Speerpunten voor ontwikkeling van de creatieve industrie in Delft Intro In het voorjaar is door de gemeente Delft en de TU het masterplan 1.0 voor de Technische Innovatie Campus Delft (TICD) gelanceerd. Komend najaar moet het masterplan 2.0 klaar zijn. Waar in 1.0 de nadruk lag op visie en ambitie, is de bedoeling dat in 2.0 een ruimtelijk en economische uitwerkingsprogramma wordt opgenomen. Gemeente en TU willen samen met Delftse ondernemers en onderwijs- en kennisinstituten tot een breed gedragen masterplan 2.0 komen. In dit kader heeft de gemeente ontwerpersvereniging Delft Design benaderd met de vraag hoe de creatieve sector bij het masterplan betrokken kan worden en voorstellen te doen om deze sector uit te laten groeien tot een sterke economische peiler van TICD en Delft. In samenspraak met een brede vertegenwoordiging uit de creatieve sector heeft Delft Design onderstaande speerpunten voor de creatieve sector geformuleerd: 1. 2. 3. 4.
Imago Infrastructuur creatieve industrie Motor van de creatieve industrie Huisvesting
Deze speerpunten dienen verder uitgewerkt te worden en moeten resulteren in een projectenprogramma wat opgenomen kan worden in het masterplan TICD 2.0. In deze notitie wordt een eerste overzicht van deze speerpunten gegeven. Op 14 september 2011 houden we in TOP een open atelier over de speerpunten en het te ontwikkelen projectenprogramma.
1.
IMAGO
Op dit moment heeft Delft vooral een technisch imago. In de media is Delft in het nieuws met watertechnologie (Delft Blue Technology) en innovatieve technologieën (solar challenge e.d.). Delft heeft geen creatief imago. Dit is op zich vreemd want de faculteiten Bouwkunde en IO hebben in landelijk opzicht veel aanzien. In het masterplan TICD 1.0 wordt het technisch imago van Delft versterkt en het creatief imago onderbelicht. Twee speerpunten zijn in het masterplan gekozen, te weten Clean Tech Delta en Medical Delta. Beide termen worden niet direct met de creatieve sector geassocieerd. Toch hebben ze er wel veel mee te maken. Clean Tech is een verzamelnaam voor vormen van technologie die bijdragen aan een schoner milieu of 1
energiebesparing. Hoe nieuwe technologieën in te passen en een onderdeel zijn van de gebouwde omgeving is daar een zeer belangrijk aspect van. Een goed voorbeeld is de aandacht vanuit de Clean Tech Delta voor de projecten van Han Meijer (stedenbouw) over buitendijkse woningbouw en het project REAP van Andy van de Dobbelsteen (bouwtechnologie) over het sluiten van energiekringlopen op gebouw-, wijk- en stadsniveau. Dergelijke projecten kunnen gebruikt worden om de creatieve kant van Clean Tech veel meer onder de aandacht te brengen en het imago van Delft niet alleen technisch maar ook creatief (en innovatief) te laten zijn. Het voorstel is beide speerpunten nog eens met een creatieve blik tegen het licht te houden. Nu krijgt de stad als cultureel fenomeen en centraal onderwerp bij heel veel studies nauwelijks aandacht. Clean Tech en Medical Tech appelleren aan een gezonde omgeving en een gezonde mens. Juist in de stad komen creativiteit , techniek en gezondheid bij elkaar. De creatieve industrie is een van de topsectoren van het innovatiebeleid van de overheid. Op 17 juni is het advies van het Topteam Creatieve Industrie aangeboden aan het kabinet. Verder onderzoek is nodig om te kijken of we hier een Delftse variant/afgeleide van kunnen maken en waar de aansluiting is met de speerpunten die we in deze notitie formuleren. In bijlage 1 van dit document worden de speerpunten van dit advies kort weergegeven.
