Sociaal-Economische Raad
Jaarverslag
Uitgave: Dienst in- en Externe Betrekkingen Produktie: Tekstverwerking en Huisdrukkerij
ISBN 90-6587-285-X 2
Inhoudsopgave
Woord vooraff
5
1. 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding 9 Algemeen 9 Raadsvergaderingen 11 Mutaties in de samenstelling van de Raad 15 Commissies van advies en voorbereiding 17
2. 2.1 2.2. 2.3
Adviserende taak 19 Uitgebrachte adviezen 19 Adviezen in voorbereiding 34 R^gionale raden voor de arbeidsmarkt
39
3. 3.1
Richtinggevende taak 52 Commissie voor Ontwikkelingsproblematiek van Bedrijven 52 3.1.1 Werkzaamheden 53 3.1.2 Lopende projecten 60 3.1.3 Afgeronde projecten 67 3.2 Commissie voor Consumentenaangeiegenheden 3.3 Commissie voor Fusieaangelegenheden 75
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
73
Toezichthoudende en uitvoerende taak 77 Organisatiecommissie 77 Commissie Samenstelling Kamers van Koophandel 78 Adviescommissie Werkloosheidsvoorziening 78 Commissie Verplichtstelling Bedrijfspensioenfondsen 79 Commissie Verplichtstelling Beroepspensioenregeiingen 81 4.6 Commissie Organisatie Sociale Verzekering 82 4.7 Commissie Dispensatie artt. 72 AOW en 21 a AWW 82 4.8 Uitvoering Wet op de ondernemingsraden 83 4.9 Uitvoering Structuurwet 83 4.10. Uitvoering Wet assurantiebemiddeling 84 4.11. Uitvoering van vestigingswetten 90 4.12. Commissie Financien Bedrijfslichamen 96 5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 3
Interne organisatie van de Raad 98 Organisatie secretariaat 98 Intern sociaal beleid 100 Ondernemingsraad 103 Huisvesting en gebruik vergaderruimten Interne en exteme betrekkingen 1i08 Financien van de Raad 1 l 3
105
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Bijiagen 119 Organisatie SER-secretariaat 1986 119 Samenstelling Raad 121 Commissies 122 Overzicht van in 1986 uitgebrachte adviezen 129 Publikaties van de Sociaal-Economische Raad 165
Lijst van gebruikte afkortingen
4
167
De Raad bracht in 1986 34 beleidsadviezen uit. Hiervan lagen er acht op het terrein van het algemeen sociaal-economische beleid, negen op dat van sociale zekerheid, vier behandeiden vraagstukken van arbeidsmarkt en onderwijs, negen ordening en consumentenaangeiegenheden en vier hadden betrekking op vraagstukken van arbeid, onderneming en medezeggenschap. Ook verschenen tien studies van de Commissie voor Ontwikkelingsproblematiek van Bedrijven (COB/SER). In het voorliggende jaarverslag wordt ingegaan op alle afzonderlijke adviezen en studies. Als blijvend punt van aandacht hield de Raad zich bezig met de economische groei en bevordering van de werkgelegenheid in zijn adviezen over het middellange-termijnbeleid en zijn aanzetten tot economisch structuurbeleid. In deze adviezen weerspiegelen zich de sociaal-economische trends van meer markt en minder overheid, deregulering en decentralisatie, beperking van het financieringstekort en beheersing van de publieke sector. Het advies over het middellange-termijnbeleid voor de periode 19861990 is duidelijk te herkennen in het regeerakkoord en de regeringsverklaring van het nieuwe kabinet. Van essentiele betekenis is de overeenstemming in de Raad over doelstellingen, nevendoelstellingen en de aard van de in te zetten instrumenten. De gelijkluidende opvattingen binnen de Raad over de omvang van het financieringstekort, de haalbaar te achten werkgelegenheidsgroei, de noodzaak van loonmatiging en de herverdeiing van werk hebben bijgedragen tot duidelijkheid over en aanvaardbaarheid van belangrijke sociaal-economische doelstellingen van het huidige kabinet. Een ander belangrijk advies van de SER betreft de sociale uitkeringen op minimumniveau. Dit advies bevat — samen met het op 31 mei 1985 uitgebrachte SER-advies over enkele aspecten van de wettelijke minimumloonregeling — principiele uitspraken over de hoogte van en de relatie tussen de sociale minimumuitkeringen en het minimumloon. Het rapport van de COB/SER, 'Ondernemen met voorsprong', en de resultaten van het onderzoek near de 'Effecten van arbeidsvoorzieningsinstrumenten', die een rol speelden in de discussie in de Tweede Kamer en in de Stichting van de Arbeid over maatregelen voor langdurig werklozen, misten hun uitwerking niet. Het Internationale economische klimaat stond in 1986 in het teken van de waardedaling van de dollar en de schoksgewijze daiing van de olieprijzen. Daarnaast werd het klimaat gekenmerkt door onzekerheden over het begrotingsbeieid in de Verenigde Staten, de verdere olieprijsontwikkeling en het schuldenvraagstuk van de Derde-Wereldlanden. Pluspunten waren de lage inflatie, de 5
daiing van de nominale rentevoeten en een zekere versterking van de coordinatie van de interventies van de monetaire autoriteiten, De economische groei faleef zowei in de Gemeenschap als in de Verenigde Staten en Japan in 1986 beperkt tot 2,5 procent. Aan het einde van het jaar verwachtte men internationaal een vijfde Jaar van gematigde expansie. Alles bijeen is er echter nog geen sprake van het bereiken van het structuree! hogere groeipad dat de Raad voorstaat. De ontwikkeling van de Rationale economie laat nog geen sterke economische groei zien. De structuur van onze economie en arbeidsmarkt zijn daar mede debet aan. De noodzakelijke veranderingen daarin vragen blijvend veel van het aanpassingsvermogen. De opdracht die het kabinet zich heeft gesteld om de werkloosheid in 1990 onder de 500.000 personen te brengen, is zwaar. Toch blijft ook dan een werkloosheid van 500.000 personen op middellange termijn schrijnend. Het aantal arbeidsplaatsen zai door een verhoogde investeringsinspanning, die resulteert in een hogere investeringsquote vergroot moeten worden. Het streven naar een hogere economische groei is weiiswaar dominant, maar mag niet ten koste van alles geschieden. Ook kwalitatieve aspecten spelen daarbij een rol, opdat een maatschappelijk draagvlak kan ontstaan voor het bereiken van hogere groei en voor de daarvoor te treffen maatregelen. Niet alleen de ondememingen streven naar een hogere economische groei en omzet ook de overheid heeft - zeker bij de huidige omvangrijke en langdurige werkloosheid - haar verantwoordelijkheid daarin. Het economisch structuurbeleid van de overheid zal erop gericht moeten zijn het bedrijfsleven te stimuleren. Daarom vragen ook het aandachtsgebiedenbeleid en aspecten van het technologiebeleid de aandacht. Bij het streven naar een hogere economische groei mag ten siotte de sterke orientatie van de Nederlandse economie op WestEuropa zeker niet worden vergeten. De totstandkoming van de interne markt in Europa is daarom voor ons land van levensbelang. De voorgenomen einddatum van 1992 is nog een heie toer. Ook deze ontwikkeling za! door de Raad naar vermogen moeten worden bevorderd. Een hogere economische groei zal echter niet op korte termijn de werktoosheidsproblemen in ons land kunnen oplossen. Ook aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt zijn maatregelen nodig. Er is een verbetering van de structuur en de werking van de arbeidsmarkt nodig, gelet op vergrijzing, toename van het aantal vrouwen in het arbeidsproces, geringe doorstroming naar moeilijk vervulbare vacatures en hoge werkloosheid onder ongeschoolden. Voorkomen moet worden dat enkele honderdduizenden nietwerkenden worden geschaard onder de noemer 'natuurlijke werkloosheid'. Een stap verder en deze omvangrijke kansarme groep moet worden afgeschreven, hetgeen zeker niet alleen sociaal-economisch, maar vooral menselijk gezien niet te rechtvaardigen valt. De knelpunten op de arbeidsmarkt hebben dan ook de aandacht voor onderwijs en scholing gemtensiveerd. Een 6
goede opzet naar inhoud en organisatie van de beroepsgerichte educatie zowel voor jongeren als voor ouderen vormt ook een belangrijke voorwaarde voor economische groei. Bedrijfsleven en overheid staan gezamenlijk voor deze opgave op velerlei niveau. Ook de herverdeiing van werk is zeer nadrukkelijk aan de orde. Langs een veelheid van wegen, gedifferentieerd naar bedrijfsomstandigheden, zal een betere verdeling van de werkgelegenheid moeten worden voortgezet. Over de noodzaak van ombuigingen op de overheidsuitgaven bestaat een grote mate van overeenstemming. Daaraan heeft ook de Raad met zijn advies over het middellange-termijnbeleid bijgedragen. De Raad pleit voor een reductie van het begrotingstekort van de publieke sector tot 5,5 procent in 1990. Om die taakstelling uit te voeren zal een grote krachtsinspanning nodig zijn. Het marktmechanisme en de privatisering komen daarbij onherroepelijk in beeld. Bij de overdracht van publieke voorzieningen naar de marktsector zal echter met grote zorgvuldigheid te werk moeten worden gegaan. In het verband van de beheersbaarheid en beperking van de publieke uitgaven is door de Raad in het verleden al aandacht besteed aan de herstructurering van het stelsel van sociale zekerheid bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid en aan het stelsel van de sociale minimumuitkeringen. Nu staat op het programma de advisering over het stelsel van ziektekostenverzekeringen, over het kabinetsstandpunt en de voorstellen van de commissie-Oort over het stelsel van belastingen premieheffing. Door de Commissie Economische Deskundigen van de Raad is in 1986 aangegeven dat het niet wenselijk is op maatschappelijk rendabele overheidsinvesteringen te bezuinigen. In dat verband verdient het in begin 1987 uitgebrachte advies over de infrastructurele overheidsinvesteringen aandacht. In het verleden heeft de Raad in grote meerderheid uitgesproken dat op centraal niveau de overheid geen loonbeleid hoeft te voeren. Dat advies is door de regering overgenomen. Een uitzondering hierop vormen de beginseluitspraken over de noodzaak van loonkostenmatiging en de vaststelling van de vioer in het loongebouw, het minimumloon met de daarmee op een of andere wijze verbonden overdrachtinkomens. Toch blijft het nodig op centraal niveau de loonontwikkeling te volgen, omdat een ook door de Raad onderschreven doelstelling van het sociaaleconomisch beleid is het streven naar een redelijke inkomensverdeling. In 1986 is binnen en buiten de SER veel gesproken en geschreven over deregulering, decentralisatie en privatisering. Deze ontwikkelingen, gevoegd bij de verschuiving van het arbeidsvoonwaardenoverleg naar bedrijfstak en onderneming, raken direct de functies en posities van de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties en daarmee van het centrale overleg in de Stichting van de Arbeid en in de Raad. Voor een sociaaleconomische ontwikkeling die enerzijds voldoende differentiatie toelaat en anderzijds voldoende solidariteit handhaaft, is een 7
nieuw evenwicht nodig tussen centraal en decentraal handelen. Het proces dat moet leiden tot zo'n nieuw evenwicht zai op een open wijze en met wederzijds vertrouwen moeten kunnen verlopen, zowel binnen als tussen de centrale organisaties. Vooroordelen en machtswoorden zijn in een beweeglijke fase met voortdurende verschuivingen ondoelmatige en riskante instrumenten. Voor de Raad als gehee! is het van belang het advieswerk te concentreren op structurele vraagstukken. Van de overheid mag en kan verlangd worden dat zij aan dat werk nauwgezette aandacht schenkt. Het goed van de gemengde economische orde dient niet primair tot lokkend uithangfaord, maar houdt vooral een verplichting in tot volmondige erkenning van alle partners in het economisch proces. In dat kader past ook het periodiek overleg dat de sociale partners en het kabinet voeren. Dat is nodig om een goed gecoordineerd beleid te kunnen voeren, gericht op de overeengekomen doelstellingen. De Raad kan daarbij een nuttige functie vervullen.
De voorzitter, prof.ir. Th. Quene spreekt zijn nieuwjaarsrede uit in de januarivergadering.
8
1.1 Algemeen De Sociaal-Economische Raad (SER) is een van de belangrijkste colleges van advies als bedoeld in de Grondwet. Bovendien behoort de SER tot de lichamen van beroep en bedrijf, waaraan volgens de Grondwet verordenende bevoegdheden kunnen worden toegekend. Als zodanig vormt de SER het toporgaan van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (pbo). Het instituut SER is uitgewerkt in de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wet BO) van 27 januari 1953. Op basis van'deie.wet heeft de SER drie taken: . .* — adviseren aan de regering over sociale en economisciTe aan-. gelegenheden; — een het belang van het Nederlandse volk dienende werkzaamheid van het bedrijfsleven te bevorderen alsmede het belang van het bedrijfsleven en de daartoe behorende personen te behartigen (artikel 2 Wet BO); deze taak wordt kortheidshalve als de richtinggevende taak aangeduid; — bestuurlijke en toezichthoudende taken voor de publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties: (hoofd)produktschappen en (hoofd)bedrijfschappen. Daarnaast is de SER op grond van enkele specifieke wetten belast met uitvoerende taken op deelterreinen, zoals: — Wet assurantiebemiddeling; — Vestigingswet bedrijven; — Wet op de ondernemingsraden. Adviserende taak Op grond van artikel 41 Wet BO zijn de ministers verplicht de SER advies te vragen over alle belangrijke vraagstukken op sociaal of economisch gebied. De Raad kan echter ook uit eigen beweging adviseren. In deze adviserende functie brengt de SER jaarlijks ruim dertig beleidsadviezen uit die betrekking hebben op fundamentele vraagstukken op sociaal en economisch gebied. Naast deze beleidsadviezen worden — op basis van bepalingen in een veelheid van wetten — ongeveer 450 adviezen uitgebracht over meer technische, organisatorische en uitvoeringsaangelegenheden. De beleidsterreinen waarover de adviserende taak
9
van de SER zich uitstrekt zijn het algemeen sociaal-economische beleid, sociale zekerheid, arbeid/onderneming,''medezeggenschap, arbeidsmarkt en onderwijs, ordeningszaken en consumentenaangeiegenheden. Richtinggevende taa/< De richtinggevende taak van de SER heeft concreet gestalte gekregen op drie manieren; — de SER-fusiegedragsregels; — onderzoekbeleid via de SER-commissie voor Ontwikkelingsproblematiek van Bedrijven (COB/SER) naar het functioneren van bedrijven; — het overlegplatform voor bedrijfsleven en consumentenorganisaties via de SER-commissie voor Consumentenaangeiegenheden. De SER-fusiegedragsregels dateren van 1970 en hebben tot doe! de belangen van aandeelhouders en van werknemers te beschermen in geval van fusies. De SER-commissie voor Fusieaangelegenheden ziet toe op naleving van de 'code' en kan bij overtreding tot een sanctie besluiten. De Commissie voor Ontwikkelingsproblematiek van Bedrijven (COB/SER) is een samenwerkingsverband van de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties, dat zich bezighoudt met het doen uitvoeren van onderzoek en projecten gericht op het functioneren van de onderneming als produktie- en arbeidsorganisatie. Het gaat daarbij primair om studies en projecten die op de praktijk van het ondernemingsgebeuren zijn toegespitst en leiden tot praktisch bruikbare inzichten en instrumenten ter ondersteuning van de bedrijfsvoering. Ook kunnen studies worden verricht die van belang zijn voor de beleidsvorming van de organisaties van werkgevers en werknmers waar het betreft het functioneren van de onderneming. De COB/SER beweegt zich met haar activiteiten in hoofdzaak op drie terreinen: — management-vraagstukken; — sociale bedrijfsproblematiek; — technisch-organisatorische en economische bedrijfsvoering. Daarnaast kunnen de projecten ook het brede terrein van de distributieproblematiek bestrijken en ook betrekking hebben op thema's en vraagstukken rond de samenwerking tussen ondernemingen. Behalve als adviescommissie voor de regering fungeert de Commissie voor Consumentenaangeiegenheden ook als overiegorgaan tussen het bedrijfsleven en de consumentenorganisaties, onder meer bij het tot stand brengen van evenwichtige standaardvoorwaarden bij levering en betaling. Voorts behoort daartoe de bemiddelende rol die de commissie voor regelingen van conflicten kan vervullen.
10
Bestuurlijke en toezicfit/ioudende taken De bestuurlijke en toezichthoudende functie van de SER over de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie beperkt zich voornamelijk tot het adviseren over instelling, wijziging of opheffing van (hoofd)produkt- en (hoofd)bedrijfschappen en tot het goedkeuren van de jaariijkse begroting en het financieel verslag. Bovendien adviseert de SER over de bestuurssamenstelling van de bedrijfschappen en produktschappen en over de benoeming van voorzitters van de produktschappen. De pbo heeft vooral vorm gekregen in de agrarische sector, in de aanverwante voedings- en genotmiddelenindustrie, in de detailhandel en in een deel van de sectoren ambacht en dienstveriening. 1.2 Raadsvergaderingen Openbare vergaderingen In de verslagperiode kwam de Raad zevenmaal in openbare vergadering bijeen. Aan de orde kwamen de volgende onderwehpen. Op 17 januari, de 489e (293e openbare) vergadering: • (her)benoeming leden en plaatsvervangende leden vaste commissies ex artikelen 42 en 43 van de Wet op de bedrijfsorganisatie voor de zittingsperiode 1 januari 19861 januari 1990; • vaststelling Advies inzake de samenstelling van de Raad voor de zittingsperiode 1 april 1986-1 april 1988; • voortzetting behandeling en vaststelling Advies over de externe advisering inzake de Algemene Bijstandswet; • vaststelling Advies over de positie van de Sociale Verzekeringsbank en de raden van arbeid. Op 21 maart, de 490e (294e openbare) vergadering: • vaststelling Besluit tot goedkeuring van een besluit van het bestuur van het Bedrijfschap voor de Groothandel in Eieren en Eiprodukten en de Eiproduktenindustrie als bedoeld in artikel 36 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie; • wijziging Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten: — vaststelling Advies tot wijziging van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten (voetverzorgingsbedrijf); - vaststelling Advies tot wijziging van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten (kappersbedrijf); • vaststelling Advies inzake samenloop van de Wet op de ondernemingsraden en de Arbeidsomstandighedenwet; 11
• vaststelling Advies over het voorstel voor een EG-richtlijn betreffende de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in beroepsregelingen. Op 23 mei, de 492e (295e openbare) vergadering: • vaststelling Besluit tot het verienen van machtiging aan de commissies van de Raad ex artikel 19 van de Wet op de bedrijfsorganisatie om hun werkzaamheden voort te zetten; • vaststelling Besluit tot goedkeuring van een besluit van het bestuur van het Bedrijfschap voor de Groothandel in Eieren en Eiprodukten en de Eiproduktenindustrie als bedoeld in artikel 36 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie; • vaststelling Advies tot wijziging van artikel 9a lid 2 van het instellingsbesluit Bedrijfschap voor de Pluimveehandel en -Industrie; • vaststelling Advies inzake parallellisatie en pbo (Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit); • vaststelling Advies inzake concept-Planningswet voortgezet onderwijs;
Twee onderonsjes tijdens een schorsing van de raadsvergadering in juni. Zittend: de kroonleden dr. W. Duisenberg, president van De Nederlandsche Bank en prof.drs. V. Halberstadt Staand: VNO-directeur dr. J. Jacobs en kroonlid prof.dr. D.^Schouten.
12
Overleg tijdens een schorsing van de junivergadering. Zittend: VNO-algemeen directeur mr. C. van Vulpen (I.J en NCW-algemeen directeur prof.drs. J. Weitenberg. Daarachter staand NCW-voorzitter S. van Eijkelenburg (I.) en NCWdirecteur dr. F. Lempers.
• voortzetting behandeling en vaststelling Advies inzake samenloop van de Wet op de ondernemingsraden en de Arbeidsomstandighedenwet; • vaststelling Advies inzake industriele aspecten met betrekking tot ontwikkeling en toepassing van nieuwe energieopties. Op 20 Juni, de 493e (296e openbare) vergadering: • vaststelling Besluit tot goedkeuring van een besluit van het bestuur van het Bedrijfschap voor de Groothandel in Eieren en Eiprodukten en de Eiproduktenindustrie als bedoeld in artikel 36 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie; • vaststelling brief over deregulering door pbo-lichamen; • vaststelling Advies over het beleid ten aanzien van de sociale uitkeringen op minimumniveau; • vaststelling Advies inzake het sociaal-economische beleid op middellange termijn 1986-1990; • vaststelling Advies inzake mogelijke aanpassingen van de Winkelsluitingswet. 13
Op 22 augustus, de 494e (297e openbare) vergadering: • vaststelling Advies over het beleid ten aanzien van de sociale uitkeringen op minimumniveau. Op 24 oktober, de 496e (298e openbare) vergadering: • vaststelling Besluit tot installing van een bedrijfscommissie, genaamd Algemene Bedrijfscommissie (ABC); • vaststelling Advies inzake vereenvoudiging van de Wet op de ondernemingsraden. Op 9 december, de 497e (299e openbare) vergadering: • vaststelling Rekening van baten en lasten over 1985; • vaststelling Begroting van baten en lasten voor 1987; • vaststelling Verordening opcenten en bijdragen 1987; • vaststelling Verordening bijdragen assurantiebemiddeling 1987; • vaststelling Verordening tot het opleggen van een heffing ter bevordering van de scholing en vorming van ondernemingsraadsleden 1987; • vaststelling Verordening van de Sociaal-Economische Raad, houdende regelen omtrent indienstnemirg en ontslag, alsmede omtrent het salaris en de overige arbeidsvoonwaarden van de algemeen secretaris van de Raad; • vaststelling Verordening van de Sociaal-Economische Raad tot invoering van een regeling deeltijdarbeid; • vaststelling Advies inzake de wenselijkheid van een bijzondere verhoging van het wettelijke minimumloon en inzake de wenselijkheid van een aanpassing van de wettelijke minimumvakantiebijslag; • vaststelling Advies over de aanpassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Besloten vergaderingen In de verslagperiode vonden twee besloten vergaderingen plaats: in de 491 e vergadering op 23 mei kwamen aan de orde het advies over de benoeming van een voorzitter van de Raad, de benoeming van de plaatsvervangende voorzitters, alsmede van de leden van het dagelijks bestuur. Op 24 oktober in de 495e vergadering sprak de Raad zich uit over de benoeming van een lid van het dagelijks bestuur.
14
1.3 Mutaties in de samenstelling van de Raad In het verslagjaar ontviel de Raad vier (oud-)leden; op 19 april overieed het ondememerslid mr. S.J.H. Huijben; op 21 mei prof.mr. W. Hessel; op 6 September overieed het oud-werknemerslid de heer A. de Boon en op 30 oktober prof.dr. W.H.J. Reynaerts. Op 23 december overieed drs. E.A.V. Vermaas, oudalgemeen secretaris van de Raad. De samenstelling van de Raad onderging in het verslagjaar een groot aantal wijzigingen. Op 1 april ging de negentiende zittingsperiode (1986-1988) in, waarbij de Raad opnieuw werd samengesteld. Bij brief van 18 februari 1986 decide de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mee dat conform het advies van de Raad van 17 januari 1986 voor de nieuwe zittingsperiode geen wijziging zal worden aangebracht in de aanwijzing van organisaties van ondernemers en van werknemers, die gerechtigd zijn tot het benoemen van leden van de Raad. De aanwijzing, vastgelegd in het Koninklijk Besluit van 1 maart 1980, nr. 87, Staatscourant 66, laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 21 maart 1984, nr. 53, Staatscourant 79, blijft dus gehandhaafd. Bij Koninklijk Besluit van 15 april, nr. 20, werden de kroonleden en de plaatsvervangende kroonleden van de Raad benoemd, zij het dat nog moest worden voorzien in vier vacatures voor plaatsvervangende kroonleden. Bij Koninklijk Besluit van 25 juni, nr. 73, werd prof.ir. Th. Quene conform het advies van de Raad van 23 mei herbenoemd tot voorzitter. In de groepering kroonleden is prof.mr. W.J.P.M. Fase de heer mr. G.H.A. Schut opgevolgd; prof.dr. B.M.S. van Praag, tot 1 april plaatsvervangend kroonlid, nam de plaats van prof.dr. J.J.A. van Doom in. In deze groepering namen eveneens afscheid de plaatsvervangende leden prof.dr. W.H.J. Reynaerts en dr. J. Vermeijden. In de groepering ondernemersleden werden drie plaatsven/angende leden tot lid benoemd, te weten drs. R.S.H. Mees, die drs. P.M. Burghouts is opgevolgd; drs. R.B. Lenterman, die de plaats van de heer J.H. de Zanger innam, en prof.dr. G.J. ter Woorst, die van zetel wisselde met de heer G. Lodewijk. Tot plaatsvervangend lid werden voorts benoemd dr. J. Bartels (in de vacature-Mallee) en dr. J.H.J. Crijns (in de vacature-Mees). in de vacature-De Vilder werd benoemd de heer J.J. Weitenberg (niet te verwarren met zijn NCW-naamgenoot). In de vacature-Van Aelst ten siotte werd voorzien door benoeming van de heer H.H. van der Geest. in de groepering werknemersleden trad per 1 april slechts een wijziging op. Drs. C.C.H.J. Driessen (FNV) nam de plaats in van de heer drs. B. Akkerboom. 15
Per 30 april echter nam mr. D. van de Kamp (CNV) ontslag als plaatsvervangend lid. om per 1 mei in dienst te treden bij de Stichting van de Arbeid; hij werd per 1 September in de Raad opgevolgd door de heer A.A. Westerlaken. In de loop van het verslagjaar volgden opnieuw enkele wijzigingen. - Drs. G.H. Terpstra (CNV) werd per 1 juni in de Raad opgevolgd door de heer Th. Swart. - Per 24 juni werd in de vacature-Huijben (NCW) voorzien door benoeming van drs. C. Timmer. - Op 11 juli volgde de benoeming van drs. F.LF. Aarens tot plaatsvervangend ondememerslid (VNO/NCW) in de vacatureLenterman. - Per 1 September veriiet het werknemerslid E.R. Bunt (FNV) de Raad; aan het einde van het verslagjaar was in deze vacaturs nog
niet voorzien. - De heer H. van der Meulen (CNV) trad per 1 oktober terug als lid en werd opgevolgd door de heer H. Hofstede.
