Sprookjeskomedie door Mario Galicia
1
PANTOMIME In Engeland kent de dramavorm “pantomime” een nog steeds groeiend succes. In Vlaanderen denken we bij de benaming “pantomime” meteen aan een mimespel, een toneelvoorstelling in gebaren zonder tekst. In Engeland staat pantomime voor een humoristische sprookjesvertelling. In de Britse toneelhuizen is pantomime een jaarlijks terugkerend evenement dat meestal plaatsvindt rond Kerstmis en Nieuwjaar. Pantomime vindt z’n oorsprong in de Commedia dell’arte, een Italiaans, geïmproviseerd komisch drama ergens in de 16e en 17e eeuw. Commedia dell’arte had al de weg van Italië naar Frankrijk afgelegd en kende nu zijn debuut in Engeland. Vermits de acteurs geen Engels spraken moesten zij hun replieken kracht bij zetten door alles overdreven te gaan uitbeelden en de nadruk werd ook meer gelegd op zingen en dansen. Langzaam ontstond zo een eigen Britse versie die verschillende elementen uit de theaterwereld combineerde. Door de eeuwen heen paste pantomime zich telkens aan nieuwe modeverschijnselen en trends aan. Om een pantomime als “traditioneel” te kunnen bestempelen moet het een aantal elementen bevatten. Om te beginnen moet er een zeer sterke verhaallijn aanwezig zijn. Dit verhaal is meestal gebaseerd op een goed gekende, bestaande volksvertelling zoals sprookjes, legendes en mythes. Verschillende van deze verhalen kunnen door elkaar lopen om zo tot een nieuw verhaal te komen. Het verhaal moet ook opgebouwd zijn rond het gevecht tussen goed en kwaad. Slapstick, dubbele bodems, populaire liedjes, actuele humor en satire zijn allemaal toegestaan. Vaak worden de mannenrollen door vrouwen vertolkt en omgekeerd. Pantomime is nooit politiek correct, integendeel, het confronteert ons met onze eigen inhaligheid, vooroordelen, lafheid en oneerlijkheid en het dwingt ons om eens te lachen moet onszelf. Tegen het einde wordt deugdzaamheid altijd beloond, echte liefde overwint het kwade en iedereen leeft nog lang en gelukkig.
HET VERHAAL Er was eens een sprookjesbos waarin iedereen vredig naast elkaar leefde. Op een dag struikelt Repelsteeltje over het enige echte Sprookjesboek. Als hij daarna de bladzijden door elkaar schudt, stappen de figuren uit de verschillende sprookjes voorbij de grenzen van hun eigen verhaal. Madam Troet, de moedergeit uit “De wolf en de zeven geitjes”, zoekt met haar kroost onderdak in het peperkoeken huisje, een leegstaand pand waarop ook twee dwergen uit “Sneeuwwitje” het gemunt hadden. Als ze merken dat het huisje bewoond is, zoeken ze tijdelijk hun onderkomen in het hol van de wolf. De wolf, die al enkele tegenslagen heeft moeten verwerken, ziet deze ongenode gasten liever gaan dan komen. Jammer voor hem willen de dwergen voor geen geld terug naar hun eigen huis, want daar voert Sneeuwwitje tegenwoordig de plak. Alleen door de geiten uit het peperkoeken huisje te verdrijven, kan de wolf van de dwergen verlost raken. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan: Mama Troet bijt sterk van zich af en ook haar kinderen hebben elk een uitgesproken karakter waar niet mee te sollen valt.
2
SCHETS VAN HET DECOR
De grot, de waterput en het peperkoekenhuisje (met de spiegel en de staande klok) zijn de belangrijkste decorstukken. De rest van het decor kan afgewerkt worden met planten, bloemen en bomen. Links en rechts van de put kunnen lage muurtjes staan, soort omwalling, waarachter Vrouw Holle ongezien in en uit de put kan kruipen.
3
DE SPROOKJESFIGUREN
REPELSTEELTJE Hij is een aan lager wal geraakte dwerg die zijn brood verdient door zijn trucjes te verkopen aan de mensen. Hij wordt liever alleen gelaten en heeft niemand nodig. Vroeger was hij invloedrijk en succesvol want toen kende niemand zijn naam. Dat is ondertussen hard veranderd en dat kan hij maar moeilijk aanvaarden. Karaktereigenschappen Humeurig, asociaal, flierefluiter, plantrekker. Naam Het beroemde sprookje “Repelsteeltje” verhaalt ons over een dwerg wiens macht verdwijnt als men zijn naam kent.
MAMA TROET Oftewel de moedergeit. Al heel vroeg verloor zij haar man zodat zij alleen voor haar zeven kinderen moest zorgen. Om deze bende van verschillende karakters de baas te blijven, heeft mama Troet geleerd om voor zichzelf op te komen en van zich af te bijten. Door de lichamelijke en geestelijke druk, die het huishouden van een groot gezin met zich meebrengt, is mama Troet op van de zenuwen en heeft ze een chronische last van migraine. Aanvankelijk probeert ze altijd kalm en vriendelijk te blijven, maar de minste druppel kan haar emmer doen overlopen. Karaktereigenschappen Assertief, sterk karakter, zelfstandig, ze weet wat ze wil, scherpe tong. Wat anderen over haar denken kan haar gestolen worden. Prikkelbaar, allergisch aan drukte en wanorde. Naam Haar naam is ontleend aan het sprookje van Vrouw Troet (in sommige vertalingen “Vrouw Trui”) over een nachtgeest die de nachtmerries veroorzaakt.
4
KATRINELLETJE Zij is één van de dochters van Mama Troet. Ze is knap en ze weet dat ook van zichzelf, vandaar dat ze zich al eens als een bitch durft te gedragen en vaak uit de hoogte doet. Ze is ervan overtuigd dat ze ooit een knappe (rijke) prins aan de haak zal slaan. Haar beste vriend is de spiegel waar ze uren voor kan zitten. Als het aan haar lag dan kwam ze vaker buiten om nieuwe bokken te ontmoeten en om te feesten. Karaktereigenschappen IJdel, trots, truttig, ze heeft veel noten op haar zang en ze heeft ook wat streken. Ze besteedt veel aandacht aan haar uiterlijk want uiterlijke schijn is het enige dat telt. Het innerlijke komt pas op de tweede plaats. Ze is niet jaloers, want ze denkt van zichzelf altijd dat ze net iets beter is. Naam De titel van het komische sprookje “Het mooie Katrinelletje en Pief Paf Poltrie” verraadt het al: Katrinelletje is een vrouw die gezien mag worden.
LEENTJE Zij is de oudste dochter van Mama Troet en bijgevolg het meest volwassen van de bende. Ze heeft een romantische ingesteldheid en houdt van poëzie en muziek. Ze schrijft ook gedichten, ook al is rijmen niet haar sterkste kant. In tegenstelling tot Katrinel is bij Leen het uiterlijk maar schijn en het innerlijke veel belangrijker. Karaktereigenschappen Romantisch, lyrisch, een beetje naïef, zweverig, initiatiefnemend. Naam In het sprookje “Vondevogel” redt Leentje het leven van haar stiefzus door initiatief te nemen en snel te beslissen.
5
KATHERLIESJE Zij is de verpersoonlijking van de uitdrukking “stoemme geit”. In een gesprek kan ze nooit volgen waarover het gaat en geeft ze de ene domme opmerking na de andere. Hierdoor wordt ze vaak uitgelachen, maar dat heeft ze gelukkig niet door. Ze beseft ook niet dat ze zo dom is en wil wel meedoen met de rest. De anderen laten haar maar begaan.
Karaktereigenschappen Vriendelijk, goedgelovig, volgzaam, vraatzuchtig, traag van begrip, bourgondisch. Naam Katherliesje uit “Frieder en Katherliesje” is - op z’n zachtst gezegd - niet van de snuggerste.
PRIMELLA Zij is het mama’s kindje van de bende. Zij is er altijd op uit om haar zussen in een slecht daglicht te stellen. Klikken is dan ook haar hobby. Ze slijmt erop los bij haar moeder en geniet ervan als haar zussen onder hun voeten krijgen. Karaktereigenschappen Betweterig, antipathiek, klikspaan, wil altijd goed staan bij Mama Troet, slijmbal, heeft overal commentaar op. Naam Meester Priem uit het gelijknamige sprookje is het archetype van een nukkige man die het altijd en overal beter wist, zelfs in de hemel.
6
HANS Hans is één van de twee dwergen die thuis zijn gaan lopen omdat Sneeuwwitje er te bazig werd. Hij is zelfstandig en kan er niet tegen als iemand baas speelt over hem. Net zoals bij de meeste dwergen kan hij de grens niet leggen tussen wat grappig is en wat gevaarlijk. Hij bekijkt de wereld alsof het één groot spelletje is en neemt alles met een grote korrel zout. Karaktereigenschappen Plagerig, autoritair, ondoordacht, impulsief, sterke eigen wil, eigenzinnig, boertig, onbeschoft. Naam In vele sprookjes komt de naam Hans terug. Het bekendste is natuurlijk “Hans en Grietje”. De Hans waar onze Hans het meest op lijkt, komt uit het sprookje “De schrandere knecht”.
HEIN Hij is de volgzame kameraad van Hans. Zijn beweegreden om thuis te ontsnappen is pure luiheid. Dat iemand anders baas is over hem kan ‘m niet zoveel schelen, zolang hij maar niet moet werken of denken. Hij laat alles dan ook aan Hans over, hij zal wel volgen, laat Hans maar beslissen. Zolang Hans maar niks vermoeiends verzint. Karaktereigenschappen Traag, lui, plagerig, ongeïnteresseerd, boertig, onbeschoft. Naam De titel van het sprookje “Luie Hein” vat alles goed samen.
7
DE GROTE BOZE WOLF Ooit was hij de schrik van het bos, maar andere sprookjesfiguren zijn hem al enkele keren te slim af geweest. Nu wordt hij overal uitgelachen en uitgemaakt voor “de grote boze loezer”. Depressief trekt hij zich terug in de Sesamgrot, weg van alle achterklap. Hij zou graag nog eens zijn slag slaan en zijn reputatie redden, maar door de geleden nederlagen is hij onzeker geworden en heeft hij een minderwaardigheidscomplex. Karaktereigenschappen Labiel, depressief, zelfmedelijden, minderwaardigheidgevoel, angstig. Naam De wolven die in tal van sprookjes voorkomen hebben nooit een naam, tegenwoordig is “de grote boze wolf” een begrip geworden waar we hier handig gebruik van kunnen maken.
VROUW HOLLE Zij is de goedhartige bommafiguur van het sprookjesbos. Vooral Repelsteeltje is haar favoriete “kleinzoon” en zo behandelt zij hem ook. Doordat ze al wat ouder is kan ze de gesprekken niet altijd even goed volgen. Karaktereigenschappen Vriendelijk, gastvrij, sociaal, sympathiek, gemoedelijk, overbezorgd. Naam Het verhaal van “Vrouw Holle” is wellicht één van de beroemdste sprookjes.
8
HET TONEELSTUK De muziek kondigt de morgen aan, de vogels beginnen te fluiten en langzaam wordt het dag. Repelsteeltje komt al zingend op en speelt met een juweel. Repel
(zingt:) Mensen zijn zo simpel Ik chanteer ze bij de vleet Die truc had ik al snel onder de knie Ze staan bij mij in ‘t krijt Als ze niet weten hoe ik heet En mijne naam verklap ik lekker nie Niemand, nee echt niemand weet Dat ik Repelsteeltje heet Niemand, nee echt niemand weet Dat ik Repelsteeltje heet (struikelt over boek:) Aauw!! GODVERDOMME!! (ziet boek + zucht klagend) Wie legt er nu een boek in het midden van de weg? (kijkt in publiek) Is er hier een trol z’n boek kwijt? (gaat naar andere kant van publiek) Hier ook niemand? (Als er iemand “ja” antwoordt:) Pech, dan is het nu van mij! (Als er iemand “nee” antwoordt:) Van wie is het dan wel? (gaat terug naar boek) En dan nog zo’n dik boek? (raapt op + leest titel) “Hét Sprookjesboek”! Amaai, wat een pretentie, “Hét Sprookjesboek”. (Vrouw Holle komt uit put) Oelala, ’t is niet zomaar een boek, neenee, ’t is HET Sprookjesboek. En welke dikke nek heeft dat hier geschreven? (doet boek open en er vallen bladen uit, hij zucht klagend)
Holle
Héla, dat heb ik gezien!
Repel
Ah, vrouw Holle. Da’s lang geleden dat ik u nog eens uit de put heb gezien. Alles goed?
Holle
(kijkt in brievenbus) Ach ja, stillekesaan, hé, stillekesaan. Ik kwam eens kijken of de facteur al geweest was. Zeg maar wat ben jij groot geworden, mijne brave jongen. De tijd staat niet stil. En wat heb je voorgehad? Gestrompeld en op een spijker gevallen?
Repel
Een spijker?
Holle
Amaai, en die spijker steekt dwars door uw lip!
Repel
Maar nee, dat is een piercing.
9
Holle
Ocharme toch, jongen. Ja, zo is het leven.
Repel
Maar nee, niks te “ocharme”! Ik ben gestruikeld over hét Sprookjesboek. Geweldig interessant!
Holle
Daar heb ik precies al eens over horen vertellen. ’t Schijnt dat het toch geen gewoon boek is.
Repel
(schampend) Ah nee, ’t is hét Sprookjesboek. Wauw!
Holle
Voila, ge zegt het zelf. Flink bazeke (petst tegen z’n wang). Zie maar dat er niks met dat boek gebeurt.
Repel
(lachend, gelooft er niet veel van) Dan begint dat hier al goed, het boek ligt in stukken vaneen.
Holle
Oeioeioei, dan vrees ik het ergste. Binnen de kortste keren staat heel het bos hier op z’n kop.
Repel
Och, allemaal indianenverhalen!
Kikker
(komt uit de put) Kwaak, kus mij eens?
Holle
Och, zie hier es ne keer. Een sprekende kikker.
Repel
Ochottekes toch, hij heeft geen kleren aan maar hij heeft toch een kroontje. Wat is er? Moet je een jasje hebben?
Kikker
Nee! Ge moet mij kussen!
Repel
Een kussen? Vraag dat aan vrouw Holle, die heeft kussens genoeg.
Holle
Neenee, laat mij er maar buiten, jongen.
Kikker
Allé, ge moet mij kussen!
Repel
Eikes! Vetzak! Ik denk er nog niet aan!
Kikker
Alstublieft?
Repel
Als ge nu een jonge, knappe zeemeermin waart.
Holle
Met twee grote schelpen zeker?
Repel
Maar een blote kikker! No way! Dan kus ik nog liever de lelijke stiefzus van Assepoester.
Holle
Allé, ’t is plezant geweest, maar nu moet ik toch eens gaan zien, want ik zit met gasten. En gij zorgt dat het boek terug in orde komt? Ge kunt niet voorzichtig genoeg zijn, zeuneke. (knijpt in wang van Repelsteeltje en stapt
10
in de put). En verzorgt u een beetje, hé? Straks begint uw lip nog te zweren! (verdwijnt in de put) Repel
En als ik dat boek nu niet maak, wat zou er dan kunnen gebeu... (draait zich om en ziet dat Holle al weg is) ... och! Foert! (bladert in boek) ja, zeg hé! Geen paginanummers of wa? (houdt 2 bladen vast) Wat staat er hier? “De geitjes waren samen met hun moeder ... aan het wandelen in het bos”. (we horen geiten mekkerend dichterbij komen) ... Dat is toevallig!
De 3 geitjes komen mekkerend op vanuit zaal, elk met hun knapzak, Katrinel met een beautycase, Liesje al etend en Leen met een boekje als knapzak en vals-spelend op een blokfluit. Katrinel
Kom Katleen, stop nu maar met dat kattengejank.
Leen
(wil reageren op Katrinel maar ziet dan Repelsteel) Ah, Repelsteeltje, alles kits?
Katrinel
(neusophalend) Ah, nog altijd geen douche gevonden, Repelsteeltje?
Lies
(murmelt:) Haa, Repelsteeltje (met volle mond)
Repel
Sst! Niemand weet mijn naam.
Katrinel
Oeioeioei oeioei.
Leen
(beetje geschrokken) Ik wist niet dat uwe naam zo gevoelig lag.
Lies
(loopt door bladzijden die op de grond liggen)
Repel
Maar allé, geit, zie toch waar ge uw hoeven zet!
Lies
(gebaart beschuldigend naar Leen)
Leen
’t Is wel tegen u, hé Lies!!
Lies
Hoe? Ik kan weer niet volgen. Oh! (ziet bladzijden) Hoe kunde gij nu weten waarover dat gaat? Er staan geen prentjes in.
Repel
Aiai, die wordt er ook niet slimmer op.
Leen
Oh, als ge dat maar weet! Gisteren heeft ze uren geprobeerd om haar schaduw vast te pakken.
Katrinel
En vorige week is ons Katherliesje heel de nacht wakker gebleven om te horen of ze zelf snurkt!
Leen
Maar ze loopt toch al niet meer achter haar eigen staart aan.
Repel
(lachend) Allé, er is dan toch nog hoop.
11
Lies
Zijn jullie met mij aan het lachen?
Katrinel
(ironisch) Nee! Toevallig ook ’n geit die toevallig ook Katherliesje heet.
Lies
Weeral? Jullie kennen wel veel Katherliesjes.
Leen
Ja, dat is een veel voorkomende naam, hè?
Repel
Wat komen jullie hier eigenlijk zoeken? Wonen jullie niet aan de andere kant van het bos?
Leen
Och, dat is een lang verhaal.
Katrinel
Ja, zeker als gij het vertelt!
Leen
Wat dat wij hebben meegemaakt, ge gelooft het nooit.
Katrinel
(rolt met haar ogen) En ze gaat het nog vertellen ook. (tegen Lies) Enfin, beter dat dan dat ze weer op haar fluit begint te spelen.
Leen
Wij waren vannacht nog maar pas gaan slapen toen het verschrikkelijk begon te stormen. (Katrinel zucht) Ons huis beefde en beefde en uiteindelijk vloog eerst het dak er af.
Lies
Ik dacht nog “sinds wanneer heb ik een dakraam”, maar toen het steeds kouder werd, ben ik beginnen nadenken.
Repel
En wanneer hadt ge dan door dat het dak weg was?
Lies
Awel, daarjuist, toen Leen het tegen u vertelde. Dûh!