2. INFRASTRUCTUUR CREATIEVE SECTOR Om de creatieve sector goed te kunnen laten functioneren is een creatieve infrastructuur nodig: een netwerk van fysieke of virtuele creatieve plekken. Fysieke creatieve plekken (third places) De “first place” is je huis, de “second place” je werk en de “third place” iets daartussenin. Third places spelen een belangrijke rol bij sociale ontwikkeling, hebben een samenbindend effect. Klassieke voorbeelden zijn het stamcafe en de buurtsuper. Nieuwe third places zijn de Coffee Company (koffie en wifi) en Seats to Meet (lunch en werkplek), maar ook bibliotheken waar mogelijkheden zijn om allerlei media te benutten, activiteiten georganiseerd worden (concert, voorleesbijeenkomst, tentoonstelling) en je ook koffie kan drinken. DOK is hier een mooi voorbeeld van. In Delft zijn meerdere van dit soort plekken, samen vormen ze een netwerk en zijn de belangrijkste openbare fysieke manifestatie van de creatieve sector in Delft. Deze plekken zijn niet alleen belangrijk als ontmoetingsplek voor de creatieve sector zelf maar hebben een zeer grote meerwaarde voor de stad als geheel. De bestaande plekken zouden beter kunnen functioneren en er zouden nieuwe plekken bij 2
kunnen komen. Een nadere inventarisatie van de plekken, hun potenties en de behoefte aan dergelijke plekken is nodig om hier een concreet actieplan voor op te kunnen stellen. Een schets van fysieke plekken met tussen haakjes suggesties: − DOK (ruimere openingstijden) − TOP/ de HYPO (aanvullen met ontwerpwinkel, tentoonstellingen, workshopruimtes, zzpontmoetingsplek en uitbouwen tot centrum voor creatieve industrie) − BACINOL (aanvullen met horeca en zzp-plekken) − Nieuwe bedrijfsverzamelgebouwen/incubators − Spoorzone WESD − BLAUW/Kabelfabriek − Lijm & Cultuur − VAK − Kadmium − TU Noord (creatief cluster met Bouwkunde, Science Centre, DP6 en eventueel Kanaalweg 2b. Een third place zou de aantrekkende werking van dit gebied kunnen versterken) − TU bibliotheek − Culturele voorzieningen, zoals theaters, musea, expositieruimtes − Zzp-plekken op verschillende locaties (bijvoorbeeld bij creatieve bureau’s die ruimte over hebben) Deze fysieke creatieve plekken zou je weer kunnen geven op een (virtuele) creatieve kaart, bijvoorbeeld samen met de locaties van creatieve bedrijven. Zo'n kaart draagt bij aan de zichtbaarheid en vindbaarheid van de creatieve sector en aan het imago van Delft als creatieve stad. Virtuele creatieve plekken Naast fysieke creatieve plekken kunnen ook virtuele of digitale creatieve plekken een belangrijk rol spelen in het versterken van de creatieve sector. Bijvoorbeeld door een creatief digitaal platform op te richten. In steden als Den Haag (creatieve stad Den Haag) en Zwolle (Kreatieve Industrie Zwolle) bestaan dergelijke platforms al. Een dergelijk platform (of website) moet aansluiten bij de werkwijze en belevingswereld van de creatieve sector, waarbij met behulp van een aantal “vaste” elementen, je zelf je weg kunt zoeken, een mind-map voor de creatieve sector van Delft. "Vaste" elementen in de virtuele creatieve plek kunnen zijn: − Creatieve kaart − Huisvesting/atelierruimtes − Leegstand/beschikbare ruimte voor initiatieven − Tips voor starters − Coaching − Programma/agenda van lezingen, workshops en culturele evenementen − Portfolio’s − Blog/discussieforum − Banen/opdrachtenpool − Stagebank Het digitale platform en de fysieke creatieve infrastructuur zijn sterk met elkaar verbonden. Uit de brainstormsessie die Delft Design met een aantal vertegenwoordigers van de creatieve sector heeft gehouden blijkt dat de behoefte aan een platform zich voornamelijk richt op: 3
− − − − −
het stimuleren van samenwerking tussen studenten en ondernemers het stimuleren van samenwerking tussen de (faculteiten van de) TU en de creatieve sector verbeteren van de kennisuitwisseling tussen creatieve bedrijven onderling verbeteren van de samenwerking tussen onderzoekers (TU, TNO) en ontwerpers. Denk bijvoorbeeld aan innovatie en toepassing van bouwmaterialen en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie in de bouw stimuleren van multidisciplinair samenwerken, al in een vroeg stadium.
Een digitaal platform zou hierop moeten concentreren. Belangrijk is de behoefte aan samenwerking met de TU. Daaruit zou je kunnen concluderen dat een dergelijk platform een co-productie tussen de universiteit en de stad zou moeten zijn. Daarnaast is het beschikbaar stellen van informatie op een website alleen niet genoeg om bovenstaande te realiseren. Er is een motor nodig om de creatieve industrie te laten accelereren.
