Stageverslag Evaluatie masterstage SGP Tweede Kamerfractie
H. Krooneman S1805851 Masterstage IB/IO – Internationale Veiligheid SGP-fractie Tweede Kamer der Staten-Generaal Stagebegeleider: dhr. D.J.H. van Dijk Docent: dhr. H. Sportel 12 december 2014 1
Introductie Redenen om deze stage te kiezen Ten eerste heb ik gesolliciteerd voor een stageplek bij de SGP Tweede Kamerfractie, omdat deze politieke partij als onderdeel van de Nederlandse parlementaire democratie een directe invloed uitoefent op de politieke besluitvorming. Het leek me interessant om als stagiair deel te zijn van dit besluitvormingsproces. Meer concreet was het mijn verwachting dat een stage bij deze politieke partij me de mogelijkheid zou geven om te ontdekken hoe een fractie zijn standpunten bepaalt en hoe politieke besluitvorming, via interactie tussen de regering en het parlement, precies tot stand komt, maar ook ik dat ik met mijn academische kennis en vaardigheden bij zou kunnen dragen aan de inhoudelijke visie- en beleidsvorming ter voorbereiding op parlementaire debatten, speeches, enzovoorts. Zo hoopte ik ook mijn persoonlijke visie op internationale (veiligheids)thema’s te kunnen laten horen. Bovendien verwachtte ik dat deze politieke partij een veelzijdige, dynamische en uitdagende werkomgeving zou bieden wat betreft het inhoudelijke niveau en de grote diversiteit van taken en activiteiten, zoals het bijwonen van fractievergaderingen, parlementaire debatten of externe congressen. Deze veelzijdigheid leek me erg waardevol, ook in vergelijking met mijn bachelorstage bij Open Doors International die grotendeels uit het uitvoeren van methodologische en politieke analyses bestond. Ik hoopte dat deze stageplek me al met al de mogelijkheid zou bieden om naast mijn academische kennis en vaardigheden ook mijn sociale, communicatieve en organisatorische vaardigheden verder te ontwikkelen. Het leek me een uitdaging om mijn taken zo goed mogelijk uit te voeren en op een professionele en plezierige wijze te participeren in alle andere activiteiten van deze politieke fractie in Den Haag. Vandaar mijn sollicitatie.
Voorbereiding van de stage Na mijn open sollicitatie kreeg ik vrijwel meteen een positieve reactie en een uitnodiging voor een gesprek met de beleidsmedewerker voor buitenlandse zaken, dhr. D.J.H. (Diederik) van Dijk. Waarschijnlijk was niet alleen mijn studieachtergrond, maar ook mijn ervaring als secretaris van een SGP-J bestuur aantrekkelijk, aangezien een stagiair wel enigszins binnen het profiel van de partij moet passen. Alle fracties bedrijven uiteraard politiek vanuit bepaalde overtuigingen, ideologieën en maatschappijvisies. Begin september had ik een interview met dhr. Van Dijk in het Tweede Kamergebouw, waarbij we kort ingingen op mijn opleiding, nevenactiviteiten en competenties, maar al gauw overstapten op het bespreken van onze visies 2
op bepaalde internationale ontwikkelingen, en op de inhoud van mijn stageopdrachten. Deze stageopdrachten heb ik uitgewerkt in mijn stageplan. Op 29 september 2014, drie weken na dit sollicitatiegesprek, ben ik begonnen met stagelopen. In de tussenliggende weken heb ik mij op de stage voorbereid door me te verdiepen in de standpunten van de SGP en andere politieke fracties, met name op de terreinen van internationale veiligheid, mensenrechten en Europese integratie. Daartoe heb ik onder andere publicaties van wetenschappelijke instituten gelezen. Ook heb ik me ingelezen in de geschiedenis van het wetsvoorstel van SGP-fractievoorzitter Van der Staaij over een grondwetswijziging inzake de parlementaire goedkeuring van Europese Unieverdragen (Kamerstuk 30874). Zo kon ik vanaf het begin van mijn stage bezig met inhoudelijke onderzoek, hoewel ik op de eerste stagedag nog een lijvig dossier kreeg toegestopt om me verder in de thematiek van mijn stageopdrachten in te lezen. De stagevergoeding werd vastgesteld op 300 euro per maand.
Verwachtingen vooraf Voorafgaand aan de stage heb ik mijn verwachtingen verwoord in een aantal persoonlijke leerdoelen, zie het stageplan in bijlage 1: 1) Ten eerste hoop ik mijn algemene kennis uit te breiden over ‘de Haagse politiek’ en de vorming van het Nederlandse buitenlandbeleid. Ik wil meer leren over hoe (partij)politiek wordt bedreven binnen de kaders van onze parlementaire democratie, hoe debatten worden voorbereid en gevoerd, en hoe het Nederlandse buitenlandbeleid tot stand komt in samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken en zijn departement. 2) Ten tweede wil ik mijn academische kennis en vaardigheden inzetten om bij te dragen aan de rol die de SGP als kleine christelijke partij heeft in het parlement. Vooral door middel van het schrijven van een beleidsnotitie hoop ik mijn kennis en onderzoeksvaardigheden toe te passen en verder te ontwikkelen in een nieuwe, specifieke context, namelijk binnen het ideologisch profiel van een politieke partij, met het oog op het objectief begrijpen van wat er in de wereld gebeurt, en met als doel te informeren over mogelijke beleidsstappen. 3) Daarnaast hoop ik mijn organisatorische vaardigheden verder te ontwikkelen door het organiseren van een rondetafelgesprek. Leerzame taken zijn o.a. het vinden van een interessant en relevant perspectief op een internationaal thema, het opstellen van een agenda, boeken van een vergaderzaal en bijeenbrengen van diverse deelnemers zoals politici, experts en media.
3
4) Dit alles biedt niet alleen de mogelijkheid om mijn academische en organisatorische vaardigheden verder te ontwikkelen in een professionele omgeving, maar ook mijn sociale en communicatieve vaardigheden. Niet alleen zijn deze vaardigheden vereist bij het onderhouden van formele contacten met externe partijen, maar ook bij mijn omgang met directe collega’s op de fractie. 5) Ten slotte hoop ik meer ervaring te krijgen in het participeren in een uitdagende, dynamische werkomgeving op hoog niveau, waarbij ik wil leren om onder tijdsdruk zo goed mogelijk werk af te leveren. Kortom, vooraf was mijn verwachting dat dit een leerzame, uitdagende en veelzijdige stage zou worden op masterniveau. Leerzaam, omdat ik inzicht zou kunnen krijgen in de werking van de parlementaire democratie en op een zelfstandige manier mijn academische kennis en vaardigheden zou kunnen toepassen in een professionele werkomgeving. Uitdagend, vanwege het hoge niveau van de stageopdrachten. En veelzijdig, vanwege de inhoudelijke diversiteit van de stageopdrachten en alle overige activiteiten waaraan ik deel zou kunnen nemen. Zo hoopte ik door deze stage te groeien als persoonlijkheid en als student IB/IO.
