www
6-2
Spioneren op een burcht e Wat is het opvallendste gebouw op de binnenplaats? Geef aan in hoeverre het moeilijk of gemakkelijk te veroveren is.
Iedereen heeft wel iets gezien van of gehoord over middeleeuwse kastelen. Ze worden ook wel burchten genoemd. Wie weet heb je zo’n kasteel bezocht. Dat kun je in elk geval in deze oefening doen. Van deze opdracht is ook een interactieve website-versie beschikbaar. Houd steeds in de gaten dat alleen de rijkste edelen op zo’n groot kasteel woonden. Verplaats je in een middeleeuwse man of vrouw die erop uitgestuurd is om te spioneren. Je moet voor je heer, een edelman, een verslag maken over een burcht van een vijand van hem. Hij wil de burcht gaan bestormen. Maar hij wil tevoren weten hoe de burcht in elkaar zit. Hieronder zie je een tekening van een dubbel ommuurd kasteel. Ook zie je verschillende gebouwen binnen die muren. Ga in groepjes van twee leerlingen spioneren. Gebruik de tekening en de vragen hiernaast voor je spionageverslag. Je kunt het verslag geheel samen maken. Je kunt ook de vragen onder elkaar verdelen.
f Op de volgende bladzijde staan de bewoners van de burcht. Ieder heeft op de burcht zijn of haar eigen taak: bekijk de bewoners goed en geef bij elk (of elk groepje) hun vermoedelijke taak op de burcht aan. g Deel nu de twintig soorten werkzaamheden in vier groepen in: voeg werkzaamheden bij elkaar wat bij elkaar hoort.
Het spionageverslag
1 Hoe je bent binnengekomen a In wat voor vermomming en met wat voor middeleeuwse smoes of smoezen zijn jullie de burcht binnengekomen?
h Ga na of de burchtbewoners voldoende voorzorgsmaatregelen hebben genomen: waarop moet je dan letten?
2 De beschrijving van de situatie ter plaatse Verwijs bij het beantwoorden van de vragen naar de nummers in de tekening. b Welke drie belangrijke verdedigingslinies zijn jullie tegengekomen op weg naar de binnenplaats?
i Op welke manieren kunnen de burchtbewoners zich daarna tegen een aanval verdedigen?
3 De afronding van het verslag j Op welke manier kan het kasteel het best worden aangevallen? Doe een voorstel.
c Welke is volgens jullie het lastigst te passeren?
k Waarom hadden de meeste belegeraars geen tijd om een burcht heel lang te belegeren? d Beschrijf welke gebouwen je zag op de binnenplaats en waarvoor die gebouwen (vermoedelijk) hebben gediend.
18
17 10
18
16 13
15
14
7
10
9 11
3
4 6
12 8
7 2 5
1
Sprekend verleden 1 - Hoofdstuk 6 De Middeleeuwen
A
B
C
G
K
P
L
Q
R
D
H
I
M
N
E
F
J
O
S
Sprekend verleden 1 - Hoofdstuk 6 De Middeleeuwen
T
www
6-1
Wat zeggen en denken ze? In je leerboek heb je op blz. 102 gelezen wat het leenstelsel inhield: het in leen geven van gebieden in ruil voor hulp. Een leenman legde dan bij zijn leenheer de eed van trouw af. Dat gebeurt op de afbeelding op blz. 102 (boven) doordat de leenman zijn handen in die van zijn leenheer legt. In ruil voor die eed kreeg hij van de leenheer grond in leen. Op de afbeelding zie je alles zoals het hoorde. Maar de werkelijkheid was vaak anders (blz. 102). Wat zullen die twee op de afbeelding gezegd hebben en wat kunnen ze gedacht hebben?
a Vul in de tekstvlakjes op de bovenste afbeelding in wat leenheer en leenman tegen elkaar zeggen bij het afleggen van de eed. b Vul in de denkwolkjes op de onderste afbeelding in wat leenheer en leenman mogelijk denken bij het afleggen van de eed.
