Standard Installatiehandleiding
1
Controle voor de installatie
2
Installatie
3
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
4
Gebruiksvoorbeelden en instellingen
5
Bijlage
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u dit product gebruikt en bewaar ze als naslagwerk.
Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde instructies en opmerkingen over de werking en het gebruik van dit product. Lees voor uw eigen veiligheid en voordeel de handleiding zorgvuldig door voordat u het product in gebruik neemt. Houd de handleiding bij de hand voor snelle raadpleging. Woord vooraf Dank u voor de aankoop van Web SmartDeviceMonitor Standard. In deze handleiding vindt u meer informatie over de systeemvereisten van Web SmartDeviceMonitor Standard en wordt uitgelegd hoe u de beheerderssoftware van Web SmartDeviceMonitor Standard installeert. Voor optimale resultaten met Web SmartDeviceMonitor Standard, raden wij u aan eerst deze handleiding te lezen. Houd deze handleiding bij de hand om snel informatie op te zoeken. Handelsmerken Microsoft®, Windows®, Windows NT®, Windows Server®, Windows Vista® en SQL Server™ zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Pentium is een gedeponeerd handelsmerk van Intel Corporation. Andere productnamen die in deze handleiding worden gebruikt, dienen alleen ter identificatie en zijn mogelijk een handelsmerk van hun respectievelijke bedrijven. Wij doen afstand van alle rechten op deze merken. De juiste namen van de Windows-besturingssystemen zijn als volgt: •
De productnaam van Windows 98 is Microsoft® Windows® 98.
•
De productnaam van Windows Me is Microsoft® Windows® Millennium Edition (Windows Me).
•
De productnamen van Windows 2000 zijn als volgt: Microsoft® Windows® 2000 Professional Microsoft® Windows® 2000 Server Microsoft® Windows® 2000 Advanced Server
•
De productnamen van Windows XP zijn als volgt: Microsoft® Windows® XP Home Edition Microsoft® Windows® XP Professional
•
De productnamen van Windows Vista zijn als volgt: Microsoft® Windows Vista® Ultimate Microsoft® Windows Vista® Enterprise Microsoft® Windows Vista® Business Microsoft® Windows Vista® Home Premium Microsoft® Windows Vista® Home Basic
•
De productnamen van Windows Server 2003 zijn als volgt: Microsoft® Windows Server® 2003 Standard Edition Microsoft® Windows Server® 2003 Enterprise Edition
•
De productnamen van Windows Server 2003 R2 zijn als volgt: Microsoft® Windows Server® 2003 R2 Standard Edition Microsoft® Windows Server® 2003 R2 Enterprise Edition
•
De productnamen van Windows NT 4.0 zijn als volgt: Microsoft® Windows NT® Workstation 4.0 Microsoft® Windows NT® Server 4.0
Deze handleiding gebruiken Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt. Belangrijk Geeft een situatie aan die kan resulteren in materiële schade of storingen als de instructies niet worden gevolgd. Lees de instructies goed door. Voorbereiding Geeft gegevens of voorbereidingen aan die vóór het gebruik zijn vereist. Beperking Geeft de beperkingen van een functie aan. Opmerking Geeft aanvullende relevante informatie aan. Verwijzing Kijk hier voor verdere informatie. [ ] Geeft toetsen en items op het scherm aan. { } Geeft toetsen op het toetsenbord van de computer aan.
i
Terminologie Hieronder vindt u meer uitleg over de gebruikte terminologie in deze handleiding:
❖ Apparaat Een "apparaat" is een printer of multifunctionele machine die is aangesloten op een netwerk. Hoewel de term doorgaans ook routers, hubs en andere netwerkapparaten omvat, verwijst "apparaat" in deze handleiding alleen naar printers en multifunctionele apparaten. ❖ Ontdekking Dit verwijst naar het proces om apparaten aangesloten op het netwerk te ontdekken met Web SmartDeviceMonitor Standard. ❖ Apparaatlogboek De term "apparaatlogboek" heeft betrekking op zowel taaklogboeken als toegangslogboeken die zijn opgehaald uit een apparaat.
Schermen In de informatie in deze handleiding wordt gebruikgemaakt van schermafbeeldingen uit Windows Server 2003 Standard Edition Service Pack1, Windows XP Professional Service Pack 2 en Internet Explorer 6.0 Service Pack 2. Als u een andere versie van Windows gebruikt, kunnen de schermafbeeldingen afwijken. U kunt echter dezelfde stappen uitvoeren.
ii
INHOUDSOPGAVE Deze handleiding gebruiken ..................................................................................i Symbolen .................................................................................................................... i Terminologie .............................................................................................................. ii Schermen................................................................................................................... ii
1. Controle voor de installatie Onderdelen van Web SmartDeviceMonitor Standard.........................................1 Controle van de productspecificaties.................................................................. 2 Serverspecificatie....................................................................................................... 2 Systeemvereisten voor client ..................................................................................... 4 JavaScript voor de browser activeren ........................................................................ 5 Vereisten voor verificatiebeheer................................................................................. 5 Apparaatvereisten ...................................................................................................... 6 Protocollen ................................................................................................................. 6 Het installatietype kiezen ...................................................................................... 7 Installatieprocedure............................................................................................... 8 Vereiste instellingen bij het gebruik van een firewall.........................................9 Instellingen bij gebruik van Windows Server 2003................................................... 10 Instellingen bij gebruik van SQL Server 2005 ................................................... 11 Instellingen bij het installeren van SQL Server 2005 ............................................... 11 Een TCP/IP-verbinding instellen naar SQL Server 2005 ......................................... 11 Een MSDE-installatie overschrijven .........................................................................12
2. Installatie Nieuwe installatie................................................................................................. 13 Installatieprocedure..................................................................................................13 Verificatiemethode instellen ..................................................................................... 21 Het vaste wachtwoord instellen................................................................................23 De installatie overschrijven ................................................................................ 24 De installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard overschrijven ...................... 24
3. Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren Gebruikers maken................................................................................................27 Verificatiebeheer downloaden.................................................................................. 27 Verificatiebeheer installeren..................................................................................... 29 Serverinstellingen voor verificatiebeheer .................................................................30 Instellingen onder Windows Vista ............................................................................ 32 Verificatiebeheer gebruiken om Gebruikers toe te voegen ...................................... 33 Gebruikersaccounts instellen ...................................................................................37 Snelle installatie...................................................................................................41 Toegangsaccount.....................................................................................................42 Ontdekkingsinstellingen ........................................................................................... 45 E-mailinstellingen .....................................................................................................47 Hoofdgroepen en groepen instellen .........................................................................49
iii
4. Gebruiksvoorbeelden en instellingen Foutmelding apparaat ......................................................................................... 57
5. Bijlage Installatie ongedaan maken ................................................................................ 63 De installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard ongedaan maken ...............63 Probleemoplossing..............................................................................................65 Beperkingen onder Windows Vista....................................................................67
INDEX......................................................................................................... 68
iv
1. Controle voor de installatie Onderdelen van Web SmartDeviceMonitor Standard Web SmartDeviceMonitor Standard bevat de volgende onderdelen: • De functiemodule DeviceMonitor Hiermee voert u DeviceMonitor-functies uit. • De functiemodule LogMonitor De module waarmee de functies van LogMonitor worden geïmplementeerd. • Webservices (Apache) Hiermee worden de services van Web SmartDeviceMonitor Standard ondersteund. Opmerking ❒ Het kan mogelijk zijn om IIS te selecteren, afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem. Zie de helpfunctie van Windows voor de IIS-installatiemethode.
• MSDE2000 Service Pack 4 Een database voor logboekbeheer. Opmerking ❒ U kunt SQL Server 2005 gebruiken als databaseserver. Zie Pag.11 “Instellingen bij gebruik van SQL Server 2005” en de helpfunctie van Windows voor meer informatie over het installeren van SQL Server 2005.
• ManagementTool Een hulpmiddel voor het beheren van Web SmartDeviceMonitor Standard. • SSL Setting Tool Een hulpmiddel voor het uitgeven en importeren van CA-servercertificaten voor het coderen van communicatiekanalen met behulp van het SSL-protocol. Verwijzing Zie de Web SmartDeviceMonitor Professional IS/Standard Bedieningshandleiding voor meer informatie over SSL Setting Tool.
• Authentication Manager Een hulpmiddelen voor het gelijkschakelen van instellingen voor gebruikersverificatie. Serverhulpmiddelen en -modules worden allemaal tegelijkertijd geïnstalleerd door het installatieprogramma, als het product wordt geïnstalleerd op een server waarop Web SmartDeviceMonitor Standard wordt uitgevoerd. Authentication Manager is een Windows-applicatie. Dit wordt geïnstalleerd op de computer van de beheerder en niet op de server.
1
Controle voor de installatie
Controle van de productspecificaties Controleer of de servercomputer en de beheerderscomputer voldoen aan de onderstaande specificaties.
1
Serverspecificatie Web SmartDeviceMonitor Standard kan alleen werken als de servercomputer aan de volgende vereisten voldoet: Item
Omschrijving
Computer
CPU: Pentium-compatibel 1 GHz of hoger (Pentium 4-compatibel 2,8 GHz of hoger wordt aanbevolen) Geheugen: 1 GB of meer Minimum beschikbare ruimte op de harde schijf voor de installatie: 800 MB Het is daarentegen noodzakelijk om apart schijfruimte vrij te houden voor het opslaan van logboekgegevens.
Belangrijk ❒ Computernamen mogen alleen de volgende tekens bevatten: hoofdletters en kleine letters (A-Z, a-z), cijfers (0-9) en koppeltekens (-). Besturingssysteem
Windows 2000 Professional / Server / Advanced Server (i386): Service Pack 4 of hoger Windows XP Professional: Service Pack 2 of hoger Windows Server 2003 Standard Edition / Enterprise Edition: Service Pack 1 of hoger Windows Server 2003 R2 Standard Edition / Enterprise Edition: Service Pack 1 of hoger
Opmerking ❒ Het is niet compatibel met Windows XP Professional x64 Edition of Windows Server 2003 x64 Edition. Taal van het besturingssysteem
Nederlands, Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans *1
Database
MSDE 2000 Service Pack 4 SQL Server 2005 Express Edition Service Pack 1 of hoger
Opmerking ❒ MSDE 2000 Service Pack 4 wordt meegeleverd in het installatieprogramma van Web SmartDeviceMonitor Standard.
2
Controle van de productspecificaties Item
Omschrijving
Browser
De volgende browsers met JavaScript ingeschakeld: • Internet Explorer 6.0 Service Pack 1 of hoger • Internet Explorer 7.0
1
Verwijzing Raadpleeg Pag.5 “JavaScript voor de browser activeren” voor meer informatie over het activeren van JavaScript. Netwerk
TCP/ IP moet op de juiste wijze geïnstalleerd en geconfigureerd zijn.
