Sportzaken raken nooit uitgespeeld
Onderzoek naar de positionering van de gespecialiseerde sportdetailhandel in de toekomst
1
Colofon Het onderzoek dat ten grondslag ligt aan deze rapportage is in opdracht van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) uitgevoerd. Het onderzoek is begeleid door E.van Dijk (Time Out Sport), P. Hoek (van Dam Sports), M. Janssen (Aktie Sport), N. van Offeren (Intersport, Coach), N. Overgoor (Sport-Inn), D. Quadvlieg (Mitex), H. Verweij (HBD), en is verricht door mevr. W. van Rijt-Veltman en mevr. R. de Vree van het EIM. Het rapport ‘Sportzaken raken nooit uitgespeeld’ is een uitgave van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) in opdracht van de adviescommissie Sportdetailhandel. In deze adviescommissie werken Mitex, FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond samen aan de professionalisering van de sportdetailhandel.
Dit rapport en andere publicaties van het HBD zijn te bestellen: •
Via internet www.hbd.nl/publicaties: als download gratis en als printversie
•
Per e-mail:
[email protected]
•
Per fax: (070) 338 57 11
•
Per telefoon: (070) 338 56 66
€ 15,00 excl. btw en verzendkosten
Hoofdbedrijfschap Detailhandel Nieuwe Parklaan 72-74 Postbus 90703 2509 LS Den Haag T (070) 338 56 00 F (070) 338 57 11 E
[email protected] I www.hbd.nl
Copyright © 2007 Hoofdbedrijfschap Detailhandel Den Haag HET HBD hecht veel belang aan de verspreiding van kennis over de detailhandel. U mag dan ook gedeelten uit deze publicatie overnemen, mits met bronvermelding. Het integraal reproduceren van de inhoud van deze publicatie is echter alleen toegestaan met schriftelijke toestemming van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel.
2
Inhoudsopgave
Samenvatting
5
1
Inleiding
7
1.1
Achtergrond
7
1.2
Denkkader
7
1.3
Uitgangspunten vorige onderzoek
8
1.4
Afbakening sportbranche
9
1.5
Informatiebronnen
9
1.6
Leeswijzer
9
2
De sportmarkt
11
2.1
Consumptieve bestedingen
11
2.2
Marktsegmenten
11
2.3
Aanbieders
13
2.4
Sportzaken gepositioneerd
13
3
Trends en ontwikkelingen
19
3.1
Sociale factoren
19
3.2
Economische factoren
22
3.3
Technologische factoren
24
3.4
Overheidsbeleid
26
4
Het krachtenveld in beweging
29
4.1
Consument
29
4.2
Branchevreemde kanalen
31
4.3
Leveranciers
33
4.4
Concurrrerende markten en producten
34
5
Strategisch kiezen
37
5.1
Marktsegmenten met ptotentie
37
5.2
Sterkte/zwakte sportzaken
41
5.3
Positionering
42
5.4
Eén sport of méér sporten onder één dak?
45
6
Naar de praktijk vertaald
47
6.1
Sportzaken van de toekomst
47
6.2
Invulling en succesvoorwaarden
48
7
Voor de ondernemer
55
7.1
Welke type sportzaak past het beste bij mij?
55
7.2
De citystore
56
7.3
De actiematige aanbieder
58
7.4
De (super)speciaalzaak
58
7.5
De megastore
59
7.6
De brandstore
60
8
Slotsom
61 3
Bijlagen
4
I
Uitkomsten workshops
63
II
Sportbeoefening
65
Samenvatting
In 2005 heeft EIM de basis gelegd voor het meerjarenonderzoeksprogramma van de Adviescommissie Sportdetailhandel. Door middel van onderzoek1 is inzicht gegeven in de financieel-economische exploitatie van ondernemingen in de sportdetailhandel, de marktstructuur en de distributiekolom en het koopgedrag van consumenten. Een belangrijke boodschap die uit dat onderzoek naar voren kwam is dat sportondernemers keuzes moeten maken, zowel ten aanzien van de invulling van de winkelformule, de samenwerking met collega’s en leveranciers als het gebruik van ICT. Nu twee jaar later, heeft EIM vervolg gegeven aan dat onderzoek. Met onderliggend rapport wordt de ondernemer een concreet instrument geboden om keuzes te maken, de juiste strategie te kiezen en een sterke positie in te nemen te midden van de collega’s. D e s p o r t m ar k t i n be e l d In 2006 heeft de Nederlandse consument ruim € 1,5 miljard uitgegeven aan sportartikelen, -mode en -schoenen. Het belangrijkste segment vormt casual (35%). De sportmarkt wordt verder aangevoerd door de ‘traditionele’ veld- en balsporten (12%) en het ‘nieuwe’ running (11%). Sportartikelen, -mode en -schoenen worden in Nederland voor 70-75% verkocht door sportzaken. Het overige kwart wordt verkocht door modezaken, schoenenzaken, warenhuizen, internet- en postorderbedrijven, sportverenigingen, ambulante handel, maar ook steeds meer door niet direct voor de hand liggende aanbieders als supermarkten, bouwmarkten, tuincentra e.d. Ons land telt 1.450-1.500 sportzaken. Hiervan is 45% een filiaal van een grootwinkelbedrijf of een formulewinkel van een van de retailorganisaties, 18% behoort tot een samenwerkingsverband zonder herkenbare winkelformule en de overige 37% zijn de niet-samenwerkende winkels. Ten opzichte van twee jaar geleden zien we een verschuiving naar strakkere vormen van samenwerking. T r e n d s e n on t w i k k e l in ge n e n de g e v o l g e n v o o r d e d e t a i ll i st De consumptieve bestedingen aan sportartikelen hangen deels samen met de sportbeoefening in Nederland. Beide worden beïnvloed door: − demografische en maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de vergrijzing, verdikking en verkleuring van de bevolking, de stijging van het algemene opleidingsniveau en de toename van het aantal huishoudens. Maar ook de toenemende aandacht voor bewegen, gezondheid en wellness, en de toenemende tijdsdruk; − economische ontwikkelingen, waaronder de stijgende koopkracht, het groeiende consumentenvertrouwen, de toenemende mobiliteit en de steeds groter wordende druk op de (fysieke) ruimte; − technologische ontwikkelingen, zoals productinnovaties in de sport, in de medische technologie en in het huishouden; − het overheidsbeleid met een toenemende aandacht voor sport als middel ter bevordering van volksgezondheid, welzijn en integratie.
1
Sportdetailhandel: functioneel en modisch (publicatie HBD, 2005).
5
De meeste trends kunnen voor de sportzaken positief uitwerken, mits daar tijdig en op een juiste manier op ingespeeld wordt. Hierbij zijn van belang: − de verschuivende belangstelling van team- naar individuele sporten; − de vervaging tussen sporten en bewegen, waarbij ook andere doelgroepen aangeboord worden; − het veranderende retaillandschap met onder meer internet, geparallelliseerde aanbieders en brandstores; − de veranderende relatie met leveranciers (voorwaartse en achterwaartse integratie, private labels en netwerken). S t r a te g i s c he k e u z e m o ge l i j k he d e n Belangrijke groeisegmenten zijn running, fitness/wellness, outdoor, veld- en balsporten en casual/sportswear. Daarnaast zien we enkele branchevreemde groeisegmenten, waaronder fietsen. Opvallend aan de marktsegmenten met groeipotentie is dat de sporten die ze vertegenwoordigen op individuele basis beoefend worden (m.u.v. veld- en balsporten). In een aantal marktsegmenten kan het marktaandeel van de sportzaken nog flink groeien, m.n. in casual/sportswear en fitness/wellness. B l i k i n d e to e k o m s t Het formulelandschap van de sportzaken in Nederland zal over een aantal jaren anders zijn. Op basis van de resultaten uit het onderzoek schetst EIM vijf winkelformules: 1.
Citystores: grotere multisportzaken die een ruime keus bieden;
2.
Actiematige aanbieders: richten zich op de prijskopers in de markt;
3.
(Super)speciaalzaken: gespecialiseerd in sport of doelgroep;
4.
Megastores: een megastore biedt het volledige assortiment tegen aantrekkelijke prijzen;
5.
6
Brandstores: eigen winkels van leveranciers.
1
Inleiding
1.1
Achtergrond Ondernemers in de gespecialiseerde sportbranche ondernemen in een concurrerende omgeving. In 2004 is uit het structuuronderzoek Sportdetailhandel: functioneel en modisch (publicatie HBD, 2005) gebleken dat de prestaties van sportondernemers onder druk staan. Er heerste ontevredenheid bij de sportretailers en er waren ontwikkelingen gaande die weinig positief voor de sportbranche uitpakken, waaronder de dalende koopkracht, vergrijzing, verkleuring, nauwelijks toenemende belangstelling voor sport en daling van het aantal jongeren. Ook de verhoudingen in de distributiekolom waren aan het verschuiven (retailende fabrikanten, importerende retailers, overgeslagen tussenhandel). En tegelijkertijd nam het aanbod sportartikelen, -mode en -schoenen bij andere branches steeds verder toe (w.o. modezaken). Uit de conclusies van het genoemde onderzoek blijkt vooral, dat de sportondernemer bij de invulling van zijn winkelformule keuzes moet maken. Keuzes ten aanzien van onder meer zijn doelgroep, marktsegment, schaalgrootte, inkoop en prijsbeleid, maar ook ten aanzien van samenwerking en organisatie van de backoffice. Door stimulering van de professionaliteit in en van de sportdetailhandel wil de adviescommissie Sportdetailhandel van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) de sportondernemer ondersteuning bieden bij het efficiënter en effectiever maken van zijn bedrijfsvoering. Daarom heeft de adviescommissie Sportdetailhandel EIM gevraagd een vervolgonderzoek uit te voeren naar de mogelijkheden om de marktpositie van de sportretailers te versterken binnen de totale potentiële markt aan sportartikelen. Het onderzoek moet inzicht geven in de marktsegmenten met potentie, de kansen voor de sportzaken daarbinnen en de voorwaarden om die marktsegmenten succesvol te kunnen bewerken. Kortom, het onderzoek moet concrete informatie opleveren, waarmee de sportondernemer de juiste strategie kan kiezen en een sterke positie te midden van zijn collega’s kan innemen.
1.2
Denkkader Voor ondernemers is kennis van de marktsegmenten en de ontwikkelingen daarin onontbeerlijk om een gedegen keuze te kunnen maken ten aanzien van doelgroep en marktsegment. Om strategische keuzes te kunnen maken is deze kennis op zichzelf echter niet genoeg. Kennis over de diverse factoren en ontwikkelingen in het zogenoemde krachtenveld waarin de sportdetailhandel zich bevindt, is ook nodig. Dit krachtenveld is in Figuur 1 weergegeven en vormt het kader waarbinnen het onderzoek is uitgevoerd. De afzonderlijke elementen komen in dit rapport terug.
7
Figuur 1
Krachtenveld om de sportbranche Sociale factoren
Economische factoren Branchevreemde kanalen
Consumenten
SportDetailhandel
Leveranciers
Nieuwe markten en producten Overheidsbeleid
Technologische factoren
Bron: EIM, op basis van Porter.
1.3
Uitgangspunten vorige onderzoek In 2005 heeft EIM de basis gelegd voor het meerjarenonderzoeksprogramma van de adviescommissie Sportdetailhandel. Het onderzoek Sportdetailhandel: functioneel én modisch (2005) heeft inzicht gegeven in de financieel-economische exploitatie van ondernemingen in de sportdetailhandel, de marktstructuur en de distributiekolom en het koopgedrag van consumenten. De belangrijke boodschap die uit dat onderzoek naar voren is gekomen is dat bij de invulling van de winkelformule meer nadruk komt te liggen op klantgerichtheid, prijsbeleid en inkoop. Nog meer dan voorheen geldt dat de ‘backoffice’ in orde moet zijn (kostenbeheersing en efficiency) en dat men zich met de ‘frontoffice’ moet gaan onderscheiden (uitstraling op de klanten en kwaliteit van de ondernemer). De sportondernemer moet keuzes maken. Keuzes met betrekking tot onder andere: − invulling van de winkelformule (schaalgrootte, doelgroep, modisch, functioneel, parallellisatie); − commerciële samenwerking en de intensiteit daarvan; − partnershipping met leveranciers (merkenbeleid); − ICT-toepassingen (EDI, e-commerce, digitale verkoopondersteuning); − openheid in informatieverstrekking en -deling. Onderliggend rapport vormt een vervolg op dat onderzoek. Met de uitkomsten van het huidige onderzoek wordt de ondernemer een leidraad geboden om die keuzes te kunnen maken.
8
1.4
Afbakening sportbranche In navolging van het voorgaande structuuronderzoek beslaat de sportdetailhandel alle winkelvestigingen in de door de Kamer van Koophandel gehanteerde BIKcategorieën 524871 en 524242, namelijk ‘detailhandel in sportartikelen’ en ‘detailhandel in sportkleding’. Zij worden in dit rapport aangeduid met de term sportzaken. Meer gespecialiseerde sportwinkels zoals hengelsportwinkels, watersportzaken en kampeerzaken, evenals de ambulante handel zijn uitgezonderd1.
1.5
Informatiebronnen Tijdens het onderzoek is langs verschillende wegen informatie verzameld, namelijk: − deskresearch-/internetsearch met aanvullende telefonische interviews; − secundaire analyse op het databestand van sportdetaillisten dat is verkregen in het structuuronderzoek 2004 ‘Sportdetailhandel: functioneel én modisch’; − drie workshops die door GroupSystems zijn ondersteund: − een workshop met experts uit de omgeving van de sportmarkt; − een workshop met sportleveranciers; − een workshop met sportdetaillisten. − bijeenkomsten van de begeleidingscommissie van dit onderzoek. Deze informatie is vervolgens door EIM geanalyseerd en op basis daarvan is gerapporteerd. Organisaties die aan de workshops hebben deelgenomen of aanvullende informatie (per telefoon) hebben verstrekt, zijn onder andere: Atomic, Babolat, Bakker Sport, Esprit, Hink Sport, Intersport van den Broek, LexGroep, Lowa Benelux, Van Megen Sports Group, Nomad, NOC*NSF, Perry Sport, Plugro Sport, SCP, Snowworld, Slee Buitensport, Sportcentrum Dordrecht, Sport N Styles en Time Out Sport Raalte.
1.6
Leeswijzer Dit rapport geeft de resultaten uit het onderzoek weer. Het rapport start in hoofdstuk 2 met een schets van de huidige sportmarkt met de consumptieve bestedingen en het aanbod van in het bijzonder de sportzaken. Vervolgens komen de trends en ontwikkelingen in de omgeving van de sportmarkt in hoofdstuk 3 aan de orde. Hoofdstuk 4 beschrijft de dynamiek in het krachtenveld om de sportbranche, waarna hoofdstuk 5 ingaat op het kiezen van mogelijke strategieën en de positiebepaling. Hoofdstuk 6 blikt in de toekomst en laat de winkelformules van de toekomst zien. Het rapport sluit af met hoofdstuk 7 dat direct gericht is aan de ondernemers zelf. Daarin kunnen ze bepalen welk type sportzaak het beste bij hen past en met welke randvoorwaarden en aspecten zij dan rekening moeten houden.
1
Er zijn ook andere dan de genoemde spelers op de sportmarkt actief, waaronder winkelketens in mode en/of schoenen (bijvoorbeeld Scapino), maar deze vallen buiten de definitie van sportzaken.
9
10
2
De sportmarkt
Dit hoofdstuk geeft een schets van de Nederlandse sportmarkt. Bestedingen, marktsegmenten, aanbieders en sportzaken zijn de onderwerpen die de revue passeren. De sportzaken worden in § 2.4 ´De sportzaken gepositioneerd’ in de schijnwerpers gezet. Deze paragraaf is namelijk het vertrekpunt van dit onderzoek.
2.1
Consumptieve bestedingen 1 In 2006 heeft de Nederlandse consument ruim € 1,5 miljard uitgegeven aan sportartikelen, -mode en -schoenen. Dit is exclusief de uitgaven die gedaan zijn in winkels die de verkoop van hengelsportartikelen, watersportartikelen en/of kampeerartikelen als hoofdactiviteit hebben. Diezelfde consument heeft daarnaast nog eens twee keer zoveel uitgegeven aan contributies, les- en entreegelden, huur van accommodatie en andere zaken gerelateerd aan sportbeoefening. In dit rapport beschouwen we alleen de uitgaven aan sportartikelen, -mode en -schoenen en we spreken in dit verband over de ‘sportmarkt’. De sportbranche heeft hierin een aandeel van 70 à 75%.
2.2
Marktsegmenten In de sportmarkt onderscheiden we op basis van de verschillende sporten zes direct herkenbare segmenten. Dit zijn: 1.
racketsporten;
2.
veld- en balsporten;
3.
bad & beach;
4.
running;
5.
fitness;
6.
wintersport.
Daarnaast onderscheiden we drie minder herkenbare - maar daarom zeker niet minder belangrijke - segmenten, namelijk:
1
7.
outdoor;
8.
casual;
9.
overige sporten.
Consumptieve bestedingen = het bedrag dat eindgebruikers (gezinshuishoudingen, particulieren) in Nederland besteed hebben, uitgedrukt in euro’s inclusief BTW. De bedragen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op: 1) De consumentenenquête uit het vorige structuuronderzoek in de sportbranche, waarbij gebruik gemaakt is van een omnibuspanel met 550 consumenten. Hieruit zijn o.a. de marktaandelen van de verschillende aankoopkanalen gebruikt. 2) De ondernemersenquête uit hetzelfde onderzoek, waarbij de bedrijfseconomische gegevens van 150 MKB-ondernemingen en de filialen van het grootwinkelbedrijf boven water zijn gekregen. Hieruit zijn o.a. de omzetten per marktsegment gebruikt. 3) Markt- en brancheontwikkelingen in de afgelopen 3 jaar, waarvoor diverse bronnen zijn geraadpleegd.
11
Het segment outdoor omvat de buitensporten zoals wandelen, fietsen, klimmen, nordic walking en dergelijke. Het wordt veelal geassocieerd met actieve vakanties, kamperen en vrijetijdsbesteding in de buitenlucht. Het segment casual is eigenlijk een thema dat door alle andere marktsegmenten heen loopt. Het heeft meer te maken met het dragen van de sportmode en schoenen in de vrije tijd en minder met sportbeoefening. Het is ook sterk verwant aan het segment outdoor. Het segment overige sporten is een restcategorie en daarom minder goed herkenbaar. Het omvat alle andere sportartikelen die je doorgaans in de Nederlandse sportzaken kunt aantreffen (w.o. golf, darts, skating). Deze negen segmenten1 vormen samen de sportmarkt van ruim € 1,5 miljard. Zie Tabel 1. Tabel 1
Omvang van de sportmarkt en de segmenten (in euro’s en %) en het marktaandeel van de sportbranche (in %), raming 2006 op basis van realisaties 2004
marktaandeel van de marktsegment
consumptieve bestedingen
racketsporten
€ 100 miljoen
7%
90%
veld- en balsporten
€ 180 miljoen
12%
90%
bad & beach
€ 110 miljoen
7%
60 - 65%
running
€ 190 miljoen
11%
80 - 85%
fitness
€ 100 miljoen
6%
70%
€ 90 miljoen
6%
65 - 70%
€ 100 miljoen
6%
90%
€ 550 miljoen
35%
45 - 50%
€ 130 miljoen
10%
30 - 35%
€ 1.550 miljoen
100%
70 - 75%
wintersport outdoor 2 casual
3
overige sporten TOTAAL
sportbranche
Bron: EIM, 2007.
