Start: station Ermelo NS Duur van de wandeling: ongeveer 60 minuten (1,5 km) als u de hele route loopt of 40 minuten (1,2 km) als u de ingekorte variant kiest.
Wandeling 1 en 2
Steek vanaf het perron de spoorlijn over richting het centrum. Ga op de weg linksaf. U bent nu op de Van Dalelaan. Deze laan is genoemd naar de geneesheer-directeur van Veldwijk van 1891 tot 1924. Het was dokter van Dale die de gezinsverpleging op grotere schaal ging toepassen. Hij was de zoon van de in Sluis (Zeeland) geboren onderwijzer, samensteller van het vermaarde woordenboek der Nederlandse taal, beter bekend als de Dikke Van Dale. Ga de eerste weg rechts en meteen linksaf tussen de stenen pilaren door, ingang ‘sanatorium Hooge Riet’ De Hooge Riet is gebouwd in 1938 – 1939. Vroeger was dit sanatorium vooral voor de klasseverpleging bedoeld, later werd het vooral opnamepaviljoen. Momenteel verblijven in de ‘Hooge Riet’ de meer zelfstandige ouderen. Langs de laan zie u een groep oude rododendrons, forse struiken met in juni een rijke pracht aan paarse, lila, roze of rode bloemen. Achter de rododendrons zien we in hoofdzaak inlandse eiken en enkele beuken. Ook ziet u ribes, forsythia, hulst en laurier, herkenbaar aan de langwerpige, leerachtige en harde bladeren. Bij de Riethorst (het gebouw met het mooie torentje) gaat u linksaf het zandpaadje in richting vijver. Links ziet u een grote boom, die opvalt door de sterk gekromde zware tak in de top. Dat is een treurbeuk. Loop er naar toe en bekijk de stam eens. Kijk eens omhoog: een paraplu van blad en tak daalt om u heen. In de stam zien we op twee meter hoogte de markering van de vroegere ent-plek. Daar is zo’n honderd jaar geleden de ent-stek op het kleine stammetje gezet. De toenmalige tuinman heeft zijn werk niet voor niets gedaan: deze enorme boom is er uit gegroeid. Volg het zandpaadje verder in de richting van de vijver Rechts van u ziet u een prachtige oude beuk en berk. Ook weer drie jonge berken, die gekapte bomen vervangen. Waar gekapt wordt heeft men de plicht tot nieuwe aanplant. (Twintig meter voor de vijver staat rechts een magnolia of ‘valse tulpenboom’ of ‘beverboom’. Hij bloeit vroeg in het voorjaar met tulpvormige wit-roze bloemen. In het perk links van ons staan de thuja (conifeer), gouden regen, hazelaar en laurier. De hazelaar staat in het voorjaar te pronken met zijn vroege gele katjes en draagt in het najaar hazelnoten. De laurier is een echte schaduwplant. Daarom zien we deze struik met zijn langwerpige, leerachtige bladeren veel onder de bomen over het hele Veldwijkterrein aangeplant, evenals de klimop als bodembedekker. Daartussen in het voorjaar bosanemonen en narcissen. Links achter de vijver groot hoefblad met dikke roodbruine toortsen. U gaat over een bruggetje. Op het bankje links kunt u even rusten. We kijken nu uit over de vijver. Hier zien we veel planten die op de waterarme Veluwe niet dagelijks te bezichtigen zijn, zoals de gele lis, bloeiend in de maand mei-juli. In augustus en september kunnen we de vruchten bekijken, een ‘doosje’ waarin drie rijen zaden netjes bewaard worden. Is de vrucht helemaal rijp, dan barst het doosje open en één voor één vallen de pitten dan in het water. Doordat ze enigszins vettig zijn drijven de zaden op het water weg. Na verloop van tijd zinken ze naar de bodem. Onder gunstige omstandigheden kan daar volgend jaar een nieuwe lis gaan groeien. Aan de rand van de vijver vinden we verder de egelskop met zijn ronde bolvormige bloemetjes. De onderste vrouwelijke bloemen bloeien later uit tot stekelige zaadbolletjes. Lisdodde, beter bekend als ‘stinksigaar’, bloeit in juli. Bovenaan zitten de mannelijke stuifmeelbloemen. Deze zijn ruig, gaan pluizen en verdwijnen. De vrouwelijke bloemen groeien uit tot ‘sigaren’, die in september rijp zijn. Zo’n sigaar is eigenlijk een massa pluis met heel kleine zaadjes, die in het najaar door de wind worden verspreid, soms over afstanden van kilometers. In de vijver groeien ook enkele waterlelies. De prachtige wit-geel-roze bloemen zien we vooral in mei en tot augustus toe.