Repel
En zijn jullie nu hier om een huis te zoeken?
Katrinel
Ja, voor ons plezier komen we niet naar hier.
Leen
Er zou hier ergens in de buurt een onbewoond huis moeten staan.
Repel
Ah, dat zal dan wel het peperkoeken huisje zijn. Dat staat al een tijd leeg.
Lies
(met volle mond) Een peperkoeken huis? Oh, dat klinkt interessant.
Katrinel
(neusophalend) Interessant? Een tochtige koekendoos? Puh, geef mij maar een loft zoals Rapunzel.
Leen
Alstublieft, Katrinel! Die Rapunzel zit daar wel opgesloten. Die kan daar niet weg.
Katrinel
Ja, en dan? Die woont tenminste in stijl! (pakt lippenstift uit case + spiegeltje en begint zich te schminken)
12
Repel
(wijzend op beautycase) En wat moet dat voorstellen?
Leen
Mama had gezegd dat we enkel het allerbelangrijkste mochten meenemen.
Katrinel
En dat heb ik gedaan!!
Repel
Een beautycase?
Lies
Ik heb al die verf niet nodig (pakt iets uit knapzak en begint te eten).
Katrinel
Nee, (schampend en giftig) gij zijt knap van uw eigen!
Lies
(aangenaam verrast van het compliment) Oh, merci Katrinel.
Repel
(tegen Leen) En wat heb jij meegenomen?
Leen
Ik heb ook voeding meegenomen. Voeding voor de ziel.
Katrinel
Oeioei, hoor onze romanticus weer bezig.
Leen
Een fluit voor inspiratie en mijn poëzie-album als stille getuige, hierin schrijf ik mijn eigen gedichten. Zal ik eens eentje voorlezen? (iedereen schudt neen, maar Leen begint te bladeren) Dit is een goeike, maar ’t is nog niet helemaal af, ik moet er nog wat aan sleutelen. Het is niet altijd even gemakkelijk om iets te vinden dat rijmt.
Repel
Maar doet dan toch voort.
Leen
Ok, ahum (fluit eerst een vals deuntje en leest dan voor): Rozen verwelken, schepen vergaan, maar onze vriendschap blijft altijd ... verderduren.
Repel
Wat een onnozel gedicht is me da!
Leen
(verontschuldigend) Ja, ik heb gezegd dat het nog niet af was, wacht ik zal eens een ander voorlezen.
Katrinel
Oh ooh! Ik ben mij aan’t vervelen!
Leen
’t Is al goed, ik heb het al begrepen! Miss emptyness wordt ongeduldig.
Lies
Kan jij ons de weg wijzen, Repelsteeltje? Want ik begin honger te krijgen.
Repel
Och, moeilijk is ’t niet! Volg gewoon de barbecuelucht.
Katrinel
(gedegouteerd) Barbecuelucht?
Repel
Sinds er twee kinderen uit dat huis kwamen gelopen, stinkt het daar naar verbrand vlees. Meer weet ik er ook niet van.
13
Kikker
(tegen Katrinelletje) Kus me maar, vooruit kus me dan!
Katrinel
(schrikt verontwaardigd)
Lies
Haha, Katrinelletje heeft touche! Is dat die knappe prins op een wit paard waar jij al zo lang over fantaseert?
Repel
Haha, ’t Is groen en het kwaakt. Katrinel haar lief. (lacht samen met Leen Katrinel uit)
Leen
Haha, wie het kleine niet eert ...
Repel
Wacht, ik weet er nog één: hoort wie kwaakt daar kinderen?
Lies
(ziet ze lachen, weet niet goed waarom, maar ze lacht maar mee)
Katrinel
(verontwaardigd tegen Lies) Is ’t plezant, ja?
Lies
Ik weet niet, ik kon niet zo goed volgen, maar Repelsteeltje en Leentje waren aan 't lachen ...
Katrinel
Dus lacht ge maar mee.
Lies
Ah ja, hé? Voor den ambiance doen we mee, hé?
Katrinel
Och, simpel doos.
Kikker
Alstublieft, kus me dan toch!
Katrinel
Oh! Het lef! Ik verdien wel iets beter dan ... dan zo’n lelijk, groen, glibberig ... ding! (walgt) Het idee alleen al! (walgt) Ik voel het al stijgen in m’n middenrif (zwijmelt een beetje van emotie).
Leen
Als ik u was zou ik toch die kikker maar nemen.
Katrinel
Wat bedoel je daarmee?
Leen
Nikske, nikske, ’t is misschien de enige vent die ge ooit zou kunnen krijgen.
Katrinel
Let op mijn woorden: nooit zal er in dit sprookjesbos iemand zijn die een prins aan de haak slaat door een kikker te kussen! En daarbij: kust gij dan die kikker, gij zegt zelf altijd dat het uiterlijk niet belangrijk is.
Leen
Ik heb toch ook zo mijn grenzen.
Katrinel
Ahaa! (Lies zegt Ahaa na) Schoon principes hebde gij, alleen als ze u uitkomen, ja!
Lies
Nu zijn we d’r!
14
Repel
Ja, kom, gaat ergens anders ruzie maken.
Leen
Repelsteeltje heeft gelijk, we moeten dringend verder gaan. Wat denkt ge? Zullen we de weg vinden?
Lies
We gaan ervoor!
Leen, Lies en Katrinel (leggen hun handen op elkaar en roepen terwijl ze samen hun handen in de lucht gooien:) WOOOW! Kliekske van de bokkenpoten! Katrinel
Allé dan, dag Repelsteel.
Repel
Maar zeg toch niet telkens mijn naam!
Lies
Dag Repelsteeltje.
Repel
Wat zeg ik nu juist?
Lies
(al afgaand) Hoe? Ik kan weer niet volgen.
Terwijl Leen weer vals fluit en Katrinel er op kankert, gaan de geitjes weg cour, Troet en Primella komen op jardin, naar Repelsteeltje. Repel
Als er vandaag nog iemand mijn naam durft zeggen ...
Troet
Ah, Repelsteeltje? Alles goed?
Repel
(grommelt) NEE! Niet alles goed!!
Troet
Ook ne goeiendag! Gij zijt door een eenhoorn gebeten, zeker?
Repel
Sorry, maar ’t moet eens gedaan zijn met mij bij m’n naam te noemen!
Troet
Ach zo, ik zie het al! Meneer is met het verkeerde been uit z’n boom gestapt! En nu mogen wij het uitzweten. Proficiat! Gij wint vandaag de prijs van de MEEST EGOÏSTISCHE TROL VAN HET BOS!
Primella
Haha, sterke repliek, mamaa.
Troet
Merci, Primella.
Primella
(tegen Repel) Wel? Wat heb je daar op te zeggen?
Repel
Maar begrijp dat dan toch: zolang de mensen mijn naam niet kennen, heb ik hen in mijn macht, anders is het met mij gedaan.
Primella
Ooh, mamaa, Repelsteeltje chanteert nog altijd de mensen!
Repel
Is Primella nu nog altijd niet van ’t straat?
15
Troet
Ge zou er beter een voorbeeld aan nemen.
Repel
Oei, nee, bedankt!
Primella
En is ’t zo dat jij boeken leest? Door er uit te scheuren wat je al gelezen hebt?
Troet
Zeg, hebde gij mijn andere kinders hier niet toevallig ergens gezien? Opeens was ik ze kwijt.
Primella
Ooh! Die zullen naar Luilekkerland gegaan zijn, en je had nog zo gezegd dat ze daar moesten wegblijven.
Troet
Zeg dat ’t niet waar is. Op wat trekt dat nu? Jonge meisjes alleen op café?
Primella
Je weet hoe ze zijn, die luisteren nu eens nooit naar wijze raad.
Troet
MAAR DIE GAAN IETS BELEVEN! ZE ZIJN NOG NIET TE OUD OM EEN GOEI RAMMELING TE KRIJGEN! WAT DENKEN DIE WEL? Oh, ik heb zo’n koppijn.
Repel
(draait met vinger in oor) Hoe zou dat komen?
Primella
Ooh, heb je dat gezien? Repelsteeltje maakt u zomaar belachelijk.
Repel
En wat is er mis met Luilekkerland? Ik zit daar zelf ook dikwijls!
Primella
Ooh! (wijst naar Repelsteeltje)
Troet
Ge moet er fier op zijn! Wat is dat toch met die jeugd van tegenwoordig?
Primella
Geen moraal meer, hé mamaa?
Repel
(geïrriteerd) Moeten jullie niet ergens naartoe of blijven jullie hier wat herkauwen?
Troet
Dat is feitelijk waar, we moeten naar het peperkoeken huisje.
Repel
Ik heb er van gehoord, jullie huis was gene vette. Hoe oud was dat huis eigenlijk?
Troet
Splinternieuw! Préfab. Van de bouwfrima bvba De Drie Biggetjes.
Primella
Maar de drie biggetjes hebben hun werk niet goed gedaan, niewaar mamaa?
Troet
Ja, menneke, ze beloofden ons een kant-en-klaar huis. Sleutel op de deur zoals ze zeggen.
Primella
Op papier leek het onberispelijk.
16
Troet
Echt een luxe-huis.
Primella
Een ingebouwde keuken met een luxe-trog, een badkamer met zandbad en verschillende slaapkamers met kribbes.
Troet
Maar in ’t echt was ’t een krot van stro en stekskes.
Primella
En voor zichzelf konden ze wel een stenen huis bouwen.
Repel
En die storm van deze nacht heeft veel schade veroorzaakt.
Troet
Schade? ER SCHIET GODVERDEKKE NIKS MEER VAN OVER!
Primella
Mamaa is direct naar de biggen gegaan.
Troet
En ik heb het hun eens goed gezegd, WANT DIE DENKEN TOCH NIET DAT ZE MIJ ZOMAAR IN ’T ZAK KUNNEN ZETTEN?
Repel
En toen?
Troet
Toen had ik koppijn.
Primella
Nu moeten ze ons huis heropbouwen. Met stevige materialen!
Troet
En ik betaal er niet voor! ’t Was zo al duur genoeg en ik moet al zien rond te komen met een, dinges, allé, zeg het eens.
Primella
Een leefloon van het fonds voor alleenstaande sprookjesfiguren, mamaa.
Troet
Merci, Primella.
Kikker
Hé, geitje, wil jij mij niet kussen?
Troet
(tegen Repel) Excuseer?
Kikker
Één kuske kan toch geen kwaad?
Troet
Wat?
Repel
Dat was ik niet ...
Primella
Ooh, mamaa, dat was die kikker hier.
Troet
(tegen kikker) Zeg, niet te frank, hé, blaaskaak, of sebiet een goei saflet tegen uw oren die ge niet hebt!
Kikker
(tegen Primella) Wil jij me dan niet kussen?
Primella
Ooh, mamaa, nu begint die kikker tegen mij.
17
Troet
WAT! MIJN PRIMELLA MET NE KIKKER! WAT DENKT DIEJE WEL, MISLUKTE KERMIT! MIJN DOCHTER IS NIET GEDIEND MET DIE VETZAKKERIJ! (mept kikker in de put en roept in de put:) EN IK VERWITTIG U: IK WEET HOE IK KIKKERBILLEN MOET KLAARMAKEN!! Auw, ik heb weer zo’n hoofdpijn.
Repel
(gaat met vinger in oor) Voor rust moet je precies ergens anders zijn!
Troet
Ah, ge weet het! Hier is veel te veel lawaai, en ik had al zo’n last van mijn migraine.
Primella
Mamaa is op haar rust gesteld.
Troet
We zullen eens verder gaan. Kom, Primella. Dag Repelsteeltje.
Primella
Ja, mamaa. Tot genoegen Repelsteeltje.
Troet en Primella gaan af. Repel
(knarsetandend) Zeg toch niet altijd mijn naam! Waar was ik gebleven (leest luidop): “En weg waren ze, op weg naar het peperkoeken huisje ...”. (blasé) Och god! Ik heb het al door!! Alles wat ik lees gebeurt in ’t echt. (zuchtend en klagend) En er ontbreken nog zoveel bladzijden! Ik zal maar beginnen zoeken. (hij gaat af jardin)
De geitjes komen aan bij het peperkoeken huisje. Leen speelt op haar blokfluit, Katrinel heeft de vingers in de oren. Leen stopt met spelen en Katrinel slaakt een zucht van verlichting. Katrinel
Zou dit het lege huis zijn?
Leen
Ik zie toch geen ander huis hier in de buurt? (neus optrekkend) Bwaak! Het stinkt hier inderdaad naar rot vlees.
Katrinel
(panikerend) Oh, als die geur maar niet in m’n vacht gaat zitten!
Lies
Waauw! Heel dat huis is van snoep gemaakt of wa? (verwonderd) Amaai!
Katrinel
Halloo! Waarom zou dit huis anders “het peperkoeken huisje” heten?
Lies
(beteuterd:) Ja, zeg! Een suikerspin is toch ook niet van spinnen gemaakt? Dûh! (verschrikt:) Of wel soms?
Katrinel
(zucht) oh, brother!
Leen
Ik weet niet wat jullie gaan doen, maar ik rammel van de honger. Ik zal mij eens goed laten gaan. Eindelijk eens iets anders dan gras of hooi. (Lies gaat verlekkerd achter het huis.)
18
Katrinel
Maar allé, wie weet wie heeft er allemaal al aangezeten. Oh nee, die gaat daar echt van eten? (walgt)
Lies
(komt al etend vanachter huis) Héé, zeg, dat zijn echte dakpannenkoeken! (ze gaat terug achter verder eten)
Leen
En? Doet gij echt niet mee?
Katrinel
Alsjeblief niet, ik moet aan m’n lijn denken.
Lies
Hééj, de tuin ligt vol met Milkey Way-klinkers!
Leen
Sorry hoor, ik kan mij niet meer bedwingen.
Katrinel
Ach wel ja, doe dat! (richting publiek, niet de bedoeling dat Leen het zou horen) Zolang kunde tenminste niet op uw fluit spelen.
Leen
(ze eet een dakpan en trekt een verafschuwd gezicht) Eik, dat smaakt een beetje verdoeft.
Katrinel
Rara, hoe zou dat komen? Dingdong, dat huis staat al een tijd leeg!
Lies
(van vanachter + mond vol) Maar dat is lekker, hè? Ook een stukske?
Katrinel en Leen huiveren. Lies
Niet dan. (terug naar achter)
Leen
Die fret ook alles!
Katrinel
Jakkes, van de gedachte alleen al krijg ik huiduitslag. (plots paniek) Oh, nee!!
Leen
Wat? Wat?
Katrinel
Ik ben mijn Nivea vergeten!
Leen
(ironisch) Wow, wat een problemen, ik heb echt met u te doen.
Katrinel
Waarmee ga ik nu mijn hoorntjes opblinken?
Leen
Zeg, hé! Zullen we eens naar binnen gaan, voordat Katherliesje het hele huis heeft opgefret.
Katrinel
Kom, Katherlies, genoeg gegeten nu!
Lies
Hoe? Maar er is nog zoveel over?
Katrinel
Ja, hallo! (klopt tegen voorhoofd van Katherlies) Iemand thuis? We gaan hier dus wel wonen!
19
Lies
(beteuterd) Maar ik ben nog niet eens begonnen aan de Twix-bloemen en de Bounty-struik!
Katrinel
(gaat naar binnen) Ik mag als eerste een kamer kiezen!
Leen
’t Is ook altijd hetzelfde met de die! Ach, misschien vindt ze in dit huis hare prins wel?
Lies
Ja?
Leen
Ja, de choco prins! (lacht, Lies staat er onbegrijpend bij). Och, laat al maar zitten, kom je mee? (gaat blokfluitend naar binnen)
Lies
(kijkt vragend in het rond) Ik kan weer helemaal niet volgen (gaat ook naar binnen).
Repel
(komt op en ziet bladen naast put liggen) Ik dacht het wel, ik heb hier enkele bladen laten liggen. Wat hebben we hier? (leest weer van 2 verschillende bladen:) Nadat de zeven dwergen hadden gegeten ... gingen de twee op pad, recht door het bos. Nee, dat klopt niet. (We horen Hein en Hans afkomen, al zingend) Of toch?
Hans+Hein (zingen:) Hee Ho Hee Ho We krijgen niks cadeau Ik ben dat moe Al dat gedoe Hee Ho Hee Ho Hans op cour. Hans
Hie sè doa sè, wie da we hie hemme! Onze goeie vriend Repelsteeltje.
Repel
(zuchtend) Dag Hans.
Hans
Dag Repelsteeltje.
Repel
Ja, kom, zo is ’t wel weer goed. Ge weet dat ik niet graag mijn naam hoor!
Hans
Doede gij nu nog altijd van die louche zaken met de mensen, joeng?
Repel
Ja, ja, houd er al maar over op!
Hans
Maar Repelsteeltje toch, sinds gij uit de orde van de dwergen zijt gesmeten gaat het alsmaar slechter met u.
Repel
En wat doe jij hier eigenlijk zo helemaal alleen?
Hans
Ik zèn niet alleen, hé joeng, ik hèm mijne vriend Hein meegebracht.
20
Repel
Da’s wel een hele kleine dwerg, ik kan ‘m amper zien!
Hans
Hij is op komst, hé joeng. (roept naar cour) Hé, Hein, is ’t nog voor vandaag?
Hein
(op cour, puffend) Ik ben daar, ik ben daar!
Hans
Hij is nogal aan de trage kant.
Hein
(nog puffend) Dees gade toch moeten laten, zenne.
Hans
Wa?
Hein
Mij zo afjagen, da gade moete laten, zè maat.
Repel
En woont Hein nu ook bij jullie?
Hans
Ja, nu zijn we met zeven.
Hein
En wie is die kabouter eigenlijk?
Hans
Awel, Hein, mag ik u voorstellen: Repelsteeltje.
Hein
Ah! Is dat die ambetanterik die z’n naam niet wil horen?
Hans
Juist, dat is Repelsteeltje ten voeten uit!
Hein
Ah, Repelsteeltje! En wat is Repelsteeltje nu aan het doen? Een boek aan het schrijven?
Hans
Ge gaat toch een pseudoniem gebruiken, hé joeng? Want Repelsteeltje zal niet gaan.
Hein
Neen, want dan weet iedereen dat jij Repelsteeltje heet.
