STAGEHANDBOEK Basisstage 1a Studiejaar 2015-2016 Semester 1 CU12003
HZ UNIVERSITY OF APPLIED SCIENCES BACHELOROPLEIDING VERPLEEGKUNDE Juli 2015
Inhoudsopgave Inleiding
4
1. Inhoud van het eerste leerjaar
5
2. Inhoudelijk kader van de basisstage 1a
6
2.1 De stagiair als werknemer; voortgangsformulier attitudebeoordeling 3. Het stageleerplan, de uitvoering en het resultaat
7 9
3.1
De voorbereiding op de stage
9
3.2
De planning
9
3.3
Uitvoering en de resultaten
9
3.4
Stageleerplan
4. Reflectie en verslaglegging
10 15
4.1
Het logboek
15
4.2
Het reflectiegesprek
15
4.3
Het opdrachtendossier
15
5. De beoordelingsprocedure
16
5.1
Beoordeling - oriëntatie op het verlenen van verpleegkundige basiszorg
16
5.2
Beoordeling op school
16
5.2
Herkansing
17
Bijlage 1: Beoordelingsformulier basisstage 1a
18
Bijlage 2: Verpleegtechnische vaardigheden
22
Bijlage 3: Sociale vaardigheden
23
Bijlage 4: Reflecteren volgens Korthagen
24
Bijlage 5: Houdingsaspecten toekomstig werknemer
26
Bijlage 6: Presentielijst basisstage 1a
27
Bijlage 7: Aftekenlijst reflectiegesprekken basisstage 1a
28
Bijlage 8: Voorbeeld van een werkplanning
29
2
Stagehandboek aanpassing Dit stagehandboek is op de volgende onderdelen aangepast op basis van de evaluaties door studenten, docenten en de praktijk (2014-2015): - Attitudeaspecten toegevoegd in par. 2.1 - Attitude is een expliciet en voorwaardelijk deel van de beoordeling van de stage (zie beoordelingsformulier). - Paragraaf 4.2 over reflectie nader geduid. - Bijlage 3 Sociale vaardigheden: geactualiseerd - Bijlage 4 Reflectie volgens Korthagen: geactualiseerd - Bijlage 5 Houdingsaspecten toekomstig werknemer toegevoegd - Bijlage 8 Voorbeeld van een werkplanning toegevoegd
3
Inleiding Dit stagehandboek ‘Basisstage 1a’ is bestemd voor stagiaires, praktijkopleider(s) en werkbegeleider(s). Het bevat de volgende onderdelen: - Uitgangspunten, richtlijnen en organisatie van de stage; - Begeleiding en beoordeling; - De bijlagen met het beoordelingsformulier en een hulpmiddel bij de beoordeling; Naast dit stagehandboek dient het algemene stagehandboek gebruikt te worden. Hierin staat relevante praktische informatie met betrekking tot regelgeving, wijze van begeleiding, verzekeringen en contactgegevens van stagedocenten. De basisstage in het eerste leerjaar hebben een oriënterend karakter op de relatie patiënt – verpleegkundige en de verpleegkundige basiszorg. Doelstellingen van deze eerste stage zijn: verkenning van het werkveld, kennis maken met het beroep van verpleegkundige en het verlenen van basiszorg. Het toepassen van de theorie in de beroepspraktijk staat centraal. Oefenen en trainen is dan ook noodzakelijk. Basisstage 1a duurt vijf weken en levert 7,5 ECTS (studiepunten) op. Aan het einde van de vijf weken wordt beoordeeld of de voor deze basisstage 1a gestelde competenties met daarbij behorende deeltaken zijn behaald op het niveau van de Propedeuse (P). Bij niveau P is er sprake van een zeer eenvoudige beroepssituatie waarin laagcomplexe zorg verleend wordt. De student kan op vraag de deeltaken bij de vastgestelde competenties laten zien (zie bijlage 1). De stage dient om de theorie en vaardigheden die de student aangeboden heeft gekregen in het theoretisch deel van het eerste semester in de praktijk toe te passen. Bijlage 2 bevat een overzicht van de verpleegtechnische handelingen die in basisstage 1a uitgevoerd mogen worden. Bijlage 3 bevat de sociale vaardigheden die de student gedurende de stage toe kan passen. In hoofdstuk 1 van dit stagehandboek staat een overzicht van de cursussen uit het eerste jaar van de bachelor opleiding Verpleegkunde. In hoofdstuk 2 staat de inhoud van de stage beschreven: welke onderwerpen moeten er tijdens de stage uitgevoerd worden. Tevens staan de verwachte houdingsaspecten van de stagiaire als werknemer benoemd. Hoofdstuk 3 bespreekt hoe de onderwerpen uit hoofdstuk 2 in een leerplan gezet worden. De uitvoering van het leerplan legt de stagiaire vast in verslagen. Welke verslagen er zijn staat in hoofdstuk 4. Tenslotte staat in hoofdstuk 5 de beoordeling van de stage weergegeven.
4
1. Inhoud van het eerste leerjaar Stage (15 ects) Oriënterend karakter op microniveau: veldverkenning, beroepsvorming en basiszorg verlenen (Hoe zit het werkveld eruit? Wat moet je doen? Oefenen in en trainen van basiszorg.) Domein klinische toepassing: klinische toepassing 1 en 2 (2,5 ects) Domein professionele vorming
Medisch technisch domein
Menswetenschappelijk domein
Professionele vorming 1 en 2
Medisch wetenschappen 1 en 2
Menswetenschappen 1 Overig
-
Ingroeien HBOV/ HZ cultuur Oriëntatie beroepsopleiding verpleegkundige HBO vaardigheden Leervaardigheden
Basisverpleegkunde - Gordon - Verpleegkundig proces
-
Anatomie/ fysiologie
-
Algemene pathologie
-
Psychologie Sociologie Pedagogie Algemene psychopathologie
10 ects
5 ects
(VTH)
(SOVA)
-
Engels (2,5)
-
VCC (2,5) (vrije compositie cursus = facultatief)
-
SLC (studieloopbaan coaching)
Stagevoorbereiding - Verpleegtechnisch handelen 1 - Verpleegtechnisch handelen 2
12,5 ects
- Sociale vaardigheden 1
5 ects
5 ects
15 ects
10 ects
5 ects
AGZ, GGZ EN MGZ perspectief: veldverkenningen, toepassing theoretisch kader en basiszorg verlenen
Integratie en transfer
Schema 1: de verschillende theoriecomponenten (totaal 45 ects) van het 1e leerjaar. De stage omvat 15 ects.