Belangrijk ❒ Implementeer beheer via vaste IP-adressen. *1
U kunt de installatie uitvoeren in de taal die u heeft geselecteerd voor het overeenkomstige besturingssysteem. Als u deze toepassing met een ander besturingssysteem dan de overeenkomstige besturingssystemen installeert, dan wordt de taal ingesteld op Engels.
3
Controle voor de installatie
Systeemvereisten voor client
1
Item
Systeemvereisten
Computer
CPU: Pentium compatibel 500 MHz of hoger aanbevolen Geheugen: 128 MB of hoger aanbevolen Capaciteit harde schijf: Overeenkomstig de aanbeveling voor het besturingssysteem
Besturingssysteem
Windows 2000 Professional / Server / Advanced Server (i386): Service Pack 4 of hoger Windows XP Home Edition / Professional: Service Pack 2 of hoger Windows Vista x86/x64 Ultimate / Enterprise / Business / Home Premium / Home Basic Windows Server 2003 Standard Edition / Enterprise Edition: Service Pack 1 of hoger Windows Server 2003 R2 Standard Edition / Enterprise Edition: Service Pack 1 of hoger
Taal besturingssysteem
Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Nederlands
Browser
De volgende browsers met JavaScript ingeschakeld:
*1
• Internet Explorer 6.0 Service Pack 1 of hoger • Internet Explorer 7.0
Verwijzing Raadpleeg Pag.5 “JavaScript voor de browser activeren” voor meer informatie over het activeren van JavaScript. Netwerk
TCP/IP moet geïnstalleerd en op de juiste wijze geconfigureerd worden.
Schermresolutie
1024x768 of hoger aanbevolen
*1
4
U kunt de installatie uitvoeren in de taal die u heeft geselecteerd voor het overeenkomstige besturingssysteem. Als u deze toepassingssoftware installeert met een ander besturingssysteem dan de overeenkomstige besturingssystemen, wordt de taal ingesteld op Engels.
Controle van de productspecificaties
JavaScript voor de browser activeren
A Selecteer [Internetopties...] in het menu [Extra] van de Internet Explorer.
1
Het dialoogvenster [Internetopties] wordt weergegeven.
B Klik op het tabblad [Beveiliging]. C Klik op [Aangepast niveau...]. Het dialoogvenster [Beveiligingsinstellingen] wordt weergegeven.
D Selecteer [Inschakelen] onder [Actief uitvoeren van scripts], weergegeven onder [Scripts].
E Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Beveiligingsinstellingen] wordt gesloten.
F Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Internetopties] wordt gesloten.
Vereisten voor verificatiebeheer Authentication Manager is een Windows-applicatie. Installeer het op de computer van de beheerder. Item
Omschrijving
Computer
Beschikbare ruimte op de harde schijf: 20 MB of meer
Besturingssysteem
Windows 2000 Professional / Server / Advanced Server (i386): Service Pack 4 of hoger Windows XP Home Edition / Professional: Service Pack 2 of hoger Windows Vista x86 Ultimate / Enterprise / Business / Home Premium / Home Basic Windows Server 2003 Standard Edition / Enterprise Edition: Service Pack 1 of hoger Windows Server 2003 R2 Standard Edition / Enterprise Edition: Service Pack 1 of hoger
Opmerking ❒ Deze applicatie kan niet worden gebruikt onder de x64-editie van Windows Vista. Taal van het besturingssysteem
Nederlands, Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans *1
Netwerk
TCP/ IP moet op de juiste wijze geïnstalleerd en geconfigureerd zijn.
*1
U kunt de installatie uitvoeren in de taal die u heeft geselecteerd voor het overeenkomstige besturingssysteem. Als u deze toepassingssoftware installeert met een ander besturingssysteem dan de overeenkomstige besturingssystemen, wordt de taal ingesteld op Engels.
5
Controle voor de installatie
Apparaatvereisten De productvereisten van de printers en apparaten die u kunt controleren met Web SmartDeviceMonitor Standard zijn de volgende:
1
Item
Omschrijving
Netwerkprotocol
TCP/ IP
Ondersteunde MIB
Printer MIB v2 (RFC 3805) / Printer MIB (RFC 1759), MIB-II (RFC 1213) en Host Resource MIB (RFC 2790)
Protocollen Item
TCP/ IP *1
Apparaatinformatie-acquisitie
SNMP, SNMPv3 of HTTP
Apparaatinstelling
SNMP, SNMPv3 of HTTP
Weergave in browser
HTTP (standaard wordt poortnummer 8080 of 80 gebruikt.) HTTPS (standaard wordt poortnummer 8443 of 443 gebruikt.)
*1
6
Het is niet compatibel met IPv6 en is alleen compatibel met IPv4.
Het installatietype kiezen
Het installatietype kiezen U kunt Web SmartDeviceMonitor Standard installeren door een van de volgende twee procedures te volgen:
1
❖ Nieuwe installatie Selecteer dit installatietype als u Web SmartDeviceMonitor Standard installeert op een server waarop geen eerdere versie van dit product is geïnstalleerd. Dit installatietype is de beste optie als u geen gegevens wilt overnemen van een eerdere versie van dit product. Als op de server wel een eerdere versie is geïnstalleerd maar u deze gegevens niet wilt bewaren, moet u eerst de eerdere versie verwijderen en vervolgens de huidige versie installeren. Opmerking ❒ Als een eerdere versie op de server is geïnstalleerd waarin gebruik wordt gemaakt van de service voor verificatiebeheer (zoals het Web SmartDeviceMonitor/ScanRouter System), dan kunnen de verificatiegegevens van de eerdere versie worden bewaard - ondanks de verwijdering van de software - en worden overgenomen door de nieuwe installatie. Verwijzing Zie Pag.13 “Nieuwe installatie” voor meer informatie over het als nieuw installeren van dit product.
Zie Pag.63 “Installatie ongedaan maken” voor meer informatie over het verwijderen van de eerdere versie.
❖ De installatie overschrijven Selecteer dit type installatie als u Web SmartDeviceMonitor Standard installeert op een server waarop Web SmartDeviceMonitor Standard reeds geïnstalleerd is. Dit installatietype is de beste optie als Web SmartDeviceMonitor Standard al op de server is geïnstalleerd en u de gegevens ervan wilt bewaren. Beperking ❒ Alleen het onderdeel apparaatbeheer van Web SmartDeviceMonitor Professional IS kan niet worden geïnstalleerd door overschrijven.
7
Controle voor de installatie
Installatieprocedure In het volgende schema wordt de installatieprocedure van Web SmartDeviceMonitor Standard uitgelegd.
1
❖ Referenties over de installatie Verwijzing • Zie Pag.13 “Nieuwe installatie” voor informatie over een nieuwe installatie.
• Zie Pag.24 “De installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard overschrijven” voor informatie over "Overschrijven van de installatie voor Web SmartDeviceMonitor Standard". • Zie Pag.27 “Gebruikers maken” voor informatie over "Maken van gebruikers". • Zie Pag.41 “Snelle installatie” voor informatie over "snelle installatie".
❖ Referenties van gebruiksvoorbeelden Verwijzing • Zie Pag.57 “Foutmelding apparaat” voor informatie over "Foutmeldingen op het apparaat".
8
Vereiste instellingen bij het gebruik van een firewall
Vereiste instellingen bij het gebruik van een firewall 1
Als u Web SmartDeviceMonitor Standard installeert in een Windows-omgeving met een firewall, moet u de vereiste poorten openen. Log in bij Windows als lid van de beheerdersgroep en open de volgende poorten: • Poort gebruikt als HTTP-poort Web SmartDeviceMonitor Standard gebruikt de volgende standaardpoortnummers voor ongecodeerde communicatie: • Als het programma wordt uitgevoerd op een Apache-webserver: 8080 • Als het programma wordt uitgevoerd op een IIS-webserver (Internet Information Service): 80 • Poort gebruikt als HTTPS-poort Open deze poort als de communicatiepaden zijn gecodeerd. Web SmartDeviceMonitor Standard gebruikt de volgende standaardpoortnummers voor gecodeerde communicatie: • Als het programma wordt uitgevoerd op een Apache-webserver: 8443 • Als het programma wordt uitgevoerd op een IIS-webserver (Internet Information Service): 443 Verwijzing Zie de Web SmartDeviceMonitor Standard Bedieningshandleiding voor meer informatie over de codering van communicatiekanalen.
9
Controle voor de installatie
Instellingen bij gebruik van Windows Server 2003 Als Windows Server 2003 het besturingssysteem is van de computer die wordt gebruikt voor het inloggen bij Web SmartDeviceMonitor Standard, moet u de beveiligingsinstellingen onder Internetopties uitvoeren in de onderstaande volgorde.
1
A Activeer Internet Explorer. B Selecteer [Internetopties...] in het menu [Extra]. Het dialoogvenster [Internetopties] wordt weergegeven.
C Klik op het tabblad [Beveiliging]. D Selecteer [Lokaal intranet] en klik op [Sites...]. Het dialoogvenster [Lokaal intranet] wordt weergegeven.
E Voer de onderstaande URL in in [Deze website aan de zone toevoegen]. http://Web SmartDeviceMonitor Standard hostnaam of IPadres
F Klik op [Toevoegen]. G Klik op [Sluiten]. Het dialoogvenster [Lokaal intranet] wordt gesloten.
H Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Internetopties] wordt gesloten. Hierdoor worden de instellingen voltooid.
10
Instellingen bij gebruik van SQL Server 2005
Instellingen bij gebruik van SQL Server 2005 1
U kunt SQL Server 2005 gebruiken als databaseserver voor Web SmartDeviceMonitor Standard. Als u SQL Server 2005 wilt gebruiken als databaseserver, configureert u de volgende instellingen. Beperking ❒ Alleen de Express Edition van SQL Server 2005 kan worden gebruikt als databaseserver voor Web SmartDeviceMonitor Standard.
Instellingen bij het installeren van SQL Server 2005 Voer de volgende stappen uit bij het installeren van SQL Server 2005:
A Selecteer in het scherm [Exemplaarnaam] de optie [Benoemd exemplaar] en voer vervolgens de volgende exemplaarnaam in: RDHWEBSERVICE
B Selecteer in het scherm [Serviceaccount] de optie [De ingebouwde systeemaccount gebruiken] en klik vervolgens op [Lokaal systeem] in de lijst.
C Selecteer in het scherm [Verificatiemodus] de optie [Gemengde modus (Windowsverificatie en SQL Server-verificatie)] en voer vervolgens het wachtwoord voor de databasebeheerder (SA-wachtwoord) in.
Beperking ❒ Spaties, \(backslashes) en ”(dubbele aanhalingstekens) kunnen niet worden gebruikt in het SA-wachtwoord.
Een TCP/IP-verbinding instellen naar SQL Server 2005 Schakel een TCP/IP-verbinding in met SQL Server 2005.
