Sporters en belastingen
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Achtergrond Carriere Financiën Behandeling
4 4 4 4 5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Inkomstenbelasting Bron van inkomen Loon uit dienstbetrekking Winst uit onderneming Resultaat uit overige werkzaamheden Kosten 2.5.1 Kosten bij winst uit onderneming 2.5.2 Kosten bij loon uit dienstbetrekking 2.5.3 Kosten bij resultaat uit overige werkzaamheden 2.6 Pensioentekort
6 6 7 8 8 9 9 10 10 10
3
12
De sporter als ondernemer voor de omzetbelasting (BTW)
4 4.1
Auto’s Privé auto 4.1.1 Privé eigendom 4.1.2 Privé lease 4.1.3 Sporter/ondernemer met privé (geleasde) auto gebruikt in de onderneming 4.2 Auto ter beschikking gesteld 4.2.1 Auto ter beschikking van werkgever/ eigen onderneming 4.2.2 Dienstbetrekking (inclusief stipendium) 4.2.3 Geen dienstbetrekking (geen stipendium) 4.2.4 Sporter/ondernemer met auto van de eigen onderneming 4.3 Rittenadministratie
13 13 13 13 13 14 14 14 14 14 15
5
16
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 7 7.1
Sponsoring Over de grens Landen met een belastingverdrag 6.1.1 Voorkoming van dubbele belasting Landen zonder een belastingverdrag Buitenlanddagen Peking 2008 en Vancouver 2010 BTW in het buitenland Medaillebonus NOC*NSF Stipendium
17 17 17 18 18 19 19 20 20
2
7.2 7.3 7.4
Overig inkomen Buitenland BTW
20 20 21
8
Uitslag van de Enquête
22
9
Bijlage
23
3
1 1.1
Inleiding Achtergrond
Ik heb deze folder geschreven omdat bij mij het gevoel is ontstaan dat er niet voldoende kennis is bij sporters betreffende de fiscale aspecten die een sportcarrière met zich mee kan brengen1. 1.2
Carriere
Sport begint voor de meesten als een hobby. Je ‘gaat’ op een sport omdat een vriendje/vriendinnetje erop gaat, omdat je gymleraar denkt dat het wat voor je is of omdat de hele familie altijd al aan die sport heeft gedaan. Als je talent hebt dan kom je steeds een trapje hoger. Eerst win je op (regionaal) jeugdniveau, later ((inter)nationaal) bij de senioren met als ultiem hoogtepunt een Olympische medaille. Voordat je van 7 jarig jongetje of meisje olympisch niveau bereikt, heb je een hoop ontwikkelingen doorstaan. Je bent waarschijnlijk van 2 keer in de week trainen naar een bijna fulltime sportbaan gegaan. Je hebt waarschijnlijk clubtrainers, regiotrainers en daarna nationale trainers gehad. Je hebt hulp gekregen van artsen, fysiotherapeuten en mental coaches. Kortom de sport is anders dan toen je begon, er komt een hoop meer bij kijken. 1.3
Financiën
Wat in deze tijd ook zeker een belangrijk aspect van sporten is dat er (soms veel) geld bij komt kijken. Als sporters aan hun sportbeoefening geen brood kunnen verdienen is het niet mogelijk topprestaties te leveren omdat ze zich dan niet volledig voor hun sport kunnen inzetten. Keerzijde is dat sporters die lang aan de top staan vaak deels een normaal sociaal leven missen, bijvoorbeeld omdat ze pas na hun sport carrière aan een sociale carrière (kunnen) gaan denken. Het is dan ook begrijpelijk dat ze buiten mooie herinneringen ook financieel wat willen overhouden aan hun sport omdat ze niet als ‘normale’ werkenden een pensioen en vermogen opbouwen. Bijkomend gevolg van de grotere financiële belangen in de sport is de steeds groter wordende interesse van fiscus in het reilen en zeilen van sporters dezer dagen. Omdat voor sporters en sportorganisaties niet altijd duidelijk is in wat voor situatie zij verkeren en wat de gevolgen hiervan zijn valt er voor de fiscus nog heel wat te halen en voor sporters heel wat te verliezen. 1
Ik ben zelf tienkamper en sinds 1999 A-sporter. Bij de afgelopen olympische spelen in Athene eindigde ik als vijfde. Daarnaast heb ik de studie fiscaal recht gevolgd aan de Rijks Universiteit Groningen. Op het moment ben ik werkzaam als fiscaal jurist bij Ernst & Young in Apeldoorn, daarnaast bereid ik me voor op de volgende Olympische spelen in Peking 2008.
4
Naarmate de sporter stijgt op de prestatieladder zullen de financiële belangen voor hem/haar toenemen. Hierdoor zal (steeds meer) de interesse van de belastingdienst worden gewekt. Begrijpelijkerwijs kunnen/willen sporters zich daar vaak niet in verdiepen, zij zijn namelijk allereerst gericht op het leveren van een goede prestatie en willen het liefst zo min mogelijk administratieve rompslomp daaromheen hebben. Als de mogelijkheid bestaat iemand in te huren om dergelijk zaken te regelen is dat een prima oplossing maar meestal is dat, zeker aan het begin van een carrière, vaak te duur. Om die sporters een indruk te geven van wat er allemaal kan (gaan) spelen voor een sporter op fiscaal gebied is deze folder geschreven. 1.4
Behandeling
Door middel van een korte inleiding in de verschillende belastingen die voor sporters van toepassing kunnen zijn zal een poging worden gedaan sporters een indruk te geven van de verschillende zaken die zij op fiscaal gebied tegen het lijf kunnen lopen. Sporters komen, afhankelijk van hun sport en niveau met verschillende belastingen in aanraking komen waarvan inkomsten- en omzetbelasting het meest voorkomend zijn. Omdat het voor weinig sporters is weggelegd een eigen BV op te richten zal deze vorm niet worden behandeld. Daarnaast zal er op een aantal punten waar veel sporters mee te maken krijgen dieper worden ingegaan. Naast deze achtergronden zullen van de enquête die eind 2005 naar een groot aantal sporters is verzonden de opvallende zaken worden weergegeven en eventueel daaruit voortkomende relevante vragen zullen worden beantwoord.