Over de stagegever De SGP Tweede Kamerfractie in Den Haag is een kleine, op christelijke tradities gefundeerde politieke fractie die vanuit christelijke normen en waarden beoogt te participeren binnen de Nederlandse parlementaire democratie. Deze christelijke normen en waarden zijn onder ander verwoordt in een elftal speerpunten, die de doelen van de fractie-inbreng in politieke en publieke debatten beknopt weergeven. Voorbeelden van deze speerpunten zijn voor het leven (het thema geloofsvervolging past binnen dit speerpunt, maar ook een kritische houding tegenover abortus provocatus); voor Israël (wat overigens niet tegen Palestijnen betekent); en voor het gezin (voor huwelijkstrouw, bescherming van kinderen, en het traditionele huwelijk). Zo wil de SGP het Bijbelse ideaal van “God liefhebben boven alles en je medemens zoals jezelf” handen en voeten geven in concreet politiek beleid. De fractie bestaat uit drie Kamerleden: dhr. C. van der Staaij (fractieleider), dhr. E. Dijkgraaf en dhr. R. Bisschop. Verder bestaat de fractie uit zes beleidsmedewerkers, twee persvoorlichters, een secretaresse, en meestal ook een stagiair. Omdat de fractie relatief klein is, is er veel onderling contact. Niet alleen is er elke dinsdagochtend een fractievergadering waar alle twaalf medewerkers en ik als stagiair bij aanwezig zijn om parlementaire en partijpolitieke aangelegenheden te bespreken, er wordt daarnaast dagelijks gezamenlijk geluncht op de werkkamer van de fractievoorzitter. Deze lunches zijn standaard erg gezellig, 4
met veel ruimte voor politiek-inhoudelijke en persoonlijke gesprekken. Dit alles gaf mij de mogelijkheid om meer te weten te komen over de persoonlijke visies, idealen en drijfveren van Kamerleden en fractiemedewerkers wat betreft privézaken en politieke thema’s. Ten slotte wil ik hier noemen dat de SGP de laatste jaren, door middel van gedoogsteun aan de regeringspartijen VVD en PvdA en als onderdeel van de zogenaamde ‘C5’, min of meer deel uitmaakt van de regeringscoalitie. Zo kon de partij bijvoorbeeld plaatsnemen aan de onderhandelingstafel over de rijksbegroting voor 2014, waarmee de fractie directe invloed uitoefende en uitoefent op het Nederlandse regeringsbeleid. Door gesprekken hierover kreeg ik extra inzage in hoe zulke onderhandelingsprocessen verlopen.
5
Evaluatie Korte omschrijving stageopdrachten De eerste stageopdracht was het schrijven van een beleidsnotitie over geloofsvervolging in de huidige internationale context. Godsdienstvrijheid is in diverse internationale verdragen vastgelegd als een fundamenteel mensenrecht, maar vele religieuze minderheden hebben te maken met sterke inperking van die vrijheid. Naast het in kaart brengen van de gezichten, oorzaken en complexiteit van geloofsvervolging, zou ik passend beleid moeten formuleren voor de Nederlandse regering in uni- en multilateraal verband. Hedendaags islamitisch extremisme zou daarnaast een speciale plaats krijgen binnen deze beleidsnotitie, en ik zou het project afsluiten met een rondetafelgesprek of soortgelijke bijeenkomst in de Tweede Kamer. Het tweede project was het leveren van een bijdrage aan de beantwoording van Kamervragen over een wetsvoorstel van fractievoorzitter Van der Staaij over goedkeuring van Europese Unieverdragen (Kamerstuk 30874). Deze Kamervragen hadden onder andere betrekking op de politieke meerwaarde en juridische merites van het wetsvoorstel, en op de verhouding tussen het voorstel en andere constitutionele en internationaalrechtelijke bepalingen. Deze opdracht had een sterke juridisch karakter. Dit was voor mij een uitdagende mogelijkheid om de kennis en vaardigheden toe te passen die ik via de vakken Europees en internationaal recht heb opgedaan. Ten derde, maar dit was geen expliciete stageopdracht, wilde ik de SGP-fractie in het algemeen ondersteunen bij het uitvoeren van haar politieke activiteiten. Fractievoorzitter Van der Staaij had aangegeven dat geopolitiek en internationale veiligheid de komende tijd prioriteit zouden krijgen in het publieke debat, en met mijn studieachtergrond hoopte ik bij te kunnen dragen aan de visievorming van de SGP op deze thema’s. Zo zou ik onder andere bijdragen aan de inhoudelijke voorbereiding van parlementaire debatten en vergaderingen.
Project I – Beleidsnotitie over geloofsvervolging vandaag - Evaluatie van inhoudelijke aspecten Mijn eerste opdracht was, zoals gezegd, het schrijven van een beleidsnotitie over godsdienstvrijheid en geloofsvervolging. De kennis over geloofsvervolging die ik tijdens mijn bachelorstage bij Open Doors International (ODI) heb opgedaan, kwam hierbij goed van pas. Tegelijkertijd
was
deze
opdracht
inhoudelijk
anders.