Hans+Hein En dat wil Repelsteeltje niet geweten hebben! Repel
En nu is het genoeg! Hoe is dat toch mogelijk! Ik spreek jullie toch ook niet de hele tijd met jullie naam aan, hé Hans en Hein. Ah, dag Hans, dag Hein, wel Hans, hoe is het met onze Hans? Zeg, Hans, heb jij Hein onlangs nog gezien? Oh, Hans, Hein staat vlak bij u. Dag Hein, ik vraag net aan Hans of ‘m Hein nog had gezien? Wel, Hans en Hein, dat ik jullie hier zo zie? Ik dacht nog: Hans en Hein ga ik hier niet zo snel tegenkomen. WAS DAT MAAR WAAR!!
Hein
Wat krijgde gij ineens? Hebt ge u aan een spinnewiel geprikt?
Hans
Ofwel heeft ‘m last van die punaise die door z’n lip steekt.
21
Repel
(geïrriteerd) Dat is een piercing!
Hein
D’r heeft precies toch een draak in z’n gat gebeten.
Hans
(tegen Repel) Zeg, joeng, kunde gij ons misschien helpen? Wij zijn op zoek naar het peperkoeken huisje.
Hein
Dat zou leeg staan?
Repel
Haha, nu niet meer! Jullie zijn te laat! Oh, wat een pech!
Hans
Jamaar, joeng, da hadde we nie voorzien. Mijaarde, wa ne tegenvaller.
Hein
Ge moogt gerust zijn.
Repel
Wat is jullie probleem? Jullie wonen toch met nog vijf vrienden in een huis achter de zeven bergen?
Hans
Dat was daar van m’n kloten, joeng.
Hein
Wij zijn daar gevlucht.
Hans
We zitten al enkele weken met een wijf op ons dak dat het maar niet wil afbollen.
Hein
Och, het is verschrikkelijk. Sinds zij er is moeten wij onze tanden poetsen, ons bed opmaken en de afwas doen.
Hans
Vroeger kwamen we thuis van ons werk in de mijnen en dan moesten we niks meer doen, maar nu ...
Repel
Ja, ik ken dat. Dat heet dan “de nieuwe dwerg”.
Hein
“Nieuwe dwerg! Nieuwe dwerg!”
Hans
En de oude dwerg dan? Waar zitten die? Die moeten er toch ook zijn, zeker?
Repel
Ik dacht dat een vrouw in huis een goed gerief was? Doet die dan niks in het huishouden?
Hans
Die iet doen? Die zit heel de dag op haar lui gat appels te fretten en ons te commanderen.
Hein
Maar ze gaat da moeten laten, zenne, ze gaat nog eens iets voorhebben met die appels. En gezond ziet ze er ook niet uit.
Hans
Als ge denkt dat wij al bleek zien, dan moet ge die is bekijken.
Hein
Haar gezicht is niet bleek, dat is wit. Die komt nooit in de zon.
22
Hans
Just een lijk! En dan dat pikzwart haar d’r op.
Hein
Met knalrode lippen.
Hans+Hein Het is gewoon een gedrocht! Hein
Ik had liever Doornroosje als logé gehad.
Hans
Die doet ook gene doef, want die slaapt de hele tijd, hé joeng.
Repel
En ze buitensjotten, dat al eens geprobeerd?
Hans
De anderen willen nie! Die zèn content dat er eens een wijf in huis is.
Repel
Zielige oude mannekes!
Hans
Een takkewijf, ja, dat is ze!
Hein
Niet moeilijk dat haar stiefmoeder haar heeft buitengezet.
Hans
Kunde gij niet één van uw trucjes gebruiken om da mens weg te jagen?
Repel
Zeg, los uw problemen eens zelf op!
Hans
Awel, daar waren we mee bezig.
Hein
We zijn op zoek naar een onderduikadres tot dat kreng weer is verdwenen.
Kikker
Helaba, wil iemand van jullie mij niet kussen?
Hans
Godverdekke, wat is dat nu weer voor shit!
Kikker
Allé, één klein kuske!
Hein
(gaat nietsvermoedend op de kikker zitten, de kikker murmelt) Hoorde ik nu iets?
Hans
Goe gedaan joeng. Zeg, joeng, wie zit er dan nu in dat koekenkot?
Repel
Mama Troet en haar kinderen. Maar die gaan niet willen vertrekken hoor.
Hein
Wie? Mama Trut?
Repel
Nee, Troet! Dat is een geit met zeven kinderen.
Hein
En wat is het verschil tussen een geit en een trut? Sneeuwwitje is ze alletwee tegelijk (lacht).
23
Repel
Mama Troet is een echte geit, zo één met vier hoeven en twee hoorns. Hallohoo!
Hans
Haha, een seutegeit met haar kroost! Die gaan we eens in een hip en een wip wegpesten, sè.
Repel
Onderschat mama Troet maar niet. Ge zou nog kunnen verschieten.
Hans
(ironisch) Oeh, Repelsteeltje, ik doe in m’n broek.
Hein
Ja, Repelsteeltje, ons zo de stuipen op het lijf jagen, dat gade moeten laten zenne.
Hans
Haha, ge zult welt zien zelle joeng, straks staan die zielige beesten te blèten omdat ze de nacht moeten doorbrengen onder de blote hemel. We zullen er es werk van maken sè. Repelsteel, joeng, tot nog es, hé?
Hein
Ja, Repelsteeltje, tot de volgende, hè Repelsteeltje.
Repel
Zeveraars!
Kikker
(reutelt)
Repel
Awel, heeft Hein een verpletterende indruk achtergelaten (lacht)?
Kikker
Och, het gaat wel, Repelsteeltje!
Repel
Wat heeft iedereen toch met mijn naam? (zingt:) Niemand BIJNA niemand weet Dat ik Repelsteeltje heet Toch zo goed als niemand weet Dat ik Repelsteeltje heet
Lies opent al etend het huis van binnenuit. Katrinel zit voor de spiegel en Leen is in de keuken. Troet klopt op deur. Troet
’t Is de mama!
Lies
(opent deur, Troet en Primella komen binnen, Lies springt rond nek van Troet) Ah, mama, hier gaan we gelukkig worden. Ge kunt hier eten uit de muur.
Katrinel
Ik vind het hier maar basse classe. En onhygiënisch. Wie weet wie heeft er allemaal al aan die muren geknabbeld.
Primella
(ziet Lies eten) Ohooh, mamaa, Liesje eet heel dit huis nog op!
24
Troet
(tegen Lies) Houdt gij u eens in, met uw fretten heel de dag! Straks houden we geen huis meer over.
Lies
(mond vol chocolade en kruimels, beteuterd:) Ge moet dat zo niet zeggen alsof ik hier de fretzak ben!
Troet
Was Katleen niet bij jullie?
Lies
Die is nog in de keuken.
Katrinel
Daar lag een groot stuk verbrand vlees te rotten in de oven (afgrijzen). Vandaar dat het hier zo stinkt, gelukkig is Leen alles aan het opkuisen.
Primella
(tegen Troet) Dat is wel raar, hé mamaa, dat Katleen dat werk allemaal helemaal alleen moet doen.
Troet
Groot gelijk, Primella! Waarom zijn jullie je zus niet aan het helpen?
Primella
Het zijn luie egoïsten, hé mamaa!
Lies
(gebaart beschuldigend naar Katrinel)
Katrinel
Ze hebben het ook tegen u, simpel druif. Sorry hoor, ma, maar ik had pas mijn hoefjes gelakt.
Lies
En ik moest eten.
Primella
Als ik hier aanwezig was geweest, dan had ik WEL spontaan mijn hulp aangeboden.
Troet
Dat weet ik, menneke. Op u kunnen we rekenen.
Katrinel
Zijde weer aan ’t slijmen, ja? Achteraf is ’t gemakkelijk om te stoefen met iets wat je ZOU gedaan hebben. Fleemkous!!
Primella kijkt hulpeloos naar Katherlies. Lies
Ik moest eten.
Troet
Stopt al maar met die ambras of IK SLA JULLIE STRAKS MET JULLIE HOORNS TEGEN ELKAAR! (voelt aan voorhoofd) Ik wil eens een rustige dag meemaken, zonder al dat geroep.
Leen
(komt uit keuken) Ziezo, die homp hesp is weg. (verontwaardigd:) KATRINEL! Gij zit hier maar te zitten voor de spiegel! Ik dacht dat gij dringend de binnenhuisdecoratie moest verzorgen.
Katrinel
Wel? Ik zit toch binnen en ik ben decoratief!
Lies
Ja, en ik moest eten!
25
Primella
(giftig) En van wie moest jij dan eten? Eet jij soms preventief? Tegen de honger die nog moet komen?
Lies
(gebaart beschuldigend naar Leen)
Troet
Hopla, het spelletje gaat weer beginnen.
Leen
Is jouw uiterlijk echt het enige dat voor jou telt?
Katrinel
Nee, maar ik moet er toch altijd goed uitzien? Ik kan er toch niet zo bijlopen als ...
Leen
Als wie?
Katrinel
(wijzend naar Leen, Primella en Lies) Wel?!
Leen
Wie denkte gij wel dat ge zijt? Prinses Katrinel?
Katrinel
Nog niet, maar je weet nooit op welk moment de ware droomprins plotseling opduikt, en als dan je haar niet goed ligt ... (drama) ik mag er niet aan denken.
Troet
Maar is dat nu gedaan met die miserie?
Primella
De normen en waarden van de jeugd van tegenwoordig, hé mamaa!
Katrinel
Jullie zijn misschien al content met een oude bok, maar ik lust wel een jong, groen blaadje.
Leen
Die kikker was toch geïnteresseerd? Groen is hij al!
Troet
(tegen Katrinel) Houdt gij u nog maar wat in, want voor ge’t weet zit je ook met zeven kinderen en dan is ’t gedaan met het schone leven!
Primella
Och, mamaa, maak u maar geen zorgen, de enige vriend die zij heeft is de spiegel.
Katrinel
Dat is nog altijd ene vriend meer dan dat gij hebt.
Leen
Ge kunt misschien helemaal doen zoals een heks, hoe gaat dat ook alweer? Spiegeltje spiegeltje aan de wand Wie is de mooiste geit van heel ... allé, ...dinges, ...het rijmt op “wand”...
Primella
Rijmen zal ook nooit uwe sterkste kant worden. Ik ken tenminste mijn klassiekers, maar ik let dan ook op in school!
Katrinel
Och gottekes, toch, hoort haar weer bezig: “Ik ken tenminste mijn klassiekers!” Ik ken mijn klassiekers ook:
26
Spiegeltje spiegeltje aan de wand Wie is de mooiste geite van het land? Het licht wordt mysterieus als de spiegel spreekt: Spiegel
Zij schittert als een diamant Met een beauty case als metgezel De mooiste geit van heel het land Is uw eigen zus, Katrinel
Lies
Wat is dat hier met dat licht?
Leen
(is druk aan het noteren) Wauw, dat is geweldig goed materiaal, daar kan ik een gedicht mee maken.
Lies
(is naar de spiegel gegaan, kijkt in de spiegel en klopt aan) Hallo? Zit daar iemand in?
Katrinel
Is dat zo’n spiegel waar ze het over hadden in “Trol bijt hond”?
Leen
Is dat die opvolger van de kristallen bol?
Lies
Hoe zet ge dat op? Ik zie nergens een knoppeke.
Troet
Ik heb daar ook iets over gelezen. Moest ge niet voor de spiegel gaan zitten en iets vragen op rijm?
Lies, Leen en Katrinel kijken eerst verbaasd naar elkaar, dan valt hun frank en willen ze allemaal tegelijk naar de spiegel, ze roepen door elkaar “Ikke eerst” enz ... Troet
SMOELEN TOE OF IK KLOP ZE TOE!! Hoe doen jullie nu? Precies een bende wilden!
Leen
Ik eerst, rijmen dat is iets voor mij.
Katrinel
(spottend) Ja, daar zijde goed in!
Leen
(gaat voor spiegel zitten) ... euh ... Spiegeltje spiegeltje aan de wand Wie is de domste geit van ’t ... land?
Spiegel
Zalig zijn zij zonder verstand Zij hebben nooit geheugenverlies De domste geit van heel het land Is uw eigen zus, Katherlies
Lies
(verheugd) Hee, die spiegel heeft het over mij!
Leen en Katrinel lachen.
27
Leen
En ge moogt er trots op zijn.
Lies
Ikke hé! De dees hie!
Katrinel
Mag ik nog eens proberen?
Allemaal
Nee, ikke, laat mij eens, ....
Troet
ZWIJGEN ALLEMAAL!!
Primella
Denk toch eens aan mamaa, al dat tumult en geflikker is niet zo goed voor haar migraine.
Katrinel
Fleemtrees!
Lies
Kiekestront!
Leen
Maar gij hebt daarstraks al iets mogen vragen.
Lies
Dat is waar. Ik ben hier de enige die nog niks heeft mogen vragen.
Primella
Oh! Mamaa, ik word hier genegeerd?
Katrinel
(kwaad) Toen wist ik nog niet dat die spiegel ging antwoorden!
Leen
Ge kunt misschien vragen wie hier een dikke egoïst is, dan kunt ge nog eens uw eigen naam horen!
Katrinel
(beteuterd) Ik ben niet dik.
Lies
(is tot aan de spiegel gesukkeld) Ja, nu ikke: (klopt tegen spiegel) voor mij ne friet, ne cola en ene cheese burger.
Troet
Waar heb ik dat toch aan verdiend?
Lies
Hallo? (klopt nog eens op spiegel) ’t Is kapot!
Troet
Is er dan geen één kind waar ik trots kan op zijn? (Primella probeert aandacht te trekken) Wacht eens, had ik nu eigenlijk niet méér kinderen? (Begint te tellen) IK MANKEER ER DRIE!!
Leen
(stamelend) Ach ja, Griet, Miet en Brigiet.
Lies
Da’s waar, die zijn blijven plakken. (Katrinel en Leen gebaren van te zwijgen) Hoe? Maar jawel?
Katrinel
We zijn ze onderweg kwijtgespeeld.
Leen
Geen idee waar ze zijn.
28
Lies
Hoe? Maar jawel!
Troet
VOLGENS MIJ WETEN JULLIE MEER DAN DAT JULLIE KWIJT WILLEN!!
Primella
(retorisch) Zitten ze misschien in Luilekkerland?
Leen en Katrinel zeggen en schudden “nee”, Lies knikt en zegt tegelijk “ja”. Troet
Ik zal ’t rap genoeg weten: Spiegeltje spiegeltje ze waren met zeven Waar zijn de andere drie gebleven
Spiegel
Nieuwsgierigheid wees hen de weg Ze gingen samen hand in hand Over heg en over steg In de richting van Luilekkerland
Primella
Ohooh, zie je wel!
Katrinel
Klikspaan, we hebben het allemaal wel gehoord.
Lies
Trezebees!
Leen
(al schrijvend) Die spiegel gaat veel te rap, ik kan niet volgen.
Lies
Trek het u niet aan. Ik kan zo dikwijls niet volgen.
Primella
Wat ga je nu doen, mamaa?
Troet
Ik ga ze zelf halen in dat verderfelijk land, wat denken die wel? DIE KOMEN ER NIET ZO GEMAKKELIJK VANAF!! (drama) Wat een soep is dat hier toch?
Lies
Is er soep?
Troet
Katherliesje, wil je nu eens even zwijgen? Mama moet nadenken.
Lies
Dat begrijp ik. (iedereen reageert verbaasd) Als ik moet nadenken dan zie ik daar ook altijd zo van af.
Katrinel
(zucht)
Huisje gaat dicht.
Hans+Hein (zingen terwijl ze afgaan) Hee Ho Hee Ho Ik zoek ne bungalow Ik ben gevlucht
29
Het was een klucht Hee Ho Hee Ho Hans komt op cour. Hans
Allé, vooruit, joeng!
Hein
(achternakomend) Dat opjagen, dat gade toch moeten laten.
Hans
Ik zal voor uwe verjaardag zevenmijlslaarzen kopen, want amaai. Klopt gij aan?
Hein
En wat gaan we nu zeggen?
Hans
Ik verzin wel iets, dat het huis onbewoonbaar verklaard is wegens suikerziekte of zoiets.
Hein
Of dat de versheidsdatum is verstreken? (ze lachen en kloppen aan)
Troet
(vanuit huis + kwaad:) Wie kan dat nu weer zijn. Is een geit dan nooit eens gerust? (opent deur, vriendelijk:) Ja, voor wat is’t?
Hans
Hie sè, doa sè, zijrre gij madam Trut?
Troet
Watte?
Hein
Awel ja, Trut of Troet of wat was het?
Troet
Jullie komen hier toch niks verkopen voor jullie carnavalsvereniging?
Hans
Wij zijn van de stedenbouwkundige inspectie, hé joeng?
Hein
En we vrezen dat we jullie hier moeten buitensmijten.
Troet
Wat zeveren jullie nu allemaal?
Hans
De grond moet hier gesaneerd worden ...
Hein
(lachend) Ja, te veel suiker in de grond.
Hans
(geeft Hein een stomp) Dus dat wordt afbreken, zo gaat dat bij ons.
Primella komt ook naar buiten. Troet
Luistert eens hier, hé, opgeschoten tuinkabouter, ten eerste is dat huis hier niet eens van ons, en ten tweede heb ik kinderen die aan het puberen zijn, dus IK RIEK EEN LEUGEN OP KILOMETERS AFSTAND!
Primella
Haha, weer voortreffelijk verwoord, mamaa.
30
Troet
En maak nu maar dat jullie wegkomen, of anders ...
Hans
Anders wat?
Primella
Ik zou zo’n toon niet aanslagen als ik van jullie was.
Hans+Hein (ironisch) Oeh, ik bibber van schrik! Troet
Katherlies! Breng de deegrol eens!
Lies
(met deegrol, komt buiten met Katrinel en Leen) Gaan we een taart bakken?
Katrinel
(beteuterd) En ik maar hopen op een prins en wat smijten ze hier binnen? Twee verschrompelde bejaarde mannekes in pyjama.
Hans
Hoeveel joengele herre gij feitelijk.
Hein
Dat ziet er dan uit als een geit ...
Hein+Hans ... maar dat kweekt als konijnen. (ze lachen) Troet
(zwaaiend met deegrol) Als jullie nu niet MAKEN DAT JULLIE WEG ZIJN, DAN GAAN JULLIE IETS BELEVEN DAT JULLIE NOG LANG ZULLEN VOELEN!
Hein
Dat gade toch moeten laten!
Troet
JULLIE ZULLEN NOG VEEL MEER MOETEN LATEN ALS IK MET JULLIE KLAAR BEN!!