Tijdens de, oktobervergadering nam Harm van der IVIeuten (CNVj afscheid van de Raad.
16
— In de vacature-Hofstede (die ontstond op het moment dat de heer Hofstede de heer Van der Meulen opvolgde) werd voorzien door benoeming van de heer G.A. Cremers, tot dan plaatsvervangend lid. — Door deze wijzigingen trad in de CNV-delegatie een wisseling van plaatsvervangers op: de heer Westeriaken werd benoemd tot plaatsvervanger van de heer Cremers en drs. P. Kroon werd de nieuwe plaatsvervanger van de heer Swart. — Per 25 oktober trad dr. H.M. Franssen terug als kroonlid wegens het bereiken van de zeventigjarige leeftijd. — Per 1 december veriiet het plaatsvervangend lid mr. M.W.H. de Leeuw de FNV, en daarmee eveneens de Raad. Aan het einde van het verslagjaar was in deze vacature nog niet voorzien. — Bij Koninklijk Besluit van 12 december, nr. 29, werd als volgt voorzien in de vacatures in de kroonledengroepering: in de vacature-Franssen werd benoemd prof.dr. J.LM. Pelkmans met als plaatsvervanger prof.dr. A.J. Vermaat, tot dan plaatsvervanger van prof.ir. Th. Quene; in de vacature-Vermeijden werd benoemd prof.dr. P.B. Boorsma als plaatsvervanger van prof.mr. W.J.P.M. Fase; in de vacature-Reynaerts werd prof.dr. A.H.J. Kolnaar benoemd tot plaatsvervanger van prof.dr. D.B.J. Schouten; in de vacature-Van Praag werd dr. K. Groenveld benoemd tot plaatsvervanger van prof.mr. M.G. Rood; in de vacature-De Jong werd mevrouw mr. P.C. Lodders-Elfferich benoemd tot plaatsvervanger van mevrouw drs. M. EpemaBrugman; prof.dr. J. Kooiman werd benoemd tot plaatsvervanger van prof.ir. Th. Quene. De benoeming van prof. Kooiman als plaatsvervanger van dr. Franssen en de benoeming van prof. Vermaat als plaatsvervanger van prof. Quene werden bij hetzelfde Koninklijk Besluit ingetrokken. — Per 31 december trad drs. J.M.W, van Greunsven (FNV) terug als lid van de Raad. — Ing. W.A. de Vries (3 CLO's) ten siotte legde op dezelfde datum zijn plaatsvervangend lidmaatschap neer en werd per 1 januari 1987 opgevolgd door ing. H.Th.J. Vulto. 1.4 Commissies van advies en voorbereiding Vaste commissies Conform het raadsbesluit van 19 mei 1978 waren per 31 december 1985 alle lidmaatschappen in 's Raads vaste commissies ex artikelen 42 en 43 van de Wet op de bedrijfsorganisatie vervallen. Een aantal van bedoelde commissies is buiten beschouwing gelaten in verband met te verwachten 17
opheffing of herstructurering, te weten de Raad voor de Arbeidsmarkt de regionale raden, de Commissie Adviezen Bedrijfsvergunningenwet, de Adviescommissie Werkloosheidsv/corziening, de Emigratiecommissie en de Commissie voor Ontwikkelingsproblematiek van Bedrijven. In zijn vergadering van 17 januari heeft de Raad ingestemd met de voorgesteide nieuwe benoemingen; hij heeft voorts de lidmaatschappen van de overige leden verlengd en het mandaat van de buiten beschouwing gelaten commissies tot nadere aankondiging gecontinueerd. In de verslagperiode bleef het aantal vaste commissies ongewijzigd; het bedroeg 3 1 . Tijdelijke commissies Het aantal tijdelijke commissies nam in de verslagperiode met een af en kwam daarmee op 4. De Commissie Wet Onbeloonde Arbeid Uitkeringsgerechtigden werd onder dankzegging opgeheven.
18
2. Adviserende taak
2.1 Uitgebrachte adviezen De meest in het oog springende taak van de Raad is het adviseren van de regering op sociaal-economisch gebied. De Sociaal-Economische Raad is het belangrijkste adviescollege van de regering op dit terrein. Deze functie vindt haar oorsprong in de bepaling van artikel 41 van de Wet op de bedrijfsorganisatie dat de ministers over alle te treffen belangrijke maatregelen op sociaal of economisch gebied de Raad om advies dienen te vragen, tenzij zij dit met het landsbelang in strijd zouden achten. Verder bezit de Raad de bevoegdheid de regering ongevraagd te adviseren. Ook in 1986 heeft de Raad een groot aantal adviezen uitgebracht, namelijk~529. Een groot aantal daarvan bestaat zoals gebruikelijk uit adviezen in het kader van de uitvoering van bepaalde sociale en economische wetten. Behalve deze uitvoeringsadviezen werden er ook 35 beleidsadviezen en -rapporten van fundamentele sociaal-economische betekenis en/of van principieel maatschappelijk belang uitgebracht. Een volledige opsomming van alle in het kader van de adviserende taak uitgebrachte adviezen en rapporten is te vinden in bijiage 6.4. De adviezen en rapporten met een beleidsmatig karakter worden in het hierna volgende samenvattend behandeld. Daarbij kan het gaan om adviezen die de Raad, na voorbereiding door een commissie, uitbrengt na behandeling en vaststelling in een vergadering van de Raad. Ook kan er sprake zijn van adviezen die commissies, na daartoe verkregen machtiging van de Raad, namens hem uitbrengen. Ten siotte kunnen er adviezen zijn die rechtstreeks aan een zogenoemde commissie ex artikel 43 Wet op de bedrijfsorganisatie zijn gevraagd. In zo'n geval brengt de betrokken commissie het gevraagde advies rechtstreeks en zonder daartoe door de Raad te zijn gemachtigd uit. Advies uitbreiding vrijstellingenlijst besluit prijsaanduiding goederen 1980 Op 16 januari bracht de Commissie voor Consumentenaangeiegenheden advies uit aan staatssecretaris Van Zeil van Economische Zaken over vrijstelling van prijsaanduiding voor leveranciers van bruidskleding, grafkisten en gehoorapparaten. Aanleiding tot het advies was een adviesaanvraag van 15 januari 1985. De commissie vindt dat leveranciers van bruidskleding en grafkisten moeten worden ontheven van de verplichting prijzen openlijk aan te duiden, vanwege de emotionele aspecten. Ook 19
verkopers van gehoorapparaten kunnen hiervan worden vrijgesteld, omdat prijsvergelijking tussen verschillende apparaten niet zinvol is, daar men meestal op voorschrift van hun arts het meest geschikte apparaat aangemeten krijgt. De commissie is verder van mening dat er geen doorsiaggevende argumenten zijn voor geneesmiddelen om vrijstelling van prijsaanduiding te verienen. Het belang van prijsdoorzichtigheid voor de consument en de ziektekostenverzekeraars, waaronder de ziekenfondsen, moet hierbij zwaar wegen, aldus de commissie. Advies vermelding bij aanbieding afbetalingstransacties Op 16 januari heeft de Commissie voor Consumentenaangeiegenheden een advies uitgebracht over de vermelding van de theoretische looptijd bij de aanbieding van doodopende afbetalingstransacties. Het advies was gericht aan staatssecretaris Van Zeil van Economische Zaken. Het was een reactie op een adviesaanvraag van 28 november 1984, aangevuid met een brief van 14 mei 1985. De commissie wil de verplichting tot vermelding van de theoretische looptijd beperken tot algemene aanbiedingen fcatalogus, prospectus en advertenties) en de vermelding van de actuele theoretische looptijd op de rekeningafschriften alleen dan ais door enigeriei transacties het uitstaand saldo boven de 2000 gulden uitkomt. De commissie gaat verder akkoord met de verplichting tot volledigheid van de kredietaanbieding. De commissie acht het wenselijk dat de minister van Economische Zaken met de branche overiegt om enkele elementen nader te regelen. Advies externe advisering bijstandsbeleid Op 17 januari bracht de Raad advies uit aan staatssecretaris De Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de externe advisering over de Algemene Bijstandswet (ABW). Aanleiding tot het advies was een brief van 11 februari 1985, waarin de bewindsman de SER verzocht de adviestaak van het College Algemene Bijstandswet over te nemen wanneer het college, zoals het kabinet zich heeft voorgenomen, is opgeheven. Dit verzoek vloeit voort uit een door het kabinet overgenomen voorstel van de Projectgroep Externe Advisering, die voorstander is van vermindering van het aantal externe adviesorganen en versterking van de integrale advisering. De Raad antwoordt positief op het verzoek van het kabinet. Hij rekent het tot zijn taak te adviseren over de vraagstukken van algemene aard die gaan over het bijstandsbeleid als onderdeel en sluitstuk van het stelsel van sociale-zekerheidsregelingen. Dit geldt ook wanneer het gaat om het sociale-zekerheidsbeleid als onderdeel van sociaal-economische beleid, in het bijzonder het inkomensbeleid. Deze vraagstukken kunnen niet geisoleerd vanuit de ABW worden benaderd en beoordeeld; zij dienen vanuit het grotere geheel en in samenhang hiermee te worden beschouwd. Daarnaast wil de Raad adviseren over vraagstukken die meer in het bijzonder de consistentie en coherentie van de ABW zelf 20
betreffen, want deze hebben duidelijke raakvlakken met het sociale-zekerheidsbeleid en het sociaal-economische beleid. De Raad wil de voorbereiding van de advisering opdragen aan een afzonderiijke commissie ex artikel 42 van de Wet op de bedrijfsorganisatie. In de commissie dienen naast werknemers en werkgevers onafhankelijke leden met specifieke deskundigheid op het gebied van de bijstandsveriening bijvoorbeeld vanuit de Vereniging van Nederiandse Gemeenten te worden benoemd. Advies Sociale Verzekeringsbank en raden van arbeid Op 17 januari bracht de Raad advies uit over de positie van de Sociale Verzekeringsbank en de raden van arbeid aan staatssecretaris De Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het is een reactie op een adviesaanvraag van 4 april 1985 over de gevolgen van een daiing van de werkgelegenheid met 80 procent bij de raden van arbeid door de afschaffing van de kinderbijslag voor kinderen van 18 jaar en ouder en de invoering van automatisering bij de kinderbijslagadministratie. De Raad vindt dat de huidige tweeentwintig raden van arbeid moeten worden omgevormd tot een vooralsnog gelijk aantal districtskantoren van de Sociale Verzekeringsbank. De bestuurscolleges van de raden van arbeid moeten dan (met uitzondering van de voorzitters) de status van adviescollege krijgen voor de gevalbehandeling in de regie en voor het centrale bestuur bij de Sociale Verzekeringsbank. De Raad is verder van mening dat de betrokkenheid van de sociale partners in de regio gehandhaafd dient te worden door middel van omvorming van de bestuurscolleges tot adviescolleges. Dit zal bijdragen aan een clientgerichte uitvoering. De Raad stelt daarom als voorwaarde dat waarborgen worden gecreeerd dat in de nieuwe structuur de gevalbehandeling geografisch zo dicht mogelijk bij de burger geschiedt. Ook is de Raad van oordeel dat het aantal districtskantoren dat in de toekomst verantwoord is, nader moet worden bezien aan de hand van de criteria efficiency, clientgerichtheid en bereikbaarheid. Advies intrekking vestigingsbesluit vuurwapenbedrijf Op 23 januari bracht de Commissie Adviezen Vestigingsregelingen aan staatssecretaris Van Zeil van Economische Zaken en de minister van Justitie advies uit over hun voornemen het Vestigingsbesluit vuurwapenbedrijf in te trekken. De adviesaanvraag dateert van 8 november 1985. De commissie is het eens met dit voorstel. De argumenten daarvoor zijn de volgende. In de eerste plaats beantwoordt de in het Vestigingsbesluit vuun/vapenbedrijf opgenomen eis van vakbekwaamheid niet meer aan zijn doel. In de tweede plaats is er de Vuurwapenwet 1919, in het kader waarvan al voldoende voorwaarden voor het vuurwapenbedrijf worden gesteld. Ook in de nieuwe Wet wapens en munitie zal de eis van vakbekwaamheid aangepast aan de meer eigentijdse eisen worden ingevuld.
21
Advies voorstel Europese Commissie over gecombineerd vervoer Op 24 januari heeft de Commissie Vervoersvraagstukken uit eigen beweging advies uitgebracht over enkele voorstellen van de Europese Commissie die ten doei hebben bepaalde gemeenschappeiijke voorschriften vast te steilen voor het gecombineerd vervoer van goederen. Het advies is gericht aan de minister van Verkeer en Waterstaat. Bij het gecombineerd vervoer gaat het om een combinatie van verschillende vervoersmogelijkheden, zoals vervoer over de weg, binnenvaart, spoorwegen en lucht- en zeevervoer, die elk afzonderiijk in concurrentieverhouding tot elkaar staan. Bij de meest zuivere vorm ervan wordt een van de vervoermiddelen door het andere vervoermiddel voor een deel van het traject meevervoerd, De Europese Commissie wil met haar voorstellen bepaalde verbeteringen in het gecombineerd vervoer tot stand brengen, vooral door: — uitbreiding van het toepassingsgebied van de bestaande voorschriften; — verruiming van het geografisch gebied waarop de EGbepalingen voor het geven van vrijstelling voor het begin- en eindvervoer over de weg in de omgeving van rivierhc vens van toepassing zijn; — vereenvoudiging van het gecombineerd eigen vervoer; — opheffing van het rijverbod gedurende dagen en perioden dat het wegvervoer over lange afstanden niet is toegestaan. De commissie benadert de voorstellen van de Europese Commissie positief, maar zet een vraagteke'i bij het gegeven dat deze voorstellen niet voorzien in gelijke maatregelen bij verschillende combinaties in het vervoer, zoais bij spoor,/binnenvaart en luchtvaart/wegvervoer. Advies wijziging Kaderwet volwasseneneducatie Op 14 februari bracht de Commissie Onderwijszaken namens de Raad advies uit aan de minister van Onderwijs en Wetenschappen over een wijzigingsvoorstel van de Kaderevet volwasseneneducarie. De Raad is van oordeel dat de voorgesteide wijziging van de Kaderwet volwasseneneducatie, die over de ondersteuningsregeling en de inwerkingtreding van deze regeling handelt, op een groot aantal onderdelen aanpassing behoeft, voorai omdat geen recht wordt gedaan aan de afzonderiijke positie van beroepsgerichte volwasseneneducatie. De Raad had op 30 augustus 1984 al een brief over de Kaderwet volwasseneneducatie gestuurd en op 15 november 1985 een advies uitgebracht over de Nota beroepseducatie. in beide adviezen is beklemtoond dat de beroepsgerichte volwasseneneducatie een aparte plaats dient in te nemen. In de wetswijziging komt dit onvoldoende tot uitdrukking. De Raad stelt verder vast dat aan de ondersteuningsstructuur taken worden toebedeeld die thuishoren in de bestuuriijke structuur, waaraan de sociale partners deelnemen, Dit geldt onder meer voor de leerplanontwikkeling en het inventariseren van behoeften. 22
Advies rechtsbescherming in WWV en WSW Op 19 februari heeft de Adviescommissie Werkloosheidsvoorziening advies uitgebracht aan staatssecretaris De Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over rechtsbescherming bij het uitblijven van een beslissing op het terrein van de WWV en de WSW. Aanleiding was een adviesaanvraag van 28 September 1983. In het advies werd in het belang van de burger gepleit voor een betere rechtsbescherming. Belanghebbenden moeten — na het verstrijken van een in de wet aan te geven termijn — in beroep kunnen gaan bij een van de raden van beroep tegen het uitblijven van de gevraagde beslissing. Als het beroep gegrond wordt bevonden, moet de beroepsrechter het gemeentebestuur kunnen opdragen de beslissing voor een bepaalde datum te nemen, eventueel onder opiegging van een dwangsom. Advies capaciteit geregeld luchtvervoer in de EG Op 28 februari bracht de Commissie Vervoersvraagstukken uit eigen beweging een deeladvies uit aan de minister van Verkeer en Waterstaat over de bepaling van de capaciteit van het geregelde luchtvervoer binnen de Europese Gemeenschap. Aanleiding tot het advies vormden de voorstellen van de Europese Commissie het bestaande systeem van luchtvervoer in de EG meer flexibel en concurrerend te maken. De commissie vindt dat de aangewezen luchtvaartmaatschappijen in de Europese Gemeenschap in beginsel vrij moeten zijn zelf zowel hun prijs als hun capaciteit te bepalen. Wei moeten de overheden erop toe kunnen zien dat liberalisatie geen funeste gevolgen heeft voor de bedrijven, de werknemers en de gebruikers. Ook al is een vergaande liberalisatie van het luchtvervoer niet op korte termijn mogelijk, er moet een nauwkeurig en niet te ruim tijdschema worden opgesteld om die te bereiken. De commissie gaat in haar advies verder dan de Europese Commissie. Omdat de door haar bepleite vergaande liberalisering echter niet op korte termijn mogelijk is, sluit zij zich in grote lijnen aan bij de voorstellen van de Europese Commissie. Wei vindt zij dat nadere voonwaarden moeten worden gesteld voor het beleid op de kortere termijn. Advies economische en monetaire samenwerking EG Op 14 maart bracht de Commissie Internationale Sociaal-Economische Aangelegenheden advies uit over de voortgang van de Europese economische en monetaire samenwerking aan de minister-president, de ministers en staatssecretarissen van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken en de ministers van Financien en Landbouw en Visserij. In het advies wordt opgemerkt dat versterking van het Europese monetaire stelsel (EMS) direct in het belang is van het Nederiandse bedrijfsleven, dat nu nadelen ondervindt van wisselkoersfluctuaties en beperkingen in het kapitaalverkeer. Daarom zijn nieuwe ontwikkelingen in de monetaire samenwerking, die 23
het einddoel van een Economische Monetaire Unie (EMU) dichterbij brengen, wenselijk. In de eerste plaats is te denken aan meer volledige deelname van de valuta's van de lidstaten aan de wisselkoersregeiing van het EMS. Vooral zou het pond nog in 1986 tot deze regeling moeten toetreden, tenwijl verder op de lire de normale spelregels moeten worden toegepast. De Griekse drachme, de Spaanse peseta en de Portugese escudo zouden in 1989 volledig moeten gaan deelnemen. In de tweede plaats is een verdere liberalisatie van het kapitaalverkeer nodig. Zo zouden de vrijwaringsmaatregelen van Frankrijk en Italie eind 1986 respectievelijk eind 1987 moeten worden opgeheven en zouden te zijner tijd ook Griekenland, Spanje en Portugal volledig moeten voldoen aan de afspraken op dit terrein. Verder is een versterking van de nu op basis van vrijwiliigheid overeengekomen coBrdinatieprocedures gewenst. Gestreefd dient te worden naar meer dwingende coordinatie, teneinde de sociaaleconomische doeleinden beter te kunnen realiseren. Advies wijziging artikel 36 WWV Op 19 maart bracht de Adviescommissie Werkloosheidsvoorziening advies uit aan staatssecretaris De Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een voorstel tot wijziging van artikel 36 van de WWV. Aanleiding was een adviesaanvraag van 9 januari 1986. De commissie kan instemmen met het voorstel, mits deze wijziging een tijdelijk karakter krijgt. De wijziging heeft tot doel de gemeenten als uitvoeringsorganen van de WWV beter te laten inspelen op de behoeften van werklozen en gedeelteiijk arbeidsongeschikten aan voorzieningen tot behoud, herstel of bevordering van hun arbeidsgeschiktheid en gericht op herintreding in het arbeidsleven. De commissie wijst erop dat op dit moment onvoldoende zicht bestaat op een geTntegreerd voorzieningenbeleid voor werklozen, vooral omdat nog geen duidelijkheid bestaat over de aangekondigde voorzieningenparagraaf in de nieuwe Werkloosheidswet. Daarom bepleit de commissie de wijziging van artikel 36 een tijdelijk karakter te geven van bijvoorbeeld vier jaar. Advies gelijke behandeling in beroepsregelingen Op 21 maart heeft de Raad advies uitgebracht aan staatssecretaris De Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de ontwerp-vierde EG-richt!ijn voor gelijke behandeling van mannen en vrouwen in beroepsregelingen. Aanleiding was een adviesaanvraag van 13 juli 1983. De Raad handhaaft zijn instemming met het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen in beroepsregelingen. Ook de noodzaak tot een EGrichtlijn wordt onderschreven. De gelijke behandeling kan immers vanuit maatschappelijk oogpunt niet beperkt blijven tot de in de derde richtlijn omschreven wettelijke regelingen op het gebied van de sociale zekerheid. Voor de Nederiandse situatie biedt de ontwerp-richtlijn echter voldoende duidelijkheid. De Raad doet suggesties om deze duidelijkheid wel te verwezenlijken. 24
Advies medezeggenschap sociale werkvoorziening Op 21 mei bracht de Adviescommissie Werkloosheidsvoorziening advies uit aan staatssecretaris De Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een ontwerp-Koninklijk Besluit voor een gewijzigde medezeggenschapsregeling voor WSW-werknemers. De adviesaanvraag dateerde van 8 oktober 1985. De commissie vindt dat de medezeggenschap voor werknemers in de sociale werkvoorziening verbeterd moet worden. De huidige medezeggenschapsregeling is namelijk nog gebaseerd op de Wet op de ondernemingsraden uit 1971, terwiji zich sindsdien verschillende ontwikkelingen op het terrein van de medezeggenschap in ons land hebben voorgedaan, waaronder de ingrijpende wijziging van deze wet in 1979. Over de wijze waarop de gewenste aanpassing van de medezeggenschap voor WSW-werknemers moet plaatsvinden is de commissie niet eenstemmig. Een meerderheid bepleit een geheel nieuwe regeling die zowel voor de WSW-werknemers als het ambtelijk personeel in de sociale werkvoorziening geldt. Een minderheid meent dat vooralsnog moet worden volstaan met een aanpassing van de bestaande regeling aan de gewijzigde Wet op de ondernemingsraden. Advies planning voortgezet onderwijs Op 23 mei heeft de Raad advies uitgebracht aan staatssecretaris Ginjaar-Maas van Onderwijs en Wetenschappen over de conceptWet planning voortgezet ondenA/ijs. De adviesaanvraag dateerde van 17 januari 1986. De Raad stemt in grote lijnen in met de concept-wet, maar plaatst daarbij wel enkele kanttekeningen. De nieuwe wet voorziet in een nieuwe planningsprocedure voor het voortgezet onderwijs, waarbij rekening wordt gehouden met groei- en krimpsituaties, met regionale en economische ontwikkelingen en waarbij meer dan voorheen de direct-betrokkenen worden ingeschakeld. De Raad vreest dat de nieuwe planningprocedure niet voldoet indien snelheid geboden is. De wet moet de mogelijkheid — en een aangepaste financiering — bieden om aan onvoorziene problemen (op de arbeidsmarkt) het hoofd te kunnen bieden. Advies samenloop \Net OR en ARBO-wet Op 23 mei bracht de Raad advies uit aan de minister en staatssecretaris Kappeyne van de Coppello van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de samenloop van de Wet op de ondernemingsraden (Wet OR) en de Arbeidsomstandighedenwet (ARBO-wet). Aanleiding was een adviesaanvraag van 10 augustus 1984. De Raad kan voor een groot deel instemmen met de voorstellen uit de adviesaanvraag, waarmee wordt beoogd tot een opiossing te komen voor het probleem dat in de ARBO-wet aan (leden van) ondernemingsraden rechten en bevoegdheden zijn toegekend die niet geheel aansluiten op de rechten en bevoegdheden op grond van de Wet OR. Hierdoor wordt vooral de positie van de onder25
nemingsraad onduideiijk. De voomaamste problemen hebben betrekking op: een aantal faciliteitenregelingen; scholing en vorming van leden van een OR-commissie voor veiligheid, gezondheid en welzijn; het instemmingsrecht; de positie van centrale en groepsondernemingsraden; samenloop van Wet OR en ARBO-wet op het gebied van overiegverplichtingen. Advies energieonderzoek en industriebeleid Op 23 mei heeft de Raad uit eigen beweging advies uitgebracht aan de minister van Economische Zaken over de industriele aspecten van de ontwikkeling en toepassing van nieuwe energieopries. De Raad vindt dat het beleid op het gebied van het energieonderzoek en de bevordering van de toepassing van nieuwe energieapparatuur, -materialen en -systemen meer dan tot nu toe ten dienste moet staan van bedrijven die deze energieopties (apparatuur, materialen en systemen) vervaardigen. Op dit moment wordt te weinig rekening gehouden met de positieve effecten die van beide beleidsterreinen op de Nederiandse economie kunnen uitgaan. Voor deze effecten moet dan ook meer aandacht komen bij de programmering en de organisatie van het energieonderzoek alsmede bij het financieel instrumentarium dat de toepassing van energieopties bevordert. Advies Wef beperking cadeaustelse! Op 29 mei bracht de Commissie voor Consumentenaangeiegenheden advies uit aan staatssecretaris Van Zeil van Economische Zaken over enkele mogelijke aanpassingen van de Wet beperking cadeaustelsel 1977. Aanleiding was een adviesaanvraag van 9 juli 1985. De commissie stelt dat de op 1 januari 1979 in werking gestelde Wet beperking cadeaustelsel gehandhaafd moet worden, omdat deze wet een voor alle partijen aanvaardbaar compromis vormt. Dat kan niet gezegd worden van de wijzigingsvoorstellen van de staatssecretaris. Bovendien zullen zijn voorstellen niet leiden tot een vereenvoudiging van het wettelijke systeem. De commissie constateert ten siotte dat het een nog vrij jonge wet betreft, waarmee nog de nodige ervaring moet worden opgedaan. De commissie is verdeeld over het vraagstuk van de sanctionering van de wet. Een deel van de commissie wil de bestaande strafrechtelijke sanctionering handhaven; een ander deel bepleit uitsluitend versterkte civielrechtelijke sanctionering en weer een ander deel wil een voorshands tijdelijke combinatie van straf- en civielrechtelijke sanctionering. De commissie wijst ten siotte op de noodzaak van overieg tussen betrokken partijen in geval van conflicten over de cadeau-acties. De vooriichting over de wet moet verbeterd worden. Commentaar op OSA-rapport en -onderzoek Op 5 juni bracht het dagelijks bestuur van de Raad spontaan advies uit over het OSA-rapport 1985 ('Werk voor alien') en het 26