Waar
ik
bij
ODI
een
onderzoeksmethodologie heb ontwikkeld voor scenarioanalyses in landen en regio’s, werd ik
6
nu gevraagd concrete beleidsaanbevelingen te formuleren als reactie op de recente en huidige omstandigheden in de wereld wat betreft geloofsvervolging. Een geheel andere insteek dus Voor het schrijven van deze beleidsnotitie heb ik verschillende soorten bronnen geraadpleegd, variërend van wetenschappelijke politieke analyses tot rapporten van internationale organisaties en van publicaties van onderzoeksinstituten zoals Clingendael tot krantenartikelen. Ik heb gekozen voor de volgende opbouw. In de inleiding heb ik onder andere de positie van godsdienstvrijheid in het internationale recht onderzocht. In de probleemverkenning heb ik daarna de gezichten, oorzaken en achtergrondfactoren die een rol spelen bij geloofsvervolging in kaart gebracht, alsmede de huidige situatie van godsdienstvrijheid in Azië, het Midden-Oosten en Afrika. Zo heb ik de verschijningsvormen van islamitisch extremisme onderzocht; in het bijzonder de opkomst en rol van organisaties zoals ISIS, al-Shabaab en Boko Haram, maar ook die van meer gematigde groeperingen die via andere strategieën hetzelfde doel willen bereiken, namelijk een islamitische samenleving. Vervolgens heb ik, na het beschrijven van internationale politieke en publieke reacties op geloofsvervolging in hoofdstuk 3, in hoofdstuk 4 en 5 ingezoomd op nationale en internationale beleidskeuzes rondom dit onderwerp. Belangrijke thema’s die hierbij onder andere naar boven kwamen, waren de prioriteiten binnen het mensenrechtenbeleid van Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Naties; politieke dilemma’s rondom samenwerking met- of sanctionering van staten als Saoedi-Arabië of Iran; en de informerende en mobiliserende rol van non-gouvernementele organisaties. Ten slotte heb ik in hoofdstuk 6, 7 en 8 een aantal bij de problematiek passende beleidsstrategieën uiteen gezet, een samenvatting gegeven en de belangrijkste beleidsaanbevelingen opgesomd. Het resultaat van dit alles is een beleidsnotitie van 30 pagina’s met als titel “Een ongemakkelijke waarheid: SGP-beleidsnotitie over geloofsvervolging vandaag.” Belangrijke conclusies in deze notitie zijn dat de regering oog dient te hebben voor a) de complexiteit en gelaagdheid van het probleem, en de politieke, religieuze, internationale, economische, sociaal-culturele en technologische achtergrondfactoren die hierbij een rol spelen, b) de bijzondere positie van christelijke minderheden die niet de enige maar vaak wel de meest kwetsbare groep geloofsvervolgden vormen, c) de rol van ‘gematigde’ islamitische groeperingen die ook verantwoordelijk kunnen zijn voor verdrukking van christenen, d) argumenten voor prioritering van het thema geloofsvrijheid binnen het mensenrechtenbeleid van Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Naties, e) de grote rol van nongouvernementele organisaties zoals aan de ene kant ISIS in Irak en Syrië, en aan de andere kant organisaties als Human Rights Watch en Open Doors, f) het belang van contacten met 7
het maatschappelijk middenveld in landen waar gelovigen worden vervolgd, en ten slotte g) het belang van internet en sociale media als platforms van geweld tegen gelovigen – maar ook van (internationaal) verzet daartegen. Als sluitstuk van deze stageopdracht heb ik niet een rondetafelgesprek georganiseerd, maar een openbare bijeenkomst waarbij de notitie is aangeboden aan minister Koenders van Buitenlandse Zaken. Zie de uitnodiging in bijlage 2. Bij deze overhandiging waren ook journalisten van landelijke dagbladen, Kamerleden van de ChristenUnie en het CDA, een Noord-Koreaanse vluchteling, dhr. Choi, die een ‘hartenkreet’ voorlas, een vertegenwoordiger van een NGO aanwezig. Het gaf me veel voldoening dat er zelfs een aantal voorpaginaartikelen over het onderwerp geloofsvervolging verschenen, en dat onze fractieleider een toelichting mocht komen geven tijdens een uitzending van Dit is de Dag op radio 1. Ook ben ik persoonlijk geïnterviewd door een landelijk dagblad. Zie een aantal van deze artikelen in bijlage 3. Het was positief dat het onderwerp van godsdienstvrijheid en geloofsvervolging op deze manier zichtbaar op de publieke en politieke agenda terecht komt – zeker ook omdat, zoals fractieleider Kees van der Staaij me vertelde, de ChristenUnie en het CDA tijdens een procedurevergadering
van
de
Kamercommissie
Buitenlandse
Zaken
een
officiële
kabinetsreactie hebben gevraagd over deze SGP-beleidsnotitie.
- Evaluatie van het schrijf- en leerproces Het schrijven van de beleidsnotitie vereiste allereerst een grondige analyse van zowel wetenschappelijke literatuur als niet-wetenschappelijke berichtgeving, opinieartikelen en andere over geloofsvervolging in de hedendaagse context. Binnen de genoemde structuur heb ik elk hoofdstuk afzonderlijk geschreven. Daarna heb ik de eerste versie naar de SGPEurofractie, Open Doors en SDOK (Stichting De Ondergrondse Kerk) verzonden voor feedback. Ook heb ik deze eerste versie bediscussieerd met mijn stagebegeleider en met dhr. Van der Staaij, die ook partijwoordvoerder is voor buitenlandse zaken. Hierbij hebben we met name gekeken hebben naar de beleidsopties en de verwoording van aanbevelingen. Met waardevolle feedback vanuit diverse hoeken heb ik de notitie nog eens grondig herzien. Ik wil drie essentiële leerervaringen noemen in dit schrijfproces. Allereerst heb ik geleerd om een uiterst complex verschijnsel, dat vanuit talloze perspectieven geanalyseerd kan worden, relatief kort en bondig in beleidstaal in kaart te brengen en te verbinden aan beleidsmogelijkheden. Met andere woorden, ik heb geleerd de link te maken tussen het begrijpen van een probleem en de actie die uit dit begrijpen kan of moet voortvloeien.
8
Ten tweede daagden dhr. Van der Staaij en dhr. Van Dijk me in genoemde discussies uit mijn bevindingen en visies kort en bondig uiteen te zetten. Dit deden ze door vraagtekens te zetten bij mijn uitspraken en vervolgens door te vragen op mijn antwoorden. Zo probeerden ze me soms net iets specifieker te formuleren of een algemeen punt verder te concretiseren. Daardoor werd de materie grijpbaarder. Dit was voor mij intensief, maar ook erg leerzaam. Ik kon zo soms nog net een twist geven aan een aanbeveling waardoor die aanbeveling meer diepte en betekenis kreeg en meer concrete aanknopingspunten bood. Ten slotte vormde het praktisch organiseren van de overhandiging van de notitie aan minister Koenders en de bijbehorende media-aandacht een waardevolle leerervaring. Het opstellen van een uitnodiging en benaderen van externe partijen is één aspect, maar het beantwoorden van interviewvragen weer iets anders. Ik was me er op dat moment van bewust dat mijn woorden door veel mensen gelezen zouden worden, en dat ik ze dus zorgvuldig moest kiezen. Het aspect van “je woorden wegen” speelde hier dus opnieuw een rol. Het persoonlijk ontmoeten van de minister en van andere Kamerleden was overigens ook erg plezierige en interessant, en met één Kamerlid heb ik afgesproken nog eens persoonlijk over het onderwerp geloofsvervolging door te spreken. Een foto-impressie van de overhandiging van het beleidsdocument:
Fractieleider Van der Staaij en minister Koenders luisteren, naar de toespraak van de Noord-Koreaanse vluchteling Choi.
Gezamenlijk fotomoment na overhandiging van het beleidsdocument.