Vissen In de vijver huist een veelheid van leven: insecten, maar ook kleine en grotere vissen. Bijzonder hier zijn de goudwinde en de Chinese graskarpers. Je ziet ze overal wanneer je zelf in de schaduw van een boom gaat staan, zodat de zon niet te hinderlijk op het water blinkt. Let ook op de beweging in het water, daardoor verraden ze vaak hun aanwezigheid. Die graskarpers mochten alleen met toestemming van het Ministerie van Landbouw en Visserij in de vijver uitgezet worden met als doel te overvloedige algengroei in toom te houden. Nu zit er meestal nog maar weinig alg in het water. De karpers eten het op. Dat geeft wel veel uitwerpselen, waardoor het water wat vertroebelt, maar het oppervlak is vrijwel schoon en ontdaan van ‘flab’. De graskarper kan tot 80 cm groot worden. Ook zwemmen er enkele goudkarpers in de vijver. Bloemen Vanaf het bankje zien we links van de vijver een prunus met daartussen enkele takken van een tamarisk, die in juni met sliertige roze-witte bloempjes bloeit (kan ook lekker geuren). De tamarisk hoort thuis in Frankrijk. Hier op deze plaats is hij aangeplant. Ook hebben we vanaf het bankje een mooi uitzicht op het gebouw de Hooge Riet, met een hert als windwijzer op het hoogste gedeelte. Loop weer verder Zo’n vijf meter uit de kant van de vijver staat de trompetboom (Catalpa). Deze bloeit in juli-augustus met heel mooie bloemen: grote ‘kaarsen’, wit met een gele streep en violette puntjes aan de uiteinden van de bloembladen. De boom loopt zeer laat in het voorjaar uit. Vlak langs het pad staat een boom met zijwaartse takken die doen denken aan een kandelaar. Dit is een zwarte berk. Bekijk de wratterige schors maar eens. Aan de overkant van de vijvers staat een treurwilg (Salix alba Tristus): deze boom moet u op een afstand bekijken. Let nog eens op de partijen witte waterlelies in de vijver. De grote drijvende bladeren dienen als schuilplaats van de vissen tegen de felle zon of tegen ‘rovers’ zoals de blauwe reiger en de zeemeeuw, die de vijver nogal eens weten te vinden. Aan het eind van de vijver staat een voor ons land vrij zeldzame boom: de water-cypres (Metasequoia). Let eens op de uiteinden van de takjes: de naaldjes staan zo dicht bij elkaar dat het net blaadjes lijken. Ook de schors is bijzonder fraai. In de herfst laat de boom de ‘blaadjes’ vallen. Het gazon wordt regelmatig gemaaid, daardoor krijgen de luchtwortels van deze cypres geen kans om echt goed uit te groeien; die zouden anders wel eens een halve meter hoog kunnen worden. Nu zien we in het gras hier en daar een stomp. Misschien komen te zijner tijd enkele wortels in de vijver omhoog. U volgt het paadje het bos in en komt uit bij een asfaltweg (Horsterweg).Vlak voor deze weg gaat u scherp rechtsaf, een bospaadje. U komt weer in het open parkgedeelte. Het zandpaadje gaat over in asfalt. Voor u ziet u een prieeltje met ernaast een buxus. In het voorjaar (april) en ook zomers kunnen we deze struik goed ruiken. In ons land wordt ze ook wel palmboompje genoemd omdat in sommige streken van ons land kinderen de takken ervan gebruiken om er hun palmpaas mee te versieren waarmee ze rondlopen op Palmzondag (de zondag voor Pasen), de dag dat de intocht van Jezus in Jeruzalem wordt gevierd. Deze buxus staat aan de noordkant van wat vroeger de afscheidingspergola van de Hooge Riet was. De struik werd vroeger vaak geplant omdat hij veel schaduw verdraagt. De bosrand achter ons bestaat in hoofdzaak uit spontaan gegroeide bomen en struiken zoals de esdoorn, hulst, eik en lijsterbes. Hier kiest u of u de lange of de korte route wilt lopen Korte route: Ga rechtsaf Langs het pad staan veel platte (kweek)soorten van de jeneverbes. Rechts: perken met gekweekte rozen. Ga iets voor de hoofdingang van de Hooge Riet (Rijksmonument) rechtsaf het stenen trapje af. Bent u met een rolstoel, dan kunt u gewoon de weg blijven volgen. Neemt u maar even plaats op het bankje rechts en laat de rust op u inwerken, ook vanuit het gebouw heeft men een mooi uitzicht over het ruime gazon met de vijver als rustelement. In het voorjaar (maart/april) staat links achter de vijver, een mooie zacht roze prunus te bloeien.