5
2. Inhoudelijk kader van de basisstage 1a Door het omzetten van theorie en vaardigheden naar handelen in de praktijk werkt de stagiaire tijdens de stage aan de competenties van de Bacheloropleiding Verpleegkunde. Niet alle twaalf competenties komen aan de orde. Het inhoudelijk kader van basisstage 1a wordt gevormd door de volgende competenties van de Bachelor Verpleegkundige: Competentie 1 Om de last van ziekte, handicap of sterven te verlichten verleent de hbo-verpleegkundige op professioneel verantwoorde wijze verpleegkundige zorg op menselijke maat. Competentie 2 Om risico’s voor de gezondheid en complicaties van onderzoek of behandeling te verminderen, past de hbo-verpleegkundige primaire, secundaire en tertiaire preventie toe. Competentie 3 Om een gezonde leefstijl van patiënten en hun familieleden te bevorderen geeft de HBOverpleegkundige op basis van een programmatische aanpak informatie, voorlichting en advies aan individuen en groepen. Competentie 10 Om stagiaires en collega-verpleegkundigen en -verzorgenden te steunen in hun professionele identiteit, staat de hbo-verpleegkundige de collega met raad en daad ter zijde. Competentie 11 Om het beroep van verpleegkundige te ontwikkelen tot een professie die aansluit bij maatschappelijke ontwikkelingen van de eenentwintigste eeuw vervult de hbo -verpleegkundige een actieve rol in de vernieuwing van het beroep en het bevorderen van het beroepsbewustzijn. Competentie 12 Om de kwaliteit van het verpleegkundig beroep op het vereiste peil te houden zodat het kan voldoen aan de maatschappelijke criteria, werkt de hbo - verpleegkundige actief mee aan de bevordering van de deskundigheid van de beroepsgroep. Iedere competentie wordt opgedeeld in deeltaken. De deeltaken worden zichtbaar gemaakt in het uitvoeren van activiteiten. Competentie 1 en 11 worden in deze stage met een cijfer beoordeeld. De mate van beheersing aangaande de overige competenties kan worden toegelicht in het opmerkingenveld van het beoordelingsformulier.
6
2.1 De stagiair als werknemer; voortgangsformulier attitudebeoordeling Naast beroepsinhoudelijke taken is ook de attitude van de stagiair belangrijk. Attitude is het complex van persoonskenmerken, normen, waarden, gevoelens, ideeën en meningen, dat bepaalt hoe een persoon zich gedraagt, ook wel houding genoemd (Huyghens, z.d.). In de basisstage 1a zijn verschillende houdingsaspecten van belang (schema 3). Deze houdingsaspecten zijn gericht op het eigen leerproces als stagiair zijnde en op het zorgverleningsproces. De houdingsaspecten gericht op het zorgverleningsproces zijn specifiek uitgewerkt terug te vinden in de beroepscode (http://www.nursing.nl/PageFiles/13935/001_1420709885774.pdf). De beoordeling van de attitude vindt niet enkel plaats op het einde van de stage. Zo kan bijv. om de twee weken de houdingsaspecten met de praktijkopleider/werkbegeleider besproken worden om het groeiproces inzichtelijk te maken. Hierbij is gebruik te maken van de groeimeter, door de balk in te kleuren wordt aangegeven in welke mate het genoemde houdingsaspect beheerst wordt. In de reflectieverslagen worden de gegeven scores met voorbeelden verduidelijkt. Voor de eindbeoordeling worden de groeimeters per houdingsaspect door de zowel de student als door de praktijkopleider/werkbegeleider ingevuld. De bijbehorende scores worden op het eindbeoordelingsformulier weergegeven. De totale attitude dient met minimaal 12 punten beoordeeld te worden om zodoende tot het vereiste cijfer van minimaal een 5,5 te komen. Voorbeeld groeimeter met bijbehorende likertschaal: student Begeleider/beoordelaar 1 Houdingsaspect wordt geheel niet vertoond
2 houdingsaspect wordt erg weinig vertoond
3 houdingsaspect wordt soms wel/soms niet vertoond (geen peil op te trekken)
4 houdingsaspect wordt met regelmaat vertoond (nog wel voor verbetering vatbaar
5 houdingsaspect wordt volledig en correct vertoond
Totale punten student: 3 Totale punten begeleider/beoordelaar: 2
Houdingsaspecten 1. Toont assertiviteit (= Het uiten van je gedachten, gevoelens en meningen op een directe, eerlijke en gepaste wijze. Je komt op voor je eigen belangen op een manier die bij de situatie past en die zowel respectvol is naar jezelf als naar de ander. Zoek naar een balans hierin). - Voor jezelf (en je leerproces) opkomen, vragen durven stellen. - De zorgvrager beschermen tegen tekortschietend gedrag of schadelijk gedrag van zorgverleners (beroepscode 3.6). student Begeleider/beoordelaar 1
2
3
4
5
7
2. Toont initiatieven (= Uit eigen beweging aangeven wat je wilt leren. Niet passief afwachten maar laten zien dat je zelf dingen wilt oppakken). - Initiatief nemen t.a.v. je eigen leerproces - Initiatief nemen t.a.v. het zorgverleningsproces (beroepscode 1.6, 1.7, 1.8) student Begeleider/beoordelaar 1
2
3
4
5
3. Toont discipline (= Je gedragen volgens gevestigde regels, gedragscodes, procedures en voorschriften, ook bij tegenslag of teleurstelling). - Je aan afspraken houden. - Geeft duidelijk grenzen aan tussen professionele en persoonlijke mogelijkheden (professioneel zelfbewustzijn, beroepscode 1.1,2.5,3.5,4.4,4.7). student Begeleider/beoordelaar 1
