26.04.2013
Overzicht
Spinoza
1. 2. 3. 4.
tussen actualiteit en eeuwigheid Piet Steenbakkers Studium Generale UM, 25 april 2013
Prelude: mens, maatschappij, natuur Actueel in 1670: Bijbelkritiek Verlichting en moderniteit Spinoza als weerbarstige moderne denker
2
Recht = macht (TTP 16.2) “Zo zijn […] de vissen door de natuur gedetermineerd om te zwemmen en de grote om de kleinere op te eten; zodoende is het met het hoogste recht van de natuur dat de vissen in het water leven en dat de grote de kleinere opeten. Want het staat vast dat de natuur, absoluut beschouwd, het hoogste recht heeft op alles wat zij vermag, dat wil zeggen dat het recht van de natuur zich even ver uitstrekt als haar kracht.”
1 PRELUDE: MENS, MAATSCHAPPIJ, NATUUR
Spinoza, Theologisch-‐politiek traktaat 3
4
Pieter van der Heyden (naar Bruegel)
Mensen deel van natuur • Geen ‘rijk binnen een rijk’ (E3praef, TP 2.6) • Natuurstaat wordt nooit verlaten – geen externe instantie die normen levert • bv. voor mensenrechten, dierenrechten
• Alles gedreven door drang tot zelWehoud – mensen ‘van nature’ vijanden (TP 2.14) – maar zelWehoud meest gediend met stabiele samenleving 5
6
1
26.04.2013
Veiligheid • “Vrijheid van geest is privé-‐deugd; maar deugd van staat is veiligheid” (TP 1.6) • Rechten voor Spinoza (Hobbes, Machiavelli) ondergeschikt aan stabiliteit – zo macht monarch en adel ingeperkt… … maar ook rechten in democratie
Spinoza’s ‘naturalisme’ • Natuur bij Spinoza alomvattende, dynamische substantie (= God) – al wat bestaat is daar een gedaante van
• Buiten (achter, boven, tegen) natuur is geen bestaan mogelijk – › alles laat zich o.g.v. natuurwetten begrijpen
• “Van nature” bij Spinoza geen voorschrift
• Ook maatschappij is natuurproduct • Verwant met Machiavelli, Hobbes, Hume
– maar natuur evenmin onveranderlijk gegeven 7
8
Hoe zijn filosofen actueel? • Rode draad: mensen leren zelf te denken – paradox (zoals opvoeden tot zelfstandigheid)
• Voorbeelden (Socrates buiten mededinging): – Kant (sapere aude: “durf te denken”) – Kierkegaard (schimmenspel met pseudoniemen) – Nietzsche (Zarathustra, Übermensch) – Wittgenstein (TLP 6.54: ladder wegwerpen) – Spinoza (Brief 76 aan Burgh: ware wijsbegeerte)
2 ACTUEEL IN 1670: BIJBELKRITIEK 9
De actualiteit van Spinoza, toen • Gericht op ‘vaste en eeuwige dingen’ (TIE § 100), perspectief eeuwigheid (Ethica 5) • Maar betrokken bij actuele debatten
10
Urgentie Tractatus theologico-‐politicus • Ging in 1670 om vrijheid van filosoferen – die in Republiek steeds meer onder druk stond
• Publicatie Ethica in gevaar
= in 17e eeuw speciaal critica sacra – Bijbelkritiek
– Spinoza moest zich mengen in debat – hoe bepalen godsdienst en politiek elkaar? – welke ruimte laat dat voor filosofie, wetenschappelijk onderzoek, gewetensvrijheid?
• Had alles te maken met verdeling macht – hoe gelegitimeerd? – wat is status van Gods woord?
• Vandaar: theologisch—politiek traktaat 11
12
2
26.04.2013
Opbouw TTP • Hstn 1–15 over Bijbel, godsdienst – hstn 1–10 over OT – hst 11 over NT – hstn 12–15 over status Bijbel
• Hstn 16–20 over politiek – maar hstn 17–18 over staat der Hebreeën (OT) – ‘Nieuwe Jeruzalem’
• Dus veruit meeste aandacht voor OT 13
Problemen NT
14
Twee hoofdthema’s
• NT niet behandeld als OT (TTP 10.18), want – is al door anderen gedaan (??) – onvoldoende kennis Grieks – oorspronkelijke teksten (Hebreeuws, Aramees) niet overgeleverd (??)