Casual vormt het grootste segment, wat toe te schrijven is aan de eerder genoemde verwevenheid met de andere segmenten. De sportmarkt wordt verder aangevoerd door de ‘traditionele’ veld- en balsporten en het ‘nieuwe’ running. Zij hebben een marktaandeel van 12% respectievelijk 11%. Ze worden gevolgd door racketsporten en bad & beach (alle 7%) en fitness, wintersport en outdoor (alle 6%). Natuurlijk zijn de aandelen van de segmenten in de sportmarkt door de jaren heen niet altijd stabiel geweest en dit zullen ze in de toekomst ook niet zijn. Daarvoor zijn de bestedingen te afhankelijk van de sportbeoefening en die is
12
1
Daarmee sluit dit onderzoek exact aan op het voorgaande HBD-onderzoek: ‘Sportdetailhandel: functioneel én modisch’, 2005.
2
De bestedingen aan outdoor zijn gebaseerd op de outdoor-omzet van de sportzaken zoals die in dit onderzoek gedefinieerd zijn (d.w.z. exclusief kampeerzaken). Het betreft de merken die in de sportzaken te koop zijn. In werkelijkheid zal de outdoor-markt groter zijn dan hier vermeld.
3
Het betreft hier de bestedingen aan casual-merken die bij de sportzaken te koop zijn. In werkelijkheid zal de casual-markt groter zijn dan hier vermeld.
weer aan fluctuaties onderhevig. Ook kunnen ‘nieuwe’ sporten een plaatsje in de sportmarkt veroveren (tijdelijk dan wel structureel) en uitgroeien tot een segment. Voorbeelden hiervan zijn running en fitness, terwijl casual ook als zodanig beschouwd kan worden. Verder zijn er sporten die hier niet onder de sportmarkt vallen - bijvoorbeeld omdat zij via andere kanalen dan de sportzaken gedistribueerd worden -, maar niet uitgesloten mogen worden als potentiële toetreder. Voorbeelden hiervan zijn onder andere fietsen en ruitersport. Op de potentie van de verschillende ‘nieuw en oude’ marktsegmenten komen we nog uitgebreid terug.
2.3
Aanbieders Sportartikelen, -mode en -schoenen worden in Nederland voor 70 à 75% verkocht door sportzaken1. Voor de overige 25 à 30% worden ze verkocht door modezaken, schoenenzaken, warenhuizen, internet- en postorderbedrijven, sportverenigingen, ambulante handel en tal van andere niet directe voor de hand liggende aanbieders, zoals bijvoorbeeld supermarkten, bouwmarkten, tuincentra, drogisterijen en Blokker-achtigen. Die laatste aanbieders nemen toe in aard en aantal. Het zijn vooral grootschalige aanbieders met een omvangrijk distributienetwerk, die inspringen op snel opkomende sporten en populaire hebbedingen. Voor de populairste artikelen op een bepaald moment hoef je alleen maar een folder van Aldi, Lidl, Intratuin, Kruidvat, Blokker of Praxis op te slaan en je weet het. Dit geldt ook voor sportartikelen. Voor alle aanbieders geldt dat zij hun eigen marktsegment en doelgroep opzoeken en daarmee hun specifieke kracht benutten. Voor de een is dat volume wegzetten en traffic creëren (de niet direct voor de hand liggende
aanbieders),
voor de ander is dat aanvullen van of uitbreiden van merken in het eigen assortiment (modezaken), en voor weer een ander is dat inspelen op seizoenen (warenhuizen). Maar wat is het voor de sportzaken?
2.4
Sportzaken gepositioneerd
2 . 4 . 1 A a n t a l s p or t z a k e n In ons land zijn 1.450 à 1.500 sportzaken. Dit zijn winkels die de verkoop van sportartikelen, -mode en -schoenen als hoofdactiviteit hebben. Winkels die de verkoop van hengelsportartikelen, watersportartikelen en/of kampeerartikelen als hoofdactiviteit hebben vallen hier niet onder2.
1
Naar waarde bekeken.
2
Dit is een smallere definitie dan bijvoorbeeld die het CBS hanteert. Het CBS komt tot 1.600 ondernemingen met in totaal 2.000 winkels in de sportbranche.
13
2 . 4 . 2 K e t e n - e n fo r m u le f or mi n g De sportzaken zijn op basis van hun organisatie te splitsen in grootwinkelbedrijven, formulewinkels, samenwerkende winkels en niet-samenwerkende winkels. Zie Figuur 2. Figuur 2
Verdeling van sportzaken naar organisatievorm in 2006
18% 38%
26% 18%
grootwinkelbedrijf
formulewinkels
samenwerkend MKB
niet-samenwerkend MKB
Bron: Locatus 2006, bewerking EIM 2007
Van alle sportzaken is 44% een filiaal van een grootwinkelbedrijf of een formulewinkel van een van de retailorganisaties. Daarnaast is 18% aangesloten bij een samenwerkingsverband zonder herkenbare winkelformule. Vergeleken met het vorige onderzoek (cijfers 2004) betekent dit een stabilisatie van de zogenoemde samenwerkingsgraad 1. Daarnaast zien we een verschuiving naar strakkere vormen van samenwerking: het aandeel filialen van grootwinkelbedrijven neemt toe (14% → 18%) en ook die van de formulewinkels (25% → 26%) ten koste van het aandeel samenwerkende winkels (26% → 18%). Een toelichting: − Grootwinkelbedrijven (GWB) In de sportbranche worden ondernemingen met 20 of meer eigen filialen als grootwinkelbedrijf beschouwd. Dit zijn Aktiesport, Perry Sport, Bever Zwerfsport, Pro-Sport en Footlocker. Het is in de detailhandel echter gebruikelijker om ondernemingen met 7 of meer vestigingen als grootwinkelbedrijf te beschouwen. In dat geval kunnen tot deze groep ook gerekend worden de winkels van Bakker Sport, Daka Sport, Slee Buitensport en Le Papillon. Daarmee komt het totaal aantal vestigingen van grootwinkelbedrijven op circa 270. − Formulewinkels (MKB) Van de sportzaken behoren circa 385 tot de formulewinkels. Dit zijn de franchiseketens en in- en verkooporganisaties die een voor de consument direct herkenbare winkelformule voeren. Het betreft hier de formules van Intersport en Coach (Intres), Sport2000, Runnersworld en Time Out Sport (Euretco), Run2day en Sneakers.
1
14
= percentage winkels gelieerd aan grootwinkelbedrijf en/of samenwerkingsverband in een branche.
− Samenwerkende winkels (MKB) Circa 265 sportzaken worden geëxploiteerd door ondernemers die aangesloten zijn bij een inkoopcombinatie of een in- en verkooporganisatie zonder een voor de consument herkenbare winkelformule. Het gaat hier om leden van Sportpoint (Euretco), Fair Play International Sports (Garant), GOS-Sport (Intres) en Running Center. − Niet-samenwerkende winkels (MKB) Onder de Nederlandse sportzaken zijn ten slotte circa 550 winkels van nietsamenwerkende MKB-ondernemers.
2.4.3 Typering Het assortiment is voor de consument een van de meest onderscheidende kenmerken van sportzaken. Bij de MKB-sportzaken wordt ruim driekwart van de omzet behaald met de verkoop van sportmode (41%) en sportschoenen (36%). Sporthardwaren en overige artikelen hebben bij hen een omzetaandeel van 17% en 6%. Bij het grootwinkelbedrijf ligt het accent nog iets zwaarder op sportmode en -schoenen. Wat betreft het modische dan wel functionele gehalte van het assortiment blijkt dat bij de formulewinkels en het samenwerkend MKB een derde van het assortiment (35% en 32%) modisch is en de rest functioneel. Bij het nietsamenwerkend MKB en het grootwinkelbedrijf liggen die percentages op 19% en 44%. Op basis van de assortimentssamenstelling onderscheiden we drie typen sportzaken: − multisportzaken: alles voor de sportieve consument’ − modische sportzaken: ‘sportmode en -schoenen voor de sportief gekleden, jeugd en modebewuste functionele sporters’; − gespecialiseerde sportzaken: ‘alles wat je nodig hebt voor die ene sport’. Deze typen zijn in het vorige onderzoek naar voren gebracht als kansrijke winkelformules, naast de winkelformules gericht op specifieke doelgroepen zoals de prijskopers, gezinnen, vrouwen en dergelijke. In de praktijk zijn er vele sportzaken waarvan de winkelformule niet toe te schrijven is aan een van de genoemden en die een onduidelijke profilering hebben. De ondernemers hiervan zijn blijkbaar nog zoekende of zich nog niet bewust van het feit dat er keuzes gemaakt moeten worden om ook op langere termijn succes te hebben. Dit onderzoek beoogt hen op weg te helpen en bewust te maken van de kansen die er liggen.
2 . 4 . 4 L o c a t i e e n s c h a a l g r o o tt e Iedere winkelformule heeft zijn eigen winkelvloeroppervlakte (w.v.o.) en zijn eigen locatie. Een multisportzaak kan alleen geëxploiteerd worden wanneer je over een groot aantal m² wvo beschikt. Het brede aanbod bestaat immers uit sportartikelen, -mode en -schoenen, uit A-merken en private labels, uit modische en functionele artikelen en uit allerlei gadgets. De doelgroep en de prijsrange zijn enorm. Inkoopkracht, schaalgrootte, partnershipping en snelheid zijn van groot belang om steeds actueel te zijn.
15
Een modische sportzaak heeft weer een A-locatie nodig, omdat hij publiek trekt dat vergelijkend wil winkelen. Ook krijg je dan grote bezoekersaantallen binnen, die voor de nodige impulsaankopen zorgen. De winkelruimte kan hier kleiner zijn dan voor de multisportzaak. Ook hier geldt dat een zekere schaalgrootte (via filialisering of samenwerking) nodig is om interessant te zijn voor de leveranciers van populaire sportieve merken en om actueel te blijven. In de mode wisselen de collecties immers razend snel. De gespecialiseerde sportzaak ten slotte heeft niet veel m² wvo nodig. Een Alocatie is ook niet nodig: de functionele sporters willen moeite doen om naar ‘hun speciaalzaak’ te komen. Schaalgrootte is minder noodzakelijk dan bij de andere winkelformules. Het gaat hier meer om kwaliteit, advies en aftersales, dan om omzetsnelheid en lage prijzen. Uit de indicatoren voor schaalgrootte - m² wvo, aantal werkzame personen en aantal krachten - blijkt dat naarmate de centrale regie over de winkels strakker is of de samenwerking intensiever, de schaalgrootte van de betrokken winkels toeneemt (zie Tabel 2). Met andere woorden: grootwinkelbedrijven opereren op de grootste schaal, gevolgd door de formulewinkels en samenwerkende MKBsportzaken. De niet-samenwerkende sportzaken sluiten de rij. In grote lijnen zien we dit terug in de aanwezigheid van de verschillende winkelformules binnen deze groepen sportzaken. De multisportzaken zijn sterk vertegenwoordigd bij het grootwinkelbedrijf en de formulewinkels, terwijl de gespecialiseerde sportzaken juist bij de niet-samenwerkende MKB-sportzaken voorkomen. Tabel 2
Indicatoren voor schaalgrootte van sportzaken in 2004
grootwinkelgemiddelden
niet-
bedrijf
formulewinkels
samenwerkend
samenwerkend
358 m²
219 m²
191 m²
107 m²
aantal werkzame personen
6,5
5,0
4,9
2,9
aantal FTE’s
6,0
3,6
3,4
2,0
100%
24%
18%
18%
winkelvloeroppervlakte
aandeel filiaalondernemingen Bron: HBD, 2005.
2.4.5 Prestaties In Tabel 3 staan enkele kengetallen van MKB-sportzaken weergegeven zoals die uit het vorige onderzoek naar voren zijn gekomen.
16
Tabel 3
Kengetallen van MKB-sportzaken in 2004 1
formulewinkels
samenwerkend
niet-samenwerkend
€ 682.400
€ 517.900
€ 283.800
€ 3.060
€ 2.810
€ 2.610
omzet per FTE
€ 176.900
€ 157.700
€ 139.700
omzetsnelheid
2,8
2,2
2,3
38,7%
36,2%
35,6%
6,9%
5,8%
5,9%
2,5%
0,3%
-4,7%
omzet, exclusief BTW omzet per m² wvo
brutowinstmarge bedrijfsresultaat voor belasting economisch resultaat
2
Bron: HBD, 2005
Een aantal opvallende prestaties uit het vorige onderzoek: − De omzet van het grootwinkelbedrijf ligt een stuk hoger dan die van de formulewinkels, en de samenwerkende sportzaken draaien een twee keer zo hoge omzet als hun niet-samenwerkende soortgenoten. − De arbeids- en vloerproductiviteit liggen hoger naarmate de samenwerking strakker is (en samenhangend met die strakkere samenwerking: naarmate de winkels groter zijn3). − Formulewinkels realiseren een hogere omzetsnelheid, brutowinstmarge en economisch resultaat dan de andere sportzaken. − De gerealiseerde brutowinstmarge kent bij de sportzaken een grote variatie rondom het gemiddelde: die marge ligt tussen 32% en 45%. − Het economisch resultaat van een groot aantal sportzaken is slecht. In 2005 is de omzet in de sportbranche met circa 4% gedaald - met name door een druk op de prijzen -, maar in de laatste maanden van dat jaar was de ommekeer al merkbaar. Het jaar 2006 was een uitstekend jaar voor de sportzaken. De omzetstijging ten opzichte van 2005 kwam uit op ruim 6% bij een gelijkblijvend prijsniveau. Behalve een positieve ontwikkeling ten aanzien van de omzet, is er ook een positieve ontwikkeling ten aanzien van de brutowinstmarge. ‘Er is een tendens naar boven’ en ‘dat is ook noodzakelijk voor het rendement’, aldus branchedeskundigen. Op dit moment zitten we dus in een heel andere situatie dan ten tijde van het vorige onderzoek. We hebben nu te maken met een consument die gemakkelijker
1
De omzetten in deze tabel zijn gebaseerd op de structuurenquête, inclusief gegevens van het grootwinkelbedrijf en de formulewinkels op groepsniveau. Deze omzetten mogen niet vermenigvuldigd worden met het aantal winkels (en de BTW) en het marktaandeel van de branche om tot de consumptieve bestedingen te komen. De definitie van de sportbranche (o.a. exclusief kampeerzaken en exclusief Scaino) in dit onderzoek en bij de omzetmeting sluit niet één-op-één aan op de bestedingen m.b.t. casual en outdoor. Zie hiervoor de voetnoten 2 en 3 bij § 2.2.
2
Het economisch resultaat is exclusief het gewaardeerde inkomen van de ondernemer. Deze waardering ligt op € 30.000.
3
Afgezien van de samenwerking ligt de vloerproductiviteit van fysiek kleine gespecialiseerde sportzaken (bijvoorbeeld schoenen) doorgaans hoger, en die van de fysiek grotere multisportzaken en megastores doorgaans lager dan gemiddeld.
17
zijn pinpas trekt en ook weer gemakkelijker voor de hoger gepositioneerde merken kiest.
18
3
Trends en ontwikkelingen
Dit hoofdstuk gaat in op de trends en ontwikkelingen in de maatschappij die met elkaar de omgeving bepalen waarin de sportmarkt zich bevindt. We onderscheiden hierbij vier soorten factoren1 die continu hun invloed uitoefenen op de vraag naar en het aanbod van sportartikelen, -mode en -schoenen. Dit zijn: 1) sociale factoren, 2) economische factoren, 3) technologische factoren en 4) de overheid. Zij worden achtereenvolgens per paragraaf toegelicht2.
3.1
Sociale factoren In het volgende schema staan trends en ontwikkelingen weergegeven, die onder de zogenoemde ‘sociale factoren’ zijn te scharen. Zij beïnvloeden vooral de vraagkant van de sportmarkt.
1
Conform het krachtenmodel dat gebaseerd is op Porter en weergegeven in § 1.2 Inleiding.
2
In Bijlage I zijn de uitkomsten van de workshops op dit vlak te raadplegen.
19
Schema 1 Sociale factoren: trends en ontwikkelingen
Maatschappij, demografie en cultuur Demografische ontwikkelingen: − afname van de bevolking − toename van het aantal huishoudens − vergrijzing van de bevolking − verkleuring van de bevolking − verdikking van de bevolking − stijging van het algehele opleidingsniveau van de bevolking Maatschappelijke ontwikkelingen: − weinig vooruitgang in de integratie en de toenadering van allochtonen en beperkt begrip voor elkaars opvattingen. − afname van het aantal rokers in Nederland − toenemende aandacht voor veiligheid − toenemende aandacht voor wellness − toenemende aandacht voor sport en bewegen in de media (zoals TVprogramma’s ‘Je echte leeftijd’ en ‘De afvallers’) Ontwikkelingen in tijdsbesteding: − lichte toename van de ‘vrije tijd’ − lichte toename van deeltijdwerk − werkdruk neemt niet verder toe − voor een dagje uit kiest men óók voor een ‘actieve’ activiteit. Actieve sportdeelname behoort tot de top-3 van dagtochten − daling van het aantal personen dat lid is van een vereniging − lichte daling van het aantal vrijwilligers − toename van het bezoek aan musea, theater en bioscoop − snelle opmars van het internetgebruik Bron: Rapportage Sport 2006 (SCP, 2006) en EIM, 2007
De invloed van de hier genoemde trends op de beoefening van sport en/of de uitgaven aan sportartikelen, -mode en -schoenen varieert. De diverse trends zullen hieronder kort worden besproken.
3 . 1 . 1 D e m o gr a f i sc h e on t w i k ke l i n ge n De Nederlandse bevolking zal de komende jaren dalen, maar het aantal huishoudens zal blijven toenemen. Dat betekent dat de gemiddelde omvang van de gezinnen kleiner zal worden. Hoe meer huishoudens, hoe groter de uitgaven aan sportartikelen (sportartikelen kunnen immers binnen een gezin aan elkaar worden uitgeleend). De vergrijzing zet door. Hoewel de ouderen onder ons nog steeds minder vaak sporten dan de jongeren, mag van de vergrijzing van de bevolking veel verwacht worden. Ouderen van nu staan actiever in het leven, hebben relatief veel te besteden en kiezen veelal voor kwaliteit (‘silver economy’). Fit zijn staat bij hen hoog in het vaandel en lichamelijke gebreken worden aangepakt of voorkomen door middel van bewegen en sporten. Outdoorsporten zoals fietsen, wandelen en Nordic walking zijn populair bij deze groep.