A Ga naar het menu [Start], naar [Alle programma’s], vervolgens naar [Microsoft SQL Server 2005] en naar [Configuratiehulpprogramma’s]. Klik vervolgens op [SQL Server Configuratiebeheer].
B In [SQL Server 2005 Netwerkconfiguratie] selecteert u [Protocollen voor RDHWEBSERVICE].
C Schakel [TCP/IP] in.
11
Controle voor de installatie
Een MSDE-installatie overschrijven Als u Web SmartDeviceMonitor Standard uitvoert met MSDE, volgt u de onderstaande stappen om MSDE te overschrijven met SQL Server 2005: Selecteer bij het overschrijven in het scherm [Exemplaarnaam] de optie [Benoemd exemplaar] en voer vervolgens de volgende exemplaarnaam in: RDHWEBSERVICE
1
A Overschrijf MSDE met SQL Server 2005. B Start de computer opnieuw op.
12
2. Installatie Nieuwe installatie Installatieprocedure Voorbereiding Tijdens de installatie wordt u gevraagd u opnieuw aan te melden bij Windows. Meld u aan als dezelfde gebruiker die Web SmartDeviceMonitor Standard heeft geïnstalleerd.
Als u IIS heeft geselecteerd als type webserver in stap H, installeert u IIS en start u de webservice voordat u de installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard start. Zie de helpfunctie van Windows voor de IIS-installatiemethode. Bij stap J is het beheerderswachtwoord (SA-wachtwoord) vereist voor installatie van MSDE. Vraag vooraf het SA-wachtwoord voor de database aan. Als u SQL Server 2005 wilt gebruiken als uw databaseserver, moet u eerst SQL Server 2005 installeren en vervolgens de noodzakelijke instellingen configureren voordat u Web SmartDeviceMonitor Standard installeert. Als IIS is opgegeven voor de webserver, wordt dit product uitgevoerd met een anonieme gebruikersaccount voor IIS (IUSR_
). Schakel daarom de IUSR-account niet uit. Ga naar de volgende URL voor meer informatie over het wijzigen van het wachtwoord voor de IUSR-account: http://support.microsoft.com/default.aspx?scid=kb%3Ben%3B297989 Verwijzing Zie Pag.11 “Instellingen bij gebruik van SQL Server 2005” Voor meer informatie over de instellingen die u moet configureren om SQL Server 2005 te kunnen gebruiken.
De volgende gebruikersinformatie is nodig voor de installatie:
❖ Gebruikersinformatie voor beheerdersgroep Dit heeft betrekking op informatie over gebruikers die beheerdersrechten op de computer hebben. ❖ SA-wachtwoord voor de database Dit heeft betrekking op het beheerderswachtwoord, dat is vereist bij het installeren van de database.
13
Installatie
❖ Vast wachtwoord Dit heeft betrekking op informatie over gebruikers met volledige machtiging voor het beheren van Web SmartDeviceMonitor Standard. De gebruikersnaam is "Admin". Geef de vereiste gebruikersinformatie op in de hieronder aangegeven volgorde.
2
Belangrijk ❒ Log, voordat u begint met de installatie, als lid van de beheerdersgroep in bij Windows en sluit eventuele applicaties die worden uitgevoerd. Opmerking ❒ De server moet zijn aangesloten op het netwerk.
A Dubbelklik op Setup.exe. Er wordt een waarschuwingsbericht met betrekking tot de installatie weergegeven.
B Lees het waarschuwingsbericht en klik vervolgens op [OK]. Het dialoogvenster [Welkom in de InstallShield Wizard voor Web SmartDeviceMonitor Standard] wordt weergegeven.
14
Nieuwe installatie
C Klik op [Volgende>].
2 Het dialoogvenster [Licentie-overeenkomst] wordt weergegeven.
D Lees alle voorwaarden van de licentie-overeenkomst en klik op [Ja] als u deze accepteert.
Het dialoogvenster [Klanteninformatie] wordt weergegeven.
E Voer uw [Gebruikersnaam] en [Bedrijfsnaam] in en klik vervolgens op [Volgende>].
Voer de gebruikersnaam en de bedrijfsnaam die in het product werden geregistreerd in voor [Gebruikersnaam] en [Bedrijfsnaam]. Het dialoogvenster [Kies doellocatie] wordt weergegeven.
15
Installatie
F Controleer of de map voor de installatie de juiste is en klik vervolgens op
[Volgende>]. U kunt de map wijzigen door op [Bladeren...] te klikken. Selecteer een andere map en klik vervolgens op [Volgende>].
2
Beperking ❒ Dubbelbyte tekens kunnen niet worden gebruikt in de naam van de doelmap.
❖ Als de verificatiegegevens van een product dat gebruikmaakt van de service voor verificatiebeheer zijn bewaard na de verwijdering Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd om op te geven of u de verificatiegegevens wilt overnemen. Ga verder naar G. ❖ Als de verificatiegegevens van een product dat gebruikmaakt van de service voor verificatiebeheer niet zijn bewaard na de verwijdering Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd om een webserver te selecteren. Ga verder naar H.
G Geef op of u de verificatiegegevens wilt overnemen en klik vervolgens op [Volgende>].
Opmerking ❒ Selecteer [Ja] om de verificatiegegevens over te nemen in Web SmartDeviceMonitor Standard.
Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd om een webserver te selecteren.
16
Nieuwe installatie
H Selecteer [Apache] of [Internet Information Services (IIS)] als webserver en klik op [Volgende>].
2
Opmerking ❒ U kunt Apache alleen in de volgende gevallen kiezen:
• IIS is niet geïnstalleerd. • Uw besturingssysteem is Windows 2000 Professional of Windows XP Professional. ❒ Als Apache is geselecteerd als type webserver, is regelmatig onderhoud van de toegangslogboeken van de server vereist. ❒ Als u IIS gebruikt, installeert u eerst IIS en start u vervolgens de webservice. Verwijzing Raadpleeg de Web SmartDeviceMonitor Professional IS/Standard Bedieningshandleiding voor meer informatie over het beheer van logboekbestanden van de webserver.
Het kan mogelijk zijn om IIS te selecteren, afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem. Zie de helpfunctie van Windows voor de IIS-installatiemethode. Het dialoogvenster [Gegevens bewerken] wordt weergegeven.
I Voer elk poortnummer voor [HTTP] en [HTTPS] dat de webserver zal gebruiken in en klik vervolgens op [Volgende>].
17
Installatie
Belangrijk ❒ Poortnummers kunnen na de installatie niet worden gewijzigd. Als u de poortnummers wilt wijzigen, moet u eerst de Web SmartDeviceMonitor Standard verwijderen en deze vervolgens opnieuw installeren.
❒ Als u Web SmartDeviceMonitor Standard naar een andere server verplaatst, moet de back-up van Authentication Manager worden teruggezet op de nieuwe server. Als u dit wilt doen, moet u hetzelfde poortnummer opgeven als is gebruikt voor het opslaan van de back-upgegevens op de oorspronkelijke server. De back-up van Authentication Manager kan alleen worden teruggezet als hetzelfde poortnummer wordt opgegeven. Het dialoogvenster [Gegevens bewerken] wordt weergegeven.
2
J Vraag het beheerderswachtwoord (SA-wachtwoord) voor de database op.
Typ het SA-wachtwoord in de vakken [Wachtwoord] en [Wachtwoord bevestigen] en klik vervolgens op [Volgende>].
Beperking ❒ Spaties, \(backslashes) en " (dubbele aanhalingstekens) kunnen niet worden gebruikt in het SA-wachtwoord. Opmerking ❒ Er kunnen 1-128 tekens worden ingevoerd.
❒ Als u SQL Server 2005 gebruikt voor de database, wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd het SA-wachtwoord in te voeren. Voer het wachtwoord in dat werd ingesteld bij de installatie van SQL Server 2005 en klik vervolgens op [Volgende>]. Het dialoogvenster [Kopiëren van bestanden starten] wordt weergegeven.
18
Nieuwe installatie
K Controleer uw setup en klik vervolgens op [Volgende>].
2 De installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard wordt gestart. Belangrijk ❒ Als u een van de volgende systemen gebruikt, wordt mogelijk het dialoogvenster [Windows-beveiligingsmelding] weergegeven:
• Windows Server 2003 R2 Standard Edition / Enterprise Edition: Service Pack 1 of hoger • Windows Server 2003 Standard Edition / Enterprise Edition: Service Pack 1 of hoger • Windows XP Professional Service Pack 2 of hoger Klik op [Deblokkeren] en ga door met de installatie. Wanneer de installatie voltooid is, wordt het dialoogvenster [InstallShield Wizard voltooid] weergegeven.
L Zorg ervoor dat u [Ja, ik wil mijn computer nu opnieuw opstarten.] selecteert en klik vervolgens op [Voltooien].
Windows wordt opnieuw opgestart en het inlogvenster wordt weergegeven.
19
Installatie
M Log in bij Windows met de gebruikersnaam voor inloggen waarmee de installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard werd uitgevoerd.
Belangrijk ❒ De installatie zal niet doorgaan met een andere gebruikersnaam voor inloggen wordt gebruikt.
Het dialoogvenster [Autorisatie voor servertoegang] wordt weergegeven.
2
N Typ het wachtwoord voor inloggen van Windows in de tekstvakken [Wacht-
woord:] en [Wachtwoord bevestigen:] en klik op [OK]. Het dialoogvenster [Instellingen Authentificatie methode] wordt weergegeven. In de daaropvolgende handelingen wordt de verificatiemethode bevestigd en wordt het ingebouwde wachtwoord ingesteld. De instellingen kunnen verschillen overeenkomstig met de condities van de servercomputer waarop Web SmartDeviceMonitor Standard is geïnstalleerd. Zie Pag.21 “Verificatiemethode instellen”.
20
Nieuwe installatie
Verificatiemethode instellen Het weergegeven scherm kan verschillen overeenkomstig met de condities van de servercomputer waarop Web SmartDeviceMonitor Standard is geïnstalleerd. Raadpleeg Pag.21 “Bevestiging van de verificatiemethode” als Authentication Manager al is geïnstalleerd. Stel in een van de volgende gevallen de apparaatverificatie in volgens de aanwijzingen op Pag.22 “De productverificatie instellen”. • Als Authentication Manager niet is geïnstalleerd. • Als Authentication Manager wel is geïnstalleerd, maar er nog geen vast wachtwoord werd ingesteld voor Authentication Manager en beheerdersbevoegdheid voor Authentication Manager aan vaste gebruikers is toegekend.
2
Bevestiging van de verificatiemethode [Basis authentificatie] is geselecteerd als verifcatiemethode.
Opmerking ❒ [Basis authentificatie] is de enige verificatiemethode die compatibel is met Web SmartDeviceMonitor Standard.