5
2
Inkomstenbelasting
Voordat er sprake kan zijn van het betalen van inkomstenbelasting moet er worden bekeken of er wel een bron van inkomen is. Zonder bron is er geen inkomen waarover belasting kan worden betaald. Daarnaast is de ‘soort’ en het tarief van de belasting afhankelijk van het type bron waaruit de inkomsten worden genoten. Als er een bron geconstateerd wordt dan kunnen de inkomsten hieruit worden onderverdeeld in verschillende soorten inkomenscategorieën waarvan voor de sporter het meest relevant zijn het loon uit dienstbetrekking, de winst uit onderneming en het resultaat uit overige werkzaamheden. Het kan zijn dat de sporter voldoet aan de eisen van meerdere categorieën, in dat geval moet de eerste toepasselijke categorie worden toegepast. Een beloning die de sporter geniet kan in geld worden verkregen maar ook in natura (denk aan materialen, een auto, huisvesting etc.), dit is verder niet relevant voor de berekening van het inkomen. Hierna zal ik eerst uitleggen hoe een bron van inkomen ontstaat. Daarna, als de bron eenmaal ontstaan is, zal ik uitleggen tot welke categorieën het inkomen uit de bron kan behoren en wat daarvan de vereisten zijn. 2.1
Bron van inkomen
Er wordt slechts inkomstenbelasting geheven van iemand indien hij/zij een ‘bron van inkomen’ heeft. In het vorige hoofdstuk is omschreven waar die bronnen uit kunnen bestaan namelijk loon, winst of resultaat. Daar staat tegenover dat je slechts kosten in aftrek mag brengen die gemaakt zijn ten laste van die bron van inkomen. Normaal gesproken is het zo dat je als sporter vaak niet op het hoogste niveau begint. Dit brengt met zich mee dat de sport aan het begin van je carrière meer kost dan oplevert. Als je het goed doet zal die balans op een gegeven moment omslaan in een positief resultaat. Het zou echter niet helemaal eerlijk zijn als je in negatieve jaren slechts kosten had die je niet kon aftrekken omdat je (nog) geen bron van inkomen had en zodra je een positief resultaat hebt, wel belasting moet betalen omdat er een bron ontstaan is. Om dit te voorkomen is goedgekeurd dat sporters de kosten die zij maken in de vijf jaren voorafgaand aan het jaar van het ontstaan van een bron van inkomen mogen ‘meenemen’. Pas als er een positief saldo ontstaat is er sprake van een bron van inkomen. Dit voorbeeld maakt het wat duidelijker, in 2001 ontstaat een bron van inkomen. Jaar Kosten Opbrengsten Saldo jaar Saldo cumulatief
1995 10 0 -10 -10
1996 12 5 -7 -17
1997 15 10 -5 -22
1998 17 15 -2 -24
1999 20 25 5 -19
2000 20 30 10 -9
2001 20 35 15 6
Dit voorbeeld toont eens te meer aan dat het erg belangrijk is om een goede administratie bij te houden van de kosten die de sporter maakt in verband met zijn/haar sport. Dit belang is niet echt
6
zichtbaar totdat er bijvoorbeeld een stipendium verkregen wordt. De sporter moet kunnen aantonen dat de saldi van de jaren voorafgaand aan het ontstaan van de bron negatief zijn. Lukt dat dan is het mogelijk om betaalde heffingen over het loon terug te krijgen tot het moment dat er een bron ontstaat. Ter afsluiting van dit hoofdstuk wil ik opmerken dat voor de criteria voor het aanwezig zijn van een bron van inkomen geen regels gelden met betrekking tot de kosten en opbrengsten, het gaat om de reële inkomsten en uitgaven. Zoals straks zal blijken zijn er voor de verschillende inkomenscategorieën beperkingen en uitbreidingen van de inkomsten en kosten die in aanmerking mogen worden genomen, deze gelden dus niet voor de bepaling van het al dan niet aanwezig zijn van een bron van inkomen. 2.2
Loon uit dienstbetrekking
Sporters die in dienst zijn van een organisatie (club, organisatie, team enz.) genieten loon uit dienstbetrekking. In dit geval is er namelijk veelal sprake van een arbeidsovereenkomst. Zo’n overeenkomst is aanwezig indien; - er sprake is van een gezagsverhouding tussen sporter en zijn werkgever (de sporter moet doen wat de werkgever hem opdraagt) - er is sprake van arbeid die door de sporter persoonlijk wordt verricht. - er wordt een vergoeding betaald aan de sporter. Dit loon kan op verschillende manieren worden betaald bijvoorbeeld in de vorm van een storting op de sporters rekening maar ook in natura (goederen zoals een lease auto zie hierna). Daarnaast hoeft het niet per se door de werkgever zelf betaald te worden. De arbeidsovereenkomst hoeft niet te zijn vastgelegd om werking te hebben. Het kan zijn dat een contract met een organisatie als arbeidsovereenkomst wordt aangemerkt terwijl dat helemaal niet de bedoeling was bij het aangaan ervan. Van belang is te weten dat de feitelijk situatie de doorslag zal geven en niet wat er op papier staat. Hiernaast kan er sprake zijn van ‘fictieve’2 dienstbetrekking indien aan een aantal eisen wordt voldaan. Een voorbeeld hiervan is het stipendium van dat A-sporters ontvangen. Dit is een situatie waarin geen gezagsverhouding aanwezig hoeft te zijn maar op grond van de feitelijke situatie toch sprake is van een dienstbetrekking in fiscale zin. Gevolg van het aanwezig zijn van een dienstbetrekking is dat de werkgever loonbelasting en premie volks- en werknemersverzekeringen (loonheffingen) moet inhouden op het loon van de sporter en sinds 1-1-2006 ook de bijtelling van de leaseauto3. Het is van groot belang voor zowel organisaties als sporters, om (vooraf) te zorgen dat er duidelijkheid is of er sprake is van een dienstbetrekking.. 2
Een fictie houdt in dat strict genomen er geen sprake is van een dienstbetrekking maar dat de wet voor een specifieke situatie toch een dienstbetrekking aanneemt. 3 Zie hierna het hoofdstuk over auto’s