20
Ook de verkleuring van Nederland zet de komende jaar door. Maar wat de effecten zijn op de beoefening van sport en de uitgaven aan sportartikelen is onduidelijk. De verschillen tussen de tweede, derde en vierde generatie allochtonen en de autochtone Nederlanders zijn kleiner. De verdikking van de bevolking en het gevaar daarvan voor de volksgezondheid wordt steeds meer onder de aandacht gebracht. Met name het feit dat bij veel jonge kinderen overgewicht is geconstateerd heeft bij iedereen de alarmknoppen in werking gesteld. Zie ook § 3.4 (overheidsbeleid). Het mag duidelijk zijn dat dit een kans is voor de sportmarkt. De stijging van het opleidingsniveau leidt tot een groei van het aantal koopkrachtige gezinnen. In die gezinnen met een grote éénverdiener of tweeverdieners is meer ‘sportgeld’ en ‘sportkapitaal’1 voor de kinderen aanwezig.
3 . 1 . 2 M a a t s c h a p pe l i j ke o n t wik k e l i n ge n De sociaal-economische integratie loopt beter dan de sociaal-culturele integratie. Toch blijven in Nederland grote botsingen, zoals die in Frankrijk en België hebben plaatsgevonden, gelukkig nog uit. De aandacht voor gezondheid neemt toe, dat blijkt uit de afname van het aantal rokers, de toenemende aandacht voor veiligheid, maar ook de toenemende aandacht voor sport en bewegen in de media. ‘Zien sporten, doet sporten’. Het belang van TV, tijdschriften, internet en andere communicatiekanalen voor het promoten van sport is groot. Op TV is tegenwoordig een grotere variatie in sporten te zien en ook de zendtijd die ingevuld wordt met sporten is toegenomen. Verder zijn er veel beweeg- en afvalprogramma’s zoals ‘Je echte leeftijd’ en ‘De afvallers’. Tijdschriften staan bol van rubrieken over fit zijn, bewegen, afvallen, diëten en ontstressen, en ‘Sonja Bakkeren’ is zelfs een werkwoord geworden. De media-aandacht is positief voor de sportbeoefening en voor de uitgaven aan sportartikelen. In navolging hierop is ook de trend voor wellness2 ontstaan. Iedere branche is momenteel met wellness bezig. Projectontwikkelaars zien in wellness een thema voor nieuw te bouwen retailclusters. Vergaderaccommodaties en vakantieparken voegen wellness toe aan hun producten- en dienstenaanbod. Verzekeraars interesseren zich in toenemende mate voor sportbeoefening en beginnen daarin te investeren. En voor de sportbranche is wellness in feite een thuiswedstrijd. De toenemende aandacht voor wellness geeft niet alleen een impuls aan de sportbeoefening (m.n. yoga, tai-chi, pilates en andere vormen van fitness), maar ook aan de uitgaven aan sportartikelen. Samen met de vergrijzing en
1
Uit ‘Rapportage Sport 2006’ van het SCP blijkt dat er een positieve relatie is tussen sportende ouders en sportende kinderen. Dit wordt aangeduid met de aanwezigheid van ‘sportkapitaal’ in gezinnen. Daarnaast blijkt er een positieve relatie te zijn tussen inkomen en tweeverdieners en sportuitgaven in gezinnen. Die relatie houdt nauw verband met het opleidingsniveau.
2
Hier wordt het begrip wellness in brede zin gebruikt, dat wil zeggen dat wellness staat voor: het ontspannen, ontstressen en verzorgen van lichaam en geest door sporten. De term wellness is een combinatie van ‘wellbeing’ en ‘fitness’.
21
het stijgende opleidingsniveau ziet men dit als de belangrijkste positieve ontwikkelingen.
3 . 1 . 3 O n t w i k ke l i ng e n in t i j d sb e s t e d in g Neemt de vrije tijd van de consument nu toe of niet? Deze vraag roept al een hele discussie op. Strikt genomen is de tijd die niet wordt besteed aan betaald werk in de afgelopen jaren licht toegenomen; mensen gaan meer in deeltijd werken, en het antwoord is dus ja. Maar zo wordt het niet ervaren. De druk op de beschikbare vrije tijd is namelijk enorm toegenomen door een groei van het activiteitenaanbod. De consument moet uit een steeds breder wordend en voortdurend wisselend aanbod van sport, cultuur en recreatie kiezen, naast het ‘gewone’ werk, het huishouden, de zorg en de sociale contacten. Tegenwoordig raakt men er steeds meer van bewust dat inspanning (door sport) leidt tot ontspanning, en dat sporten de stress kan verminderen en daarmee ook de ervaren tijdsdruk. Ook wordt door steeds meer mensen onderstreept dat ‘niet sporten’ minder gelukkig maakt. In de top van populaire dagtochten staat naast pretparken, dierentuinen, musea en factory outlets ook ‘actieve sportbeoefening’. Een dagje indoorskiën, schaatsen, survival’en, zwemmen of klimmen wordt door gezinnen steeds vaker geprefereerd boven een dagje pretpark. Bij ouderen wordt dat dagje vaker ingevuld met fietsen of wandelen. Door deze uitjes of incidentele sportbeoefening stijgt de bekendheid en ervaring met de verschillende sporten. Dat kan leiden tot een structurele sportbeoefening.
3.2
Economische factoren In het volgende schema staan trends en ontwikkelingen weergegeven die onder de zogenoemde ‘economische factoren’ zijn te scharen. Zij beïnvloeden de vraagkant van de sportmarkt, maar laten zich ook gelden aan de aanbodkant ervan.
22
Schema 2 Economische factoren: trends en ontwikkelingen
Economie en ruimte Economische ontwikkelingen: − algemeen economisch herstel (vanaf 2de helft 2005) − groei consumentenvertrouwen − stijging koopkracht en kooplust − daling van de werkloosheid Ruimtelijk-economische ontwikkelingen: − Nota Ruimte geeft meer vrijheid aan gemeenten voor inrichting en bestemming van de openbare ruimte − tekort aan sport-, recreatie- en groenvoorzieningen geconstateerd − het vrijkomen van landbouwgrond biedt ruimte voor sportvoorzieningen − toenemende ruimtedruk (parkeerruimte) − toename van het autobezit − verplaatsing van sportaccommodaties naar de rand van de stad Ontwikkelingen sportaccommodaties: − commercialisering van de vrije tijd − schaalvergroting bij vrijetijdsvoorzieningen − ontstaan van een overvloed aan fitnesscentra Bron: Rapportage Sport 2006 (SCP, 2006) en EIM, 2007.
De invloed van de hier genoemde trends op de beoefening van sport en/of de uitgaven aan sportartikelen, -mode en -schoenen varieert. De diverse trends zullen hieronder kort worden besproken.
3 . 2 . 1 E c o n o m i sc h e o n t wi k k e li n g e n Sinds de tweede helft van 2005 is er sprake van economisch herstel. En het consumentenvertrouwen is weer terug. De index staat momenteel het hoogst sinds 6 jaar. Onzekerheden over de ziektekosten, pensioenen en dergelijke zijn grotendeels verdwenen. De werkloosheid neemt af, er zijn weer loonsverhogingen, de schoolboeken worden gratis: kortom de consument durft in de winkels weer toe te happen. Het belang van de prijs als een van de overwegingen bij de aankoop van artikelen neemt af. De drempel om een winkel binnen te stappen wordt lager. De consument doet meer impulsaankopen en kiest vaker voor de duurdere varianten. Ook is de consument weer meer bereid om voor extra’s te betalen (waaronder service en advies). Een tijd lang ‘niet kunnen kopen’ voelt namelijk niet goed. De consument wil zich weer onderscheiden en heeft er zin in. De sportdetailhandel heeft in 2006 al geproefd hoe groot de invloed van het economische herstel en de herwonnen kooplust kan zijn op de aankopen van sportartikelen, -mode en -schoenen.
3 . 2 . 2 R u i m te l i j k -e c o n o m is c h e o n t wi k k e li n g e n Binnen de ruimtelijk-economische ontwikkelingen zien we een aantal tegenstrijdige trends. Enerzijds biedt de Nota Ruimte meer mogelijkheden en ontstaat door het vrijkomen van landbouwgrond meer ruimte voor sportvoor-
23
zieningen. Anderzijds is er een duidelijk tekort geconstateerd aan sport-, recreatie- en groenvoorzieningen. Daarnaast neemt de druk op de bestaande ruimte toe, het aantal autobezitters stijgt en daarmee de behoefte aan meer parkeerruimte. Door de verplaatsing van sportaccommodaties naar de rand van de stad, krijgt de consument ook meer behoefte en noodzaak om gebruik te maken van de auto. Even je kind op de fiets wegbrengen wordt lastiger.
3 . 2 . 3 O n t w i k ke l i n g e n s p or t a cc o m m o d a t ie s De snelle opkomst en het succes van vele fitnesscentra in ons land heeft logischerwijs een positieve invloed op aankopen in de sportbranche. Fitness is voor de sportzaken uitgegroeid tot een volwaardig marktsegment. En nu lijkt het moment daar dat in diverse steden het aanbod van fitnesscentra te veel dreigt te worden voor de vraag. Scherpere prijzen en meer extra’s worden als wapens in de concurrentiestrijd ingezet. Dit leidt ertoe dat op korte termijn meer consumenten (financieel gezien kunnen) instappen en wellicht meer gaan uitgeven aan sportmode en -schoenen.
3.3
Technologische factoren In het volgende schema staan trends en ontwikkelingen weergegeven die onder de zogenoemde ‘technologische factoren’ zijn te scharen. Zij beïnvloeden vooral de aanbodkant van de sportmarkt, maar laten zich ook gelden aan de vraagkant ervan.
Schema 3 Technologische factoren: trends en ontwikkelingen
Technologie en innovatie Technologische ontwikkelingen op gebied van sport: − productinnovaties leiden tot nieuwe sporten en sportbeoefenaren − productinnovaties leiden tot nieuwe producten en verkorting van de economische levensduur − verlenging technische levensduur van producten − toenemend gebruik van kunstgras − opkomst van meetapparatuur om sportprestaties te meten en te vergelijken Ontwikkelingen op het gebied van medische technologie: − vooruitgang in de medische technologie leidt tot een langer of blijvend actief leven voor velen Technologische ontwikkelingen in de omgeving: − technologische ontwikkelingen op het gebied van in en rond het huis leiden tot tijdwinst bij de huishoudens − ontwikkelingen op het gebied van internet, gaming en telecommunicatie vullen in toenemende mate de vrije tijd van met name de jeugd. Bron: Rapportage Sport 2006 (SCP, 2006) en EIM, 2007.
24
De invloed van de hier genoemde trends op de beoefening van sport en/of de uitgaven aan sportartikelen, -mode en -schoenen varieert. De diverse trends zullen hieronder kort worden besproken.
3 . 3 . 1 T e c h n o l o g isc h e on t w i k ke l i n ge n o p h e t ge b i e d v a n s p o r t Productinnovaties vinden vooral plaats in de topsport, en sijpelen pas veel later door naar de breedtesport. Er zijn enkele innovaties die voor doorbraken hebben gezorgd in de zin van nieuwe sporten en manieren van sporten: bijvoorbeeld carveski, klapschaats, Nordic walking en snowboarden. De meeste productinnovaties betreffen veelal mode-innovaties (skischoenen), type-veranderingen en materiaalverbeteringen (all weather kleding, lichtgewicht wandelschoenen). Ook zijn er wel kleine innovaties zoals kindervarianten van sportartikelen, panna voetbal en beachsporten. Een zeer belangrijke ontwikkeling is nu de opkomst van apparatuur om de individuele sportprestatie en -progressie te meten en te monitoren in de tijd met behulp van internet. Voorbeelden zijn MP3run en iPod nano in combinatie met Nike+ kit. Deze innovaties maken sporten leuker en anders. Het gebruik van hartslagmeters biedt bovendien ook veiligheid aan beginnende sporters. Met deze innovaties zouden wel eens grotere doelgroepen aangesproken kunnen worden. Het sluit bijvoorbeeld goed aan op de internetgeneratie. Overkappingen, indoor-gelegenheden en kunstgras bieden meer mogelijkheden om te sporten en worden frequenter toegepast. Kunstgras is bijvoorbeeld langer en intensiever te bespelen dan natuurgras. Het kan bovendien multifunctioneel gebruikt worden: bijvoorbeeld ’s avonds door de verenigingen en ‘s morgen en ‘s middags door scholen. Productinnovaties worden beschouwd als zijnde de grootste stimulator van de sportbeoefening en -uitgaven binnen de technologische factoren. In dit verband wordt specifiek gewezen op de verkorting van de levensduur van producten.
3 . 3 . 2 O n t w i k ke l i ng e n o p he t g e b i e d v an m e d i s c he te c hn o l o g i e Ontwikkelingen in de medische technologie zorgen voor een langer en blijvend actief leven. Deze trend sluit aan op wat vermeld is bij de vergrijzing van de bevolking. De medische wetenschap brengt een langer en blijvend actief leven voor veel consumenten.
3 . 3 . 3 T e c h n o l o g isc h e on t w i k ke l i n ge n in de o m ge v i n g Het huishouden doen wordt gemakkelijker en kost steeds minder tijd. Neem alleen al het effect van de vaatwasser, de magnetron, de stoomreiniger, de wegwerp-huishoudhulpjes en de voorprogrammering van tal van apparaten. Dergelijke productinnovaties verminderen de druk op de vrije tijd van de consument.
25
3.4
Overheidsbeleid In het volgende schema staan trends en ontwikkelingen weergegeven die onder het overheidsbeleid zijn te scharen. Zij beïnvloeden vooral de sportbeoefening en daarmee indirect de vraagkant van de sportmarkt. Schema 4 Overheidsbeleid: trends en ontwikkelingen
Overheidsbeleid − toenemende overheidsbestedingen aan sport in de periode 2005 -2010 − komst van (outputgerichte) projectsubsidies − sport als middel om de doelstellingen van volksgezondheid (bewegen) en welzijn (meedoen) te realiseren − overheid hanteert SMART-doelstellingen w.o. beweegnormen − groeiende rol voor provinciale sportraden in ondersteuning van sportverenigingen − groei van gemeentelijke uitgaven aan sport − ambitieuze doelstellingen bij diverse maatschappelijke organisaties t.a.v. samenwerking, maatschappij en sport − de ‘30 minuten bewegen’-campagne is op 30 januari 2007 van start gegaan; het is de opvolger van de FLASH!-campagne − Alliantie School en Sport Samen Sterker (opvolger van Jeugd in Beweging): een structurele inbedding van sport in het onderwijs en oplossing van de problematiek van hangjongeren en (wan)gedrag van jongeren in achterstandswijken − toenemende uitgaven aan topsport in periode naar 2007-2010 − overheid streeft naar vergroting van de deelname aan betaalde arbeid − met het verdwijnen van de instellingssubsidies in 2003 kromp het totale budget − voorstel tot wijziging Wet op kansspelen brengt onzekerheid t.a.v. vaste percentage van De Lotto-gelden dat naar de sport gaat (70%) − de strengere eisen aan attractie- en speeltoestellen kunnen tot afname van de buitenspeelruimte leiden − Jeugdsportfonds om sporten voor jongeren betaalbaar te maken Bron: Rapportage Sport 2006 (SCP, 2006) en EIM, 2007.
Een aantal van deze trends en ontwikkelingen zal de beoefening van sport en/of de uitgaven aan sportartikelen, -mode en -schoenen in de toekomst doen toenemen. Dit zijn1: − instelling van het Jeugdsportfonds; − toenemende overheidsbestedingen aan sport 2005-2010 en komst van outputgerichte projectsubsidies; − structurele inbedding van sport in het onderwijs (Alliantie School en Sport); − sport ter realisatie van doelen volksgezondheid en welzijn; − samenwerking tussen overheid, maatschappelijke en sportorganisaties.
1
26
Deze trends en ontwikkelingen zijn uit de gehouden groepssessies als zodanig naar voren gekomen. Zij kregen de hoogste prioritering d.w.z. een gemiddelde score van 4 of hoger op een 5-puntsschaal.
Deze trends en ontwikkelingen zijn in wezen onderdelen van het samenhangende overheidsbeleid gericht op volksgezondheid, welzijn en sport. Dit beleid wordt hieronder in een notendop toegelicht. D o e ls t e ll i n ge n In 2005 is het sportdoel in de Nota Tijd voor sport vastgelegd: namelijk het streven naar een sportieve samenleving waarin zowel veel aan sport wordt gedaan als van sport wordt genoten. Er wordt gewezen op de vele nieuwe sporten die erbij komen, de toenemende invloed van de media en het groeiende commerciële belang van de sport. Nadere doelstellingen zijn: − Mensen gaan meer sporten en bewegen voor hun gezondheid. − Via de sport komen mensen elkaar meer tegen en gaan ze meedoen aan maatschappelijke activiteiten. − Mensen gedragen zich sportief en respecteren (spel)regels. − Topsport wordt bevorderd als symbool van ambitie, als bron van ontspanning en ter versterking van het nationale imago in binnen- en buitenland. Hoofdthema van het overheidsbeleid is: gezond door sport. Dit is uitgewerkt in enerzijds het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen met de campagne ‘30 minuten bewegen’, en anderzijds in het programma Gezonde Sportbeoefening gericht op sportgeneeskunde, sportmedische begeleiding en preventie van blessures. In 2010 moet 65% van de volwassenen de beweegnorm halen en het aantal volwassenen dat geen enkele dag voldoende beweegt teruggebracht zijn naar 7%. K o e r sv e r a nd e r i n g : s p or t , be w e ge n e n m e e d o e n Het nieuwe beleid zet sport in als instrument om sportexterne beleidsdoelen te halen: in het bijzonder de doelen van volksgezondheid (bewegen) en welzijn (meedoen). Als beleidspartners in deze ziet de overheid: de zorgsector, verzekeraars, fitnessbranche, sportverenigingen en -bonden, gemeenten en onderwijsinstellingen. Deze koersverandering wordt als een positieve ontwikkeling gezien voor heel sportend Nederland. Uitgaven Het sportbudget van het ministerie van VWS stijgt van € 67 miljoen in 2005 naar € 101 miljoen per jaar in de periode 2006-2010. Daarnaast nemen de sportuitgaven van de gemeenten toe. De 458 gemeenten besteden samen € 810 miljoen aan sport. Een groot deel hiervan gaat naar de accommodaties (86%). Jeugdsportfonds Meest recent is de instelling van het Jeugdsportfonds. Dit wordt gezien als een van de belangrijkste zaken op dit moment. Het gaat uit van de gedachte dat ieder kind lid moet kunnen zijn van een sportvereniging - los van de gymles op school - en is gericht op het betaalbaar houden ervan. Momenteel wordt nog gewerkt aan de operationalisering hiervan. N a s c h o o l se o p v a n g Behalve van het jeugdsportfonds wordt er ook veel verwacht van het feit dat de basisscholen in de toekomst voor de buitenschoolse kinderopvang moeten zorgdragen. Dat sport een onderdeel van de activiteiten gaat wor-
27
den die in de kinderopvang gedaan worden, is te verwachten. Zeker nu er al voorzichtig begonnen is met buitenschoolse opvang gespecialiseerd in sport.