Voer [Gebruikersnaam:] en [Wachtwoord:] in als informatie van de Authentication Manager beheerder en klik vervolgens op [OK]. Nadat u op [OK] heeft geklikt, wordt een dialoogvenster weergegeven waarin Web SmartDeviceMonitor Standard wordt geverifieerd. Verwijzing Zie Pag.22 “De productverificatie instellen” als u wilt doorgaan met het instellen van de productverificatie.
21
Installatie
De productverificatie instellen Het dialoogvenster [Instellingen Authentificatie methode] wordt weergegeven.
2
Bevestig dat [Basis authentificatie] is geselecteerd als verificatiemethode en klik op [OK]. Opmerking ❒ [Basis authentificatie] is de enige verificatiemethode die compatibel is met Web SmartDeviceMonitor Standard.
Het dialoogvenster voor het instellen van vaste wachtwoorden wordt weergegeven in de volgende gevallen: • Als Authentication Manager niet is geïnstalleerd. • Als Authentication Manager is geïnstalleerd maar er geen vast wachtwoord is ingesteld. Als het instellen van de productverificatie voltooid is, zie Pag.23 “Het vaste wachtwoord instellen” en stel het vaste wachtwoord in. Als Authentication Manager reeds is geïnstalleerd en het vaste wachtwoord is ingesteld, is de installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard voltooid.
22
Nieuwe installatie
Het vaste wachtwoord instellen Voer in het dialoogvenster [Wachtwoord ingebouwde gebruiker instellen] het wachtwoord in van de beheerder met speciale bevoegdheid om Web SmartDeviceMonitor Standard te ontwikkelen. De gebruikersnaam van de beheerder is "Admin". De beheerder heeft bevoegdheid voor alle beheerbewerkingen, inclusief Authentication Manager.
2
Belangrijk ❒ U kunt niet meer als beheerder inloggen als u het vaste wachtwoord vergeet. In dat geval moet u Web SmartDeviceMonitor Standard opnieuw installeren. Het is niet mogelijk het wachtwoord ergens op te vragen. Voorkom daarom dat u het vaste wachtwoord kwijtraakt.
Hierdoor wordt de installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard voltooid. Als de installatie normaal wordt voltooid, wordt een dialoogvenster weergegeven waarin wordt vermeld dat Web SmartDeviceMonitor Standard met succes is geïnstalleerd.
Raadpleeg Pag.27 “Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren” en ga vervolgens door met het aanmaken van gebruikers en het uitvoeren van installatieinstellingen.
23
Installatie
De installatie overschrijven Als Web SmartDeviceMonitor Standard reeds op de server is geïnstalleerd, wordt de installatie van een update (overschrijven installatie) uitgevoerd. Bij deze vorm van installatie worden eerder geïnstalleerde versies van Web SmartDeviceMonitor Standard en gerelateerde gegevens overschreven. Als u niet wilt overschrijven, verwijdert u eerst het product en voert u vervolgens de nieuwe installatie uit.
2
Beperking ❒ Het onderdeel apparaatbeheer van Web SmartDeviceMonitor Professional IS kan echter niet worden geïnstalleerd door overschrijven.
De installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard overschrijven Belangrijk ❒ Als er apparaten zijn waarvan de overdracht van logboeken ingeschakeld is, moet de overdracht van logboeken van die apparaten uitgeschakeld worden voordat Web SmartDeviceMonitor Standard via overschrijven wordt geïnstalleerd.
❒ Log, voordat u begint met de installatie, als lid van de beheerdersgroep in bij Windows en sluit eventuele applicaties die worden uitgevoerd.
A Dubbelklik op Setup.exe. Het dialoogvenster [Vraag] wordt weergegeven.
B Controleer de inhoud van het dialoogvenster en klik vervolgens op [Ja].
Het dialoogvenster [Welkom in de InstallShield Wizard voor Web SmartDeviceMonitor Standard] wordt weergegeven.
24
De installatie overschrijven
C Klik op [Volgende>].
2 Het dialoogvenster [Wachtwoord] wordt weergegeven.
D Voer het SA-wachtwoord in en klik vervolgens op [Volgende>].
Het dialoogvenster [Kopiëren van bestanden starten] wordt weergegeven.
E Controleer uw setup en klik vervolgens op [Volgende>].
De installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard wordt gestart. Belangrijk ❒ Als u een van de volgende systemen gebruikt, wordt mogelijk het dialoogvenster [Windows-beveiligingsmelding] weergegeven: • Windows XP Professional Service Pack 2 of hoger
25
Installatie
• Windows Server 2003 Standard Edition / Enterprise Edition: Service Pack 1 of hoger • Windows Server 2003 R2 Standard Edition / Enterprise Edition: Service Pack 1 of hoger Klik op [Deblokkeren] en ga door met de installatie. Wanneer de installatie voltooid is, wordt het dialoogvenster [InstallShield Wizard voltooid] weergegeven.
2
F Zorg ervoor dat u [Ja, ik wil mijn computer nu opnieuw opstarten.] selecteert en klik vervolgens op [Voltooien].
Windows wordt opnieuw gestart.
G Log in bij Windows met de gebruikersnaam voor inloggen waarmee de installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard werd uitgevoerd.
Belangrijk ❒ De installatie zal niet doorgaan met een andere gebruikersnaam voor inloggen wordt gebruikt.
Het dialoogvenster [Autorisatie voor servertoegang] wordt weergegeven.
H Typ het wachtwoord voor inloggen van Windows in de tekstvakken [Wachtwoord:] en [Wachtwoord bevestigen:] en klik op [OK]. Het dialoogvenster [Instellingen Authentificatie methode] wordt weergegeven. Stel in de daaropvolgende stappen de verificatiemethode en het vaste wachtwoord in. De instellingen kunnen verschillen overeenkomstig met de condities van de server-pc waarop Web SmartDeviceMonitor Standard is geïnstalleerd. Zie Pag.21 “Verificatiemethode instellen”.
26
3. Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren Gebruikers maken Als Web SmartDeviceMonitor Standard voor het eerst wordt geïnstalleerd, is er slechts één gebruiker ingebouwd. Nadat u als Admin heeft ingelogd, worden de volgende gebruikers met toegangsbevoegdheid gemaakt. Verwijzing Zie de Web SmartDeviceMonitor Professional IS/StandardBedieningshandleiding voor meer informatie over elk toegangsprivilege.
• Web SmartDeviceMonitor beheerder • Apparaat/Netwerkbeheerder • Gebruiker Web SmartDeviceMonitor-beheerders worden hier aangemaakt voor volgende bewerkingen. Opmerking ❒ Authentication Manager kan tevens worden gedownload voor gebruik op de beheerderscomputer.
Verificatiebeheer downloaden Authentication Manager kan worden gedownload van de Web SmartDeviceMonitor-servercomputer naar de beheerderscomputer. Beperking ❒ Alleen de Web SmartDeviceMonitor-beheerder kan Authentication Manager downloaden.
A Start Internet Explorer. B Voer de volgende URL in de adresbalk in en druk op de {Enter}-toets op het
toetsenbord. http://{hostnaam.domeinnaam} : {poortnummer} /wsdm/pc/basic.Login of http://{IP-adres}:{poortnummer}/wsdm/pc/basic.Login • Geef de hostnaam of het IP-adres op van de computer waarop Web SmartDeviceMonitor Standard is geïnstalleerd. • Geef de naam van het domein op dat de computer bevat waarop Web SmartDeviceMonitor Standard is geïnstalleerd.
27
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
Opmerking ❒ De domeinnaam is alleen vereist als de computer waarop Web SmartDeviceMonitor Standard is geïnstalleerd deel uitmaakt van een domein.
• Geef het poortnummer op dat is aangegeven tijdens de installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard. Het inlogscherm wordt weergegeven.
C Voer de gegevens voor de vaste gebruiker in. • Typ "Admin" in [Gebruikersnaam:]. • Voer in [Wachtwoord:] het wachtwoord voor de vaste gebruiker in.
3
D Klik op [Login]. De bovenste pagina wordt weergegeven.
E Klik op [Instellingsmenu]. Het scherm [Instellingen] wordt weergegeven.
F Klik op [Instellingen Gebruikersinstellingen]. Het scherm [Instellingen Gebruikersinstellingen] wordt weergegeven.
G Ga naar het menu [Tools] en selecteer [Authentificatie Manager downloaden]. Het dialoogvenster [Bestand downloaden] wordt weergegeven.
H Klik op [Opslaan]. Het dialoogvenster [Opslaan als] wordt weergegeven.
I Geef een opslagbestemming op en klik vervolgens op [Opslaan]. Het downloaden wordt gestart. Als het downloaden is voltooid, wordt het dialoogvenster [Downloaden voltooid] weergegeven.
J Klik op [Sluiten]. Het downloaden van Authentication Manager is nu voltooid.
28
Gebruikers maken
Verificatiebeheer installeren Installeer Authentication Manager (gedownload van de Web SmartDeviceMonitor-server) op een beheerderscomputer. Belangrijk ❒ Log, voordat u begint met de installatie, als lid van de beheerdersgroep in bij Windows en sluit eventuele applicaties die worden uitgevoerd.
A Dubbelklik op AuthMngToolInstaller.exe, dat u heeft gedownload.
3
Het dialoogvenster [Web SmartDeviceMonitor – Authentificatie Manager] wordt weergegeven.
B Klik op [Volgende>]. Het dialoogvenster [Licentie-overeenkomst] wordt weergegeven.
C Lees de voorwaarden van de licentie-overeenkomst en klik op [Ja] als u deze accepteert. Het dialoogvenster [Klanteninformatie] wordt weergegeven.
D Voer uw [Gebruikersnaam] en [Bedrijfsnaam] in en klik vervolgens op [Volgende>]. Het dialoogvenster [Kies doellocatie] wordt weergegeven.
E Controleer of de map voor de installatie de juiste is en klik vervolgens op
[Volgende>]. U kunt de map wijzigen door op [Bladeren...] te klikken. Selecteer een andere map en klik vervolgens op [Volgende>]. Belangrijk ❒ Dubbelbyte tekens kunnen niet worden gebruikt in de naam van de doelmap.
Het dialoogvenster [Kopiëren van bestanden starten] wordt weergegeven.
F Controleer uw setup en klik vervolgens op [Volgende>]. De installatie van Authentication Manager begint. Wanneer de installatie voltooid is, wordt het dialoogvenster [InstallShield Wizard voltooid] weergegeven.
G Klik op [Voltooien]. Windows wordt opnieuw gestart.
29
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
Serverinstellingen voor verificatiebeheer Als Web SmartDeviceMonitor Standard in Windows Server 2003/R2 SP1 of hoger, of in Windows XP SP2 of hoger, wordt geïntroduceerd voor servergebruik, voert u de volgende instellingen uit op de server, zodat Authentication Manager kan worden bediend vanaf de beheerderscomputer.