Leen
Yes! Eindelijk gebeurt hier nog eens iets.
Hans
(staan in midden van toneel, praten richting publiek) Kom, joeng, ik peis dat we beter vertrekken.
Hein
Die is nog erger dan Sneeuwwitje.
Hans
Begint al maar te gillen.
Hans en Hein vluchten al gillend weg via zaal. Troet
Zie ze daar nu lopen, twee marmotten met een muts!
Primella
In wat voor een wereld leven we toch, hé mamaa?
Lies
Ik heb het al door! (de rest reageert vragend) Die deegrol was om mee te kloppen! Hee, ikke hé, de dees hie!
31
Troet
(voelt aan voorhoofd) Dat doet hier weer allemaal zeer. (drama) Oh, de zon is al aan het ondergaan!
Primella
En u ging Griet, Miet en Brigiet nog terughalen.
Troet
Dat zal vandaag niet meer gaan, ik moet nog voor het eten zorgen en er is al zo weinig tijd. (Primella gaat naar binnen)
Katrinel
Mogen wij mee naar Luilekkerland?
Troet
Dat zal wel zijn! Zijde gij helemaal op uw hoorns gevallen?
Leen
Wij mogen nooit eens uitgaan.
Katrinel
(bijna huilend) Zo vindt mijn prins mij nooit!
Primella komt terug buiten met de mand van Troet Troet
Niet flauw doen! Ik ga nu eten halen, en braaf zijn ondertussen, hé!
Primella
(komt mand brengen aan Troet) U weet dat u op mij wél kunt rekenen.
Troet
Merci, Primella. Tot sebiet! En ga maar naar binnen!
Geitjes
Dag mama, tot straks.
Troet vertrekt, de rest gaat al kibbelend naar binnen. Katrinel
(imiteert Primella) “Op mij kunt u wel rekenen!” TRUT!
Lies
Teef!
Hans en Hein komen op cour. Hein
Dat viel dik tegen.
Hans
’t Zal nog eens niet zijn, joeng. Wat een wijf is me dat.
Hein
Ja, en wat nu?
Hans
Maar joeng, weet jij hier in de buurt niks anders dat nog vrij staat?
Hein
Misschien dat dieje Repelsteel nog iets weet?
Repelsteeltje komt weer zoekend op via zaal. Repel
Waar heb ik dat boek toch laten liggen?
Hans
Hie sè doa sè! Als ge over de duivel spreekt.
32
Repel
Och, shit! Jullie weer! Awel? Ik dacht dat ik hier jankende geitjes zou tegenkomen? ’t Enige wat ik nu zie zijn twee verdwaalde dwergen.
Hein
Sorry voor daarstraks, hé maat (geeft Repel schouderklop), we waren maar wat aan het pesten. (Hans geeft Hein een stomp) ... euh, koeieneren (Hans geeft weer een stomp) .. maar auw!
Hans
Aan het plagen! We waren maar een beetje aan het plagen, hé Hein?
Hein
(voelend aan zere plek) Ge gaat dat toch moeten laten, zenne!
Hans
Ja, het was allemaal vriendelijk bedoeld hoor, Repel ... euh, joeng.
Repel
Amaai, hoe vriendelijk ineens. Toch niks nodig?
Hans
Neen, absoluut niet.
Hein
We vinden jou gewoon een toffe ket.
Repel
Dat zal wel, leg het er maar vingerdik op!
Hans
Maar ja, Repelst .. joeng, neemt alles toch niet altijd zo persoonlijk op.
Hein
Ja, zo belangrijk ben je nu ook weer niet.
Hans
(geeft Hein een stamp, Hein hinkt met pijn op achtergrond)
Hein
Maar dat gade toch moeten laten. (Hans geeft nog een stamp) Aauw!
Hans
Zeg, Repe..dingske, nu we hier toch zo als dwergen onder mekaar aan ’t babbelen zijn; weet jij hier in de buurt toevallig niks anders waar we efkes in kunnen wonen?
Repel
Ik wist wel dat er iets achter zat. Eens denken, dan ben ik misschien voor altijd van jullie verlost.
Hans
Ziede’t, ’t is een win-win-situatie.
Hein
(nog hinkend) Tegen wie zegde’t!
Repel
Ginder staat het huis van de drie beren, maar daar logeert Goudlokje al.
Hans
(tegen Hein) Och god! Dat is die trees met haar geblondeerde haren.
Repel
Het huis van Klein Duimpje, daar geraken jullie zelfs niet binnen, en Hein zeker niet!
Hein
(maakt zich groot) Wat wilde daar mee zeggen?
Hans
En wat ligt er ginder?
33
Repel
Dat is de Sesamgrot. Als jullie tegen vocht kunnen ....
Hans
Een grot is weer eens iets anders. Alles beter dan thuis, hé joeng.
Repel
Er zit zelfs een kinderslot op die grot.
Hein
Een kinderslot?
Repel
Ja, en de code van dat slot is “Sesam open u”.
Hans
Dat lijkt me wel het gerief.
Hein
Als we nu vertrekken zijn we er nog voor het donker is.
Hans
Repelsteeltje, tot nog eens.
Hein
Ja, “Repelsteeltje”, ’t was weer een waar genoegen. Dag, hé, “Repelsteeltje”. ’t Beste nog.
Hans
Ja, “Repelsteeltje”, tot de volgende keer.
Repel
Laten we alstublieft optimistisch blijven.
Hans en Hein gaan al zingend af, jardin. Hans+Hein Hee Ho Hee Ho Een grot is sowieso Bovenmaats Met heel veel plaats Hee Hoo Hee Ho Repel
Zeveraars!
Troet komt op met gevuld mandje. Kikker
Kwaak, mevrouw?
Troet
BEGINT WEER NIET MET DIE VIEZE MANIEREN, IK HEB AL MISERIE GENOEG!
Kikker
Ik zwijg al (druipt af).
Repel
Ah, als dat de zoetgevooisde stem van madam Troet niet is! Alles OK?
Troet
Och, laat me één raad geven: als ge ooit aan kinderen begint, ziet dat ge op tijd kunt stoppen!
Repel
Is dat gebakken huis groot genoeg?
34
Troet
Tot nu toe wel, maar nu zit ik al direct met een probleem. Ge weet dat ik zeven kinderen had? Wel, ik ben er drie kwijt!
Repel
Kwijt?
Troet
Ja, die zitten in Luilekkerland!
Repel
Ah, Luilekkerland! Waar je kunt eten als je luiert, en luieren als je drinkt!
Troet
Precies, ja! Al dat zuipen en luierikken, dat trekt er toch niet op?
Repel
Nee?
Troet
Morgen ga ik ze persoonlijk uit dat verderfelijk gat sleuren en dan gaan ze er niet goed van zijn!
Repel
Jeezes! Die staan er goed op!
Troet
ALS GE DAT MAAR WEET! (grijpt naar hoofd) Ooh, en nu zitten de anderen morgen heel de dag helemaal alleen in dat patisseriekot. Zoudt gij morgen niet een beetje op mijn kinderen kunnen passen?
Repel
Ik? Waarom ik?
Troet
DOE NE KEER IETS NUTTIGS! MET DAT LAMLENDIG GELUMMEL ALTIJD! (hoofdpijn) Oh, werkt niemand nog mee?
Repel
Maar kalmeer nu toch eens, mens, euh geit! Vrouw! Whatever! (pakt boek)
Troet
Zijde gij nu nog altijd met dat boek aan ’t zeulen?
Repel
En het is een raar boek, de bladzijden staan in de verkeerde volgorde en al wat ik lees gebeurt in ’t echt.
Troet
(spottend) Gij gelooft nog in sprookjes, zeker?
Repel
Maar nee ... Kijk, hier staat iets over de Sesamgrot, en hier iets over de ...?... grote boze wolf? Eh?
Troet
Jaja, allé, ik moet voortgaan, ’t is bijna donker, en tegen niemand vertellen dat ik morgen niet thuis ben, hé?
Repel
(terwijl hij zich nog vragen stelt over hetgeen hij net gelezen heeft) Jaja, wees gerust, ge kunt slapen op uw twee hoorns.
Troet
’t Is te hopen! Allé, het is dan afgesproken? Gij past morgen op mijn kinderen. Merci, hé Repelsteeltje. (af cour)
Repel
(geïrriteerd) Mijn naam!! ... (roept haar na) Hee, maar wacht, ik ben toch geen babysitter, uw kinderen zijn toch al oud genoeg, hee ... och foert!
35
Holle
(komt uit put) Ah, mijne beste jongen, weer tegen uzelf aan ’t praten?
Repel
Maar nee, maar die madam Troet ...
Holle
Maar mag ik u nu eens goed bezien. Amaai gij zijt gegroeid, gij wordt nog ne grote jongen. Heb jij nog aan dat boek gedacht, vriendeke?
Repel
Ik ben er mee bezig, maar iedereen valt mij hier constant lastig.
Holle
Zoude gij dan eens niet maken dat ge het boek terug repareert, maateke? Zolang die bladzijden niet in de juiste volgorde liggen gaat hier alles verkeerd gaan in het bos (wil kussen opschudden).
Repel
Wat zijde gij van zin?
Holle
Ik ga dat kussen nog eens opschudden, want ik zit met gasten.
Repel
Laat het uit! Telkens als gij dat doet begint het te sneeuwen.
Holle
Och, zotteke! Dat kan toch helemaal niet? (klopt kussen op, het sneeuwt op Repelsteeltje).
Repel
Maar stopt daar toch mee, ’t is midden in de zomer.
Holle
’t Is al goed, zeuneke. Ik ga al terug mijne put in, mijn gasten wachten. (gaat naar put) Tot de volgende, hé Repelsteeltje!
Repel
Maar wat heeft iedereen hier toch met mijne naam!! (grommelt en zingt op hevige gitaarmuziek:) Is hier iemand die niet weet Dat ik Repelsteeltje heet Ik denk dat iedereen wel weet Dat ik Repelsteeltje heet Ik word lastig en slechtgezind Ik ben bokkig en ambetant Ik krijg goesting in een pint Ik stap het af naar Luilekkerland (gaat grommelend af via zaal)
Hans en Hein komen aan bij de grot. Hans
Shit, ik weet het al niemeer. Hein, weet jij nog wat we moesten zeggen, joeng?
36
Hein
Ah neen, ik dacht dat jij dat wel ging onthouden.
Hans
Miljaar, wat was dat nu weeral?
Hein
“Grot, opent uw eigen!”
Hans
“Open the gate!” (ze roepen door elkaar tot op een moment:)
Hein
Wacht, het is aan ’t komen ...
Hans
Houdt het binnen, hé joeng!
Hein
Maar nee, wacht, ahum: “Sesam open u”!
Grot gaat open. Hein
(beetje verschrikt) Eh, subtiel!
Hans
Godverdekke, daar zakt m’n broek van af!
Hans en Hein gaan de grot in. Hans
(opgewonden) Nu ikke: “Sesam sluit u”. (grot sluit) Dat is’t gerief, hé joeng! Hier zal Sneeuwwitje ons niet vinden.
Hein
Weet je waar ik nu ineens moest aan denken?
Hans
Ja, aan onze andere maten die nu aan het werken zijn...
Hein
...om die teef haar goesting te geven. (ze lachen venijnig)
Hans
Wel hie sè, doa sè, zeg dat het niet waar is. Wat hebben we hier?
Hein
Dat zijn allemaal kookboeken.
Hans
Dat weet m’n gat nu ook wel, maar van wie zouden ze zijn? (pakt een kookboek en bladert) Wat een rare recepten zijn me dat?
Hein
Hoezo? Ziet het er niet smakelijk uit?
Hans
Allesbehalve, joeng, zie hier: “Grootmoeder op grootmoeder’s wijze”.
Hein
(leest mee over schouder van Hans) “Voor de vulling van de grootmoeder kan haar eigengemaakte confituur goed van pas komen”.
Hans
(bladert:) “Koninginnehapje: ingrediënten: 1 koningin..“
Hein
Rare recepten. Staan er geen desserten in?
37
Hans
Ik zal es zien, hé joeng, (bladert) “3 biggetjes in eigen nat”, da’s een voorgerecht (bladert), ah: “Geflambeerd Roodkapje met chocoladesaus en lange vingers”.
Hein
Laat me raden, voor die vingers gebruiken ze echte vingers?
Hans
(lachend) Ik wil al niet weten van wat ze hier negerinnentetten maken!
Hein
(lachend) Weet jij hoe het gerecht heet waar je een Sneeuwwitje voor nodig hebt? Wentelteef!
Hans
(lacht mee met Hein) Nu zonder zeveren, ik begin ze toch wel te knijpen, ze joeng.
Hein
Volgens mij woont hier een monster.
Wolf
(achter) Sesam open u!
Hein
(stamelend) en dat monster komt nu binnen.
Hans
Shit! En we kunnen hier niet weg.
Wolf
Sesam sluit u! (komt binnen in grot, merkt dwergen op, schrikt even en herpakt zich) Wie heeft jullie toestemming gegeven om mijn territorium te betreden?
Hans
(Hein is achter Hans gaan schuilen, tegen Hein fluisterend) Zeg schrikschijter (tegen wolf) Ja, zeg, joeng, wij konden toch ook niet weten dat gij hier woont? Sorry.
Hein
We kunnen het allemaal uitleggen, wij zijn volkomen onschuldig. Het is de schuld van die slechte dwerg Repelsteeltje.
Hans
Ja, da’s waar, joeng, ge kunt u niet voorstellen wat een slechte dwerg dat is.
Wolf
ZWIJGEN!! Ik geef jullie 2 seconden, en als jullie dan m’n huis niet uit zijn ...
Hein
Dat is nu al de tweede keer dat we niet welkom zijn.
Hans
Zou dat nu aan ons liggen?
Hein
Wij stinken toch niet? (ruikt aan zichzelf, dan aan Hans, schrikt van geur)
Wolf
(komt dreigend dichterbij en grolt) GRAAUW!!
Hein en Hans staan verbaasd te kijken. Wolf
Allé, jullie moeten nu verschrikt weglopen.
38
Hein en Hans schieten in de lach. Hans
Haha, ge zult met iets straffers moeten afkomen.
Hein
Jij hebt de tirannie van Sneeuwwitje nog niet meegemaakt.
Wolf
(sip) Da’s altijd hetzelfde.
Hans
Oei, heb ik iets miszegd?
Wolf
Ik doe nochtans mijn best, maar niemand is nog bang van mij. Ik, de grote boze wolf.
Hein
Ach, sukkelaar toch.
Wolf
Vroeger was het allemaal niet waar geweest. Mijn vader en ik waren de schrik van het bos! De grootmoeders deden het in hun broek als ze ons al maar zagen afkomen.
Hein
Ja, maar dat kan ook aan de leeftijd liggen.
Hans
(geeft Hein een stoot)
Wolf
’s Zondags bakten papa en ik altijd samen Klein Duimpjes. We waren onverwoestbaar!
Hein
Hoe is dat dan kunnen veranderen?
Wolf
Och, ’t is zo typisch. Op een mooie lentedag waren we wat aan het spelen met Roodkapje. Enfin, ge kent dat wel, we waren Roodkapje wat aan het plagen, allé, enfin, papa had Roodkapje zo een beetje opgegeten, zo van die kleine plagerijtjes, wat deugenietenstreekjes.
Hans en Hein reageren ongemakkelijk. Wolf
Toen plotseling was daar die verschrikkelijke jager! Hij schoot er op los, zonder pardon, hij pakte een mes en sneed mijn vader open!
Hein
Dees verhaal is toch niet meer geschikt voor kinderen.
Wolf
Mijn vader is niet lang daarna aan z’n verwondingen overleden en sindsdien zwerf ik alleen door het bos. En Roodkapje overal maar stoefen met haar verhaal. Dat ellendig wicht heeft mij overal belachelijk gemaakt. Heel het bos weet er van, dat ik zelfs geen kleine meisjes meer aankan.
Hans
Dé trut.
Wolf
Tot overmaat van ramp hebben ze een foto van mij kunnen maken.
Hein
Is dat dan zo’n probleem?
39
Wolf
Ja, ik had de kleren van grootmoeder nog aan!!
Hein en Hans proberen niet te lachen. Wolf
Flauwe grappenmakers hebben affiches gemaakt van die foto met in het groot erboven: “Grote boze loezer”.
Hans
God ja, da’s waar, ik heb die affiche ook nog zien hangen.
Hein
Ja, dat was goed gedaan!
Hans geeft Hein weer een stomp. Wolf
Ik kan nergens meer komen, overal roepen ze mij na: grote boze loezer, grote boze loezer. Ik kan er niet meer tegen (barst in huilen uit op de schouder van Hein).
Hans en Hein kijken naar elkaar en halen schouders op, ze weten niet goed wat ze moeten aanvangen. Hein
Eh? ’t Is goed, zelle, ’t komt allemaal wel weer in orde (kijkt vragend naar Hans).
Wolf
Nu begrijpen jullie toch waarom ik liever alleen gelaten word?
Hein
Maar meneer de Wolf, wij kunnen nergens anders nog heen.
Hans
Thuis is ’t geen leven meer en de rest van ’t bos is bezet.
Wolf
Ik dacht dat het peperkoeken huisje nog leeg stond?
Hein
Ha nee, hé maat, die trut van een geit woont daar nu.
Hans
En die heeft goed geboerd, ze joeng. Hoeveel joengele had die nu weer geworpen?
Hein
Ik dacht een stuk of twintig? ’t Waren er in ieder geval ontzettend veel.
Hans
Ziet eens! En deze grot is groot genoeg.
Wolf
Maar allé, dat kun je mij niet aandoen.
Hans
(krijgt ineens een ingeving) Er is natuurlijk nog wel een oplossing. Luistert eens, joeng, als gij nu dat kalf met haar joengele zou kunnen wegjagen.
Hein
(heeft door waar Hans naartoe wil) Aah ja! Dan heb jij uw goede naam terug en wij hebben een huis.
Wolf
(twijfelt even) Neen, zoveel spanningen kan ik niet aan.
40
Hans
Maar allé! Denk toch eens hoe trots uw papa dan wel zou zijn.
Hein
Wat denk je? Gaan we ze wegjagen?
Wolf
Nee, ik durf niet. (kleintjes) Ik heb schrik.
Hans
Dat is een goei, dat! SISSI! Zo ga je nooit uw stoer imago terugkrijgen. Kom, pakt uw moed bijeen en we zijn weg.
