuïteit van de bedrijfsvoering bij ingekochte diensten.
Startarchitectuur Wmo
64
| the way we see it
Een specifieke Wmo invulling hiervan wordt in deze eerste versie van het startdocument niet verder uitgewerkt.
Startarchitectuur Wmo
65
| the way we see it
10 Beheer Op het gebied van beheer en beheertaken voor de ketenverantwoordelijke biedt de NORA een aantal handvatten. De partij die verantwoordelijkheid draagt voor de dienstverlening naar burgers of bedrijven, heeft een belangrijke taak om zaken rondom de dienstverlening af te stemmen. Daarbij dient niet alleen inzicht gegeven te worden in de eigen dienstverlening of ICT-voorzieningen, maar ook moet contact onderhouden worden ketenpartners onder andere over: Afstemming van gebruikte standaards en afspraken door de hele keten heen; Het coördineren van het doorvoeren van wijzigingen en onderhoud die (tijdelijk) impact hebben op het functioneren van de dienstverleningsketen; De vraagbomen ten behoeve van de vraagverheldering Het onderhouden van het Procesmodel Wmo, als basis voor de koppelvlakken Het onderhouden van het gegevenswoordenboek en vervolgens GFO_Wmo (voortvloeiend uit GFO_WVG) Het bijhouden van een ketenreleaseplanning; Het bijhouden van e-formulieren tbv de Wmo-aanmelding; Het onderhouden van de eigen bijdrage parameters; Het coördineren van de oplossing van incidenten die betrekking hebben op meerdere ketenpartners; Het verzamelen van wensen en klachten van de afnemers van de dienst en het bemiddelen in de realisatie van nieuwe functionaliteiten binnen de gehele keten; Het verzorgen van rapportages over de dienstverlening over de keten heen. Hierbij onderscheid makend tussen rapportages op strategisch, tactisch en operationeel niveau of aan de klanten van de dienst.
Een specifieke Wmo invulling hiervan wordt in deze eerste versie van het startdocument niet verder uitgewerkt.
Startarchitectuur Wmo
66
| the way we see it
Bijlagen ELO bouwstenen Burgerservicenummer Beschrijving Het burgerservicenummer (BSN) is een uniek nummer dat gelijk is aan het sofinummer. Het BSN speelt een belangrijke rol binnen de gegevenshuishouding van de Nederlandse overheid. Met het BSN kunnen persoonsgebonden gegevens – mits juridisch toegestaan – betrouwbaar worden uitgewisseld tussen overheid en burger enerzijds en tussen (semi)overheden onderling anderzijds. Iedereen die een relatie heeft met de overheid, goed te identificeren is en is opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) dan wel in de (nog te realiseren) registratie niet-ingezetenen (RNI) krijgt een BSN. Het BSN stelsel voorziet in een beheervoorziening BSN waarmee niet alleen de toekenning van een BSN (door gemeenten) aan een (nieuwe) burger wordt gefaciliteerd en georganiseerd maar ook in de realtime verificatie van een vijftal vragen, te weten: Is dit nummer een BSN? Is dit identiteitsdocument geldig (a.d.h.v. het ID-nummer)? Welke identificerende gegevens horen bij dit BSN? Welk BSN horen bij deze identificerende gegevens? Klopt de combinatie van dit BSN en deze identificerende gegevens? De beheervoorziening BSN is ten behoeve hiervoor gekoppeld aan de GBA, de belastingdienst en het verificatieregister reisdocumenten, het rijbewijsregister en het vreemdelingenkaart register. In de nabije toekomst zal ook een koppeling worden gelegd met het (nog te realiseren) register niet-ingezetenen (RNI). De beheervoorziening BSN voorziet niet in een signaleringsfunctie bij nieuwe burgers/BSN. Hiervoor biedt het GBA-stelsel uitkomst. Via een abonnementenstructuur kan hierop worden ingetekend indien de betreffende overheidsorganisatie geautoriseerd is om gebruik te maken van het GBA. Het gebruik van de beheervoorziening BSN is toegestaan voor alle overheidsorganisaties die dit nodig hebben voor de uitvoering van hun publiekrechtelijke taak en Startarchitectuur Wmo
67
| the way we see it