Sprekend verleden 1 - Hoofdstuk 6 De Middeleeuwen
www
6-3
Ziekte en gezondheid in de Middeleeuwen Door de Kruistochten namen de contacten tussen het Midden-Oosten, Azië en Europa sterk toe. Veel nieuwe producten drongen in Europa door (blz. 134). Maar ook enkele zeer dodelijke ziekten: pest en lepra. De pest (ook Zwarte Dood genoemd) in de jaren 1347-1349. De ziekte begon met hoofdpijn, koorts en overgeven. Kort daarop gevolgd door grote builen op het lichaam, meestal eerst in de oksels en de lies, daarna over het gehele lichaam. De zweren werden zwart. Na een paar dagen werd de zieke beter. Of er kwamen allemaal zwarte builen over zijn hele
lichaam en dan stierf hij kort erna. Je kon binnen een dag dood zijn. In grote gebieden van Europa stierf een derde tot de helft van de bevolking aan deze ziekte. Pas in 1898 werd de echte oorzaak van de pest ontdekt: de pestbacil die via vlooien en ratten bij mensen terechtkwam.
In de opdracht na deze bronnen kun je de Middeleeuwen met de Grieks-Romeinse tijd en met onze eigen tijd vergelijken. Let op de volgende punten: – ontstaan van ziekten, – de zorg voor hygiëne, – de genezers / heelmeesters, – de behandeling van mensen met een dodelijke besmettelijke ziekte.
✪
Bron 1 Links vooraan zit een monnik om de zieke te begeleiden. Een vrouw in een rode jurk geeft de zieke een brandende kaars om boze geesten af te wenden. Linksachter bekijkt een arts een glazen bol met urine. De middeleeuwse artsen dachten dat elk mens vier lichaamsvochten had. Bloed was een daarvan. Een mens werd ziek, als hij van een bepaald lichaamsvocht teveel had. Dat zag de arts aan de urine. Om dat vocht te verminderen tapte hij bijvoorbeeld bloed af of liet hij mensen overgeven. In de Middeleeuwen waren er maar weinig artsen. Er waren wel ziekenhuizen. Maar daarin werkte zelden een arts. Er waren weinig universiteiten. En daaraan waren geen ziekenhuizen verbonden waarin onderzoek werd gedaan. De geestelijken zagen ziekte als een teken van God. Daarnaar hoefde geen onderzoek te worden gedaan.
✪
✪
Bron 2 De meeste artsen in de Middeleeuwen vonden het snijden in lichamen beneden hun waardigheid. Dat lieten zij doorgaans over aan de kapper. Die was meestal ook tandentrekker. Een beetje moeilijk voor te stellen als je nu bij de kapper zit. Of als de tandarts bij je aan het gaten boren en vullen is. Hier opent de ‘chirurg’ een schedel om de boze geest vrij te laten die epilepsie bij zijn patiënt veroorzaakte. Alcohol werd gebruikt om infecties te voorkomen.
Sprekend verleden 1 - Hoofdstuk 6 De Middeleeuwen
Bron 3 In een boek over geneeskunde schreef de Franse arts Guy de Chauliac in 1363 over de oorzaak van de Zwarte Dood. ‘De oorzaak is dat de drie grote planeten Saturnus, Jupiter en Mars op 24 maart 1345 zo dichtbij elkaar waren. Als planeten zo dichtbij elkaar komen dan is dat altijd een teken dat er wonderbaarlijke of verschrikkelijke dingen gaan gebeuren.’
✪
✪
Bron 4 In 1348 schreef koning Edward III van Engeland aan de burgemeester van Londen: ‘Bevel om ervoor te zorgen dat menselijke uitwerpselen en ander vuil in de straten van de stad met spoed worden verwijderd naar ver afgelegen plaatsen. De stad moet worden ontdaan van stank. De koning heeft gemerkt dat het gif van de lucht gevaarlijk is voor de mensen. Vooral door de besmettelijke ziekte (de pest) die dagelijks in omvang toeneemt.’
Bron 5
Hiernaast een afbeelding van een Engelse lepralijder in de 14de eeuw. Lepra (of melaatsheid) is een zeer besmettelijke en langzaam verlopende ziekte. Eerst vooral uitwendig, met knobbels en zweren. Bij de kwaadaardigste vorm sterven op den duur lichaamsdelen als handen en voeten af en daarna ook inwendige organen. Lepralijders werden in de Middeleeuwen in afzondering geplaatst. Ze moesten op afstand goed herkenbaar zijn. Daarom moesten ze bepaalde kleding dragen. En een bedelschotel, een vorkstok (om brood op te steken zodat je de lepralijder niet hoefde aan te raken) en een ratel of bel (om hun komst aan te kondigen) bij zich hebben. Ook moesten ze bij elkaar wonen in aparte leprahuizen. Of apart in een leprahuisje ver van dorp of stad, langs grote wegen. Ze moesten door bedelen aan de kost proberen te komen.