❖ DCOM-instellingen Geef de eigenschappen van [Component Services] - [Computers] - [Deze computer] weer en voer de volgende instellingen uit: • [Lokale toegang] of [Externe toegang] voor ANONIEME LOGON is toegestaan. • ANONIEME LOGON wordt toegevoegd aan de opstartbevoegdheden. • [Lokaal starten], [Extern starten], [Lokaal activeren] en [Extern activeren] voor ANONIEME LOGON zijn toegestaan. Voer de volgende instellingen uit om Windows Firewall in te schakelen: • Een poortbereik toevoegen Geef een bereik van ongebruikte poortnummers op die opeenvolgend kunnen worden beveiligd (bijvoorbeeld: 6000-6010).
3
Opmerking ❒ Geef ongeveer tien poorten op. Als de verbinding niet lukt met het opgegeven poortbereik, vergroot dan het aantal poorten. Klik, nadat u het poortbereik heeft opgegeven, op [OK] en start vervolgens de server opnieuw op.
❖ De Windows Firewall instellen - Uitgesloten Voer de volgende instellingen uit om Windows Firewall in te schakelen: • Selecteer [Algemeen] en stel deze optie vervolgens in op [Aan]. • Selecteer het tabblad [Uitzonderingen] en selecteer vervolgens [Bestands- en printerdeling]. • Voeg de volgende poorten toe:
30
Naam
Poortnummer
TCP/UDP
RPC
135
TCP
RSI
50304
UDP
WebHTTP
8080 of 80 (standaard)
TCP
WebHTTPS
8443 of 443 (standaard)
TCP
DCOMPort01
6001 (alleen voorbeeld)
TCP
DCOMPort10
6010 (alleen voorbeeld)
TCP
Gebruikers maken
Opmerking ❒ Als SSL-communicatie actief is, voegt u HTTPS-poorten toe.
❒ Voer als poortnummers voor WebHTTP en WebHTTPS de poortnummers in voor HTTP en HTTPS die zijn opgegeven bij de installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard. ❒ Als Web SmartDeviceMonitor Standard in Windows Server 2003 SP1 of hoger wordt geïntroduceerd voor servergebruik, voegt u alle DCOMpoorten toe die zijn toegevoegd in de setup van DCOM. Klik, nadat u de benodigde instellingen heeft uitgevoerd, op [OK] en start vervolgens de server opnieuw op.
3
31
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
Instellingen onder Windows Vista Voer de volgende stappen uit voordat u Authentication Manager start als op de computer Windows Vista wordt uitgevoerd.
A Klik in het menu [Start] op [Configuratie], klik op[Beveiliging] en klik vervolgens op [Windows Firewall]. Het dialoogvenster [Windows Firewall] wordt weergegeven.
B Klik op [Een programma via Windows Firewall toestaan].
3
Het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven.
C Als u bent ingelogd als lid van de beheerdersgroep, klikt u op [Doorgaan].
Als u niet bent ingelogd als lid van de beheerdersgroep, voert u het beheerderswachtwoord in en klikt u vervolgens op [OK]. Het dialoogvenster [Instellingen voor Windows Firewall] wordt weergegeven.
D Selecteer het tabblad [Uitzonderingen] en klik vervolgens op [Programma toevoegen...]. Het dialoogvenster [Programma toevoegen] wordt weergegeven.
E Selecteer [Authentificatie Manager] en klik vervolgens op [OK]. Het dialoogvenster [Instellingen voor Windows Firewall] wordt opnieuw weergegeven. Controleer of [Authentificatie Manager] is toegevoegd.
32
Gebruikers maken
Verificatiebeheer gebruiken om Gebruikers toe te voegen
A Selecteer [Start] - [Alle programma’s] - [Web SmartDeviceMonitor] - [Authentificatie Manager] op de computer waarop Web SmartDeviceMonitor Standard is geïnstalleerd. Authentificatie Manager Het scherm [Login] wordt weergegeven.
B Voer de instellingsitems in. • Gebruikersnaam Voer “Admin” in. • Wachtwoord Voer het wachtwoord voor de vaste gebruiker in.
3
C Klik op [OK].
Het scherm [Authentificatie Manager] wordt weergegeven.
D Klik op [Toevoegen/Verwijderen Basic Auth. gebruiker].
Het scherm [Toevoegen/Verwijderen gebruiker] wordt weergegeven.
33
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
E Klik op [Toevoegen gebruiker...].
3 Het scherm [Gebruikerseigenschap] wordt weergegeven.
F Voer elk item in. • Gebruikersnaam: Kies een naam voor de gebruiker die moet worden toegevoegd en voer die in. • Nieuw wachtwoord: Kies het wachtwoord voor de gebruiker die moet worden toegevoegd en voer dat in. • Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord dat u als nieuw wachtwoord opgaf nogmaals in om te bevestigen.
G Klik op [OK].
Het scherm [Authentificatie Manager] wordt weergegeven.
34
Gebruikers maken
H Klik op [OK].
Het scherm [Toevoegen/Verwijderen gebruiker] wordt weergegeven.
I Klik in de lijst [Bekijken:] op [Gebruiker].
3
De geregistreerde gebruikers worden weergegeven. De toegevoegde gebruiker wordt ook weergegeven.
J Klik op [Sluiten].
Het scherm [Authentificatie Manager] wordt weergegeven.
35
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
K Klik op [Afsluiten].
3 Het scherm [Authentificatie Manager] wordt weergegeven.
L Klik op [OK]. Authentificatie Manager wordt gesloten. Ga door om gebruikersaccounts in te stellen met behulp van Web SmartDeviceMonitor Standard.
36
Gebruikers maken
Gebruikersaccounts instellen Voorbereiding Als u Windows Server 2003 gebruikt, zijn er instellingen die moeten worden bepaald voordat u inlogt bij Web SmartDeviceMonitor Standard. Raadpleeg Pag.10 “Instellingen bij gebruik van Windows Server 2003” en voer de instellingen uit.
De gebruikersaccounts van Web SmartDeviceMonitor Standard zijn ingesteld.
A Start Internet Explorer. B Voer de volgende URL in de adresbalk in en druk op de {Enter}-toets op het
3
toetsenbord. http://{hostnaam.domeinnaam} : {poortnummer} /wsdm/pc/basic.Login of http://{IP-adres}:{poortnummer}/wsdm/pc/basic.Login • Geef de hostnaam of het IP-adres op van de computer waarop Web SmartDeviceMonitor Standard is geïnstalleerd. • Geef de naam van het domein op dat de computer bevat waarop Web SmartDeviceMonitor Standard is geïnstalleerd. Opmerking ❒ De domeinnaam is alleen vereist als de computer waarop Web SmartDeviceMonitor Standard is geïnstalleerd deel uitmaakt van een domein.
• Geef het poortnummer op dat is toegewezen aan Web SmartDeviceMonitor Standard tijdens de installatie. Het dialoogvenster voor inloggen wordt weergegeven.
C Voer de gegevens voor de vaste gebruiker in. • Typ "Admin" in [Gebruikersnaam:]. • Voer in [Wachtwoord:] het wachtwoord voor de vaste gebruiker in.
37
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
D Klik op [Login].
3 De bovenste pagina wordt weergegeven.
E Klik op [Instellingsmenu].
Het scherm [Instellingen] wordt weergegeven.
F Klik op [Instellingen Gebruikersinstellingen].
Het scherm [Instellingen Gebruikersinstellingen] wordt weergegeven.
38
Gebruikers maken
G Gebruikers die zijn toegevoegd met behulp van de procedure uitgelegd op
Pag.33 “Verificatiebeheer gebruiken om Gebruikers toe te voegen”, worden weergegeven in [Accountlijst:]. Vink de selectievakjes van de accounts aan.
3 H Selecteer [Gebruikersaccount bewerken] in het menu [Bewerken].
Het scherm [Instellingen Gebruikersaccount: Account bewerken] wordt weergegeven.
I Bevestig dat de geselecteerde account wordt weergegeven in [Account:]. J Klik in de lijst [Toegangsprivileges:] op [Web SmartDeviceMonitor beheerder].
39
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
K Voer het e-mailadres in [E-mailadres:] in.
3
L Klik op [OK].
Het scherm keert terug naar het scherm [Instellingen Gebruikersinstellingen]. De toegangsbevoegdheid van de geselecteerde account wordt weergegeven als [Web SmartDeviceMonitor beheerder].
M Klik op [Terug]. Het scherm [Instellingen] wordt weergegeven.
N Klik op
. De bovenste pagina wordt weergegeven. Hierdoor wordt het maken van gebruikers voltooid. Ga door met het uitvoeren van de installatie-instellingen.
40
Snelle installatie
Snelle installatie Voor nieuwe installaties worden de installatie-instellingen bepaald na het voltooien van de installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard en het aanmaken van gebruikers. Web SmartDeviceMonitor Standard wordt geopend met de account van de beheerder van Web SmartDeviceMonitor Standard en de installatie-instellingen worden uitgevoerd. • Toegangsaccount Toegangsaccounts voor apparaten worden gemaakt om het aparaatbeheer te starten. • Ontdekkingsinstellingen Stel de methode voor Ontdekking in en voer Ontdekking uit. • E-mailinstellingen Stel de SMTP-server en de POP-server in zodat Web SmartDeviceMonitor Standard e-mailberichten kan verzenden. • Instellingen Hoofdgroep Maak nieuwe hoofdgroepen en groepen voor het beheer van groepen. Het scherm [Snelle installatie] wordt weergegeven als u in de bovenste pagina op [Snelle installatie] klikt.
3
41
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
Toegangsaccount Toegangsaccounts voor apparaten worden gemaakt om het aparaatbeheer te starten. Belangrijk ❒ Slechts één toegangsaccount kan hier worden ingesteld. Voer eerst de gebruikersnamen van de apparaatbeheerders, de wachtwoorden en de NIC-wachtwoorden in en stel ze vervolgens in voor elk apparaat.
A Klik op [A Toegangsaccount] in het gebied [].
3
Het scherm [Toegangsaccount] wordt weergegeven.
B Stel elk item in. Belangrijk ❒ Vergeet niet de toegangsaccount in te stellen. Als u ontdekking uitvoert zonder de toegangsaccount in te stellen, kunt u geen batchinstellingen, enz. meer uitvoeren. Opmerking ❒ In [SNMPv3] is toegang nodig als u een SNMPv3-compatibel model wilt openen. Item
Verklaring
Gebruikersnaam
Voer de gebruikersnaam van een apparaatbeheerder ingesteld in het toestel in.