Hein
Schone wolf ben jij, uw moeder was zeker een poedel?
Wolf
Als jullie ze al niet konden wegjagen, en jullie zijn dan nog met twee.
Hein
(komt dreigend naar wolf) Wij zijn maar twee kleine, tengere dwergen, wij zijn nooit opgewassen tegen zo’n brutale geit.
Wolf
(paniek) Is die nog brutaal ook?
Hans
(Hein corrigerend) Neenee, Hein overdrijft altijd, hé Hein (geeft Hein een stamp)?
Wolf
Maar als het mij niet lukt, dan is het helemaal gedaan met mij, ’t is nu al erg genoeg. Blijven jullie maar hier dan, ik zal een gezellig potje thee zetten. Bosbessen of rozebottel?
Hans
Doe niet belachelijk. Kom, we vertrekken. Hoe rapper dat we dit oplossen hoe beter. SESAM OPEN U!
Wolf
(terwijl Hans en Hein hem naar buiten sleuren) Wat? Nu direct? Mag ik eerst een kopje kamillethee, om de zenuwen te kalmeren!
Hans
Niet leuteren (duwt wolf naar buiten).
Hein
Dat gade moeten laten, ze maat!
Hans
Sesam sluit u!
Hein, Hans en wolf gaan af jardin, huisje gaat open, Katrinel zit voor de spiegel, Troet loopt te piekeren. Katrinel
Spiegeltje spiegeltje aan de wand Wie is het ...
Troet
Godverdekke, laat die spiegel nu eens met rust! Ik heb al genoeg aan m’n hoofd zonder dat die spiegel gedichtjes aframmelt.
Katrinel
Maar mama, nog één keer, alstublieft (overdreven lief)?
41
Troet
Niks van! Dat is geen speelgoed! ’t Is trouwens hoog tijd om in uw bed te kruipen. De anderen zijn al naar boven.
Katrinel
(bitsig) ’t Is al goed. Als gij morgen weg zijt, dan stel ik de ene vraag na de andere aan de spiegel, dan kun je mij toch niet tegenhouden, nâh!
Troet
Ge doet maar! Maar nu ben ik hier nog de baas en nu ga jij naar boven!
Katrinel steekt tong uit naar Troet zonder dat Troet dit ziet en ze gaat tegen haar zin naar boven. Troet
Met dat geklaag de hele tijd, dat heeft ze toch van haar vader. (Troet kijkt Katrinel achterna. Als de kust veilig blijkt te zijn, gaat ze voor de spiegel zitten) Euh, Spiegeltje spiegeltje, mijn goede ziel Hoe is het gesteld met mijn sex-appea..
Leen
(roept van boven) Mama, kun je even komen? Katherliesje geraakt weer niet in haar nachtkleed.
Troet
WATTE? HEEFT DIE DAT NU WEER ’T ONDERSTEBOVEN AAN? (zucht) Spiegeltje, ’t zal voor een andere keer zijn.
Leen
MAMAA!
Troet
Ja, hee! Ik ben ulle slaaf niet, hé? SPOTNEUZEN! (tegen spiegel, terwijl ze het huisje dicht trekt) We zullen morgen wel zien hoe dat het staat met mijn sex-appeal.
Het trio komt aan bij het huisje, Hans en Hein duwen/trekken de wolf mee. Wolf
Ik wil toch even benadrukken dat ik hier tegen mijn wil ben.
Hans
Stop met zagen, klopt aan en jaagt ze weg.
Hein
Ik wil het gezicht van die Troet nu wel eens zien.
Hans
Dat gaat haar beste dag niet zijn!
Wolf
(klopt heel voorzichtig aan, opgelucht) Ze zijn blijkbaar niet thuis, dat is spijtig. Terug naar de grot dan maar? (wil vertrekken, Hein houdt hem tegen)
Hans
Zal ik eens kloppen (bonkt op deur, we horen Troet vloeken, Hans en Hein gaan ergens schuilen).
Troet
(doet deur open) Wie is hier als een zot op die deur aan ’t bonken. EN DAN NOG WEL ZO LAAT OP DE AVOND?
42
Wolf
Euh, (haalt schouders op tegen dwergen, dwergen gebaren hem om te grollen).
Troet
Wat een zottekesspel is dat hier? Waar ben jij ontsnapt?
Wolf
(snapt eindelijk hint en grolt sukkelachting) Graauw!
Troet
Manneke, als ge nu niet ogenblikkelijk stopt met die zever, dan ga je iets beleven wat GE NOG NOOIT BELEEFD HEBT!!
Wolf
Maar, ik zal braaf zijn, het is de schuld van die twee daar.
Troet
Ik had het kunnen denken. Dachten jullie nu echt dat die schoothond van jullie mijn gedacht zou kunnen veranderen?
Hans en Hein stamelen wat. Troet
Och, laat het al maar zitten! Het is al donker, ik ga slapen en o wee als ik jullie hier ooit nog zie! DAN ZAL IK JULLIE EENS OP M’N HOORNS PAKKEN EN DAT GAAT GEEN DEUGD DOEN!! (doet deur dicht)
Wolf
Dat ging nog redelijk vlot, nietwaar?
Hans
Wolf! Ge zijt een ezel! (mot)
Hein
Hoe is het toch mogelijk, en dan de schuld rap op ons steken. (mot)
Wolf
Auw, maar allé, alsof het voor mij zo plezant is? Ik heb er weer een trauma bij. Morgen staat het weer in alle gazetten.
Hein
Of in de Fabeltjeskrant?
Kikker
Wolfke, kus me dan.
Wolf
(schrikt) Ziede’t wel!! Iedereen lacht mij uit!
Hein
Als die Troet er nu niet was geweest ...!
Hans
Maar, joeng, Dat is het!
Hein
Hé? Wat?
Hans
Als madam Troet eens even niet thuis is en de kinderen zijn daar alleen ...
Wolf
(stoer) Maar dan klop ik aan die deur alsof het niks is, hé!
Hans
Iedereen heeft een zwak punt. Bij madam Troet zijn dat haar kinderen. Als Wolf ze zou kunnen ontvoeren, ...
43
Wolf
Dan kunnen we die geitjes opeten? Dat gaat mij smaken, na mijn noodgedwongen vegetarisch dieet.
Hans
Maar neen, (kletst wolf) dan hebben we iets om over te onderhandelen, dan krijgt ze de kadeenen pas terug als wij het huis krijgen.
Wolf
Ik heb nochtans honger als een wolf. Mag ik ze ook niet een heel klein beetje bijten?
Hein
Man, dat gezaag de hele tijd, dat gade toch moeten laten!
Hans
Wij hebben dan een huis en Wolf heeft z’n reputatie terug.
Wolf
Dat klinkt als een sprookje! Maar dan moeten we wel echt heel zeker zijn dat die kwaai moeder er niet is!
Hans
Hein en ik zullen proberen uit te vissen wanneer de kust veilig is.
Wolf
Oh, dat ziet er hier plotseling veel beter uit.
Hein
Als alles meezit kan jij morgen met opgeheven hoofd door het bos wandelen.
Hans
Maar ga nu maar slapen, zodat je morgen goed fit bent.
Wolf
Dat is een heel goed gedacht. Gaan jullie mee?
Hans
Ah nee, hé joeng? Wijlle gaan op inspectie.
Wolf
Ach ja, goed, tot strakskes dan? (haalt teddybeer boven) Ik ben gaan slapen, hé?
Hein
Dada.
Wolf
(afgaand jardin) Eerst nog een thee avondmix maken, dan val ik als een blok in slaap.
Hans en Hein sluipen naar het huisje. Repelsteeltje komt op via middengang. Hij is duidelijk dronken en heeft nog een halfvolle pint vast. Repel
(zingt Smurfenlied) Lala lalalalaa ...
Hans
(fluisterend tegen Hein) Shit, Repelsteel is daar.
Repel
Wie da we hie hemme, de twee kleuters uit Plopsaland.
Hein
Zeg maat, gij hebt blijkbaar iets te diep in het glas gekeken.
Repel
Plopperdeplopperdeplop! Waar is uwe baard gebleven?
44
Hans
Daar valt niks mee aan te vangen.
Repel
Kwebbel, moet uw mutske niet naar omhoog van ’t verschieten? (pakt punten van mutsen vast en doet ze omhoog + maakt geluid)
Hein
Bwaak, man, uw adem ruikt naar de drank.
Hans
Ge hebt een stinkbakkes om flauw van te vallen. Vanwaar kom jij, joeng?
Repel
Ik ben een frisse neus gaan halen in Luilekkerland.
Hein
Een frisse pint, zeker?
Repel
Pint? Héla, ik heb niks gedronken.
Hans
Maak dat moeder de gans wijs. Van de geur alleen al begin ik al te draaien.
Repel
Kennen jullie Paulus al? Paulus de boskabouter?
Hein
Wilde dat wel eens laten! Wat is er in ’s hemelsnaam in Luilekkerland gebeurd? Een vat over u gekregen?
Repel
Nee nee, ik ben alleen een beetje zso-zo-sjoviaal geweest. Ik heb gezegd: ik trakteer iedereen die weet dat ik Repelsteeltje heet.
Hans
Ik dacht dat niemand dat wist?
Repel
Ik dacht dat ook, viel dat effe tegen! Maar iedereen was wel z-zympathiek. Iedereen die ik ene betaald had, gaf er mij daarna ene terug.
Hans
Ja, hé joeng, dan heb jij toch wel gezopen?
Repel
Ja, maar daar kon ik niks aan doen. Dat was niet zuipen, dat was overmacht.
Hein
We zijn onze tijd hier aan ’t verspelen. We hebben belangrijker dingen aan ons hoofd.
Repel
Wat is er? Moet je de stippen gaan tellen op uw paddestoel?
Hans
Nee, zeveraar! Wij waren op weg naar madam Troet.
Repel
Madam Toert? Dan zulde u moeten haasten, want morgen is ze er niet!
Hein en Hans spitsen plots de oren. Hein
Ah nee?
Repel
Nee, maar SSST! Niemand mag dat weten. Zeg, blijf nu eens stilstaan! Ik word misselijk van jullie gewiebel.
45
Hans
Zeg Repelsteeltje. Willen we anders nog wat verder babbelen bij zo’n frisse pint? Ik betaal er ene.
Repel
Zie je nu wel? Weer overmacht, ik kan er echt niks aan doen. ’t Overkomt mij gewoon.
Hein
Kom maar mee naar Luilekkerland. Dan kun je eens haarfijn vertellen wat wij niet mogen weten.
Hans
(stompt Hein) Dan zijn we er nog eens tussenuit, dat is toch tof met ons drieën? Dwergen onder mekaar.
Hans en Hein begeleiden Repelsteel via middengang naar buiten. Repel
Ge moogt trakteren, maar ik vertel toch lekker niks. Zeker niet hoe lang Toertmadam weg is. Daarbij, dat zullen jullie wel merken als ze morgenavond thuis komt.
Hans
Ja, joeng, dat komt allemaal goed.
Repel
(klets tegen Hein) Grote Smurf, is het nog ver?
Hein
Beledigt eens iemand anders!
Repel
Haha, gij zijt grappig! (tegen publiek) Zeg, waarom gaan jullie niet allemaal mee? Wij zullen hier wel wachten tot jullie terug zijn om verder te gaan.
Hein
Tegen wie staat hij nu te zagen?
Hans
Laat die trollen met rust en kom mee (trekt Repel bij z’n arm)!
Repel
Kom, ge weet niet wat ge mist.
Hans
Komde nog of hoe zit ’t, joeng?
Hein duwt Repel in de rug verder. Repel
(achteromkijkend tegen Hein) Is het nog ver Grote Smurf?
Hein
Ja, nog heel ver!
Hein en Repel komen achter Hans te staan voor de middengang, ze staan mooi in een rij achter mekaar, Repel legt z’n handen op de schouders van Hans. Repel
Ambiance! Polonaise! (begint Smurfenwandellied te zingen: La la la smurf lala ...)
Hein
Maar dat gestomp en dat gezing, maar dat gade toch moeten laten.
46
Hans
Dat wordt hier nog een lange avond.
Ze gaan af via bar.
PAUZE
47
Repelsteel komt op, steunend en kreunend nog vóór hij in beeld komt. Hij heeft duidelijk last van een gigantische kater. Als hij in het licht komt doet dit ook pijn aan z’n ogen. Repel
(zingt kreunend) Ik dronk veel te veel En daarna dronk ik nog wat meer Ik dacht dat ik er beter tegen kon Ik heb een droge keel En mijne kop doe nogal zeer Mijn ogen prikken van die felle zon Niemand, nee echt niemand weet Mijn miserie en mijn leed niemand, nee echt, nie.. och, foert!
Repel zet zich neer aan de put. Holle
(komt uit put en ziet Repel) Aah, goeiemorgen mijne beste jongen! Schoon weer, hé? Het werd anders wel tijd, want de laatste tijd was het maar triestig.
Repel
(reutelt wat) Ooh, mijn hoofd.
Holle
Oeioei, mag ik u nu eens goed bezien. Amaai, gij ziet zo bleekskes. Voelde u niet goed? Toch niet ziekskes?
Repel
Auw, niet zo luid. Mijn hoofd bonkt alsof er een reus op staat te dansen.
Holle
Heb jij koorts (voelt hardhandig aan z’n voorhoofd)? Mag ik uw ogen eens zien (opent met duimen Repels ogen). Dat ziet er niet zo goed uit, hé, vriendeke. Is uw tong beslagen (Repel steekt tong uit, Holle trekt z’n mond nog verder open)?
Repel
Maar dat zal wel overgaan.
Holle
Wete wat gij nodig hebt (knijpt in wang van Repel)? Een goei warm bad en een kruidendrankske van tante Holle. Kom maar eens mee.
Repel
Ik kruip in nog geen honderd jaar in die put.
Holle
100 Jaar? (pakt agenda) Ik zal eens zien of ik over honderd jaar al geen gasten heb.
Repel
Hadt gij trouwens nu geen gasten, of zijn die al weg?
Holle
Nee, ik heb die aan ’t werk gezet. Die zijn voor de moment mijn huishouden aan het doen.
48
Repel
Schoon gastvrouw da gij zijt.
Holle
Ge zult niet sterven van een beetje werken.
Repel
Nu blijf ik zeker hier.
Holle
Zoals ge wilt, zeuneke. Dat doet mij er aan denken, hoe staat het met dat boek?
Repel
(reutelt) Eh? Boek? Ooh, dat had ik hier ergens laten liggen. Kan dat echt geen dag meer wachten? Mijn hoofd staat er absoluut niet naar.
Holle
Maar, manneke toch, ge voelt u echt niet goed, hé? Ik zal u maar wat laten rusten. Allé, mijne brave kerel (klets tegen wang), tot als ik u nog eens ergens tegenkom (kruipt terug in put).
Repel
Waar had ik dat ellendig boek gelaten? (ziet boek bij put en begint er in te bladeren, kikker komt langzaam dichterbij, kijkt mee over schouder en roept plots heel luid in Repels oor:)
Kikker
KWAAK!!
Repel
(schrikt en laat boek vallen, reutelt weer) Kan het in godsnaam nog slechter worden?
Hein en Hans komen zingend op, zien Repelsteel en verheugen zich er al op om ‘m te pesten. Hans+Hein (zingen:) Hee Ho Hee Ho Hij nam het risico (wijzend naar Repel) Hij dronk een pint Gaf ons een hint Hee Ho Hee Ho Hans
(luid:) Hie sè doa sè, wie da we hier hebben!
Hein en Hans gaan links en rechts van Repel staan. Repel
Het kan dus inderdaad nog slechter!
Hein
(luid) Is dat niet onze Repelsteel (gebukt roepen in een oor van Repel).
Repel
(reutelt) Laat me met rust!
Hans
(luid) Ssst, dieje naam moogde niet luidop zeggen!
Hein
Welke naam?
Hans
Wel:
49
Hans+Hein (luid:) REPELSTEEL!! (elk roept dit in een ander oor van Repel) Repel
Ik zou al content zijn als hier niks luidop werd gezegd. Auw, ik barst van de koppijn.
Hans
Wat is ’t joeng, gisteren te veel gepintelierd?
Repel
Awel, dat ik het mij eigenlijk allemaal niet meer zo goed herinner. Ik weet nog vaag dat ik jullie ben tegengekomen in ’t naar huis gaan.
Hein
In ’t naar huis gaan, die moet ik opschrijven.
Hans
Noem jij dat naar huis gaan? Maar joeng toch, toen begon je nog maar pas!
Repel
Waar heb jij het over?
Hein
Over onze gezellige babbel, ..., in Luilekkerland.
Hans
Ze hebben van pure miserie de boel moeten sluiten deze morgen toen al de drank op was.
Hein
Gij wou zelfs nog naar Holle Bolle Gijs gaan om daar verder te feesten.
Hans
Maar toen was ’t ineens kotsie kotsie.
Hein imiteert het kotsen. Repel
(wordt terug misselijk) Alstublieft. Hou er mee op. Ik voel me niet goed. En ik heb toch zo’n geweldige dorst.
Kikker
Als je dorst hebt, wil ik wel water gaan halen, beneden in de put.
Repel
Dat zou wel vriendelijk zijn.
Kikker
Ge moet in ruil maar een klein kuske geven.
Repel
(luider) Zijde daar weer, zieligaard! (voelt aan voorhoofd)
Hans
We zullen het verliefde koppel maar alleen laten.
Hein
Ja, ik wil niet zien wat die kikker allemaal van zin is met z’n lange tong.
Hans en Hein gaan al lachend af. Repel
Wat? Och, zeveraars! (kijkt naar boven) Hier ga ik toch ook niet blijven, veel te veel licht (gaat uit beeld in schaduw zitten).
50
Troet en Primella komen uit huisje en hangen was op. Eigenlijk hangt Primella de was op tijdens deze bladzijde. Repel
Ah, madam Troet, ge zijt er nog?
Troet
Ja, ik ben direct weg, sè, maar ik moet het huishouden toch ook nog doen, hé? Zeg, ik wil niets zeggen, maar ge ziet er een beetje slapjes uit.
Repel
Het was nogal laat vannacht.
Primella
Of vroeg vanmorgen?
Repel
Ja, dat ook. Ik was nog even naar Luilekkerland geweest en ...
Troet
Hoe? Gij zijt daar gisteren nog geweest?
Primella
Toevallig geen 3 geiten gezien?
Repel
Ja, heej, daar heb ik niet aan gedacht.