28
4
Het krachtenveld in beweging
Wat merkt de sportdetailhandel van de in het vorige hoofdstuk beschreven trends en ontwikkelingen in zijn sportmarkt? Dit hoofdstuk geeft het antwoord op deze vraag. Hiervoor gaan we in op de verschillende elementen uit het krachtenveld waarin de sportdetailhandel zich bevindt. Inzicht in de bewegingen van de verschillende spelers in dat veld is immers een voorwaarde om strategische keuzes te kunnen maken. Die keuzes komen in hoofdstuk 5 aan de orde, maar eerst gaan we in op de elementen: consumenten, branchevreemde kanalen (concurrentie), leveranciers en concurrerende markten en producten (substitutie).
4.1
Consument
4 . 1 . 1 S p o r t d e e l n am e Een paar gegevens over de sportdeelname op een rij1: − De sportdeelname van Nederlanders is in de afgelopen jaren over de hele linie gestegen, waarbij er een gelijke groei is bij mannen en vrouwen. − Qua leeftijd is er een sterke stijging bij de 50- tot 65-jarigen en een nog sterkere stijging bij de 65- tot 80-jarigen. Bij jongeren tussen 12 en 19 jaar is de deelname aan de beginfase groter dan aan de eindfase: bij jongens ligt het breekpunt bij 14 jaar en bij meisjes tussen 15 en 18 jaar. − De verschillen in sportdeelname naar opleidingsniveau en inkomen - die een positief verband laten zien - zijn gelijk gebleven. − De verschillen in sportdeelname naar etniciteit zijn iets kleiner geworden. − In verstedelijkte gebieden is de sportdeelname hoger dan in de minder verstedelijkte gebieden. − Een kwart van de Nederlanders neemt deel aan een sportieve vakantie: 12% wandel-, 10% wintersport-, 8% fiets-, 3% zeil/duik- en 1% golfvakantie. Fietsen en wandelen zijn vooral populair bij 50-plussers, zeilen bij jongeren en wintersport bij 20- tot 35-jarigen. − Er is een groeiende belangstelling voor deelname aan grote sportevenementen, waaronder hardloopevenementen. In bijlage II is de deelname van de Nederlanders (mannen en vrouwen) aan de verschillende takken van sport weergegeven.
4.1.2 Individuele sporten De belangstelling voor de individuele sporten neemt sterk toe. De groei zit vooral in solosporten als atletiek, wielrennen, golf, running en wandelen: sporten uit het aanbod van de verenigingen, maar die ook op individuele basis worden beoefend. De groei zit ook in fitness, dansen en paardrijden: sporten uit het aanbod van het commerciële circuit. Het feit dat steeds meer mensen individuele sporten beoefenen heeft een directe uitwerking op de vraag naar sportartikelen. De sportdetailhandel ziet al enige ja-
1
Rapportage Sport 2006 (SCP, 2006).
29
ren de assortimentsgroepen running en fitness flink groeien en speciaalzaken in golf zijn geen onbekend fenomeen meer. Het grote voordeel van en de reden waarom de individuele sporten zo in trek zijn is het feit dat de consument zelf kan bepalen wanneer hij sport, hoe lang hij sport en met wie hij sport. Deze sporten kunnen gemakkelijker worden ingepast in het dagelijkse ritme van werken, verplaatsen, huishouden, zorg en andere activiteiten. Bovendien roepen ze geen verplichtingen op, zoals die bij sporten in teamverband wel worden ervaren. In bijlage II is een overzicht gegeven van het aantal sporters in verenigingsverband per individuele en semi-individuele sport in 2005 en 2004.
4 . 1 . 3 T e a ms p o r t e n De belangstelling voor teamsporten neemt in vergelijking met die voor individuele sporten af. De afname geldt overigens niet voor alle teamsporten. Bij de duosporten zit nog een groei in de vechtsporten. Bij de (meerpersoons) teamsporten staat hockey enorm in de belangstelling en zit er enige groei in veld- en zaalvoetbal, basketbal, handbal en korfbal. Bij veldvoetbal is een enorme aanwas bij de jeugd (F-teams) te zien, en dit compenseert de uitstroom van de 15- en 16-jarigen (A- en B-teams). Daarnaast zit het damesvoetbal tegenwoordig in de lift. Het aandeel sporters dat lid is van een vereniging, in de totale sportende bevolking is de laatste jaren gedaald1. De verschillen qua leeftijd, inkomen en etniciteit zijn op dit vlak groter geworden (minder leden onder de ouderen, lagere inkomens en allochtonen). Redenen om een dergelijk lidmaatschap niet aan te gaan of zelfs de rug toe te keren zijn: de kosten, de te grote prestatiegerichtheid, de angst voor het collectief, de regels en verplichtingen en de afgelegen ligging van de sportverenigingen. In bijlage II is een overzicht gegeven van het aantal sporters in verenigingsverband per teamsport in 2005 en 2004.
4.1.4 Seizoensporten Het beoefenen van sporten alleen of in grote mate in bepaalde seizoenen komt ook bij veel consumenten voor. Iedereen kent wel de ´mooi weer´-lopers en -skeelers en -fietsers. Zij zorgen samen met de assortimentsgroep bad & beach voor het gebruikelijke seizoenpatroon van de omzet bij de sportzaken. Maar de ´echte´ seizoensporten zijn natuurlijk de wintersport, (natuurijs)schaatsen, campingsport en water- en strandsporten (w.o. surfen, beachvolley, vliegeren). Kenners verwachten dat de wintersport in de komende jaren af gaat nemen in verband met de strengere milieueisen. Daarnaast zijn de mogelijkheden om op natuurijs te schaatsen in Nederland minimaal geworden door de klimaatverandering. Hier tegenover staat een toename van allerlei sportbeoefening in en om het water, waarvoor de klimaatsomstandigheden juist weer gunstiger worden. Deze ontwikkelingen kunnen op langere termijn de vraag naar typische zomeren wintersportartikelen en daarmee de ‘seizoenomzet’ van de sportzaken beïnvloeden.
1
30
In 1991 was 60% van de sportende bevolking lid van een sportvereniging, in 1995 58%, in 1999 55% en in 2003 53% (SCP (AVO ’79-’03).
4 . 1 . 5 B e w e ge n Het onderscheid tussen sporten en bewegen is voor de consument vaag en vaak ook niet relevant. Want wat is het verschil tussen wandelen en running of tussen fietsen en wielrennen? De eerste varianten worden vaak als bewegen beschouwd en de tweede varianten als sporten. We zagen al dat grote groepen ouderen (65-plus) zijn gaan sporten. Vooral de outdoorsporten zoals wandelen en fietsen zijn bij hen populair. Ook zien we veel Nordic walkers onder hen. Daarnaast zien we steeds meer mensen met overgewicht die tot bewegen worden gebracht. Dit onder invloed van de media of op doktersadvies (schoolarts, bedrijfsarts, verzekeraar). Hoewel er voor deze sporten of bewegingen niet veel sportartikelen nodig zijn, zijn functionele kleding en schoenen toch comfortabeler. Voor de sportdetailhandel betekent dit een grote ´nog vrijwel ongerepte´ doelgroep. De wellness-trend sluit hierop aan en maakt de doelgroep nog groter. Bij de fitnesscentra zien we namelijk meer aandacht voor wellness (yoga, tai-chi) en fysiofitness op advies van de huisarts. Er zijn speciale programma´s voor 50plussers om jong te blijven. Dit maakt dat de uitgaven aan sportmode en -schoenen stijgen.
4.1.6 Casual en mode Zoals gezegd is casual eigenlijk geen marktsegment voor de sportdetailhandel, maar een vraag die door alle segmenten heen loopt. De raakvlakken met fitness en outdoor zijn het grootst. Maar ook het raakvlak met mode is groot. Het is een lifestyle, het gaat om merken, het heeft een modisch karakter en is minder functioneel. Casual is ook geschikt voor de momenten voor en na het sporten (aftersports). De vraag naar casual (sportieve kleding, sportswear, modieuze sportkleding) is groot. Er kunnen hoge omzetsnelheden mee gehaald worden. Maar de concurrentie met de duizenden jeans- en casualmodezaken in ons land is ook groot.
4.2
Branchevreemde kanalen
4 . 2 . 1 G r o o t s ch a l ig e g e p ar a l le l l i se e r d e r e t a i le r s Een snel groeiende vraag naar bepaalde artikelen - of het nu om sportartikelen gaat of niet - wordt altijd opgepakt door de geparallelliseerde detailhandel. Het zijn vooral de retailers die beschikken over een omvangrijk distributienet (veel verkooppunten), veel m² per winkel en een grote inkoopmacht. Concreet zijn dit de Blokkers, de Intratuinen, de Kruidvatten, de Aldi´s en de Lidl´s die inspelen op de booming business. Voorbeelden van sportartikelen die door hen aangeboden worden zijn ski´s, wintersportkleding, snowboots, Nordic walking-stokken, golfclubs en hockeyspullen. Zij mikken op de echte prijskopers en doen dit vrijwel altijd actiegericht (geen of weinig keus voor de consument: één partij, beperkte periode, geen advies, service e.d.). Meestal treft het de A-merken niet. Daarom blijft de concurrentie voor de sportdetailhandel beperkt. Volgens deskundigen zal dit verschijnsel blijven bestaan zolang de sport een brede publieke belangstelling geniet. Het zal echter geen storende vormen gaan aannemen, is hun verwachting.
31
Andersom spelen de sportzaken natuurlijk ook in op markten die groei vertonen en die voorheen ‘verder bij hen vandaan lagen’. Zo zijn zij jaren geleden gestart met de verkoop van op sport geïnspireerde vrijetijdskleding. Hieruit is het casual segment is ontstaan, dat nu als segment ingebed is in de sportmarkt.
4.2.2 Factoty Outlets en monobrandstores Met drie factory outletcenters (Batavia Stad in Lelystad, Designers Outlet Center in Roermond en Rosada Factory Outlet in Roosendaal) en een aantal verspreide verkooppunten is heel Nederland wel afgedekt met de zogenoemde factory outlets. Dit zijn winkels waarin fabrikanten hun restpartijen - d.w.z. kleding en schoenen met productiefouten en/of uit voorgaande seizoenen - tegen flinke kortingen (30 tot 70%) rechtstreeks verkopen aan de consument. Voor de consument is het bezoek aan een factory-outletcenter een populair dagje uit. Omdat het aanbod ´uit de mode´ is en de consument deze artikelen veelal extra koopt, blijft de concurrentie van deze outlets voor de sportdetailhandel zeer beperkt. Bij de zogenoemde monobrandstores zit het anders in elkaar. Dit zijn de eigen winkels van veelal internationale A-merkfabrikanten. Het aantal van deze winkels is per fabrikant echter (nog) te overzien. Vaak dienen deze winkels namelijk als flagshipstore, waarbij het aantal dan beperkt blijft tot één of twee winkels in de grote steden. Flagshipstores voeren vaak de topcollecties en dragen vooral bij tot de imago-opbouw van het merk. Dit is een geheel andere benadering dan de monobrandstores van fabrikanten, die dezelfde collecties voeren als de sportdetailhandel. Van deze laatste monobrandstores kan aan de ene kant een grotere concurrentie uitgaan, maar aan de andere kant kan het ook een marktvergroting betekenen. Ook kiezen fabrikanten vaak voor shop-in-the-shops: de aparte merkhoeken en eilandjes in de veelal grotere multisportzaken. Deze ontwikkeling komt de sportdetailhandel juist ten goede.
4 . 2 . 3 I n te r ne t Of internet als een branchevreemd kanaal gezien moet worden is maar hoe je het bekijkt. Een toenemend aantal sportzaken heeft immers zijn eigen webwinkel en gebruikt dit als een extra communicatie, service én verkoopkanaal naast de eigen fysieke winkel (‘clicks & bricks’). In dat geval is internet een kans: een kans om meer marktaandeel en omzet te pakken door een multichannelbenadering. Volgens deskundigen is ‘clicks & bricks’ de toekomst voor de sportzaken: vergelijken, 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar, snel en gemakkelijk. Er zijn echter ook webwinkels van andere aanbieders die met name op snelheid, gemak, prijs en bereikbaarheid concurreren met de fysieke sportzaken. Hierin is de sportdetailhandel niet uniek: het komt in alle detailhandelsbranches voor en is een gegeven voor de toekomst. De sportdetailhandel merkt de concurrentie van internet op dit moment onder andere door een toename van onderhandelende klanten. Deze klanten verwachten korting, omdat ze op internet een lagere prijs hebben gezien. Ook komt het voor dat consumenten de sportswear in de winkel passen om deze vervolgens via internet aan te schaffen. Ieder consument maakt de afweging tussen: bij de winkel meer betalen voor sfeer, advies en service, en kopen via internet voor de
32
snelheid en het gemak, en omdat sfeer en advies niet nodig zijn of er geen waarde aan gehecht wordt. In 2006 is de totale markt voor online consumentenbestedingen (door Nederlanders) met 28% gegroeid naar een omzet van € 2,82 miljard. Die groei komt voort uit een toename van het aantal online kopers (in 2006 ruim 1 miljoen ‘eerste kopers’ erbij ter waarde van € 6,4 miljoen) en een toename van de aankoopfrequentie bij bestaande online kopers (bestelfrequentie van 2,2 in 2005 naar 2,4 in 2006). Het gemiddeld bestede bedag per online koper is bovendien gestegen van € 433 naar € 4411.
4.2.4 Sportverenigingen Specifiek voor de sportmarkt is de verkoop van sportartikelen via de sportverenigingen (bekende adresjes, kofferbakverkoop, eigen winkel) en winkels bij commerciële sportcomplexen en -evenementen. Wanneer het om zeer kleine en specialistische marktsegmenten gaat (bijv. curling, twirlen) vormen zij een aanvulling op de sportdetailhandel. Wanneer het om grote marktsegmenten gaat (bijv. voetbal, basketbal), is het een ander verhaal. Beide komen voor, maar vormen op het totaal van de sportmarkt een beperkt verschijnsel.
4.3
Leveranciers
4 . 3 . 1 B e l a n g v an g r o t e i n te r na t i o n a l e m e r k e n In een aantal marktsegmenten zoals voetbal, running en tennis, hebben 2 of 3 leveranciers de macht (denk aan de posities van bijvoorbeeld Nike, Adidas en Puma bij de veld- en balsporten, Asics in de running en Prince in het tennis). Hun marktaandeel varieert per marktsegment. Omdat deze leveranciers een wereldmarkt bedienen en Nederland slechts een van de vele afzetmarkten is, speelt bij de inkoop volume een grote rol. Ook worden vaak strikte voorwaarden gesteld aan collectiesamenstelling en presentaties. De collecties van deze grote leveranciers zijn echter zodanig aantrekkelijk qua keuze, styling en productinnovatie dat veel consumenten hiervoor kiezen. De retailer profiteert van de marketingkracht van deze merken en de collecties genieten zijn vertrouwen.
4 . 3 . 2 N i e u we le ve r a nc i e r s Nieuwe leveranciers krijgen tegelijkertijd ook meer kans bij de sportdetailhandel om binnen te komen en zich te ontwikkelen. Met deze veelal kleinere leveranciers kunnen de sportzaken gemakkelijker afspraken ‘op maat’ maken. De keuze voor de retailer wordt echter wel complexer, want bij alle potentiële partners geldt dat hij het volledige kosten- en opbrengstenplaatje moet opmaken om te beoordelen wat er voor hem ‘onder de streep’ over zal blijven.
1
Thuiswinkel Markt Monitor 2006-2 (Blauw Research i.s.m. Thuiswinkel.org, maart 2007)
33
4 . 3 . 3 S a m e n we r ki n g Leveranciers en retailers steken in toenemende mate de koppen bij elkaar om de sportdetailhandel te helpen. Er ontstaat meer dialoog en overleg over marketingstrategieën, ´win-win´-situaties en dergelijke (i.p.v. alleen de orders regelen). Er ontstaat geleidelijk meer openheid in de relatie en er wordt meer gedeeld. Er wordt meer samen gedaan dan voorheen: samendoen met advertenties, instore promotion, exclusieve producten en de inrichting, maar ook samen een stuk omzet pakken. Het komt zelfs voor dat sportzaken hun budget afgeven en door de leverancier laten invullen, uiteraard tegen een bepaalde omzetgarantie en in onderling overleg met een plan van aanpak.
4 . 3 . 4 N e t we r ke n e n a l l i an t ie s i n d e k o l om De samenwerking tussen retailers en leveranciers kan ook nog verder gaan. Door schaalvergroting (filialisering, samenwerking) ontstaan grote retailgroepen die zich ontwikkelen tot distributeur en licentiehouder van sterke merken (w.o. private labels). Hiermee voeren zij samen met hun vaste leveranciers c.q. partners de regie in de bedrijfskolom en bepalen de merkenpositie op de winkelvloer. Dergelijke allianties beginnen nu in de sportbranche te ontstaan en zullen zich in de toekomst uitbreiden. Een voorbeeld hiervan is Unlimited Sports Group: een holdingmaatschappij van Perry Sport, Aktiesport en de groothandel van Umbro, Le Coq, Admiral en Maui and sons. Als we naar het buitenland kijken, dan staat de Nederlandse sportdetailhandel op dit vlak aan de vooravond van enorme veranderingen. Schaalvergroting kan wel eens zodanige vormen aan gaan nemen, dat het aantal toonaangevende partijen in de sportdetailhandel op één hand te tellen is.
4.4
Concurrrerende markten en producten
4 . 4 . 1 I n te r ne t ge br u i k In driekwart van de huishoudens is een pc aanwezig en in vrijwel al die huishoudens is er toegang tot (snel) internet. Van de internetbezitters is een grote en groeiende groep dagelijks op het net te vinden. Het internetgebruik in al zijn vormen - informatie, communicatie, aankoop - neemt steeds verder toe. Volgens Blauw Research zijn er in ons land 10,3 miljoen actieve internetters: mensen die meer dan 1 keer per maand voor privédoeleinden internetten. Sportbeoefening ondervindt derhalve in toenemende mate concurrentie van internet als vorm van vrijetijdsbesteding. Vooral bij de jeugd worden uren per week achter het scherm doorgebracht, waarbij gaming, chatten, MSN’en en downloaden van o.a. muziek de boventoon voeren. Behalve aan internetten besteedt vooral de jeugd ook in toenemende mate tijd aan het mobieltje: sms’en, uitwisselen van ringtones en foto’s et cetera.
4 . 4 . 2 T e c h n o l o g isc h e e n m o d i e uz e g a d ge t s De vele innovaties in de consumentenelektronica zijn een aantrekkelijke bestedingscategorie voor de consument. De nieuwste snufjes op het gebied van mobiele telefonie (!), personal audio, navigatiesystemen, LCD/HD-TV, notebooks, digitale camera’s en dergelijke maken de keuze voor de consument waar hij zijn euro’s aan uitgeeft groter. Ze vormen in toenemende mate een concurrent van
34
de sportartikelen. Hetzelfde geldt voor de vele lifestyle producten die rondom de mode zijn gecreëerd. Jongeren geven gemakkelijk € 100 à 200 uit aan die ene spijkerbroek of die vette tas. Die aantrekkingskracht kunnen sportswear en -schoenen ook hebben, maar het is de vraag welk kanaal daarvan profiteert.