concept-onderzoekprogramma van de Organisatie Strategisch Arbeidsmarktonderzoek (OSA). Het advies moet gezien worden in het licht van de continue betrokkenheid van de Raad bij de OSAwerkzaamheden. De OSA is in 1983 door minister Deetman van Ondenwijs en Wetenschappen in het leven geroepen. De Raad stelt dat de relatie tussen beleidsvorming en arbeidsmarktonderzoek van groot belang is voor de keuze van de onderzoekvragen. De strategische betekenis van het onderzoek zal vooral tot uitdrukking moeten komen in de beschikbaarheid van onderzoekresultaten voor de beleidsontwikkeling van overheid en sociale partners. De OSA dient zich volgens de Raad kritisch op te steilen ten opzichte van het korte-termijnbeleid. Daarbij dient de OSA zich vooral te richten op ondenrt/erpen en ontwikkelingen die spelen op middellange termijn. Dit kan vooral door meerdere alternatieve optics te onderbouwen (bijvoorbeeld voor het vraagstuk van herverdeiing), zodat meer inzicht bestaat in de varianten waaruit overheid en sociale partners hun keuze kunnen maken. Advies Vestigingsbesluit levensmiddelenbedrijven 1961 Op 4 juni heeft de Commissie Adviezen Vestigingsregelingen advies uitgebracht aan staatssecretaris Van Zeil van Economische Zaken over diens voorstel het Vestigingsbesluit levensmiddelenbedrijven 1961 te wijzigen op het punt van de regelingen voor het banketbakkersbedrijf, de ambulante handel in melk en de ambulante handel in zuivelprodukten. De adviesaanvraag dateerde van 27 januari 1986. De commissie onderschrijft de wijzigingsvoorstellen geheel. Advies sociaal-economisch beleid op middellange termijn 19861990 Op 20 juni bracht de Raad advies uit aan de ministers van Economische Zaken, Financien en Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het te voeren sociaal-economisch beleid op de middellange termijn (1986-1990). De adviesaanvraag was van 14 november 1985. De Raad is het eens over de sociaal-economische doelstellingen tot 1990. De economische groei moet naar een duurzaam hoger peil. Conform het akkoord in de Stichting van de Arbeid (2 mei 1986) moet de werkloosheid in 1990 tot beneden de 500.000 personen worden teruggebracht. Het financieringstekort van de publieke sector moet worden verminderd tot 5,5 procent van het nationale inkomen. Hierbij moet worden gestreefd naar een aanvaardbare inkomensverdeling, behoud van koopkracht, geen hogere belasting- en premiedruk en een ook in kwalitatief opzicht aanvaardbare economische groei. Het beleidsinstrumentarium moet ten minste de volgende elementen bevatten: loonkostenmatiging, investeringsbevordering, herverdeiing van werk, ombuigingen, hogere inkomsten voor de overheid, lastenverschuivingen en verkorting van het bruto-netto-traject en ten siotte maatregelen voor de arbeidsmarkt. Over de omvang en samenstelling van het pakket maatregelen 27
voor ombuigingen en inkomstenverhogingen van de overheid wordt binnen de Raad echter verschillend gedacht. Advies wijziging
Winkelsluitingswet
Op 20 juni heeft de Raad advies uitgebracht aan staatssecretaris Van Zeil van Economische Zaken over mogelijke aanpassingen van de Winkelsluitingswet. Het is een reactie op een adviesaanvraag van 19 juli 1984, waarin twaalf onderwerpen in het kader van de Winkelsluitingswet aan de orde werden gesteld. Met deze voorstellen beoogde de bewindsman onder meer de gemeentebesturen een grotere zeggenschap en verantwoordelijkheid toe te bedelen. Bovendien wilde hij voorzien in de behoefte aan meer koopmogelijkheden van onder meer alleenstaanden en tweeverdieners. Over elf van de twaalf onderwerpen denkt de Raad (op vier kroonleden na) eenstemmig. Deze betreffen het maximale aantal openingsuren van winkels, het aanvangstijdstip verkoop om 6.00 uur, koopavonden, handhaving en uitbreiding van landeiijke vrijstellingen. omvorming van de verordening voor plaatselijke omstandigheden in een verordening voor toeristische doeleinden en grensovergangen, uitstallen van goederen en creatie van ontheffingsbevoegdheden voor colleges van B & W, de motieGroenman en Salomons inzake opensteiling op zondag voor grootschalige verkoopactiviteiten, rijdende winkels in kleine kernen en wijziging van de goedkeuringsprocedure van verordeningen met vrijstellingen en ontheffingen. Over verruiming van koopmogelijkheden bestaan in de Raad vier verschillende standpunten. De Raad conciudeert dat er geen opiossing denkbaar is voor het vraagstuk van de openingstijden van winkels die alle betrokken partijen volledig zal bevredigen. Ten siotte vindt de Raad dat de openings- en sluitingstijdstippen van postkantoren, overheidsinsteliingen, banken en dienstverienende bedrijven op het gebied van onderhoud en reparatie in de pas dienen te lopen met die van de winkels. Advies cabotage binnenvaart en wegvervoer Op 27 juni bracht de Commissie Vervoersvraagstukken advies uit aan minister Smit-Kroes van Verkeer en Waterstaat over twee voorstellen van de Europese Commissie over de toelating van vervoersondememers tot het binnenlands goederen- en personenvervoer over de binnenwateren en het binnenlands goederenvervoer over de weg in andere EG-landen. De adviesaanvraag dateerde van 23 januari 1986. De commissie is gematigd positief over de voorstellen. Zij vindt wel dat het de hoogste tijd is dat deze worden aanvaard. Beide voorstellen zijn noodzakelijk in het proces van geieidelijke liberalisering van de EG-vervoermarkt. De voorgesteide mogelijkheden om — onder voorwaarden — ook in andere EG-!idstaten te vervoeren, kunnen op langere termijn leiden tot een grotere efficiency en produktiviteit van het vervoer. Waar vervoerders nu vaak — na het lossen — ieeg naar hun eigen land moeten terugkeren, kunnen zij wanneer de EG-voorstellen een feit zijn 28
bijvoorbeeld een retouriading huiswaarts keren. Bovendien kan de onbenutte capaciteit ten dele worden gebruikt voor 'binnenlands' vervoer in andere lidstaten. Advies kosten rechtsbijstand ondernemingsraden Op 21 augustus heeft de Commissie Ondernemingsraden namens de Raad advies uitgebracht aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de vraag ten laste van wie de kosten van rechtsbijstand aan ondernemingsraden moeten komen. De bewindsman had de Raad gevraagd zich opnieuw te buigen over dit onderwerp, omdat er zijns inziens inmiddels ontwikkelingen zijn opgetreden die een heroverweging rechtvaardigen. De Raad had hier eerder over geadviseerd in oktober 1983. De bewindsman noemde in dit verband twee nieuwe ontwikkelingen: in de eerste plaats de per 1 januari 1984 in werking getreden maatregelen ter beperking van de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand en in de tweede plaats het feit dat de Commissie Ondernemingsraden bezig is met de voorbereiding van een advies over de mogelijkheden van een vereenvoudiging van de geschillenregelingen in de Wet op de ondernemingsraden (Wet OR). Volgens de bewindsman zou dit advies leiden tot vermindering van de rechtsbijstandskosten of mogelijk zelfs tot opiossing van de problematiek van de kosten. De commissie stelt namens de Raad dat zij vasthoudt aan het in oktober 1983 uitgebrachte (verdeelde) raadsadvies. Zowel werkgevers als werknemers zien geen aanleiding hun standpunt te wijzigen. De werknemers en enkele kroonleden vinden dat de kosten van het voeren van rechtsgedingen door de ondernemingsraad ten laste dienen te komen van de betrokken ondernemer. De werkgevers en enkele kroonleden zijn het daar niet mee eens. Zij willen artikel 22 van de Wet OR handhaven. Advies sociale uitkeringen op minimumniveau Op 22 augustus bracht de Raad advies uit aan staatssecretaris De Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de sociale uitkeringen op minimumniveau. Het is een reactie op verschillende brieven van minister De Koning en staatssecretaris De Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het echteminimabeleid (respectievelijk van 3 mei, 21 oktober en 12 december 1983, 27 januari, 11 mei, 13 juli 1984, 14 november, 11 december en 19 december 1985). Een deel van de Raad (de werkgevers en negen kroonleden) vindt dat bij de sociale uitkeringen op minimumniveau meer rekening moet worden gehouden met de draagkrachtverschillen als gevolg van verschil in leefsituatie en gezinssamenstelling. De hoogte van de minimumuitkeringen zou niet meer automatisch aan de loonontwikkeling moeten worden gekoppeld, maar jaariijks op grond van beleidsmatige overwegingen moeten worden vastgesteld. De werknemers en twee kroonleden zijn het hier niet mee eens; zij zijn tegenstander van ingrijpende wijzigingen in differentiatie, niveau en aanpassing van de minimumuitkeringen. Drie kroonleden nemen weer een ander standpunt in: zij vinden
29
dat de minimumuitkeringen moeten v\/orden bevroren totdat het niveau van de nettominimumuitkeringen ongeveer 9 procent lager is dan nu. Unaniem is de Raad voorstander van een structurele regeling van de minimumuitkeringen, die mede de inkomenspositie van de echte minima (huishoudens met uitsluitend een minimuminkomen) beschermt. Een aparte structurele regeling voor de echte minima is dan onnodig en ongewenst. Advies intracommunautair luchtvervoer Op 29 augustus bracht de Commissie Vervoersvraagstukken uit eigen beweging advies uit aan de minister van Verkeer en Waterstaat over de mededingingsaspecten van het luchtvervoer binnen de EG. De commissie is tegen de huidige opdeling van de interne luchtvaartmarkt. Bovendien is de concurrentie tussen iuchtvaartondernemingen te beperkt en het mededingingsbeleid weinig doeltreffend. Daarom is zij het in beginsel eens met het memorandum dat de Europese Commissie over de luchtvaart heeft opgesteld en waarin voorstellen worden gedaan het beleid op dit terrein verder te liberaliseren. De commissie is van mening dat het verienen van vrijstellingen voor kartelovereenkomsten als hefboom moet worden gebruikt om de beoogde liberalisering van capaciteiten en tarieven in de luchtvaart binnen de Europese Gemeenschap tot stand te brengen. Wat de door de Europese Commissie voorgesteide tijdelijke vrijstellingen betreft, heeft de commissie echter voorkeur voor semi-permanente vrijstellingen vanwege de rechtszekerheid voor de luchtvaartondernemingen. Advies minimumloon en sociale uitkeringen 1987 Op 7 oktober heeft de Commissie Sociale Verzekeringen namens de Raad advies uitgebracht aan de minister en staatssecretaris De Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over hun voornemen in 1987 het minimumloon en de sociale uitkeringen niet aan te passen aan de loonontwikkeling. Het betreft een reactie op een adviesaanvraag van 22 augustus 1986. Het advies is verdeeld. De werknemersleden en drie onafhankelijke leden wijzen het plan om de Wet aanpassingsmechanismen (WAM) in 1987 buiten werking te steilen af, omdat dit niet strookt met het streven naar een parallelle inkomensontwikkeling voor loontrekkenden en uitkeringsgerechtigden. Door aderlei maatregelen die de afgelopen jaren zijn getroffen, is de koopkracht van de mensen met een minimumloon of een sociale uitkering juist gedaald, aldus dit deel van de commissie. De werkgeversleden en een onafhankelijk lid ondersteunen het voornemen van de bewindslieden. De maatregel is onvermijdbaar als onderdeel van het te voeren groei- en werkgelegenheidsbeleid, waarmee beperking van collectieve uitgaven, terugdringing van het financieringstekort en versterking van de marktsector onlosmakelijk zijn verbonden.
30
Advies vereenvoudiging Wet OR Op 24 oktober bracht de Raad advies uit aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Justitie en Economische Zaken over hun voorstellen voor vereenvoudiging van de beroepsprocedures en geschillenregelingen in de Wet op de ondernemingsraden. De adviesaanvraag dateerde van 18 juli 1985. De Raad is het in hoofdiijnen eens met de voorstellen. De Raad is unaniem van mening dat de bedrijfscommissies een belangrijke bemiddelende taak moeten blijven vervullen, opdat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat de rechter een beslissing moet nemen in geschillen tussen ondernemer en ondernemingsraad. Die bemiddelende taak moet zelfs worden uitgebreid, stelt de Raad. Als de bemiddeling niet slaagt moet de bedrijfscommissie ten siotte advies uitbrengen aan de partijen. Dit advies moet worden overiegd aan de rechter door de partij die zich tot hem wendt. Dit advies is niet bindend. Advies informatieve waarde van reclame Op 19 november heeft de Commissie voor Consumentenaangeiegenheden advies uitgebracht aan staatssecretaris Evenhuis van Economische Zaken over het beleid op het gebied van de informatieve waarde van reclame. Het is een reactie op een adviesaanvraag van 4 februari 1983. De commissie vindt dat de organisaties van ondernemers en consumenten zoveel mogelijk zelf afspraken moeten maken over de informatieve waarde van reclame. Maar om zuIke regels ook te laten gelden voor de niet-georganiseerde ondernemers vindt de commissie dat onderzocht moet worden of aan gedragscodes wettelijke ondersteuning kan worden gegeven. Platform voor het overieg zou de Commissie voor Consumentenaangeiegenheden zelf kunnen zijn. De CCA vindt evenwel dat het beleid op het gebied van de informatieve waarde van reclame moet worden geTntegreerd met dat op het gebied van de produktinformatie. De CCA zal de Subcommissie Produktinformatiebeleid verzoeken overieg te bevorderen over het opzetten en uitvoeren van een geTntegreerd produktinformatiebeleid. Het beleid dient erop gericht te zijn dat voor de koopbeslissing van de consument belangrijke informatieelementen worden vermeld in die media die voor elk specifiek element geschikt zijn om de communicatie tussen aanbieder en consument tot stand te brengen. In het advies wordt verder een beschouwing gewijd aan enkele onderwerpen uit de adviesaanvraag die op een specifiek reclameterrein betrekking hebben, te weten: reclame met de resultaten van vergelijkend warenonderzoek, vergelijkende reclame, energieinformatie in reclame, prijsaanduiding in reclame, reclame voor 'schadelijke' produkten en rolbevestigende reclame. Advies consumentenbeleid Op 19 november bracht de Commissie voor Consumentenaangeiegenheden advies uit aan staatssecretaris Evenhuis van 31
Economische Zaken over het consumentenbeleid in het algemeen. Het is een reactie op een adviesaanvraag van 31 december 1985 over twee note's; het Meerjarenprogramma overheidsbeleid consumentenaangeiegenheden 1986-1989 en het Rapport dereguleringsinvloeden op het consumentenbeleid. De commissie vindt het aanvaardbaar dat de overheid een algemeen voorwaardenscheppend consumentenbeleid voorstaat, maar zij mag zich daarmee niet onttrekken aan haar verantwoordelijkheid op dit terrein. Wetgeving is en blijft, al dan niet als stok achter de deur, een belangrijk instrument voor de basisbescherming van consumentenbelangen. Dit neemt niet weg dat ook zelfregulering tot een evenwichtige consumentenbescherming kan bijdragen, vooral wanneer deze in overieg tussen ondernemers- en consumentenorganisaties tot stand wordt gebracht. De commissie is, als platform voor de consumentenorganisaties en het bedrijfsleven, bereid goede diensten te verienen bij het stimuleren en organiseren van overieg om tot zelfregulering te geraken. Verder is de commissie van plan te bestuderen weike rol zij bij de, naar ven/vachting geieidelijke, ontwikkeling van zelfregulering tot een structured instrument van consumentenbeleid kan spelen. Advies oudedagsvoorziening WSW-werknemers Op 19 november heeft de Adviescommissie Werkloosheidsvoorziening advies uitgebracht aan staatssecretaris De Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de oudedagsvoorziening van WSW-werknemers. De adviesaanvraag dateerde van 23 oktober 1986. De commissie stemt ermee in dat ex-WSW-werknemers die (rjemigreren, hun tegoed aan oudedagsvoorziening in een keer uitbetaald kunnen krijgen. Op dat punt wordt aangesloten bij veel particuliere pensioenregelingen die deze mogelijkheid al kennen. De commissie gaat er verder mee akkoord dat de oudedagsvoorziening voor WSW-werknemers in de toekomst niet alleen door de Postbank, maar ook door andere door de minister aangewezen kredietinstellingen kan worden uitgevoerd. Advies EG-vervoersinfrastructuur Op 28 november bracht de Commissie Vervoersvraagstukken advies uit aan minister Smit-Kroes van Verkeer en Waterstaat over voorstellen van de Europese Commissie voor toekenning van financiele steun in het kader van een middellange-termijnprogramma voor de vervoersinfrastructuur. Het betreft een reactie op een adviesaanvraag van 9 oktober 1986. De commissie is het eens met de voorstellen van de Europese Commissie de aanleg van belangrijke vervoersvoorzieningen financieel te steunen. Zij vindt dat de voorstellen tegemoetkomen aan een maatschappelijke behoefte en dat zij logisch aansluiten op eerdere activiteiten van de Europese Commissie. De eenmaking van de Europese markt en de ontwikkeling van het verkeer en het vervoer impliceren het bestaan van moderne en efficiente verbindingen, De EG-voorsteilen zijn volgens de commissie duidelijk befnvloed door het pleidooi van een groep Europese top32
industrielen, de zogenoemde Roundtable of Industrialists, voor een samenhangend vervoersnet in Europa met projecten als de Kanaaltunnel, de verbinding tussen Scandinavie en NoordDuitsland en het Europese net van hoge-snelheidspooriijnen (TGV). De commissie betreurt het dat in de EG-voorstellen nauwelijks aandacht wordt geschonken aan haven- en luchthavenvoorzieningen en dat de financiering van een en ander niet duidelijk is geregeld. Advies premieverdeling AWF Op 9 december bracht de Commissie Sociale Verzekeringen namens de Raad advies uit aan staatssecretaris De Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de vraag welk gedeelte van de premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds ten laste van de werkgever dan wel ten laste van de werknemer dient te komen. De adviesaanvraag dateerde van 2 december 1986. De commissie onderschrijft in algemene zin de opvatting van de bewindsman dat door middel van een gelijke verdeling tussen werkgever en werknemer van de premielasten van de werkloosheidsuitkeringen de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de sociale partners voor de financiering van de nieuwe Werkloosheidswet op evenwichtige wijze tot uitdrukking wordt gebracht. Deze gelijke lastenverdeling is aanvaardbaar als structurele financieringswijze van de nieuwe Werkloosheidswet, ongeacht de door het kabinet voor enige jaren gekozen beleidsdoelstellingen. Advies volume sociale werkvoorziening Op 17 december heeft de Adviescommissie Werkloosheidsvoorziening advies uitgebracht aan staatssecretaris De Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het volume van de sociale werkvoorziening. Het is een reactie op een adviesaanvraag van 18 november 1986. De commissie kan er niet mee instemmen dat het aantal dienstbetrekkingen in de sociale werkvoorziening na 1986 voor onbepaalde tijd wordt gestabiliseerd. Zij kan er zich wel bij neerieggen dat vooralsnog een stabilisatie in 1987 plaatsvindt. De staatssecretaris had de commissie verzocht te adviseren over zijn voornemen het aantal dienstbetrekkingen in de sociale werkvoorziening na 1986 te stabiliseren, zodra het aantal dienstbetrekkingen per 1 juni 1984 met 5,6 procent zal zijn verminderd. Aanleiding hiertoe vormde het feit dat de financiele positie van het rijk zich inmiddels zodanig heeft ontwikkeld dat dit percentage voor de jaren na 1986 gehandhaafd kan worden. Advies aanpassing EG-landbouwbeleid Op 19 december bracht de Raad spontaan advies uit over aanpassingen van het gemeenschappelijke landbouwbeleid in de EG. Het was gericht aan de ministers van Landbouw en Visserij, Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken, Financien en Sociale Zaken en Werkgelegenheid en aan de 33
staatssecretarissen van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken, belast met handelspolitieke aangelegenheden. Directe aanleiding voor het advies waren twee publikaties van de Europese Commissie: het Groenboek en de Beleidsorientaties. In de beide uit 1985 stammende publikaties worden aanbevelingen gedaan voor de opiossing van het probleem van de structurele iandbouwoverschotten in de EG. De Raad vindt het door de Europese Commissie voorgesteide pakket van maatregelen om een einde te maken aan de structurele overproduktie van de landbouw in de EG ontoereikend. Tijdelijke produktiebeheersende maatregelen moeten niet bij voorbaat worden uitgesloten. Hierbij denkt de Raad in de eerste plaats aan maatregelen die de landbouwcapaciteit terugdringen door het onttrekken van grond aan de produktie. Wat de wijze van grondonttrekking betreft, wordt gedacht aan de introductie van een systeem van heffingen en voorwaardelijke premies. Bij dit systeem krijgen alle producenten van structurele overschotprodukten een heffing opgelegd. Steilen zij daarnaast vrljwillig grond buiten gebruik, dan ontvangen zij daarvoor een premie. De hoogte van de premie is zowel afhankelijk van de opbrengstwaarde als van de nieuwe bestemming van de grond. Advies bijzondere verhoging minimumloon en -vakantiebijslag Op 19 december heeft de Raad advies uitgebracht aan staatssecretaris De Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de wenselijkheid van een bijzondere verhoging van het minimumloon en de minimumvakantiebijslag. Het betreft een reactie op twee adviesaanvragen, van 17 mei 1985 en van 22 augustus 1986. Het advies is verdeeld. De werkgevers en negen kroonleden zijn van mening dat beide verhogingen ongewenst zijn. De werknemers en twee kroonleden pleiten daarentegen voor een bijzondere verhoging van het minimumloon door middel van een verhoging van de minimumvakantiebijslag met 0,5 procentpunt tot de in de cao's gebruikelijke vakantiebijslag van 8 procent. Een deel van de werknemers (FNV en CNV) en een kroonlid vinden dat de komende jaren bovendien extra aandacht moet worden geschonken aan de inkomenspositie van de laagstbetaalden, bijvoorbeeld in de sfeer van de belastingen of de kinderbijslag. 2,2 Adviezen in voorbereiding Hieronder wordt een beknopt overzicht gegeven van de belangrijkste, per 31 december 1986 in voorbereiding zijnde adviezen, met een korte typering van het onderwerp. Rapport economische deskundigen De Commissie Economische Deskundigen (CED) stelt ieder jaar een rapport op over de sociaal-economische situatie of deelaspecten daarvan. Het CED-rapport wordt zelfstandig uitgebracht en gepubliceerd. Het beoogt een bijdrage te leveren aan de publieke meningsvorming over het te voeren sociaal34
economisch beleid, tenwiji het ook bedoeld is voor de discussies in andere commissies van de Raad. Het rapport 1987 heeft als onderwerp de werking van de arbeidsmarkt. Aanpassingssystematiek wettelijk minimumloon Het betreft een nader advies op het op 31 mei 1985 door de Raad vastgestelde advies over enkele aspecten van de wettelijke minimumloonregeling. Daarin gaat het om vorm en inhoud van een nieuw aanpassingssysteem voor het wettelijke minimumloon op hoofdiijnen. Aandachtsgebieden-ftechnologiebeleid Over het aandachtsgebiedenbeleid en het technologiebeleid zal een algemeen advies worden opgesteld. De Nota aandachtsgebiedenbeleid, die de minister van Economische Zaken op 14 november 1985 heeft uitgebracht, zal hierbij worden betrokken. Investeringen in de infrastructuur De Raad wil uit eigen beweging advies uitbrengen over (overheids)investeringen in de infrastructuur, omdat hierover op dit moment bij de overheid geen alomvattend en integratief beleidsconcept bestaat. De invalshoek van het advies zal zijn de bijdrage die de infrastructuur kan leveren aan economische groei en werkgelegenheid. Ondernemerschap in binnenvaart en wegvervoer De adviesaanvraag over de toegang tot het beroep van ondernemer in de binnenvaart dateert van 15 mei 1984. De advisering over dit onderwerp werd opgeschort, toen bleek dat de Europese Commissie nog met wijzigingsvoorstellen zou komen. Interregionaal luchtvervoer EG Op 22 juni 1986 heeft de Europese Commissie een wijzigingsvoorstel voor een richtlijn bij de Raad der EG ingediend over de toelating van geregelde interregionale luchtdiensten voor het vervoer van reizigers, post en goederen tussen de lidstaten. Over dit onderwerp heeft de Commissie Vervoersvraagstukken al eerder in 1981 geadviseerd. Besparingen en macro-economisch beleid Op 5 november 1986 is de Raad advies gevraagd over de ontwikkelingen van de gezinsbesparingen in relatie tot de economische groei: het aandeel van de besparingen via pensioenfondsen en levensverzekeringsmaatschappijen is sterk toegenomen. Bovendien wil het kabinet het oordeel van de Raad over de vermogenspositie van pensioenfondsen en levensverzekeringsmaatschappijen vanuit een lange-termijnvisie. 35
Fiscale belemmeringen De Commissie Internationale Sociaal-Economische Aangelegenheden is van plan uit eigen beweging advies uit te brengen over fiscale belemmeringen aan de grens. Deze belemmeringen worden gevormd door de btw- en accijnsformaliteiten die moeten worden verricht bij onder meer het grensoverschrijdend goederenverkeer. De EG wil voor 1 januari 1993 komen tot een harmonisatie van de indirecte belastingen. De commissie za! naast de technische aspecten ook aandacht besteden aan de poiitieke aspecten van deze materie. Structuur kinderbijslag De reactie van de Raad op de adviesaanvraag van 31 maart 1980 over de structuur van de kinderbijslag betreft de volgende onderwerpen: - doelstellingen en uitgangspunten van de kinderbijslagregeling; - kostenbegrip en de daaraan ten grondslag liggende theorie; - differentiatie naar rangorde; - inkomensafhankelijkheid; - hoogte van de kinderbijslagen; - onderiinge verhoudingen daarvan; - indexering van de bedragen. Structuur gezondheidszorg Het advies over de beheersstructuur over de gezondheidszorg maakt deel uit van de reactie op de adviesaanvraag van 18 april 1983 over de herziening van het stelsel van ziektekostenverzekeringen. Eerder bracht de Raad al advies uit over het verstrekkingenpakket van de wettelijke ziektekostenverzekeringen en over de positie van onder meer bejaarden in de ziekenfondsverzekering. Structuur verplichte ziekenfondsverzekering De adviesaanvraag van 29 april 1985 gaat over de herstructurering van de verplichte ziekenfondsverzekering in verband met de uitbreiding van de kring van verplicht verzekerden door de opheffing van de vrijwillige en de bejaardenziekenfondsverzekering. Advisering is pas mogelijk nadat de Ziekenfondsraad hierover advies heeft uitgebracht. Verrekening pensioenrechten bij scheiding Het kabinet stelt in de adviesaanvraag (van 9 oktober 1985) een regeling voor waarbij van rechtswege uitbetaling plaatsvindt van een deel van het ouderdomspensioen van de deelnemer in een pensioenregeling aan diens gewezen partner. Met deze regeling wordt beoogd de gevolgen van een uitspraak van de Hoge Raad te stroomlijnen.