2
3
4
5
4. Is leergierig (= Openstaan voor nieuwe informatie en zoveel mogelijk willen weten). - Geïnteresseerd zijn, vragen stellen en initiatief nemen om uit te zoeken hoe je iets moet doen, wat je moet weten en hoe je houding moet zijn. - een onderzoekende houding hebben m.b.t. het ziektebeeld/verloop van de zorgvrager en de daaraan gekoppelde zorgactiviteiten. student Begeleider/beoordelaar 1
2
3
4
5
Schema 3 Houdingsaspecten van de stagiair als toekomstige werknemer
8
3. Het stageleerplan, de uitvoering en het resultaat Dit hoofdstuk gaat uitgebreid in op de voorbereiding op de stage, de werkplanning en het stageleerplan. 3.1
De voorbereiding op de stage
De voorbereiding op de stage vindt plaats in de cursus Professionele Vorming 1. Bestudeer hieraan voorafgaand het stageleerplan (zie 3.4). Het stageleerplan beschrijft de te ondernemen activiteiten om aan de deeltaken te werken en dient als uitgangspunt genomen te worden. Het is wenselijk om activiteiten toe te voegen om het plan beter toepasbaar te maken op de afdeling/instelling waar de stage wordt gelopen. Door middel van de activiteiten werkt de stagiair aan meerdere deeltaken tegelijk. De diverse activiteiten in het stageleerplan zijn bedoeld om het leerproces en het behalen van de competenties/deeltaken te ondersteunen. De activiteiten zijn nadrukkelijk een middel en geen doel op zichzelf. Er mogen geen activiteiten verwijderd worden. Als de uitvoering niet mogelijk zou zijn, neemt de stagiair contact op met de stagedocent. De stagiair stuurt de stagedocent in de eerste week een mail met de volgende informatie: - naam van unit/afdeling van de stageplaats; - naam, e-mail en tel. nummer van de praktijkopleider; - naam, e-mail en tel. nummer van de werkbegeleider.
3.2
De planning
In de planning wordt inzichtelijk gemaakt wanneer aan welke deeltaken gewerkt wordt en wanneer deze afgerond worden. De stagiair maakt gebruik van een zelfgemaakt planningsschema. Het maken van een planning is verplicht. Deze levert de student in in de eerste week van de stage, bij de stagedocent (en de prakijkopleider/werkbegeleider). In bijlage 8 is een voorbeeldschema te vinden. 3.3
Uitvoering en de resultaten
De stagiair beschrijft volgens onderstaand stageleerplan (3.4) of de resultaten zijn behaald m.b.t. de beroepsinhoudelijke taken en het functioneren als werknemer en plaatst onder het schema eventuele opmerkingen. De stagiair beschrijft volgens zijn stageleerplan (3.4) in de categorie “gerealiseerd” of de beroepsinhoudelijke taken en activiteiten zijn behaald. De verslagen voldoen aan de criteria genoemd in hoofdstuk 4. De reflectieverslagen worden geschreven volgens Korthagen (zie bijlage 4).
9
3.4
Stageleerplan Deeltaken competentie profiel 1.1 Betrokkenheid tonen voor de patiënt en zijn situatie.
Criteria -
Verpleegkundige competenties
1.2 Een professionele samenwerkingsrelatie aangaan.
1.5 Planmatig werken.
1.6 Verslaglegging.
Toont een empathische houding Respecteert autonomie Stimuleert een actieve deelname patiënt Toont betrokkenheid in de ander/ leeft zich in de situatie van de patiënt/familie Hanteert de afhankelijkheid van een patiënt Hanteert de verantwoordelijkheid van een patiënt Handelt zorgvuldig bij intimiteiten Bewaakt eigen grenzen Respecteert de eigen emoties en gevoelens Houdt werk en privé gescheiden
- Stemt de zorgverlening af op de behoefte van de patiënt. - Neemt zo nodig de zorgverlening over van de patiënt. - Maakt samen keuzes en expliciteert deze. - Stimuleert en motiveert de patiënt tot het verzamelen en verwerken van informatie. - Kiest samen geschikte werkwijzen aangepast aan de behoefte van de patiënt. - Communiceert open met een patiënt. - Handelt in conflictsituaties. - Hanteert omgangsvormen. - Wisselt van rol of perspectief. - Staat open voor andere waarden en normen.
-
Verzamelt gegevens Monitoren van de conditie van de patiënt
- Rapporteert mondeling. - Rapporteert schriftelijk met inachtneming weten regelgeving. - Presenteert ideeën op overtuigende wijze schriftelijk. - Hanteert het beroepsgeheim. - Respecteert de privacy/ rechten van de patiënt.
Te ondernemen activiteiten voor cluster van deeltaken a. -
-
-
b. -
Oriënteer je gedurende de eerste 2 stageweken op de communicatie met zorgvragers: Ga na wat veel voorkomende ziektebeelden, stoornissen en/of beperkingen van de zorgvragers zijn. Werk dit uit in een verslag. Observeer gedurende de eerste week van de stage hoe zorgverleners communiceren met twee patiënten die je in overleg met je werkbegeleider voor deze observatie-opdracht gekozen hebt. Schrijf hierover vervolgens een reflectieverslag volgens Korthagen (zie bijlage 4) waarbij je de kennis vanuit de cursus sociale vaardigheden toepast. Besluit het verslag met een beschrijving van de sociale vaardigheden die je de resterende vier weken gaat oefenen in de communicatie met zorgvragers en hun significante anderen. Bespreek dit reflectieverslag met je werkbegeleider en maak afspraken over vragen/ geven van feedback op je communicatieve vaardigheden.