Ga linksaf een boomschorspaadje op, tussen de stenen muur en het gazon. Net voorbij de kronkelhazelaar gaat u linksaf het trappetje weer op. Dit boomschorspaadje is slecht onderhouden: overgroeid met struikjes, evt. kunnen mensen ook over gazon lopen We zien nu ook goed het gebouw de Hooge Riet met het hert als windvaan. Een in Interbellumstijl ontworpen gebouw van de hand van de Arnhemse architect E.J. Rothuizen. De Interbellumstijl is de stijl tussen 1900-1940 die ook de Berlage stijl, Haagse- en Amsterdamse school, Traditionalistische architectuur en/of Nieuwe Zakelijkheid werd genoemd. De naam De Hooge Riet was een herinnering aan de oude benaming van deze plek in Ermelo: ‘Riet’ is de vroegere benaming voor hooiland. De architect Evert Jan Rothuizen was een gereformeerde architect die verschillende opdrachten kreeg voor gereformeerde kerken, christelijke scholen en zorginstellingen. Zo dus ook De Hooge Riet. Hij werkte bij veel van zijn ontwerpen samen met de Arnhemse glazenier J.H. E. (Henk) Schilling. Deze ontwierp de prachtige mozaïeken die zich nog in de monumentale hal bevinden. Ook de ronde glas-inlood-ramen boven de bordestrappen zijn van zijn hand. Bijzonder is dat De Hooge Riet geheel symmetrisch van opzet is en bestaat uit een verhoogde middenpartij en lagere L-vormige zijvleugels. De beide zijvleugels hebben aan de uiteinden een uitgebouwde, in beton uitgevoerde, gekromde pergola met een achtzijdig theekoepeltje, die gedeeltelijk open zijn. Wat opvalt zijn de ronde, van natuursteen gemaakte ramen. Deze ramen zijn door het gehele gebouw doorgevoerd, zelfs in het Mortuarium. In en op het gehele gebouw zijn kleine maar bijzondere details aangebracht. Zo is er een sierlijke windwijzer in de vorm van een edelhert. Het park voor De Hooge Riet is ontworpen door tuinarchitect Jan Vroom, een telg uit het tuinarchitectengeslacht Vroom, die zich rond het midden van de twintigste eeuw tot een specialist in het ontwerpen van gestichttuinen ontwikkelde. We vervolgen onze weg rechtsaf. Voorbij de hoofdingang staat in de pergola de boomwurger: stam en takken kronkelen zich rond elkaar en rond andere bomen. In de winter is de struik getooid met geel- oranje-rode bessen. Loop verder langs de pergola. Aan het eind ziet u een prieeltje, loop rechtdoor en u bent weer terug bij de Riethorst. U ziet het gebouwenbordje ‘De Riethorst’. Vanaf hier loopt de route weer gelijk met de lange route, lees verder bij ‘korte en lange route weer samen’. Lange route: Ga linksaf, volg het pad. Het asfalt gaat over in een breed zandpad. Steek het voetpad over en ga rechtdoor het bos in. Aan het eind een smal paadje naar rechts opgaan. Aan uw rechterhand ziet u enkele noodlokalen. Hierdoor zijn de ramen van de Hooge Riet niet te zien en ook de grote blauwe ceder in de binnentuin wordt aan het gezicht onttrokken. In deze ceder vinden ‘s winters soms wel zo’n twintig ransuilen een schuilplaats. Even verder passeert u aan de linkerkant het mortuarium (Rijksmonument). Negeer een pad van links. Als u het gebouw beter wilt bekijken, dan wel even dit pad opgaan. Het gebouw (gebouwd in 1939) heeft een rechthoekige grondvorm en is gedekt met een zadeldak met getrapte schilden. Op de nok van het dak bevindt zich een koperen dakruiter. De risalerende (over de hele hoogte naar voren uitspringende) ingangszijde heeft een eenvoudige ingang met omlijsting en daarboven een rond raam. In beide zijgevels van het risaliet bevinden zich stalen ramen over de gehele bouwhoogte. Het bredere kapelgedeelte heeft in de linkergevel drie ronde ramen en in de rechtergevel twee rechthoekige ramen en een groot vijfdelig raamkozijn. De achterzijde bevat ook een hoge ingangspartij, bestaande uit een glazen deur met daarboven een groot bovenlicht met een afsluitende segmentboog. Het materiaal en de detaillering van dit bijgebouw is identiek aan die van het hoofdgebouw. Aan de linkerhand ziet u gebouw ‘Heesteroord’, verslavingskliniek. U komt uit bij een elektriciteitshuisje en even verder ziet u rechts het ketelhuis (Rijksmonument).