7
2.3
Winst uit onderneming
Om in deze categorie te vallen is vereist dat een sporter door middel van “een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal deelneemt aan het economische verkeer met het oogmerk winst te behalen” “een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal” Er kan met weinig kapitaal volstaan worden (een trainingspak en een paar schoenen kan voldoende zijn). Daarnaast is ook niet vereist dat er veel arbeid wordt verricht (de ene sport vereist meer training dan de andere). Duurzaamheid is van belang om te voorkomen dat een recreant een eenmalige prijs belast ziet. “deelneemt aan het economische verkeer” Deelname aan het economisch verkeer is vereist om te zorgen dat recreatieve sporters (hobbyisten) niet belast worden. Indien slechts als hobby sport wordt bedreven zal er geen sprake zijn van deelname aan het economisch verkeer. Dit is anders indien het sporten op een dusdanige manier gebeurt dat er sprake kan zijn van het verwerven van inkomen. “met het oogmerk winst te behalen” Tot slot is het winstoogmerk van belang in objectieve zin, dat wil zeggen dat het niet uitmaakt of de sporter geld wil verdienen met zijn sport, van belang is dat er een reële kans is dat hij geld kan verdienen aan zijn sport. Als een sporter aan deze eisen voldoet is hij ondernemer. Dit brengt een aantal aandachtspunten met zich mee op fiscaal gebied; - hij moet jaarlijks zijn resultaat (inkomen) bepalen. Daarvoor moet een ‘boekhouding bijgehouden worden die aan bepaalde eisen voldoet. - hij/zij mag gebruik maken van bepaalde faciliteiten die de inkomstenbelasting hem/haar biedt. De belangrijkste hiervan zij de zelfstandigen- en investeringsaftrek en de oudedagsreserve. - hij/zij zal bijna altijd ook worden aangemerkt als ondernemer voor de omzetbelasting (zie hieronder) 2.4
Resultaat uit overige werkzaamheden
Veel sporters zullen in deze categorie inkomsten hebben. Het gaat om sporters die niet in dienstbetrekking zijn en geen winst uit onderneming genieten maar wel geld verdienen aan hun sportbeoefening, zij beoefenen hun sport als zelfstandig beroep en genieten daarom resultaat uit overige werkzaamheden. Vereist is dat: - er sprake is van arbeid - deze arbeid moet in het economisch verkeer zijn verricht - met de arbeid moet beoogd zijn dat er aan wordt verdiend of dat er redelijkerwijs bekend kon zijn dat er aan verdiend zou worden Als aan deze voorwaarden wordt voldaan zijn de inkomsten minus de kosten belast als resultaat uit overige werkzaamheden. Gevolg hiervan is dat voor de berekening van het resultaat dezelfde boekhoudregels gelden als voor de berekening van de winst (zie hiervoor) maar weer niet de faciliteiten als bijvoorbeeld zelfstandigenaftrek. Dit heeft tot gevolg dat er voor bepaalde kosten
8
een aftrek beperking of zelfs verbod is. Hierdoor kan het zijn dat een sporter bepaalde kosten maakt en daar inkomen door krijgt maar dat die kosten niet in aftrek mogen worden gebracht op dat inkomen. Het is aan te raden deze situatie te voorkomen. Een manier waarop de situatie kan worden voorkomen is ervoor te zorgen dat de sporter als ondernemer wordt aangemerkt. Een andere mogelijkheid ter voorkoming is gebruik te maken van het keuzerecht dat een sporter heeft te worden behandeld als werknemer (opting in). Hij/zij moet dan wel een organisatie hebben waarvoor wordt gewerkt en deze moet bereid zijn de loonheffingen (zoals besproken onder loon uit dienstbetrekking) in te houden. Op deze manier kunnen bepaalde kosten vrij worden vergoed en daarnaast scheelt het de sporter de lasten van een administratie bijhouden. Deze regeling geldt alleen voor de loonbelasting en niet voor de sociale- en werknemersverzekeringen. 2.5
Kosten
Afhankelijk van de sport en het niveau brengt het beoefenen van sport in het algemeen kosten met zich. Zoals eerder aangegeven zijn die kosten (vooral in de beginjaren) hoger dan de opbrengsten. Het feit dat kosten worden vergoed door een bond of NOC*NSF moet los worden gezien van het feit of de kosten voor belastingdoeleinden aftrekbaar zijn. Het kan zo zijn dat kosten die worden vergoed (door bond of NOC*NSF) niet aftrekbaar zijn volgens belastingregels met als gevolg dat de vergoeding (deels) belast is. Of kosten aftrekbaar zijn hangt sterk van de inkomenscatergorie waarin het inkomen valt. De regels voor aftrek bij het genieten van winst uit onderneming zijn anders dan die bij het genieten van loon uit een dienstbetrekking (stipendium). Hieronder volgt per inkomenscategorie een globaal overzicht van de wel en niet aftrekbare kosten. 2.5.1 Kosten bij winst uit onderneming Indien een sporter zijn inkomsten uit de sport geniet als winst uit onderneming dan zijn in beginsel alle kosten van de ‘onderneming’ (het sporten) aftrekbaar. Er zijn echter een groot aantal beperkingen hierop aangebracht. Hieronder staat een opsomming van meest relevante kosten waar sporters mee te maken kunnen krijgen die beperkt- of niet aftrekbaar zijn; • Buitenlandse belastingen indien een regeling ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing is (zie paragraaf 5) zijn niet aftrekbaar • Voedsel en drank zijn beperkt aftrekbaar • Telefoonabonnementen zijn niet aftrekbaar • Computers en andere apparatuur zijn niet aftrekbaar • Gebruik privé-auto voor ondernemingsdoeleinden, € 0,19 per kilometer is aftrekbaar Voor wat betreft kosten van sportkleding en persoonlijke verzorging is er een tegemoetkoming voor sporters, deze zijn ten volle aftrekbaar.