Oriënteer je op de dagindeling/ werkstructuur van de afdeling Observeer/ ga na hoe de dagindeling van de zorgvrager en zorgverlener eruit ziet. Observeer/ ga na op welke wijze er mondeling en schriftelijk informatie van de zorgvrager verzameld en gerapporteerd wordt. Observeer/ ga na hoe zorgverleners bepalen welke zorg nodig is voor de zorgvragers. Schrijf over bovenstaande een verslag.
Gerealiseerd
Bewijsmateriaal Verslag veel voorkomende ziektebeelden, stoornissen en beperkingen. Reflectieverslag Reflectiegesprek
Verslag
10
Deeltaken competentie profiel
Criteria -
1.7a Basiszorg bieden.
1.7b Geïntegreerde psychosociale zorg verlenen.
-
2.1 Een klimaat scheppen waarin preventie kan gedijen.
-
-
Te ondernemen activiteiten voor cluster van deeltaken
Helpt bij de persoonlijke verzorging. Helpt bij de opname van voeding en vocht. Helpt bij de uitscheiding. Helpt bij mobiliteitsproblemen. Treft maatregelen om een evenwichtig slaapen waakritme te bevorderen. Treft hygiënische maatregelen. Treft veiligheidsmaatregelen. Biedt steun bij angst en onzekerheid. Troost en biedt verlichting. Steunt emotioneel. Geeft informatie.
c. -
Stimuleert de zorgvrager zich te uiten over wat hem bezig houdt. Sluit flexibel en respectvol aan bij de wijze waarop de patiënt omgaat met de gevolgen van de aandoening. Schakelt zo nodig andere hulpverleners/ disciplines in.
-
Treft maatregelen voor een veilige, hygiënische en patiëntvriendelijke omgeving. Treft maatregelen om negatieve effecten (complicaties) van onderzoek, behandeling en ziekten of aandoeningen te voorkomen. Vertoont voorbeeldgedrag.
d.
-
-
-
-
2.6 De omgeving beïnvloeden waardoor deze veiliger wordt.
-
-
Maakt gebruik van interventiemethoden waardoor de omgeving van de zorgvrager veiliger wordt. Geeft instructies aan de zorgvrager en deze instructies worden opgevolgd. Vervult een voorbeeldfunctie door de wijze waarop zij zelf veilig, gezond en aangenaam werkt.
-
Gerealiseerd
Bewijsmateriaal
Oriënteer je gedurende de 1ste week op de basiszorg: Observeer/ ga na welke basiszorg op de stageplaats wordt verleend op het gebied van hulp bij wassen/ aankleden/ mobiliteit/ uitscheiding en voeding. Schrijf over bovenstaande een verslag. Verleen onder begeleiding basiszorg en vraag feedback van de werkbegeleider. Schrijf een reflectieverslag volgens Korthagen (bijlage 4) over het geven van hulp bij het wassen en het verlenen van basiszorg.
Verslag Reflectieverslag
Reflecteer op je eigen handelen in gesprekssituaties met zorgvragers/ situaties waarin je basiszorg verleende aan zorgvragers waarbij je een ‘niet pluis gevoel kreeg’ of niet wist wat je moest doen. Vraag in een reflectiegesprek met je werkbegeleider feedback over je handelen. Andere activiteiten in relatie tot deeltaak 1.7b zijn geïntegreerd in activiteit a.
Reflectiegesprek
Oriënteer je vanaf de 2de week op de maatregelen die er op de stageplaats genomen worden in het kader van veiligheid voor de zorgvrager en de zorgverlener: Inventariseer en observeer preventiemaatregelen voor de zorgvrager (decubituspreventie, valpreventie, infectiepreventie, …) en zorgverlener. Observeer interventies om complicaties van bedverpleging te voorkomen. Schrijf over bovenstaande een verslag. Verleen onder begeleiding preventieve maatregelen om complicaties van bedverpleging te voorkomen.
Verslag
11
Deeltaken competentie profiel
3.1 Voorbeeld gedrag vertonen als werker in de gezondheidszorg.
Criteria
-
Verpleegkundige competenties
3.5 Informatie geven op een verantwoorde manier.
3.8 Op zodanige wijze instructie geven dat de zorgvrager het begrijpt en hij de instructie kan opvolgen
-
Sluit aan bij de beginsituatie van de zorgvrager. Gebruikt de juiste middelen om informatie over te dragen.
-
Inventariseert vragen van de zorgvrager en zijn naasten en gaat erop in. Communiceert open en effectief. Licht de zorgvrager op zo danige wijze in als past bij zijn bevattingsvermogen. Stemt activiteiten af op de persoon en zijn omgeving.
-
10.3 Feedback ontvangen en geven op gedrag en gevoelens.
-
10.4 Een voorbeeldrol vervullen.
Heeft een open en eerlijke houding. Staat open voor feedback. Doet aan zelfreflectie. Gaat uit van eigen kernkwaliteiten. Reflecteert met anderen op eigen en professionele normen. Kijkt en leert van rolmodellen op de afdeling
-
Luistert en reageert open, actief en reflectief. Gebruikt geaccepteerde werkopdrachten als uitgangspunt voor feedback. Geeft kritiek. Maakt eigen werkwijze en beroepshouding bespreekbaar. Hanteert feedback, waardering en kritiek. Maakt gesignaleerde problemen of leerpunten bespreekbaar. Stimuleert de ander zich te uiten over waarnemingen en gevoelens.