✪
Bron 6 Deze afbeelding komt uit een Duits boek uit 1424. Bovenaan zie je God. In het midden liggen slachtoffers van de pest op de grond.
✪
Bron 7 Hiernaast zie je een optocht (processie) van geestelijken en leken onder leiding van een paus. Zij smeken God om een einde aan de pest te maken. Vooraan lopen mensen die in de Middeleeuwen flagellanten (‘flagella’ is Latijn en betekent zweep) genoemd werden. Zij dachten dat God de Zwarte Dood (de pest) naar de mensen had gezonden. Als straf voor begane zonden. De flagellanten hoopten God van gedachten te doen veranderen. Daartoe trokken zij rond om namens alle mensen boete te doen door zichzelf te slaan.
Sprekend verleden 1 - Hoofdstuk 6 De Middeleeuwen
a Hoe dachten middeleeuwers over het ontstaan van ziekten? Vul het schema hiernaast in. We hebben een voorbeeld gegeven. Zoek zelf op de vorige twee bladzijden andere bronnen met andere antwoorden. b Vergelijk met behulp van het schema onderaan de middeleeuwse stad op blz. 106-107 met een Romeinse stad in de keizertijd (blz. 80-81, 84 en 97) op het gebied van hygiëne en de medische wetenschap (blz. 62-63 leerboek). Gegevens over onze tijd moet je zelf uitzoeken. c Waarom waren er voor de pestlijders niet zulke gedragsregels als voor lepralijders (bron 7)?
Waarom ontstonden ziekten volgens de middeleeuwers? Bron Natuurlijke oorzaken
1
Antwoord te grote hoeveelheid van een van de lichaamsvochten
Bovennatuurlijk oorzaken
d Nu worden mensen met ernstige besmettelijke ziekten niet meer zo apart gehouden. Geef daarvoor een verklaring.
Ziekte en gezondheid in de loop van de tijd Romeinse stad
Middeleeuwse stad
Gezondheidszorg in de steden: – binnenshuis
– buitenshuis
Naar wie voor genezing?
Wat doet de overheid?
Sprekend verleden 1 - Hoofdstuk 6 De Middeleeuwen
Nederlandse stad nu
www
6-11
Arabische invloed op de Nederlandse taal Vooral door de Kruistochten kwamen mensen uit Europa in contact met de Arabische cultuur. De middeleeuwse Europeanen hebben kennis en producten van de Arabische wereld overgenomen. Vaak werden bij deze overname ook de Arabische woorden in de Europese talen overgenomen. Daardoor hebben wij nu in de Nederlandse taal woorden waarvan de oorsprong Arabisch is. Hieronder zie je een aantal van deze woorden. Tot op de dag van vandaag komen er nog steeds woorden bij zoals kebab, shoarma, koeskoes. Nederlandse woorden van Arabische herkomst uit de Middeleeuwen: admiraal, alchemie, alcohol, algebra, artisjokken, atlas, cijfer, damast, divan, dragon, gaas, gitaar, henna, jasmijn, kamfer, kamille, kapen, katoen, koffie, mascara, marsepein, mokka, mousseline, muskaat, muts, natron, opkalefateren, oranje, rijst, saffraan, satijn, (schaak)mat, soda, sofa, sorbet, spinazie, suiker, taf, tamboerijn, trompet, watten. a In veel geschiedenisboeken (ook in dit leerboek, blz. 119-121 en 135) staat dat de moslims in de Middeleeuwen de Europeanen ver overtroffen in (a) kennis en (b) manier van leven.
Kies minstens drie woorden voor a en minstens drie voor b om deze bewering te ondersteunen. Zorg ervoor dat je je keuze kunt verdedigen, als je docent erom vraagt.
b Probeer veel van de bovenstaande woorden van Arabische herkomst in een aantal groepen te verdelen. Je merkt dan op welke gebieden de Arabieren invloed hebben uitgeoefend op Nederland. Bedenk de groepen zelf. Je kent vast niet alle woorden, maar wel heel wat. Woorden die je niet kent, kun je in het Historisch Woordenboek op de website opzoeken. Of aan iemand vragen die de betekenis wel weet.
Sprekend verleden 1 - Hoofdstuk 6 De Middeleeuwen