3. MOTOR VAN DE CREATIEVE INDUSTRIE Hoe kun je interdisciplinaire samenwerking en kennisuitwisseling stimuleren en zorgen dat dit leidt tot vruchtbare samenwerkingen en projecten? Dit kan onder andere door het organiseren van lezingen, excursies, bijeenkomsten, debatten en workshops zoals Delft Design, TOP, DOK en een aantal andere Delftse verenigingen en organisaties momenteel doen. Om de motor van de creatieve sector echter een flink harder te laten draaien stellen we hieronder een aantal nieuwe organisatievormen voor. Projectenmakelaars Het aanstellen van een groep mensen die de ambities mbt samenwerking en kennisuitwisseling ook waar maken door continu businesscases te maken met (Delftse) bedrijven en zorgen dat deze bedrijven gezamenlijk projecten opstarten. Deze mensen zouden zeer goed op de hoogte moeten zijn van wat er zich binnen de bedrijven af speelt en contact leggen tussen bedrijven die elkaar kunnen helpen/aanvullen bij projecten. Ontwerpatelier/OnderzoeksLAB /Onderzoeksagenda gericht op actuele (maatschappelijke) vraagstukken. Het faciliteren van ontwerpateliers en onderzoekslab die ingaan op actuele problemen. Denk hierbij aan kantorenleegstand, tijdelijke natuur ontwikkelen of aan het programma voor de spoorzone “gebruik de lege ruimte” waarmee TOP en WESD komend najaar ideeën willen genereren voor een tijdelijke invulling van de spoorzone. De probleemeigenaar, in dit geval de gemeente, kan de creatieve sector vragen om 'in ateliervorm' 4
hierover na te denken en hiervoor een financiering beschikbaar maken. Dit hoeft niet alleen over ruimtelijke ontwikkelingen te gaan. Ook valt te denken aan productontwikkeling, kunst of media. Probleemeigenaar kan, behalve de gemeente, een ontwikkelaar, een ziekenhuis of een andere organisatie zijn. Om dergelijke ateliers/onderzoekslabs te faciliteren moet een structuur opgezet worden die steeds nieuwe groepen of netwerken genereert, die, geschikt voor de betreffende opgave, ermee aan de slag kunnen. Interdisciplinaire combinaties maken Samenwerking tussen verschillende disciplines levert vaak vernieuwende oplossingen op. Dit relativeert en zorgt ervoor dat vraagstukken/opgave vanuit een andere invalshoek bekeken worden. Kadmium kent het project Prikkeldraad & Schuurpapier, waarbij een jonge kunstenaar gekoppeld is aan een ervaren iemand. Bij 1 koppel is dat een jonge kunstenaar en een ervaren wetenschapper. Hierbij is niet alleen het verschil in discipline interessant maar ook het verschil in leeftijd. Een pool van kunstenaars, architecten, wetenschappers, webdesigners, productontwerpers, enzovoorts, ervaren en onervaren, die behoefte hebben aan cross-overs zou tot nieuwe samenwerkingsverbanden kunnen leiden. De duurzame stad, een creatieve stad? Het duurzaam ontwikkelen van de (bestaande) stad is een van de actuele opgaven voor de komende jaren. Duurzaamheid is een relatief nieuw begrip en het wordt vaak door overheden en bedrijven gebruikt in hun ambities voor de toekomst. Het klinkt erg goed om te stellen dat je in 2050 een CO2-neutrale stad of een klimaatneutraal bedrijf wil zijn, maar wat dit precies betekent en hoe je dat zou moeten bereiken is voor veel partijen met deze ambitie nog onduidelijk. Wel duidelijk is dat bij het oplossen van “duurzaamheidsvraagstukken” innovatief denken en creatieve oplossingen een belangrijke rol spelen en dat vaak partijen uit de creatieve sector betrokken worden bij het concreet vormgeven van de ambities. De vraagstelling “wat heeft duurzame innovatie en duurzame stedelijke ontwikkeling voor effect op de creatieve industrie” is dan ook erg interessant. Het zou kunnen dat met een investering in verduurzaming van de stad ook de creatieve sector gebaat is, omdat deze een aanzienlijk deel van het werk wat nodig is om de stad te verduurzamen voor haar rekening neemt. Bij het verder concretiseren van de duurzaamheidsambities van Delft (energieneutraal Delft in 2050?) moet gekeken worden welke rol de creatieve sector hierin kan spelen.