36
Wijziging dispensatiebeleid De adviesaanvraag van 20 mei 1986 betreft een vernieuwing van de wettelijke regels voor de samenloop van AOW/AWWpensioenen met aanvullend pensioen (artikelen 7 1 , 72 en 73 AOW en 21a AWW). De bestaande regels gaan volgens het kabinet verder dan in overeenstemming is met de beperkte strekking die het overheidsingrijpen in aanvullende pensioenregelingen behoort te kenmerken. Waarborgen belangen gewezen pensioendeelnemers In de adviesaanvraag van 20 mei 1986 wordt de vraag gesteld of het, gezien de belangen van gepensioneerden, aanbeveling verdient een deelnemersraad in te steilen en zo ja, weIke bevoegdheden deze raad dient te hebben. Verder is gevraagd of de positie van gewezen deelnemers in geval van liquidatie van een fonds wettelijke regeling behoeft. Vestigingsregeling spijzenverstrekkend bedrijf In de adviesaanvraag van 13 mei 1986 wordt de Commissie Adviezen Vesigingsregelingen gevraagd zich uit te spreken over de vaststelling van een vestigingsregeling voor het spijzenverstrekkend bedrijf. Het Vestigingsbesluit consumptieijsbereidersbedrijf zou dan kunnen worden ingetrokken en de eisen op het gebied van handelskennis en vakbekwaamheid voor het cafebedrijf worden dan verzwaard. Wijziging Colportagewet In drie adviesaanvragen (van 22 november 1985, 2 September en 27 november 1986) wordt de Commissie voor Consumentenaangeiegenheden gevraagd zich uit te spreken over onder meer het voornemen het registratiestelsel uit de Colportagewet te venA/ijderen. In plaats daarvan moet een regeling komen op grond waarvan aan een colporteur bij gebleken onbehooriijk gedrag een colportageverbod kan worden opgelegd. Een en ander is overeenkomstig de conclusies van de werkgroep-Nicaise. Ook wordt het oordeel van de commissie gevraagd over een aanpassing van de wet aan de desbetreffende EG-richtlijn. Relatie arbeidsmarkt-onderwijs De Raad is op 7 januari 1986 advies gevraagd over de relatie tussen arbeidsmarkt en onderwijs. De Raad zal zich buigen over de vraag of er een instituut moet komen dat de informatievoorziening over de arbeidsmarkt gaat organiseren. Bovendien zal de Raad ingaan op de vraag waar de behoeften aan wederkerend onderwijs liggen en hoe dit georganiseerd kan worden. Daarbij kan het deelonden/verp bedrijfsopleidingen betrokken worden.
37
Sociaal statuut ondernemingsraden Het gaat hierbij om mogelijke afspraken tussen ondernemers en ondernemingsraden over de rechtspositie van ondernemingsraadsleden (in de vorm van per ondernemingsraad vast te steilen sociale statuten, waartoe een modelstatuut zou kunnen worden opgesteld). In de adviesaanvraag van 18 augustus 1983 wordt vooral gevraagd te bezien in hoeverre de ontwikkeling naar het per onderneming vaststellen van sociale statuten voor ondernemingsraden (waarin afspraken tussen ondernemers en ondernemingsraden over faciliteiten zijn vastgelegd) kan worden bevorderd. Wijziging enqueterecht Naar aanleiding van de commentaren op een in 1981 gepubliceerd voorontwerp van Wet op het enqueterecht werd de Raad op 24 november 1983 advies gevraagd over de wenselijkheid en noodzakelijkheid van een wetswijziging en zo ja, hoever deze zou moeten gaan. Herziening ontslagrecht Als uitvloeisel van het project deregulering inkomensvorming en arbeidsmarkt is een groot aantal beleidsvoornemens op het terrein van het aanstellings- en ontslagrecht gepresenteerd in de adviesaanvraag van 20 maart 1985. Dit betreft onder meen — regeling proeftijd; — arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd; — verkorting opzeggingstermijnen; — melding collectief ontslag; — wettelijke opzeggingsverboden. Grensoverschrijdende fusies In de adviesaanvraag van 24 december 1985 wordt het oordeel van de Raad gevraagd over het voorstel voor de tiende EG-richtlijn over grensoverschrijdende fusies. Er is gevraagd of zo'n richtlijn wenselijk is. Hierbij spelen problemen op het gebied van werknemersmedezeggenschap, fiscus en de schuldeisersbescherming een rol. Maatschappelijke positie meisjes en jonge vrouwen De Raad is op 18 februari 1986 gevraagd te adviseren over het beleid op de middellange termijn over de sociale positie van meisjes en jonge vrouwen. Het raadsadvies zal zich vooral richten op de deelterreinen onderwijs, arbeid, werkloosheid en inkomen. (Herjintredende vrouwen De Raad is op 11 augustus 1986 advies gevraagd over een concept-nota over de rol die de overheid en de sociale partners elk kunnen spelen bij een beleid dat erop gericht is vrouwen die 38
na enige tijd in de eigen huishouding te hebben gewerkt (weer) willen gaan werken, daartoe betere mogelijkheden te bieden. Gelijktijdige OR-verkiezingen In de adviesaanvraag van 29 September 1986 wordt de Raad een oordeel gevraagd over een voorstel te komen tot een landeiijke concentratie van ondernemingsraadverkiezingen binnen een vaste periode (ongeveer twee weken). Financiele middelen van de Gemeenschap Over de financiele middelen van de Gemeenschap zal een advies uit eigen beweging worden uitgebracht. Aanleiding tot het advies is de op de Europese Raad van Fontainebleau van juni 1984 besloten mogelijke verhoging van de eigen middelen van Europese Gemeenschap per 1 januari 1988. 2.3 Regionale raden voor de arbeidsmarkt In het op 25 oktober 1985 door de Raad uitgebrachte Advies over de provinciale advies- en overiegstructuur (SER-publikatie 85/21) zijn voorstellen gedaan die er toe moeten leiden dat de taken van de regionale raden voor de arbeidsmarkt (RRA's) door de provinciale adviesorganen worden overgenomen. De RRA's zijn daartoe per 1 januari 1987 opgeheven. In dit verslag zijn derhalve de laatste jaaroverzichten van de in 1986 functionerende RRA's opgenomen. Voor een goed begrip van taak en positie van de RRA's zij nog vermeld dat de regionale raden voor de arbeidsmarkt zelfstandig opererende commissies van de Sociaal-Economische Raad waren, ingesteld op grond van artikel 44 van de Wet op de bedrijfsorganisatie als een commissie ex artikel 42 van de wet. EIke provincie kende een dergelijke raad. Een uitzondering hierop werd gevormd door de Commissie voor de Arbeidsmarkt in Flevoland met een enigszins afwijkende status. Regionale Raad voor de Arbeidsmarkt voor de provincie Groningen Arbeidsmarkt/arbeidsmarktbeleid In het verslagjaar werd de raad door de hoofdinspecteur-directeur voor de Arbeidsvoorziening weer regelmatig nauw betrokken bij de ontwikkeling van het arbeidsmarktbeleid. Zo zijn op basis van de notitie met het landeiijke beleidskader voor het taakstellend beleid arbeidsvoorziening enige hoofdiijnen aangegeven voor het in 1987 in Groningen door de arbeidsbureaus te voeren beleid. De raad stelde in dit verband onder meer vast dat de arbeidsmarkt in Groningen helaas veel minder verbeterde dan in overig Nederiand. Daarnaast werd ingegaan op onder meen — het door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontwikkelde beleid voor probleemcumulatiegebieden (PCG's) in de gemeente Groningen; — de voortgang van het project jeugdontplooiingsbanen (JOB); 39
— de eventuele invoering van het profijtbeginsel bij arbeidsbureaus; - de besteding van de extra 3 miljoen gulden die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beschikbaar stelde voor de verbetering van de Oostgroningse arbeidsmarkt; - de in de afgelopen jaren relatief steeds verder verslechterde positie van vrouwen op de Groningse arbeidsmarkt en de nog sterke gerichtheid van vrouwen op de traditionele 'vrouwenberoepen'; — de problematiek van grensarbeiders en de samenwerking tussen arbeidsbureaus in het Westduits-Nederiandse grensgebied. Achterstallig onderhoud van woningen In de Bouwcommissie en de raad werd op basis van een secretariaatsnotitie uitvoerig ingegaan op de situatie rond het omvangrijke achterstallige onderhoud van woningen in de provincie. Gezien het feit dat het hier een probleem betreft dat in ieder geval geheel Noord-Nederland raakt, werd in overieg met de Friese en Drentse raden besloten de situatie in Noord-Nederiand globaal te inventariseren en gezamenlijk stappen te ondernemen ter stimulering van het onderhoudswerk. Het wegwerken van het achterstallige woningonderhoud in Noord-Nederiand — dat volgens een voorzichtige schatting werd geraamd op 1,44 miljard gulden - w e r d door de raden gewenst geacht zowel uit het oogpunt van de volkshuisvesting als dat van de werkgelegenheid. Het wegwerken van het totale achterstallige onderhoud zou naar schatting zeker 22.500 arbeidsjaren vergen. De raden gaven hierbij aan dat er in de praktijk niet van mag worden uitgegaan dat het volledige achterstallige onderhoud wordt weggewerkt. De drie raden stuurden de opgestelde nota aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, andere betrokken ministers en de provinciale besturen. in de brief waarmee de nota werd aangeboden, werden ook suggesties naar voren gebracht om het achterstallige onderhoud weg te werken door onder andere veriegging van de prioriteiten binnen de rijksuitgaven. Regionaal sociaal-economisch beleid Ook in 1986 werd in de raad weer verschillende malen ingegaan op aspecten van het regionaal sociaal-economisch beleid en de regionale economische ontwikkeling. Aan de orde kwamen onder meer het zesde Voortgangsverslag in het kader van het Integraal Structuurplan Noorden des Lands en de te signaleren afkalving van het regionaal sociaal-economisch beleid van de rijksoverheid. Gezien laatstgenoemde ontwikkeling was de raad van oordeel dat de versterking van de regionale economie in steeds sterkere mate zal moeten plaatsvinden op basis van binnen de provincie of het Noorden zelf ontwikkelde initiatieven. Naar de mening van de raad zou het ter verbetering van de zeer ongunstige werkgelegenheidssituatie in Groningen ook noodzakelijk kunnen zijn minder conventionele beleidsmaatregelen door te voeren. In een brief aan de bij het sociaal-economisch beleid in de provincie betrokken instanties ging de raad uitvoering in op een en anden Tevens 40
werden ter stimulering van de discussie in de brief enkele suggesties opgenomen om de vestiging van bedrijven en met name de ontwikkeling van technologisch hoogstaande ondernemingen te bevorderen. Tot slot riep de raad de betrokkenen op tot een open overieg over de mogelijkheden ter versterking van de sociaal-economische positie van de provincie. Scheepsbouw provincie Groningen In de loop van het verslagjaar kwam naar voren dat de scheepsbouw in Noord-Nederiand te kampen kreeg met grote problemen ten gevolge van een stagnatie in nieuwbouwopdrachten. De raad signaleerde dan ook dat een verdere inkrimping dreigde van de werkgelegenheid in de in de provincie relatief omvangrijke scheepsbouw, die in de periode 1984-1986 al terugliep met circa 25 procent. Een verdere teruggang van de scheepsbouw zou ook belangrijke gevolgen kunnen hebben voor, de toeleverende bedrijven. In een brief aan de minister van Economische Zaken pleitte de raad ervoor de steunveriening aan de Nederiandse scheepsbouw binnen de door de Europese Gemeenschap gestelde richtlijnen zodanig vorm te geven, dat de concurrentiepositie van Groningse werven gelijkwaardig zou worden aan die van werven elders. Verkennend onderzoek agro-Industrie Eind 1986 verscheen het rapport 'De positie van de agroindustrie in Noord-Nederiand'. Dit rapport werd opgesteld op basis van een in opdracht van de raden in Friesland, Drenthe en Groningen door het Economisch-Technologisch Instituut Groningen uitgevoerd verkennend onderzoek. In het rapport werd op basis van een uitvoerige analyse ingegaan op de in de periode 1986-1992 te verwachten ontwikkeling van produktie en werkgelegenheid in de relatief omvangrijke suiker-, aardappelzetmeelen zuivelindustrie in de drie Noordelijke provincies. Vastgesteld werd dat in de agro-Industrie ten gevolge van onder meer wijzigingen in het EG-landbouwbeleid en toenemende concurrentie op afzetmarkten een aantasting dreigde van de produktie. Naar verwachting zou ten gevolge van een voortgaande rationalisatie van de produktie in ieder geval een aanzienlijke verdere daiing optreden in de werkgelegenheid in de agro-industrie en de toeleverende landbouw. In de aan betrokken overheden, bedrijven en organisaties toegezonden aanbevelingen op basis van het rapport, gingen de raden in op de ven/vachte ontwikkelingen en de mogelijke reactie hierop. Hierbij pleitten de raden voor diverse initiatieven en vormen van beleid, zodat versterking mogelijk zou zijn van de basis van de voor NoordNederiand relatief belangrijke agro-industrie. Regionale Raad voor de Arbeidsmarkt voor de provincie Friesland Anticiperend op de opheffing van de regionale raden voor de arbeidsmarkt heeft de raad in december 1985 besloten zijn activiteiten met ingang van 1 januari 1986 te staken. De vertegenwoordiging van de raad in de Commissie Werkloosheidsbestrijding van de provincie is in het verslagjaar 41
gecontinueerd. Hetzelfde geldt voor de secretariele ondersteuning van het onderzoek naar de positie van de agro-industrie in NoordNederiand. Regionale Raad voor de Arbeidsmarkt voor de provincie Drenthe De raad heeft zich met een veelheid van onderwerpen op het terrein van de arbeidsmarkt en de sociaal-economische ontwikkeling beziggehouden. In een aantal gevallen heeft dit geleid tot het opstellen en uitbrengen van adviezen. In alle raadsvergaderingen werd aandacht geschonken aan de actuele situatie op de arbeidsmarkt. Daarbij kwamen aspecten aan de orde als arbeidsbemiddeling, de rol van de arbeidsbureaus en de uitzendbureaus daarbij, scholing, en de uiteenlopende interpretaties ter zake van de cijfers over de arbeidsreserve. In dat verband werden de functie van het bureau Start en de betekenis ervan voor de arbeidsbemiddeling nader besproken. Samen met de raden in Groningen en Friesland werd aan de minister van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een brief gezonden met daarin het verzoek voor NoordNederiand te komen tot een meer voortvarende aanpak van het achterstallige onderhoud van woningen dan in de huidige beieidsplannen is vastgesteld. Begin december is het rapport 'De positie van de agro-industrie in Noord-Nederiand' verschenen. In opdracht van de drie Noordelijke raden is dit onderzoek verricht door het Economisch-Technologisch Instituut Groningen. Het rapport is cndenwerp van uitvoerige discussie geweest in de laatste vergadering in het bestaan van de raad. Samen met de raden van Groningen en Friesland zal begin 1987 worden getracht te komen tot gemeenschappelijke conclusies en aanbevelingen. Die zullen dan worden aangeboden aan de nationale en regionale overheden. Ook in het verstreken verslagjaar Is bij de werkzaamheden van de raad dankbaar gebruik gemaakt van de voorbereidende advieswerkzaamheden in de Werkgroep Bouw. Ten siotte is de opzet van de sociaal-economische adviesstructuur in de provincie Drenthe aan de orde geweest. Die besprekingen houden in het bezien van de vraag op weike wijze de werkzaamheden van de raad daarin na 1 januari 1987 zouden kunnen worden ingepast. Als resultaat van dat overieg za! de Sociaal-Economische Raad een Werkgroep Arbeidsmarktzaken krijgen, die ter zake adviezen zal voorbereiden. Regionale Raad voor de Arbeidsmarkt voor de provincie Overijssel De raad is ook in 1986 niet bijeen geweest. Zoals bekend is het overieg in de raad reeds een aantal jaren opgeschort (zie ook jaarverslag 1985). Dit betekent dat het secretariaat nog slechts enkele werkzaamheden ten behoeve van de raad heeft verricht, voortvloeiende uit het feit dat het secretariaat nog steeds als Overijsselse 'brievenbus' van en voor de landeiijke raad fungeert. 42
Regionale Raad voor de Arbeidsmarkt voor de provincie Gelderland De werkzaamheden van de raad stonden in het teken van de voorziene opheffing van de raad aan het eind van het jaar. Voor de participanten in de raad speelden bij de voortzetting van de taken van de raad een rol de komende wijzigingen in de structuur van de dienst Arbeidsvoorziening en het Provinciaal SociaalEconomisch Overiegorgaan (PSEO), dat tijdelijk in de provincie is ingesteld. De Commissie Arbeidsmarkt van de raad, die begin 1986 ontstond uit een fusie van de commissie en het overieg werkgevers/werknemers met de hoofdinspecteur-directeur voor de Arbeidsvoorziening in de provincie, heeft de voorzitter van het Provinciaal Sociaal-Economisch Overiegorgaan bericht dat zij zich voorstelt een adviserende taak ten opzichte van dit orgaan te gaan vervullen. Hiermee zou de taak van de raad als adviesorgaan ten aanzien van arbeidsmarktvraagstukken overgenomen kunnen worden. De Commissie Arbeidsmarkt functioneert nu als overiegplatform van werkgevers en werknemers en als adviesorgaan ten opzichte van de hoofdinspecteur-directeur voor de Arbeidsvoorziening in de provincie. De commissie heeft een advies inzake het taakstellend arbeidsvoorzieningsbeleid uitgebracht. Besproken is tevens de afstemming van plannen en regelingen van overheden ten aanzien van de arbeidsmarkt. Er is bezorgdheid geui]t over overiappingen en onoverzichtelijkheid. Aan de hand van een rapportering van het Districtsbureau voor de Arbeidsvoorziening in de provincie is de problematiek van de bestandsregistratie en de in- en uitstroomgegevens van de gewestelijke arbeidsbureaus aan de orde geweest. De Commissie Bouw van de raad, die door de participanten (werkgevers- en werknemersorganisaties in de bouw en de VNG) als een waardevol overlegplatform wordt beschouwd, wil ook in het kader van het Provinciaal Sociaal-Economisch Overiegorgaan een dergelijke rol spelen. Het presidium van de raad heeft herhaaldelijk de vorderingen in het landeiijke overieg ter zake van de voorgenomen invoering van de Wet op de arbeidsvoorziening besproken. Voorbereid is een onderzoek naar de motivatie van Its-leeriingen om een opieiding metaal bij het leeriingwezen te volgen. Sommige bedrijven hebben een tekort aan geschoolde arbeidskrachten. Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bureau Economisch Onderzoek van de provincie. Het rapport is in de laatste plenaire vergadering van de raad op 19 december vastgesteld.