9
Evaluatie project II – Kamerstuk 30874 - Evaluatie van inhoudelijke aspecten De tweede grote stageopdracht was het leveren van een bijdrage aan de beantwoording van Kamervragen over een wetsvoorstel van fractievoorzitter Van der Staaij over goedkeuring van Europese Unieverdragen (Kamerstuk 30874). Deze Kamervragen hadden onder andere betrekking op de opportuniteit en constitutionele betekenis van het wetsvoorstel, en de samenhang ervan met het rapport van de Staatscommissie Grondwet en met andere wetgeving. Deze opdracht was dus inhoudelijk vrijwel uitsluitend juridisch van aard. Om de Kamervragen van vele fracties goed te kunnen beantwoorden, heb ik me eerst grondig verdiept in de geschiedenis van het wetsvoorstel door Kamerstuk 30874, No. 1 t/m16, grondig te bestuderen. Het dossier dat ik overhandigd kreeg door mijn stagebegeleider bevatte zelfs de stenografische verslagen van eerdere Kamerdebatten over dit wetsvoorstel. Het was belangrijk om de voorgeschiedenis van het wetsvoorstel te kennen, om de gedachtegang en argumentatie van zowel de indiener (dhr. Van der Staaij) als de overige fracties te begrijpen. Een aantal belangrijke inhoudelijke thema’s waarmee ik me heb beziggehouden, zijn de diverse wijzen waarop overdracht van bevoegdheden en soevereiniteit binnen het internationale recht kan plaatsvinden; de argumentatie van de indiener voor de timing van het ingediende wetsvoorstel in deze fase van het Europese integratieproces; de argumentatie van de indiener van het wetsvoorstel met betrekking tot a) de vereiste van twee derde meerderheid van de uitgebrachte stemmen in het Parlement slechts in het geval van overdracht van bevoegdheden van lidstaten aan de Unie en niet vice versa, b) de expliciete focus op Europese Unieverdragen en niet op andere internationale verdragen die een overdracht van soevereiniteit tot gevolg hebben, en c) de door de indiener voorgestelde formele criterium “een verdrag tot wijziging van de verdragen waarop de Europese Unie gegrondvest is”; en ten slotte in de meerwaarde van dit wetsvoorstel ten opzichte van de Kopenhagen Criteria en het burgerinitiatief “Geen EU-bevoegdhedenoverdracht zonder referendum”. Bij het beantwoorden van vragen over deze thema’s heb ik me onder andere gericht op argumenten betreffende de bijzondere positie van de EU als autonome, supranationale rechtsorde, de constitutionele meerwaarde en juridische juistheid van verankering van deze bijzondere positie in de Nederlandse grondwet, en de expliciete en impliciete grondwettelijke principes rondom staatssoevereiniteit en bevordering van de internationale rechtsorde.
- Evaluatie van het schrijf- en leerproces 10
Na het bestuderen van de geschiedenis en inhoud van het wetsvoorstel, en het opstellen van een eerste antwoord op de Kamervragen, heb ik me opnieuw gewend tot derden voor feedback. Met de SGP-fractiemedewerker voor juridische zaken heb ik om de tafel gezeten om mijn antwoorden te bespreken, en daarnaast heb ik feedback ontvangen van dhr. A. Weggeman, jurist bij de Raad van State. Uit deze feedback bleek dat ik sommige vragen kon verbeteren qua structuur, andere qua inhoud, maar ook dat de door mij geformuleerde antwoorden hout sneden, en een goede basis vormden voor verdere inhoudelijke uitwerking. Wat ik binnen deze stageopdracht ten eerste geleerd heb, is hoe een parlementaire procedure voor een grondwetswijziging in elkaar steekt, hoe een dergelijk wetsvoorstel geformuleerd wordt, op welke wijze de Raad van State zijn adviserende rol in dezen vervult, hoe vervolgens politieke fracties hun opmerkingen, kritieken en/of aanvullingen formuleren in het politieke debat, enzovoorts. Op deze manier kon ik mijn basiskennis van de werking van onze parlementaire democratie grondig verdiepen. Ten tweede heb ik meer geleerd over de theoretische en juridische aspecten van de doorwerking van Europees- en internationaalrechtelijke verdragen op de Nederlandse rechtsorde, en over de grondwettelijke bepalingen die hierbij een rol spelen. In die zin heb ik mijn juridische kennis over de Nederlandse rechtsstaat verder kunnen uitbreiden, maar ik heb ook over grenzen heen gekeken om te zien hoe de doorwerking van Unieverdragen is geregeld in landen als Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk. Ten slotte heb ik zelf de juridische kennis en vaardigheden leren toepassen die ik – althans in enige mate – heb opgedaan via de vakken Europees en Internationaal Recht. Ik heb juridische analyses uitgevoerd en juridische argumenten geformuleerd in de context van een concreet wetsvoorstel. Dit was opnieuw een erg boeiende en waardevolle oefening in het direct linken van mijn academische en theoretische kennis en vaardigheden aan concrete vraagstukken die op dit moment in het parlement spelen. Bovendien speelde ook hier het nauwkeurig formuleren van antwoorden en argumenten weer een grote rol. De Kamervragen zijn nog niet definitief beantwoord, maar ik heb er wel een substantiële bijdrage aan mogen leveren, en ik ben benieuwd naar het verdere verloop van het wetsvoorstel en hoe erover gestemd zal worden binnen het parlement.
Evaluatie overige activiteiten en opdrachten Ten derde heb ik geparticipeerd in diverse andere activiteiten van de SGP-fractie, en de fractie in ondersteund bij het uitvoeren van allerlei politieke taken. Ten eerste heb ik elke dinsdagochtend de fractievergadering bijgewoond en ben ik ook elke woensdag- en 11
donderdagochtend bij de PR-vergadering aanwezig geweest. Tijdens de fractievergaderingen werden parlementaire en partijpolitieke aangelegenheden besproken. Het bespreken van standpunten inzake de op dat moment spelende wetsvoorstellen, moties, amendementen, enzovoorts, nam een belangrijke plaats in beslag. Het was leerzaam om te zien welke argumenten verwisseld worden om een bepaald voorstel wel of niet te steunen, maar ook hoe ze gebracht werden. Of op welke manier de fractieleider de vergaderingen leidde. Zelf heb ik vanuit internationaalrechtelijk perspectief een bijdrage geleverd aan een discussie over militair ingrijpen tegen ISIS in Irak – waarbij ik later ook nog persoonlijk met buitenlandwoordvoerder heb doorgesproken over gebruik van geweld in het VN Handvest en de notie van responsibility to protect (R2P). Dit dwong mij tot zorgvuldig analyseren en argumenteren, vanwege de grote politieke maar ook ethische consequenties en dimensies van het thema. Het gaat ten slotte om mensenlevens. Zo kreeg ik een klein beetje inzicht in de grote verantwoordelijkheden die politici toch met elkaar dragen. Ik heb één maal een “wijsheid van de week” voorgedragen. Dit is een soort lesje, of inzicht, waarmee fractiemedewerkers elke week beurtelings de fractievergaderingen afsluiten. Ten tweede heb ik samen met mijn stagebegeleider een aantal externe bijeenkomsten bijgewoond, zoals een kennismaking met het Netherlands Institute for Multiparty Democracy, een congres over “De waarden van de rechtsstaat”, en een door de SGP georganiseerde “International Conference on Minorities in Trouble”. Als voorbereiding op deze laatste conferentie heb ik de speech geschreven voor een SGP-Kamerlid dhr. Bisschop. Dit was inhoudelijk niet moeilijk omdat dhr. Bisschop wilde aansluiten bij het onderwerp van mijn beleidsnotitie, maar het was wel leerzaam om schrijftaal om te zetten in spreektaal; om een er een echt aansprekende toespraak van te maken. Hoewel dhr. Bisschop en ik tevreden waren over de inhoud van de toespraak en de aandacht die er was in de zaal, is het toch lastig om te evalueren in hoeverre het echt een goede toespraak was. Uiteindelijk vergt het veel oefening en ervaring om een aansprekende toespraak te schrijven en te houden. Ook voor dhr. Van der Staaij heb ik in trefwoorden een structuur en inhoud van een speech aangeleverd ter voorbereiding op een debatavond met dhr. Van der Ham (SP) over hedendaags jihadisme en met name ISIS. Ook hierover heb ik uitvoerig met hem en mijn begeleider doorgepraat, en ook dit was erg leerzaam. Dit keer met name met het oog op het vinden van aansprekende voorbeelden die de inhoud illustreren en verduidelijken. Ten slotte heb ik binnen het Tweede Kamergebouw diverse plenaire debatten en algemene overleggen (AO’s) bijgewoond. Als ‘fractiemedewerker’ mocht ik tijdens debatten plaats nemen achterin de plenaire zaal, en aanwezig zijn bij vergaderingen van de commissie 12
Buitenlandse Zaken en de commissie Ontwikkelingssamenwerking, onder andere over de MH-17 crash, steun aan militair ingrijpen in Irak, en de vervanging van de F-16. Hier had ik verder geen taken of verantwoordelijkheden. Het was voor mij persoonlijk vaak een boeiende en soms evenzeer vermakelijke ervaring om bij deze debatten aanwezig te zijn en de debaters van dichtbij te observeren in hun inhoudelijke uitspraken en non-verbale communicatie.