Ruimte maken / het nieuwe ontwikkelen. Met Het Nieuwe Ontwikkelen is de verandering van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd ontwikkelen ingezet, de verandering van alles van te voren vast leggen naar ruimte maken voor nieuwe initiatieven en bottom-up ontwikkelen. Het Nieuwe Ontwikkelen manifesteert zich op verschillende manieren: 1. Door (collectief) particulier opdrachtgeverschap: particulieren die zich organiseren in groepen en zelf samen (met een architect) woningen ontwikkelen, zonder tussenkomst van een ontwikkelaar. Bijvoorbeeld het Wallisblok in Rotterdam (Hulshof architecten). 2. Kunstenaars en creatievelingen die met name bestaande industriele gebouwen omvormen tot creatieve clusters en daarmee voor levendigheid en dynamiek zorgen, vaak in achtergestelde gebieden. Bijvoorbeeld Schieblock in Rotterdam (ZUS) 5
3. Ontwikkelaars die gebruik maken van de mogelijkheid om samen met de creatieve industrie een gebied of gebouw snel te laten “verkleuren” en zo het imago van een gebied opwaarderen. Om dit te laten lukken is het faciliteren van de creatieve industrie belangrijk. Voorbeeld is het project BLAUW in de Schiehallen (TCN) Het Nieuwe Ontwikkelen biedt verschillende kansen voor de creatieve sector. Bijvoorbeeld om zelf als initiator bij projecten betrokken te raken en zo zelf de “vraag” te creeëren. Een ander voorbeeld is leegstand en langzame ontwikkeling van leegstaande gebouwen, waardoor mogelijkheden ontstaan voor goedkope (bedrijfs)huisvesting en het vormen van creatieve clusters. 4.
HUISVESTING (bedrijfshuisvesting en woonruimte)
In de debatten die TOP georganiseerd heeft over de ruimtelijke kwesties van het masterplan TICD kwam regelmatig de vraag naar voren: is er niet te weinig programma voor te veel ruimte? Als je kijkt naar de bedrijfshuisvesting van de creatieve sector liggen hier verschillende grote kansen: 1. Omdat Delft een studentenstad is heeft ze een groot economisch potentieel voor bedrijfshuisvesting. Als alle studenten die na hun afstuderen een bedrijf starten, dit in Delft zouden doen heb je een enorme markt. Momenteel verdwijnt het grootste deel van de studenten aan het einde van hun studie uit Delft. 2. Kleine startende bedrijven kunnen geen bedrijfshuisvesting vinden omdat er te weinig geschikte gebouwen zijn en de prijzen te hoog. Ook hier is groei van de markt mogelijk als de randvoorwaarden aangepast worden 3. Gevestigde creatieve bedrijven hebben last van de knellende banden van de binnenstad. Ze hebben meer vrijheid, ruimte en betere bereikbaarheid nodig maar hechten wel sterk aan de sfeer van de binnenstad. De TU-wijk of Technopolis zijn voor hen niet aantrekkelijk. Hier speelt een imagoprobleem. Als dit zou kunnen veranderen kan worden voorkomen dat gevestigde bedrijven Delft verlaten en kunnen nieuwe bedrijven worden aangetrokken.
Bedrijfshuisvesting creatieve starters/zzp-ers: Voor kleine en middelgrote creatieve bedrijven is nu de inschatting dat met Bacinol 3 het marktsegment dat deze prijzen kan betalen uitgeput is. Uit onderzoek is echter gebleken dat wanneer de thuiswerkende zzp-er de overstap maakt naar een bedrijfsverzamelgebouw zijn omzet en professionalisering omhoog gaan. Voor de Delftse economie is stimuleren van die overstap dus zeker relevant. Hiervoor zal er echter goedkopere bedrijfshuisvesting beschikbaar moeten komen. Dit zou kunnen door: − inventarisatie van mogelijke gebouwen (TU, gemeente, derden) − inventarisatie van en binding aangaan met potentiele gebruikers: mogelijke gebruikers direct betrekken bij de ontwikkeling van een pand (het nieuwe ontwikkelen) 6
− −
− − −
inventarisatie mogelijke financiers/investeerders/ontwikkelaars en alternatieve financieringsmodellen om huurprijzen omlaag te krijgen een programma van ondersteuning (coaching e.d.) hoeft niet perse gekoppeld te zijn aan een specifiek gebouw, kan ook een “rondreizende” organisatie zijn (bijvoorbeeld valorisatie afdeling van TU) of zou dezelfde organisatie kunnen zijn, bijvoorbeeld de projectenmakelaars die ook directe businesscases maken inventarisatie van de mogelijkheden om huisvesting te koppelen met creatieve (af)studeerateliers of andere opties om studenten te betrekken, zodat studenten al bekendheid krijgen met de plek en een kans hebben om werkervaring op te doen met minder middelen dan YES! Delft meer incubators opzetten, niet 1 gebouw maar focussen op meerdere plaatsen Zzp-tuinen/ontmoetingsplekken, aanbieden van faciliteiten voor de zzp-er die nog niet de stap naar een bedrijfsverzamelgebouw kan maken (maar in de toekomst wel wil)