9
2.5.2 Kosten bij loon uit dienstbetrekking Voor het berekenen van de hoogte van het loon uit dienstbetrekking moet niet alleen worden gekeken naar de inkomsten- maar tevens naar de loonbelasting. Het loon voor de inkomstenbelasting wordt namelijk volgens de regels van de loonbelasting bepaald. Dit heeft tot gevolg dat ook de regels met betrekking tot het aftrekken van kosten en kostenvergoedingen uit de loonbelasting van toepassing zijn. Uit de loonbelasting volgt dat kosten door de werkgever in principe vrij kunnen worden vergoed zolang het gaat om kosten die worden gemaakt om de dienstbetrekking naar behoren te kunnen vervullen. Op deze vrije vergoedingen gelden een aantal uitzondering waarvan de voor sporters meest relevante hieronder weergegeven: • Een kilometer vergoeding, waaronder ook woon-werkverkeer, mag tot maximaal € 0,19 per kilometer worden vergoed • Een vergoeding voor kosten voor een computer die niet voor 90% of meer voor de sport gebruikt wordt is niet aftrekbaar • Werkkleding is vrij te vergoeden aan sporters Indien deze grenzen worden overschreden dan zal het bovenmatige deel als loon voor de werknemer in aanmerking worden genomen. Naast de regels van de loonbelasting is er in de inkomstenbelasting een reisaftrek voor gevallen waarin wordt gereisd wordt tussen woning en werk. Van dit zogenaamde woon-werkverkeer is sprake indien op 60 dagen of meer per jaar naar eenzelfde arbeidsplaats wordt gereisd met het openbaar vervoer. De hoogte van deze aftrek is afhankelijk van de reisafstand en wordt verminderd met een door de werkgever verstrekte vergoeding. Advies: let bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst op de kostenvergoedingen die worden aangeboden. Sommige kosten mogen namelijk wel belastingvrij worden vergoed door de werkgever maar mogen (indien er geen vergoeding is door de werkgever) niet door de sporter worden afgetrokken. 2.5.3 Kosten bij resultaat uit overige werkzaamheden Voor het bepalen van het resultaat uit overige werkzaamheden zijn dezelfde regels van toepassing als bij het bepalen van winst uit onderneming. Hier wordt daarom volstaan met een verwijzing naar de paragraaf die hier over gaat (1.5.1) 2.6
Pensioentekort
Bij sporters die al langere tijd een dienstbetrekking hebben bij een organisatie en die geen pensioen opbouwen over de inkomsten uit die dienstbetrekking kan er sprake zijn van een pensioentekort. In dat geval mag er ter compensatie van dit tekort een lijfrente worden aangeschaft. De kosten/premie van die lijfrente is onder voorwaarden aftrekbaar. Naast een
10
pensioentekort is een bijkomende eis dat het inkomen hoger is dan de AOW - franchise (ongeveer € 10.500). Sporters die gebruik maken van het stipendium van NOC*NSF zullen in de regel te maken hebben met een pensioentekort om de volgende redenen: • Er wordt bij NOC*NSF geen pensioen opgebouwd en; • Het jaarlijkse stipendium is hoger dan de hiervoor genoemde AOW – franchise en; • Voor de berekening van het loon waarover pensioen mag worden opgebouwd telt ook de eventuele bijtelling van een auto mee. Indien er naast het stipendium nog bijverdiend wordt dan zal de ruimte voor lijfrenteaftrek nog vergroten. In geval een sporter niet in dienstbetrekking staat maar winst uit onderneming geniet dan kan er geen sprake zijn van pensioen opbouw uit deze inkomsten, er mag echter wel van de lijfrente regeling gebruik worden gemaakt.
11
3
De sporter als ondernemer voor de omzetbelasting (BTW)
Omzetbelasting komt in het spel als er sprake is van deelname aan het economisch verkeer door een sporter. In geval van loon uitdienstbetrekking (een echte dan wel fictieve of geopteerde dienstbetrekking) zal er uit dien hoofde nooit sprake zijn van ondernemerschap voor de omzetbelasting. Alle (overige) beroepssporters vallen hieronder maar ook amateurs die aan hun sport verdienen zullen hier veelal mee te maken krijgen. Deelname aan het economisch verkeer wordt zoals al eerder vermeld snel aangenomen. Gevolg van het van toepassing zijn van de omzetbelasting op de sporter is dat de sporter BTW in rekening moet brengen voor prestaties waarvoor hij een vergoeding ontvangt. Die BTW moet hij op zijn beurt weer afdragen aan de belastingdienst. Keerzijde is dat de sporter aan hem in rekening gebracht BTW mag aftrekken. Als een sporter BTW-plichtig is dient hij verder een deugdelijk administratie bij te houden en per tijdvak (meestal kwartaal) BTW af te dragen. De zogenaamde kleine ondernemingsregeling zorgt er echter voor dat indien het slechts kleine bedragen aan af te dragen BTW gaat de sporter geen administratie- afdrachtplicht heeft.