Troet
HOE KUNDE DAT NU VERGETEN? DAT IK VANDAAG NAAR GINDER GA, DAT KUNDE ONTHOUDEN, MAAR DE REDEN WAAROM, DAT KREEG ‘M NIET BIJ OP Z’N HARDE SCHIJF!! Auw, mijne kop.
Repel
Tegen wie zegde’t? Windt u op zoveel ge wilt, maar kan dat niet wat stiller, please?
Primella
Te diep in ’t glas gekeken gisteren? Of deze morgen?
Troet
Ik zie het al, MENEER ZUIPT Z’N EIGEN LIEVER EEN STUK IN DE KRAAG DAN DAT ‘M IETS MET M’N KINDERS INZIT!!
Repel
Allé, geit, zwijgt dan toch, ik verrek van de koppijn.
Troet
DAN WEET GE EENS WAT DAT IS!!
Primella
Ge hebt toch niemand verteld dat mamaa vandaag de hele dag weg is?
Repel
Euh (twijfelt) nee? Denk ik toch ...
Primella
Dat klinkt niet echt overtuigend (kijkt naar Troet).
Repel
Ik dacht toch van niet.
Troet
Ik help het u hopen! Ik ga ze binnen nog eens rap de les lezen en dan ben ik weg. En gij ... owee als er iets gebeurt als ik weg ben!
Troet wil naar binnen gaan, Primella houdt de deur voor haar open, als Troet binnen is, steekt Primella haar wijsvinger nog eens op naar Repel en gaat dan ook naar binnen.
51
Repel
(steekt tong uit naar gesloten deur) Wat denkt die wel? De bitch!! Ik voel me zo mottig. (gaat af)
Huisje gaat open. Primella heeft notitieboekje vast en staat klaar om te noteren, Katrinel voor spiegel, Katherlies zoekt eten en Leen zit verveeld op een stoel. Troet
Goed, ik zeg het maar ene keer dus knoopt het goed in uw oren! Zolang ik weg ben is Primella de baas.
Algemeen protest en gezaag. Troet
(voelt aan hoofd) KOPPEN DICHT OF IK SLA ZE TEGEN ELKAAR!
Leen
Maar dat is toch niet logisch, ik ben de oudste en ik moet luisteren naar zo’n slijmtrut als Primella?
Troet
Primella is een stuk volwassener dan dat gij ooit zult worden.
Katrinel
Saaier, ja!
Lies
(zoekend) Zijn er hier nog ergens van die chocolade koeken?
Troet
(zucht) Maar ben ik hier tegen de muren aan ‘t spreken?
Primella
nee mamaa, ik noteer alles, hoor. (de anderen doen haar spottend achterna)
Troet
Dat is goed, meiske. Zie je nu? Neemt daar liever een voorbeeld aan! Waar was ik gebleven?
Primella
Dat ik veel volwassener ben dan de rest.
Weer algemeen protest. Troet
ZWIJGEN!! (zucht, pakt voorhoofd vast) Er moet vandaag nog geborsteld worden, want sinds iedereen hier van de muren eet ligt de grond vol kruimels.
Leen
Dat zal niet van mij zijn!
Katrinel
Ik ga mijn figuur niet verbrodden met die oudbakken rommel.
Iedereen kijkt naar Lies die zich aan ’t volproppen is. Lies
Euh, ... (met volle mond) ik weet ook van niks!
De rest protesteert weer. Troet
BEGIN NU NIET OPNIEUW! ZWIJGEN EN LUISTEREN!
52
Primella
Ik luister, he mamaa!
Leen
Och, trien!
Lies
Trees! (Primella kijkt beteuterd naar Troet)
Troet
Iemand moet straks de was nog binnenhalen.
Katrinel
Dat moet Primella dan maar doen, zij is toch de enige die luistert!
Leen
En ik ben daar veel te kinderachtig voor.
Lies
(met volle mond) En ik zal zogezegd weer aan ’t fretten zijn.
Troet
(diepe zucht) Waar heb ik dat toch aan verdiend? Ah ja, nog één ding, en dat is wel het allerbelangrijkste: doe voor niemand de deur open!
Katrinel
Ook niet voor u, dan?
Primella
Natuurlijk wel, hé mamaa? Dat zou anders toch belachelijk zijn?
Weer algemeen protest. (“Ge weet goed genoeg dat het maar een mop was”, “Neemt alles toch niet zo serieus, met uw geslijm altijd” ...) Troet
GE HEBT HET DUS BEGREPEN?! Voor niemand de deur open doen. En nu ben ik weg, want ik ben al aan de late kant.
Troet vertrekt, de kinderen zwaaien haar uit. Zodra de deur terug dicht is, slaakt iedereen - behalve Primella - een vreugdekreet. Leen
Eindelijk het rijk voor ons alleen.
Katrinel
Party time!!
Lies
Fretten à volonté!
Leen, Katrinel en Lies doen weer de groet van het kliekske van de bokkenpoten.
Primella
Héla! Niet zo snel! Er wordt hier helemaal niet gefeest, noch geschranst. Mamaa heeft gezegd dat we alles ordelijk moesten houden en dat ik de baas ...
Katrinel
Zou die spiegel geen muziek kunnen maken?
Leen
Ik kan wel muziek maken (toont blokfluit en begint er op te spelen)
Katrinel
Oh nee! Stop daar mee! Straks begint het te regenen en dan smelt dit huis.
53
Leen
(paniek:) NEE!! (gaat beschermend voor een muur van het huis staan)
Primella
En mij negeren gaat ook niet helpen. Ik ga alles noteren, dus als ik van jullie was, dan ...
Leen
Mag ik dan zingen? Ik zou zo graag eens een gedichtje willen zingen.
Primella
Ik schrijf het op, hé? Ik schrijf het allemaal op!
Katrinel
Dat belooft! Als dat ook zo zuiver klinkt als uw blokfluit ...
Primella
Geen muzikale of vocale intermezzo’s! Iedereen stil en luisteren, of ik zet jullie op de bon.
Katrinel
In dat geval: Leen, zing er maar op los!
Leen
Echt? (eventueel een vreugdekreet) Laat de klanken nu maar binnen Dan kan het feest ... euh ... zeg het eens
Katrinel
... beginnen!
Spiegel
(samen met muziek:) Ik heb in mijn archief Van alle muziek het leste nief
Katrinel
(als beat begint) Hoefjes van de vloer!
Primella
(terwijl zij noteert) Wacht maar als ik dit allemaal aan mamaa vertel.
Leen, Lies en Katrinel doen een K3-achtige dansact terwijl ze zingen, Leen zingt alles, de ander 2 zingen enkel het refrein mee): Leen
Alledrie
Leen
Bij het kauwen wat ik heb gegeten Lig ik te dromen in de stal Van een pompoen en een muis of zeven Die me voeren naar het koningsbal Waar ik voor één keer kan beleven Wat ons ma verbieden zal (Refrein:) Ik wil feesten als een beest En voor één keer in de spot staan Ik wil feesten als een beest En finaal door m’n pannenkoekendak gaan Vind ik ooit mijn ware held?
54
Katrinel
Met blauw bloed en heel veel geld
Leen
Maar nee, dat bedoel ik toch niet! Katherlies, laat eens zien hoe een geit kan shaken.
Katherlies danst heel uitbundig en uit de maat Leen
Alledrie
Welke held kan mij doen herleven Welke ridder haalt mij uit mijn dal? (Refrein:) Ik wil feesten als een beest En voor één keer in de spot staan Ik wil feesten als een beest En finaal door m’n pannenkoekendak gaan
Primella noteert alles in notitieboekje. Leen
En wat ben jij van zin misschien?
Primella
Als jullie mijn gezag willen ondermijnen, ben ik genoodzaakt om dat in de notulen te vermelden.
Katrinel
(pakt notitieboekje af en gooit het weg) Laat je nu eens voor één keer gaan? We doen er toch niemand kwaad mee?
Primella grijpt vlug naar het notitieboekje. Lies
(dansend) Mama heeft er toch geen last van? Dûh!
Leen
En Katherliesje is voor één keer niet aan ’t eten. Dus het heeft toch ook voordelen.
Lies
JA, voilà! (denkt even na en stopt dan met dansen), héé, zeg!
Primella
Aan mij is dat feestgedruis niet besteed, (de andere drie zweren samen) en vermits jullie naar mij moesten luisteren vraag ik nu nog éénmaal, doch met klem om voor eens (de drie gaan rond hem staan, ze wordt al kleiner) en voor altijd die .. eh ... muziek
Leen
NU!
De drie grijpen Primella vast die al tegenspartelend in de staande klok wordt opgesloten. Katrinel
Yes (ze doen de groet van het kliekske met de bokkenpoten).
Primella
(bonk op deur) Hee, laat mij hier uit! Hela, nu gaan jullie wel echt te ver ...
55
Leen
Wij zouden zonder probleem een meidengroepje kunnen vormen.
Lies
Hee ja, maar hoe gaan we onszelf noemen?
Leen
Ik weet het! Al onze namen beginnen met een K: Katrinel, Katherlies en Katleen, en we zijn met 3, dus ...
Lies
K3??
Katrinel
(lachend) Maar allé, 3 Geiten die zichzelf K3 noemen, kan het nog belachelijker?
Leen
Ja, dat is waar.
Primella
Een meidengroep, zijn jullie nu helemaal ...
Leen
Zet die muziek wat luider, dan horen we haar geklaag niemeer.
Katrinel
DJ Spiegel, aan de wand Zet het volume op de hoogste stand
Muziek wordt luider, Katherlies danst belachelijk en de ander twee doen al dansend het huisje dicht. De dwergen komen op. We horen het gedreun van de muziek dat uit het huisje komt. Hans
Hie sè doa sè, de was hangt buiten. Hein, joeng, ik krijg opeens een geweldig idee.
Hein
Oeioei.
Hans
Als we de wolf nu eens zo ver krijgen om die vrouwenkleren aan te doen? Als hij verkleed als madam Trut aanklopt bij de zeven geiten, dan denken ze misschien dat het hun moeder is. En dan is het veel gemakkelijker om binnen te geraken.
Hein
Hoe ga je hem zo ver krijgen? De laatste keer dat hij in vrouwenkleren rondliep is ‘m niet goed bekomen.
Hans
Ik overtuig hem wel. Vooruit, ik zal op de uitkijk staan, pakt gij onopvallend die kleren mee.
Hans gaat luisteren aan deur, Hein kijkt eerst met veel tegengoesting naar kleren en pakt dan heel de wasdraad mee en sleept ermee over grond. Ondertussen is Holle uit de put gekomen en heeft het één en ’t ander wel gezien. Hein
Kom, we zijn weg.
Holle
(vanuit de put) Héla! Dat heb ik gezien! Wat zijn jullie aan het doen, deugenieten?
56
Hans
Nikske, madam, nikske.
Repel komt op. Repel
Wat is dat hier allemaal?
Hein
Eh? We kunnen helaas niet blijven, Repelsteeltje, business te regelen, ge kent dat wel, hé maat (ze lopen af).
Repel
(kijkt hen na) Daar zijn toch kosten aan. Ik stik van de koppijn, ’t is alsof heel mijn hoofd bonst.
Holle
Ja, ik hoor het bonken tot hier.
Repel
(hij begint te luisteren en komt dichter bij het huisje). Volgens mij komt dat gebonk uit het huis. Dan blijf ik hier ook niet langer.
Holle
Wacht, mijne beste jongen, dan loop ik een stukske mee (komt helemaal uit put). Ik zal wat mee zoeken naar de vermiste pagina’s.
Repel
Zijn uw gasten vertrokken?
Holle
Mijn gasten? Neenee, die zijn de afwas aan het doen, dan blijf ik liever uit hun buurt want voor ge ’t weet geven ze mij ook een handdoek.
Kikker
Ha, Repelsteeltje, nog niet van gedachten veranderd?
Repel
Vanavond niet, kikker, ik heb hoofdpijn (gaat samen met Holle af).
Huisje gaat open, nog altijd boenkeboenke. Leen gaat voor spiegel staan. Leen
Stop die boenkeboenk muziek Ik wil iets met meer romantiek (rustige muziek begint, Lies blijft shaken)
Katrinel
Maar enfin, Leen, ik was zo goed in feeststemming.
Leen
Ik heb liever iets meer romantisch voor de moment. Dat kan mij inspireren.
Katrinel
(ziet Lies dansen) Lies, de dansmuziek is gedaan.
Lies
Oh? (stopt met dansen)
Katrinel
(opzichtelijke gaap) Boring! Deze muziek is nog erger dan de betovering van Doornroosje.
Leen
Gij hebt geen verstand van romantiek, en gij wilt dan nog wel een prins versieren.
Katrinel
Dat heeft niks met romantiek te maken!
57
Leen
Och, ge zijt een geit.
Lies
Serpent.
Katrinel
(tegen Leen) Ge zijt zelf een geit.
Lies
Feeks.
Leen
’t Is te hopen dat uwe prins u nooit ’s morgens te zien krijgt vóór ge u geschminkt hebt, ’t scheelt niet veel of uw spiegelbeeld gaat van u lopen. Katrinel Tuttebel!
Lies
Katrinel Tuttebel, is dat uw nieuw gedichtje?
Katrinel
(draait hoofd weg van Leen en steekt hand uit) Talk to the hand! Talk to the hand!
Lies
Trapt er niet in, Leen, ik heb dat eens gedaan maar die hand zegt niks terug.
Leen
Ik zou er beter wel tegen praten (pakt hand van Katrinel en roept er tegen:) in die hand zitten méér hersencellen dan onder die opgeblinkte hoorns.
Katrinel
Oh! Zeg dat eens recht in m’n gezicht als ge durft!
Leen
Puh, en waarom zou ik dat niet durven? (gaat naar Katrinel) Belachelijke imitatieprinses!
Lies
Prullemie!
Katrinel
(duwt Leen met gezicht in taart) Wie is er nu belachelijk?
Leen
(pakt taart en gooit die in gezicht van Katrinel, ze beginnen te vechten)
Lies
En nu ben ik aan de beurt. (doet ogen dicht en mond open) Goed mikken hé? (geen reactie) Allé? God, zeg, ge moet hier alles zelf doen (pakt taart en duwt die zelf in eigen gezicht).
Leen en Katrinel doen al vechtend het huisje dicht, Hans en Hein komen aan bij de grot. Hans
Sesam open u! (ze gaan naar binnen)
Hein
Sesam sluit u!
Hans
Wolf, waar zitte joeng?
Wolf
(komt op) Is die verschrikkelijke moedergeit weg?
Hans
Ge moogt gerust zijn.
58
Hein
En ze komt van heel de dag niet terug.
Wolf
(statig:) Eindelijk is de tijd gekomen om mijn plaats in het bos terug op te eisen.
Hans
En wij weten perfect hoe je dat moet doen, hé joeng (knipoog naar Hein).
Wolf
Ja: we kloppen aan, pakken zeven geiten en we zijn weg!
Hans
Samengevat, ja.
Hein
Of denk je dat die geiten voor iedereen de deur zullen opendoen?
Wolf
Maar ik zal beleefd zijn?
Hein
Als ze horen dat jij het bent, vergeet het dan maar.
Hans
En daarom dachten wij (haalt kleed + strikje boven): als jij je nu eens voordeed als madam Trut?
Wolf
Ge wilt toch niet zeggen dat ik weer als een vrouw moet rondlopen?
Hein
’t Is de enige oplossing.
Wolf
Ik dacht juist dat we mijn reputatie gingen redden? En nu willen jullie dat ik weer als travestiet door het bos ga hollen.
Hans
Maar het gaat toch om het doel?
Hein
En niet om de middelen?
Wolf
En als het weer niet lukt? Wat dan? Als mijn papa dat nog had moeten meemaken, ...
Hein
Uw vader zou trots op u zijn als hij ziet hoeveel moed jij opbrengt voor de familie-eer.
Hans
Stopt met blèten en doet die kleren aan.
Wolf
Ik ben toch geen janet-kat? (hij gaat heen en weer, Hans en Hein volgen met kleed in de aanslag)
Hans
Joeng, anders gaat ons plan zeker nooit lukken! Of wil jij misschien dat we hier blijven logeren?
Wolf
Nee dat ook niet, alhoewel ik ’s nachts nu minder schrik heb in de donker nu ik weet dat jullie hier zijn.
Hans
Broekschijter!
59
Hein
Ge kunt het toch eens passen?
Met veel tegengestribbel krijgen de dwergen het kleed aan het lijf van de wolf. Hans
Dat ziet er niet slecht uit. Wat denk jij?
Hein
Treffende gelijkenis.
Hans
Maar er ontbreekt nog iets.
Hein
Iets essentieels.
Wolf
Waar hebben jullie het over?
Hans
Ik weet het, Hein, geeft uw muts es, joeng. (pakt de twee mutsen en maakt er een boezem mee). Dat is veel beter, hé joeng?
Wolf
Maar zie mij hier nu staan.
Hans
Kan jij blaten?
Wolf
Wat voor iets?
Hans
Probeert eens, joeng. Zeg mij na: mêêêh!
Wolf
Euh, ahum: mei (hij kijkt trots naar Hans en Hein).
Hein
Daar is nog veel werk aan.
Hans
Is het nu zo moeilijk? Mêêêh!
Wolf
Euh, mei, mehehe, mij, euh mêêêh.
Hans
Dat is al beter.
Hein
Probeer madam Troet eens te imiteren.
Wolf
Klop klop, ’t is hier met de mama, mêêêh, laat me binnen of ik eet jullie op.
Hans
KIEKE! (mot) Dat zegt madam Trutmans toch niet?
Wolf
Ik weet niet, ik ken die madam Trut niet zo goed. Ik blijf eigenlijk liever ver weg uit die haar buurt.
Hans
Ik zal het weer eens voordoen: klop klop, mêêêh, lieve kinders, doen jullie die deur eens open?
Hein
En als ze de deur niet direct opendoen moet je beginnen roepen.
Hans
En dan klagen dat je last hebt van koppijn.
60
Wolf
Ik kan dat niet! Ik ben gewend om te jagen en te grollen, niet om de verwijfde vos uit te hangen.
Hans
Godver, joeng, ge probeert niet eens.
Wolf
(falset) Kindjes, open doen, ’t is hier met de mama. Mêêêh, EN HAAST U WAT OF ER ZWAAIT WAT! Oh (dramatisch), mijn arme hoofd! (gewoon:) Is ’t zo goed?