Opmerking ❒ Dit item is vereist als een beveiligingsfunctie voor bepaalde modellen. ❒ Standaard: admin
42
Snelle installatie Item
Verklaring
Wachtwoord
Voer het wachtwoord van een apparaatbeheerder ingesteld in het toestel in. Klik op [Wachtwoord specificeren...]. Het venster [Toegangsaccount: Wachtwoord specificeren] wordt weergegeven. Wachtwoorden worden veranderd door het nieuwe wachtwoord in [Wachtwoord] en [Wachtwoord bevestigen:] in te voeren. Klik vervolgens op [OK].
Opmerking ❒ Dit item is vereist als een beveiligingsfunctie voor bepaalde modellen. NIC wachtwoord:
3
Voer het NIC-wachtwoord ingesteld in het apparaat in. Klik op [NIC wachtwoord specificeren...]. Het venster [Toegangsaccount: NIC wachtwoord specificeren] wordt weergegeven. Wachtwoorden worden veranderd door het nieuwe wachtwoord in [NIC wachtwoord:] en [NIC wachtwoord bevestigen:] in te voeren. Klik vervolgens op [OK].
❖ Protocol Item
Verklaring
Selecteer protocol:
Selecteer het protocol dat u wilt gebruiken voor ontdekking. • SNMPv1/v2 • SNMPv3
Opmerking ❒ Standaard: SNMPv1/v2
❖ SNMPv1/v2 Item
Verklaring
Groepsnaam lezen:
Specificeer wanneer u toegang wilt krijgen tot een apparaat met SNMPv1 of SNMPv2. Voer een groepsnaam in die alleen apparaatinformatie kan lezen.
Opmerking ❒ Standaard: publiek Groepsnaam schrijven:
Specificeer wanneer u toegang wilt krijgen tot een apparaat met SNMPv1 of SNMPv2. Voer een groepsnaam in die apparaatsinformatie kan lezen en schrijven.
Opmerking ❒ Standaard: admin ❒ Batchinstellingen en andere apparaatinstellingen kunnen fout gaan als dit niet goed is ingesteld.
43
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
❖ SNMPv3 Item
Verklaring
Verificatie algoritme:
Selecteer een verificatie-algoritme.
❖ MD5 Selecteer dit wanneer u een verificatie-algoritme voor MD5 dat een apparaat gebruikt, specificeert.
❖ SHA1 Selecteer dit wanneer u een verificatie-algoritme voor SHA1 dat een apparaat gebruikt, specificeert.
3
Opmerking ❒ Standaard: MD5 Gecodeerd wachtwoord:
Voer het gecodeerde wachtwoord in dat is ingesteld in het apparaat. Klik op [Coderingswachtwoord specificeren...]. Het venster [Toegangsaccount: Coderingswachtwoord specificeren] wordt weergegeven. Gecodeerde wachtwoorden worden veranderd door het nieuwe gecodeerde wachtwoord in [Gecodeerd wachtwoord:] en [Coderingswachtwoord bevestigen:] in te voeren. Klik vervolgens op [OK].
Contextnaam:
Voer de contextnaam in die is ingesteld in het apparaat.
Opmerking ❒ Standaard: GWNCS
C Klik op [OK]. Het scherm [Snelle installatie] wordt weergegeven.
44
Snelle installatie
Ontdekkingsinstellingen Stel de methode voor Ontdekking in en voer Ontdekking uit. Opmerking ❒ U kunt de instellingen voor de functie Ontdekking niet wijzigen terwijl Ontdekking actief is.
❒ Klik op [Annuleren] om het bewerken van de instellingen voor Ontdekking te annuleren.
A Klik op [B Ontdekkingsinstellingen] in de sectie [
3
tie>]. Het scherm [Ontdekkingsinstellingen 1/2: Bereik en Schema] wordt weergegeven.
B Stel elk item in. Item
Verklaring
Zoekstatus:
De status van de ontdekking in uitvoering wordt weergegeven.
❖ Protocol Item
Verklaring
Selecteer protocol:
Selecteer het protocol dat u wilt gebruiken voor ontdekking. • SNMPv1/v2 • SNMPv3
Opmerking ❒ Standaard: SNMPv1/v2
45
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
❖ Item
Verklaring
Broadcast:
Specificeer of een lokaal netwerk en een gespecificeerd subnet als zoekbereik moeten worden ingesteld. Het lokale netwerk en een subnet kunnen gelijktijdig worden ingesteld.
❖ [Lokaal netwerk] Selecteer dit selectievak om een lokaal netwerk als zoekbereik te specificeren.
3
❖ [Subnet specificeren] Selecteer dit selectievak om een subnet als zoekbereik te specificeren. Bewerk het bereik van het subnet dat voor een zoekbereik gespecificeerd is in het venster [Ontdekkingsinstellingen: Subnetlijst bewerken] dat wordt weergegeven wanneer u op [Subnetlijst bewerken...] klikt.
Verwijzing Zie de Web SmartDeviceMonitor Professional IS/Standard Bedieningshandleiding voor meer informatie.
Opmerking ❒ Standaard: Lokaal netwerk Ping Sweep:
Selecteer [IP-adres specificeren] als u ontdekking met Ping Sweep uitvoert. Bewerk het bereik van een IP-adres dat voor een zoekbereik gespecificeerd is in het venster [Ontdekkingsinstellingen: IP-adreslijst bewerken] dat wordt weergegeven wanneer u op [IP-adreslijst bewerken...] klikt.
Verwijzing Zie de Web SmartDeviceMonitor Professional IS/Standard Bedieningshandleiding voor meer informatie.
C Klik op [Volgende]. Het scherm [Zoekinstellingen 2/2: Schema] wordt weergegeven.
46
Snelle installatie
D Selecteer [Direct] bij [Schema:]. Opmerking ❒ U kunt ontdekking zodanig configureren dat deze automatisch wordt uitgevoerd op periodieke basis. Zie de Web SmartDeviceMonitor Professional IS/Standard Bedieningshandleiding voor meer informatie.
E Klik op [OK]. Het scherm [Snelle installatie] wordt weergegeven.
3
E-mailinstellingen Stel de SMTP-server en de POP-server in zodat Web SmartDeviceMonitor Standard e-mailberichten kan verzenden.
A Klik op [C E-mailinstellingen] in de sectie []. Het scherm [E-mailinstellingen] wordt weergegeven.
B Stel elk item in. ❖ SMTP Item
Verklaring
SMTP server:
Voer de hostnaam of het IP-adres van de SMTP-server in.
SMTP poortnummer:
Voer het poortnummer in dat voor SMTP wordt gebruikt.
Server mailadres:
Voer het e-mailadres van een SMTP-server in.
47
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
❖ Authentificatie Item
Verklaring
Verificatie-type:
POP3 of SMTP is aangeduid voor de verificatie.
❖ [Geen] Niet authentiek.
❖ [POP3] Authentiek met POP3-server.
❖ [SMTP]
3
Authentiek met SMTP-server.
Opmerking ❒ Standaard: [Geen] POP3 server:
Voer de hostnaam of het IP-adres van de POP3-server in.
Poortnummer POP3:
Voer het poortnummer in dat wordt gebruikt in een POP3protocol.
Verificatie-account:
Voer de verificatie-account in.
Verificatiewachtwoord:
Voer het verificatiewachtwoord in.
E-mailadres voor SMTP server verbindingstest:
Voer het e-mailadres van bestemming in. Hiernaar wordt een testbericht verzonden om te bevestigen of het systeem met een SMTP-server is verbonden.
SMTP server verbindingstest:
Klik op [Uitvoeren]. Een testmail wordt dan verstuurd naar het e-mailadres van bestemming dat gespecificeerd wordt in [E-mailadres voor SMTP server verbindingstest:].
C Klik op [OK]. Het scherm [Snelle installatie] wordt weergegeven.
48
Snelle installatie
Hoofdgroepen en groepen instellen Maak nieuwe hoofdgroepen en groepen voor het beheer van groepen.
Hoofdgroepen en groepen U kunt apparaten in groepen registreren en beheren. Apparaten kunnen eenvoudig worden beheerd door ze op kantoor, locatie, gebruik, enz. in groepen te registreren.
❖ Hoofdgroep Voor beheer in groepen moet u hoofdgroepen maken in de groepsbeheerroute. U kunt maximaal drie hoofdgroepen maken. U kunt groepen consolideren in categorieën, zoals per afdeling, per verdieping, enz. U kunt diverse perspectieven in het beheer opnemen door bijvoorbeeld meerdere hoofdgroepen te maken en daarbinnen groepen en apparaten te registreren op basis van vooraf bepaalde categorieën.
3
Opmerking ❒ U kunt apparaten niet direct in een hoofdgroep registreren.
❖ Groep Groepen worden toegevoegd aan hoofdgroepen. U kunt ook groepen maken in andere groepen, als structuur binnen een structuur. U kunt vijf lagen met groepen maken, de hoofdgroepen niet inbegrepen. U kunt apparaten per groep beheren door ze in groepen te registreren. Voor een groep kunt u een geadresseerde opgeven die bericht moet ontvangen bij een apparaatfout.
49
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
Opmerking ❒ Een apparaat kan niet in meerdere groepen in dezelfde hoofdgroep worden geregistreerd, maar wel in groepen die onder andere hoofdgroepen vallen. Hoofdgroepen (U kunt er maximaal 3 maken.)
Groepen (U kunt maximaal 5 niveaus maken, inclusief de hoofdgroepen.)
3
NL AMF028S
Hoofdgroepen maken Hoofdgroepen maken
A Klik op [D Instellingen Hoofdgroep] in de sectie []. Het scherm [Instellingen Hoofdgroep] wordt weergegeven.
B Selecteer [Nieuwe Hoofdgroep] in het menu [Creëren]. Het scherm [Instellingen Hoofdgroep: Nieuwe Hoofdgroep creëren] wordt weergegeven.
50
Snelle installatie
C Stel elk item in. Item
Verklaring
Naam Hoofdgroep:
Voer de naam van de nieuwe hoofdgroep in.
Pictogramkleur:
Selecteer een pictogramkleur voor een nieuwe groepsdatabase. • [Blauw] • [Groen] • [Geel]
Opmerking
3
❒ Standaard: [Blauw] Opmerking
Voer relevante opmerkingen die u wilt toevoegen aan de nieuwe hoofdgroep in het tekstveld in.
D Klik op [OK]. Groepen maken Groepen maken.
A Selecteer op het scherm [Instellingen Hoofdgroep] de hoofdgroep waarin u nieuwe groepen wilt registreren.
B Selecteer [Details...] in het menu [Beeld].
Het scherm [Groepsinstellingen] wordt weergegeven.
51
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
C Selecteer [Nieuwe Groep] in het menu [Creëren] op het scherm [Groepsinstellingen].
3 Het scherm [Groepsinstellingen: Nieuwe Groep creëren 1/2] wordt weergegeven.
D Voer de items in. Item
Verklaring
Groepslocatie:
De locatie van de nieuwe groep wordt aangegeven.