Bedrijfshuisvesting gevestigde bedrijven Voor grote creatieve bedrijven in de binnenstad spelen andere problemen dan voor starters. Het is lastig om uit te breiden, de panden waar zij in werken zijn weinig flexibel (monumenten), de bereikbaarheid (per auto) is slecht en er is onvoldoende parkeermogelijkheid. Grote bedrijven verwachten niet dat het sterker op de kaart zetten van Delft als hart van de innovatiesector hen meer werk zal opleveren, omdat zij in een nationale en internationale markt opereren. De keuze voor Delft als vestigingsplaats is vaak een historisch gegroeide. Of deze keuze nog bevalt is sterk afhankelijk van de plaatselijke randvoorwaarden. Om grote creatieve bedrijven voor Delft te behouden en aan te trekken is het van belang dat de praktische problemen waar deze bedrijven mee kampen opgelost worden. Woonruimte Voor jonge (creatieve) kenniswerkers is het lastig om geschikte woonruimte te vinden, zo blijkt uit de Nulmeting Creatieve Industrie van OTB en uit opmerkingen van de diverse (gevestigde) bedrijven. Deze mensen vertrekken nu uit Delft en gaan in omliggende steden als Rotterdam en Den Haag wonen, waar meer en goedkopere woningen beschikbaar zijn. Voor ontwikkelaars is het een lastige doelgroep waarvan de wensen niet duidelijk zijn en die onzekerheid in de opbrengsten met zich mee brengt. Om deze impasse te doorbreken zouden ontwikkelaars en jonge creatieve kenniswerkers met elkaar in contact gebracht moeten worden. Werknemers van creatieve bedrijven denken graag na over hun eigen woning. De energie die starters op de woningmarkt nu besteden aan het opklussen van oude panden in de binnenstad zouden ze ook kunnen besteden aan het afwerken van hun casco nieuwbouw droomhuis. Woonruimte en innovatie Een duurzaam/innovatief/creatief/'goedkoper dan de binnenstad' - imago van een locatie elders in Delft kan deze aantrekkelijk maken voor jonge creatieve woningzoekers. Op dit vlak zijn veel experimenten denkbaar. Voorbeelden zijn: − de energieproducerende wijk − de zorgvriendelijke wijk met veel domotica − de zelfvoorzienende wijk (reductie van afval en toevoerstromen) − hergebruik van bouwmaterialen
7
5.
VERVOLG
Er zijn 4 speerpunten voor de creatieve industrie benoemd, te weten: 1. Imago 2. Infrastructuur creatieve industrie 3. Motor van de creatieve industrie 4. Huisvesting Op woensdag 14 september wordt in TOP een bijeenkomst georganiseerd over deze speerpunten. De discussie zou moeten leiden tot: − aanpassing van de kernpunten met meer nadruk voor het creatieve imago − overzicht van projecten die direct uitvoerbaar zijn − overzicht van projecten die meer voorbereiding vergen − afspraken over creatief delft op nationaal niveau. Delft, september 2011 namens bestuur Delft Design Heleen Bothof, voorzitter
8
Bijlage 1: samenvatting Advies Topteam Creative Industrie: Creatieve industrie in topvorm. Het Kabinet heeft 9 topsectoren aangewezen. Dit zijn sectoren waarin Nederland wereldwijd sterk is. De Creatieve Industrie is daar een van. In zogenaamde topteams hebben ondernemers, wetenschappers en de overheid gezamenlijk aan adviezen gewerkt waarin zij aangeven met welke maatregelen de sector kan blijven concurreren op de wereldmarkt. Op 17 juni 2011 heeft het topteam Creatieve Industrie het adviesrapport aangeboden aan minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. In september komt minister Verhagen namens het Kabinet met een reactie. De toekomstagenda van het Topteam bestaat uit vijf speerpunten: 1. Ondernemerschap, onderwijs en levenscyclus • Sectorplan onderwijs • Start en doorgroei: incubators voor creatieve start-ups 2. Markt en opdrachtgeverschap • Stimuleringsprogramma Creatief Opdrachtgeverschap • Fonds voor de Creatieve Industrie 3. Kennis en Innovatie • Vraaggestuurde sectorbrede onderzoeksagenda • Creatief Topinstituut 4. Financiering en fiscaliteit • Creative Business Intelligence Platform • Investeringsfonds voor de creatieve industrie (SEED Facility) 5. Internationalisering • Creative Industries Diplomatic Network • Sectorbreed internationaliseringsprogramma
9