voor alle organisaties waaraan het gebruik van het BSN bij of krachtens wet is voorgeschreven bij bepaalde werkzaamheden. Aansluiting op de beheervoorziening vindt plaats op organisatieniveau en niet op (eind)gebruikersniveau. Er is sprake van een koppelvlak tussen de beheervoorziening en het systeem van de aansluitende organisatie. Na vaststelling van de vraag of een organisatie gebruik mag maken van de beheervoorziening BSN is de verdere aansluitprocedure eenvoudig te doorlopen. Wel zal de organisatie vooraf een (technische) interface moeten inbouwen om berichten/gegevens met de beheervoorziening BSN te kunnen uitwisselen (zie hiervoor het logisch ontwerp) en haar organisatie voor te bereiden op het werken met het BSN. Ten aanzien van het koppelvlak met de beheervoorziening BSN is door het programmabureau BSN een elementaire verificatie applicatie BSN ontwikkeld en gratis ter beschikking gesteld aan toekomstige gebruikers van de beheervoorziening BSN. Er wordt gebruik gemaakt van XML-SOAP berichten over HTTPS (poort 443). De beheervoorziening BSN voorziet in een vraag- en antwoordbericht met synchrone communicatie en moet worden benaderd met behulp van een PKIoverheid certificaat. Planning Het BSN-stelsel wordt op 1 januari 2007 worden ingevoerd. Wel is dit nog afhankelijk van de behandeling van de wet algemene bepalingen BSN in de Eerste Kamer. Technisch gezien is de beheervoorziening BSN gereed en wordt er momenteel een pilot uitgevoerd in de zorg. Op basis van tijdelijke en specifiek op de zorg toegesneden wet- en regelgeving is het namelijk mogelijk dat een aantal koplopers in de zorg (ziekenhuizen) voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet algemene bepalingen BSN via een sectorale berichtenvoorziening gebruik maken van de beheervoorziening BSN op basis van sofi-nummers. Zo kan aan de zijde van de beheervoorziening BSN ervaring worden opgedaan met de feitelijke werking van de voorziening en kan de zorgsector alvast ondervinden hoe het BSN-stelsel werkt en wat hen te wachten staat bij de invoering hiervan. De pilot in de zorg is dan ook voor alle andere organisaties die willen aansluiten een goede leerschool. Nadere informatie (organisatie) Agentschap BPR Startarchitectuur Wmo
68
| the way we see it
GBA: Gemeentelijke basisadministratie Korte beschrijving De GBA is de gemeentelijke basisadministratie voor persoonsgegevens. De GBA bestaat sinds 1 oktober 1994. De persoonsgegevens van alle inwoners in Nederland zijn in de GBA opgenomen. Deze persoonsgegevens, en de wijzigingen daarin, worden elektronisch verspreid naar afnemers. Hiervoor wordt, op basis van een abonnementstructuur, een (asynchroon) berichtenprotocol gebruikt. De in de GBA opgeslagen gegevens en het gebruikte SPD protocol zijn beschreven in het Logisch Ontwerp GBA. Daarnaast is “online” bevraging mogelijk via de Landelijk Raadpleegbare Deelverzameling (LRD). Van 2007 tot 2010 wordt de GBA gemoderniseerd tot de basisregistratie van persoonsgegevens. Dit betekent allereerst dat binnen de overheid bij het gebruik van persoonsgegevens in principe gebruik moet worden gemaakt van de authentieke gegevens zoals die door de GBA worden beheerd. Ook worden afnemers verplicht als er een vermoeden is van fout in deze gegevens dit terug te melden, conform de afspraken in het stelsel van basisregistraties. Al vanaf fase 1 kunnen afnemers GBA-V (GBA Verstrekkingen) online bevragen. Dit gebeurt op met de LRD vergelijkbare wijze. In een latere fase worden het gegevensmodel en het gebruikte protocol gewijzigd. Het GBA berichtenverkeer naar de afnemers verloopt dan via een servicebus in plaats van het specifieke GBA netwerk. Samenhang met BSN Bij inwerkingtreding van de wet burgerservicenummer (zie bij die bouwsteen) wordt de beheervoorziening BSN in gebruik genomen. Deze voorziening levert haar gebruikers ook online persoonsgegevens uit de GBA en op een later moment ook uit het Register Niet Ingezetenen (RNI). Doelstelling van deze gegevensverstrekking is het op betrouwbare wijze vaststellen van het BSN en/of de identiteit van de burger. Planning Het wetsvoorstel voor de GBA als Basisregistratie treedt naar verwachting in werking op 1 januari 2007 en zal daarna tot 1 januari 2010 geleidelijk worden ingevoerd. Voor deze gefaseerde invoering zal een wordt nog een plan(ning) worden opgesteld. Nadere informatie (organisatie) Agentschap BPR Startarchitectuur Wmo