Groepsnaam:
Voer de naam van de nieuwe groep in.
Opmerking:
Voer relevante opmerkingen die u wilt toevoegen aan de nieuwe hoofdgroep in het tekstveld in.
E Klik op [Volgende].
Het scherm [Groepsinstellingen: Nieuwe Groep creëren 2/2] wordt weergegeven.
52
Snelle installatie
F Vink de selectievakjes aan van fouten die moeten worden gemeld wanneer deze zich voordoen bij [Lijst E-mailadressen voor foutmelding:].
3
G Selecteer [E-mailadressen toevoegen] in het menu [Bewerken].
Het scherm [Groepinstellingen: E-mailadres toevoegen] wordt weergegeven.
H
Stel de adressen voor e-mailmeldingen in. Opmerking ❒ U kunt meerdere adressen instellen.
53
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
Adressen voor e-mailmeldingen instellen vanuit het persoonlijke adresboek A Schakel in de [Lijst Persoonlijke e-mailadressen:] de selectievakjes in voor gebruikers aan wie u een e-mailmelding wilt laten sturen.
3 B Klik op [Toevoegen].
Gebruikersnamen verschijnen in de [Mails om toe te voegen:]. Verwijzing Zie de Web SmartDeviceMonitor Professional IS/StandardBedieningshandleiding voor meer informatie over persoonlijke adresboeken.
Adressen voor e-mailmeldingen instellen vanuit het adresboek van de server A Klik op [Web SmartDeviceMonitor E-mailadreslijst...].
Het adresboek op de server verschijnt.
54
Snelle installatie
B Schakel de selectievakjes in voor gebruikers aan wie u meldingen wilt laten sturen en klik op [Toevoegen].
De geselecteerde gebruikers verschijnen in de lijst met geselecteerde adressen. C Klik op [OK].
3
E-mailadressen invoeren en bestemmingen instellen voor emailmeldingen A Klik op [E-mailadressen specificeren...].
Het scherm [E-mailadressen specificeren] wordt weergegeven. B Typ het e-mailadres in [E-mailadres:].
C Selecteer de taal die in e-mailmeldingen moet worden gebruikt in het menu [Taal:].
D Klik op [Toevoegen].
Adressen voor e-mailmeldingen verschijnen in de [Mails om toe te voegen:].
55
Gebruikers maken en snelle installatie uitvoeren
E Klik op [OK].
I
Klik op [OK].
3 Keer terug naar het scherm [Groepsinstellingen: Nieuwe Groep creëren 2/2].
J
Klik op [OK].
De snelle installatie is nu voltooid.
56
4. Gebruiksvoorbeelden en instellingen In dit hoofdstuk vindt u voorbeelden van het gebruik van Web SmartDeviceMonitor Standard en de vereiste instellingen. Opmerking ❒ Het is noodzakelijk om ontdekking van de apparaten vooraf uit te voeren. Zie Pag.45 “Ontdekkingsinstellingen” en voer de ontdekkingsinstellingen uit en voer de ontdekking van netwerkapparaten uit.
❒ Als u Windows Server 2003 gebruikt, zijn er instellingen die moeten worden bepaald voordat u inlogt bij Web SmartDeviceMonitor Standard. Raadpleeg Pag.10 “Instellingen bij gebruik van Windows Server 2003” en voer de instellingen uit. ❒ Er vindt een time-out plaats als er gedurende dertig minuten na het inloggen op Web SmartDeviceMonitor Standard geen handeling wordt uitgevoerd. Het scherm keert terug naar het inlogscherm als er na een periode van dertig minuten handelingen worden uitgevoerd. Log opnieuw in.
Foutmelding apparaat Als een apparaatfout wordt gedetecteerd door een apparaat tijdens Status Polling, kan een melding van de fout automatisch worden verzonden.
A Start de browser op de computer van de beheerder op en open vervolgens
Web SmartDeviceMonitor Standard. De URL is als volgt: http://{hostnaam.domeinnaam} : {poortnummer} /wsdm/pc/basic.Login of http://{IP-adres}:{poortnummer}/wsdm/pc/basic.Login • Geef de hostnaam of het IP-adres op van de computer waarop Web SmartDeviceMonitor Standard is geïnstalleerd. • Geef de naam van het domein op dat de computer bevat waarop Web SmartDeviceMonitor Standard is geïnstalleerd. Opmerking ❒ De domeinnaam is alleen vereist als de computer waarop Web SmartDeviceMonitor Standard is geïnstalleerd deel uitmaakt van een domein. • Geef het poortnummer op dat is aangegeven tijdens de installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard.
57
Gebruiksvoorbeelden en instellingen
Het inlogscherm wordt weergegeven.
B Voer de beheerdersgegevens van Web SmartDeviceMonitor Standard in. • Voer in [Gebruikersnaam:] de naam van de accountgebruiker met beheerdersrechten voor Web SmartDeviceMonitor Standard in. • Voer in [Wachtwoord:] het accountwachtwoord ingegeven in [Gebruikersnaam:] in.
4
C Klik op [Login]. De bovenste pagina wordt weergegeven.
D Klik op [Printerbeheer]. Het scherm [Alle Printers] wordt weergegeven.
E Schakel het selectievakje in van het apparaat waarvoor foutmelding moet worden ingeschakeld.
Opmerking ❒ Er kunnen meerdere apparaten worden geselecteerd.
58
Foutmelding apparaat
F Selecteer [Foutmelding per E-mail...] in het menu [Printer].
4 Het scherm [Foutmelding per e-mail] wordt weergegeven.
G Schakel onder [Lijst E-mailadressen voor foutmelding:] de selectievakjes in van
fouten waarvoor u een melding wilt laten verzenden naar geselecteerde gebruikers.
H Selecteer [E-mailadreslijst bewerken] in het menu [Bewerken].
Het scherm [Foutmelding per e-mail: E-mailadressen bewerken] wordt weergegeven.
I Geef de e-mailadressen van de ontvangers van de meldingen op. 59
Gebruiksvoorbeelden en instellingen
Adressen opgeven vanuit persoonlijke adresboeken A Schakel de selectievakjes in van gebruikers die zijn ingesteld als ontvangers van de melding van de weergegeven [Lijst Persoonlijke e-mailadressen:].
B Klik op [Toevoegen]. Gebruikers die zijn ingesteld als ontvangers van meldingen worden toegevoegd aan de [Lijst E-mailadressen voor melding:].
4
Verwijzing Zie de Web SmartDeviceMonitor Professional IS/StandardBedieningshandleiding voor meer informatie over persoonlijke adresboeken.
Adressen opgeven vanuit het adresboek van de server A Als het adresboek van de server moet worden geselecteerd, klik op [Web SmartDeviceMonitor E-mailadreslijst...].
Het scherm [Web SmartDeviceMonitor E-mailadreslijst] wordt weergegeven. B Vink de selectievakjes aan voor gebruikers die u meldingen wilt laten ontvangen.
C Klik op [Toevoegen]. Gebruikers die werden ingesteld als ontvangers van meldingen worden toegevoegd aan de [Lijst E-mailadressen voor melding:]. D Klik op [OK].
60
Foutmelding apparaat
Direct adressen invoeren A Klik op [E-mailadressen specificeren...].
Het scherm [E-mailadressen specificeren] wordt weergegeven. B Geef de e-mailadressen van de ontvangers van de melding op in [E-mailadres:].
4
C Selecteer de taal die in e-mailmeldingen moet worden gebruikt in [Taal:]. D Klik op [Toevoegen]. Gebruikers die zijn ingesteld als ontvangers van meldingen worden toegevoegd aan de [Lijst E-mailadressen voor melding:]. E Klik op [OK].
J Klik op [OK].
Het scherm [Foutmelding per e-mail] wordt weergegeven.
61
Gebruiksvoorbeelden en instellingen
E-mailadressen die als ontvangers van de melding zijn ingesteld, worden weergegeven naast de fout die is geselecteerd in de [Lijst E-mailadressen voor foutmelding:].
4 K Klik op [OK]. Het scherm [Alle Printers] wordt weergegeven. Hierdoor wordt het instellen van ontvangers van foutmeldingen voltooid. Foutmelding is nu ingeschakeld voor het geselecteerde apparaat. Opmerking ❒ Als tijdens één incident meerdere fouten optreden, wordt de fout met de hoogste prioriteit weergegeven op de onderwerpregel van de e-mailmelding die wordt verzonden naar ontvangers die zijn geselecteerd voor het ontvangen van meldingen van meerdere fouten. Details van de andere fouten worden verstrekt in de hoofdtekst van het e-mailbericht.
❖ Volgorde van prioriteit bij meldingen van apparaatfouten • Service bellen • Geen toner/inkt • Foutieve papierinvoer • Geen papier • Open klep • Fout met uiteenlopende oorzaken • Off line • Toner/inkt is bijna op • Let op
62
5. Bijlage Installatie ongedaan maken De procedure voor het verwijderen van Web SmartDeviceMonitor Standard wordt hieronder uitgelegd.
De installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard ongedaan maken Gebruik de Windows functie [Applicaties toevoegen of verwijderen] (of Programma’s toevoegen of verwijderen) in het [Configuratiescherm] om Web SmartDeviceMonitor Standard te verwijderen. Verwijzing Zie de Web SmartDeviceMonitor Professional IS/Standard Bedieningshandleiding voor meer informatie over het maken van een back-up met ManagementTool. Belangrijk ❒ Als er apparaten zijn waarvan de overdracht van logboeken ingeschakeld is, moet de overdracht van logboeken van die apparaten uitgeschakeld worden voordat Web SmartDeviceMonitor Standard wordt geïnstalleerd. ❒ U kunt de installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard ongedaan maken door in te loggen bij Windows als dezelfde beheerder die de installatie heeft uitgevoerd.
A Als Web SmartDeviceMonitor Standard actief is, start u ManagementTool. B Stop de Web SmartDeviceMonitor Standard-service met behulp van ManagementTool.
C Open het Windows-menu [Start] en klik op [Configuratiescherm]. D Klik op [Programma’s toevoegen of verwijderen]. Het dialoogvenster [Programma’s toevoegen of verwijderen] wordt weergegeven.
E Selecteer [Web SmartDeviceMonitor Standard] en klik vervolgens op [Verwijderen]. Het dialoogvenster [Verwijderen bevestigen] wordt weergegeven.
63
Bijlage
F Klik op [OK].
Het dialoogvenster [Setup type] wordt weergegeven. Opmerking ❒ Als u een SQL Server 2005-database gebruikt, wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd het wachtwoord voor de databasebeheerder (SA-wachtwoord) in te voeren. Voer het SA-wachtwoord in dat werd ingesteld bij de installatie van SQL Server 2005.
G Geef op of u de verificatiegegevens wilt behouden en klik vervolgens op [Volgende>].