43
Regionale Raad voor de Arbeidsmarkt voor de provincie Utrecht De raad moest in het laatste jaar van zijn bestaan een ernstig veriies verwerken. Op 21 mei 1986 overieed geheel onverwacht zijn voorzitter, prof.dr. W. Hessel. Vanaf de oprichting in 1971 was hij voorzitter van de raad. Onder zijn inspirerende leiding heeft de raad zich kunnen ontwikkelen tot een alert: en efficient functionerend overleg- en adviesorgaan met een strikt democratische besluitvorming. In het voorjaar van 1986 heeft de raad uitvoerig aandacht besteed aan het rapport 'Werkgelegenheid en beroepsbevolking in de provincie Utrecht 1985', opgesteld door het Economisch-Technologisch Instituut, met prognoses van de ontwikkeling van werkgelegenheid en beroepsbevolking in de jaren 1985-1995. Het daarin geschetste perspectief van een op middellange termijn groeiende kloof tussen de omvang van de werkgelegenheid en beroepsbevolking - met als meest waarschijniijke consequentie verdere toename van de werkloosheid — werd als bekfemmend ervaren. Ook was het dagelijks bestuur van de raad verontrust over het feit dat deze prognose in het Provinciaal Overieg- en Adviesorgaan op Sociaal-Economisch Terrein (OASE, een vooriopig nog experimentee! provinciaal overieg- en adviesorgaan) slechts voor kennisgeving werd aangenomen. Aan de Werkgroep Regionaal Sociaal-Economisch Beleid is gevraagd dit rapport in samenhang met het ontwerp-streekplan en het hoofdstuk Werkgelegenheid van de provinciale Emancipatienota te bespreken en zo nodig een advies voor te bereiden. In het raadsadvies aan de provincie werd onder meer aanbevolen het op economische expansie en bedrijfsacquisitie gerichte beleid te intensiveren. Een voorwaarde voor succes is de tijdige beschikbaarheid van ruimte voor bedrijfsvestiging daar waar daar behoefte aan is. Teneinde mogelijke 'overkill'-effecten te voorkomen, vergt dit enerzijds een grote mate van flexibiliteit in de mogelijke ruimtelijke ontwikkeling en anderzijds een voortdurende faijstelling van het beleid op basis van de feiteiijke ontwikkeling en vernieuwde prognoses. Het SER-advies provinciale advies- en overiegstructuur is in 1986 herhaaldelijk aan de orde geweest. Uitvoerig is van gedachten gewisseld over de wijze waarop de in de provincie functionerende overieg-, onderzoek- en beleidsstnjcturen in een meer functioneel samenhangend en overzichtelijker geheel zouden kunnen worden omgezet. Met betrekking tot het taakstellend beleid 1987 heeft de raad onder andere het volgende geadviseerd. Er zijn relatief veel werklozen ouder dan 23 jaar, die na het afsluiten of beeindigen van hun formele schoolopleiding geen of nagenoeg geen relevante werkervaring hebben kunnen opdoen. Ten behoeve van die groep heeft de raad in overweging gegeven de grens van 23 jaar voor het in aanmerking komen voor op jeugdigen gerichte arbeidsvoorzieningsmaatregelen te verruimen. Ook werd gepleit meer ruimte op te nemen in het taakstellingsbeleid voor maatregelen, gericht op (herjinschakeling in het arbeidsproces van 44
moeilijk plaatsbaren met een voltooide - maar slecht in de markt liggende - beroepsopleiding. Het dagelijks bestuur van de raad heeft in zijn laatste vergadering de provinciale discussienota 'Dit is een begin..., Aanzet tot een integraal beleid ten behoeve van allochtonen in de provincie Utrecht' besproken. In de vergadering werd waardering uitgesproken voor de voortvarendheid van de provincie om op eigen initiatief te trachten welvaart en welzijn van allochtonen te behartigen. De indruk wordt echter gewekt dat het provinciale beleid zich meer richt op sociale en culturele dan op de economische en/of werkgelegenheidsproblemen. Deze discussie heeft geleid tot een concept-advies, dat in de laatste plenaire vergadering van de raad in behandeling is genomen. Medio december is bedoeld advies aan de provincie verzonden. De raad heeft onder meer geadviseerd het werkgelegenheidsbeleid voor allochtonen duidelijker vorm te geven en te versterken. Regionale Raad voor de Arbeidsmarkt voor de provincie NoordHolland In het verslagjaar functioneerden het nieuwe Sociaal-Economisch Overiegorgaan Noord-Holland (SEON) en de raad naast elkaar. Er waren afspraken gemaakt dat beide organen zich tot hun eigenlijke taakstelling zouden beperken. De raad besteedde veel aandacht aan de nieuwe Arbeidsvoorzieningswet. Met name de gebiedsindeling en de bevoegdheden van de nieuwe besturen werden uitvoerig besproken. Ook werd veel aandacht besteed aan het taakstellend beleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wat het beleid van de provinciale overheid betreft werd aandacht besteed aan de arbeidsmarktaspecten van het ontwerp-streekplan voor het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied. De raad vatte zijn zienswijze samen in een commentaar dat aan het provinciale bestuur werd uitgebracht. Tegen het eind van het verslagjaar nam de raad stappen om zijn werkzaamheden te beeindigen. Op 11 december werd een laatste openbare vergadering gehouden. Voor deze vergadering waren leden, oud-leden, adviseurs, oud-adviseurs en een aantal gasten uitgenodigd. Inleidingen werden gehouden door prof.dr. J.G. Lambooij en de heer G. de Boer, gedeputeerde van NoordHolland en voorzitter van het SEON. Tijdens deze laatste bijeenkomst werd de secretaris van de raad gevraagd vooriopig adviseur te willen blijven van het SEON. In de brochure 'Terugblik en vooruitzien' legde de raad zijn geschiedenis vast en deed hij enkele suggesties aan degenen die betrokken zijn bij het arbeidsbeleid in Noord-Holland. Regionale Raad voor de Arbeidsmarkt voor de provincie ZuidHolland Op de activiteiten van het afgelopen verslagjaar heeft de lang45
durige werkloosheid een zwaar stempel gedrukt. Twee themavergaderingen en een plenaire vergadering met een thematisch karakter werden aan dit onderwerp gewijd. In de eerste themavergadering werd een inleiding verzorgd door de hoofdinspecteur-directeur voor de Arbeidsvoorziening in ZuidHoliand, drs. E.F.J, Luijf. Hij memoreerde de aanieidingen die tot de vrij recente aandacht voor de problematiek van de langdurige werkloosheid hebben geleid: de uit de cijfers naar voren komende steeds scherpere tweedeling tussen een vlot muterende bovenlaag en een bijna sedentaire onderiaag in het werklozenbestand, en de vervuiling van dat bestand, welke voorai de categorieen die langer dan een jaar werkloos zijn zou betreffen. In het maatregelenpakket van Arbeidsvoorziening is een criterium als duur van de inschrijving van oudsher al aanwezig, de plannen voor geconcentreerde acties zijn echter nieuw. De vraag kwam aan de orde hoe deze acties zich verhouden tot de nieuwe marktgerichte koers van Arbeidsvoorziening. Naar de mening van de heer Luijf zouden opiossingen in ieder geval eerder gezocht moeten worden in scholing gekoppeld aan werkervaring dan in directe scholing zonder werkplek. In een plenaire vergadering werd ingegaan op een PCG-project van de gemeente Dordrecht. Na aanvankelijke problemen om de financiering rond te krijgen, veriiep het project dat was gericht op langdurig werklozen en kansarme groepen in bepaalde buurten voorspoedig. Opvallend was wel het hoge percentage personen dat niet reageerde op een uitnodiging om deel te nemen aan het project. Een en ander was aanleiding voor een vervolgstudie door de Erasmus Universiteit. Tijdens een themavergadering werd uiteengezet dat niet-respondenten zijn te rubriceren in drie groepen: oudere, vaak ten aanzien van werk gefrustreerde Nederlandse mannen; jonge Nederiandse vrouwen, veelai in afwachting van huwelijk of samenwonen; mannelijke migranten met onvoldoende beheersing van onze taal. In het verslagjaar heeft, zoals de laatste jaren gebruikelijk, ook een beoordellng plaatsgevonden van het taakstellend beleid arbeidsvoorciening. Waardering bestond onder meer voor de nagestreefde grotere uniformiteit in de beleidsplannen van de gewestelijke arbeidsbureaus. Geadviseerd werd te komen tot een uitbreiding van de taakstellingen ten aanzien van scholing; een vergroting van het bereik van het bovenregionale scholingsadviesteam (SCHAT] van Zuid-Holland-Zuid tot de gehele provincie teneinde de coordinatie van schoiingsprojekten te bevorderen; een verkorting van de inschrijvingstermijn bij veriengingen tot bijvoorbeeld drie maanden om de bestandsvervuiling te bestrijden. Kritiek werd uitgeoefend op het vooral voor minderheden gevolgen hebbende gebrek aan invulling ten aanzien van het PCG-beleid, en de niet altijd gerealiseerde 10 procent van de beschikbare gelden voor (her)intredende vrouwen. De laatste officiele reactie die de raad liet uitgaan was een brief aan Gedeputeerde Staten betreffende de provinciale arbeidsmarktnotitie. Hierin werd positief beoordeeld de door de provincie geambieerde samenwerking met onder andere gemeenten en 46
Start. Negatief beoordeeld werden de, waarschijniijk onder invloed van de wens om de financiele uitgaven te beperken, minder weloven/vogen gemaakte keuzen in het beleid. De met name financiele koppeling tussen het voorwaardenscheppend beleid en het werkgelegenheidsfonds vond eveneens weinig waardering. Tevens werd, vanwege het gebrek aan een geTntegreerde visie, het gebruik van de term 'arbeidsmarktbeleid' in de notitie te ambitieus geacht. Regionale Raad voor de Arbeidsmarkt voor de provincie Zeeland Vooral de tweede helft van het verslagjaar stond in het teken van de opheffing van de raad per 1 januari 1987. Toch verscheen aan het eind van het verslagjaar nog een belangrijk onderzoek dat in opdracht van de raad werd uitgevoerd in het kader van de regionale onderzoekprojecten. Het betrof het onderzoek 'Knelpunten op de Zeeuwse metaalarbeidsmarkt'. Uit het onderzoek kwam naar voren dat een grotere inbreng van het Zeeuwse midden- en kleinbedrijf in de uitvoering van investeringsprojecten te verwezenlijken is, indien deze bedrijven meer aan hun presentatie doen en samenwerkingsvormen tot stand weten te brengen. Ook verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en van de concurrentiepositie ten opzichte van buitenlandse bedrijven zou kunnen bijdragen aan een vergroting van de regionale inbreng. In het verslagjaar werd wederom aandacht besteed aan de mogelijke aanleg van de Westerschelde-oeververbinding. Een nieuw technisch uitvoeringsplan en een nieuwe financieringsvorm brachten de mogelijkheden tot realisering dichterbij. De raad adviseerde hierover aan het provinciaal bestuur. De nieuwe tripartiete arbeidsvoorzieningsstructuur werd in de raad uitvoerig besproken. De discussie ging met name over de gebiedsindeling. Tot een eensluidend standpunt kwam het niet. Een meerderheid van de raad was voor een indeling naar COROPgebied, een minderheid voor een regionaal bestuur op provinciaal niveau. Deze twee opvattingen werden ter kennis van de minister gebracht. In de raad werd verder gesproken over het taakstellend beleid 1985, het Europees Sociaal Fonds, de inpassing van langdurig werklozen en het acquisitiebeleid van de provincie. Regionale Raad voor de Arbeidsmarkt voor de provincie NoordBrabant In het najaar van 1985 zag het ernaar uit dat het voortbestaan van de regionale raden voor de arbeidsmarkt in Nederiand gekoppeld zou worden aan het bij de Tweede Kamer in te dienen wetsontwerp betreffende de nieuwe Arbeidsvoorzieningswet of arbeidsvoorzieningsstructuur. Daarnaast was de verwachting dat op korte termijn het volgens. het desbetreffende SER-advies in te steilen provinciaal overieg- en adviesorgaan gestalte zou krijgen, dat naast het regionale 47
economische beleid ook het arbeidsmarktbeleid in deze provincie tot zijn taak zou kunnen rekenen. Een en ander was voor het algemeen bestuur van de raad reden om gedurende de resterende periode geen besluiten meer te treffen of adviezen op te steilen. Ontstane vacatures werden met meer ingevuld en het algemene bestuur kwam in 1986 niet meer bijeen. Wel werd waarnemend voorzitter en secretaris van de raad opgedragen in overieg te treden met alle betrokkenen, teneinde de taken die de raad tot dat moment had uitgevoerd op een goede wijze gecontinueerd te krijgen in de in te steilen provinciale sociaal-economische overiegstructuur. Daartoe zijn intensieve besprekingen gevoerd met onder meer de Stichting Overiegorgaan Brabants Bedrijfsleven (OBB), die fungeert als het door de provincie Noord-Brabant erkende orgaan van het bedrijfsleven en de samenwerkende kamers van koophandel in deze provincie. Beide zijn met de provincie in gesprek over de status en de vorm van het nieuwe provinciale overieg- en adviesorgaan. Herhaaldelijk is erop aangedrongen bij deze besprekingen over structuren niet de aandacht te veriiezen voor het arbeidsmarktbeleid in de provincie Noord-Brabant. Als voorbeelden zijn onder de aandacht gebracht: — het arbeidsvoorzieningsbeleid 1987, waaronder de beleidsplannen van de gewestelijke arbeidsbureaus en de ontwikkeling van arbeidsmarktinformatiemodellen; — de intermediaire positie die de provincie zich in toenemende mate aanmeet op het vlak van arbeidsmarkt en arbeidsmarktbeleid; — het opzetten van (ambtelijke) regionale en provinciale netwerken ten behoeve van het verkrijgen van arbeidsmarktinformatie; — het provinciale (jeugd)werkgelegenheidsbeleid en onderwerpen als provinciaal steunpunt jeugdwerkloosheid, provinciaal jeugdwerkgelegenheidsplan, emancipatiebeleid, volwasseneneducatie, werkgelegenheid in de bouw en (inter)gemeentelijk arbeidsmarktbeleid, waaronder toetsingscommissies, gewestelijke servicepunten arbeidsmarktaangelegenheden. Inmiddels is duidelijk dat het overieg over de vorming van een sociaal-economisch advies- en overiegorgaan in Noord-Brabant in een eindstadium is beland. De afwikkeling van de definitieve besluitvorming in provinciale staten, bij de kamers van koophandel en andere bij dit overieg- en adviesorgaan betrokkenen, zal echter nog een aantal maanden vergen. In alle redelijkheid mag worden verwacht dat de formele besluitvorming zal zijn afgerond medio 1987. Regionale Raad voor de Arbeidsmarkt voor de provincie Limburg De in 1983 in grote lijnen ontworpen structuur voor de toetsing van werken met behoud van uitkering heeft in 1986 naar tevredenheid gefunctioneerd. Met de structuur zoals die in Limburg inmiddels tot stand is gekomen, werd in afwachting van 48
de wettelijke regeling een voorsprong genomen op andere provincies. Dit is vooral het geval op het vlak van de uitwerking van de drie toetsingscriteria: budget- en concurrentievervalsing en verdringen van regulier werk. De in 1984 in het leven geroepen Provinciale Stuurgroep Toetsingscommissies heeft haar werk verder voortgezet. Dit heeft zich geconcentreerd op de contacten met de regionale toetsingscommissies via een secretarissencontact en het regelmatig evalueren van de doelmatigheid van de provinciale afspraken die zijn gemaakt als uitgangspunt bij de toetsing van aanvragen tot werken met behoud van uitkering. Voor deze aanvragen, die bij de secretariaten van de toetsingscommissies werden ingediend, worden door de hele provincie uniforme formulieren gehanteerd. Het overieg met het vrijwilligerswerkveld in 1985 heeft ertoe geleid dat als experiment in het eerste halfjaar van 1986 het vrijwilligerswerk per werkvorm en functie omschreven en buiten toetsing gelaten werd. Twijfelgevallen zijn achteraf besproken en geclassificeerd (als onbetaald/betaald werk). Voor 1987 zijn met het vrijwilligerswerk structurele afspraken gemaakt, zodat bet vrijwilligerswerk conform het wetsvoorstel onbeloonde arbeid uitkeringsgerechtigden buiten beschouwing blijft bij de toetsing. Verder zijn afspraken gemaakt over de verdeling van de door de minister beschikbaar gestelde middelen voor de regionale toetsingscommissies. De raad konstateerde dat het ontbreken van een juridische status het interne functioneren van de commissies niet nadelig heeft beTnvloed. Een zelfde conclusie gold ook voor de unanieme besluitvorming. Wel constateerde de raad dat een deel van het onbetaalde werk — los van het vrijwilligerswerk — buiten het gezichtsveld van de regionale toetsingscommissies blijft. Dit vindt zijn oorzaak in het feit dat de vooHopige structuur controle- noch sanctiemogelijkheden kent. De raad sprak uit dat de functie die de stuurgroep inmiddels heeft vervuld een bijdrage betekent voor de uniformiteit van de toetsing. In 1987 zal de stuurgroep verder functioneren binnen het kader van SEAK, de Sociaal-Ekonomische Advies Kommissie. De raad was voorts van mening dat werken met behoud van uitkering niet meer dan een opvangmogelijkheid is en een tijdelijke zaak. Het streven naar het tot stand brengen van blijvende werkgelegenheid en bescherming van bestaande werkgelegenheid dient voorop te blijven staan. Een onderdeel in adviserende zin van het statutaire werkveld van de raad was het arbeidsvoorzieningsbeleid. Een wezenlijk deel daarvan is het taakstellende beleid. Met medewerking van de Kommissie Taakstellend Beleid is een advies aan de orde geweest over het taakstellend beleid in 1987 en is tevens de uitvoering van het taakstellend beleid in 1986 kritisch gevolgd. Het accent werd daarbij gelegd op het handhaven van de vraaggerichte benadering; wel zou dit meer in de pas moeten lopen met doeleinden van emancipatiebeleid ert — vanwege het arbeidsintensieve karakter van deze benadering — met de eigen werkorganisaties van de gewestelijke arbeidsbureaus. De effectiviteit 49
van de arbeidsbemiddeling in de zin van het creeren van blijvende arbeidsplaatsen zal toenemen door aan de reguliere instrumenten extra scholing te koppelen. De raad heeft in 1985 geconstateerd dat er in de provincie sprake is van emstige knelpunten op de arbeidsmarkt voor informatici. In het kader van de regionale onderzoekprojecten werd een opdracht verieend om een en ander door middel van een onderzoek te staven. De bevindingen van het onderzoek zijn gepubliceerd in een uitgebreid rapport, waaruit blijkt dat de uitstroom uit het onderwijs (mbo en hbo) de toenemende vraag naar informatici kan opvangen in de periode tot 1989. Echter, het aanvankelijke aanbodtekort blijft bestaan, met een bijzonder accent op deskundigen voor technische automatisering. Acties om discrepanties tussen vraag en aanbod te verminderen zijn in voorbereiding. De raad heeft deze taak overgedragen aan de SociaalEkonomische Advies Kommissie, die in afwachting van een definitieve advies- en overiegstructuur de taken van de raad per 1 januari 1987 overneemt. Hetzelfde geldt voor het project Arbeid en technologie, dat relaties legt tussen de invoering van nieuwe technieken en veranderingen in de arbeid-managementrelaties en de noodzaak tot voortdurende scholing. Commissie voor de Arbeidsmarkt in Flevoland In 1986 werd meer duidelijkheid verkregen over de toekomst van de regionale raden voor de arbeidsmarkt en derhalve ook van de commissie. In dit kader werd intensivering »-an de activiteiten weinig zinvol geacht, zodat slechts de in eerdere jaren aangevangen activiteiten zijn afgerond. Vergaderingen van de commissie hebben dan ook niet plaatsgevonden. Medio 1986 is het in 1985 gestarte onderzoek naar de omvang en samenstelling van de toekomstige beroepsbevolking in Flevoland afgerond, een project dat is uitgevoerd door de Stichting Toegepast Geografisch Onderzoek van het Geografisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Utrecht, waarbij de kosten zijn gedekt door de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders en de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noordeiijk Overijssel. De commissie droeg in dit verband zorg voor de coordinatie en begeleiding van het onderzoek. Inmiddels is door de rijksdienst besloten een vervolgonderzoek in te steilen voor de gemeenten Noordoostpoider en Urk, zodat er voor de gehele provincie een actuele analyse van de arbeidsmarktsituatie ontstaat. Verwacht wordt dat hierover in de eerste helft van 1987 een rapport zal worden uitgebracht. Met betrekking tot de instelling van een provinciaal overieg- en adviesorgaan heeft overieg met de provincie plaatsgevonden. Na het uitbrengen van het Advies provinciale advies- en overiegstructuur is opnieuw contact met de provincie opgenomen om te bezien of herbezinning op het eerder ingenomen negatieve standpunt wenselijk is. De provincie vindt instelling van een 50
dergelijk orgaan niet noodzakelijk, daar zij van mening is dat de contacten zoals die tot nog toe via de commissie liepen, in de toekomst adequaat op andere wijze gecontinueerd kunnen worden. In het verslag van de commissie over 1985 werd reeds melding gemaakt van de aanzet tot oprichting van een contactcentrum onderwijs-arbeid (COA). Deze voorbereidende activiteiten hebben eind juni 1986 geleid tot de oprichting van het COA-Flevoland.
^
. ..^^BePi t:fl'Wii|:ir ,
'•*-.^'-
^ . .^ . » l i l i i i P - ; . •:
Een delegatie van het Economisch en Sociaal Comite in gesprek met vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers, in het SER-gebouw.
51
3. Richtinggevende taak
3.1 Commissie voor Ontwikkelingsproblematiek van Bedrijven De Commissie voor Ontwikkelingsproblematiek van Bedrijven van de Sociaal-Economische Raad (COB/SER) is een samenwerkingsverband van de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties, dat zich bezighoudt met het doen uitvoeren van onderzoek en projecten gericht op het functioneren van de onderneming als produktie- en arbeidsorganisatie. Het gaat daarbij primair om studies en projecten die op de praktijk van het ondernemingsgebeuren zijn toegespitst en leiden tot praktisch bruikbare inzichten en instrumenten ter ondersteuning en versterking van de bedrijfsvoering, Ook kunnen studies worden verricht die van belang zijn voor de beleidsvorming van de organisaties van werkgevers en werknemers waar het het functioneren van de onderneming betreft. De COB/SER beweegt zich met haar activiteiten in hoofdzaak op drie terreinen: — management-vraagstukken; — de sociale bedrijfsproblematiek; — de technisch-organisatorische en economische bedrijfsvoering. Daarnaast kunnen projecten ook het brede terrein van de distributieproblematiek bestrijken alsmede betrekking hebben op thema's en vraagstukken betreffende de samenwerking tussen ondememingen. In de COB/SER hebben zitting drie vertegenwoordigers namens de centrale werkgeversorganisaties alsmede drie vertegenwoordigers namens de centrale werknemersorganisaties en een onafhankelijke voorzitter. Verder nemen aan het beraad van de COB/SER deel vertegenwoordigers van de Ministeries van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De financiering van de projecten vindt plaats met gelden van de Ministeries van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, welke daartoe jaariijks middelen reserveren op hun respectievelijke begrotingen. Voor 1986 was dit in totaal twee miljoen gulden. Met de concrete uitwerking van onderzoekvoorstellen zijn projectteams belast, die ook zorg dragen voor de begeleiding van de projectuitvoering. De feiteiijke uitvoering van een project wordt toevertrouwd aan een onderzoekinstantie of adviesbureau, dat per project wordt gekozen. 52
In het kader van de COB/SER is ook voorzien in een Contactraad, waarin tal van professionele organisaties en ook enkele instellingen zijn vertegenwoordigd die werkzaam zijn ten behoeve van het bedrijfsleven op het gebied van vooriichting, advisering en onderzoek. De Contactraad functioneert als platform waarop nieuwe ontwikkelingen rond het ondernemingsgebeuren in brede kring kunnen worden bediscussieerd, onderiinge afstemming van activiteiten en ervaringsuitwisseling plaatsvindt en van waaruit tevens een grotere verspreiding kan worden gegeven aan de resultaten van afgesloten COB/SER-studies en -projecten. Op internationaal niveau vindt samenwerking plaats met de European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions (EG-instelling) te Dublin en de European Association of National Productivity Centres (EANPC) te Brussel. 3.1.1 Werkzaamheden In de verslagperiode is de COB/SER tienmaal in vergadering bijeen geweest, waarbij naast zaken van bestuuriijk/beleidsmatige aard, tal van projecten aan de orde zijn geweest.
Bestuurlijk/beleidsmatig In juni 1985 is als resultaat van een uitvoerige evaluatie van het COB/SER-functioneren besloten tot continuering van het COBwerk in SER-verband. Wel werd daarbij nadrukkelijk bepaald dat een versterkt accent diende te worden gelegd op een doelmatige en efficiente werkwijze, resulterend onder meer in een verkleining van het COB/SER-secretariaat. De op grond hiervan bijgestelde aanpak, waarin ook de formule van de Contactraad werd vastgelegd, verkreeg in februari 1986 de goedkeuring van het dagelijks bestuur van de SER. Ook de ministers van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verklaarden zich hiermee akkoord onder toezegging van subsidiegelden ter grootte van twee miljoen gulden per jaar, Bij wijze van verkenning is in 1986 een orienterend kader geschetst voor toekomstige COB/SER-projecten. De invulling is toegespitst op vijf aandachtsgebieden, die hier kortheidshalve alleen puntsgewijs zijn aangeduid: 1. opieiding/scholing en arbeidsmarkt; 2. technologische vernieuwing van produktie- en arbeidsorganisatie; 3. bevordering van de marktgerichtheid en dienstveriening; 4. versterking van de managementfunctie in bedrijven; 5. sociaal-organisatorische vernieuwing. Daarnaast werd nadrukkelijk vastgelegd dat er ruimte diende te blijven bestaan om — gelet op de verscheicenheid van het bedrijfsleven qua gerichtheid en behoefte aan onderzoek, vooriichting en ontwikkeling - in COB/SER-verband flexibel te kunnen inspelen op suggesties en voorstellen die vanuit het veld (bedrijfstakorganisaties, ondememingen, professionele organisaties) worden aangedragen. Op basis van de bijgestelde aanpak en met behulp van vorengenoemd referentiekader is een projectinventarisatieprocedure in kringen van de sociale partners en bij de Contactraad gestart, die ertoe heeft geleid dat in 1986 met een flink aantal nieuwe projecten kon worden begonnSn. Deze projecten zijn opgenomen in het in november 1986 goedgekeurde werkprogramma van de COB/SER voor 1987, Wisseling voorzitter en secretaris Wegens het bereiken van de statutaire leeftijdsgrens heeft drs. J.A. Hendriks in 1986 zijn functie van voorzitter van de COB/SER neergelegd. De heer Hendriks is gedurende vijfentwintig jaar voorzitter geweest van achtereenvolgens de SER-commissie Opvoering Produktiviteit (COP) en de COB/SER. Op 5 juni 1986 werd tijdens het COB/SER-symposium 'Ondernemen met voorsprong' afscheid genomen van de heer Hendriks. Bij die gelegenheid werd de heer Hendriks koninklijk onderscheiden tot ridder in de Orde van de Nederiandse Leeuw. 54
De daarbij behorende versierselen werden hem uitgereikt door drs. H. Leiiveld, directeur-generaal voor Industrie en Regionaal Beleid van het Ministerie van Economische Zaken. Namens de SER werd de heer Hendriks toegesproken door voorzitter prof.ir. Th. Quene. Deze prees de heer Hendriks voor de uitnemende wijze waarop hij als voorzitter van genoemde commissie het algemeen belang en het belang van het georganiseerde bedrijfsleven heeft gediend. Als opvolger van de heer Hendriks werd in de raadsvergadering van 22 augustus 1986 de heer S.J. van Eijkelenburg benoemd tot voorzitter van de COB/SER. De heer van Eijkelenburg is ouddirecteur van het gelijknamige bouwbedrijf in Rosmalen en was van 1974-1979 voorzitter van het Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB). Sedert 1979 is hij voorzitter van het Nederiands Christelijk Werkgeversverbond (NCW), welke functie hij eind 1987 zal neerieggen. In 1986 werd ook afscheid genomen van drs. C.A.M. Mul in zijn functie van secretaris/coordinator van de COB/SER. Dit in verband met het beginnen van een eigen zakelijke activiteit buiten de SER. De heer ,Mul heeft gedurende dertien jaar leiding gegeven aan het COB-secretariaat, waaraan hij in totaal 18,5 jaar verbonden was. Tijdens de externe afscheidsreceptie op 22 mei 1986 roemde de voorzitter van de COB/SER, de heer Hendriks, in zijn toespraak de voortreffelijke wijze waarop de heer Mul het werk van de commissie gedurende al die jaren actief en inhoudelijk heeft begeleid en ondersteund. Als opvolger van de heer Mul is per 1 September 1986 drs. R.A.J, van der Moolen benoemd tot secretaris/coordinator van de COB/SER. De laatste jaren was hij al plaatsvervangend secretaris. Contactraad De COB/SER-contactraad is in 1986 vijfmaal bijeen geweest. Naast een gedachtenwisseling over de uitkomsten van de evaluatie van het COB/SER-functioneren, waarbij de Contactraad nog eens het belang benadrukte van de platformfunctie van de raad in COB/SER-verband, is aan de volgende activiteiten en onderwerpen aandacht besteed: — inventarisatie en bespreking van ideeen en suggesties voor nieuwe COB-projecten in het kader van het COB/SER-werkprogramma 1987; — de campagne 'Kansrijk ondernemen' van het Ministerie van Economische Zaken. In dat verband werden inleidingen verzorgd door drs. B.J.M. Giessen, directeur van de Directie Industriele Research en Structuur van het Ministerie van Economische Zaken en door drs. H.G. van Eijden, adjunct-directeur van de Nehem; — presentatie van de videofilm 'Vier ondememingsculturen op weg naar wereldklasse' door drs. J.W. Putman Cramer, directeur van het organisatieadviesbureau Managementconsultants Holland te Oegstgeest.