Het platgedekte ketelhuis (gebouwd in 1939) heeft een rechthoekig grondvlak en één naar binnen gekromde hoek. Het gebouw heeft stalen raam- en deurkozijnen en aan de achterzijde een grote, meerzijdige, gemetselde schoorsteen. Tegen de ingangszijde bevindt zich een enkellaagse aanbouw met een schilddak. De achterzijde is door middel van een tuinmuur verbonden met een door een schilddak gedekte garage-aanbouw uit dezelfde periode. Het materiaal en de detaillering van dit bijgebouw is identiek aan die van het hoofdgebouw. Het gebouw valt op door de sobere, aan de architectuur van het hoofdgebouw verwante, vormgeving en heeft esthetische kwaliteiten, gave verhoudingen en een bijzondere detaillering in vormgeving en materiaalgebruik. Ga hier linksaf Links ziet u het mooie chalet de Rietzoom, nu centrum voor dagbehandeling van Veldwijk. Ga hier rechtsaf Iets verder ziet u aan de rechterkant het gebouw Radio Sjouk, de ziekenomroep van de Noord-West Veluwe. Voor het plaatsen van deze cabine (1982) hoefden bijna geen bomen gekapt te worden. Even later komt u langs de ingang van Hoogstede, het vroegere opleidingsinstituut voor B-verpleegkundigen. Op Y-splitsing, bij prieeltje linksaf. U bent weer terug bij De Riethorst. U ziet het gebouwenbordje ‘De Riethorst’ Korte en lange route weer samen: De windwijzer op het torentje draagt het jaartal 1885. Toentertijd heeft de bewoner/eigenaar van het landgoed Veldwijk dit huis als zijn woning laten zetten, nadat hij zijn woonhuis, boerderijen en 66 hectare grond voor 40.000 gulden aan de Vereniging (waar Veldwijk nu nog deel van uitmaakt) ‘verkocht’ had opdat men daar het ziekenhuis Veldwijk kon starten. Die man was: Mathilde Jacques Chevallier, 31 jaar. Ga direct links en nogmaals links een klinkerpaadje op. Hier staat een opvallende groep zware coniferen (Thuja Occidentallis), in het Nederlands ook wel ‘levensboom’ genoemd. Deze groep is haast uniek in zijn soort. Stap maar eens tussen de stammen en kijk hoe kromgebogen en vergroeid ze zijn: de takken met blad steken, als kaarsen op een kandelaar, weer recht omhoog. Let ook eens op de tekening van de bast, het lijkt wel een fijn vlechtwerk. Opvallend is ook de geur, wrijf maar eens een blad fijn. Aan het einde van het klinkerpaadje rechtsaf. U bent op de Chevallierlaan (asfaltweg). Links voor u ziet u het gemeentehuis van Ermelo, in 1978 door Prins Bernhard geopend. Steek de Chevallierlaan over en ga rechtsaf het voetpad op. Langs de Chevallierlaan aan weerszijden oude beuken, eiken, taxus, acacia’s en een soort esdoorn met schilferige stam (acer pseudo platanus) De eerste woning links is de socio-woning de Boshoek. Wandel de laan af. U komt uit bij de Immanuëlkerk in de Stationsstraat. Daar gaat u rechtsaf richting het station. U passeert Korper Seba (=huis van liefde) gebouwd en bewoond geweest door dokter Vermeulen, medeoprichter en bestuurslid van de toen nog jonge vereniging (en van 1886 tot 1891 tweede geneesheer-directeur. Hij woonde aanvankelijk in Apeldoorn, was daar gewoon huisarts en verving op 66 jarige leeftijd de plotseling overleden dokter Klinkert, die toen nog maar een paar maanden zijn werk als geneesheer-directeur had gedaan. Dokter Vermeulen werd na 5 jaar opgevolgd door Dokter van Dale. De straat die we nu oversteken is naar deze Dr. van Dale genoemd. U komt bij het station, eindpunt van deze wandeling. Bronnen: http://begraafplaatsveldwijk.wordpress.com (informatie gebouw Hooge Riet) www.rijksmonumenten.nl (informatie mortuarium en ketelhuis) Deze wandelingen zijn gebaseerd op oude beschrijvingen van J. de Kroon en K. Post Enkele tekstregels zijn afkomstig van G. Hofsink Meer informatie is verkrijgbaar bij het infocentrum V & VV in Beukenrode