69
| the way we see it
DigiD: Digitale identiteit Korte beschrijving DigiD staat voor digitale identiteit. Het is een gemeenschappelijk overheidsbrede voorziening waarmee overheidsinstellingen de identiteit van burgers kunnen vaststellen. Op basis van één gebruikersnaam en wachtwoord kunnen de burgers bij meerdere elektronisch diensten terecht. Op dit moment is DigiD voor burgers bij een flink aantal gemeenten en de belastingdienst in gebruik. De persoonlijke gegevens die met de DigiD website worden uitgewisseld zijn beveiligd met SSL en een PKIoverheid certificaat. Ook voor bedrijven is er een DigiD. Op dit moment worden daarvoor de toegangscodes van de Kamer van Koophandel hergebruikt. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is de eerste organisatie die gebruikmaakt van toegangscodes van de KvK. Voor de dienstenleverancier (gemeente, belastingdienst, AFM) komen enige gegevens over de ingelogde gebruiker via DigiD beschikbaar. Voor personen is dat (momenteel) tenminste het sofi-nummer of A-nummer (uniek nummer uit de Gemeentelijke Basis Administratie). Voor bedrijven is dat het KvK nummer. DigiD kent 3 zekerheidsniveaus: basis, midden en hoog. Zekerheidsniveau basis, gebruikersnaam en wachtwoord, biedt in veel gevallen voldoende zekerheid over de identiteit van de persoon of het bedrijf. Gaat het om meer privacygevoelige informatie, dan zal een zwaardere authenticatiemiddel (van niveau midden of hoog) noodzakelijk zijn. Planning DigiD is momenteel voor bedrijven beschikbaar in zekerheidsniveau basis. DigiD is momenteel voor personen beschikbaar in de zekerheidsniveaus basis en midden. Dat laatste wordt bereikt door via SMS een aanvullende code naar de gebruiker te sturen. Nadere informatie (organisatie) GBO.Overheid
Startarchitectuur Wmo
70
| the way we see it
eFormulieren Beschrijving Het programma eFormulieren ondersteunt overheden bij het omzetten van bestaande of nieuwe formulieren (papier of PDF) naar elektronische formulieren gebaseerd op XML. Deze formulieren zijn interactief. Dat wil zeggen dat alleen vragen die van toepassing zijn op de specifieke gebruiker, worden getoond. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om elektronische formulieren voor bijvoorbeeld meldingen, klachten, bezwaarschriften, subsidieaanvragen, vergunningen, verzoeken en ontheffingen. Het programma eFormulieren ontwikkelt en beheert deze formulieren voor verschillende overheidsorganisaties. De elektronische formulieren worden centraal opgeslagen en via de website van de overheidsinstelling (in de betreffende huisstijl) aangeboden. Het Programma eFormulieren kan tevens zorgen voor de koppeling met landelijke voorzieningen zoals de nog in te voeren basisregistraties en DigiD (deze laatste is reeds in gebruik in het burgerdomein). Koppeling maakt het mogelijk dat bij de overheid bekende gegevens vooringevuld worden, dat de ingevoerde informatie op juistheid getoetst is/wordt en dat gegevens consistent zijn. Dit bespaart zowel de gebruiker als de organisatie tijd. Vooralsnog is de koppeling met deze voorzieningen nog niet operationeel vanwege het feit dat bijvoorbeeld de basisregistraties nog niet operationeel zijn. Het programma eFormulieren verzorgt hiernaast ook koppelingen naar voorzieningen van derde partijen, zoals een internetkassa en de postcodetabel. EFormulieren faciliteert c.q. bevordert gezamenlijke “intake” van gegevens door de overheid. Na invulling van het eFormulier door de gebruiker (burger of bedrijf) wordt het formulier en/of de ingevulde gegevens gestuurd naar de betreffende overheidsinstelling en worden gegevens opgeslagen bij de betreffende overheidsinstelling. Vooralsnog wordt door de overheidsinstellingen met name gebruik gemaakt van de mogelijkheden om het ingevulde formulier in PDF-format te ontvangen per mail en deze vervolgens handmatig in haar systeem te verwerken. De mogelijkheid om de ingevulde gegevens per elektronisch bericht toegestuurd te krijgen en deze rechtstreeks te verwerken in haar systeem(en) wordt nog maar weinig gebruikt omdat veel overheidsinstellingen daar nog niet toe in staat zijn. Startarchitectuur Wmo