55
Tevens werd in het kader van de coordinatie en afstemmingsfunctie het COB-werkprogramma voor 1987 besproken en vond door middel van de bijeenkomsten, maar ook daarbuiten, regelmatig informatie-uitwisseling plaats over de voortgang van de werkzaamheden van de COB/SER en over de activiteiten van de ledenorganisaties van de Contactraad. Projectmatige activiteiten In 1986 konden tien projecten worden afgerond met een publikatie en werden acht nieuwe projecten gestart. Er zijn vijftien projecten in uitvoering. Paragraaf 3.1.2 geeft een overzicht van deze lopende projecten. In paragraaf 3.1.3 worden de in 1986 afgeronde projecten nader aangeduid. Wat de afgeronde projecten betreft, lagen er vier op het terrein van de management-problematiek, drie betreffen het gebied van de sociale bedrijfsvoering en de overige drie hadden betrekking op de economische dan wel op de technisch-organisatorische aspecten van de bedrijfsvoering. Tot de projecten die de meeste aandacht trokken mag zonder meer worden gerekend het veelomvattende onderzoek naar de toenemende invloed van informatica op startfuncties in het bedrijfsleven. Het daarop gebaseerde rapport getiteld 'Nieuwe technologieen, veranderingen in bedrijf en onderwijs' bevat voor verschillende ondenA/'ijssoorten als mavo, havo, !bo en mbo tal van aangrijpingspunten voor het formuleren van nieuwe leerdoelen op dit gebied alsmede voor het opnemen van informatietechnologieondenA/ijs in deze opleidingen. Voorts werd er in het kader van het actieprogramma 'Ondernemen in de marktsector' een symposium georganiseerd en een publikatie uitgebracht onder de titel 'Ondernemen met voorsprong'. De vraag hoe creativiteit door de hele organisatie heen kan worden gestimuleerd naast en in samenhang met het optimaliseren van de klantgerichtheid, staat daarin centraal. Ten siotte verdient hier met een enkel woord nog bijzondere vermelding het 'onderzoek naar de effecten van intredingbevorderende arbeidsmarktinstrumenten'. De resultaten daarvan hebben een rol gespeeld in de discussies binnen de Stichting van de Arbeid en pariement het afgelopen jaar over te treffen maatregelen ter bevordering van de {her)intreding van langdurig werklozen in het arbeidsproces. Presentatie en vooriichting COB/SER-projecten Voor de presentatie van de COB/SER en haar projecten zijn in het afgelopen jaar de volgende activiteiten ontplooid: — het uitbrengen van persberichten c.q. het houden van persconferenties over de resultaten van afgeronde projecten en bij de start van nieuwe projecten. Daarbij is aan de volgende projecten meer bijzondere aandacht besteed: • video-ondememerscursus voor de detailhandel; presentatie op 5 februari 1986 van de cursus aan het veld van organisaties werkzaam ten behoeve van de detailhandel en aanbieding van 56
Staatssecretaris Van Zeil van Economische Zaken ontvangt het eerste exemplaar van de videocursus detailhandel uit handen van drs. C.M.F. van Lotringen, voorzitter van het COB/SER-projectteam Video-leerpakket.
•
•
•
•
•
57
de cursus aan de staatssecretaris van Economische Zaken, de heer P.H. van Zeil; Europees Sociaal Fonds en bedrijfsleven; aanbieding op 10 februari 1986 van het eindrapport aan minister drs. J. de Koning van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Bedrijfsdooriichting detailhandel; aanbieding op 9 april 1986 van het instrument aan staatssecretaris van Economische Zaken, de heer P.H. van Zeil; Nieuwe technologieen, veranderingen in bedrijf en onderwijs; aanbieding op 29 april 1986 van het eindrapport aan de minister van Ondenfl/ijs en Wetenschappen, drs. W.J. Deetman. Helaas moest de geplande conferentie over de uitdaging van (informatie)technologie voor onderwijs en onderneming wegens te geringe deelname worden afgelast; Intredingbevorderende arbeidsmarktinstrumenten; aanbieding op 6 mei 1986 van het eindrapport aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, drs. J. de Koning; Handreiking informatievoorziening commissarissen; aanbieding op 20 november 1986 tijdens het NCD-commissarissencongres van het eerste model van de publikatie aan de voorzitter van het Nederiands Centrum van Directeuren en Commissarissen (NCD), de heer H.A. Christern, en aan de staatssecretaris van Financien, mr. H.E. Koning;
COB/SER-persconferentie in april over informatietechnologie in het ondenA/ijs.
— het periodiek uitbrengen van projecten- en publikatieoverzichten. Ook zijn van de COB-publikaties 'Harplaatsing partieel geschikte werknemers' en 'Nederiand in de wereldeconomie' aparte folders vervaardigd als vooriichtingsmateriaal voor het bedrijfsleven; — deelname met een vooriichtingsstand aan de nationale beurzen Management '86 en Arbobeurs, een conferentie en vier regionale bijeenkomsten; — het (mede) organiseren van negen bijeenkomsten/conferenties, te weten: • conferentie over herplaatsing partieel geschikten in samenwerking met de Nederiandse Vereniging voor Personeelsbeleid (NVP); • vier regionale vooriichtingsbijeenkomsten als follow-up van het COB/SER-project 'Samenwerken bij innovatie' in samenwerking met Vereniging voor Strategisch Beleid (VSB) en de Nederiandse Vereniging voor Management (NIVE); • symposium 'Ondernemen met voorsprong' waarin de gelijknamige COB-publikatie werd gepresenteerd; • workshop in het kader van het COB-project Flexibele produktieautomatisering; • twee workshops in het kader van de follow-up van het COBproject 'Ondernemen in de marktsector', in samenwerking met NVP respectievelijk de HODON-groep. Daarnaast is aan de resultaten van enige COB/SER-projecten ook aandacht besteed door middel van twee activiteiten van leden van de COB-contactraad, te weten: 58
— een door het NIVE georganiseerde conferentie naar aanleiding van het COB/SER-rapport 'Nederiand in de wereldeconomie'; — het NCD-congres over de informatievoorziening van de commissaris, waarbij aandacht is besteed aan de publikatie 'Commissarissen, wat willen zij weten'. Als resultaat van deze activiteiten hebben het afgelopen jaar naar schatting ruim 14.000 exemplaren van het totaal aan COB-publikaties hun weg gevonden naar het bedrijfsleven en de infrastructuur daaromheen. Mede op basis van de opgedane en/aringen in de afgelopen twee a drie jaar zal de COB/SER in 1987 bezien of een verdere versterking van het vooriichtings- en follow-up-beleid wenselijk en mogelijk is. Aandachtspunten daarbij vormen: — samenwerking met derden bij het uitgeven en uitdragen van de resultaten van projecten; — het eventueel uitbrengen van een nieuwsbrief aan een bestand van ondememingen en intermediaire circuits; — meer specifiek op doelgroepen (maatwerk) afgestemde vooriichtings-en follow-up-activiteiten.
In februari bood algemeen secretaris mr. B.N.J. Pompen minister De Koning het eerste exemplaar aan van 'ESF en bedrijfsleven: kansen en knelpunten'.
59
3.1.2 Lopende projecten 1. Energiebeheer in bedrijven Het project beoogt te komen tot het invoeren en beter toepassen van een systeem van energiebeheer in bedrijven. Daartoe zijn in de eerste fase zowel bestaand vooriichtingsmateriaal en cursussen geTnventariseerd als de ervaringen in een vijftal bedrijven nagegaan. Op basis hiervan is in de tweede fase door de Vereniging Krachtwerktuigen te Amersfoort en de Stichting Vooriichting Energiebesparing Nederiand (SVEN) te Apeldoorn bij een zestal bedrijven uit de Industrie en dienstverienende sector een eigen energiebeheersysteem ingevoerd. Hierbij is wisselend een van de factoren techniek, bedrijfsvoering en persoonsgedrag de primaire invalshoek. De bedrijfstoepassingen zijn geevalueerd, waarna begin 1987 het eindrapport aan de COB/SER wordt aangeboden. Daarna zal nog worden bekeken (derde fase) op welke wijze de vooriichting over en kennisoverdracht van energiebeheersystemen zal plaatsvinden (bijvoorbeeld door middel van een handboek en cursussen), onder inschakeling van de bestaande vooriichtingsstructuur, en hoe de toepassing in bedrijven kan worden bevorderd. 2. Evaluatie basisopleiding industrieel vakman De op initiatief van de Algemene Werkgevers-Vereniging ontwikkelde opieiding 'mechanisch operator A', gericht op de bediening van produktiemachines en -apparatuur, wordt in dit project geevalueerd zowel vanuit de aansluiting op de praktische bedrijfssituatie, vanuit de cursist/latere werknemer als op onderwijskundige aspecten. Een door het Pedagogisch Centrum Beroepsopleiding Nederiand (PCCB) te 's-Hertogenbosch gehouden uitgebreide schriftelijke en mondelinge enquete bij een twaalftal bedrijven, zes streekscholen en enkele honderden cursisten en oud-cursisten is inmiddels afgerond. De eindrapportage over de evaluatie van de opieiding mechanisch operator A, de bereidheid tot deelname aan deze opieiding en het beroepsprofiel van de mechanisch operator wordt begin 1987 aan de COB/SER aangeboden. Aansluitend wordt een verkorte versie samengesteld. 3. Exportkunde Het project heeft tot doel het ontwikkelen van een instrument met behulp waarvan kleine en middelgrote ondememingen in Nederiand in staat zijn zelf intern een praktische exportaanpak te ontwikkelen. Het project wordt uitgevoerd door het Instituut voor Commerciele Beleidsvorming van de Erasmus Universiteit Rotterdam en omvat twee fasen: 1. het ontwikkelen van een 'exportdraaiboek' op basis van bestaande schriftelijke bronnen en ervaringen bij exporterende ondememingen; 2. het testen van deze handleiding in enkele praktische bedrijfssituaties. 60
Op grond van de opgedane ervaringen wordt het exportdraaiboek aangepast aan de feiteiijke behoeften. Het exportdraaiboek heeft de structuur van een stappenplan. Het is de onderneming behulpzaam bij de afwegingen en beslissingen die bij eike stap moeten worden genomen. Bijzondere aandacht wordt gegeven aan de marketing en distributie van het eindprodukt. Daartoe wordt samenwerking gezocht met organisaties die betrokken zijn bij (export)vooriichting aan kleinere ondememingen. Naar verwachting zal het project medio 1987 kunnen worden afgesloten. 4. Management in ontwikkelingslanden Doel van het project is het bieden van inzicht in enkele problemen en opiossingen waarmee starters op het gebied van ontwikkelingssamenwerking te maken kunnen krijgen. Verwacht wordt dat het kennis nemen van probleem- en oplossingsgerichte case-beschrijvingen, gebaseerd op ervaringen van ondernemers en bedrijven die zich in ontwikkelingslanden hebben gevestigd, een vooriichtende, stimulerende en drempelveriagende functie heeft voor potentiele starters op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Het project omvat het samenstellen van een brochure met ervaringen die nuttig kunnen zijn voor ondernemers die in ontwikkelingslanden een bedrijf willen vestigen. Daarnaast wordt een band-diaserie ontwikkeld ter ondersteuning van de beoogde informatieoverdracht. De uitvoering van het project is in handen van R & D Consult te Moerkapelle. Het project zal medio 1987 worden afgerond. 5. Cursorisch programma 'Kwaliteit van werk en organisatie' Doel van het project is de ontwikkeling van drie cursussen op het gebied van de kwaliteit van werk en organisatie. Uitgangspunt daarbij is dat de behandeling van belangrijke veranderingen in de bedrijfsorganisatie (bijvoorbeeld invoering van nieuwe produktietechnologie) om een integrale aanpak vraagt met betrekking tot taakstructuur, produktieorganisatie en bestuursstructuur. Het initiatief hiertoe is afkomstig van de Stichting Nederiands Instituut ter bevordering van de Kwaliteit van Werk en Organisatie (NKWO) te 's-Hertogenbosch. Als vertrekpunt voor het in ontwikkeling zijnde programma dienden zowel de huidige NKWO-kerncursus als de COB/SER-cursus Werkstructurering. Het programma richt zich op drie onderscheiden doelgroepen: a. het management van grote administratieve bedrijven (deze cursus is thans gereed); b. het middenkader in grote administratieve bedrijven (de cursus is thans in de toetsingsfase); c. het management in kleinere tot middelgrote industriele ondernemingen (de cursus is nog in ontwikkeling). Het ligt in de bedoeling dat het projectteam tevens een voorstel ontwikkelt voor een overeenkomstige cursus gericht op medewerkers van de bedrijven. 61
De uitvoering van het project wordt verzorgd door bureau Koers B.V. te 's-Hertogenbosch met medewerking van Berenschot B.V. te Utrecht en de Algemene Werkgevers-Vereniging (AWV) te Haariem. De afsluiting is voorzien in het derde kwartaal van 1987. 6. Ondernemen in de marktsector risico's en perspectieven fvoortrollend actieprogramma) Met dit project wordt beoogd om via snel, kortlopend onderzoek aanknopingspunten te bieden voor een aantal beleidsvragen waarvoor ondememingen zich momenteel zien gesteld. Doel is het activeren en stimuleren van het ondernemerschap in de marktsector. Het project heeft het karakter van een voortrollend actieprogramma, waarbij per jaar enkele deelprojecten worden uitgevoerd op verschillende terreinen van het ondernemen. De uitwerking van de deelprojecten kenmerkt zich door een flexibele aanpak, waarbij afhankelijk van thema en doelgroep de ervaringen van 'succesvol' ondernemerschap worden overgedragen. Het actieprogramma is eind 1983 gestart met een veidorientatie bij een twintigtal succesvol opererende ondernemingen. Aansluitend op deze eerste, orienterende fase zijn in 1985 twee thema's uitgewerkt, te weten 'Management van creativiteit' en 'Maatwerk en dienstveriening'. Deze tweede fase is op 5 juni 1986 afgesloten met een symposium en een publikatie onder de titel 'Ondernemen met voorsprong'. In de huidige derde fase van het project worden via ervaringsuitwisselingsbijeenkomsten de bevindingen van de tweede fase uitgedragen naar het bedrijfsleven. Deze bijeenkomsten worden in nauw overieg afgestemd op de behoefte van het samenwerkingsverband van bedrijven (zoals bedrijfstakorganisaties, professionele organisaties, regionale kringen), waarmee workshops worden georganiseerd. Daarnaast is een nieuw thema ontwikkeld (fase 4); 'Human resources management bij middelgrote ondememingen in een veranderende omgeving'. De doelstelling van dit deelproject is te achterhalen hoe bedrijven op strategische wijze omgaan met hun behoefte aan voldoende kwalitatief geschoold personeel en hoe deze strategie wordt omgezet in actie op de korte termijn. De aanpak van dit onderzoek is vergelijkbaar met die van de afgesloten deelprojecten: een gerichte orientatie bij een aantal ondememingen, gevolgd door een workshop, uitmondend in een publikatie. De uitvoering van deze fase is in handen van het Innovatie-adviesburo Van der Meer & Van Tiiburg te Enschede. 7. Flexibele produktie-automatisering: keuzemogelijkheden bij de inrichting van de arbeidsplaats In vervolg op het vooronderzoek met de publikaties 'Flexibele automatisering: kansen op beter werk' en 'Kijk op flexibele automatisering' is het hoofdonderzoek in uitvoering genomen, 62
bestaande uit twee met elkaar samenhangende deelonderzoeken. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Intervisie te Leiden met medewerking van het Instituut voor Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek (IVA) te Tiiburg. Het eerste deelonderzoek is toegespitst op de mogelijkheden voor integratie van regelende'en uitvoerende taken bij nieuwe vormen van automatisering. Speciale aandacht wordt daarbij gegeven aan de voor- en nadelen van programmeren op de werkvloer en/of op een centrale afdeling werkvoorbereiding in diverse produktiesituaties voor wat betreft kostprijs, produktkwaliteit, flexibiliteit en kwaliteit van de arbeid. In het tweede deelonderzoek wordt ingegaan op de besluitvorming in ondememingen bij de invoering van nieuwe vormen van automatisering. De resultaten van de case-studies uit het eerste deelonderzoek, zijn besp'oken in een workshop (26 november 1986) met de aan het onderzoek deelnemende bedrijven. Het onderzoek naar de besluitvorming is thans begonnen. Het project zal naar verwachting worden afgerond rond de jaanwisseling 1987/1988. 8. Zelfdiagnose-instrument micro-elektronicatoepassingen Het project heeft tot doel de ontwikkeling, toetsing en introductie van een diagnose-instrument, waarmee kleinere industriele ondernemingen zelf kunnen nagaan waar en hoe in het bedrijf toepassingen van micro-elektronica zinvol zijn. Aanleiding voor het project was de constatering dat het introduceren van microelektronica in kleinere ondememingen veelai problematisch verloopt. In het project wordt onder meer gebruik gemaakt van praktijkervaringen van bedrijven en van adviseurs op micro-elektronicagebied. Beoogd is een instrument dat uit twee delen bestaat: een checklist met betrekking tot de strategisch/bedrijfskundige aspecten en een werkboek dat een aantal toepassingsvormen van micro-elektronica behandelt. Het Innovatie-adviesburo Van der Meer & Van Tiiburg te Enschede is belast met de uitvoering van het project, dat in het najaar van 1987 zal worden afgerond. 9. De praktijk van werving en selectie in het Nederlandse bedrijfsleven In 1982 heeft de Stichting van de Arbeid aanbevelingen gedaan inzake werving en selectie. Op verzoek van de stichting zal de COB/SER nagaan in hoeverre deze aanbevelingen tot positieve resultaten hebben geleid op ondernemings- en bedrijfsniveau. Het onderzoek zal de stichting derhalve in staat moeten steilen zich een oordeel te vormen over de mate van doorwerking van de aanbevelingen in het Nederiandse bedrijfsleven, waarbij, afhankelijk van de resultaten, nader kan worden bezien of deze al dan niet verdere invulling, verduidelijking of bijstelling behoeven. Met dit doel voor ogen zal het er in het onderzoek primair om gaan gegevens te verzamelen omtrent de huidige werving-enselectiepraktijk van Nederiandse ondememingen en deze te 63
vergelijken met de uitgangspunten en procedures zoals vastgesteld in de aanbevelingen van de Stichting van de Arbeid. Het gaat hierbij om drie hoofdpunten: — het verstrekken en verkrijgen van informatie; — de non-discriminatie op de arbeidsmarkt en — de bescherming van de privacy. Via een representatieve steekproef bij enkele honderden bedrijven wordt getracht een zo betrouwbaar mogelijk beeld te verkrijgen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het Instituut voor SociaalWetenschappelijk Onderzoek (IVA) te Tiiburg. Het project is gestart in het najaar 1986 en zal naar verwachting in het najaar van 1987 worden afgerond. 10. Opieiding en scholing op bedrijfstak- en/of brancheniveau Op initiatief van het CNV heeft de COB/SER, in aansluiting op de aanbevelingen met betrekking tot scholing en vorming, weike de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties op 2 mei 1986 via de Stichting van de Arbeid aan het Nederiandse bedrijfsleven hebben gericht, besloten tot een onderzoek naar opieiding en scholing op bedrijfstak- en/of brancheniveau. Het project valt uiteen in twee deelonderzoeken; 1. een kwantitatief inventariserend onderzoek naar opleidingen die door branche- en bedrijfsorganisaties worden verzorgd; 2. het vervaardigen van een handreiking ten behoeve van de sociale partners als instrument dat hen behulpzaam kan zijn bij het ontwikkelen van opieidingsplannen voor de bedrijfstakken/branches. Ad 1. Er is een lacune aanwezig bij de werkgevers- en werknemersorganisaties, waar het gaat om het verkrijgen van een goed ingevuld beeld van de opleidingen en cursussen die nu al op bedrijfstak- en/of brancheniveau verzorgd worden. Weiiswaar bestaat er vaak per individuele bedrijfstak bij de betrokken partijen kennis over de eigen opleidingsinspanningen, maar een referentiekader waaraan dit gerelateerd kan worden, ontbreekt. Deelonderzoek 1 dient deze lacune op te heffen. Het onderzoek strekt zich uit tot opieidingsaktiviteiten in veertig bedrijfstakken en/of branches. Het wordt uitgevoerd door Bakkenist, Spits en Co., Organisatie-adviseurs te Amsterdam. De resultaten zullen begin 1987 beschikbaar komen. Ad 2. Deelonderzoek 2 dient aan betrokken sociale partners op bedrijfstakniveau inzicht te verschaffen in de factoren en stappen welke nodig zijn om tot een bedrijfstakopleidingsplan te komen. De uitvoering van het onderzoek zal begin 1987 starten en naar verwachting een looptijd van driekwart jaar hebben, zodat de handreiking eind 1987 tegemoet kan worden gezien. Met de uitvoering van dit deelproject is eveneens het organisatieadviesbureau Bakkenist, Spits en Co. belast. /1. Deeltijdarbeid in het industriele midden- en kleinbedrijf Op initiatief van het KNOV heeft de COB/SER besloten een 64
onderzoek naar deeltijdarbeid in het industriele midden- en kleinbedrijf te laten uitvoeren. Deeltijdarbeid is in de Industrie en vooral in de kleine en middelgrote bedrijven nog betrekkelijk gering in omvang. De indruk bestaat dat deeltijdarbeid hier ook zal gaan toenemen. Het is daarom van belang te weten welke factoren deeltijdarbeid in de Industrie stimuleren dan wel juist remmen. Van belang is het ook te weten of de remmende c.q, stimulerende factoren voor alle functies in de Industrie gelden of dat deze verschillen al naar gelang aard en niveau van de werkzaamheden. Ook zal in het onderzoek aandacht worden besteed aan de wijze waarop vorm wordt gegeven aan deeltijdarbeid in relatie tot wensen van hen die in deeltijdarbeid willen werken. Verder is voorwerp van onderzoek hoe de invloed is op een aantal secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals mogelijkheden tot het volgen van opleidingen en het laten uitgroeien van een deeltijdbaan naar een volletijdbaan. Ook wordt in kaart gebracht wie er (leeftijd, geslacht, opieiding en dergelijke) in deeltijd werken en hoe het zit met een aantal sociale zekerheden dienaangaande. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (EIM) te Zoetermeer. Hierbij zullen twee sporen worden gevolgd: 1. een mondelinge enquete bij circa vijfhonderd ondememingen met vragen over het voorkomen van deeltijdarbeid (mate, functie, wijze van invoering, knelpunten en dergelijke); 2. een globale orientatie op remmende en stimulerende factoren aan de aanbodzijde. Daartoe zullen bij circa vijftig bedrijven gesprekken plaatsvinden met werknemers die in deeltijd werken of vertegenwoordigers daarvan (OR). Het onderzoek zal begin 1987 starten. De dooriooptijd bedraagt circa een jaar. 12. Beroepspraktijk en opleidingen elektrotechniek Op initiatief van de Stichting tot bevordering van het vakonderwijs op het gebied van de elektronica in Nederiand (SVEN) wordt in COB-verband uitvoering gegeven aan een onderzoek gericht op de aansluitingsproblematiek beroepspraktijk en opieiding elektronici. Hoofddoel van het project is inzicht te verkrijgen in mogelijke discrepanties tussen studieprogramma en functie-eisen van elektronici. Daartoe zal een enquete worden gehouden onder afgestudeerden uit het technisch beroepsondenfl/ijs (Ito, mto en hto) die reeds een aantal jaren in het bedrijfsleven werkzaam zijn. Daarnaast moet het onderzoek aanwijzingen opieveren over de toekomstige kwalitatieve en kwantitatieve behoefte aan elektronici alsook suggesties bieden omtrent de wenselijkheid van aanpassingen in het elektrotechnisch beroepsonderwijs. De uitvoering is in handen van het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen (ITS) te Nijmegen. Het project verkeert in de startfase; de afronding is voorzien in het eerste kwartaal van 1988.
65
13. Grote technologische instituten en hun relatie met de kleine en middelgrote onderneming Op verzoek van de Commissie Economisch Structuurbeleid (ESB) van de SER is door de COB/SER een onderzoek ter hand genomen naar de zogenoemde grote technologische instituten (GTI's), met als vraagstelling of middelgrote en kleine bedrijven meer en beter gebruik zouden kunnen maken van de dienstveriening van deze instituten. Aan de hand van de uitkomsten wil de Commissie ESB bezien of nadere advisering wenselijk is. Het project heeft ten doel de dienstveriening van de GTI's aan kleine en middelgrote ondememingen (KMO's) te intensiveren, zodanig dat de diffusie van (nieuwe) technische toepassingen in die ondememingen wordt bevorderd. Daartoe zal onder meer worden onderzocht welke factoren van kwalitatieve en financiele aard hierbij van invloed zijn, zowel bij KMO's als aan de zijde van de GTI's. De uitvoering van het project is in handen van Ikon Beleidskonsulenten B.V. te Amsterdam en is inmiddels van start gegaan. Afronding van het project is voorzien in het derde kwartaal van 1987. 14. Brochure inzake vooriichting en onderricht op ARBO-gebied in de Industrie Het project richt zich op de ontwikkeling van een brochure waarin aandacht wordt besteed aan vooriichting en onderricht op het gebied van de arbeidsomstandigheden (artikel 6 ARBO-wet) ten behoeve van werknemers in de Industrie. Het project vormt het initiatief van een werkgroep van werkgevers- en werknemersorgansaties in de Industrie. Aan de werkgroep nemen deel: AWV, FME, VNCI, Industrie- en Voedingsbond CNV en Industriebond FNV. Uitgangspunt is dat de vijf deelnemende organisaties gezamenlijk de verantwoordelijkheid willen dragen voor de inhoud van de brochure. De brochure wordt door het platform gezien als een instrument voor werkgevers, staf- en lijnfunctionarissen en werknemersvertegenwoordigers, aan de hand waarvan binnen de bedrijven zinvolle gesprekken kunnen worden gevoerd over de uitvoering van artikel 6 van de ARBO-wet. De gedachten gaan uit naar een goed leesbare brochure met tekeningen en/of foto's, waarin ook praktijkvoorbeelden en praktische aanwijzingen zullen worden opgenomen. Verder zal de brochure brulkbaar moeten zijn voor zowel de grote als de kleine ondememingen, alsmede gericht zijn op specifieke werknemersgroeperingen. De brochure wordt met behulp van het Nationaal Instituut voor Arbeidsomstandigheden samengesteld. Het is de bedoeling dat de brochure eind aprii/begin mei 1987 op grote schaal verspreid gaat worden binnen de Industrie.