1. Neiging van apostelen tot redeneren – volstrekt anders dan profeten OT
2. Ethische samenhang van OT en NT – dus van joodse en christelijke Bijbel – slechts één boodschap: liefdesgebod – is wezen van religie
• vb. Matteüs-‐evangelie, brief aan Hebreeën • Grieks van NT zou ‘hebraïseren’ (TTP 7.5; Brief 75) • Spinoza gebruikte Tremellius’ vertaling uit Aramees
• Spinoza negeerde stand onderzoek NT 15
Apostelen en filosofie (TTP 11) • Van profetieën apostelen niets bewaard • Hebben zich als leraren gemanifesteerd
16
Explosieve mix religie en filosofie • Omdat elke apostel eigen lesmethoden had, ontstonden twisten over fundering
– evangeliën, brieven, handelingen onderrichten – en wel: de leer van Jezus (Mt 5–7: Bergrede)
– bv. Paulus en Jakobus over predestinatie
• Profetie OT leerde leefwijze o.g.v. verbeelding – geen concurrentie voor filosofie
• Onderwijs NT voor allen, wil overtuigen – dus gebaseerd op rede (universeel): ‘filosofeert’ 17
• Maar inzake inhoud religie geen verschil – Spinoza verklaart alle religieuze twistpunten tot irrelevante, schadelijke details (TTP 14.9) • predestinatie, Drievuldigheid, status Jezus
18
3
26.04.2013
Met funeste gevolgen
Waar gaat het om in religie? • Bijbel is Gods woord
• Hieruit vele twisten en scheuringen ontstaan • Zal zo doorgaan, “totdat uiteindelijk eens de godsdienst gescheiden wordt van filosofische bespiegelingen en beperkt wordt tot de zeer weinige en zeer eenvoudige leerstellingen die Christus de zijnen leerde.” (TTP 11.10)
– alleen indien Schrift ware religie leert – en alleen zolang mensen daarnaar leven
• Goddelijkheid dus niet in (corrupte) tekst – maar in (onbedorven) boodschap van Schrift: “haar hoofdsom is God lief te hebben boven alles en de naaste als zichzelf” (TTP 12.10) (Lk 10:25, Mt 22:35–40, Mc 12:28–33, Rom 13:8)
= wezen religie: zonder dit stort alles ineen
19
20
Filosofische speculaties
Hoe actueel is dit nog?
• Juist in filosofisch gebruik van Bijbelteksten schuilt grootste gevaar
• Urgentie van TTP in 1670 evident
– letter aan bederf onderhevig (boodschap niet) – › sectarisme, fanatisme, repressie, scheuringen
• Maar in welke zin? • Notie ‘moderniteit’ zeer rekbaar
– Spinoza daarmee ‘wegbereider moderniteit’
• Dit Spinoza’s centrale, urgente thema in TTP: – macht inzake religieuze zaken • wie bepaalt wat daaronder valt?
– wie heeft uiteindelijk hoogste gezag?
– Stephen Greenblatt, The Swerve: How the World Became Modern (2001) –› Lucretius, atomisme – Russell Shorto, Descartes’ Bones: A Skeletal History of the Conflict between Faith and Reason (2008) –› Descartes
21
22
3 VERLICHTING EN MODERNITEIT
23
24
4
26.04.2013
De verlichting herzien door Jonathan Israel (2001, 2006, 2011, …) 1. Spinoza centraal, = ‘radicale verlichting’ 2. Oorsprong Nederland – niet Frankrijk (Voltaire, Encyclopédie), Engeland (Locke, Newton), Duitsland (Wolff, Kant)
3. Chronologie: voorspel 1650, hoogtepunt 1680–1750, daarna consolidatie (Frankrijk) 4. Drijfveer: modernisering filosofie 25
Kenmerken moderniteit (volgens Israel) Door interactie gematigde/radicale verlichting: – verwerping bijgeloof, fanatisme, dweperij – evolutionair denken: materie dynamisch – niet-‐theologische theoriën God, mens, heelal; nieuwe filosofie – anti-‐aristotelisme – monarchie-‐aristocratie-‐kerk ondergraven 27
26
(vervolg kenmerken)
– scheiding kerk-‐staat – egalitarisme – politieke en religieuze verdraagzaamheid – individuele vrijheid, in harmonie met gemeenschappelijk belang – emancipatie vrouw – seksuele bevrijding 28