Hans
(lacherig) Dat komt in orde, joeng.
Wolf
(stoer) Haha, het bos zal verschieten. Dit hadden ze nooit van mij verwacht.
Hein
Dat is zeker (lacht, Hans geeft weer een stomp).
Wolf
Ik voel dat het gaat lukken. Zijn we weg?
Hein
’t Is misschien een stomme opmerking maar hoe kan madam Troet weten waar haar kinderen zijn en wat ze moet doen om ze terug te krijgen?
Hans
Och, schrijft al rap een brief, dan laten we die achter op haar tafel.
Hein
Wat schrijven we er in?
Hans
Maak het maar goed dreigend, dat ze ook eens kan verschieten. Iets in de aard van: “Als je je kinderen ooit nog levend wil terug zien, geef ons dan je huis! Kom morgen om 12u naar de waterput met de sleutel van de deur”.
Wolf
Morgen al? Maar dan gaat ze nog razend kwaad zijn.
Hans
Hang nu weer niet het klein kind uit, hé joeng.
Wolf
Alstublieft, ze zal in alle staten zijn. Laat haar eerste enkele dagen kalmeren.
Hans
Het moet vooruit gaan. Zet er bij: “En geen minuut te laat!”
Wolf
(panikerend:) Oh nee, die gaat koken van woede. Ik zie het ineens niet meer zitten.
Hans
En onderteken in zijn naam (wijst naar wolf)!
Wolf
Jullie gaan mij toch helpen om die geiten te overmeesteren? Zeven geiten is toch niet niks.
Hans
’t Is al goed. Als gij binnen zijt geraakt en ’t is de moment, dan roep je heel hard “Mama ziet u graag” en dan komen wij aangesneld.
61
Wolf
(naar boven kijkend) Ach, papa, zie mij hier staan, uw jongste telg op weg naar z’n eerste grote overwinning.
Hein
Heb jij hier ergens papier en iets om mee te schrijven?
Wolf
Ik moet hier ergens nog kleurpotloden hebben (ze gaan af Jardin).
Later op de dag. Huisje gaat open, Katherliesje praat tegen spiegel, Primella zit nog altijd in de klok, Leen en Katrinel zijn naar boven.
Lies
Nu dat de rest naar boven is, kan ik die spiegel eens uithoren. Tijd voor belangrijke levensvragen: Spiegeltje spiegeltje, welke traiteur Kan hier snel leveren aan de deur?
Wolf klopt aan. Lies
Oh, dat is snel. WIE DAAR?
Wolf
Euh, ’t is met ... (falset) ’t is met Madam Trut, ge weet wel, uw mama.
Lies
Mama, nu al terug? Ah, maar wacht eens, niet met mij, hé? Hoe weet ik dat gij wel echt gij zijt?
Wolf
(eerst schouders ophalen t.o.v. dwergen) Euh, omdat ik het ben, madam Troet, ik ben haar helemaal.
Lies
Uw stem is zo anders?
Wolf
Ik heb teveel gezopen in Luilekkerland (Hans geeft mep, Wolf herpakt zich). Euh, ik wil zeggen: DOE DIE DEUR OGENBLIKKELIJK OPEN, OF ER ZWAAIT WAT. Auw ik heb hoofdpijn.
Lies
Dat kan alleen ons ma zijn (doet deur open en springt rond nek van Wolf). Mamaa! Ik ben blij om u te zien.
Wolf
Ik ben ook blij om u te zien, euh, dingske. (gaat op stoel zitten)
Lies
(gaat op schoot zitten, Wolf ziet duidelijk af) Oh, ik dacht eerst dat de grote boze loezer voor de deur stond.
Wolf
Zo slecht is die wolf toch ook weer niet?
62
Lies
Dûh! Gij zegt zelf altijd dat de wolf zo belachelijk is als een pekinees. Alleen een strikske mankeert er nog aan.
Wolf
(gewoon:) Is dat er niet over? (falset) En waar zitten de anderen?
Lies
Nog eens: dûh! Dat wou ik juist aan u vragen. Leen en Katrinel zijn boven.
Wolf
Oh, lief dingske, zou jij ze niet even willen roepen, ik moet iets vertellen.
Lies
Leen, Katrinel, komen jullie?
Wolf
Dank u, eh dingske, neem mij niet kwalijk, ik ben even uw naam vergeten.
Lies
Dat is niet erg, ik vergeet mijn naam ook regelmatig. Zeg maar, mama, je hebt zo’n grote ogen?
Wolf
Euh, dat is om je beter te kunnen zien, hé dingske?
Lies
En je hebt ineens zo’n grote oren?
Wolf
Daardoor kan ik veel beter horen, vandaar dat ik altijd hoofdpijn heb.
Lies
Mama, je hebt ineens zo’n prikkende snor?
Wolf
Euh? Omdat ik m’n ladyshave vergeten was?
Lies
Maar je hebt zo’n gele tanden?
Wolf
ZEG, .. euh, Dat is van al dat snoepen in Luilekkerland. Laat dit een les voor je zijn: nooit meer snoepen.
Lies
Nooit meer snoepen? Mama, ge maakt me bang!
Katrinel en Leen komen slaapdronken op. Leen
Waar brandt het?
Lies
Ziet eens wie al terug is? Ons mama!
Leen
Dat is ons ma toch helemaal niet?
Lies
Jawel, ze is een beetje veranderd, hé mama? Kijk maar, waarom heb je zo’n grote handen?
Wolf
(gewone stem) Om jullie beter te kunnen pakken, HAHA!
Paniek, heen en weer geloop, Wolf heeft Katherliesje vast, de anderen slaan er op los. Katrinel
Hoe kun je? Weerloze meisjes lastigvallen!
63
Wolf
Wees gerust, kinders, mama ziet jullie graag (geen reactie, Hein en Hans wandelen wat rond). MAMA ZIET JULLIE GRAAG. (idem, Wolf steekt kop uit deur:) MAMA ZIET JULLIE GRAAG!
Hans
Oei, ’t is aan ons.
Hein en Hans pakken elk een geit en Leen en Katrinel krijgen een doek in hun mond. Lies heeft niet goed door wat er gebeurt en staat maar wat voor zich te staren en te genieten dat mama terug is. Wolf
Dat duurde zo lang? Ik heb doodsangsten uitgestaan.
Hans
(kijkt naar geiten) Is dat alles? Dat zijn er maar drie?
Wolf
Ja, meer heeft die één niet geroepen.
Hans
Hansworst! (geeft meppen aan wolf) Ge moest wachten tot de zeven geitjes samen waren, windhond! (tegen Hein) Leg die brief hier ergens en we zijn schuppens. Miljaar, dat valt hier dik tegen.
Ze gaan allemaal naar buiten, elke dwerg heeft een geit vast, de Wolf heeft Katherlies mee, tijdens het naar buiten gaan: Lies
Gaan we buiten spelen, mama?
Iedereen gaat af, Repelsteeltje komt al zoekend op, samen met Holle. Holle
Nog één blad maar, jongen, en dan is het boek weer compleet.
Repel
(ziet open deur van huis) ?? Dat is raar. ’t Is al donker en de geiten hebben hun deur nog openstaan. (gaat een kijkje nemen, stapt naar binnen). Joehoe? Iemand thuis? (snuffelt rond en ziet brief)
Holle
Aha, het laatste blad?!
Repel
(leest even en schrikt) Shit, als madam Troet dit te weten komt, ...
Holle
Wat scheelt er, jongen? Ge ziet ineens weer zo bleek? Eet gij wel genoeg fruit?
Repel
Ik kan maar beter maken dat ik wegkom.
Holle
Ja, ga maar wat in uw beddeke liggen, dat zal goed doen.
Repel wil stuntelig vertrekken, Troet komt net binnen. Troet
Ah, Repelsteeltje, of ja, wat mag ik eigenlijk tegen u zeggen?
Repel
(stamelend) Euh, maakt niet meer uit, ik moet weg.
64
Troet
Blijft nog even, ik ben content dat jij hier alles een beetje in het oog hebt gehouden. Dag mevrouw Holle, gij hier?
Holle
Ja, ik kom met Repel ... hem mee. Hoe is het met u, meiske?
Troet
Ellendig! Ooh, ik ga nooit meer naar dat verderfelijk land. En mijn 3 kinderen waren nergens te vinden?
Holle
Maar die logeren toch bij mij?
Troet
Hoe? Zijn die bij u?
Holle
Ik kwam ze enkele dagen geleden tegen. Ze waren zo stiekem aan het doen tegen elkaar, ge weet wel, terwijl ze in de richting gingen van Luilekkerland. Ik zei nog: “Dat heb ik gezien!” en daarna heb ik ze bij mij aan het werk gezet.
Troet
EN DAT KONDE GIJ NIET EERDER VERTELLEN, NEE?
Holle
Heb ik dat dan niet gedaan? (Repel knikt mee nee) Oh, dan was ik dat vergeten. De leeftijd hé?
Troet
Schoon is dat! Ben ik voor niks naar dat louche land geweest? En waar is de rest? Al gaan slapen? (ziet naar Repel) Gij doet zo zenuwachtig?
Repel
Euh, ja, die zullen gaan slapen zijn, of gaan wandelen, eh ... Euh, .. oh, weet je waar dat laatste blad kan liggen?
Troet
Wat zitte gij nu allemaal te brabbelen? En waarom sta jij daar zo krampachtig te staan? Wat houde gij daar achter uwe rug?
Repel
(draait zich om, om achter z’n rug te kijken) Maar niks!
Holle
(pakt brief af) Jawel, een briefke. Gij sè kapoen (knijp in wang).
Troet
(pakt rap brief af) Wat is dat nu weer?
Repel
Ik weet niet, ik moet nu echt gaan. Dahaag.
Troet
Hier blijven! (leest brief) “Beste madam Trut.” Madam Trut?
Holle
Dat zijde gij, hé meiske.
Troet
(kijkt bedenkelijk) “Zoals u kan merken zijn uw kinderen ontvoerd.” WATTE?
Repel
Rustig maar, rustig, er is niks aan de hand.
Troet
Niks aan de hand? “Uw kinderen zijn ongedeerd,”
65
Holle
Ah, maar dat is toch goed nieuws?
Troet
“maar of dit zo zal blijven hangt van u af! Kom morgen als de zon het hoogst staat naar de waterput. In ruil voor de sleutel van het peperkoeken huisje krijg jij je kinderen terug. Getekend: de Grote Boze Loezer”. Hoe is dat toch mogelijk?
Repel
Ja! (lachend) Wie tekent nu met “De Grote Boze Loezer”?
Troet
Ge weet goed genoeg wat ik bedoel!! ‘t Is toch niet te geloven, ik ben eens één dag weg en zie wat voor een chaos ik hier tegenkom. En gij hebt niks gemerkt?
Repel
ja, nee, Ik kwam hier eerlijk gezegd ook pas binnengewandeld.
Troet
PAS BINNENGEWANDELD? Schone toezichter ben jij. Ferm, echt iemand om te vertrouwen. PROFICIAT!
Holle
Allé, gefeliciteerd, hé jongen?
Repel
Ja, zeg, ik had koppijn en ...
Troet
Laat al maar zitten, paljas! Ik wil het al niemeer weten! KATRINEL, LEENTJE, PRIMELLA, KATHERLIESJE ...
Holle
Wat is hier de bedoeling van, meiske?
Troet
Ge weet nooit. Misschien dat dat stukske loezer iemand vergeten is?
Repel
Dat lijkt me straf.
Troet
(ziet klok op kier staan en kijkt erin) Ooh, Primella, wat een opluchting. Alles in orde, menneke? (knuffelt overdreven).
Primella
Jaja, het gaat wel, mamaa.
Troet
Mijn favoriete kind is toch al gered. Euh (tegen Holle) maar m’n andere favoriete kinderen zie ik natuurlijk ook graag.
Holle
Maar natuurlijk, meiske, ze zijn allemaal even schattig.
Troet
(kijkt bedenkelijk) Gij kent ze precies nog niet zo goed.
Repel
Primella, wat is hier gebeurd?
Primella
Het verheugt mij ten zeerste dat uitgerekend jij je voelhoorns uitsteekt: (pakt notitieboek en leest af) Ahum: 14u30, nadat ik herhaaldelijk het verzoek had geopperd het lawaai te beëindigen en hen er op had gewezen dat moderne muziekgeluiden slecht zijn voor de moraal en geheel tegen de
66
wetten van mamaa, hebben mijn zussen, respectievelijk Katrinel, Leen en Katherlies hun gecumuleerde krachten gebruikt. Dit resulteerde om 14u45 in een machtsvertoon met opsluiting van ondergetekende in de klok als gevolg.
Repel
Just tegoei!
Troet
(kletst Repel) Past op, hé gij!
Repel
Auw, kunt ge niet doorbladeren naar de ontvoering?
Primella
Goed dan, (bladert véél bladzijden door die allemaal volgekribbeld zijn) 19u26: Katherlies had pas een traiteur besteld als er geklopt werd op de deur. Na een minieme - eerder verwaarloosbare - controle deed Lies gewillig de deur open om 19u30. Met een piepstem gaf een mansfiguur zich illegaal uit voor Madam Troet, alias mamaa.
Repel
(gaap) Maak me wakker als Primella gedaan heeft.
Holle
(tegen Repel) Maar ik heb alle tijd, sè jongen.
Primella
Om 19u39 riep Lies haar beide zussen naar beneden om dan gevangen genomen te worden door datzelfde ongure manspersoon. Hierbij kreeg deze man hulp van twee andere wezens. Echter, door de barre omstandigheden in de staande klok kon ondergetekende niet duidelijk maken wie deze twee laatste wezens waren.
Troet
Maar wie kunnen dat toch geweest zijn (kijkt naar Repel)?
Repel
Euh, ik heb absoluut geen idee.
Primella
Waarschijnlijk wezens die wisten dat mamaa niet thuis was.
Troet
Maar niemand wist dat, behalve Repelsteel.
Primella
(doet alsof ze verbaasd is) Iemand heeft hier uit de biecht geklapt.
Holle
Allé, wie doet er nu zoiets?
Troet
Kon jij uwe mond weer niet houden, nee?
Repel
Maar ik weet echt van niks.
Primella
We kunnen het ook aan de spiegel vragen, dan weten we het direct.
Troet
Goed gedacht!
Repel
Maar dat is niet nodig, ik ...
67
Troet
SPIEGEL! Spoedt u of ik schiet in een kolère Wie zit er achter al dees misère
Spiegel
De grote boze loezer is niet het echte brein Dat zijn de twee dwergen, het duo Hans en Hein
Holle
Hans en Hein?
Primella
En hoe zouden die het geweten hebben? (kijkt al richting Repel)
Repel
D-d-die zullen aan de deur geluisterd hebben, zeker?
Troet
Luistert eens hier, manneke! (komt dreigend op Repel af) Als ge iets meer weet, zeg het dan nu, want als ik het aan de spiegel moet vragen en blijkt dat gij er voor iets tussen zit, (grabbelt Repel vast bij z’n kraag) DAN GAAT HET UWE BESTE DAG NOG NIET ZIJN!
Repel
(snel) Ik had gisteren iets te diep in het glas gekeken en misschien - ik zeg wel heel misschien - ben ik wat loslippig geweest en de dwergen hebben daar waarschijnlijk misbruik van gemaakt toen ik met hen nog een ietsie pietsie ben gaan drinken in Luilekkerland.
Troet
ZIJDE GIJ MET DIE NIKSNUTTEN NOG ENE GAAN PAKKEN? IK WEET AL GENOEG! BESEF JIJ WEL WAT JE HEBT AANGERICHT? Oh, mijn migraine speelt weer op.
Holle
Maar meiske, de wereld zal er niet van vergaan. Kom, kalmeer nu maar.
Troet
Kalm? KALM!! HOE KUNDE HIER KALM BIJ BLIJVEN?!
Holle
Maar zo erg is het toch allemaal niet.
Troet
(verbaasd) NIET ERG?!!
Holle
Kom morgen tegen de noen naar mijn waterput en ge zult zien dat het allemaal best meevalt.
Troet
EN DAN ZAL IK M’N GEDACHT ES ZEGGEN, TEGEN DAT STUKSKE WOLF VAN M’N VOETEN!
Repel
Ssst. ’t Is wel belangrijk dat ge kalm blijft. Als ge morgen ook zo stressie gaat doen, ga je de wolf misschien kwaad maken.
Troet
(ironisch) Ja, je hebt gelijk, laten we vooral denken aan die arme wolf, dieje sukkelaar mag zeker niet kwaad worden. ZAL IK WEL KWAAD ZIJN VOOR TWEE! WAT DENKT DIE WANDELENDE BONTJAS?
Holle
Laat anders Repelsteeltje morgen het woord maar doen. Gij doet dat toch voor ons, hé brave jongen (knijpt in wang van Repel).
68
Troet
Woorden? Woorden? BRUUT GEWELD, dat moeten we gebruiken! EEN VLOERKEED, DAT KUNNEN WE VAN HEM MAKEN!
Repel
Jeezes, mens, doe eens normaal.
Troet
Ik doe hier in mijn eigen gekraakt huis wat ik wil, “Repelsteeltje”, helpt liever!
Primella
Ja, want draai het en keer het zoals je wil, die ellende is hier eigenlijk allemaal uw schuld.
Troet
Groot gelijk, Primella!
Repel
Ik zal wel een oplossing vinden, kom morgen gewoon naar de put en ik vind wel iets (gaat naar buiten).
Holle
Ik zal ook komen, dan zijn jullie niet alleen. Tot morgen dan? (gaat af via put)
Primella
En als Repelsteeltje morgen niet komt opdagen?
Troet
Dan zal ‘k ‘m weten te vinden, WACHT MAAR AF!
Primella
En gaat dat zijn beste dag dan zijn?
Troet
ALLESBEHALVE! Allé, kom, wij zullen gaan slapen, als dat tenminste lukt met al die zorgen. (gaan af en doen huisje dicht)
Hein
(uit beeld, achter grot) Sesam open u?
Hans
(terwijl ze binnenkomen, oren van geiten dichthoudend, geiten zijn vastgebonden) Sesam sluit u!
Wolf
Nu mogen die zakdoeken toch van uit hun mond? Ik wil niet dat ze veel over mij gaan klagen tegen madam Troet.
Hans
Aiaiai toch, ons Wolfke doet weer in zijn broek.
Wolf
Héla, ik ben wel zindelijk. Soms nog een accidentje in bed, maar dat is als ik te vast slaap.