Te ondernemen activiteiten
e. -
-
f. -
Gerealiseerd
Bewijsmateriaal
Oriënteer je vanaf de 2de week op het verstrekken van informatie, voorlichting en instructie. Observeer hoe informatie, voorlichting en instructie aan zorgvragers (en hun significante anderen) wordt gegeven. Schrijf hierover een verslag.
Verslag
Reflecteer na de 2de en de 4de stageweek op de begeleiding door je werkbegeleider. Beschrijf je verwachtingen die je vooraf over de begeleiding had, beschrijf begeleiding- situaties die je zijn bijgebleven, geef aan waar je in deze situaties tevreden over bent en waar je ontevreden over bent, beschrijf daarbij zo concreet mogelijk het gedrag van jezelf en je werkbegeleider, wat vond je effectief en/of prettig en wat niet. Besluit met een beschrijving van eigen gedrag dat je wilt behouden en geef aan wat je daarbij van je werkbegeleider verwacht.
Reflectieverslag Reflectiegesprek
Werkt binnen de formele interne afspraken. Werkt binnen de formele externe afspraken. Geeft blijk van kennis. Werkt probleemoplossend. Werkt probleem verkennend. Levert een positieve bijdrage aan de sfeer in het team. Handelt zorgvuldig in conflictsituaties. Werkt samen met collega’s.
12
Deeltaken competentie profiel
Criteria
10.5 Reflecteren op eigen individueel en groepsgedrag.
-
11.1 Zich identificeren met de waarden van het beroep.
-
Toont respect voor de levensbeschouwelijke en culturele achtergronden van collega’s. Brengt eigen mening en wensen naar voren. Houdt werk en privé gescheiden. Hanteert het beroepsgeheim. Voorkomt machtsmisbruik. Handelt zorgvuldig inzake ethische vragen en dilemma’s. Draagt verantwoordelijkheid voor eigen taken. Bewaakt eigen grenzen. Respecteert eigen emoties en gevoelens.
Te ondernemen activiteiten
-
-
Gerealiseerd
Bewijsmateriaal
Geef aan de hand van het reflectieverslag feedback aan je werkbegeleider over de begeleiding tot nu toe. Gebruik daarbij de regels voor het geven van feedback die je tijdens de lessen sociale vaardigheden hebt geleerd. Vraag na afloop van het gesprek aan de werkbegeleider hoe ze de door jou verstrekte feedback ervaren heeft.
Organiseert en leidt intervisie- of reflectiebijeenkomsten. Reflecteert met anderen op eigen en professionele normen. Reflecteert op eigen individueel gedrag in groepen. Staat open voor feedback. Gaat uit van eigen kernkwaliteiten.
Maakt zich de waarden van het beroep eigen. Maakt de beroepswaarden in de organisatie bespreekbaar. Communiceert open over de beroepswaarden en onderbouwt dit met argumenten.
g.
Observeer de zorgverlening en denk na over wat voor jou de beroepswaarden van het verpleegkundig beroep zijn (denk bv. aan respectvol omgaan met patiënt, etc). Bespreek dit met praktijkopleider/ werkbegeleider.
h.
Reflecteer in de 4de week op je houdingsaspecten als toekomstig werknemer (zie paragraaf 2.2 ). Kijk hiervoor ook terug op de activiteiten van dit stageleerplan. Beschrijf per aspect in welke mate jijzelf vindt dat je over deze houdingsaspecten beschikt en licht dit toe. Gebruik hiervoor bijlage 5. Leg dit ter bespreking en beoordeling van je houdingsaspecten aan je werkbegeleider voor.
Reflectiegesprek beroepswaarden.
Verslag houdingsaspecten.
13
Deeltaken competentie profiel
12.1 Een levenslange leerhouding ontwikkelen en uitdragen.
Criteria
-
12.2 Zelf leermogelijkheden zien en gebruiken.
-
Is leergierig. Neemt initiatief om nieuwe handelingen te leren. Stimuleert leren. Luistert open, actief en reflectief en reageert op de ander. Staat open voor leermogelijkheden. Houdt vakliteratuur bij. Bespreekt vakliteratuur met collegae. Neemt deel aan werkgroepen of projectgroepen. Neemt deel aan intervisie- of reflectiebijeenkomsten. Voldoet aan de wettelijke eisen en regelingen.
Te ondernemen activiteiten
i.
Voor verdere ontwikkeling van je leerhouding en leermogelijkheden onderneem je de volgende activiteiten: zoek informatie in handboeken/vakliteratuur op over een gezondheidsprobleem dat veel voorkomt op je stageplaats. Bespreek bij aanvang van de dienst met je werkbegeleider aan welke deeltaak je die dag wilt werken/welke activiteiten je gepland hebt en stem dit af. Vraag over bovenstaande feedback aan je werkbegeleider.
Gerealiseerd
Bewijsmateriaal
Reflectiegesprek
14
4. Reflectie en verslaglegging In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het logboek, de reflectiegesprekken en het opdrachtendossier. 4.1
Het logboek
Voor de verslaglegging wordt een logboek bijgehouden. In het logboek worden de volgende elementen beschreven. - Een overzicht van de dagelijkse activiteiten in een paar zinnen. - Een korte beschrijving van de ervaringen per dag; wat ging goed en wat ging minder goed? - De feedback van collega’s waarmee de stagiaire gewerkt heeft. 4.2
Het reflectiegesprek
In de reflectiegesprekken wordt gereflecteerd op je leerproces. Deze gesprekken vinden wekelijks plaats met de werkbegeleider/praktijkopleider. In deze gesprekken kunnen zorgsituaties aan bod komen waarop je kunt reflecteren. In die situaties gebruik je de methode van Korthagen (zie bijlage 4). Een verslag van elk reflectiegesprek wordt opgenomen in het logboek. Het logboek (4.1) en de verslagen van de opdrachten van de te ondernemen activiteiten kunnen als uitgangspunt gebruikt worden voor de reflectiegesprekken. De stagiair en de begeleiders kunnen ook zelf bespreekpunten, die aan de stage gerelateerd zijn, inbrengen.