4.4.3 Cultureel vermaak Een andere concurrent van sportartikelen, -mode en -schoenen, die evenwel niet nieuw te noemen is maar wel een revival kent, is het bezoek aan musea, theater en bioscoop. Voor theater en bioscoop geldt dat het bezoek daaraan - net zoals de sportbeoefening - geconcentreerd is in de avonduren.
35
5
Strategisch kiezen
Nu we de dynamische omgeving en het krachtenveld om de sportbranche heen kennen, is het tijd om te focussen op de sportzaken zelf en hun markt. Dit hoofdstuk beschrijft eerst de segmenten van de sportmarkt die potentie hebben om te groeien en/of veel omzet kunnen opleveren voor de sportzaken. Vervolgens komen de sterke en zwakke punten van de sportzaken aan de orde, waarna hun huidige positionering wordt aangegeven. Het hoofdstuk sluit af met de strategische keuze om wel of niet te specialiseren.
5.1
Marktsegmenten met ptotentie
5 . 1 . 1 ‘ E i g e n ’ g r oe i s e g me n te n Running omvang segment:
€ 190 miljoen, incl. BTW
aandeel van sportzaken hierin:
80 à 85%
typering doelgroep:
jong en oud; meer mannen dan vrouwen
bijzonderheden:
omvangrijk verzorgingsgebied
Er zijn ongeveer 120.000 geregistreerde lopers en wel 3 miljoen vrije lopers in ons land. De beginnende lopers starten veelal met een paar Asics die ze bij een multisportzaak kopen, en in kleding die ze ook voor de fitness of een andere sport gebruiken; de vrouwen kopen wellicht een nieuw setje voor hun nieuwe sport (1 e ronde). De lopers onder hen die de runningsport trouw blijven, gaan ook naar gespecialiseerde hardloopzaken zoals Runnersworld, Run2day en andere specialisten (2 e ronde). Zij kopen speciale runningkleding en -schoeisel en kiezen ook voor kwalitatief en technisch hoogwaardiger schoenen. De wedstrijdlopers zijn niet interessant voor de sportzaken: zij hebben sponsors die de atleten rechtstreeks voorzien van kleding en schoeisel (3e ronde). Het marktsegment is de afgelopen 2 tot 3 jaar het snelst gegroeid van alle sportsegmenten - naar schatting 15 tot 20% -, aldus branchedeskundigen. Dat het goed gaat met dit segment blijkt ook uit het feit dat multisportzaken meer meters inruimen voor running met merken als Asics, Nike en Mizuno, die hun mannenlijnen hebben aangevuld met vrouwenlijnen. Het segment krijgt nu ook leuke gadgets erbij: hartslagmeters, prestatiemeters, trainingsprogramma’s, MP3spelers en braintrainers. Running sluit aan op de trend naar sporten op momenten wanneer het de consument uitkomt, en op de trend naar meer bewegen en overgewicht tegengaan. Daarnaast is de toetredingsdrempel om deze sport te beoefenen laag. Bovendien is zoals gezegd het aanbod runningartikelen toegenomen en ‘zien doet kopen’ zal hier gelden. Er zijn (nog) geen aanwijzingen dat de positieve ‘drive’ in dit marktsegment in de nabije toekomst zijn einde zal naderen. Fitness / wellness omvang segment:
€ 100 miljoen, incl. BTW
aandeel van sportzaken hierin:
circa 70%
typering doelgroep:
jong en oud; mannen en vrouwen,
37
afhankelijk van sportactiviteit bijzonderheden:
trendgevoelig; stedelijk karakter
Fitness is tegenwoordig een verzamelnaam voor allerlei verschillende sportactiviteiten die voornamelijk in de ruim 1.900 commerciële sportscholen en fitnesscentra plaatsvinden. Krachttraining, aerobics, steps, cardiofitness, BBB, poweryoga, tai-bo, spinning en pilates: een aantal is blijvend en een aantal wordt straks weer opgevolgd door nieuwe varianten. In dit marktsegment is er een doelgroep die sport om gezond te blijven en een doelgroep die sport om er aantrekkelijk uit te zien. Ook is er een grote en groeiende groep 50+ die aan fitness doet om jong te blijven. Net zoals running past fitness bij de drukbezette consument, die niet afhankelijk wil zijn van vaste tijdstippen en teamgenoten. In dit marktsegment zijn drie ontwikkelingen noemenswaardig. Ten eerste is er de grotere aandacht voor wellness, getuige het toenemende aanbod van yoga, tai-chi en pilates. Ten tweede wordt er steeds meer gesport op advies van de huisarts (fysiofitness). Ten derde heeft de personal coach zijn intrede gemaakt: hij/zij voorziet in een behoefte naar je onderscheiden van de massa en een individuele aanpak. Dit zorgt ervoor dat de uitgaven aan sportartikelen nog verder zullen stijgen. Over het algemeen zijn de bezoekers van fitnesscentra wel koopkrachtig en de vrouwen onder hen modieus genoeg om fitnesskleding aan te schaffen. In wellness zit ook een hoge bestedingspotentie: goed opgeleide consumenten met geld, die gevoelig zijn voor modetrends, gadgets en voedingssupplementen. Fitness wordt in vergelijking met running vaker beoefend door ‘ééndagsvliegen’ of ‘minder serieuze sporters’. Deze stellen minder hoge eisen aan de functionele eigenschappen van de artikelen, maar meer aan het modische karakter. Dit zorgt ervoor dat ‘branchevreemde’ aanbieders in het fitnesssegment beter kunnen aarden dan in het runningsegment (dus meer concurrentie voor sportzaken). Outdoor omvang segment:
€ 100 miljoen, incl. BTW
aandeel van sportzaken hierin:
circa 90%
typering doelgroep:
relatief veel 55+; relatief koopkrachtig; mannen en vrouwen
bijzonderheden:
groot ruimtebeslag in de winkel
Outdoor is het marktsegment waarin actieve ouderen die over wat meer vrije tijd en koopkracht beschikken, een grote rol spelen. Het is nauw verwant aan het marktsegment kampeerartikelen en casual. Wandelen, fietsen en Nordic walking zijn gewild bij deze - in omvang sterk toenemende - doelgroep. Outdoor is ook een marktsegment voor consument die van actieve vakanties en dagjes uit houden. Bij de trends zagen we dat actieve sportbeoefening in de top-3 staat van populaire ‘dagjes uit’. Volgens deskundigen is dit een van de belangrijkste trends in de omgeving van de sportbranche. In de outdoor vinden bovendien veel productinnovaties plaats, die een stimulans voor de verkoop van outdoor-artikelen kunnen betekenen. In de kleding wordt bijvoorbeeld het functionele met het modische gecombineerd, terwijl het comfort niet vergeten wordt (water- en winddichte, ademende, lichtgewicht materialen, uitritsbare voeringen e.d.). De potentie van dit marktsegment voor de komende jaren zit vooral in de doelgroep. Een omvangrijke en bovendien groeiende groep 50+ die minder aan sport doet, maar een impuls krijgt van beweging in de buitenlucht: fietsen, wandelen,
38
Nordic walking en dergelijke. Een van hun drijfveren is ‘gezond en fit zijn’ en hierin zien we een belangrijke maatschappelijke trend terug. V e l d - e n ba l s p o r t e n omvang segment:
€ 180 miljoen, incl. BTW
aandeel van sportzaken hierin:
circa 90%
typering doelgroep:
relatief veel jeugd en jongeren; relatief
bijzonderheden:
lokale aanwezigheid van verenigingen
minder koopkrachtig; gezinnen
Het marktsegment van de veld- en balsporten (voetbal, handbal, korfbal, basketbal, volleybal en hockey) moet - in tegenstelling tot de voorgaande marktsegmenten - het vooral hebben van sporten in teamverband en bij een vereniging. Het is het marktsegment van de jeugd en daarmee ook van de gezinnen. Dit betekent dat er relatief veel vervangingsaankopen gedaan worden en dat een combinatie van kwaliteit en scherp geprijsde merken van belang is. Dit betekent ook dat aanbieders in dit segment de kans hebben om hun jeugdige bezoekers voor de toekomst te winnen. Het marktsegment is omvangrijk en heeft bewezen van blijvende aard te zijn. Een positieve bijkomstigheid is hier het toenemende gebruik van kunstgras. Voor deze ondergrond zijn immers andere schoenen nodig dan bij natuurgras (en de schoenen zijn eerder aan vervanging toe). Casual / sportswear omvang segment:
€ 550 miljoen, incl. BTW
aandeel van sportzaken hierin:
45 à 50%
typering doelgroep:
met name jonger dan 55 jaar
bijzonderheden:
modegevoelig; omgeving voor vergelijkend winkelen
Het grootste segment van alle marktsegmenten, maar tevens het minst benutte segment door de sportbranche. Het is een markt met een grote doelgroep van vooral twintigers, dertigers en veertigers. De sportbranche weet deze marktpotentie - ondanks de grote concurrentie van de mode- en schoenenbranche - overigens steeds beter te bewerken. De helft van de consumenten die sportmode en -schoenen kopen, draagt deze niet alleen tijdens het sporten, maar ook in de vrije tijd. Een vijfde gebruikt de aankopen zelfs helemaal niet voor het sporten1. Voor de sportbranche zet een casual aanbod de deur open naar andere doelgroepen, waaronder de niet-sportende doelgroep. Casual verhoogt tegelijkertijd de aankopen van de sportende doelgroep. Casual is namelijk het marktsegment van de impulsaankopen. Voor sportzaken is het synergie-effect juist de kracht en potentie van dit marktsegment. Overige Behalve de al genoemde marktsegmenten met potentie zijn er nog diverse (kleinere) segmenten die groei laten zien en waarin de sportzaken hun rol kunnen uitbreiden en hun positie kunnen versterken. Dit zijn onder andere golf en vechtsporten.
1
Sportdetailhandel: functioneel én modisch (HBD, 2005).
39
5 . 1 . 2 B r a n c he vr e e m d e gr o e is e g me n te n F i e t s e n / W i e l r e n n en Dit groeiende marktsegment wordt voor het leeuwendeel bediend door de rijwielvakhandel, die ook speciaalzaken in de wielersport kent. Van oudsher wordt de rijwielmarkt gedomineerd door A-merken, maar hierin komt verandering. Een verschuiving naar andere merken en andere verkoopkanalen is al enige tijd gaande. Het marktsegment is dan ook zeker niet uitgesloten voor sportzaken. In het fietssegment zitten namelijk ook veel kansen op het gebied van fiets- en regenkleding, -tassen, prestatiemeters, andere accessoires en voedingssupplementen. De doelgroep is groot en bevat relatief veel 50+.
Paardrijden Er zijn ruim 1.200 maneges en 1.600 paardensportclubs. De hippische sport is een de sterkst groeiende verenigingssporten qua ledental (zie bijlage II Sportbeoefening). Veel maneges hebben momenteel wachtlijsten met potentiële leden. De sport is een typische vrouwensport: er zijn 3 à 3,5 keer zoveel vrouwen als mannen die paardrijden. Vooral onder meisjes tussen 8 en 14 jaar is paardrijden populair. Het marktsegment wordt vrijwel volledig bediend door ruitersportzaken en een restant dierenspeciaalzaken die de ruiterport er van oudsher ‘bijdoen’. Toch zijn al starterspakketten (cap, laarzen, broek, zweep) bij Déclathon en de geparallelliseerde detailhandel gesignaleerd. Zij haken in op de groeiende vraag en pakken de eerste aankopen mee. Dit marktsegment heeft een koopkrachtige en groeiende doelgroep.
5 . 1 . 3 D o e l gr o e pe n m e t p o t e n t i e Wanneer we niet naar de tak van sport bekijken, maar naar consumentengroepen, dan komen we tot de volgende kansrijke doelgroepen voor de sportbranche: − Ouderen. In 2010 zijn er 3,3 miljoen 50-plussers (=37% van de bevolking). Vanuit deze groep ontstaat er een grote behoefte aan sporten en daarmee aan sportartikelen, -mode en -schoenen. Outdoor, fietsen, fitness en wellness. − Jeugd. In 2010 zijn er 2,9 miljoen kinderen tot en met 14 jaar. Op grond van de ontwikkelingen op het gebied van bestrijding overgewicht, buitenschoolse opvang door scholen, inbedding van sport in het onderwijs en dergelijke mag een grotere sportvraag vanuit deze doelgroep verwacht worden. Veld- en balsporten, racketsporten, vechtsporten en andere team- en duosporten. − Jongeren. In 2010 zijn er 3 miljoen jongeren tussen 15 en 30 jaar. Een groot deel van deze groep haakt momenteel af als sporter (vaak tijdelijk), vanwege andere interesse. Maar ze blijven bij uitstek een grote doelgroep voor casual. Daarnaast mag vanwege de bij de jeugd genoemde ontwikkelingen verwacht worden dat ze op termijn in mindere mate zullen afhaken. − Mannen (en vrouwen). Hier gaat het om ruim 3,8 miljoen personen tussen 30 en 65 jaar. Ondanks
40
hun sportbeoefening kopen zij vergeleken met sportende vrouwen (nog) weinig sportmode- en schoenen. ‘Voor iedere sport een op die sport toegepaste outfit’ is er bij hen nog niet bij. Hier valt dus nog veel te winnen voor de sportzaken. Bij vrouwen zit er met name nog groei in het running- en fitnesssegment, die veroorzaakt wordt door een toenemende participatie. − Allochtonen. In 2010 zijn er 1,8 miljoen personen met een niet-westerse achtergrond in Nederland woonachtig. Bijna de helft hiervan bevindt zich in de vier grote steden. Niet alleen qua sportbeoefening lopen zij achter, ook qua aankopen van sportartikelen. De school vormt het startpunt om deze groep meer aan het sporten te krijgen. Ook zullen de tweede en derde generaties meer sporters met zich meebrengen dan de eerste. Pas op langere termijn biedt deze groep perspectieven.
5.2
Sterkte/zwakte sportzaken De ontwikkeling van de aankoop van sportartikelen, -mode en -schoenen blijft achter op die van de sportbeoefening. Sporters gaan bijvoorbeeld van twee keer naar drie keer per week sporten, maar hoeven hiervoor niet meer artikelen aan te schaffen. Niet-sporters hebben de neiging om eerst hun oude joggingbroek en gympen uit de kast te trekken, wanneer zij het sporten weer oppakken. Aan de sportbranche is nu de taak om deze achterstand kleiner te maken. Om aan te geven op welke wijze dit zou kunnen, moeten we eerst de sterke en zwakke punten van de sportbranche in ogenschouw nemen. In schema 5 is de sterkte-zwakteanalyse van de sportzaken gepresenteerd. Deze is gebaseerd op: − de gehouden groepssessie met sportdetaillisten, waarbij samenwerkende en niet-samenwerkende MKB-ondernemers én multisportzaken en (super)speciaalzaken vertegenwoordigd waren; − de bevindingen uit het voorgaande structuuronderzoek; − een vergelijking met andere detailhandelsbranches.
41
Schema 5 Sterke en zwakke punten van de sportbranche1
Sterkte
Zwakte
► Ondernemers en personeel hebben kennis van
► Ondernemers denken in het algemeen te
zaken; geven voorlichting en advies op maat
kleinschalig, te traag en te conservatief
► Hoge kwaliteit van producten m.n. voor het
► De drijfveer voor ondernemerschap is vanuit
functionele gebruik
het vak of de sport en niet vanuit de commercie
► MKB-ondernemers hebben vaak een relatie
► Ondernemer is te passief, niet slagvaardig,
met lokale sportverenigingen
weinig innovatief en kijkt te veel naar wat anderen doen
► Promotie- en reclame-uitingen zijn aantrekke-
► Sportzaken realiseren lage omzetsnelheid en
lijk voor de consument (m.n. door leveranciers)
lage winstmarges
► Intensivering van de samenwerkingsgraad,
► Ondernemers maken weinig gebruik van ma-
waardoor ondernemer zich meer met frontoffice
nagementinformatie die ICT-toepassingen hen
(corebusiness) kan bezighouden
bieden
► Sportzaken hebben bij de consument een
► Weinig vertrouwen tussen ondernemers on-
imago van ‘jong en sportief’; ketenvorming
derling en tussen ondernemers en leveranciers
heeft de drempel om binnen te lopen verlaagd
qua openheid van zaken ► Veel sportzaken hebben een beperkt aantal m² w.v.o. ► Winkelformules kennen geen duidelijke profilering en houden “te veel van het midden” in
Bron: EIM, 2007.
Hieruit kunnen we op hoofdlijnen concluderen, dat: − de ontwikkelingen rondom samenwerking, formulevorming en filialisering de sportbranche sterker maken; − de kwaliteit van de dienstverlening een grote troef is; − het imago bij de consument zeker niet tegen zit. Maar de sportbranche kampt met een hardnekkig probleem en dat is de kwaliteit van het ondernemerschap! Het gebruik van managementinformatie is beperkt, de marketingstrategie laat te wensen over en de ondernemer zit gevangen in een cocon van kleinschaligheid en ‘van alles een beetje’. Anders gezegd: hij durft zich niet uit zijn veilige omgeving te ontpoppen.
5.3
Positionering In sommige marktsegmenten zijn de sportzaken dominant aanwezig met een marktaandeel van 90% (bijvoorbeeld veld- en balsporten). Hier vindt de concur1
42
Dit is een algemeen beeld. Natuurlijk zijn niet alle sterke en zwakke punten voor alle (individuele) sportzaken en winkelformules van toepassing. Er is een ontwikkeling gaande om de zwakke punten te verbeteren, waarbij het grootwinkelbedrijf en de formulewinkels al wat verder zijn dan de niet-samenwerkende MKB-sportzaken.
rentie vooral binnen de sportbranche zelf plaats. In andere marktsegmenten is er voor de sportzaken nog veel terrein te veroveren op de concurrenten van buiten de branche (bijvoorbeeld casual en fitness). Voor de sportondernemer gaat het er dus niet alleen om de juiste marktsegmenten (en doelgroepen) te kiezen, maar ook om de juiste positie in te nemen te midden van collega’s en concurrenten. De praktijk leert dat ondernemers die keuzes durven te maken en deze consequent doorvoeren, succesvoller zijn dan ondernemers die van alles een beetje doen.
5 . 3 . 1 H u i d i g e p o si t i o n e r i n g In figuur 2 is weergegeven hoe de huidige sportzaken ten opzichte van elkaar zijn gepositioneerd. Dit is gedaan aan de hand van het product en de prijs. Product betreft hier zowel het fysieke product ofwel het assortiment als de dienstverlening daaromheen. Dit is afgezet op de verticale as met een range van breed naar smal. De prijs betreft hier de prijsstelling zoals die op de consument overkomt. Dit is afgezet op de horizontale as met een range van hoog naar laag. Figuur 2 Positionering van de sportzaken in 2006 vanuit de consument bezien breed
megastores
Perry Sport Intersport, Sport2000, Fairplay, Time Out
laag AktieSport Pro-Sport,
Coach, FootlocScapino
hoog
Sport
ker, Sneakers
formules speciaalzaken
superspecialisten
smal
Bron: EIM, 2007.
In het algemeen kunnen we drie strategieën onderscheiden waarmee detailhandelsondernemingen en dus ook de sportzaken een positie in de markt veroveren, behouden en uitbouwen. Deze zijn: 1.