12
4
Auto’s
Bij sporten hoort reizen, voor trainingen, wedstrijden en begeleiding. Binnen Nederland en ook deels in Europa zal dat doorgaans per auto gebeuren. Indien de sporter dit reizen met een auto doet kan dat gevolgen hebben voor zijn belastingheffing afhankelijk van de aard van het bezit van de auto. Het kan hierbij gaan om de volgende situaties; • een auto privé in eigendom/lease (3.1) • een auto ter beschikking gesteld (lease) door de eigen onderneming of door de werkgever, bijvoorbeeld de club of NOC*NSF. 4.1
Privé auto
4.1.1 Privé eigendom Als een sporter een auto privé in eigendom heeft dan zijn er geen gevolgen op belastinggebied (in de vorm van een bijtelling) anders dat de kosten van de auto (onderhoud, benzine, afschrijving) die voor een evenredig deel aan de sportbeoefening zijn toe te rekenen in beginsel aftrekbaar zijn. Hoe groot de aftrek precies is hangt af van de soort inkomen die de opbrengsten van de sportbeoefening vormen (winst, loon of resultaat). 4.1.2 Privé lease De sporters die privé een auto leasen (zoals de leaseauto van ASN) kunnen de uitgaven voor die leaseauto, voor zover zij betrekking hebben op hun sportbeoefening, aftrekken als kosten van die sportbeoefening afhankelijk van de soort inkomen die de opbrengsten van de sportbeoefening vormen (winst, loon of resultaat). Dit geldt voor het (maandelijkse) leasebedrag en de brandstof. Voor de rest zijn er geen gevolgen voor de sporter op belastinggebied (in de vorm van een bijtelling). 4.1.3 Sporter/ondernemer met privé (geleasde) auto gebruikt in de onderneming Als een sporter als ondernemer wordt aangemerkt en hij zijn privé (geleasde) auto gebruikt in zijn onderneming dan heeft dat tot gevolg dat de sporter € 0,19 (2006) per gereden kilometer mag aftrekken als kosten voor het gebruik van de auto. Hij mag dus niet de werkelijk gemaakte kosten in aftrek brengen (onderhoud, benzine etc.). Ook hier geldt een bijtelling bij het inkomen op basis van de cataloguswaarde.
13
4.2
Auto ter beschikking gesteld
4.2.1 Auto ter beschikking van werkgever/ eigen onderneming Tot 31 december 2005 moest de lease auto die door de werkgever ter beschikking werd gesteld in de inkomstenbelasting worden aangeven in de vorm van een bijtelling. Dit houdt in dat er een percentage van de cataloguswaarde van de auto tot inkomsten wordt gerekend. Vanaf 1 januari 2006 is er iets veranderd in die bijtelling van de lease auto. Voor die sporters die een PON auto hebben en tevens een stipendium hebben heeft dit andere gevolgen dan voor degene die geen stipendium hebben (of bijvoorbeeld een auto van een eigen sponsor hebben). 4.2.2 Dienstbetrekking (inclusief stipendium) Vanaf 2006 wordt de bijtelling via de loonadministratie van de werkgever afgehandeld (bijvoorbeeld de club of NOC*NSF). Het ter beschikking stellen van de auto wordt als loon aangemerkt met als gevolg dat hier ook premies volksverzekeringen over worden ingehouden. Gevolg voor de sporters die een PON-auto hebben en een stipendium is dat zij de auto niet meer in hun aangifte inkomstenbelasting hoeven te verwerken. Daar staat tegenover dat zij de belastingheffing over de bijtelling op hun loonstrookje zullen terugvinden in de vorm van een vermindering van het loon. De bijtelling kan voorkomen worden indien er een verklaring van geen privé gebruik is. Hiervoor moet worden voldaan aan de voorwaarden die hierna in paragraaf 4.3 ‘Rittenadministratie’ worden genoemd. 4.2.3 Geen dienstbetrekking (geen stipendium) Er zijn ook sporters die wel een PON-auto hebben maar geen stipendium (die maken bijvoorbeeld gebruik van de onbetaald verlof regeling of verdienen te veel). Daarnaast zijn er sporters die een auto ter beschikking hebben van een sponsor zonder dat zij in dienstbetrekking zijn bij die sponsor. Voor deze sporters verandert er in zoverre niets dat zij in principe de bijtelling via de inkomstenbelasting zullen moeten blijven verwerken. NOC*NSF laat voor diegenen die geen stipendium hebben en wel een auto van PON de bijtelling via haar loonadministratie lopen. De sporters zullen maandelijks een nota hiervan ontvangen. De bijtelling kan voorkomen worden indien er een verklaring van geen privé gebruik is. Hiervoor moet worden voldaan aan de voorwaarden die hierna in paragraaf 4.3 ‘Rittenadministratie’ worden genoemd. 4.2.4 Sporter/ondernemer met auto van de eigen onderneming Als een sporter die als ondernemer wordt aangemerkt voor zijn onderneming gebruik maakt van een auto van de onderneming heeft dit de volgende gevolgen. Indien de sporter naast het gebruik
14
voor zijn sport meer dan 500 kilometer per jaar ‘privé’ rijdt dan vindt er een bijtelling bij de winst uit onderneming plaats van 22% van de cataloguswaarde van de auto. Ook voor de sporter/ondernemer geldt dat indien hij/zij kan aantonen door middel van een rittenadministratie of anders dat er minder dan 500 kilometer is gereden in een jaar dat er geen bijtelling plaatsvindt. 4.3
Rittenadministratie
Kan worden aangetoond, door middel van een rittenadministratie of anderszins, dat op jaarbasis minder dan 500 kilometer wordt gereden voor privé gebruik dan wordt de bijtelling voor de ter beschikking gestelde auto op nul gesteld. Deze rittenadministratie moet tenminste de volgende gegevens bevatten: ⇒ Merk, type en kenteken van de auto ⇒ Periode ter beschikkingstelling van de auto ⇒ Per rit: 1. datum 2. beginstand en eindstand van de kilometerteller 3. beginadres en eindadres 4. de gereden route indien deze afwijkt van de meest gebruikelijke 5. karakter van de rit De belastingdienst heeft op haar site een voorbeeld van een ritten administratie staan.