4.3
Het opdrachtendossier
Voor een aantal activiteiten uit het stageleerplan voert de student een opdracht uit. Hierover schrijft de stagiaire per opdracht een verslag. Elk verslag bestaat uit maximaal twee pagina’s. De verslagen dienen in een opdrachtendossier en ondertekend door de werkbegeleider uiterlijk op de laatste stagedag via email bij de stagedocent te worden ingeleverd. Het opdrachtendossier bestaat uit: 1 Voorblad Het voorblad bevat de titel van het opdrachtendossier, de naam van de school, de studierichting, cursusnummer, de naam van de student en studentnummer, jaar en datum. 2 Voorwoord Het voorwoord is bedoeld is voor een persoonlijk element, motivatie, dankwoord ed. 3 Inhoudsopgave De inhoudsopgave bevat de titels van de verslagen en vermelding van het paginanummer van de beginpagina van elk verslag. 4 Inleiding De inleiding bevat een beschrijving van het kader waarin het opdrachtendossier is samengesteld en een beschrijving van de opbouw van het verslag. 5 Het hoofddeel van het opdrachtendossier, namelijk de verslagen van de verschillende opdrachten: -
verslag veel voorkomende ziektebeelden, stoornissen en/of beperkingen (activiteit a.) reflectieverslag communicatie zorgverleners (activiteit a.) verslag dagindeling/ verslaglegging (activiteit b.) verslag basiszorg (activiteit c.) reflectieverslag geven van hulp bij wassen/ verlenen basiszorg (activiteit c.) verslag preventie veiligheid (activiteit d.) verslag verstrekken van informatie, voorlichting en instructie (activiteit e.) reflectieverslag begeleiding door werkbegeleider (activiteit f.) verslag houdingsaspecten als toekomstig werknemer (activiteit h.)
15
5. De beoordelingsprocedure In dit hoofdstuk komen alle aspecten rondom de beoordeling van de stage aan bod. 5.1
Beoordeling - oriëntatie op het verlenen van verpleegkundige basiszorg
De eindbeoordeling wordt opgemaakt wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan. - De stagiair heeft 160 uren stage gelopen (hetgeen blijkt uit een juist ingevulde presentielijst (zie bijlage 6); - Het logboek is compleet en aanwezig (zie 4.1); - De vereiste reflectiegesprekken hebben plaatsgevonden (4.2) hetgeen blijkt uit een ingevulde en ondertekende aftekenlijst van de reflectiegesprekken (zie bijlage 7); - Het opdrachtendossier is ingeleverd, is volledig en de opdrachten zijn afgetekend door de praktijk. (4.3). De beoordeling wordt opgemaakt volgens het beoordelingsformulier van basisstage 1a (bijlage 1). Het eindcijfer van de beoordeling wordt bepaald door de mate van beheersing van competentie 1 en 11 op P-niveau. Dit betreft P-niveau in zeer eenvoudige beroepssituaties. De mate van beheersing van de overige competenties wordt schriftelijk weergegeven in het toelichtingenveld en is niet bepalend voor het eindresultaat van de stage. Als voorbereiding op het beoordelingsgesprek vult de stagiair zelf het beoordelingsformulier in (zie bijlage 1). Tevens onderbouwt de stagiair de beoordeling met eigen argumenten. Deze voorbereiding wordt meegebracht naar het gesprek. De praktijkopleider/werkbegeleider doet dit eveneens. De praktijkopleider/werkbegeleider brengt/brengen een advies uit aan de stagedocent over de beheersing van competentie 1 en 11. De definitieve beoordeling wordt opgemaakt door de stagedocent.
5.2
Beoordeling op school
De stagiair levert uiterlijk 2 dagen na afloop van de stage de volgende documenten compleet en overzichtelijk geordend, via de mail bij de stagedocent in: - De ingevulde en ondertekende presentielijst, - Het complete logboek, - De ingevulde en ondertekende aftekenlijst van de reflectiegesprekken, - Het opdrachtendossier met de afgetekende opdrachten, - Het door alle partijen ingevulde beoordelingsformulier met het beoordelingsadvies. De stagedocent toetst het beoordelingsadvies. Het resultaat kan zijn dat het advies overgenomen wordt of dat de definitieve beoordeling afwijkt van het advies. In de laatste situatie neemt de stagedocent contact op met de beoordelaars in de praktijk. De stage is behaald wanneer competentie 1 en competentie 11 beiden voldoende beoordeeld zijn én er sprake is van minimaal een 5,5 behaald op de attitude-aspecten. Bij voldoende behaalde competenties maar een onvoldoende op attitude-aspecten is de stage niet behaald. De attitudescore wordt dan als cijfer ingevoerd. De stagedocent en de stagiair hebben na de stage een afsluitend gesprek (ong. 15 min).
16
Het opdrachtendossier moet zijn ingeleverd, (volledig en afgetekend door de praktijk) om tot een stagebeoordeling te kunnen komen (zie 5.1). De documenten kunnen tien werkdagen na de oorspronkelijke deadline opnieuw ingeleverd worden. Indien dit niet gebeurt wordt de stage met het cijfer 1 beoordeeld, en zal stage 1a in zijn geheel herkanst moeten worden, (zie OER).
5.2
Herkansing
Als de beoordeling van de stage onvoldoende is, krijgt de stagiair een herkansing ten tijde van basisstage 1b. Basisstage 1b moet dan aan het eind van het schooljaar worden ingehaald. Een onvoldoende beoordeling van de herkansing leidt tot het niet behalen van een voorwaardelijk positief studieadvies (zie OER), wat verplicht is om in het tweede jaar in te stromen.