Kostleiderschap: een strategie die zich kenmerkt door het leveren van gestandaardiseerde producten tegen lagere prijzen dan de concurrent.
2.
Differentiatie: een strategie die zich uit in het aanbieden van producten die zich op specifieke karakteristieken onderscheiden van de concurrentie en
43
daardoor zowel binnen de branche als door de consument als beter worden beschouwd. 3.
Focus: een strategie die zich kenmerkt door de gerichtheid van de onderneming op een klein gedeelte van de markt (niche), waarbij producten aangeboden worden die geheel voldoen aan de wensen van een beperkte groep consumenten.
In figuur 2 kunnen we de strategie van kostleiderschap plaatsen in de linkerbovenhoek en de strategie van differentiatie in de rechterbovenhoek. De focusstrategie kan zowel in de rechterbenedenhoek als in de linkerbenedenhoek geprojecteerd worden.
5 . 3 . 2 K o s t l e i d e r s c h a p , d i f fe r e n t i a ti e e n f o c u s Een groot deel van de sportzaken is in het midden van de figuur gepositioneerd. Dit wil zeggen: zij richten zich op relatief veel segmenten van de sportmarkt, bedienen een brede doelgroep en hebben daarom een ‘gemiddelde prijsstelling’. Het zijn hoofdzakelijk de multisportzaken van het MKB die aangesloten zijn bij een samenwerkingsverband met of zonder een voor de consument herkenbare formule. In strategietermen houden deze sportzaken het midden van kostleiderschap en differentiatie aan. Maar het midden is wel sterk in beweging. Een deel verschuift naar rechtsboven en gaat zich meer differentiëren op het vlak van private labels, voorlichting en advies (Perry Sport, Intersport). Een ander deel verschuift naar rechtsonder en gaat zich meer focussen op een beperkt aantal sporten of op sportswear (Time Out Sport, Pro-Sport). De ‘bewegende’ sportzaken kenmerken zich door een efficiënte organisatie van de backoffice, waardoor meer ruimte of aandacht ontstaat voor de invulling van de frontoffice. Alle hebben een zodanige omvang dat zij een exclusief aanbod kunnen brengen (private labels of eenmalige producten op maat). Naast het midden zien we een behoorlijke groep rechtsonder in de figuur gepositioneerd. Zij hebben gekozen voor een focus op één of enkele sporten, bedienen een smalle doelgroep. Voor die smalle doelgroep bieden zij wel alles wat er nodig is voor die ene sport, inclusief service, voorlichting en advies. Daarmee positioneren zij zich qua prijs- en kwaliteitsniveau hoog in de markt. Voorbeelden van de focusstrategen zijn runningspecialisten, golfzaken, ruitersportzaken, racketsportwinkels, surfzaken, buitensportzaken en balletwinkels. Bij de runningspeciaalzaken zijn enkele franchiseketens actief zoals Running Center en Run2day, die een iets bredere markt bedienen dan hun niet-samenwerkende collega’s. In figuur 2 is dit aangeduid met ‘formules speciaalzaken’ en ‘superspecialisten’. Een andere vorm van focus is productspecialisatie. Voorbeelden hiervan zijn de sportschoenspecialisten Sneakers, Footlocker en Sportschoen Specialist Coach. Zij bedienen een iets bredere doelgroep (niet-sporters) en een iets lager prijsniveau dan de zojuist genoemde speciaalzaken. De linkerkant van de figuur is leger dan de rechterkant, maar in de praktijk is dat deel van de sportmarkt niet minder dynamisch. We treffen hier onder andere Aktiesport en Scapino. Aktiesport zet schaalgrootte in voor lagere prijzen dan bij de concurrent, maar richt zich op alle sporten en sporters. Dit grootwinkelbedrijf richt zijn strategie
44
van kostleiderschap op de A-merken in de veld- en balsporten (instapmodellen voor de jeugd die een bepaald merk schoenen wil, maar waarvan de ouders niet veel aan die schoenen willen of kunnen betalen). En daarmee combineert Aktiesport kostleiderschap met focus en een plaats linksonder. Scapino is van oorsprong een winkelketen in schoenen, is vervolgens geparallelliseerd met mode en heeft dit doorgetrokken naar de sport. De kracht van de winkelketen zit in de schaalgrootte en lage prijzen. Scapino is gefocust op de prijskopers onder de consumenten.
5.4
Eén sport of méér sporten onder één dak? Door het hele verhaal over strategie en positionering komt onder andere de keuze naar voren voor een speciaalzaak (één sport, smalle doelgroep) of een multisportzaak (méér sporten, brede doelgroep). Verder specialiseren of juist verbreden? Een ondernemer die voor een dergelijke keuze staat, let in eerste instantie op de opbrengst van beide. Daarnaast gelden natuurlijk diverse randvoorwaarden, maar daar komen we uitgebreid in het volgende hoofdstuk ‘Naar de praktijk vertaald’ op terug. Uit het databestand van het vorige onderzoek hebben we een aantal kengetallen voor speciaalzaken en niet-speciaalzaken (veelal multisportzaken) kunnen berekenen1. Hiermee krijgen we meer inzicht in de input (locatie, m², FTE) en output (omzet, productiviteit) van deze typen sportzaken en de consequenties van een dergelijke keuze. Speciaalzaken zijn hier gedefinieerd als zijnde sportzaken die minimaal 80% van hun omzet realiseren met de verkoop van artikelen voor één sport. Nietspeciaalzaken zijn hier de overige sportzaken. Tabel 4a en 4b tonen de kenmerken en kengetallen van speciaalzaken in running, casual en outdoor, én van multisportzaken (in tabel: niet-speciaalzaken).
1
De gegevens zijn een indicatie en laten de relatieve verhoudingen tussen de verschillende typen winkels zien. Het aantal waarnemingen is te klein om deze cijfers te gebruiken voor harde berekeningen en conclusies. Voor een specificatie naar andere typen speciaalzaken (bijvoorbeeld fitness of wintersport) bleek het aantal waarnemingen in de steekproef te klein.
45
Tabel 4a
Kengetallen van speciaalzaken en multi-sportzaken in 2004 (1)
Brutowinsttype locatie
m² wvo
FTE
Omzet (in €)
marge (in %)
Running
B-locaties
115
2,8
455.000
38
Casual
A-locaties
130
3,0
660.000
39
Outdoor
B- en C-locaties
200
2,8
430.000
36
Niet-speciaalzaak
A-locatie
215
3,5
585.000
36
Bron: HBD, 2005.
Tabel 4b
Kengetallen van speciaalzaken en multi-sportzaken in 2004 (2)
Omzetaandelen (in %)
Omzet/FTE
Omzet/m²
(in €)
wvo (in €)
kleding
schoenen
hardwaren
overig
Running
30
61
5
3
156.000
3.820
Casual
37
56
5
3
196.000
3.230
Outdoor
38
30
29
3
135.000
2.140
Niet-speciaalzaak
45
32
18
5
163.000
2.560
Bron: HBD, 2005.
Uit de kengetallen is het volgende af te lezen: − De huidige speciaalzaken in racketsport en (in mindere mate) de speciaalzaken in veld- en balsport zijn winkels die in of bij sportaccommodaties zijn gevestigd. − Zij opereren op zeer kleine schaal, getuige hun omzet (< € 200.000), verkoopruimte (< 100 m²) en aantal krachten (<2,0). − De huidige speciaalzaken in casual en de multi-sportzaken zitten overwegend op A-locaties. Hun omzetaandelen schoenen en kleding liggen dan ook op 80 à 90%, waarvan het grootste deel modisch is. − Speciaalzaken in casual behalen de hoogste omzet en brutowinstmarge. Zij zijn van alle sportzaken qua formule het verst van de sport verwijderd en liggen het dichtst bij de modezaken. − Speciaalzaken in running behalen de hoogste vloerproductiviteit, gevolgd door de speciaalzaken in casual. Hun hoge omzetaandeel in schoenen (waarvoor weinig winkelruimte nodig is) draagt hiertoe bij. − De tegenhanger van de runningzaken qua vloerproductiviteit vormen de speciaalzaken in outdoor. Zij hebben meer ruimte nodig voor de presentatie (m.n. hardwaren) en bevinden zich dan ook meer op de B- en C-locaties.
46
6
Naar de praktijk vertaald
Dit hoofdstuk maakt een vertaling van strategie naar praktijk. Met andere woorden: het blikt in de toekomst en laat zien welke type sportzaken we straks in de winkelstraten en elders mogen verwachten. Het geeft hun onderlinge verhouding weer en gaat in op de invulling en randvoorwaarden voor succes.
6.1
Sportzaken van de toekomst Het formulelandschap van de sportzaken in Nederland zal over een aantal jaar anders zijn. Dat het geschetste positioneringsveld in beweging is, zien we als we de situatie van 2004 (het voorgaande onderzoek) vergelijken met nu. Een paar bewegingen ter illustratie: − Er is een algemene verschuiving naar strakkere formules zoals hardfranchising (bijvoorbeeld Intersport) gaande. − We zien een verzelfstandiging van Bakker Sport vanuit Intersport en omgekeerd een aansluiting van Active Life en Duo Sports bij Intersport en ook een aansluiting van Helderman Sport bij Sport2000. − Er komen nieuwe sportzaken op, zoals bijvoorbeeld de duursportwinkel en de voetbaldiscounter. − De ontwikkeling van megastores en leverancierswinkels zet zich geleidelijk voort. De verwachting is dat ‘het midden’ van de sportbranche zich duidelijker gaat profileren. Enerzijds zal ‘het midden’ zich meer gaan differentiëren (d.m.v. merkenmix, exclusiviteit/licenties, klantrelatie, service) en anderzijds zal ‘het midden’ zich meer gaan focussen (op specifieke doelgroepen, sporten of producten). Ook is profilering via verschillende winkelformules onder de vlag van één groter samenwerkingsverband (multi-format) te verwachten. Ook moeten winkelformules die de strategiëen van focus en kostleiderschap combineren, niet uitgesloten worden. Deskundigen wijzen vaak op een tweedeling in de sportzaken. Je gaat voor“klein, flexibel, specialisatie en meerwaarde” of je gaat voor “groot, breed, veel meters en een bekende naam”. Ook hier is er geen middenweg meer. Hoe het toekomstige formulelandschap er precies uit zal zien, is natuurlijk koffiedik kijken. Maar op basis van de resultaten uit dit onderzoek, het vorige structuuronderzoek en de gehouden groepssessies kan een kansrijk landschap geschetst worden. Het bestaat uit vijf winkelformules: 1.
Citystores
2.
Actiematige aanbieders
3.
(Super)speciaalzaken
4.
Megastores
5.
Brandstores.
Figuur 3 laat de positionering van deze ‘sportzaken van de toekomst’ zien. Dit is op dezelfde wijze gedaan als in figuur 2, waarbij het product op de verticale as is afgezet (breed → smal) en de prijs op de horizontale as (laag → hoog).
47
Figuur 3 Toekomstige positionering van de sportzaken breed
megastores
Citystores (multisportzaken)
Actiematige aanbieders laag
hoog Actiematige aanbieders
(Super)brandstores
speciaalzaken
(leveranciers)
smal
Bron: EIM, 2007.
In de volgende paragraaf worden de winkelformules belicht, waarbij de operationalisering van de gekozen strategie en de succesvoorwaarden centraal staan.
6.2
Invulling en succesvoorwaarden Hier passeren vijf sportzaken van de toekomst de revue: eerst afzonderlijk per paragraaf (§ 6.2.1 t/m § 6.2.5) en daarna gezamenlijk in relatie tot elkaar in § 6.2.6.
6 . 2 . 1 C i t y s t or e s De citystores zijn de grotere multisportzaken die een ruime keus bieden aan de sporters en niet-sporters. Hierbij zijn drie typen mogelijk: − type a: een citystore gericht op twee of drie sporten; − type b: een citystore gericht op alle (meest beoefende) sporten; − type c: een (super)citystore gericht op alle (meest beoefende) sporten. Een citystore heeft A-merken en private labels. Casual vormt een belangrijk onderdeel van de formule. Sportswear maakt de winkel aantrekkelijker; het oogt actief naast het functionele aanbod. Het levert traffic in de winkel op en als het niet te hoog gepositioneerd is ook veel impulsaankopen. Mode levert bovendien een hogere brutowinstmarge dan sporthardwaren. Natuurlijk moeten daar wel een hoge omzetsnelheid en lage voorraad tegenover staan, anders vervalt dit voordeel weer.
48
Op dit moment heeft het casual-aanbod nog een te grote sportuitstraling en is de functionele sportkleding niet casual genoeg, aldus de sportdetaillisten. Dit geeft een onduidelijk beeld richting de consument, die dan onnodig de modezaken bezoekt voor de casual-aankopen. Afhankelijk van de aanwezigheid van speciaalzaken in de directe omgeving kan gekozen worden voor een groter dan wel kleiner assortiment running en outdoor. De winkels van Intersport, waaronder een aantal vestigingen van Intersport Daka en Intersport Hink, aangevuld met winkels van Bakker Sport en Perry Sport, vertegenwoordigen of benaderen deze winkelformule. In onderstaand schema staan enkele succesvoorwaarden voor de citystores weergegeven. Succesvoorwaarden Citystores Locatie:
A- of B-locatie; in stadscentrum, maar maaiveldniveau is niet noodzakelijk
Winkelomvang:
- type a: < 300 m² wvo - type b: 300 tot 500 m² wvo - type c: 500 tot 1.500 m² wvo
Schaalgrootte:
moet omvangrijk zijn om scherp in te kopen, private labels te voeren en de A-merken in huis te hebben
Organisatie:
backoffice (inkoop, voorraad, bestellen, administratie) volledig geautomatiseerd; gebruik van managementinformatie
Netwerk:
vergaande vorm van samenwerking met leveranciers
Ondernemerschap:
commercieel, zakelijk, HRM-manager, van alle markten thuis
6.2.2 Actiematige aanbieders Actiematige aanbieders richten zich op de prijskopers in de markt, hoewel dit niet altijd een discountformule hoeft in te houden. Het zijn ook de valueretailers die kwalitatief hoogwaardige producten bieden tegen lagere prijzen dan die van de concurrent. Actiematige aanbieders richten zich onder andere op ouders die meer kinderen regelmatig van sportschoeisel en -kleding moeten voorzien. Door het aantal merken en het aantal sporten te beperken, alleen de ‘bestsellers’ te kiezen en grote afnamen te doen bij de leveranciers kunnen de winkels aantrekkelijke aanbiedingen doen en hoge omzetsnelheden verkrijgen. Aktiesport is de eerste aanbieder in de sportbranche die hier groot mee is geworden. Het is zeker niet ondenkbaar dat meer aanbieders op bijvoorbeeld een ander terrein dan de veld- en balsporten een soortgelijke formule realiseren. In onderstaand schema staan enkele succesvoorwaarden voor de actiematige aanbieders weergegeven. Succesvoorwaarden Actiematige aanbieders Locatie:
- minimaal A-locatie d.w.z. de ‘beste locatie’ in het centrum voor een kleine winkel; - minimaal B-locatie d.w.z. aanloopstraten naar stadscentrum voor een grote winkel
49
Winkelomvang:
- kleine winkel: < 250 m² wvo - grote winkel: 250 tot 500 m² wvo
Schaalgrootte:
moet omvangrijk zijn om scherp in te kopen
Organisatie:
‘ketenstructuur’; efficiency; hoge omzetsnelheid en lage
Netwerk:
partnership met beperkt aantal vaste leveranciers
Ondernemerschap:
marketingexpert
marges; volledig geautomatiseerd
6.2.3 (Super)speciaalzaken De sportmarkt biedt veel mogelijkheden voor specialisatie. Wat betreft sportspecialisatie kan gedacht worden aan running, outdoor, fitness, sportswear, voetbal of duursporten. Wat betreft doelgroepspecialisatie kan gedacht worden aan jongeren of ouderen, maar dit vindt veelal in combinatie met sportspecialisatie plaats (jongeren-casual; ouderen-outdoor). Speciaalzaken hebben het voordeel dat ze bij goed functioneren niet zo afhankelijk zijn van hun locatie. Zij hebben veelal een vaste klantenkring, die afgaat op de hoge kwaliteit, goede service en exclusieve producten. Prijs speelt een minder belangrijke rol. Valkuil voor de huidige (super)speciaalzaken is echter dat de ondernemer te veel met de sport bezig is en de commercie uit het oog verliest. Ook valt er nog veel te winnen op het gebied van efficiency in de backoffice. Verder is het zaak om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen rondom techniek, gezondheid en bewegen. Het leveren van maatwerkproducten hoort ook thuis in de superspeciaalzaak. Op dit moment bestaan de speciaalzaken hoofdzakelijk uit runningzaken (w.o. Runnersworld, Run2day, Running Center en niet-samenwerkend MKB) en outdoorspeciaalzaken (w.o. Slee Buitensport en niet-samenwerkend MKB). Daarnaast is er nog een gevarieerd en versnipperd aanbod. In onderstaand schema staan enkele succesvoorwaarden voor de (super)speciaalzaken weergegeven. Succesvoorwaarden (Super)speciaalzaken Locatie:
minimaal B- of C-locatie, kan goed in ondersteunende winkelcentra
Winkelomvang: Schaalgrootte:
150 tot 300 m² wvo ook kleinschalig, omdat formule minder gericht is op omzetsnelheid en scherpe prijzen
Organisatie:
horizontale samenwerking niet noodzakelijk
Netwerk:
samenwerking met veel leveranciers en organisaties in de
Ondernemerschap:
specialistische kennis en ervaring in combinatie met
betreffende sport commerciële slagvaardigheid, promotie-expert
6.2.4 Megastores Op dit moment vallen de winkels van Déclathon, Sportsworld, de grotere winkels van Intersport en een beperkt aantal minder bekende winkels onder de zogenoemde megastores. Sommige (super)citystores hebben overigens een zodanige omvang dat zij eigenlijk ook in dit rijtje thuishoren.
50
Het verschil tussen deze formule en die van de citystore zit vooral in het feit dat de megastore werkelijk alles biedt tegen aantrekkelijke prijzen. De consument vindt het de moeite waard om er speciaal naartoe te rijden. De megastores bevinden zich dan ook veelal op GDV-locaties samen met megastores uit andere branches. Bij deze winkelformule hoort ook infotainment op de winkelvloer. Dat wil zeggen door middel van multimedia (muziek, beeldschermen) een sfeer oproepen die bij de bezoeker ‘de sporter in de mens’ naar boven doet komen. Ook is ‘try & buy’ in de formule toe te passen: artikelen uitproberen of even proeven aan een sport (klimwand, golf, loopband, tennis/squashmuur, voetbaldoel, etc.). In onderstaand schema staan enkele succesvoorwaarden voor de megastores weergegeven.