Opmerking ❒ Selecteer [Ja] om de verificatiegegevens te behouden. Na de verwijdering kunnen de verificatiegegevens van een product dat gebruikmaakt van de service voor verificatiebeheer (Web SmartDeviceMonitor/ScanRouter System) worden verplaatst.
5
Het verwijderen van het programma wordt gestart. Wanneer het ongedaan maken van de installatie is voltooid, wordt het dialoogvenster [Verwijderen voltooid] weergegeven.
H Zorg ervoor dat u [Ja, ik wil mijn computer nu opnieuw opstarten.] selecteert en klik vervolgens op [Voltooien]. Windows wordt opnieuw gestart. Het verwijderen van Web SmartDeviceMonitor Standard is nu voltooid.
Bestanden die na het verwijderen achterblijven. De onderstaande mappen en een aantal daarin opgenomen bestanden blijven op de computer achter na verwijdering van Web SmartDeviceMonitor Standard (hierbij is ervan uitgegaan dat Web SmartDeviceMonitor Standard is geïnstalleerd op station C): • Een logboekbestand in de map C:\Program Files\Common Files\RDH Shared2 • Bestanden in de map C:\Program Files\Common Files\RDH Shared2\bin • Bestanden in de map C:\Program Files\Common Files\RDH Shared2\bin\log • Logboekbestanden in de map C:\Program Files\Common Files\RDH Shared2\reg • Logboekbestanden in de map C:\Program Files\RMWSDMEX\bin
64
Probleemoplossing
Probleemoplossing Als er problemen optreden tijdens de installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard, ga dan te werk volgens de aanwijzingen in de volgende tabel. Probleem
Mogelijke oorzaak en oplossing
Web SmartDeviceMonitor Stan- Als u Web SmartDeviceMonitor Standard wilt installeren, dard is niet correct geïnstalmoet u inloggen bij Windows als beheerder. leerd. Stop de Web SmartDeviceMonitor Standard-service voordat u Web SmartDeviceMonitor Standard bijwerkt. Verwijder eerst eventuele vorige versies van Web SmartDeviceMonitor Standard voordat u een nieuwe versie installeert. Het venster van de voltooide installatie gaat soms verscholen achter het actieve venster. Om het venster op de voorgrond te plaatsen, klikt u op de overeenkomstige knop op de taakbalk. Er wordt een bericht weergegeven dat aangeeft dat de aangeduide poort niet kan worden gebruikt tijdens de installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard.
5
Wanneer Web SmartDeviceMonitor Standard eerder werd gebruikt op een pc waarbij Web SmartDeviceMonitor Standard met IIS werkte en de installatie ongedaan wordt gemaakt, is het bij een nieuwe installatie niet mogelijk om IIS te gebruiken omdat de vorige poort gereserveerd is. Volg één van de volgende twee stappen. • Geef een ander poortnummer op dan dat van de poort die eerder werd gebruikt. • Activeer Internet Service Manager en verwijder sites die de poort gebruiken.
Verwijzing Zie de helpfunctie van Windows voor meer informatie over Internet Service Manager. Er wordt een foutbericht weergegeven, "Verbinding maken met verificatiebeheerservice is mislukt", tijdens de installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard.
Als uw webserver gebruikmaakt van IIS, controleert u of het juiste IIS Service Pack is geïnstalleerd. Als niet het juiste IIS Service Pack is geïnstalleerd, installeert u dit en installeert u vervolgens Web SmartDeviceMonitor Standard opnieuw.
De installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard is niet correct ongedaan gemaakt.
Stop de Web SmartDeviceMonitor Standard-service voordat u de installatie ongedaan maakt. Als u de installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard ongedaan wilt maken, moet u inloggen bij Windows als lid van de beheerdersgroep.
65
Bijlage Probleem
Mogelijke oorzaak en oplossing
Het inlogvenster Web SmartDe- Het poortnummer dat op de clientcomputer is opgegeven, is viceMonitor Standard wordt onjuist. niet weergegeven. Geef hetzelfde poortnummer op als dat van de Web SmartDeviceMonitor Standard-server. Het standaardpoortnummer is 8080 of 80.
5
Onmiddellijk na de installatie van de update (overschrijven) van Web SmartDeviceMonitor Standard, wordt de overgenomen apparaatinformatie van de vorige versie (Web SmartDeviceMonitor) grijs weergegeven.
Als Web SmartDeviceMonitor Standard het apparaat detecteert, wordt de apparaatinformatie grijs weergegeven. Wacht tot het apparaat wordt gedetecteerd.
Slechts één account, namelijk "Admin", wordt gegeven na de installatie van de update (overschrijven) van de eerdere versie (Web SmartDeviceMonitor).
Noch accountinstellingen, noch apparaatinformatie worden bewaard. Voeg indien nodig accounts toe.
U kunt geen batchinstellingen uitvoeren of firmware-updates verwijderen.
De toegangsaccount voor het zoeken naar apparaten is niet ingesteld voor u ontdekking heeft uitgevoerd. Voer een van de volgende procedures uit: A Overschrijf de toegangsaccount van het apparaat met de
standaardtoegangsaccount van het systeem die is geconfigureerd met [Toegangsaccount] op de [Instellingsmenu]: selecteer op het scherm [Printerbeheer] het apparaat waarvan u een toegangsaccount wilt overschrijven en klik vervolgens op [Toegangsaccount overschrijven] in het menu [Printer]. Klik op [OK] in het bevestigingsvenster dat wordt weergegeven. B Selecteer op het scherm [Printerbeheer] het apparaat waar-
voor u een toegangsaccount wilt instellen en klik vervolgens op [Printereigenschappen...] in het menu [Printer]. Als [Toegangsaccount apparaat] is geselecteerd in het menu[Printer] op het scherm [Printereigenschappen], wordt het scherm [Toegangsaccount] weergegeven. Stel een toegangsaccount in op het scherm [Toegangsaccount].
66
Beperkingen onder Windows Vista
Beperkingen onder Windows Vista Houd rekening met het volgende als op de computer Windows Vista wordt uitgevoerd:
❖ Help weergeven "WinHlp32.exe" is vereist voor het weergeven van Help. Als dit programma niet op de computer is geïnstalleerd, downloadt u het van de website van Microsoft en installeert u het.
5
67
INDEX A
H
Accounts, 37
Het installatietype kiezen, 7 Het vaste wachtwoord instellen, 23 Hoofdgroep, 49 Hoofdgroepen en groepen, 49 Hoofdgroepen en groepen instellen, 49 Hoofdgroepen maken, 50
B Beperkingen onder Windows Vista, 67 Bestanden die na het verwijderen achterblijven., 64 Beveiligingsinstellingen voor internet, 10 Bevestiging van de verificatiemethode, 21 Bijlage, 63
C Client, 4 Controle van de productspecificaties, 2 Controle voor de installatie, 1
D De installatie ongedaan te maken, 63 De installatie overschrijven, 24 De installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard ongedaan maken, 63 De installatie van Web SmartDeviceMonitor Standard overschrijven, 24 De productverificatie instellen, 22 Deze handleiding gebruiken, i
E Een MSDE-installatie overschrijven, 12 Een TCP/IP-verbinding instellen naar SQL Server 2005, 11 E-mailinstellingen, 47
F Foutmelding apparaat, 57
G Gebruikersaccounts, 37 Gebruikersaccounts instellen, 37 Gebruikers maken, 27 Gebruiksvoorbeelden en instellingen, 57 Groep, 49 Groepen maken, 51
68
I Installatie, 7, 13 Installatie ongedaan maken, 63 Installatieprocedure, 8, 13 Instelling bij gebruik van Windows Server 2003, 10 Instellingen bij gebruik van SQL Server 2005, 11 Instellingen bij het installeren van SQL Server 2005, 11 Instellingen onder Windows Vista, 32 Instellingen voor de firewall-functie, 9
J JavaScript, 5 JavaScript voor de browser activeren, 5
N Netwerkprotocol, 6 Nieuwe installatie, 13
O Onderdelen, 1 Onderdelen van Web SmartDeviceMonitor Standard, 1 Ontdekkingsinstellingen, 45
P Printervereisten, 6 Probleemoplossing, 65 Productverificatie, 22 Protocollen, 6
S Schermen, ii Serverinstellingen voor verificatiebeheer, 30 Serverspecificatie, 2 Snelle installatie, 27, 41 Symbolen, i Systeemvereisten voor client, 4
T Terminologie, ii Toegangsaccount, 42
V Vast wachtwoord, 23 Vereisten, 2, 4, 5 multifunctioneel apparaat, 6 printer, 6 Vereisten voor multifunctioneel apparaat, 6 Vereisten voor verificatiebeheer, 5 Verificatiebeheer, 33 Verificatiebeheer downloaden, 27 Verificatiebeheer gebruiken om gebruikers toe te voegen, 33 Verificatiebeheer installeren, 29 Verificatiemethode, 21 Verificatiemethode instellen, 21
69
70
DU
NL
G842-8681D
Ten gevolge van de productontwikkeling is het mogelijk dat illustraties en informatie in deze handleiding enigszins afwijken van uw product.
Opmerkingen 1. De inhoud van deze documenten kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. 2. Niets in dit document mag worden gedupliceerd, gekopieerd, gereproduceerd, gemodificeerd of geciteerd zonder voorafgaande toestemming van de leverancier. 3. DE LEVERANCIER KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR HET RESULTAAT VAN HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE OF DIT DOCUMENT.
Belangrijk ❒ Documenten en gegevens opgeslagen in de computer kunnen worden beschadigd of verloren gaan als gevolg van een gebruikers- of softwarefout. Zorg ervoor dat u regelmatig een reservekopie maakt van alle belangrijke gegevens. ❒ Tijdens het werken met deze software geen schijven verwijderen noch inbrengen. ❒ De leverancier sluit elke verantwoordelijkheid uit voor documenten of gegevens die met dit product zijn gemaakt. ❒ DE LEVERANCIER KAN DOOR U NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR BESCHADIGING OF VERLIES VAN DOCUMENTEN OF GEGEVENS DIE MET DEZE SOFTWARE ZIJN GEPRODUCEERD. ❒ DE LEVERANCIER KAN DOOR U NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT, SCHADE DOOR WINSTDERVING, BEDRIJFSONDERBREKING, VERLIES VAN BEDRIJFSINFORMATIE EN DERGELIJKE) DIE IS ONTSTAAN DOOR GEBREKKIGE WERKING VAN DEZE SOFTWARE OF HET VERLIES VAN DOCUMENTEN OF GEGEVENS, NOCH VOOR ENIGE ANDERE SCHADE DIE IS ONTSTAAN DOOR HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS INDIEN DE LEVERANCIER OP DE HOOGTE IS GESTELD VAN HET RISICO OP DERGELIJKE SCHADE.
Copyright © 2005–2009
Standard Installatiehandleiding
G842-8681D
NL
DU