17
Bijlage 1: Beoordelingsformulier basisstage 1a Onderstaande beoordelingspunten moeten op minimaal niveau P behaald worden d.w.z. er is sprake van een zeer eenvoudige beroepssituatie waarin routinematige basiszorg verleend wordt. De student kan op vraag de vastgestelde deeltaken laten zien. Voor de beoordeling van de deeltaken kunnen de criteria uit het stageleerplan als hulpmiddel gebruikt worden. Deze beoordeling bestaat uit twee delen: beoordeling op competenties en beoordeling op attitude-aspecten. Het gaat om een advies van de praktijkopleider/ werkbegeleider aan de stagedocent. De definitieve beoordeling wordt opgemaakt door de stagedocent.
Deel 1: Invullen door de werk - / praktijkbegeleider van de stagiair Stagiair: ……………………………….
Praktijkopleider: …………………………….
Studentennummer: ………………….
Werkbegeleider: …………………………….
Instelling: : …………………………….
Stagedocent: ..…………………………….
Afdeling: .. ……………………………. Competentie 1 Om de last van ziekte, handicap of sterven te verlichten verleent de hbo-verpleegkundige op professioneel verantwoorde wijze verpleegkundige zorg op menselijke maat.
10. beheerst de deeltaak uitmuntend
Beoordeling (score 1 -10)
1. beheerst de deeltaak niet
Deeltaken De stagiair kan:
1.1 Betrokkenheid tonen voor de patiënt en zijn situatie.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1.2 Een professionele samenwerkingsrelatie aangaan.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1.5 Planmatig werken.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1.6 Verslaglegging
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1.7a Basiszorg bieden.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1.7b Geïntegreerde psychosociale zorg verlenen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Totaalscore competentie 1 (som gedeeld door 6)
18
Competentie 11 Om het beroep van verpleegkundige te ontwikkelen tot een professie die aansluit bij maatschappelijke ontwikkelingen van de eenentwintigste eeuw vervult de hbo -verpleegkundige een actieve rol in de vernieuwing van het beroep en het bevorderen van het beroepsbewustzijn. Deeltaken Beoordeling De stagiair kan: (score 1 -10) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
11.1 Zich identificeren met de waarden van het beroep. Totaalscore competentie 11
ATTITUDEBEOORDELING (attitude aspecten zie par. 2.1) De behaalde score op de groeimeter wordt hier ingevuld. Zie paragraaf 2.1 Beoordeling (score 1 - 5)
Totaalscore assertiviteit
1 0
2 0
3 0
4 0
5 0
Totaalscore initiatief tonen
1 0
2 0
3 0
4 0
5 0
Totaalscore discipline
1 0
2 0
3 0
4 0
5 0
Totaalscore leergierig
1 0
2 0
3 0
4 0
5 0
SUBTOTAAL
Totaalscore ATTITUDE (= subtotaal / 2 ) Let op: moet minimaal met een 5,5 beoordeeld worden om de stage te kunnen behalen)
Eindscore basisstage 1a Competenties Totaalscore competentie 1
Attitude aspecten (zie par 2.1)
Totaalscore competentie 11
Subtotaal
De stage is behaald wanneer per competentie het resultaat minimaal 5,5 is én de attitude beoordeling minimaal 5,5 is. Indien één of meerdere competenties niet voldoende zijn, wordt het laagst gescoorde resultaat als eindresultaat van de stage ingevoerd. Indien de competenties met een voldoende worden beoordeeld én de attitude is eveneens met een voldoende beoordeeld, wordt de eindscore. competenties als eindresultaat van de stage ingevoerd Indien de attitude <5,5 is, wordt dit cijfer ingevoerd als eindbeoordeling van de stage.
Eindscore competenties: (subtotaal gedeeld door 2)
Eindscore attitude:
Bovenstaand eindresultaat is een advies van de praktijkopleider/ werkbegeleider aan de stagedocent. De definitieve beoordeling wordt opgemaakt door de stagedocent.
19
Plaats: …………………………………
Datum: …………………………….
Handtekening praktijkopleider/werkbegeleider
Naam:…………………………………
Handtekening:………………………..
Handtekening stagiair
Naam:…………………………………
Handtekening:………………………..
Toelichting op de beoordeling: ……………………………………………..
……………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………….. Toelichting op de mate van beheersing overige competenties: ……………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………..
20
Deel 2: Beoordelingsformulier basisstage 1a
In te vullen door stagedocent
Uit presentielijst basisstage 1a blijkt dat er 160 uur stage is gelopen.
Voldaan / niet voldaan
Het logboek is compleet
Voldaan / niet voldaan
Uit aftekenlijst reflectiegesprekken blijkt dat de reflectiegesprekken hebben plaatsgevonden.
Voldaan / niet voldaan
Het beoordelingsadvies is ingevuld en door de betrokkenen ondertekend.
Voldaan / niet voldaan
Opdrachtendossier is binnen de termijn via email ingeleverd.
Voldaan / niet voldaan
Opdrachtendossier is compleet en overzichtelijk.
Voldaan / niet voldaan
Alle competenties zijn met minimaal 5,5 beoordeeld
Voldaan / niet voldaan
De attitude is met minimaal 5,5 beoordeeld
Voldaan / niet voldaan
Eindbeoordeling door de stagedocent: Naam stagiair:……………………………………………..
Resultaat basisstage 1a*:…………
Naam stagedocent:…………………………………………
Handtekening:…………………………
Datum:…………
Eventuele toelichting op de beoordeling: …………………………………………………………….. (naam stagiair) ………………………………………………………………………………………………………..………………………………………………… ……………………………………………………..…………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………..…………………………………………………………………………………………………… * -
-
De stage is behaald wanneer per competentie het resultaat minimaal 5,5 is én de attitude beoordeling minimaal 5,5 is. Indien één of meerdere competenties niet voldoende zijn, wordt het laagst gescoorde resultaat als eindresultaat van de stage ingevoerd. Indien de competenties met een voldoende worden beoordeeld én de attitude is eveneens met een voldoende beoordeeld, wordt de eindscore competenties als eindresultaat van de stage ingevoerd. Indien de attitude <5,5 is, wordt dit cijfer ingevoerd als eindbeoordeling van de stage.