Succesvoorwaarden Megastores Locatie:
C-locatie, kan buiten de grotere winkelcentra op GDVlocaties
Winkelomvang: Schaalgrootte:
minimaal 1.500 m² wvo1 is te exploiteren als filiaalbedrijf, maar ook als éénvestigingsonderneming; winkel zelf geeft de benodigde schaalgrootte voor scherpe inkoop
Organisatie:
volledige geautomatiseerd i.v.m. het omvangrijke assor-
Netwerk:
samenwerking met diversiteit aan leveranciers; shop-in-
Ondernemerschap:
commercieel, zakelijk, actief
timent the-shop exploitatie
6.2.5 Brandstores In navolging van de modebranche komen er geleidelijk meer eigen winkels van leveranciers op de markt. De weg naar retailing wordt door internationale Amerkfabrikanten vaak eerst bewandeld via het shop-in-the-shop systeem. Voor de retailers een mooi gegeven (de leverancier bouwt en verzorgt een eilandje in zijn winkel), maar hun volgende stap wordt vaak minder enthousiast ontvangen. En dat zijn de eigen winkels. Aan de ene kant kunnen deze winkels de markt vergroten, maar aan de andere kant kunnen zij ook extra concurrerend zijn (in geval van fysieke nabijheid brandstore en sportzaak met het betreffende merk). De eigen winkels kunnen in eigen beheer, maar ook op basis van franchising worden geëxploiteerd. Deskundigen verwachten dat dit laatste vooral gaat gebeuren. Een aantal monobrandstores zal uitgroeien tot winkelketens, nu de economie goed gaat en franchising steeds meer aan populariteit wint. Een andere vorm van brandstores zijn de multibrandstores van enkele leveranciers, waarvan de merken en producten goed samengaan. Dergelijke winkels worden meestal door een retailer op franchisebasis geëxploiteerd.
1
Dit is de grens die veelal gebruikt wordt in bestemmingsplannen van gemeenten om de grootschalige en perifere detailhandelslocaties te scheiden van de overige detailhandelslocatis (binnenstad, stadsdeel- en wijkwinkelcentra met kleinschalige detailhandel) en deze ruimtelijke structuur te kunnen handhaven. De huidige megastores in de sportbranche (Déclathon, Sportsworld en Intersport megastores) zijn minimaal 3.500 m² wvo groot.
51
In onderstaand schema staan enkele succesvoorwaarden voor de brandstores weergegeven. Succesvoorwaarden Brandstores Locatie:
minimaal A-locatie
Winkelomvang:
150 tot 300 m² wvo
Schaalgrootte:
populariteit van het merk bepaalt omvang van de winkel-
Organisatie:
leveranciers schakelen detailhandel uit
Netwerk:
eventueel samenwerking met detaillist en 1 of 2 collega-
keten
merkleveranciers bij een multibrandstore Ondernemerschap:
voor de leverancier: in de huid van de retailer krui pen, en voor de detaillist-franchisenemer: commercieel zakenman/vrouw
6 . 2 . 6 S p o r t z a ke n v a n d e t o e ko m s t : b e n ch m a r k t In het volgende schema zijn de sportzaken van de toekomst naast elkaar gezet om ze onderling te kunnen vergelijken op aspecten met betrekking tot strategie, randvoorwaarden en bedrijfsvoering. In het schema zijn de kenmerken steeds uitgedrukt in één, twee of drie sterren. Dit betekent dat vanuit de retailkant bekeken het betreffende aspect belangrijker is naarmate het aantal sterren hoger is.
52
Schema
Sportzaken van de toekomst in relatie tot elkaar
Actiematige
Speciaal-
Mega-
Brand-
Aspect
Citystore
aanbieder
zaak
store
store
Veel m² wvo
type a *
klein *
*
***
*
type b **
groot **
*
*
***
type c *** Hoogwaardige locatie
**
klein *** groot **
Schaalgrootte backoffice
***
***
*
**
nvt
Vakkennis (personeel)
**
*
***
*
**
Marketingexpertise
**
***
*
**
nvt
**
***
*
**
*
klein **
**
**
*
(ondernemer) Scherpe prijs / omzetsnelheid Reclame / promotie
*
groot *** Relatie sportclubs
***
**
***
*
*
Vaste klantenrelatie
**
*
***
*
**
Presentatie op
***
*
**
**
***
**
*
***
**
***
winkelvloer Productinnovaties Bron: EIM, 2007.
53
7
Voor de ondernemer
In de inleiding is gezegd dat het onderzoek concrete informatie moet opleveren, waarmee de sportondernemer de juiste strategie kan kiezen en een sterke positie te midden van zijn collega’s in kan nemen. Dit hoofdstuk is de laatste schakel in het geheel. Het geeft per type sportzaak van de toekomst de randvoorwaarden, aanbevelingen en ideeën weer om een goede invulling aan het betreffende concept te geven.
7.1
Welke type sportzaak past het beste bij mij? Voordat we ingaan op de speerpunten van de verschillende typen, helpen we u als ondernemer eerst op weg om een keuze te maken welk type voor u het meest geschikt zal zijn. Dit gebeurt aan de hand van enkele meer keuzevragen, waarbij u achter uw antwoord letter(s) aantreft. Die letters corresponderen met de typen sportzaken van de toekomst. Bij de richtingaanwijzer kunt u vervolgens kijken welke type sportzaak voor u interessant is.
7 . 1 . 1 S e l e c t i e v r ag e n Vraag 1: Op welke lokatie is uw sportzaak gevestigd? − A-locatie in het binnenstadscentrum van een woonplaats met minimaal 50.000 inwoners [A + C + B] − B-locatie in het binnenstadscentrum van een woonplaats met minimaal 50.000 of in de aanloopstraten ervan [C + A + S + B] − in een wijkwinkelcentrum van een woonplaats met minimaal 50.000 inwoners of in het binnenstadcentrum van een kleine woonplaats [S] − locatie voor grootschalige detailhandel, bedrijventerrein of andere perifere locatie [M] Vraag 2: Over hoeveel m² winkelruimte beschikt u op deze locatie? − 0 tot 300 m² [A + C + S + B] − 300 tot 500 m² [A + C + S] − 500 tot 1.500 m² [C + M] − 1.500 m² of meer [M] Vraag 3: Maakt uw sportzaak deel uit van: − een franchiseorganisatie of in- en verkoopvereniging met een voor de consument herkenbaar winkelformule? [C + M + A + S] − een in- en/of verkoopvereniging zonder een voor de consument herkenbare winkelformule? [C + S] − geen van de genoemde organisaties of samenwerkingsverbanden? [S] Vraag 4: Welk type ondernemer past het beste bij u? − ik ben een kwaliteitsman met liefde voor de sport waarin ik gespecialiseerd ben [S] − ik ben een mix van vakdeskundige en verkoper [C + S] − ik ben een pure zakenman met commercieel inzicht [A + B + M] − ik ben altijd met marktontwikkelingen en consumentengedrag bezig [A]
55
7 . 1 . 2 r i c h ti n g a a nw i j z e r Hebt u bij de vragen voornamelijk een C gescoord? Dan is een citystore wellicht iets voor u. In § 7.2 leest u meer over dit type sportzaak en de aandachtspunten daarbij. Hebt u bij de vragen voornamelijk een A gescoord? Dan kunt u een actiematige aanbieder zijn. Over dit type sportzaak leest u in § 7.3. Hebt u bij de vragen voornamelijk een S gescoord? Dan is specialisatie een strategie voor u. Hoe u dit het beste kunt doen, leest u in § 7.4. Hebt u bij de vragen voornamelijk een M gescoord? Dan is de megastore een optie voor u. In § 7.5 treft u de tips en tricks ten aanzien van dit type sportzaak aan. Hebt u bij de vragen (m.u.v. vraag 4) voornamelijk een B gescoord? Dan bent u wellicht de geschikte partner voor de merkleverancier die een winkelketen van mono- of multibrandstores wil franchisen. Voor dit type sportzaak verwijzen wij u naar § 7.6. Opmerking 1: Het voorgaande betekent zeker niet, dat de andere paragrafen niet interessant voor u zijn. Sterker nog: we raden u aan ook daarvan kennis te nemen! Opmerking 2: Natuurlijk speelt ook de aanwezige concurrentie binnen uw verzorgingsgebeid mee in de keuze voor en kansrijkheid van een bepaald type sportzaak. Er kunnen nu eenmaal meer citystores in de nabijheid van elkaar rendabel functioneren dan megastores. En de aanwezigheid van een (groot) aantal gelijksoortige speciaalzaken kan een reden zijn om niet voor die specialisatie te kiezen. Dit is hier niet meegenomen. De uiteindelijke strategie blijft maatwerk voor de individuele detaillist in zijn unieke omgeving.
7.2
De citystore C a s u a l m a g n i e t o n t br e k e n in he t a s s o r t i me n t Je moet een breed assortiment voeren van sportartikelen, -mode en -schoenen voor een groot aantal sporten. Zowel A-merken als private labels zijn in huis. Ook ‘instapmodellen’ prijken naast de exclusievere modellen. Verder is er natuurlijk een uitgebreid casual-aanbod aanwezig. Het casual-aanbod moet je niet te hoog positioneren (te duur), want het moet als impulsaankoop gekocht worden. Het gaat namelijk om het creëren van traffic in de winkel, zoals modezaken het doen. Het casual-aanbod moet een modische uitstraling hebben, waardoor het de winkel aantrekkelijker maakt. Het oogt dan ‘actief’ naast het aanbod van sportartikelen, mede door de vaker wisselende collecties per jaar. Met een wisseling van merken in het casual-aanbod kun je heel andere doelgroepen in de winkel krijgen. Hiermee kun je gericht sturen. B r e d e p r i j sr a n g e Het prijskaartje van de citystore is er een dat varieert van laag-midden tot hoog, in aansluiting op het merkenbeleid (A-merken, private labels) en de brede doelgroep.
56
V e e l me t e r s o p r e l at i e f d u r e l o c a t ie De citystore moet goed bereikbaar en zichtbaar zijn in een winkelgebied waar consumenten bij uitstek vergelijkend winkelen. Een A- of B-locatie in het stadscentrum is een pre. Omdat de winkel veel vierkante meters moet hebben is de goedkopere eerste verdieping een optie. Dit laatste vraagt om iets meer promotie en uitnodigende buitenreclame om de functie van de ontbrekende etalage te compenseren. T a a k v e r d e l in g p e r s o ne e l Niet iedereen kan van alle sporten alles weten. Ook niet iedereen kan op alle afdelingen in de winkel tegelijkertijd zijn. Dit betekent dat een zekere mate van specialisatie of taakverdeling onder het personeel moet plaatsvinden, wil je als ondernemer kwaliteit, service en advies blijven bieden. Het personeel moet wel op de hoogte zijn van alle producten en ontwikkelingen die bij hun specialisatie of taken horen. Want de citystore is geen discounter of doorgeefluik van artikelen: de consument verwacht kwaliteit, voorlichting en advies. Als ondernemer moet je dus ook HRM-manager zijn. S c h a a l g r o o tt e e n e f f ic ie n c y ve r e i st Om de relatief hoge huren en personeelskosten op te kunnen brengen en het brede en modische assortiment te kunnen voeren zijn schaalgrootte en efficiency vereist. Dit betekent dat je minimaal moet samenwerken in de backoffice. Inkoopvolume is nodig voor de collecties, de marges en private labels. Omzetsnelheid, voorraadbeheer en monitoring van prestaties (ICT-toepassingen!) zijn nodig om altijd actueel te zijn in je aanbod, om winst te maken en geen winkeldochters te hebben. P r o m o ti e n a t i o n a a l é n l o k a a l Door de benodigde schaalgrootte en efficiency maken citystores deel uit van een (regionaal of) landelijk bekende winkelformule. De promotie wordt dan ook grotendeels in horizontale samenwerking gedaan. Het gaat dan om folders, kortingsacties, loyaliteitsprogramma’s, sport- en vakantiepassen, huisstijl (logo, in/exterieur, draagtassen), POS-materiaal en dergelijke. Dit kan lokaal aangevuld worden met bijvoorbeeld sponsoring van sportclubs, acties van lokale winkeliersvereniging, deelname aan lokale evenementen, aanhaken bij kennismakingscursussen (via gemeente en scholen) en samenwerking met sportverenigingen en -centra. P r e se n t a t ie t e n d i e ns te v a n i m p u ls a a n k o p e n Het casual-aanbod bepaalt voor een groot deel de winkelpresentatie. Omdat de collecties hier vaak afwisselen en de kooplust van de consument bij het zien van de nieuwe sportswear opgewekt wordt, is een opschuifsysteem aan te raden. De nieuwe collectie krijgt dan altijd de beste plaats in de winkel en gaat naar achteren zodra de volgende nieuwe collectie er is. De presentatie is gericht op de impulsaankopers; de shoppende consument die ook in de concurrerende mode- en schoenenzaken binnenloopt. Uiteraard pak je hiermee ook de functionele sporter, die tussen het aantrekkelijke casual-aanbod naar ‘zijn afdeling’ loopt.
57
7.3
De actiematige aanbieder H e t g a t i n de m a r k t De actiematige aanbieder profileert zich met een ondiep assortiment dat smaller is dan dat van de citystore, maar breder dan dat van de speciaalzaak. Hiervoor heb je dan ook minder vierkante meters nodig dan bij de citystore. Tegelijkertijd is je prijsstelling scherp. Als actiematige aanbieder bedien je een vrij specifieke doelgroep met bestsellers en je zorgt ervoor dat die doelgroep je weet te vinden. De actiematige aanbieder weet het gat in de markt via een of enkele winkels snel uit te bouwen tot een winkelketen. Dit vraagt om een geoliede machine. Nu kennen we de actiematige aanbieders vooral in het marktsegment van de veld- en balsporten, maar ze kunnen ook gaan voorkomen in de andere grotere segmenten van de sportmarkt waar A-merken een grote rol spelen. I J z e r s te r ke m a r k e t in g Om steeds weer de ‘bestsellers’ in het sportaanbod te vinden moet je als ondernemer sterk zijn in marketing, doelgroepanalyse en monitoring van trends en ontwikkelingen in de sportmarkten waarop je actief bent. Daarnaast moet je flexibel zijn om in te kunnen spelen op nieuwe bestsellers en kopieergedrag van andere aanbieders. Het gaat om voorsprong vasthouden, tijdig uitstappen en weer innoveren. H o g e om z e ts n e lh e i d e n v e r t i c a le sa m e n we r k ing Een scherpe prijsstelling is het kenmerk van dit type sportzaak. Dit gaat samen met lage winstmarges en dus zijn hoge omzetsnelheden vereist. Lage prijzen en hoge omzetsnelheden kunnen alleen gerealiseerd worden door een zeer efficiënte organisatie (volledige automatisering), een groot inkoopvolume en echte samenwerking met de betreffende leveranciers. W i n ke l p r e se n t a t ie is ‘ lo w p r o f i le ’ De actiematige aanbieder krijgt meer gerichte kopers in de winkel dan de citystore. Je moet (samenhangend met het voorgaande) ook de kosten binnen de perken houden om scherp geprijsd te kunnen blijven. Om deze twee redenen kan je winkelpresentatie ‘low profile’ zijn, dat wil zeggen puur functioneel.
7.4
De (super)speciaalzaak E e n ‘ k e i ’ in v o o r l i ch t i n g e n a d v ie s Alles weten over die ene sport en bijblijven met de tijd: dat is de levensader van de (super)speciaalzaak. Klanten verwachten voorlichting en advies over de nieuwste producten en ontwikkelingen in de sportbeoefening. Dit betreft vooral de functionele kant van de zaak. Hoe gespecialiseerder de zaak, hoe sterker dit opgaat. Als sportspecialist moet je ook alles weten over hartslagmeters, beweging, blessures, ontwikkeling in materialen en voedingssupplementen. Je moet de klanten kunnen helpen bij het kiezen van wat bij hem of haar past. Jouw speciaalzaak biedt een totaaloplossing voor de klant. Deze ‘zware’ adviestaak is er niet alleen voor jezelf als ondernemer, maar ook voor je medewerkers. K l e i n s ch a l i g i n me e r o pz i c h te n De beperking tot één sport houdt in dat je een speciaalzaak op minder dan 300 m² winkelvloeroppervlakte kan exploiteren. De smalle doelgroep van zeer gerichte kopers houdt in dat je de speciaalzaak ook op een B- of C-locatie (wijkwinkel-
58
centrum of achterafstraat in het centrum) kan laten draaien. Je opereert op een nichemarkt en levert een duidelijk toegevoegde waarde. Dit gaat doorgaans gepaard met hogere winstmarges en lagere omzetsnelheden. De gerichtheid op efficiency en horizontale samenwerking is hierdoor veel minder dan bij de citystore en actiematige aanbieder. Met andere woorden: de speciaalzaak kan ook op kleinere schaal functioneren. P r o d u ct e n op m a a t Aan het smalle en diepe assortiment kan een eigen assortiment in de vorm van maatwerk toegevoegd worden. Hiermee doelen we op het (laten) aanpassen van producten op afwijkende posturen of afwijkende bewegingen, bijvoorbeeld als gevolg van blessures in het verleden. Daarmee kun je een enorme klantentrouw en mond-tot-mondreclame creëren. S a m e n we r ki n g m e t s p or t c l u b s e n m e d i s c h c i r c u i t Om de adviesfunctie goed uit te voeren, de klantenkring te vergroten en de klanten aan je te binden is samenwerking met organisaties in de sport een belangrijk middel. Speciaalzaken in running, fitness, duursport, wielrennen e.d. hebben er baat bij om samen te werken met artsen, fysiotherapeuten en verzekeraars. Verzekeraars komen op als faciliteerders van bedrijfsfitness en begeleide fitness. En veel consumenten beginnen met sport na medisch advies en dat aantal wordt steeds groter ten gevolge van vergrijzing en ‘verdikking’ van de bevolking. Daarnaast kan samenwerking met de lokale sportverenigingen binnen jouw specialisatie tot omzetgroei leiden. Bij het lidmaatschap van de vereniging kun je als speciaalzaak bijvoorbeeld een klantenkaart met korting bieden.
7.5
De megastore Groot in alles Het woord mega zegt het al: de winkel is groot. Bij de planning en ontwikkeling van locaties voor grootschalige detailhandel hanteert men meestal de grens van 1.500 m². Een dergelijke omvang tref je meestal niet in de binnenstedelijke winkelcentra aan en dat zou bovendien onbetaalbaar zijn. Daarom is vestiging op een C-locatie (GDV-locatie) een optie. Je winkel moet goed bereikbaar zijn per auto (parkeerruimte!). Het assortiment is het breedst van alle typen sportzaken en het wordt groots gepresenteerd in je winkel. De consument doet relatief veel moeite om naar de megastore te gaan en zal daar dan ook langer verblijven dan bij kleinere sportzaken. Hij zal meer aankopen tegelijkertijd doen en is impulsgevoelig. Concurrerende prijzen en inkoopvolume De megastore is op zichzelf al groot genoeg is om enig inkoopvolume te maken en daarmee een concurrerende prijsstelling te voeren. De consument zal overigens die prijsstelling vooral met die van de citystores vergelijken. Je moet volledig geautomatiseerd zijn omwille van het zeer omvangrijke assortiment en het voorraadbeheer. E e n m i d d a g j e ‘ me g a s t or e n ’ Shop-in-the-shops van bekende A-merken passen dan ook heel goed in de megastore en bij de klant die veel wil zien en het bezoek als een middagje uit ziet. De eilandjes zorgen voor afwisseling in je winkel en vormen een aantrekkelijke presentatie die verzorgd wordt (door de leveranciers!).