66
15. Arbeidsmarktonderzoek slagersbranche Op verzoek van het Bedrijfschap Slagersbedrijf en de Vereniging tot Bevordering van het Slagersvakonderwijs zal in COB/SERverband een onderzoek worden gestart naar de slagersarbeidsmarkt. In het slagersbedrijf bestaat grote vraag naar vakbekwame medewerk(st)ers. De instroom van jeugdige medewerk(st)ers is echter onvoldoende en bovendien is het aantal school- en vakveriaters onder de jeugdigen zeer groot Indien op korte termijn geen fundamentele opiossingen voor dit vraagstuk kunnen worden gevonden, krijgt de bedrijfstak te kampen met personeelsvoorzieningsproblemen. Doel van het onderzoek is wegen c.q. een aanpak te vinden met behulp waarvan de bedrijfstak kan worden aangegeven wat wel en niet moet worden gedaan om leeriingen voor het slagersvak te behouden. Het onderzoek zal daartoe inzicht moeten verschaffen in de oorzaken van de bestaande situatie. De indruk bestaat dat de situatie bij gezellen en bij het winkelpersoneel verschillende achtergronden heeft en dat de oorzaken zowel in de opieiding als in de sfeer van het bedrijf, de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, de werving en dergelijke kunnen liggen. De betekenis van het te entameren onderzoek reikt aanzienlijk verder dan alleen de slagersbranche. Naar waarneming van het Hoofdbedrijfschap Ambachten worstelen veel bedrijfstakken in de ambachtelijke sfeer met dezelfde problematiek, zoals de bakkersen kappersbranche, de loodgietersbranche en de bouw. Maar ook onderdelen uit de groot- en kleinmetaal en de elektrotechnische installatiebedrijven kampen met een gebrek aan vakbekwaam personeel. Het streven is er derhalve op gericht de aanpak en systematiek van het onderzoek dusdanig breed van opzet te doen zijn dat straks met de resultaten aanknopingspunten en opiossingsrichtingen kunnen worden geboden voor andere bedrijfstakken. Met het oog hierop zal tevens worden bezien of het mede onder auspicien van de Raad voor het Midden-en Kleinbedrijf uitgevoerde project 'Arbeidsplaats en mobiliteit', dat binnenkort zal worden afgerond, gegevens biedt die van belang zijn voor het onderhavige voorstel. 3.1.3. Afgeronde projecten 1. Faciliteiten nieuwe werknemers Op 3 december 1986 is het project Faciliteiten nieuwe werknemers afgerond met een persconferentie waarin de populaire versie van het wetenschappelijk eindrapport naar buiten werd gebracht. Deze populaire versie is onder de titel 'Nieuwkomers in het bedrijf; een onderzoek naar werving, introductie en opieiding van nieuwe werknemers', gezamenlijk door Kluwer en de COB/SER uitgegeven. Daarnaast is het wetenschappelijk rapport onder de 67
titel 'Nieuwe werknemers' door het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen (ITS) te Nijmegen, als uitvoerder van het onderzoek uitgegeven. Het onderzoek heeft voor een breed gebied van het Nederiandse bedrijfsleven een grote hoeveeiheid gegevens opgeleverd over de vraag hoe bedrijven op de arbeidsmarkt werven, vervolgens de selectie van kandidaten uitvoeren, de introductie verzorgen en ten siotte het vraagstuk van het niet-aansluiten van de kwalificaties van de nieuwkomer op de functie-eisen oplossen. 2. Programma sociaal beleid beroepsgoederenvervoer over de weg (beproe vingsonderzoek) Het onderzoekprogramma Sociaal beleid beroepsgoederenvervoer over de weg bestaat uit drie delen, te weten: het onderzoek sociaal beleid, het scholingsonderzoek en de ontwikkeling van beleidsinstrumenten. De eerste twee delen zijn eind 1984 afgerond met een publikatie. Het onderzoek is uitgevoerd door Bos en Co, te Utrecht, In het aansluitende derde deel, de ontwikkeling van instrumenten, zijn drie aspecten uitgekozen: de uitvoering en ontwikkeling van tijd-voor-tijd-regelingen, de functie en introductie van de seniorchauffeur en werving en selectie. De instrumenten zijn op basis van ervaringen in bedrijven ontwikkeld en gepubliceerd in drie brochures, te weten; 'Tijd voor tijd in het beroepsgoederenvervoer over de weg', 'Chauffeurs en de kwaliteit van dienstveriening in het beroepsgoederenvervoer over de weg' en Werving en selectie in het beroepsgoederenvervoer over de weg'. 3. Contacten tussen raad van commissarissen en ondernemingsraad Doel van dit project was meer inzicht te verkrijgen in de wijze waarop in de praktijk contacten tussen raad van commissarissen en ondernemingsraad plaatsvinden in grote vennootschappen. Naast enquetegegevens ontleend aan informatie bij circa honderd grote vennootschappen, hebben in vierentwintig ondememingen vervolggesprekken plaatsgevonden met (leden/woordvoerders van) respectievelijk de raad van commissarissen, de raad van bestuur en de ondernemingsraad. Het onderzoek is afgerond met de eindrapportage 'Contacten tussen commissarissen en ondernemingsraad'. Op 27 november 1986 is door middel van een persbericht nader bekendheid gegeven aan deze publikatie en aan de verkorte versie met een overeenkomstige titel. De uitvoering van het project was in handen van het Van der Heijden Instituut te Nijmegen met medewerking van het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen te Nijmegen. Uit de resultaten komt onder meer naar voren dat de relatie tussen ondernemingsraad en raad van commissarissen zich weiiswaar niet tot een zelfstandig overiegkader heeft ontwikkeld, maar dat er wel vrij veel informeei contact bestaat. 68
4. Gezond functioneren in de schoenindustrie Het project beoogde, in een evenwichtige benadering van economische aspecten (bijvoorbeeld planning, werkregeling) en sociale aspecten (bijvoorbeeld vakmanschap, overieg), het gezond functioneren van werknemers en bedrijven te bevorderen. Het initiatief tot het project kwam van werkgevers en werknemers uit de bedrijfstak. Aan de uitvoering van het project zijn door diverse bureaus bijdragen geleverd. Eerst is een benadering van kwaliteitskringen in een tweetal proefbedrijven uitgeprobeerd. Nadat verdere deelname van bedrijven in deze aanpak te beperkt bleef, is in een vervolg een integrale benadering van kwaliteitszorg, personeelsbeleid en kwaliteit van de arbeid door bestaande instanties in de schoenindusrtrie geeffectueerd. Op 10 februari 1987 is de publikatie van het eindrapport 'Beter werken en integrale kwaliteitszorg in de schoenindustrie' door middel van een persbericht bekend gemaakt. 5. Bedrijfsdooriichting detailhandel In het voorjaar van 1986 is het project Bedrijfsdooriichting detailhandel afgerond met een COB/SER-publikatie onder gelijknamige titel. Deze publikatie is in april 1986 aangeboden aan de staatssecretaris van Economische Zaken. Het rapport bevat de belangrijkste resultaten van een onderzoek dat door het Economisch Instituut voor het Midden-en Kleinbedrijf is uitgevoerd in vijf branches: de detailhandel in woningtextiel en meubelen, de algemene levensmiddelenbranche, de elektrotechnische detailhandel, de kledingspeciaalzaken en de kantoorboekhandel. Het onderzoek was gericht op het verkrijgen van een beter inzicht in het financieel-economische 'plaatje' van het bedrijf. Daarbij ging het niet zozeer om de afbeelding van een bedrijf, als wel om de 'groepsfoto', waarop de positie van het bedrijf te midden van de andere bedrijven binnen dezelfde branche duidelijk wordt. In het onderzoek is geprobeerd een instrument te ontwikkelen dat niet kengetal voor kengetal afzonderiijk met branchegemiddelden vergelijkt, maar veeleer aangeeft hoe de samenhang tussen die kengetallen is. Dit alles op basis van de noodzakelijke statistische gegevens die voor een branche actueel beschikbaar moeten zijn, wil men het instrument kunnen hanteren. 6. Informatieproblematiek van de onderneming Tegen de achtergrond van de toegenomen behoefte van bij ondememingen betrokken groeperingen aan voor hen relevante informatie, is onderzoek verricht naar de informatievoorziening in ondememingen. Bij acht bedrijven in verschillende sectoren zijn onderzocht: — de feiteiijke informatieverstrekking door ondememingen aan de eigen werknemers;
69
— de informatiebehoeften van de verschillende categorieen werknemers; — eventuele lacunes tussen informatieverstrekking en informatiebehoeften, met analyse van achteriiggende factoren, Het project had tot doel suggesties en aanbevelingen te formuleren voor een optimalisering van de informatievoorziening in bedrijven. In het onderzoekrapport, opgesteld door de Adviesgroep Mens en Organisatie N.V., in samenwerking met Van Dien & Co. organisatieadviseurs, beide te Amsterdam, worden drie verschillende soorten informatie onderscheiden, die alle even belangrijk zijn voor een optimaal functioneren van de onderneming: — algemene informatie over het reilen en zeiien van het bedrijf, nu en in de toekomst; — functiegerichte informatie, waardoor medewerkers in staat zijn hun werkzaamheden naar behoren te verrichten; — informatie over de contlnuteit van het bedrijf en over de kwantiteit van de arbeid. Om de bestaande voorzieningen en behoeften in kaart te brengen, hebben de onderzoekers een methodiek ontwikkeld, die gebruikt kan worden door organisatiedeskundigen binnen de onderneming. Deze doe-het-zelf-handleiding is opgenomen in het onderzoekrapport, Naast het onderzoekrapport 'Informatievoorziening in ondernemingen; een onderzoek naar het proces van informatievoorziening ten behoeve van medewerkers "n arbeidsorganisaties', is door P.J. van Ginneken een verkorte versie samengesteld onder de titel "Interne informatie in ondememingen en andere arbeidsorganisaties'. De verspreiding van de beide rapporten is ondersteund door middel van een persbericht. 7. Nieuwe leerdoelen in verband met toenemende informatisering Met het onderzoek werd beoogd aan verschillende onderwijssoorten (avo, Ibo en mbo) aangrijpingspunten te bieden voor het formuleren van leerdoelen in verband met de toenemende invloed van informatica op startfuncties en taken in het bedrijfsleven. Daartoe zijn inventariserende onderzoeken in 'speerpunt'bedrijven in verschillende sectoren (commerciele dienstveriening, Industrie en verzorgende sector) gehouden. Daarin is de inhoud geanalyseerd van functies die zijn benvloed door automatisering en informatieontwikkelingen en die door schoolveriaters kunnen worden vervuld. Deze functieanalyses zijn vervolgens vertaald in termen van leerdoelen die voor onderscheiden onderwijssoorten van belang kunnen zijn. Het project is afgerond met de publikatie van drie basisstudies (per sector) en een samenvattend eindrapport: 'Nieuwe technologieen, veranderingen in bedrijf en onderwijs', dat is aangeboden aan de minister van Onderwijs en Wetenschappen op een op 29 april 1986 gehouden persconferentie.
70
Het project is uitgevoerd door het organisatie-adviesbureau Bakkenist, Spits en Co. te Amsterdam. Helaas kon door een te geringe deelname een geplande landeiijke conferentie over het thema geen doorgang vinden, doch de interesse in en het belang van de resultaten zijn niettemin dusdanig dat thans op initiatief van RCO en FNV een meer gerichte follow-up naar schoolsoort respectievelijk naar het bedrijfstakgewijze overieg onderwijs-bedrijfsleven (beroepsprofielen) in voorbereiding is. 8. Effecten van intredingbevorderende arbeidsmarktinstrumenten Het doel van dit project was te onderzoeken hoe in een aantal ons omringende en 'vergelijkbare' landen de arbeidsvoorziening is aangepakt, welke instrumenten daarbij worden gebruikt en hoe de ervaringen hiermee zijn. Beoogd werd op deze manier veelbelovende maatregelen op dit terrein te vinden. Daartoe zijn in Nederiand, Belgie, West-Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannie recente arbeidsvoorzieningsmaatregelen onderzocht, inclusief hetgeen over de effectiviteit bekend is. Van alle categorieen maatregelen blijkt in de onderzochte landen het scholingsbeleid over de gehele linie het meest succesvol te zijn. Loonkostensubsidies sec blijken in de diverse landen de arbeidsmarktpositie van werklozen niet daadwerkelijk te hebben verbeterd. Ervaringen met traditionele werkgelegenheidsverruimende maatregelen zijn in vrijwel alle landen negatief. Veelbelovend zijn daarentegen die maatregelen, waaraan speciale voorwaarden zijn verbonden. Het gaat daarbij in feite om een combinatie van werkgelegenheidsverruiming, loonkostensubsidies en arbeidstijdverkorting. In landen waarin het systeem van vervroegde uittreding gekoppeld aan indienstneming van jonge werklozen werd ingevoerd, was deze maatregel vaak de belangrijkste vorm van nieuwe werkgelegenheid. Maatregelen ter stimulering van het zelfstandig ondernemerschap boeken over de hele linie positieve resultaten. Het onderzoek werd uitgevoerd door de Stichting voor Economisch Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam. Het eindrapport 'Doelmatigheid intredingbevorderende arbeidsmarktinstrumenten' en de daarbij behorende vijf landenstudies over het arbeidsvoorzieningsbeleid in Nederiand, Belgie, WestDuitsland, Frankrijk en Groot-Brittanie zijn op 6 mei 1986 tijdens een persconferentie door de voorzitter van het projectteam, drs. H.M. van der Kar, aangeboden aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, drs. J. de Koning. 9. Ondernemen met voorsprong Het project 'Ondernemen in de marktsector risico's en perspectieven' is als een voortrollend actieprogramma in 1983 gestart vanuit de behoefte via snel, kortlopend onderzoek praktisch te kunnen inspelen op de ontwikkeling van vooral middelgrote 71
ondememingen. Centraal staat de vraag hoe bedrijven hun kansen grijpen en welke mogelijkheden zij hebben om voor zich zelf nieuwe kansen te scheppen, Met een op 5 juni 1986 gehouden symposium is een fase van het project afgesloten, waarin twee centrale management-thema's zijn uitgediept: creativiteit en klantgerichtheid. In het deelproject 'Management van creativiteit', uitgevoerd door M & A, Adviesbureau voor Management en Automatisering, stond de vraag centraal hoe creativiteit door de hele organisatie heen kan worden gestimuleerd en tegelijk kan worden gericht op de doelen van de onderneming. De orientatie was gericht op een inventarisatie van creativiteitbevorderende — of juist -blokkerende — vormen van organisatie en management, zoals die in de praktijk zijn ervaren. Het deelproject 'Maatwerk en dienstveriening', uitgevoerd door adviesbureau drs. C.J. van Gestel B.V., had tot doel praktijkervaringen te inventariseren en over te dragen rond het intensiveren van maatwerk en dienstveriening, gericht op zowel Industrie en handel als dienstverienende bedrijven. Aan het project ligt een ondernemingsuitgangspunt ten grondslag, niet om 'een produkt te verkopen', maar om de problemen van de klant op te lossen, of verdergaand: het optimaliseren van het klantbedrijf vanuit de eigen specialiteit. De barrieres die er mogelijk zitten in het produktgericht denken kunnen door concrete ervaringen van andere bedrijven worden weggeruimd. In beide projecten heeft een gespreksronde met in totaal circa twintig geselecteerde bedrijven plaatsgehad, gevolgd door een workshop, waarin de ervaringsuitwisseling centraal stond. De bevindingen van de beide projecten zijn neergelegd in de publikatie 'Ondernemen met voorsprong', die verschenen is tijdens het symposium van 5 juni 1986. Het boek bevat twee delen. Het eerste deel gaat in op de vraag hoe permanente vemieuwingsimpulsen kunnen worden ingebouwd in produkt- en produktieontwikkeling, klantbenadering, kwaliteitsbeheersing en efficiency. Het tweede deel beschrijft ervaringen met een marktbenadering die zich kenmerkt door maatwerk en dienstveriening. De weergegeven praktijkervaringen bieden goede aanknopingspunten voor ervaringsuitwisseling door bedrijven, verenigd in bedrijfstakken of andere organisatorische verbanden. 10. Handreiking voor commissarissen op het gebied van informatievoorziening Met dit project werd beoogd een praktische handreiking te vervaardigen voor commissarissen bij met name middelgrote en kleine ondememingen (de gewone vennootschappen) op het gebied van de informatieproblematiek waarmee deze commissarissen in de praktijk worden geconfronteerd. Het initiatief tot het project was afkomstig van het Ministerie van Economische Zaken en bij de voorbereiding, uitvoering en follow72
up van het project is nauw samengewerkt met het Nederiands Centrum van Directeuren en Commissarissen (NCD). Aanleiding tot het project vormde het gegeven dat het beeld van de raad van commissarissen zich de afgelopen tijd nogal sterk heeft gewijzigd. Ten gevolge van een aantal maatschappelijke en bedrijfsinteme ontwikkelingen, alsmede naar aanleiding van een aantal soms onverwachte deconfitures, zijn de afgelopen jaren de verantwoordelijkheid van de commissaris en de wijze waarop deze zijn toezichthoudende taak uitoefent, in toenemende mate in de belangstelling komen te staan. Hierbij speelt de (kwaliteit van) informatie waarover de commissaris dient te beschikken, een belangrijke en in gewicht toenemende rol. Met behulp van Boer en Croon organisatie-adviseurs is een naslagwerk ontwikkeld waarin de informatievoorziening van de commissaris wordt behandeld, uitgaande van de kernvraag: waaraan heeft deze minimaal behoefte om adequaat te kunnen functioneren. De publikatie bevat voorbeelden en checklists van relevante vragen over de belangrijkste taakgebieden en draagt ideeen/suggesties aan voor het organiseren van de informatie. De resultaten zijn gebaseerd op interviews met zesentwintig ervaren commissarissen uit verschillende sectoren. Daarmee heeft de publikatie het karakter gekregen van een 'handreiking van commissarissen aan commissarissen'. De publikatie is onder de titel 'Commissarissen, wat willen zij weten' begin januari 1987 door de COB/SER, in samenwerking met het NCD, uitgebracht. Vooruitlopend daarop is door de voorzitter van de COB een eerste model van de publikatie aangeboden aan de voorzitter van het NCD tijdens het op 20 november 1986 gehouden NCD-commissarissencongres. 3.2 Commissie voor Consumentenaangeiegenheden In het kader van de Commissie voor Consumentenaangeiegenheden (CCA) vindt overieg plaats tussen consumentenorganisaties en brancheorganisaties over de in die branches gehanteerde algemene voorwaarden voor levering en dienstveriening aan de consument. Het streven is overeenstemming te bereiken over 'tweezijdige' voorwaarden, waarin op evenwichtige wijze met de belangen van ondernemers en van consumenten rekening wordt gehouden. Ook wordt in het kader van de commissie overieg gevoerd over produktinformatie voor niet-levensmiddelen. Het gaat hier om objectieve informatie over eigenschappen van produkten, die op of bij het produkt wordt verstrekt. Telefoonaansluitingsvoorwaarden Het overieg in het kader van de CCA tussen de consumentenorganisaties en de PTT over nieuwe telefoonaansluitingsvoorwaarden is begin 1986 afgebroken. Na een geslaagde bemiddelingspoging is het overieg in September hervat, waarbij is 73
afgesproken te streven naar een praktische interimoplossing op korte termijn en een algeheie aanpassing van de voorwaarden voor 1989. Voorwaarden installatiebedrijven Het in het kader van de CCA gevoerd overleg tussen de consumentenorganisaties en de brancheorganisaties van installateurs (ACl, AVOL en NCIB) is in november van het verslagjaar met een eerste succes bekroond. Er is overeenstemming bereikt over een onderhoudsabonnement voor zogenoemde woninginstallaties, zoals kooktoestellen, cv-installaties, geisers en boilers. Het overieg over nieuwe leverings- en betalingsvoorwaarden consumentenwerk installatiebedrijven, die op installatieen reparatiewerkzaamheden van toepassing zullen zijn, wordt in 1987 voortgezet. Aan dit overieg wordt van ondernemerszijde ook door de Uneto deelgenomen. Bankvoorwaarden Na een tijdelijke opschorting van het overieg in verband met intern overieg bij de banken over de herziening van de algemene voorevaarden op basis van de eerste ronde van bespreking, is in juli het overleg hervat over het nieuwe concept. Deze tweede ronde zal in 1987 worden voortgezet. Voorwaarden openbare nutsbedrijven In januari is het overieg geopend tussen de /erenigingen van openbare nutsbedrijven en de consumentenorganisaties over een herziening van het model-algemene voonA/aarden, dat in 1979 in het kader van de CCA tot stand is gekomen. Herziening werd door de consumentenorganisaties noodzakelijk geacht in verband met de problematiek rond wanbetaling, incassobeleid en de aanen afsluitbevoegdheid van de nutsbedrijven. Ook van de kant van de nutsbedrijven zijn enkele wijzigingsvoorstellen ingediend. Het overieg zal in 1987 worden voortgezet. Produktinformatie Sedert maart 1986 wordt in de CCA-subcommissie Produktinformatiebeleid overleg gevoerd over het tot stand brengen en invoeren van produktinformatiesystemen in hiervoor in aanmerking komende branches. De subcommissie vervult een belangrijke taak bij de uitvoering van het actieplan dat de voormalige staatssecretaris Van Zeil eind 1983 heeft gepubliceerd. Dit actieplan is erop gericht de produktinformatie voor niet-levensmiddelen te verbeteren en wel zoveel mogelijk op basis van vrijwiliigheid. De subcommissie heeft in eerste instantie een vijftal produktgroepen geselecteerd ten aanzien waarvan zij verbetering van produktinformatie bij voorrang tracht te bewerkstelligen. Dit zijn de produktgroepen elektrische huishoudelijke apparatuur, tapijten, verven, batterijen en elektrisch gereedschap. De door de subcommissie benaderde brancheorganisaties blijken zich positief 74
tegenover het actieplan op te steilen en zijn bereid via constructief overieg tot verbetering van de produktinformatie te komen. Dit heeft de subcommissie in november van het verslagjaar gerapporteerd aan staatssecretaris Evenhuis van Economische Zaken. 3.3 Commissie voor Fusieaangelegenheden De commissie heeft krachtens artikel 24 van het SER-besluit fusiegedragsregels 1975 de taak de naleving te bevorderen van de in de hoofdstukken I, II en III van dat besluit neergelegde gedragsregels. Het aantal plenaire vergaderingen van de commissie in 1986 bedroeg tien. Driemaal vond een hoorzitting plaats als bedoeld in artikel 32 lid 2 van de fusiecode. Van een overtreding werd een openbare kennisgeving gedaan als bedoeld in artikel 32, eerste lid. Het aantal zaken dat in het verslagjaar ter kennis van de commissie kwam, bedroeg 510. In vergelijking met 1985 (met 452 meldingen) een stijging van 13 procent. Aan het einde van het verslagjaar bedroeg het aantal zaken in behandeling 85. De commissie stelde bij in totaal drieendertig zaken een nader onderzoek in. Daarbij was in negen gevallen sprake van een klacht en in vier gevallen van een verzoek om ontheffing. Van deze drieendertig zaken werden er twintig door de voorzitter onderhands afgedaan en dertien door de commissie afgehandeld. Deze dertien zaken kunnen als volgt worden onderscheiden: — op de vier ontheffingsverzoeken besliste de commissie positief; — in zeven gevallen was sprake van een klacht; de commissie oordeelde de klacht in vier gevallen gegrond en in drie gevallen ongegrond. Deze zeven zaken werden alle met onderhandse terechtwijzingen afgedaan; — in een geval besloot de commissie tot een openbare kennisgeving; — in een geval besloot de commissie tot een onderhandse terechtwijzing. Werkwijze In de verslagperiode rondde de commissie haar beraadslagingen af inzake de wijze waarop zij uitvoering geeft aan haar in artikel 24 van de code omschreven taak. Deze beraadslagingen hebben geleid tot aanpassing van het reglement van de commissie en tot een aantal toelichtende opmerkingen bij de procedures van vragen van inlichtingen door de commissie, het nader onderzoek en publiciteit, Vijfde druk fusiecommentaar In de maand juli verscheen de vijfde druk van het Commentaar fusiegedragsregels. Behalve de hien/oor genoemde veranderingen 75
in de werkwijze zijn daarin opgenomen de uitspraken van de commissie tot en met het zestigste kwartaalverslag (eerste kwartaal 1986).