15
5
Sponsoring
Als een sporter geluk heeft dan kan het zijn dat zich gedurende zijn carriere één of meerdere sponsoren aanbieden. Afhankelijk van de sport en het niveau kan het zo zijn dat de sporter bijvoorbeeld materiaal van de sponsor krijgt maar het kan ook zou zij dat er een geldbedrag mee gemoeid is. Dit geld bedrag kan op verschillende manier aan de sporter ter beschikking worden gesteld, het kan gaan om een salaris, om een kostenvergoeding of bijvoorbeeld om een bonusregeling. Al naar gelang de sponsoring op verschillende manieren vast wordt gelegd kan er sprake zijn van verschillende vormen van inkomen voor de belasting zoals loon uit dienstbetrekking, winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden (zie inkomensbegrippen). Daarnaast kunnen schenkingsrecht en BTW ook een rol spelen (zie kopje BTW). De sporter is vaak erg blij met het aangeboden contract en zal dan ook graag willen tekenen. Het is echter van belang om goed te begrijpen wat de juridische en fiscale gevolgen zijn die zo’n sponsorcontract kunnen hebben voor zowel sporter als sponsor. Sommige van deze gevolgen kunnen intreden zonder dat dit de bedoeling van partijen is geweest. Als voorbeeld de sporter die (ongewild) als werknemer wordt aangemerkt waardoor er problemen ontstaan rond de niet ingehouden loonheffingen. Daarnaast kan het ook zo zijn dat er bij het aangaan van het contract voordelen te behalen vallen voor zowel sporter als sponsor als dit op een fiscaal verstandige manier wordt verpakt. Een voorbeeld hiervan is het geven van een kostenvergoeding als deel van het salaris.
16
6
Over de grens
Sporten is niet beperkt tot Nederland. Veel sporters zien heel wat van de wereld. Hierdoor komt het dat veel sporters (een deel van) hun inkomen in het buitenland verkrijgen. Daarnaast kan een sporter stellen dat hij een deel van zijn inkomen dat hij in Nederland verkrijgt van bijvoorbeeld een sponsor, kan toerekenen aan het buitenland omdat hij daar verblijft voor trainingen of wedstrijden. 6.1
Landen met een belastingverdrag
Een Nederlandse sporter die in Nederland woont, is belasting verschuldigd over zijn wereldinkomen op grond van de Nederlandse belasting wetgeving. Dit houdt in dat ongeacht waar hij zijn geld verdient hij hierover in Nederlands belasting moet betalen. Nu is het zo dat Nederland met ongeveer 80 landen een belastingverdrag heeft afgesloten. In de meeste van die verdragen staat een aparte bepaling met betrekking tot sporters (in verschillende vormen) dat ervoor zorgt dat inkomen verdiend in een bepaalde staat ook in die staat belast mag worden. Het gaat hier niet alleen om start- en prijzengeld maar ook om sponsorgelden en loon die kunnen worden toegerekend aan het verblijf van de sporter in die staat. Alhoewel verdragen boven de nationale wetgeving gaan mag Nederland ook belasting heffen, ook al wijst het verdrag het recht om te heffen aan een andere staat toe. Nederland moet dan een vermindering van te betalen belasting geven voor het aan het buitenland toe te rekenen deel van de inkomsten. Bovenstaande komt er op neer dat alle inkomsten die de sporter heeft uit het verblijf in een staat waarmee een dergelijk verdrag is gesloten, start- en prijzengeld en ook de sponsorinkomsten belast zijn in die staat maar ook in Nederland in de belasting worden betrokken. Hier staat tegenover dat Nederland een vermindering van de belasting over het buitenlandse deel van het inkomen moet verlenen. 6.1.1 Voorkoming van dubbele belasting De hiervoor in 6.1 bedoelde vermindering van Nederlandse belasting kan op twee verschillende manier worden vormgegeven. Welke manier van toepassing is hangt af van het toepasselijke verdrag of regeling. De twee manieren waarop dit kan gebeuren zijn, door middel van een vrijstelling van belasting of door middel van verrekening van betaalde belasting. Vrijstellingsmethode: kort gezegd komt deze methode er op neer dat het deel van het inkomen van de sporter dat aan het buitenland is toe te rekenen in Nederland van belastingheffing wordt uitgesloten. Voorbeeld: X verdient € 100.000 waarvan € 20.000 aan het buitenland is toe te rekenen. Door toepassing van de vrijstellingsmethode moet X in Nederland per saldo over € 80.000 belasting betalen.
17
Verrekeningsmethode: deze methode verrekent de in het buitenland betaalde belasting met de in Nederland te betalen belasting. Voorbeeld: X verdient € 100.000 waarvan € 20.000 in het buitenland. In het buitenland betaalt X over die 20.000 20% belasting (€ 4.000). In Nederland moet X over de volle € 100.000 belasting betalen. Stel dat het tarief in Nederland 40% is dan moet hij € 40.000 betalen. Van deze Nederlandse belasting mag hij de buitenlandse belasting aftrekken. Per saldo hoeft hij dus maar € 36.000 aan belasting te betalen. Essentieel verschil tussen deze twee methoden is dat het bij de vrijstellingsmethode niet uitmaakt of er in het buitenland belasting wordt betaald, het aan het buitenland toe te rekenen deel van het inkomen wordt sowieso in mindering gebracht op het Nederlandse deel van het inkomen. Bij de verrekeningsmethode mag alleen de daadwerkelijk in het buitenland betaalde belasting worden afgetrokken van de in Nederland te betalen belasting. 6.2
Landen zonder een belastingverdrag