71
| the way we see it
Het ontwikkkelen van elektronische formulieren gebeurt in een aantal gezamenlijke stappen. Eerst worden de specificaties gedefinieerd waaraan het formulier moet voldoen, waarop een functioneel ontwerp wordt gemaakt. Hierna wordt het formulier ontwikkeld en getest. Na goedkeuring wordt het elektronische formulier op de website van de overheidsinstelling geplaatst. Er worden geen specifieke eisen gesteld aan het websysteem van de betreffende overheidsinstelling. De eFormulierenvoorziening wordt opgestart in een nieuw scherm van de frontoffice van de overheidsinstelling d.m.v. een beveiligde link. Planning EFormulieren zijn reeds in grote getale online. Steeds meer overheden weten de weg naar het programma te vinden. De koppeling met DigiD is momenteel al wel mogelijk maar wordt nog niet gebruikt in het bedrijvendomein. De koppeling met de basisregistraties staat voor de toekomst op de planning. Nadere informatie (organisatie) ICTU
Startarchitectuur Wmo
72
| the way we see it
Persoonlijke Internetpagina Beschrijving Binnen ICTU wordt momenteel de persoonlijke internetpagina (PIP) ontwikkeld. Hierbij gaat het om een webdomein voor burgers en ondernemers dat als overzichtelijke en makkelijke ingang kan dienen om te communiceren met verschillende overheidsorganisaties. Als ondernemer kan je in dat persoonlijke domein in de toekomst in een handomdraai het juiste antwoord op je vraag vinden en/of krijgen en kun je je eigen gegevens inzien en beheren. Tevens kan je via je webdomein aanvragen voor overheidsdiensten in gang zetten bij tal van instellingen. Het laat je het gemak van eenmalige gegevensverstrekking ervaren doordat de verschillende overheden gebruik maken van de door jezelf beheerde gegevens. Op basis van een persoonlijk profiel word je geattendeerd op voor jou relevante zaken, met minimale last van de grenzen tussen afzonderlijke organisaties. Het programma draagt op deze wijze bij aan verbetering van elektronische dienstverlening, een verdere reductie van de administratieve lasten en grotere transparantie in je contacten met de overheid De PIP is 24 uur per dag, 7 dagen per week toegankelijk, vanaf elke plek met een internettoegang. De eerste focus van PIP ligt op burgers. Ook het bedrijvendomein wordt uiteindelijk meegenomen. In een aantal fasen wordt toegewerkt naar een volwaardige PIP. Momenteel ligt een proof of concept voor ter beoordeling door een burgerpanel. Hierna zal in een proefomgeving een beperkt aantal organisaties worden geselecteerd als proef-dienstaanbieder. Als de proefomgeving voldoende door proefgebruikers (burgers) getest is, wordt deze omgezet in een basisvoorziening. Dit zal naar verwachting later in 2007 zijn beslag krijgen. Het aantal dienstaanbieders zal dan ook worden uitgebreid. Er zijn nog geen aansluitspecificaties en aansluitvoorwaarden beschikbaar. Deze worden momenteel door het programma PIP ontwikkeld. Open standaarden zijn een belangrijk uitgangspunt binnen PIP. Met name open standaarden voor webservices. Daarnaast zal de architectuur van PIP aansluiten bij de Nederlandse OverheidsReferentieArchitectuur (NORA). In het programma PIP wordt actief gebruik gemaakt van de andere basisvoorzieningen van de elektronische overheid, zoals eFormulieren voor het starten van transacties, DigiD voor authenticatie en de digitale handtekening, basisregistraties zoals Startarchitectuur Wmo
73
| the way we see it
GBA en NHR en basisvoorzieningen zoals BSN en het bedrijvenloket als startpunt voor bedrijven. Toegang tot de PIP voor de betrokken burger of ondernemer zal plaatsvinden middels gebruik van DigiD. Bij de transport en opslag van gegevens zal PKIoverheid een belangrijke rol spelen. Planning PIP zal stapsgewijs worden gerealiseerd. Momenteel ligt een proof of concept voor bij een panel van burgers. Na evaluatie zal worden gestart met een proefomgeving van PIP met een beperkt aantal overheidsorganisaties en proefgebruikers (burgers). Na evaluatie hiervan staat gepland in 2007 een basisvoorziening te realiseren en daarna een gestage uitbreiding van het aantal gebruikers en dienstaanbieders te bewerkstelligen. Op basis van de bevindingen uit de proefperiode zal de planning nader worden verfijnd en aangepast. Volgens de huidige planning zal de landelijk uitrol in 2008 van start gaan. Nadere informatie (organisatie) ICTU