Verlichting & moderniteit • Beeld verlichting ingrijpend vervroegd, verschoven: ongekende paradigmawisseling • In werk Israel sterke verknoping van verlichting en moderniteit • Beïnvloedt vraag naar Spinoza’s actualiteit – geclaimd als bron van zeer vele (niet altijd compatibele) moderne stromingen en ideeën 29
30
5
26.04.2013
Typeringen
Modern (nieuw) versus antiek (oud) • ‘Modern’ glibberig begrip – woord dateert uit 6e eeuw (betekenis ‘recent’)
• In renaissance aanduiding voor foute (‘middeleeuwse’) zaken: terug naar oudheid • Daartegen eind 17e eeuw verzet: La Querelle des Anciens et des Modernes (Perrault) • ‘Modern’ krijgt nieuwe inhoud in 19e eeuw – veelal (maar niet altijd) positief, ≈ verlicht
‘Moderniteit’ (Neuzeit) geassocieerd met – verlichting, secularisatie, onttovering – mondigheid, verwerping traditioneel gezag – liberalisme, democratie – individualisering, emancipatie, vrijheid – vooruitgang (wetenschap, techniek, welvaart) • ontwikkeling lineair, niet cyclisch
Maar ook (negatief) met – antisemitisme, industriële vernietiging, ontworteling
31
Moderne periode (Neuzeit) • Nu gangbare periodisering: oudheid – middeleeuwen – nieuwe tijd • Indeling zelf product moderne periode
Breuk of geleidelijke overgang? • Periodiseringen uiterst flexibel – hulpmiddelen voor ordening historisch materiaal
• Aard overgang inzet van vele debatten
– bepaalt zelWeeld moderne mens – ‘drempels’ zeer verschillend gelegd, o.a.
– Blumenberg, Die Legitimität der Neuzeit (1966) • nieuwe Epochen door breuk, achteraf vast te stellen
• 1500 (renaissance, reformatie, ontdekkingsreizen, boekdrukkunst; later wetenschappelijke revolutie) • 1800 (Franse revolutie, breuk met ancien régime, industriële revolutie, opkomst kapitalisme)
32
– Of toch geleidelijke ontwikkeling? • Charles Taylor, Brad Gregory – religieuze oorsprongen, continuïteit
33
34
Subject(en), grondleggers • Volgens Israel breekt Spinoza met wat voorafging: – vernieuwers vóór hem worden voorlopers – vernieuwers nà hem worden volgelingen
• In eerdere debatten periodisering ontbrak Spinoza; nu niet meer weg te denken • Maar: hoe modern was Spinoza eigenlijk? 35
36
6
26.04.2013
‘Problematische’ aspecten (TP) • Vernietigen van steden als onderdeel van reguliere oorlogvoering (TP 6.35, 9.13) – in navolging van Machiavelli
• Extreme straffen voor wie wijzigingen in regels aristocratie voorstelt (bv. reductie aantal patriciërs, verlenging opperbevel): executie, onteigening, gedenkteken (8.25) • Uitsluiting vrouwen (TP 11)
4 SPINOZA ALS WEERBARSTIGE MODERNE DENKER 37
Hoe te rijmen? • (Ogenschijnlijk) ‘conservatieve’, niet-‐ verlichte opvattingen van Spinoza
38
Secularisatie • Was als zodanig zeker niet Spinoza’s doel – religie onvermijdelijk (affectieve oorsprong)
– anderzijds ‘progressieve’ ideeën bij Hobbes – beiden delen nogal wat met Machiavelli
• Zag ontheiliging Bijbel als probleem – zoals Nietzsche dood van God als probleem zag
• ‘Moderniteit’ bij alledrie combinatie van
• TTP ook te lezen als (uiteindelijk mislukte) poging Bijbel tot moreel ijkpunt te verheffen
– naturalisme (niets achter/tegen natuur) – seculariserende tendens (epicurisme) – amorele analyse van macht (en politiek)
– zie ook ‘7 dogma’s van universeel geloof’ (14.10) (soort levensdiploma zonder theorie-‐examen) 39
Vooruitgang • Spinoza had geen 19e-‐eeuws idee van vooruitgang (lineair, teleologisch)
40
Hoe blijft Spinoza actueel? Door mensen zelf te leren denken…
– woord komt bij hem ook niet voor – terugval mogelijk
• Wel gematigd optimistisch mensbeeld – opvoeding en wetgeving vermogen veel – condities realiseren voor optimale ontwikkeling
• ‘Natuur’ geen onveranderlijk gegeven 41
Aangrijpingspunten onder meer – naturalisme – vrijheid
42
7