Evaluatie stagebegeleiding Over mijn stagebegeleiding ben ik zeer tevreden. Samen met mijn begeleider heb ik mijn stageopdrachten geformuleerd, maar vervolgens kreeg ik erg veel vrijheid aangaande de precieze inhoudelijke invulling ervan. Zo kreeg ik verantwoordelijkheid en vertrouwen. Als ik vragen had, was er tegelijkertijd alle tijd en ruimte om die te bespreken. Ook ontving ik steevast grondige feedback op de vroege versies van de uitwerking van mijn opdrachten. Mijn begeleider, dhr. Van Dijk, daagde me uit om scherp en creatief te denken en formuleren, en zo het beste uit mezelf te halen. Op die manier heeft de fractie waarschijnlijk iets aan mijn werk gehad, maar ik zeker ook aan mijn stage – zowel als student IB/IO en als persoon. Kortom, ik kreeg veel vrijheid, maar kreeg ook kritische vragen als dat nodig was. Op die manier werd ik best wel in het diepe gegooid. Juist daardoor heb ik, denk ik, leren ‘zwemmen’. Het was voor mij erg belangrijk om een gevoel van vertrouwen te hebben, en dat had ik ongetwijfeld ook mede dankzij de algemene positieve en opbouwende sfeer op de fractie. Tijdens een persoonlijk gesprek met dhr. Dijkgraaf vertelde hij me hoe belangrijk het voor hem is dat ieder mens zichzelf is en mag zijn, ongeacht bepaalde zwakten waaraan geen mens ontkomt. Dan kan iemand namelijk zijn eigen krachten en talenten verder ontwikkelen, en opbloeien als mens en als professional, zo vertelde Dijkgraaf me. Deze visie beaam ik. Wellicht was het enige minpuntje in de begeleiding het gebrek aan toezicht. Zo maakte het niet zoveel uit waar ik mij op welk moment bevond, en wat ik op dat moment aan het doen was. Daardoor was het soms verleidelijk om uitgebreid koffie te drinken met een vriend of bekende. Tegelijkertijd hoort dit bij het leven en werken in de Tweede Kamer in Den Haag, en ik denk dat het per saldo mijn arbeidsproductiviteit of –effectiviteit niet heeft geschaad. Al met al ben ik mijn stagebegeleider dankbaar voor zijn soms kritische en altijd opbouwende en vriendelijke begeleiding.
13
Praktische zaken Leefomstandigheden in Den Haag Tijdens mijn stage woonde ik op kamers in Den Haag, in een studentenhuis met studenten van de TU Delft. Deze kamer heb ik gevonden via de website www.kamernet.nl; ik kon hem onderhuren van één van de huisbewoners die drie maanden weg was vanwege een stage in Roemenië. De maandelijkse kamerhuur bedroeg 350 euro. Mijn kamer bevond zich op een afstand van 10 minuten met de fiets of de metro naar mijn werkplek in het Tweede Kamergebouw. Erg dichtbij dus. Voor toekomstige studenten is het wel belangrijk om te beseffen dat de huurprijs van veel kamers in Den Haag beduidend hoger ligt, en dat het vinden van een betaalbare kamer een moeizaam en langdurig proces kan zijn. Den Haag bleek een erg prettige stad om in te wonen. Dit niet alleen vanwege het uitmuntende openbaar vervoer en de vele winkel- en uitgaansmogelijkheden, maar ook omdat Den Haag een stad is met een grote diversiteit aan nationaliteiten vanwege de vele ambassades en internationale organisaties die er gevestigd zijn. Niet voor niets wordt het de hoofdstad van het internationale recht genoemd. Naast het Binnenhof, het Vredespaleis en het Mauritshuis zijn er talloze musea, kerken en andere culturele trekpleisters die het bezoeken meer dan waard zijn.
Tips voor toekomstige stagiairs Ik kan studenten IB/IO zeer aanbevelen om een stage te gaan doen bij een politieke fractie, welke fractie hangt uiteraard samen met je eigen politieke en ideologische voorkeuren. Voor mij bood deze stage vele manieren om mijn kennis van de internationale betrekkingen toe te passen via politiek onderzoek, het formuleren van concrete beleidsvoorstellen, en het beantwoorden van juridische vragen met betrekking tot een voorstel tot wijziging van de Grondwet. Een stage bij een politieke partij geeft dus veel kansen om te leren, jezelf verder te ontwikkelen, en als student al ‘impact’ te hebben op de politieke besluitvorming in Nederland. Bij het solliciteren is het uiteraard belangrijk dat een student zich terdege verdiept in het profiel en de standpunten van de partij en tevens een visie ontwikkelt op (internationale) thema’s die op dat moment spelen en/of die wellicht voor een fractie interessant zijn om verder te onderzoeken. Het is mijns inziens van belang om in een sollicitatiebrief of –gesprek, vanuit je achtergrond in de Internationale Betrekkingen, een persoonlijke visie en persoonlijke idealen te laten doorschemeren met betrekking tot relevante onderwerpen.
14
Als tip zou ik toekomstige stagiairs verder willen meegeven dat ze in overleg met hun stagegever twee of drie (maar niet te veel) grotere stageopdrachten formuleren. Dit zorgt voor afwisseling in je werk en voor kansen om op diverse onderwerpen bij te leren. Daarnaast is het aanbevelenswaardig om ook andere, kleinere taken op te pakken en bovendien in zoveel mogelijk extra activiteiten te participeren, zoals fractievergaderingen, plenaire debatten, bijeenkomsten van de Kamercommissie Buitenlandse Zaken of Ontwikkelingssamenwerking, congressen, enzovoorts. Hiermee kan je als stagiair je inhoudelijke kennis over veel zaken uitbreiden en je professionele en communicatieve vaardigheden verder ontwikkelen, maar ook interessante mensen ontmoeten – wat nuttig kan zijn met het oog op je toekomstige loopbaan.