21
Bijlage 2: Verpleegtechnische vaardigheden -
Maatregelen treffen ter bescherming van de eigen veiligheid. De regels en procedures m.b.t. hygiëne, isolatiemaatregelen. Handen wassen en desinfecteren Isolatiekleding aan- en uittrekken
-
Hulp bieden bij de persoonlijke verzorging. Een cliënt met bewegingsbeperking aan- en uitkleden Het aan- en uitkleden van een immobiele cliënt door twee verpleegkundigen Een bed opmaken en plaatsen van een dekenboog Een volwassen cliënt op bed wassen Het hoofdhaar van een bedlegerige cliënt borstelen en kammen De haren van een bedlegerige cliënt wassen De baard scheren – nat en elektrisch Nagelverzorging aan handen en voeten Verzorging van het gebit Verzorging van de gebitsprothese en de mond Hulpmiddelen
-
Helpen bij mobiliteitsproblematiek en ondersteunen bij het verplaatsen en/of tillen van een patiënt. Hogerop plaatsen m.b.v. de papegaai Gebruik van een glijzeil Kantel, rol en schuiftechnieken, nodig om de zorgvrager te verplaatsen. Therapeutische bed houdingen Ondersteunen bij het bengelen Ondersteunen bij het in- en uit bed plaatsen Gebruik van hulpmiddelen bij het lopen
-
Helpen bij de opname van voeding en vocht Het serveren en assisteren van de maaltijd op bed en aan tafel Het invullen van de vochtbalans Screening slikstoornis Begeleiden bij slikstoornis: eten van dik vloeibare voeding
-
Helpen bij uitscheiding Het geven van een po in bed Het aanbrengen van een condoomkatheter Het legen en verwisselen van een urinezak Maken van een bladderscan
22
Bijlage 3: Sociale vaardigheden
Hanteren elementaire sociale vaardigheden:
Contact maken Waarnemen en interpreteren Verbaal en non-verbaal gedrag Vragen en doorvragen Luisteren en luisterhouding Samenvatten en parafraseren
23
Bijlage 4: Reflecteren volgens Korthagen Reflectie cyclus van Korthagen Figuur 1 Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen
4
Bewustwording van essentiële aspecten
3
5
Uitproberen
1
Handelen / ervaring
2 Terugblikken
Figuur 2 ALLE VOORGAANDE VAARDIGHEDEN+ HELPEN BEDENKEN VAN OPLOSSINGEN EN HET MAKEN VAN EEN KEUZE
4
evt. apart leerprogramma
alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen formuleren van ACCEPTATIE uitproberen essentiële EMPATHIE aspecten handelen ECHTHEID (ervaring CONCREETHEID opdoen) CONFRONTEREN GENERALISEREN HIER-EN-NU terugblikken GEBRUIKEN HELPEN EXPLICITEREN
3
5 1
ZORGEN VOOR CONTINUERING VAN HET LEERPROCES HELPEN BIJ HET CREEREN VAN EEN GESCHIKTE ERVARING
2
ACCEPTATIE EMPATHIE ECHTHEID CONCREETHEID
24
Reflectie vragen behorende bij fasen uit de cyclus van Korthagen: Fase 5 van de vorige keer = fase 1 van deze keer Wat wilde ik bereiken Waar wilde ik op letten Wat wilde ik uitproberen Fase 2: terugblikken Wat gebeurde er concreet? - wat zag ik - wat deed ik - wat dacht ik - wat voelde ik Fase 3: bewustwording van essentiële aspecten Hoe hangen de antwoorden op de vorige vragen met elkaar samen? Wat betekent dat nu voor mij? Wat is dus het probleem (of de positieve ontdekking)? Fase 4: alternatieven. Welke alternatieven zie ik? (oplossingen of manieren om gebruik te maken van mijn ontdekking) Welke voor- en nadelen hebben die? Wat neem ik me nu voor, voor de volgende keer?
25
Bijlage 5: Houdingsaspecten toekomstig werknemer Houdingsaspecten van de stagiaire als toekomstige werknemer Houdingsaspecten
Werknemer
1. Toont assertiviteit Voor jezelf (en je leerproces) opkomen, vragen durven stellen. 2. Toont initiatieven Uit eigen beweging aangeven wat je wilt leren. Niet passief afwachten maar laten zien dat je zelf dingen wilt oppakken. 3. Toont discipline Je aan afspraken houden. 4. Is leergierig Geïnteresseerd zijn, vragen stellen en initiatief nemen om uit te zoeken hoe je iets moet doen, wat je moet weten en hoe je houding moet zijn.
26
Bijlage 6: Presentielijst basisstage 1a Instelling : Praktijkleerplaats/afdeling:
Stagiair : Datum :
Weeknummer
Reden van eventueel verzuim
Aantal uren aanwezig op de stageafdeling
Totaal
Het totaal van kolom 2 moet 160 uur zijn.
Handtekening stagiair: ……………………………………………………
Handtekening praktijkopleider / werkbegeleider……………………………………………………………..
Handtekening stagedocent: ………………………………………………
27
Bijlage 7: Aftekenlijst reflectiegesprekken basisstage 1a Instelling : Praktijkleerplaats/afdeling:
Weeknummer
Reflectiegesprek heeft plaatsgevonden (J/N)
Stagiair : Datum :
Reden van eventueel niet voeren van reflectiegesprek
Handtekening stagiair: ……………………………………………………
Handtekening praktijkopleider / werkbegeleider……………………………………………………………..
Handtekening stagedocent: ………………………………………………
28
Bijlage 8: Voorbeeld van een werkplanning Gerealiseerd in Week/datum
1
2
3
4
5
Deeltaak
29
30