Niet met alle landen is een belastingverdrag afgesloten. Als dit het geval is dan heeft Nederland zelfs regels opgesteld om te voorkomen dat de sporter zowel in de staat waar de prestatie wordt verricht als in Nederland voor het ‘volle pond’ belasting betalen. Van Nederlandse zijde wordt er in dat geval eenzijdig een belastingvermindering gegeven. In deze regeling is ook weer een aparte bepaling voor sporters opgenomen. Deze regeling heeft tot gevolg dat de sporter zijn Nederlandse belasting over zijn sportinkomen mag verminderen met de in het buitenland betaalde belasting. Hij mag dit echter niet tot een hoger bedrag doen dan hij in Nederland had moeten betalen zonder dat de regelingen van toepassing zou zijn geweest. Het overige mag hij eventueel in een later jaar verrekenen, belangrijk hiervoor is dat de sporter door de belastinginspecteur laat vaststellen dat hij hier recht op heeft door middel van een beschikking. Voorbeeld: X verdient € 40.000 in land Y. Hij moet daar 50% belasting betalen, € 20.000. In Nederland moet hij 40% betalen, € 16.000. Nu mag X van de € 16.000 in Nederland te betalen belasting maximaal € 16.000 aftrekken (niet de volledige € 20.000). Per saldo hoeft hij in Nederland dus niets te betalen en hij mag in een later jaar nog eens € 4.000 verrekenen. 6.3
Buitenlanddagen
Voor de dagen die een sporter in het buitenland doorbrengt voor wedstrijden is onder omstandigheden voorkoming van dubbele belasting te krijgen voor het loon dat de sporter in Nederland van zijn club of sponsor verdient. De voorwaarden hiervoor zijn de volgende; • de sporter geniet in Nederland inkomsten uit arbeid van een sponsor of club • het land waarin de sporter zijn wedstrijden verricht heeft een belasting verdrag met Nederland waarin de eerdergenoemde sportersbepaling voorkomt. • voor de voorkoming van dubbele belasting wordt de vrijstellingsmethode gebruikt Voor de tijd die de sporter in het buitenland doorbrengt mag een evenredig deel van het salaris aan het buitenland worden toegerekend. Voorbeeld: X verdient € 360.000 per jaar als voetballer bij zijn club. Voor die club is hij in totaal 25 dagen in het buitenland voor wedstrijden. De landen
18
waar hij speelt hebben een belasting verdrag met een sportersbepaling en de vrijstellingsmethode is van toepassing. X mag nu 25/360 deel van zijn salaris aan het buitenland toerekenen. Hij hoeft dus in Nederland maar over € 335.000 (ipv € 360.000) belasting te betalen. 6.4
Peking 2008 en Vancouver 2010
Zowel het verdrag Nederland - China als Nederland – Canada bevatten een sportersbepaling. Dit houdt in dat de inkomsten van sporters, inclusief een evenredig deel van sponsorinkomsten en een eventuele medaillebonus, mogen worden belast in China respectievelijk Canada. China heeft echter éénzijdig regels opgesteld waaruit blijkt dat prijzen gewonnen door deelnemers zijn vrijgesteld van inkomstenbelasting. Of dit ook in Canada zal gebeuren moet nog worden afgewacht. 6.5
BTW in het buitenland
Net zoals Nederland hebben veel andere landen (met uitzondering van landen buiten de EU waar het minder gebruikelijk is) ook BTW heffingen. Als de sporter in een land met BTW heffing een wedstrijd doet kan het zo zijn dat hij aldaar BTW verschuldigd is. In dat geval zal hij zich in dat land moeten registreren als BTW-ondernemer en zijn belasting afdragen na het doen van aangifte. In die zelfde aangifte mag hij dezelfde belasting ook weer aftrekken. De registratie verschilt van land tot land en is soms vrij omslachtig maar soms ook hoef je er niets voor doen. Teruggaaf van belasting vindt echter alleen op verzoek plaats, hier is dus activiteit voor vereist. Dit geldt uitsluitend voor EU-landen. Een aantal landen kent een zogenaamde verleggingsregeling, deze houdt in dat de heffing wordt verlegd naar het land waar de sporter vandaan komt. Er zal per land bekeken moeten worden of en hoe er BTW afgedragen moet worden.
19
7
Medaillebonus NOC*NSF
NOC*NSF kent sporters die tijdens de Olympische spelen een medaille winnen een bonus toe in het kader van het zogenaamde medailleplan. Indien er echter (nog) geen bron van inkomen uit de sportbeoefening is ontstaan zou gesteld kunnen worden dat de bonus onbelast is. Wat hierover het standpunt van de belastingdienst is, is nog niet bekend. 7.1
Stipendium
Sporters die gebruik maken van de stipendium regeling en een bonus ontvangen zouden in de problemen kunnen komen met hun inkomenstoets (doordat door de bonus teveel wordt bijverdiend). NOC*NSF heeft echter aangeven dat een bonus ingevolge van een door NOC*NSF goedgekeurd medailleplan, welke wordt aangewend om na de actieve sportcarrière, maar voor het ingaan van het 65e levensjaar, onder voorwaarden een of meer uitkeringen of verstrekkingen te ontvangen, in het kader van een overbruggingspensioen. Dit geldt eveneens voor bonussen van sportbonden indien deze zijn goedgekeurd door NOC*NSF 7.2
Overig inkomen
De bonus valt onder winst uit onderneming of onder resultaat uit overige werkzaamheden afhankelijk van het feit of de sporter als ondernemer winst uit onderneming geniet of niet. De bonus is belast in box 1 van de inkomstenbelasting. Ook hier geldt dat er een inkomensvoorziening kan worden aangeschaft. Voorzover dit gebeurt en er sprake is van een pensioentekort is, hoeft er geen belasting te worden betaald. Inkomensvoorzieningen die worden aangeschaft en waar geen pensioentekort tegenover staat zijn niet aftrekbaar. 7.3
Buitenland
Zoals uit het hoofdstuk “Over de grens” blijkt zijn er landen die sporters belasten voor inkomen dat te maken heeft met werkzaamheden in dat land. Sporters die een medaillebonus ontvangen voor hun optreden in zo’n land zullen dan voor deze medaillebonus worden belast (zoals in Sydney 2000 gebeurde). De wijze of en waarop de bonus wordt belast hangt af van de wetten in het land waar gepresteerd wordt en van het verdrag (of ontbreken hiervan) van dat land met Nederland.
20
7.4
BTW
Als de sporter BTW-plichtig is dan zal hij over de medaillebonus BTW verschuldigd worden. Waar de BTW verschuldigd wordt hangt af van de regels van het land waar gepresteerd wordt en de verhoudingen (lees verdragen) die Nederland met dat land heeft.