15
Conclusie In het eerste deel van deze conclusie vat ik de belangrijkste bevindingen van de evaluatie in de voorgaande hoofdstukken samen. Met name in het hoofdstuk Evaluatie ben ik uitgebreid ingegaan op de inhoud van mijn stageopdrachten, de mate waarin ik mijn opdrachten succesvol heb kunnen uitvoeren, en de belangrijkste zaken die ik gaandeweg de stage geleerd heb. In het tweede deel van de conclusie zal ik reflecteren op de mate waarin deze stage voldeed aan mijn verwachtingen en op de verhouding tussen deze stage en mijn studie Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie.
Uitvoering van stageopdrachten en leerproces De stageopdrachten heb ik naar eigen mening met succes kunnen uitvoeren. De eerste opdracht, het schrijven van een beleidsnotitie over geloofsvervolging en het organiseren van een rondetafelgesprek of vergelijkbare bijeenkomst in de Tweede Kamer, is zelfs bóven verwachting goed gelukt, omdat ik binnen de stageperiode een, volgens mijn stagebegeleider, kwalitatief goed beleidsdocument heb kunnen afronden die de fractie in het bijzijn van diverse Kamerleden kon aanbieden aan de minister van Buitenlandse Zaken. Ikzelf noch mijn stagebegeleider had er vooraf op durven hopen dat dit het resultaat zou zijn van deze opdracht. Ik kijk dan ook tevreden en dankbaar terug op deze ‘eer’. Ook de tweede opdracht is succesvol verlopen. Hoewel er nog geen kant-en-klaar antwoord bestaat op de Kamervragen, heb ik een substantiële bijdrage geleverd aan dit project. Mede daardoor kan de fractie binnen afzienbare tijd de definitieve antwoorden opstellen en een Kamerdebat over het wetsvoorstel aanvragen. Het derde element was geen concrete stageopdracht maar een doel dat ik mijzelf gesteld had: het uitvoeren van kleinere extra taken en het participeren in zoveel mogelijk interessante en leerzame parlementaire- en partijactiviteiten. Beide doelen zijn behaald. Ik heb een aantal speeches voorbereid voor Kamerleden en deelgenomen aan discussies over interessante politieke kwesties – zelfs over het al dan niet steunen van moties over gewapend optreden in Irak en Syrië. Ook was ik aanwezig bij allerlei activiteiten binnen en buiten de fractie
en
het
parlement,
zoals
fractie-
en
PR-vergaderingen,
parlementaire
commissievergaderingen, ontmoetingen met externe organisaties zoals het NIMD en Woord en Daad, en diverse conferenties. Als gevolg van contacten met één van de vele mensen die ik hierbij heb ontmoet, een stagiair bij de afdeling mensenrechten op het ministerie van Buitenlandse Zaken, ben ik nog te gast geweest bij een lunchlezing op ditzelfde ministerie. 16
Al met al heb ik tijdens deze stage erg veel geleerd. Allereerst heb ik mijn kennis kunnen verdiepen en verbreden over A) de algemene werking van de Nederlandse parlementaire democratie en de vorming van overheidsbeleid, B) de procedure waarmee een grondwetswijziging tot stand kan komen, C) de (constitutioneel)rechtelijke werkelijkheid achter doorwerking van Europese- en internationale verdragen in de rechtsorde van Nederland en andere Europese lidstaten en de argumenten omtrent de wenselijkheid van die doorwerking en de parlementaire goedkeuring ervan met gekwalificeerde of bijzondere meerderheid, en ten slotte D) over de huidige situatie in de wereld, met name Azië, Afrika en het Midden-Oosten, op het gebied van godsdienstvrijheid en geloofsvervolging. Bovendien heb ik mijn academische kennis en vaardigheden op diverse wijzen kunnen toepassen binnen concrete projecten, niet alleen met betrekking tot het uitvoeren van literatuuronderzoek of het doen van politieke en economische analyses, maar ook wat betreft de juridische kennis en vaardigheden die ik binnen mijn opleiding aangeleerd heb. Zo heb ik me verder bekwaamd in de manieren waarop academische theorieën, politieke en juridische analyses en actuele rapportages van ngo’s of media, op zodanige wijze geanalyseerd en in een document gebundeld kunnen worden, dat deze informatie direct bruikbaar wordt voor politieke debatten en het beïnvloeden van overheidsbeleid. Het derde leerelement zit in het gedwongen worden precies en bondig te formuleren, zowel verbaal als op papier. Met name tijdens tussentijdse overleggen over mijn werk met dhr. Van Dijk en dhr. Van der Staaij, werd ik gestimuleerd grondig na te denken over mijn analyse en argumenten en hoe ik mij uitdrukte. Bijvoorbeeld door vragen te stellen als: kan je in één of twee zinnen de kern van je analyse vangen? En door vervolgens die twee zinnen kritisch te bevragen. Wat dan overblijft is een weldoordachte kern die de inhoud van je rapport verder kan structureren en sturen en ervoor zorgt dat zaken van secundaire belang verdwijnen. Ten slotte heb ik mijn interpersoonlijke, communicatieve en organisatorische vaardigheden verder kunnen ontwikkelen. Natuurlijk via persoonlijke contacten met collega’s, maar bovendien heb ik regelmatig op informele en formele wijze contacten gelegd met externe personen. Voor het overhandigen van de beleidsnotitie aan de minister heb ik een uitnodiging opgesteld, mensen uitgenodigd, en andere praktische zaken geregeld. Deze stage was daarom inderdaad al met al zeer uitdagend, leerzaam en veelzijdig.