Hein
Wolf, ge kunt beter zwijgen, maat! Hoe is het toch mogelijk? Het is de bedoeling dat die geiten bang van ons zijn.
Hans
En niet dat ze met ons gaan lachen, hé joeng!
Hein, Hans en de wolf doen de zakdoeken weg. Wolf
Excuses, het was niet mijn idee.
69
Lies
Spannend hé? Zo’n verrassingsuitstap?
Leen
Wacht maar als ons ma hiervan hoort, jullie zullen er niet goed van zijn.
Hans
Wil je wel eens zwijgen? Wees maar heel vriendelijk tegen ons of jullie gaan het daglicht nooit meer zien.
Katrinel
Zie maar dat jullie nog wel iets kunnen zien als ons ma jullie ogen dichtgeklopt heeft.
Hein
Oeh, ik heb schrik. Jij weet zeker niet wie dit hier is (wijst naar Wolf)?
Lies
Aha! Ik heb het hier al door! Dat is ons mama helemaal niet, dat is iemand anders.
Leen
Ga daar mee naar de oorlog.
Lies
Hee, ikke, hè! Ik heb dat hier weer opgelost, sè. De dees hie!
Hein
(tegen wolf) Maat, laat ze eens zwijgen.
Wolf
(brult en dan tegen Hans:) Was het zo goed?
Hans
Jullie moesten stijf staan van angst.
Hein
Bibberen van schrik!
Katrinel
(gilt) AAAAAH!
Hans
Dat is al veel beter.
Katrinel
Mijn nagel is gescheurd! Ik eis ogenblikkelijk een nagelvijl of ik ben naar huis.
Wolf
Oei, sorry, mijn excuses, maar dat heb ik niet, ik zal er rap één halen.
Hein
Nee, jij blijft hier. Si manneke, dees gade toch echt moeten laten!
Wolf
Oeioei, mama Troet gaat boos zijn.
Lies
Maar als jij onze mama niet bent, wie ben je dan wel?
Leen
Katherlies! Ge hebt allang honderd!
Katrinel
Herken je die stinkende adem dan niet?
Lies
(ruikt) Ah ja, dat is de grote boze loezer!
Wolf
(huilend) Zie je nu wel? Niemand neemt mij serieus, zelfs geen gijzelaars.
70
Hans
Zie nu wat je gedaan hebt.
Katrinel+Leen
Grote boze loezer! Grote boze loezer!
Hein
Maar zwijg nu toch eens, zeg! Wat denken jullie wel?
Katrinel
Kunnen die koorden dan nu misschien weg? Dank u!
Hans
Niks van!
Wolf
Euh, misschien dat we daar kunnen over onderhandelen? Denk toch aan madam Troet en hoe die morgen gaat reageren. Ik ben daar echt niet gerust in.
Hein
Vooruit, maar verder geen toegevingen (doen koorden weg).
Lies
Wanneer is ’t eten klaar?
Hans
Tot morgenmiddag gaan jullie toch zonder eten kunnen, joeng.
Lies
(paniek) Wat? nen hele halve dag zonder eten? Dat overleven we toch niet? Dat vind ik niet serieus! Hier blijf ik niet (wil weggaan).
Hein
(houdt haar tegen) Héla, maat, dat gaat zomaar niet. Gij blijft schonekes hier!
Lies
Ja, dûh! Als ge hier geen eten krijgt ...
Katrinel
Zeg, loezer! Spiegels hebben jullie hier ook niet? Ik denk dat mijn haar niet goed ligt.
Leen
Katrinel! Stel u zo niet aan.
Katrinel
(tegen Leen) Jij hebt makkelijk praten, maar dit is een ideale plaats om gered te worden door mijn prins, dan moet ik er toch presentabel uitzien?
Leen
En gij denkt altijd alleen maar aan uiterlijke schoonheid, terwijl echte schoonheid, ... echte schoonheid komt van binnenuit, pure schoonheid zit aan de binnenkant. Geef mij maar een lompe boer met een gouden hart dan een knappe prins met een gouden koets.
Hans en Hein kijken bedenkelijk naar mekaar en schieten dan in de lach. Hans
Amaai, joeng, uit welk sprookje is die ontsnapt?
Hein
Die onzin, da gade toch moeten laten.
Hans
Hier wordt ne beet gelachen.
71
Lies
Over bijten gesproken, ik heb nog altijd honger!
Katrinel
Een spiegel, een koninkrijk voor een spiegel.
Leen
Ge ziet toch zo aan hem (wolf) dat hier geen spiegels zijn. LOEZER!
Wolf
Maar allé, zeg dat toch niet altijd.
Katrinel
Gij weet niet goed tot wat ons ma allemaal in staat is?
Wolf
Ikke wel, maar zeg dat tegen die twee daar, die willen nooit luisteren.
Hans
Is het nu genoeg? Jullie zijn ontvoerd, gedraag jullie er dan ook naar!
Leen begint blokfluit te spelen. Wolf
(Houdt oren dicht) Oh, nee! Laat haar ophouden! Alstublieft!
Hein
(tegen Leen) Wilde dat wel eens laten!
Leen
Oh, maar het is hier juist zo’n een inspirerende omgeving. Wolf, (knipt in vingers) een potlood en een notitieboekje, ik voel een gedicht opkomen.
Katrinel
(knipt in vingers) En voor mij een haarborstel en een spiegel. RAP!
Lies
Als we dan toch gebruik maken van de roomservice (probeert in vingers te knippen, lukt niet), eh, voor mij een dagsoep en wat frietjes.
Wolf
Ik zie dat hier niemeer zitten.
Hans
Bleetkous.
Hein
Heb nu toch geduld, morgenmiddag is alles voorbij.
Leen
En wat is het losgeld?
Katrinel
Ah, ja, hoeveel zijn we waard?
Hans
Met ulle peperkoekenhuis zijn we al content.
Katrinel
Dat oudbakken huis? Mijn marktwaarde moet toch iets hoger liggen dan dat?
Leen
Konden jullie nu echt niks beters bedenken? Had dan toch een paar dure muziekinstrumenten gevraagd. Een gouden harp, ik zeg maar iets.
Lies
Of een warm buffet?
Katrinel
Of ‘n arrangement in een beautyfarm?
72
Lies
Of een dessertebuffet?
Samen
Amateurs!
Katrinel
Waar is mijn kamer?
Wolf
Ah, verder in de grot zijn kamers genoeg, ik zal ze u tonen. (geiten gaan al babbelend af, ze hebben duidelijk geen schrik) Zijn jullie zeker dat die madam Trut haar kinderen nog wel terugwil?
Er klinkt geklingel vanachter. Leen
(achter) Maar Lies, zie toch waar ge loopt.
Wolf
Oh nee! Mijn collectie Mariabeeldjes (gaat af).
Hans en Hein gaan ook af terwijl ze nog zeggen: Hein
Hoe is het toch mogelijk.
Hans
Dit heb ik nog nooit meegemaakt.
Intermezzo met twaalf klokslagen. De volgende middag. Repelsteeltje, Primella en Troet komen aan bij de waterput. Holle komt uit de put. Repel
Dus jullie hebben het plan goed begrepen?
Primella
Jaja, ik ga al op mijn coördinaten staan (verdwijnt achter huis).
Holle
(tegen Repel) Hebde gij een plan, maar gij zijt toch een slim bazeke (knijpt in wang van Repel).
Troet
En als dat niet lukt, dan hebben we nog altijd plan B.
Repel
?? Plan B? Wat is plan B?
Troet
Z’N HERSENS INSLAAN? (zwaait met deegrol) WAAR BLIJFT ‘M, DE VERSLETEN SAMSON?
Repel
Ge weet wat ik gezegd heb? Ik zal het woord wel doen. Blijf jij KALM en rustig! Straks heb je weer last van hoofdpijn.
Troet
Dat heb ik nu al!
Kikker
Wil er iemand mij misschien nu kussen?
Troet
(tegen kikker, dreigend met deegrol) En gij gaat voor ene keer uwe brede smoel dichthouden, want ik ben redelijk gespannen.
73
Repel
Ik hoor ze, en ge weet het, hé?
Holle
Kalmte kan u redden.
Troet
Jaja, ik ben de rustheid zelve.
Wolf, dwergen en geiten komen op, wolf voorop, hij ziet Troet en schrikt. Wolf
Die is al hier! (Hij gaat achter dwergen staan, dwergen duwen ‘m naar voor)
Hans
En gij doet het woord, hé joeng! Anders gaat het niet lukken.
Wolf
(tegenstribbelend tegen Hans) Misschien heeft ze ons nog niet gezien? Dan kunnen we nog weg. (plots glimlach, tegen Troet) Goedendag samen.
Troet
(stormt op Wolf af) NU ZIE IK WAAR MIJN KLEED GEBLEVEN IS! VIND JE HET PLEZANT? TRAVESTIET! (de kinderen moedigen aan)
Katrinel
Go for it, mama!
Leen
Klopt er op!
Lies
Sla hem meurg!
Wolf
(schuilend achter dwergen) Alstublieft. Doe mij niks.
Hans
Doe nu niet kinderachtig.
Repel
(trekt Troet bij zich) Gij begint hier al goed.
Troet
Sorry, ’t was sterker dan mezelf.
Holle
Kalmeert maar, meiske, dieje goeie jongen zal het wel oplossen.
Repel
Wolf. Zijn de kinderen ongedeerd?
Wolf
Zoals ge kunt zien.
Troet
LAAT ZE DAN OOK VRIJ, STUK IMBECIEL! KOM HIER, DAT IK U EENS EEN FACELIFT GEEF!
Lies
Laat hem janken.
Katrinel
Laat hem bibberen.
Leen
Sla hem in frut!
Lies
Met mayonaise.
74
Wolf
(schuilend achter dwergen) Mij niet pijn doen, hé?
Geiten
Grote boze loezer, grote boze loezer!
Hans
De kinderen zijn direct bij jullie. Ze hebben de beste zorgen gekregen en zijn kerngezond.
Lies
Dat is niet waar, mama. Ze hebben mij uitgehongerd.
Leen
Ik heb moeten slapen op een harde matras.
Katrinel
En ik heb vanmorgen (pauze om drama op te voeren) mijn haar niet kunnen wassen (=heel dramatisch).
Wolf
(lacherig) Kinderen, hé? Altijd overdrijven.
Troet
NOG SLECHT SPREKEN OVER M’N KINDEREN OOK? GIJ WILT ZEKER EEN TÊTE-À-TÊTE MET MIJN DEEGROL?
Wolf
(schuilend achter dwergen) Ik ben hier niet zo graag meer. Kan het wat vooruit gaan?
Hein
Hebben jullie het losgeld wel bij?
Troet
De sleutel heb ik hier vast! (Wolf deinst al terug).
Repel
Maar eerst de kinderen.
Hans
Ah neen, eerst de sleutel.
Hein
Ah, nee, zeker?
Troet
NOG CAPSONES VERKOPEN OOK? MANNEKE, GIJ GAAT MIJ NOG KWAAD KRIJGEN VANDAAG!
Wolf
(schuilend achter dwergen) Nu doet die dat weer.
Katrinel
Broekschijter!
Leen
Bleetsmoel!
Lies
Pisbroek!
Holle
(Troet sussend) Laat die jongen het maar oplossen.
Repel
Ik heb een voorstel.
Hans
Hie sè doa sè, onze Repel gaat er zich eens mee moeien.
75
Repel
Als jullie de kinderen langzaam naar ons laten komen, dan gooien wij tegelijkertijd de sleutel.
Hans
Dat is maar een pover voorstel, ze joeng, wat denk jij, Hein?
Hein
Da’s van m’n gat.
Troet
HET ZAL ZO MOETEN GEBEUREN ALS JULLIE HET ER LEVEND VANAF WILLEN BRENGEN!
Wolf
(bibberend achter dwergen) Doe toch wat ze vragen, laat haar alstublieft ophouden. Ik ga vannacht niet kunnen slapen.
Hein
Dees gade toch wel echt moeten laten, sè maat.
Repel
Komt er nog wat van?
Hans
Allé ’t is goed. Maar ik heb uw woord, hé?
Repel
Natuurlijk.
Holle
Dat manneke is soms wel een deugeniet maar liegen, (tegen Repel) dat doet ‘m niet, hé?
De geiten vliegen rond de nek van Troet en praten door elkaar: Leen
(begint plots zielig te doen) Oh, het was verschrikkelijk.
Katrinel
Mijn permanent is naar de vaantjes.
Lies
Ik heb nog nooit zo lang moeten vasten.
Troet
Stil maar, alles is in orde nu, mama is bij jullie.
Wolf
(ontroerd) Ooh, zie eens hoe schoon.
Hans
(armstoot tegen Wolf) De sleutel nog, hé joeng.
Wolf
Ah ja, ahum, als niet te veel gevraagd is zou ik nu graag de sleutel van het huis in ontvangst mogen nemen.
Repel
(fluisterend) Allé, Troet, ge weet het.
Troet
’T IS GOED VOOR ENE KEER! DE VOLGENDE KEER BLIJF IK NIET ZO BELEEFD, KNOOP HET GOED IN UW VEEL TE GROTE OREN!
Troet haalt sleutel tevoorschijn, de dwergen en de wolf kijken er met grote ogen naar. Troet
Pak ‘m als je kunt! (ze gooit de sleutel in de put)
76
Wolf
(paniek) NEE! Het kan niet waar zijn! Wat heb je toch gedaan?
Hein
Godvernondemiljaar! (kijkt met Hans in put) Zeg dat het niet waar is!
Hans
Dat is nu toch om uw bloot gat van te laten zien!
Wolf
(staat wat verder van put) Wat nu?
Hein
Probeer de sleutel te pakken, treuzelaar.
Wolf
Maar die ligt in de put.
Hans
Springt er dan achter.
Wolf
(kijkend in put) Ik kan er net niet aan. (bukt zich voorover)
Primella komt aangestormd en duwt met haar hoorns de wolf de put in. Troet
Wat zeg je daarvan? Hé, prullewolf?
Wolf
Ik heb mij pijn gedaan.
Geiten
Grote boze loezer, grote boze loezer!
Wolf
Maar zeg dat toch niet altijd.
Holle
Zal ik dat varken wel eens wassen.
Wolf
(terwijl Holle in de put kruipt) Hee, het wordt ineens donker.
Holle
Madam Troet, uw kinderen zal ik straks naar u sturen, meiske. (tegen Repel:) En gij jongen, gij denkt nog aan dat boek, hé? Salut, iedereen.
Repel
Och ja, dat boek, ik heb dat ginder ergens laten liggen (gaat af).
Hans
Verdoemme, ze hebben ons liggen.
Hein
’t Is de moment om te gaan lopen, zeker?
Troet
Wacht efkes, gijlle!
Hans
(verveeld lachje) Haha, ’t was allemaal maar een mopje, hé, dat hadden jullie toch door?
Hein
Veu te lachen, hé?
Troet
Wat halen jullie toch in jullie hoofd? Is dat nu een manier van doen? Jullie mutsen waren te hard aan het spannen, misschien?
Hein
Daar is iets van aan.
77
Troet
Waar is mijn deegrol? (Repel geeft ‘m aan)
Hans
Nee, heb meelij! Ik ben te jong om te sterven.
Hein
Ik ben nog maar 217 jaar.
Troet
MAAK DAT JULLIE WEG ZIJN EN ZIE DAT IK JULLIE NOOIT MEER TEGENKOM, NIKSNUTTEN!
Hein
Nu gaan lopen, dan?
Hans
Ja, joeng, we zijn hier weg nu het nog kan.
Hein
Zullen we al maar weer beginnen gillen?
Hans
Ja, goed gedacht.
Hans en Hein lopen al gillend weg. Repel komt terug op met het boek. Leen
Dat ze terug naar Sneeuwwitje gaan!
Repel
Oh, maar dat zal wel meevallen hoor. Ik lees hier dat Sneeuwwitje er vandoor is met een prins.
Katrinel
(Teleurgesteld) Waarom die bitch wel en ik niet?
Leen
Hoe staat het nu met dat boek?
Repel
Bijna klaar, ik mis nog één blad.
Kikker
(heeft blad vast) Zoeken jullie dit misschien? Jullie kunnen het krijgen, ik vraag maar één kleine wederdienst.
Katrinel
Rara, wat zou dat kunnen zijn?
Lies
Pudding?
Kikker
Één klein onbeduidend kuske. Dat is nu toch niet te veel gevraagd?
Troet
(pakt blad af) Geen tijd voor complimenten. Hier Repelsteel.
Leen
Keigoe, nu kun je lezen hoe het met ons verder gaat?
Lies
Ja, wanneer gaan we eten?
Katrinel
Wanneer komt m’n prins? Om mij te redden is ‘m al te laat.
Repel
Veel details staan er niet meer in, maar wat er hier staat valt goed mee.
78
Lies
(wil voorlezen) Ze .. lie .. , leest gij maar.
Katrinel
“Ze leefden nog lang en gelukkig.”
Leen
“En ze kregen nog vele kinderen.”
Troet
Nóg meer kinderen? Ik voel mijn migraine weer opkomen.
Lies
En wat staat er hier?
Repel
Nog iets over een beest dat op komst is.
Katrinel
(met afschuw) Een beest? Een vies beest?
Leen
Een zielig beest?
Lies
Een eetbaar beest?
Repel
Rustig, rustig. Ik zal het voorlezen, dan weten we het ineens allemaal: (enkel spot op Repel, zingt:) Wat er staat te lezen Is voorspelbaar en banaal Maar we hebben echt geen ander keus Er komt direct een wezen Dat zich moeit met elk verhaal En er is iets mis met zijne neus Een varken met een lange snuit Blaast alle verhalen uit Dat varken met die lange snuit Blaast ook dit verhaaltje uit
EINDE
EPILOOG
Kikker
Kwaak.
Katrinel
Och, dieje kikker, wil iemand hem alsjeblieft uit z’n lijden verlossen?
79
Leen
Is er een vrijwilliger om hem te kussen?
Iedereen zet een stap achteruit behalve Katherlies. Repel
Ah, dat is sympathiek van ons Liesje.
Lies
Hoe? (ziet dat iedereen een stap achteruit heeft gezet) Zeg, dat is niet eerlijk.
Iedereen
Kussen! Kussen! Kussen!
Katherlies kust kikker, kikker verandert in regisseur.
IDEE: i.pl.v. Lies kan ook een kind uit de zaal gevraagd worden om de kikker te kussen.
80