59
Het fun-gehalte van de megastore kan ook gevoed worden door ‘try-and-buy’. Je kunt de consument de mogelijkheid bieden om producten en sporten in de winkel zelf uit te proberen. Een andere attractiviteit is het bieden van infotainment. In de winkel kun je via geluid en beeldschermen de sfeer oproepen van sporten en presteren. Je kunt ook de consument zelf informatie laten opzoeken of interactief met het assortiment in de winkels bezig laten zijn via internet en informatiezuilen. Dit spreekt vooral de jongeren erg aan.
7.6
De brandstore M i n d e r te k ie z e n Over dit type sportzaak kunnen we hier kort zijn, omdat het initiatief bij de leveranciers ligt. Een franchisecontract om een monobrandstore van merk X te voeren kan voortkomen uit een langdurige samenwerking met die leverancier. Die merkenwinkel kan in plaats van, maar ook naast de bestaande sportzaak gevoerd worden. Van de ondernemer is een puur zakelijke en commerciële instelling vereist. Ben je meer een vakdeskundige en -liefhebber, dan kan dit uitdraaien op een teleurstelling. Voor de multibrandstores geldt min of meer hetzelfde.
60
8
Slotsom
Sportzaken bevinden zich in een zeer dynamische omgeving. Ze hebben volop kansen, gelet op de vele positieve trends aan de vraagzijde van de markt. Maar zij zijn niet de enige. En de concurrentie onderling wordt er met de toenemende schaalvergroting en netwerkvorming niet minder op. Kortom: sportzaken raken nooit uitgespeeld! Dit rapport willen we afsluiten met een aantal stellingen. Laten deze een inspiratie zijn voor allen die de Nederlandse sportdetailhandel een warm hart toedragen. Sport en bewegen wordt ‘booming business’. De vergrijzing van de bevolking is niet langer meer een rem op de vraag naar sportartikelen, -mode en -schoenen. Alleen sportzaken die op een of andere wijze samenwerken met collega’s, leveranciers en/of retailserviceorganisaties zullen in de toekomst succesvol zijn. Allianties van retailers en leveranciers gaan de boventoon voeren. Zij zorgen voor de innovaties in de branche. In de toekomst neemt het aantal sportzaken flink af. Een deel van de sportzaken gaat op in de modebranche door hun ‘casual’-succes en een deel valt om economische of opvolgingsredenen af. Sportzaken zullen hun groeipotentie niet volledig kunnen benutten door een tekort aan goed personeel. Succesvolle sportzaken hebben in de toekomst een eigen website.
61
BIJLAGE I
Uitkomsten workshops
Aan de deelnemers van de workshops is gevraagd een aantal trends en ontwikkelingen te prioriteren aan de hand van de vragen: 1) Welke trends of ontwikkelingen hebben de grootste invloed op de sportbeoefening in de komende jaren? 2) Welke trends of ontwikkelingen hebben de grootste invloed op de uitgaven aan sportartikelen in de komende jaren? Zij konden deze vragen beantwoorden door middel van een 5-puntschaal (--, - , =, + en ++). Dit levert een gemiddelde score op. Die scores zijn aangegeven in de tweede en derde kolom van de tabellen hieronder.
Trends en ontwikkelingen: Maatschappij, demografie en cultuur
18. 3. 7. 12. 13. 2. 6. 11. 8. 19. 9. 10. 14. 17. 1. 16. 4. 5. 15.
Primary List aandacht voor wellness vergrijzing stijging opleidingsniveau actieve sportdeelname zit in top-3 dagtochten toenemende aandacht voor sport en beweging in media toename aantal huishoudens verdikking van de bevolking, ook bij jeugd afname aantal rokers lichte toename vrijetijd toenemende aandacht voor veiligheid lichte toename deeltijdwerk werkdruk neemt niet verder toe daling lidmaatschap verenigingen snelle opmars Internetgebruik afname totale bevolkingsomvang
beoefening van sport ++(4.75) +(4.25) +(4.25) ++(4.50)
uitgave aan sportartikelen ++(5.00) ++(4.75) ++(4.75) +(4.00)
+(4.25) +(4.00) +(4.00) +(4.00) +(3.50) 0(3.25) 0(3.00) 0(3.00) 0(3.00) 0(2.50) 0(2.50)
+(4.25) +(4.25) +(3.75) 0(3.00) 0(3.25) 0(3.25) 0(3.00) 0(3.00) 0(2.75) 0(3.25) 0(3.00)
8.50 8.25 7.75 7.00 6.75 6.50 6.00 6.00 5.75 5.75 5.50
0(2.50) 0(2.50)
0(2.75) -(2.25)
-(2.25) -(1.75)
0(2.50) 0(2.50)
toename bezoek aan musea, theater en bioscoop verkleuring weinig vooruitgang qua integratie, toenadering en opvattingen allochtoon-autochtoon lichte daling vrijwilligers
Total Mean 9.75 ++(4.88) 9.00 ++(4.50) 9.00 ++(4.50) 8.50 +(4.25)
High ++ ++ ++ ++
Low ++ + + +
STD 0.18 0.35 0.35 0.35
+(4.25) +(4.13) +(3.88) +(3.50) 0(3.38) 0(3.25) 0(3.00) 0(3.00) 0(2.88) 0(2.88) 0(2.75)
+ + + + + 0 0 0 0 0 0
+ + + 0 0 0 0 0 0 0 0
0.00 0.18 0.18 0.71 0.18 0.00 0.00 0.00 0.18 0.53 0.35
5.25 4.75
0(2.63) -(2.38)
0 0
0 -
0.18 0.18
4.75 4.25
-(2.38) -(2.13)
0 0
-
0.18 0.53
Trends en ontwikkelingen: Overheidsbeleid
10. 16. 2. 4. 7. 8. 3. 5. 6. 9. 11. 13. 1. 15. 14. 12.
Primary List Alliantie School en Sport samen sterker (streven naar structurele inbedding van sport in onderwijs) Jeugdsportfonds om sporten voor jongeren betaalbaar te maken toenemende overheidsbestedingen sport in periode 2005-2010 sport als middel om doelstellingen volksgezondheid (bewegen) en welzijn (meedoen) te realiseren groei van gemeentelijke uitgaven aan sport ambitieuze doelstellingen bij diverse organisaties t.a.v. samenwerking, maatschappij en sport komst van (outputgerichte) projectsubsidies overheid hanteert SMART-doelstellingen (w.o. beweegnormen) groeiende rol voor provinciale sportraden in ondersteuning van sportverenigingen FLASH! campagne Toenemende uitgaven voor topsport in periode naar 2007-2010 Overheid streeft naar vergroting van deelname aan betaalde arbeid Nota Ruimte Strengere eisen aan attractie- en speeltoestellen kan tot afname buitenspeelruimte leiden Voorstel tot wijziging Wet op Kansspelen brengt onzekerheid tav vast percentage van De Lotto-gelden (70%) Met het verdwijnen van de instellingssubsidies in 2003 kromp het totale budget
beoefening van sport
uitgave aan sportartikelen
Total
Mean
High Low
STD
++(4.75) +(4.25) +(4.25)
+(4.00) +(4.25) +(4.00)
8.75 8.50 8.25
+(4.38) +(4.25) +(4.13)
++ + +
+ + +
0.53 0.00 0.18
++(4.50) +(4.25)
+(3.75) +(3.50)
8.25 7.75
+(4.13) +(3.88)
++ +
+ +
0.53 0.53
+(4.25) +(4.00) +(3.75)
+(3.50) 0(3.25) 0(3.25)
7.75 7.25 7.00
+(3.88) +(3.63) +(3.50)
+ + +
+ 0 0
0.53 0.53 0.35
+(3.50) +(3.50) +(3.50) +(3.50) 0(3.25)
0(3.25) 0(3.00) 0(3.00) 0(3.00) 0(3.00)
6.75 6.50 6.50 6.50 6.25
0(3.38) 0(3.25) 0(3.25) 0(3.25) 0(3.13)
+ + + + 0
0 0 0 0 0
0.18 0.35 0.35 0.35 0.18
0(2.75)
0(3.00)
5.75
0(2.88)
0
0
0.18
0(2.75)
0(2.75)
5.50
0(2.75)
0
0
0.00
0(2.50)
0(2.50)
5.00
0(2.50)
0
0
0.00
63
Trends en ontwikkelingen: (Ruimtelijke) economische factoren 1. 3. 2. 8. 4. 12. 9. 5. 7. 10. 13. 11. 6.
Primary List Algemeen economisch herstel (2de helft 2005) Stijging koopkracht en kooplust Groei consumentenvertrouwen Commercialisering van de vrijetijd Daling werkloosheid Overvloed aan fitnesscentra Schaalvergroting bij vrijetijdsvoorzieningen Nota Ruimte Vrijkomen van landbouwgrond biedt ruimte voor sportvoorzieningen Toename autobezit Verplaatsing van sportaccomodaties naar de rand van de stad Toenemende ruimtedruk (parkeerruimte) Tekort aan sport-, recreatie- en groenvoorzieningen geconstateerd
beoefening van sport +(4.00) +(3.75) +(3.75) +(3.75) +(3.75) +(4.00) 0(3.25) +(3.75) +(3.75) 0(3.25) 0(3.00) 0(2.50) -(2.25)
uitgave aan sportartikelen +(4.25) ++(4.50) +(4.25) +(4.25) +(4.00) +(3.75) +(3.75) 0(3.00) 0(3.00) 0(2.50) 0(2.75) 0(2.50) 0(2.50)
Total 8.25 8.25 8.00 8.00 7.75 7.75 7.00 6.75 6.75 5.75 5.75 5.00 4.75
Mean +(4.13) +(4.13) +(4.00) +(4.00) +(3.88) +(3.88) +(3.50) 0(3.38) 0(3.38) 0(2.88) 0(2.88) 0(2.50) -(2.38)
High Low + + ++ + + + + + + + + + + 0 + 0 + 0 0 0 0 0 0 0 0 -
STD 0.18 0.53 0.35 0.35 0.18 0.18 0.35 0.53 0.53 0.53 0.18 0.00 0.18
Trends en ontwikkelingen: Technologische factoren
5. 8.
Primary List Productinnovaties leiden tot nieuwe sporten en sportbeoefenaren Vooruitgang in medische technologie leidt tot een langer of blijvend actief leven voor velen Productinnovaties leiden tot nieuwe producten en verkorting economische levensduur Toenemende gebruik van kunstgras Technologische ontwikkelingen op het gebied van in- en rond het huis leiden tot tijdwinst bij huishoudens Meetapparatuur om prestaties te meten en te vergelijken
6. 3.
Ontwikkelingen op het gebied van Internet, gaming en telecommunicatie vullen in toenemende mate vrijetijd (van m.n. jeugd) Verlenging technische levensduur van producten
1. 4. 2. 7.
beoefening van sport ++(4.50)
uitgave aan sportartikelen ++(4.75)
Total Mean High 9.25 ++(4.63) ++
Low ++
STD 0.18
+(4.25)
+(4.25)
8.50
+(4.25)
+
+
0.00
+(3.50) +(4.00)
++(4.50) +(4.00)
8.00 8.00
+(4.00) +(4.00)
++ +
+ +
0.71 0.00
+(4.25) +(3.50)
+(3.50) +(4.25)
7.75 7.75
+(3.88) +(3.88)
+ +
+ +
0.53 0.53
0(3.25) 0(3.00)
+(3.50) -(1.75)
6.75 4.75
0(3.38) -(2.38)
+ 0
0 -
0.18 0.88
Aan de deelnemers van de workshops is ook gevraagd de marktsgementen te prioriteren aan de hand van de vraag: 1) Welke marktsegmenten bieden de meeste kansen voor sportondernemers in de komende jaren? Zij konden deze vraag beantwoorden door de marktsegmenten te rangordenen. De uitkomsten staan in de volgende tabel weergegeven.
Belangrijkste marktsegmenten Primary List Running Fitness Outdoor Veld- en balsporten Casual Wintersport Racketsporten Bad en beach Fietsen
64
10% 2 2 4 4 4 7 8 8 8
20% 4 5 2 3 2 1 1
30% 3 2 2 2 3 1 1
1
40%
1
50%
60%
70%
80%
90% 100%
Total 170 160 145 120 120 60 45 45 35
Mean High 18.89 30 17.78 30 16.11 40 13.33 30 13.33 30 6.67 25 5.00 20 5.00 25 3.89 15
Low 0 0 0 0 0 0 0 0 0
STD 9,61 9,39 14,7 11,5 13,5 9,68 7,07 8,66 6,01
n 9 9 9 9 9 9 9 9 9
BIJLAGE II
Sportbeoefening
Tabel 4
Aantal leden bij verenigingen van teamsporten, 2004-2005
verschil 2005
2004
in aantal
verschil in %
voetbal
1.076.759
1.060.598
16.162
1,5
hockey
184.923
172.420
12.503
7.2
volleybal
128.693
128.202
491
0,4
bridgen
114.824
115.170
-346
-0,3
korfbal
98.840
98.454
386
0,4
handbal
54.811
56.872
-2.061
-3,6
basketbal
45.765
45.564
201
0,4
waterpolo
28.047
30.152
-2.105
-7,0
baseball en softball
24.099
24.333
-234
-1,0
kaatsen
15.139
15.130
0
0
rugby
7.155
6.352
803
12,8
ijshockey
5.621
5.356
281
5,2
cricket
5.621
5.426
195
3,6
American football
1.300
1.331
-31
-2,3
frisbee
478
419
59
14,2
curlen
150
119
31
26,1
totaal
1.792.241
1.765.907
26.334
1,5
Bron: NOC*NSF.
Tabel 5
Aantal leden bij verenigingen in individuele sporten, 2004-2005
verschil 2005
2004
in aantall
verschil in %
gymnastiek
292.560
291.982
578
0,2
golfen
246.930
227.908
19.022
8,3
hippische sport
180.023
160.134
19.889
12,4
schaatsen
161.673
164.111
-2.438
-1,5
skiën
126.856
133.465
-6.609
-5,0
zwemmen
120.552
121.400
-848
0,7
watersport
109.630
114.954
-5.324
-4,6
atletiek
108.934
102.824
6.110
5,9
klim- en bergsport
58.155
60.213
-2.058
-3,4
darts
42.984
41.834
1.150
2,7
toerfietsen
39.736
38.542
1.194
3,1
65
verschil 2005
2004
in aantall
verschil in %
schieten
35.387
34.498
889
2,6
motorrijden
34.646
33.726
920
2,7
biljarten
33.563
40.383
-6.820
-16,9
wandelen
29.428
28.015
1.413
5,0
roeien
26.339
26.893
-554
-2,1
wielrennen
24.934
24.522
412
1,7
jeu de boules
17.485
17.738
-253
-1,4
onderwatersport
17.421
20.349
-2.928
-14,4
bowlen
17.071
18.283
-1.212
-6,6
triathlon
13.437
9.262
4.175
45,1
rolschaatsen / skee-
11.818
11.775
43
0,4
boogschieten
8.649
9.160
-511
-5,6
kano
7.400
7.650
-250
-3,3
autosport
6.614
4.994
1.620
32,4
kegelen
5.821
6.097
-276
-4,5
kracht en fitness
5.249
6.365
-1.116
-17,5
motorboot
5.020
5.080
-60
1,2
klootschieten / ko-
4.160
4.301
-141
-3,3
sjoelen
2.396
2.469
-73
-3,0
kruisboog
2.181
2.179
2
0
in- en outdoor bowls
1.950
2.109
-159
-7,5
beugelen
1.485
1.427
58
4,1
midgetgolf
737
785
-48
-6,1
kolf
582
586
-4
-0,7
moderne vijfkamp
505
689
-184
-26,6
60
75
-15
-20,0
1.802.371
1.776.777
25.594
1,4
ler
gelwerpen
bobsleeën totaal Bron: NOC*NSF.
Tabel 6
Aantal leden van verenigingen in semi-individuele sporten, 2004-2005
verschil 2005
2004
in aantal
verschil in %
709.277
719.254
-9.977
-1,4
badminton
67.003
69.480
-2.477
-3,6
judo
58.068
58.307
-239
-0,4
tafeltennis
36.112
36.224
-112
-0,3
tennis
66
verschil 2005
2004
in aantal
verschil in %
schaken
22.296
23.595
-1.299
-15,5
oosterse gevechts-
10.532
12.143
-1.611
-13,2
taekwondo
9.260
7.686
1.574
20,5
karate
8.812
8.629
183
2,1
boksen
8.472
7.824
648
8,3
dammen
7.541
7.744
-203
-2,6
squash
7.291
6.262
1.029
16,4
dansen
5.082
5.082
0
0
waterskiën
4.338
4.271
67
1,6
schermen
2.636
2.661
-25
-0,9
861
861
0
0
40
485
-445
-91,7
957.621
970.508
-12.887
1,3
porten
go racquetball totaal Bron: NOC*NSF.
Tabel 8
Deelname aan verschillende takken van sport, bevolking van 6-79 jaar, naar sekse, 2003
mannen in %
vrouwen in %
atletiek
1,6
1,4
auto-/motorsport
3,1
0,6
13,5
20,8
golf
3,8
1,9
gymnastiek/turnen
2,9
8,3
paardrijden
1,8
6,0
schaatsen
9,6
8,1
skeeleren/skaten
8,9
11,9
toerfietsen/wielrennen
23,2
16,1
trimmen/joggen
14,7
9,9
wandelsport
13,0
16,2
9,1
6,5
33,5
42,1
badminton
6,8
7,1
squash
5,1
2,0
tafeltennis
7,6
3,5
13,1
9,3
solosporten
fitness/aerobics
zeilen/roeien/kanoën/surfen zwemmen duosporten
tennis
67
mannen in %
vrouwen in %
3,9
1,9
basketbal
4,0
2,1
handbal
1,0
1,3
hockey
2,5
2,3
korfbal
1,3
1,3
softbal/honkbal
1,6
1,2
19.5
3,4
volleybal
4,8
4,1
zaalvoetbal
9,4
1,3
overige
7,8
10,2
vecht- en verdedigingssporten teamsporten
veldvoetbal
Bron: SCP (AVO '03).
68
Overzicht deelnemers groepsdiscussies (of aanvullende gesprekken): Atomic
de heer Vermeulen
Babolat
de heer Bolhuis
Bakker Sport
de heer Bakker
Esprit
de heer Kruip
Hink Sport
de heer Hink
Intersport van den Broek
de heer Van den Broek
LexGroep
de heer Van Eck-van der Sluijs
Lowa Benelux
de heer Koster
Van Megen Sports Group
de heer van den Hoogen
Nomad
de heer Kooimans
NOC*NSF
mevrouw Op het Veld
Perry Sport
mevrouw Santing mevrouw de Bruin
Plugro Sport
de heer van der Pluim
SCP
mevrouw Tiessen-Raaphorst
Snowworld
de heer Vierling
Slee Buitensport
de heer van Rijn
Sportcentrum Dordrecht
de heer Jorrissen
Sport N Styles
de heer Janssen
Time Out Sport Raalte
de heer Lans
69