17
Mate waarin stage voldeed aan verwachtingen Uit het bovenstaande blijkt dat de stage aan mijn verwachtingen voldeed en zelfs in diverse opzichten overtrof. In de introductie heb ik beschreven dat ik verwachtte dat de stage leerzaam, uitdagend en veelzijdig zou zijn, en in bovenstaande paragraaf heb ik geconcludeerd dat dit inderdaad het geval was. Ik heb veel geleerd over ‘de Haagse politiek’ en het Nederlandse buitenlandbeleid, ik heb met mijn academische achtergrond bij kunnen dragen aan de activiteiten van de SGP als kleine politieke fractie, en ik heb ook mijn organisatorische en communicatieve vaardigheden verder kunnen ontwikkelen. Wat echter anders was dan mijn verwachtingen, was de mate van druk die ik tijdens de stage ervoer. Ik had verwacht ontwikkelingen door te maken door onder druk te presteren in een veeleisende werkomgeving. Aan de ene kant betekent wellicht het feit dat ik in drie maanden een beleidsnotitie heb afgerond, dat ik kon bijdragen aan een project over een mogelijke grondwetswijziging, en dat ik vele dingen daarnaast kon doen, dat ik inderdaad effectief heb gewerkt en een aanzienlijke arbeidsproductiviteit heb bereikt. Aan de andere kant verliep dit alles redelijk vanzelfsprekend, en heb ik weinig directe tijds- of prestatiedruk ervaren. Slechts af en toe kwam er een ‘spoedklus’ op tafel die de volgende dag af moest zijn, maar dit was altijd goed te doen, ook omdat ik het niet erg vond om in zulke gevallen over te werken. Omdat de druk meeviel maar ik goed kon omgaan met situaties waarin sprake was van enige druk, is al met al gedeeltelijk aan deze verwachting voldaan. Een moeilijkheid waar ik tegenaan liep, was praktisch van aard. In het kader van de tweede stageopdracht bleek het lastig om feedback te vergaren van voldoende externe deskundigen over mijn voorlopige antwoorden op de Kamervragen. Hoewel ik drie experts meermaals heb benaderd voor feedback heb ik van slechts van één van hen uiteindelijk feedback ontvangen. Gelukkig was het commentaar van deze jurist bij de Raad van State wel erg relevant, maar ik ontdekte zo wel dat je hierin uiteindelijk afhankelijk bent van de bereidheid van derden. Het verkrijgen van commentaar op eerste versies van mijn beleidsnotitie was overigens gemakkelijker; onder andere de SGP-fractie in het Europees Parlement en Open Doors International hebben per email en/of telefoon waardevolle opmerkingen geplaatst in het document. Een tweede moeilijkheid was dat ik me in eerste instantie als niet-jurist nauwelijks in staat achtte om Kamervragen van juridische aard te kunnen beantwoorden. Maar in plaats van meteen advies te vragen aan collega’s wilde ik eerst proberen om er zelfstandig uit te komen. Hierbij heb ik nauwkeurig bekeken hoe de vragen, antwoorden en analyses van de indiener, Raad van State en politieke fracties waren geformuleerd. Door op deze inhoudelijke en 18
taalkundige aspecten voort te bouwen in mijn eigen analyses, heb ik antwoorden geformuleerd die qua opbouw en inhoud zeker nog verbeterd konden worden, maar meestal wel degelijk hout sneden. Natuurlijk waren er ook situaties waar ik wel direct toelichting heb gevraagd aan mijn stagebegeleider, bijvoorbeeld over de gedachtegang van indiener Van der Staaij achter bepaalde delen van het wetsvoorstel of de belangrijkste bevindingen uit het rapport van de Staatscommissie Grondwet van november 2010. Kortom, mijn onzekerheid over het al dan niet in staat zijn deze stageopdracht tot een goed einde te brengen was niet nodig. Zelfstandig werken, goed lezen en advies vragen waar nodig bleek een goede keus.
Reflectie op verhouding stage en studie IB/IO Mijn studieachtergrond en de stage raakten elkaar op vele manieren. Ik mocht een belangrijk mensenrechtenprobleem in kaart
brengen vanuit
politiek, religieus,
internationaal,
economisch, sociaal-cultureel en technologisch perspectief. Ook binnen mijn studie leerde ik om internationale thema’s vanuit diverse perspectieven te analyseren. Mijn onderzoeks- en schrijfvaardigheden kon ik hierbij ten volle benutten, maar ook vele andere vakken, variërend van Internationale Organisaties tot Internationaal Onderhandelen, en van de kernvakken Internationale Veiligheid en Internationale Betrekkingen van het Midden-Oosten tot het maonderzoekscollege Human Righs, Democratization and Peace. Alleen de economische en puur theoretische vakken zoals Leer der Internationale Betrekkingen heb ik niet echt hoeven gebruiken, op de kritische en analytische houding tegenover literatuur na die daarbinnen zeer gestimuleerd wordt. Daarnaast ben ik zoals gezegd in een heel andere kant van het Europese recht gedoken, namelijk de doorwerking ervan op nationale rechtsorden. Dit onderwerp is zijdelings langsgekomen binnen het vak Europees Recht maar nu kon ik het veel meer in detail en ‘van binnenuit’ bestuderen. Het was daarmee een essentiële aanvulling op mijn universitaire kennis, omdat het direct raakt aan de invloed en werking van het Unierecht en aan in de IB centrale noties als supranationaliteit en staatssoevereiniteit. Daarnaast had ik bij het bediscussiëren van mijn werkzaamheden en het participeren in allerlei activiteiten voordeel gehad van de debat- en presentatievaardigheden die ik onder andere heb opgedaan bij de vakken Engels en de onderzoekscollege’s binnen mijn master. Alles beschouwend sloot de stage grotendeels aan op mijn master Internationale Veiligheid. Dit geldt zeker voor het schrijven van de beleidsnotitie met zijn focus op mensenrechten, internationale organisaties zoals de VN en de EU, en islamitisch extremisme. Wat minder gold dit voor het tweede stageproject, maar inzicht in doorwerking van Unierecht 19
en de parlementaire procedure voor een grondwetswijziging kan zeker in de toekomst waardevol zijn in de context van veiligheidsvraagstukken. Coördinatie van Europees veiligheidsbeleid en de inzet van een Europees leger bijvoorbeeld, of het verankeren van aan internationale veiligheid gerelateerde internationaalrechtelijke bepalingen in de Nederlandse grondwet. Bovendien is een goede algemene kennis van het functioneren van het parlement in dit opzicht een belangrijke pré. Met mijn studie kan ik zeker een bijdrage leveren aan politieke visie- en besluitvorming, en ik sta te popelen om dit te gaan doen.
Carrièreperspectief Dit brengt me ten slotte bij een reflectie op carrièreperspectieven. Eerder heb ik stage gelopen bij een ngo, Open Doors International. Deze stage heeft me een nieuwe blik laten werpen op mijn toekomstige werkveld. Hoewel werken bij een dergelijke ngo heel interessant en waardevol kan zijn, zou ik na mijn studie zeker ook voor een politieke partij of andere overheidsinstelling willen werken. Hier kan je namelijk veel invloed hebben in opinie- en besluitvorming. Daarnaast is het werken hier zeer veelzijdig en dynamisch. Geen enkele week is hetzelfde, en vele onderwerpen passeren de revue, en je komt met veel verschillende personen en partijen in contact. Sommige organisaties willen je informeren, andere willen je overhalen een bepaald standpunt in te nemen. Ook wordt vaak de mening van politici gevraagd op actuele onderwerpen, en je kan politici helpen bij het vormen en uitdragen van die mening. Bovendien is het werk hier meestal intellectueel uitdagend. De onderwerpen en debatten hebben niet altijd een wetenschappelijk niveau, maar daar komt regelmatig wel in de buurt. Zeker als ik kijk naar de inhoud van mijn twee grote stageopdrachten. Alle gesproken en geschreven woorden worden namelijk kritisch gewikt en gewogen. Wellicht kan ik in de toekomst via bepaalde contacten aan een baan komen. De directeur van Transatlantic Christian Council (TCC), een netwerkorganisatie en denktank die in Nederland en de Verenigde Staten gevestigd is, wilde graag contact met mij houden tijdens mijn vervolgstage in Washington, DC. Via een andere stagiair heb ik het ministerie van Buitenlandse Stages bezocht en daar een aantal mensen gesproken. Het is natuurlijk onzeker wat van dit soort contacten het resultaat zal zijn, maar ze zullen me zeker niet schaden.