21
8
Uitslag van de Enquête
Eind 2005 is er door NOC*NSF een enquête gestuurd naar A- en B-atleten met als doel in kaart te brengen waar het aan schort qua informatievoorziening rondom de fiscale gevolgen van de sportbeoefening. Naast een algemene uitleg over fiscale zaken waar een sporter allemaal mee in aanraking kan komen zullen aan de hand van de resultaten van de enquête tevens de meest voorkomende knelpunten worden behandeld. De enquête die is rondgestuurd was gericht op verzamelen van informatie met betrekking tot de volgende punten: • Met welke belasting hebben de sporters te maken • Welke problemen zijn er met belastingpapieren en hoe worden die opgelost • Met betrekking tot welke onderwerpen is er (extra) informatie nodig en gewenst en van wie moet die informatie komen • Hoe houden sporters hun administratie bij • Hoe gaan sporters met hun sponsorgelden om De enquête is ingevuld door ongeveer 85% van de aangeschreven sporters wat een prima resultaat is! Er is door een aantal sporters commentaar geleverd op de wijze van antwoorden in de enquête. Dit had te maken met een technisch probleem bij het opstellen van de enquête en kon helaas niet tijdig verholpen worden. Daarnaast hadden sommige sporters andere dan de voorgeschreven antwoorden willen geven. Om de schaal van enquête binnen de perken te houden is gekozen voor de meest voorkomende antwoorden en zijn niet altijd alle mogelijkheden weergegeven. In de bijlage zal de uitslag van de enquête worden samengevat.
22
9
Bijlage
Sporters die de enquête hebben ingevuld • • • •
De gemiddelde leeftijd van de sporters die de enquête hebben ingevuld was tussen de 21 en 29 jaar Er was een nagenoeg gelijke verdeling tussen team- en individuele sporters. 65% van de ondervraagden was A-sporter bij het NOC*NSF De meeste sporters gaven aan midden in hun carrière te staan Bij 50% van de sporters kost de sport hun alleen maar geld, 30% zegt ongeveer quitte te spelen
Belasting • • • •
65% van de ondervraagden betaald inkomstenbelasting 40% van de ondervraagden is BTW-plichtig 65% geeft aan wel eens geld terug te hebben ontvangen van de belastingdienst Slechts 20% heeft ooit te maken gehad met een naheffing
Hulp bij financiële zaken • • • •
25% van de sporters heeft hulp van ouders bij het invullen van financiële papieren, 20% wordt bijgestaan door een adviseur Gemiddeld wordt er tussen de 1 en 4 uur aan het invullen besteed 70% van de ondervraagden geeft aan geen problemen te hebben gehad met het invullen, van degene die wel problemen hadden heeft 40% ze opgelost met behulp van een adviseur, een gelijk deel heeft de problemen niet opgelost Ruim de helft van sporters denkt in de toekomst (professionele) hulp nodig te hebben bij het invullen van belastingpapieren.
Administratie • • •
40% van de ondervraagden houdt een kilometeradministratie bij 80% van de ondervraagden houdt een administratie bij van alle sportgerelateerde kosten 45% van de ondervraagden bewaart alle sportgerelateerde facturen
23
Declaraties • •
•
90% van de sporters heeft de kostendeclaratie reglementen van bond of NOCNSF gelezen Van de sporters die aangeven wel eens een afgewezen declaratie te hebben gehad geeft 20% aan dat dit komt doordat de kosten niet declarabel waren en dat dit niet had kunnen worden voorkomen door het lezen van de reglementen en 45% geeft aan dat het in geheel niet voorkomen had kunnen worden. 75% benut zijn of haar gehele budget bij bond of NOC*NSF.
Informatie voorziening • • • •
Er is geen gebrek aan informatie over de aangeboden faciliteiten door NOC*NSF. 70% van de ondervraagden geeft echter aan wel extra informatie te willen ontvangen, met name over belastingen, sponsorgelden en vergoedingen. 50% van de ondervraagden geeft aan dat ze vinden dat NOC*NSF in deze informatiebehoefte moet voorzien Slechts 40% wil voor de extra informatie een klein bedrag <€20 betalen.
Open vragen Wat vooral opviel bij de open vragen was de vraag naar informatie met betrekking tot het verwerven van sponsoren. Deze enquête is gericht geweest op het in kaart brengen van de informatievoorziening en problemen met betrekking tot belastingen en sponsorgelden. Het ligt dan ook niet in de lijn van deze enquête in te gaan op sponsorwerving. Daarnaast is er een aantal keer gevraagd naar de NS-privilegepas en het medische pakket dat door NOC*NSF worden aangeboden. Over de betreffende voorzieningen is door het NOC*NSF naar mijn mening voldoende informatie gegeven in de bijgaande informatie pakketten. Verder werd gevraagd naar een mogelijkheid de pieken in inkomen die kenmerkend zijn voor een sportcarrière te spreiden. Zowel NOC*NSF als NLSporter zijn op dit moment in een vergevorderd stadium bezig aan een overbruggingsfonds zoals dat door de KNVB wordt gehanteerd voor voetballers. De sporters zullen te zijner tijd over de regeling worden ingelicht.
24
Kosten Representatiekosten Ontvangen collega's thuis (diner etc) Bezoeken collega's Reiskosten Attenties
WUO
Loon
ROW
NOC*NSF 100% 100% 100% 100%
Sportkleding Vakliteratuur
100% 100%
Voedsel & Drank Op reis binnen NL Voedingssupplementen
100%*
Vervoer Eigen auto Benzine Afschrijving Onderhoud Fiets Bromfiets Openbaar vervoer
100%
Verblijf Hotel incl. ontbijt
100%
€0,19/km nvt nvt nvt
Overige kosten Porto Kantoorartikelen Telefoon Internet Beroepsvereniging
100% 100% 100% 100% 100% Max €450 p/j
Computers/apparatuur
25
26
27