Startarchitectuur Wmo
74
| the way we see it
Lijst met afkortingen In dit rapport komen de volgende afkortingen voor: AIB
Aanvraag Indicatie Besluit
API
Application Programming Interface
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
AZR
AWBZ-brede Zorgregistratie
BPM
Business Process Model/Management
BSN
Burger Service Nummer
CAK
Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten
CIZ
Centrum Indicatiestelling Zorg
EGEM
Programma Elektronische Gemeente
GBA
Gemeentelijke Basis Administratie
GFO
Gemeentelijk Functioneel Ontwerp
HL7v3
Health Level 7 version 3
ICTU
ICT Uitvoeringsorganisatie
IP
Internet Protocol
NORA
Nederlandse Overheid Referentie Architectuur
PDA
Personal Digital Assistant
PGB
Persoons Gebonde Budget
SGA/SOA
Servicegerichte Architectuur / Service Oriented Architecture
SGR
SUWI Gegevensregister3.0
SIP
Standaard Indicatie Protocol
StUF
Standaard uitwisselingsformaat
SUWI
Structuur Uitvoering Werk en Inkomen
VNG
Vereniging Nederlandse Gemeenten
VWS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Wmo
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
WVG
Wet Voorzieningen Gehandicapten
XML
eXtensible Markup Language
ZA
Zorgaanbieder
Startarchitectuur Wmo
75
| the way we see it
Literatuuroverzicht Ledenbrief VNG van 25 juli 2006 http://www.invoeringwmo.nl/WMO/nl-NL/Algemeen/Achtergrond.htm Brief aan college van burgemeester en wethouders en college van de straatsecretaris van vWS van 22 juni 2005 Notitie: Op weg naar een bestendig stelsel voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning; kamerstuk 23 april 2004 Implementatie WMO; kamerstuk 15 februari 2005 http://www.invoeringwmo.nl/WMO/nl-NL/Gereedschapskist/ Algemene handreiking; delen 1 en 2 Voor specifieke vragen zijn de volgende handreikingen beschikbaar: Wmo en samenwerking tussen gemeenten ; memo wijzigingen handreiking samenwerking tussen gemeenten Communicatie ; memo wijzigingen handreiking communicatie Wmo en gemeentelijke organisatie ; memo wijzigingen handreiking gemeentelijke organisatie Burgerparticipatie Verantwoordings- en controle instrumenten Wmo Financieel model; Gebruikershandleiding bij financieel model; Rekenmodel Excel Hulp bij het huishouden; Voorbeeldbestek hulp bij het huishouden Signalement subsidieregelingen Ketensamenwerking ; memo wijzigingen handreiking ketensamenwerking Inkoop en aanbesteden Visie op lokale loketten ; Uitvoering lokale loketten ; Instrumenten lokale loketten Wmo en de rol van de raad ; Wmo en de rol van de raad - voorbeelden De Wmo en het pgb (geactualiseerd) Toegangsbewaking
Startarchitectuur Wmo
76
| the way we see it
De Wmo en de ICT Wmo en sexuele diversiteit Mantelzorgondersteuning in de Wmo (nieuw) Brochure: Wat iedere bestuurder moet weten!
Startarchitectuur Wmo
77
Over Capgemini en de Collaborative Business Experience Capgemini levert aantoonbaar toegevoegde waarde aan de prestaties van zijn klanten in een groot aantal branches. Dit gebeurt met een compleet en innovatief aanbod van consulting-, technology- en outsourcingdiensten. Daarbij werkt de onderneming op een onderscheidende manier samen met haar klanten aan het behalen van snellere, betere en meer duurzame resultaten: de Collaborative Business Experience. Deze innovatieve samenwerking krijgt vorm door een sterk netwerk van technologiepartners, bewezen methoden en hulpmiddelen en een sterk op samenwerking gerichte mentaliteit in de dagelijkse praktijk. Hiermee helpt Capgemini organisaties om nieuwe groeistrategieën te ontwikkelen en de mogelijkheden van technologie optimaal te benutten. Capgemini heeft wereldwijd ongeveer 60.000 medewerkers in dienst. De organisatie realiseerde in 2004 een omzet van 6,3 miljard euro. Het hoofdkantoor van Capgemini Group is gevestigd in Parijs. www.nl.capgemini.com
Capgemini Nederland Papendorpsweg 100 Postbus 2575 3500 GN Utrecht Tel.: +31 30 689 89 89