20
Bijlagen Bijlage 1. Stageplan
Details regarding the student Last name & initials
H. Krooneman
First name
Student number
1805851
(Mobile) telephone nr.
06 1332 7731
RuG e-mail address
[email protected]
Core Module
N.v.t.
Private e-mail address
Henri
[email protected]
Details regarding the placement provider Name of organisation
SGP-fractie Tweede Kamer der Staten-Generaal, Den Haag
Name contact person
Mr. D.J.H. van Dijk
Postal address
Postbus 20018, 2500 EA ‘s-Gravenhage
Telephone number
(070) 318 28 38
E-mail address
[email protected]
Correspondence in:
Dutch
Fax number
(070) 318 28 47
Final date
02/01/2015
Details regarding the placement Type of placement
Obligatory placement, MA
Starting date
29/09/2014
Hours per week
40
Study track chosen
IR/IO – International Security
Activities / tasks during the placement
Tijdens mijn stage als assistent-fractiemedewerker voor international zaken bij de Tweede Kamerfractie van de SGP, zal ik de fractie allereerst in het algemeen ondersteunen bij het uitvoeren van haar politieke activiteiten. Volgens fractievoorzitter Van der Staaij zullen geopolitiek en internationale veiligheid de komende tijd waarschijnlijk weer prioriteit worden in het publieke debat, en met mijn studieachtergrond hoop ik bij te kunnen dragen aan de visievorming van de SGP op deze thema’s. Dit houdt in dat ik o.a. zal meewerken aan de inhoudelijke en praktische voorbereiding en ondersteuning van politieke debatten en vergaderingen in het parlement. Bovendien zal ik een beleidsnotitie schrijven over het hedendaagse opbloeiende 21
jihadisme in relatie tot de onderdrukking van religieuze (met name Christelijke) minderheden in landen als Syrië en Irak. Het schrijven van dit document vereist gedegen achtergrondkennis van de politieke standpunten van de fractie en de hedendaagse politieke ontwikkelingen in het Midden Oosten, en doet dus een beroep op mijn academische kennis en onderzoeks– en schrijfvaardigheden. In het kader hiervan zal ik ook (mede) de verantwoordelijkheid dragen voor het organiseren van een Rondetafelgesprek in de Tweede Kamer, waarbij diverse politici en experts van gedachten zullen wisselen over bovenstaande thematiek. Ook de media zullen worden uitgenodigd om verslag te leggen van deze vergadering. Ten slotte zal ik, afhankelijk van hoe voorspoedig de stage verloopt, wellicht nog een project kunnen organiseren met een beleidsnotitie en/of Rondetafelgesprek. Ook bestaat er de mogelijkheid om een bezoek te brengen aan de ChristenUnie-SGP Eurofractie om het bovenstaande thema met hen te bespreken in het licht van besluitvorming en beleid in de Europese Unie. Personal learning objectives
Mijn leerdoelen tijdens deze stage zijn als volgt. 1) Ten eerste hoop ik mijn algemene kennis uit te breiden over ‘de Haagse politiek’ en de vorming van het Nederlandse buitenlandbeleid. Ik wil meer leren over hoe (partij)politiek wordt bedreven binnen de kaders van onze parlementaire democratie, hoe debatten worden voorbereid en gevoerd, en hoe het Nederlandse buitenlandbeleid tot stand komt in samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken en zijn departement. 2) Ten tweede wil ik mijn academische kennis en vaardigheden inzetten om bij te dragen aan de rol die de SGP als kleine christelijke partij heeft in het parlement. Vooral door middel van het schrijven van een beleidsnotitie hoop ik mijn kennis en onderzoeksvaardigheden toe te passen en verder te ontwikkelen in een nieuwe, specifieke context, namelijk binnen het ideologisch profiel van een politieke partij, met het oog op het objectief begrijpen van wat er in de wereld gebeurt, en met als doel te informeren over mogelijke beleidsstappen. 3) Daarnaast hoop ik mijn organisatorische vaardigheden verder te ontwikkelen door het organiseren van een Rondetafelgesprek. Leerzame taken zijn o.a. het vinden van een interessant en relevant perspectief op een internationaal thema, het opstellen van een agenda, boeken van een vergaderzaal en bijeenbrengen van diverse deelnemers zoals politici, experts en media. 4) Dit alles biedt niet alleen de mogelijkheid om mijn academische en organisatorische vaardigheden verder te ontwikkelen in een professionele omgeving, maar ook mijn sociale en inter-persoonlijke vaardigheden. Niet alleen zijn deze vaardigheden vereist bij het onderhouden van formele contacten met externe partijen, maar ook bij mijn omgang met directe collega’s op de fractie. 5) Ten slotte hoop ik meer ervaring te krijgen in het participeren in een uitdagende, dynamische werkomgeving op hoog niveau, waarbij ik wil leren om onder tijdsdruk zo goed mogelijk werk af te leveren.
22
Bijlage 2 – Uitnodiging overhandiging beleidsnotitie Den Haag, 8 december 2014
UITNODIGING
L.S., Langs deze weg wordt u van harte uitgenodigd voor de presentatie van: Een ongemakkelijke waarheid SGP-beleidsnotitie over geloofsvervolging vandaag De presentatie vindt plaats op D.V. woensdag 10 december 2014 Tijd: 13.30 – 14.00 uur Locatie: Kuyperkamer, Tweede Kamergebouw Programma: 13.30 uur 13.35 uur 13.40 uur 13.40 uur 13.50 uur
Welkom en toelichting door fractievoorzitter C.G. van der Staaij ‘Hartenkreet’ door Joseph Choi, afkomstig uit Noord-Korea Overhandiging notitie aan minister A.G. Koenders Reactie van minister Koenders op de notitie Gelegenheid tot het stellen van vragen
Toelichting op de notitie: Met het oog op de huidige ontwikkelingen in de wereld legt de notitie de vinger bij de gelaagdheid en complexiteit van de problematiek van geloofsvervolging. Bij het formuleren van beleid dient men rekening te houden met politieke, religieuze, internationale, economische, sociaalculturele en technologische achtergrondfactoren. De SGP-fractie roept de regering op om oog te hebben voor de vele verschijningsvormen van islamitisch extremisme en geloofsvervolging prioriteit te maken binnen het Nederlandse en mensenrechtenbeleid, zowel in unilateraal als multilateraal verband. De notitie is geschreven door Henri Krooneman, Ma-student Internationale Betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen, in opdracht van de SGP Tweede Kamerfractie. 23
Bijlage 3 – Krantenartikelen n.a.v. verschijnen SGP-beleidsnotitie -
Interview Reformatorisch Dagblad, 10 december 2014
24
-
Radio 1-intervriew met fractieleider Van der Staaij n.a.v. beleidsnotitie
-
Nieuwsartikel Reformatorisch Dagblad, 11 december 2014
25
-
Nieuwsartikel Nederlands Dagblad, 11 december 2014
26