76
4. Toezichthoudende en uitvoerende taak
4.1 Organisatiecommissie De commissie heeft tot taak het zelfstandig adviseren over de bestuurssamenstelling van bedrijfslichamen en het zelfstandig nemen van besluiten krachtens door de Raad verieende delegatie over de samenstelling van organen van bedrijfslichamen, alsmede het voorbereiden van door de Raad uit te brengen adviezen over de toepassing van de Wet op de bedrijfsorganisatie. De commissie is voorts belast met de voorbereiding van adviezen van de Raad tot instelling, opheffing of wijziging van de instellingswetten en -besluiten van bedrijfslichamen en met de voorbereiding van adviezen over de samenstelling van de Raad. Voor de Raad werden de volgende adviezen voorbereid: — wijziging van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten (kappersbedrijf). De Raad stelde dit advies vast op 21 maart 1986; — wijziging van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten (voetverzorgersbedrijf). De Raad stelde dit advies vast op 21 maart 1986; — het parallellisatieverschijnsel en de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit). De Raad stelde dit advies vast op 23 mei 1986; — wijziging van artikel 9a lid 2 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Pluimveehandel en -Industrie. De Raad stelde dit advies vast op 23 mei 1986; — het vraagstuk van de deregulering door de publiekrechtelijke bedrijfslichamen. De Raad stelde dit advies vast op 20 juni 1986. Zelfstandig adviseerde de commissie de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de bestuurssamenstelling van zeventien produktschappen en bedrijfschappen. Tevens bracht zij adviezen uit over de (herjbenoeming van de voorzitters van vier produktschappen en handelde zij een bezwaar af van een organisatie tegen de heffingsverordening van een bedrijfschap. Aan het einde van de verslagperiode waren nog drie adviesaanvragen in behandeling over de bestuurssamenstelling van bedrijfslichamen. Daarnaast had de commissie per ultimo 1986 nog de volgende adviesaanvragen in behandeling: — een verzoek tot wijziging van het Instellingsbesluit Bedrijfschap voor het Bakkersbedrijf; — een verzoek tot wijziging van het Instellingsbesluit van het Bedrijfschap voor het Hotel-, het Restaurant-, het Cafe- en het 77
Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante Bedrijven. Voorts had zij de volgende vraagstukken in behandeling: — de vertegenwoordiging van de zelfstandige detailhandel in besturen van produktschappen; — het functioneren van bedrijfschappen bij het gedeelteiijk niet bezetten van bestuurszetels. De commissie stelde besluiten vast over de samenstelling van tien organen ex artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Daarnaast verieende de commissie goedkeuring aan de benoeming van de voorzitter van een dezer organen. Ten siotte had de commissie per ultimo 1986 nog besluiten in voorbereiding inzake de samenstelling van een dezer organen en de goedkeuring van de benoeming van de voorzitter van een van deze organen. 4.2 Commissie Samenstelling Kamers van Koophandel De commissie heeft in het verslagjaar advies uitgebracht over de gebiedsindeling van de Kamers van Koophandel en Fabrieken voor Tiel en voor Dordrecht en omstreken. Tevens werd in positieve zin geadviseerd over de naamsverandering van de Kamer voor Dordrecht en omstreken in Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zuid-Holland-Zuid. Voorts is geadviseerd over het gebied, de naam en de zetel van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in de provincie Flevoland. 4.3 Adviescommissie Werkloosheidsvoorziening De Adviescommissie Werkloosheidsvoorziening heeft tot taak de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te adviseren omtrent onderwerpen welke verband houden met de uitvoering van de Wet werkloosheidsvoorziening (WWV) en de Wet sociale werkvoorziening (WSW). De adviescommissie vergadert ten minste eenmaal per maand. In deze vergadering behandelt zij binnengekomen adviesaanvragen, terwiji zij daarnaast ook onderwerpen zelf aan de orde stelt. Dit laatste betreft veelai problemen ter zake van de uitvoering van genoemde wetten in de praktijk, welke problemen ter kennis van de adviescommissie zijn gebracht. Het merendeel van de adviesaanvragen die de adviescommissie te behandelen krijgt, betreft bij de minister ingediende verzoeken tot een aanvullende subsidie voor sociale werkplaatsen dan wel voorstellen tot aanwending van voordelige saldi. Bij deze adviesaanvragen zijn door het ministerie in overleg met het betrokken werkverband opgestelde rapporten gevoegd, waarin verslag wordt gedaan over de bedrijfsvoering, de bedrijfseconomische resultaten, alsmede over het in de toekomst te voeren beleid. In 1986 zijn door de adviescommissie 113 adviezen uitgebracht betreffende een verzoek tot aanvullende subsidie of een voorstel tot aanwending van een voordelig saldo. Daarnaast heeft de adviescommissie in 1986 vier adviezen uit78
gebracht over het verzoek tot gelijkstelling met een Nederiander (voor in totaal zestig vreemdelingen) en drie adviezen over het verzoek tot toepassing van artikel 9e van het Besluit arbeidsvoorwaarden sociale werkvoorziening (individuele regeling pensioenvoorziening). Voorts zijn door de adviescommissie in 1986 nog negen adviezen uitgebracht van beleidsmatige aard. De onderwerpen van deze adviezen waren: — het bieden van rechtsbescherming bij het uitblijven van een beslissing op het terrein van de WWV en de WSW; — een voorstel van wet tot wijziging van artikel 36 WWV (de organisatie van sociaal-cultureel werk); — maatregelen in verband met LTD-rapport inzake WSW; — vervanging Koninklijk Besluit organen van overieg sociale werkvoorziening; — ontwerp-besluiten B-categorie alsmede enkele onderwerpen betreffende de sociale werkvoorziening; — wijziging artikel 25 WSW (vooriichtings- en scholingsactiviteiten); — ontwerp-besluit tot wijziging van enkele uitvoeringsbesluiten WSW (omzetting vereveningsbijdrage in premieheffing Werkloosheidswet); — wijziging uitvoeringsbesluiten sociale werkvoorziening (aanvullende oudedagsvoorziening bij (rjemigratie; verplichte veriofdag); — volumebeleid sociale werkvoorziening. In augustus 1986 heeft de adviescommissie een werkbezoek gebracht aan het Werkvoorzieningsschap Westelijk Gelderiand te Tiel. 4.4 Commissie Verplichtstelling Bedrijfspensioenfondsen De Commissie Verplichtstelling Bedrijfspensioenfondsen heeft tot taak het voorbereiden van adviezen dan wel het namens de Raad adviseren over aangelegenheden die betrekking hebben op de verplichtstelling van bedrijfspensioenfondsen ingevolge de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds. In het verslagjaar zijn door de commissie zestien adviezen uitgebracht over verzoeken om (wijziging van de) verplichtstelling van de deelneming in respectievelijk: — de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Cartonnage-industrie en de Papierenzakkenindustrie; — de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Textielreiniging; — de Stichting Pensioenfonds voor de Orgelbouwers in Nederiand (tweemaal); — de Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (tweemaal); — de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw; — de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Bandenbranche; — de Stichting Bedrijfspensioenfonds Blbliotheekpersoneel; — de Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties; 79
- de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Groothandel in Vlakglas, de Groothandel in Verf, het Glasbewerkings- en het Glazeniersbedrijf; - de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Handel in Oude Materialen en Afvalstoffen (thans genaamd Stichting Bedrijfspensioenfonds Heavinning Grondstoffen); - het Bedrijfspensioenfonds voor het Personeel van de Opticiensbedrijven; - de Stichting Pensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen; - de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen; - de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid. Tegen het laatstgenoemde verzoek zijn bezwaren ingebracht door de Vakraad voor de Metaalnijverheid en de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalindustrie. Deze bezwaren richtten zich tegen de door de wijziging mogelijk optredende overiapping met de bedrijfspensioenfondsen voor de metaalnijverheid en de metaalindustrie. Het bedrijfspensioenfonds is aan deze bezwaren tegemoet gekomen door een meer duidelijke formulering van de wijziging, waarna de bezwaarschriften zijn ingetrokken. Voorts is de wijziging voor een viertal werknemersorganisaties in de bouwnijverheid aanleiding geweest een verzoek in te dienen om betrokken te worden bij de bestuurlijke activiteiten van het bedrijfspensioenfonds, tenwijl een drieta! hiervan om die reden zijn instemming aan het verzoek onthield. Ten siotte is door een werkgeversorganisatie bezwaar gemaakt tegen de tegelijk met het verzoek om wijziging van de verplichtstelling gedane verzoek tot wijziging van het pensioenregiement, omdat deze organisatie van mening was dat een eventuele instemming met het verzoek niet eerder zou kunnen plaatsvinden dan nadat de premieconsequenties van deze wijziging in het caooverieg waren betrokken. De commissie heeft de vier werknemersorganisaties, de werkgeversorganisatie en de organisaties die het verzoek hebben ingediend door middel van hoorzittingen in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten. Een en ander is voor de verzoekende organisaties aanleiding geweest het pensioenregiement zo te wijzigen dat niet tot een wijziging van de premieverdeling en van het maximumpremieloon kan worden besloten dan nadat alle cao-partijen in de bouwnijverheid daarmee hebben ingestemd. Voorts hebben zij de bereidheid uitgesproken na te gaan of en zo ja op welke wijze aan het fonds een adviesraad kan worden verbonden. Een en ander is voor het drietal werknemersorganisaties aanleiding geweest alsnog in te stemmen met het verzoek. De commissie heeft uiteindeiijk geoordeeld dat zij zich met het verzoekschrift, zoals dat nader is aangevuid respectievelijk gewijzigd, kon verenigen. Ook ten aanzien van de overige veiTioeken om wijziging van de verplichtstelling is door de commissie een gunstig advies uitgebracht.
80
Bij de commissie waren aan het eind van het verslagjaar nog in behandeling een adviesaanvraag (van 19 november 1986) over een wijziging van de beschikking inzake vrijstelling van deelneming in een bedrijfspensioenfonds wegens e^n bijzondere pensioenvoorziening, alsmede een adviesaanvraag (van 17 november 1986) over een wijziging van de reglementen van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Grafische Bedrijven. Bij de commissie stond aan het einde van het verslagjaar voorts op de agenda het herhaalde verzoek van de Nederiandse Vereniging van Levensmiddelengrossiers (Legros) te bevorderen dat deze organisatie in de arbeid en het bestuur van het Bedrijfspensioenfonds voor de Groothandel in Levensmiddelen wordt betrokken (brief van de staatssecretaris van 25 augustus 1983; eerder had de commissie reeds laten weten dat dit in eerste aanleg een zaak is van de in de bedrijfstak werkzame organisatie van werkgevers en werknemers gezamenlijk). Het overieg hieromtrent met de thans bij het pensioenfonds betrokken organisaties vraagt veel tijd. Door de commissie zijn in het verslagjaar 67 gunstige adviezen uitgebracht over verzoeken tot wijziging van de statuten of het pensioenregiement van een bedrijfspensioenfonds. De commissie heeft zestienmaal vergaderd, waarvan elfmaal schriftelijk. 4.5 Commissie Verplichtstelling Beroepspensioenregelingen De Commissie Verplichtstelling Beroepspensioenregelingen heeft tot taak het voorbereiden van adviezen dan wel het namens de Raad adviseren over aangelegenheden die betrekking hebben op de verplichtstelling van beroepspensioenregelingen ingevolge de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling. Sinds de inwerkingtreding van de wet zijn negen beroepspensioenregelingen verplicht gesteld, te weten voor huisartsen, tandartsen, medische specialisten, apothekers, onafhankelijke raadgevende actuarissen, fysiotherapeuten, vroedvrouwen, dierenartsen en wisselmakelaars. De commissie heeft in het verslagjaar vier adviezen uitgebracht over een wijziging van de statuten of het pensioenregiement van: - de Stichting Pensioenfonds voor Tandartsen en Tandartsspecialisten (tweemaal); - de Stichting Pensioenfonds Medische Specialisten; - de Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten. Ten aanzien van de laatste wijziging heeft de commissie negatief geadviseerd. De wijziging betrof het toevoegen van een bepaling op grond waarvan het bestuur van het fonds aan fysiotherapeuten een boete kan opleggen, indien zij niet binnen een bepaalde termijn voldoen aan bepaalde administratieve vereisten voor het niet-toepasselijk-zijn van de verplichte deelneming. Voorts betrof de wijziging het opnemen van een bepaling op grond waarvan het fonds gerechtigd is tot het in rekening brengen van kosten bij degene die een beroep op de niet-toepasselijkheid van de verplichte deelneming doet.
81
Ten aanzien van de eerste wijziging heeft de commissie opgemerkt dat het opleggen van een boete in het kader van de uitvoering van de pensioenregeling niet past; veeleer ligt volgens de commissie in de rede dat, indien een beoordellng van de niettoepasselijkheid van de verplichte regeling niet mogelijk is door het in gebreke blijven van een fysiotherapeut, het fonds aanneemt dat de verplichte regeling van toepassing is. Ten aanzien van de tweede wijziging is de commissie van oordeel dat, nu de regeling van het fonds uitdrukkelijk voorziet in de mogelijkheid van het niet van toepassing zijn ervan, de aan een dergelijke procedure verbonden kosten dienen te worden aangemerkt als kosten van de uitvoering van de pensioenregeling. 4.6 Commissie Organisatie Sociale Verzekering De Commissie Organisatie Sociale Verzekering heeft tot taak adviezen voor te bereiden dan wel te adviseren over aangelegenheden die in het bijzonder betrekking hebben op de uitvoering van de Organisatiewet sociale verzekering (OSV). De commissie heeft in het verslagjaar een positief advies uitgebracht over het verzoek van de Bedrijfsvereniging voor de Leder- en Lederverwerkende Industrie om de erkenning in de zin van de OSV met ingang van 1 januari 1987 in te trekken. Voorts heeft zij een positief advies uitgebracht over het verzoek van de Bedrijfsvereniging voor de Mijnindustrie tot intrekking van de erkenning in de zin van de OSV per 1 januari 1987. Bij de commissie zijn nog de volgende adviesaanvragen in behandeling: — over het verzoek van de Dienstenbond FNV en de Katholieke Onderwijs Vakorganisatie (KOV) om toelaring tot de arbeid en het bestuur van de Bedrijfsvereniging voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen (BVG); — over het verzoek van de Stichting Sociaal Fonds Bouwnijverheid tot herziening van onderdeel 111 van de bijiage van de Indelingsbeschikking Organisatiewet sociale verzekering. Overeenkomstig bestaande afspraken tussen de Sociaal-Economische Raad en de Sociale Verzekeringsraad fSVr) adviseert de Commissie OSV van de SER nadat de SVr ter zake heeft geadviseerd; — over het verzoek van de Ondernemersorganisatie Schoonmaaken Bedrijfsdiensten om representatief te worden verklaard in de zin van de OSV voor de sector van het bedrijfsleven waarover de Bedrijfsvereniging voor Detailhandel, Ambachten en Huisvrouwen (Detam) haar werking uitstrekt. 4.7 Commissie Dispensatie artt. 72 AOW en 21 a AWW De Commissie Dispensatie artt. 72 AOW en 21 a AWW heeft tot taak het voorbereiden van adviezen dan wel het namens de Raad adviseren over verzoeken om dispensatie van het bepaalde in deze wetsartikelen. Dispensatie van het bepaalde in de artikelen 72 AOW en 21 a AWW is vereist, indien in een pensioentoezegging van een pensioenfonds of van een werkgever 82
bepalingen zijn opgenomen krachtens welke op enigeriei wijze in de berekening van de pensioenaanspraken met de zogenoemde structurele verhogingen en de vakantie-uitkering van het AOW/AWW-pensioen geheel of gedeelteiijk rekening wordt gehouden. Bij de beoordeling van het dispensatieverzoek beziet de commissie de voomaamste elementen van de pensioenregeling in hun onderiinge samenhang, Hierbij toetst zij de regeling in het bijzonder aan de criteria of zij bij volledige diensttijd een aanspraak op ouderdomspensioen geeft die - inclusief de AOW-uitkering - circa 70 procent van het laatstverdiende bruto-arbeidsinkomen bedraagt, of weduwen en wezen een pensioen ontvangen dat in een redelijke verhouding staat tot het ouderdomspensioen alsmede of er een redelijke aanpassing plaatsvindt van de ingegane pensioenen. In een niet onbelangrijk aantal gevallen blijkt dat de commissie, alvorens zij kan adviseren, nadere informatie behoeft van de indiener van het dispensatieverzoek. De commissie heeft in het verslagjaar dertienmaal vergaderd, waarvan negenmaal schriftelijk. In deze periode zijn door de commissie 169 adviezen uitgebracht, waarvan een ongunstig. 4.8 Uitvpering Wet op de ondernemingsraden De Commissie Ondernemingsraden is onder meer belast met de voorbereiding van de door de Raad volgens de Wet op de ondernemingsraden te verrichten werkzaamheden en uit te oefenen bevoegdheden. In de verslagperiode werd in vijf zaken een voor een ondernemingsraad bevoegde bedrijfscommissie aangewezen, omdat aanvankelijk meer dan een bedrijfscommissie bevoegd moest worden geacht. In een zaak werd een beslissing aangehouden in afwachting van een lopende gerechtelijke procedure, waarvan de afloop relevant is voor de door de Raad te nemen beslissing. In een geval bereidde de commissie een raadsbesluit voor tot wijziging van een instellingsbesluit van een bedrijfscommissie. 4.9 Uitvoering Structuurwet In het verslagjaar heeft het dagelijks bestuur namens de Raad vijf adviezen inzake ontheffingen van de Structuunwet vastgesteld. Deze werden voorbereid door de Commissie Ontheffingen Structuunwet. Het betreft de adviezen inzake: — de Naamloze Vennootschap Habo (ontheffing ex artikel 156 Boek 2 BW; 20 juni); - de Naamloze Vennootschap Limagas (ontheffing ex artikel 156 Boek 2 BW; 20 juni); — Best Holding Besloten Vennootschap (ontheffing ex artikel 266 Boek 2 BW; 19 december); — Naamloze Vennootschap Provinciaal Elektriciteitsbedrijf Friesland (ontheffing ex artikel 266 Boek 2 BW; 19 december); - Naamloze Vennootschap Elektriciteitsbedrijf Zuid-Holland (ontheffing ex artikel 266 Boek 2 BW; 19 december).
83
4.10 Uitvoering Wet assurantiebemiddeling De op 7 december 1954 in werking getreden Wet assurantiebemiddeling is ontstaan uit het veriangen van vele assurantietussenpersonen naar de bescherming van hun beroep en uit de wens die bij vele anderen leefde om aan de misstanden, die op het terrein van de assurantiebemiddeling bestonden, een einde te maken. Bij de opstelling van het wetsontwerp is er, blijkens de desbetreffende stukken, destijds van uitgegaan dat bij de te geven voorschriften aliereerst overwogen diende te worden of zij geacht konden worden het algemeen belang te dienen. Daarbij is uiteraard niet in de laatste plaats te denken aan het belang van de verzekerden. Deze wet te zamen met de diverse uitvoeringsregelingen heeft primair het karakter van een vestigingswet. Voorts vindt men in de wet een aantal bepalingen over de rechtspositie van tussenpersonen, alsook enkele bepalingen ter bescherming van de belangen van de bij de assurantiebemiddeling betrokken consumenten. De uitvoering van de wet is opgedragen aan de Raad, waartoe een Commissie Uitvoering Wet Assurantiebemiddeling is ingesteld. Deze commissie heeft de formele eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering der wet. De dagelijkse uitvoering van de wet is in handen gelegd van het bureau Wet Assurantiebemiddeling, onderdeel van het SER-secretariaat. Bij de wet is ingesteld een commissie van advies, waarin als belanghebbenden de verzekeraars en de tussenpersonen vertegenwoordigd zijn. De commissie van advies adviseert de Raad desgevraagd niet alleen over de technische uitvoering, maar is ook adviesorgaan voor beleidsaangelegenheden. De wet verplicht de ministers van Financien en van Economische Zaken om over elk op grond van de wet uit te vaardigen algemeen voorschrift advies te vragen aan de commissie. De commissie kan aldus een sturende functie uitoefenen. Assurantietussenpersonen Teneinde gerechtigd te zijn bemiddelend op te treden bij het tot stand komen van verzekeringsovereenkomsten, dient men ingeschreven te zijn in een der bij artikel 4 eerste lid van de WAB ingestelde registers. Deze registers zijn: — register A: makelaar in assurantien of assurantiebezorger; — register B: erkend assurantieagent; — register C: verzekeringsagent; — register D: aspirant-verzekeringsagent. Voor inschrijving in een van de registers worden bij artikel 5 eerste lid van de Wet assurantiebemiddeling enkele algemene voorwaarden gesteld, onder meer: de aanvrager moet meerderjarig zijn of handlichting hebben verkregen; de aanvrager mag niet in staat van faillissement verkeren of onder curatele zijn gesteld; ten 84
aanzien van de aanvrager mag ook geen gegronde vrees bestaan dat hij als tussenpersoon het aanzien van de stand der tussenpersonen zal schaden. De eis van het hier te lande metterwoon gevestigd te zijn, kan blijkens een uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, gelet op de werking van het EGverdrag, ten aanzien van onderdanen van de lidstaten niet meer worden gesteld. Wel stelt deze uitspraak als — vervangende — voorwaarde dat de aanvrager in Nederiand kantoor houdt, alwaar hij de boeken en overige bescheiden betrekking hebbende op zijn assurantiebemiddelingsbedrijf bewaart. Voor hen die niet over de voor inschrijving in register A of B benodigde vakdiploma's beschikken, staat toetreding tot het assurantiebemiddelingsbedrijf open door middel van inschrijving, bij voldoening uiteraard aan de algemene eisen als hiervoor summier aangegeven, in het register D als aspirant-verzekeringsagent. De bevoegdheid tot bemiddeling is met een D-registerinschrijving dezelfde als die met een inschrijving in de hogere registers. De in het register D ingeschrevene moet gedurende een proeftijd van ten hoogste een jaar aantonen in staat te zijn aan zekere minimale produktievoorwaarden te voldoen. Zodra aan een der minimumproduktie-eisen is voldaan, kan overschrijving plaatsvinden naar register C als verzekeringsagent. Het is verboden aan een aspirant-verzekeringsagent provisie uit te betalen ter zake van door zijn bemiddeling tot stand gekomen verzekeringen. De verzekeraar of tussenpersoon te wiens behoeve de aspirant-verzekeringsagent als (sub)agent werkzaam is, houdt de desbetreffende provisie onder zich, tot dat blijkt dat de belanghebbende is ingeschreven in een der registers A, B of C. Heeft zodanige inschrijving niet plaatsgevonden binnen een jaar en drie maanden nadat de belanghebbende in het register D werd ingeschreven, dan maakt de verzekeraar of tussenpersoon de provisie over aan de Sociaal-Economische Raad. De inschrijving in register D wordt doorgehaald, nadat sedert de datum van inschrijving een vol kalenderjaar is verstreken. Anders dan bij inschrijving in een der registers A, B en D, kent de Wet assurantiebemiddeling geen rechtstreekse inschrijving in register C. EIke inschrijving in register C, als verzekeringsagent, dient ingevolge artikel 5 vierde lid van de WAB te worden voorafgegaan door een inschrijving in register D als aspirantverzekeringsagent, ongeacht eventueel vakdiplomabezit van betrokkene(n). Uitzondering hierop krachtens Koninklijk besluit vormt een inschrijving in register C als volksverzekeringsagent; zodanige inschrijving kan wel rechtstreeks plaatsvinden, evenals een 'EG-inschrijving'. De inschrijving in register C geldt niet voor onbepaalde tijd. De in dit register ingeschrevenen dienen namelijk periodiek aan te tonen dat er nog sprake is van een daadwerkelijke uitoefening van het assurantiebemiddelingsbedrijf. Op grond van artikel 10 eerste lid van de WAB dienen zij voor handhaving van hun inschrijving in dit register telkens nadat drie voile kalenderjaren na datum van hun inschrijving zijn verstreken, aan te tonen dat gedurende deze 85
tijd gemiddeld per kalenderjaar een minimumaantal door hun bemiddeling tot stand gekomen verzekeringen is bereikt of dat zij voldoen aan een der minimumeisen ten aanzien van de grootte van hun assurantieportefeuille. Bij de eerste driejaariijkse controle dient de ingeschrevene tevens aan te tonen dat wordt voldaan aan de voor register C gestelde vakbekwaamheidseis; dit zal in het algemeen blijken uit het bezit van het diploma 'verzekeringsagent'. Overeenkomstige eisen worden gesteld voor de handhaving van een inschrijving in register C als volksverzekeringsagent. Zijn de vakbekwaamheidseisen voor de registers A en B inschrijvingsvereisten, het vakbekwaamheidsvereiste voor register C is derhalve een (der) handhavingsvereiste(n) met betrekking tot een (reeds sedert ten minste drie kalenderjaren bestaande) inschrijving in dit register. Voor de inschrijving in registers A en B gelden, naast de algemene voorwaarden, uitsluitend eisen met betrekking tot de vakbekwaamheid. Het voldoen hieraan blijkt — in het algemeen — uit het bezit van het diploma 'assurantiebezorger' voor register A en van het diploma 'erkend assurantieagent' voor register B. Jaariijks publiceert de SER het 'Centraal Register van Assurantietussenpersonen', waarin de namen van de ingeschrevenen in de registers A, B en C in alfabetische volgorde zijn opgenomen onder vermelding van hun adres en de registerietter en het nummer van hun inschrijving. In aanvulling daarop verschijnt per kwartaal een opgave van de doorhalingen van registerinschrijvingen. Bijgaand overzicht geeft een inzicht in het verioop der inschrijvingen per register in 1986:
aantal inschrijvingen per 1-1-1987
register
per 1-1- 1986
cJoorhalingen nieuwe inschrijvingen "in 1986 in 1986
A B C D
4,000 18,072 7.485 1.254
188 934 616 1.124
112 1.277 1.122 1.097
4.076 17.729 6.979 1.281
totaal
30.811
2.862
3.608
30.065
Behalve op grond van de genoemde diploma's kan men ook inschrijving in een der registers verkrijgen, indien men in het bezit is van een door de SER afgegeven bewijsstuk van vakbekwaamheid ex artikel 5 derde lid van de WAB. Het bewijsstuk wordt afgegeven aan degenen die — al dan niet na het afleggen van een vakproef ten overstaan van de Commissie Vakproeven Assurantiebemiddeling — aantonen te voldoen aan de in de SER-verordening nr. RE 4/1963 (Verordening bewijsstukken vakbekwaamheid assurantiebemiddeling 1963) omschreven voorwaarden. Voor personen die reeds voor het afkondigen van de WAB (7 december 1954) als assurantietussenpersoon 86
werkzaam waren, gold een overgangsregeling (artikel 30) op grond waarvan zij werden ingeschreven in register A, B of C, naar gelang de grootte van hun assurantieportefeuille dan wel de omvang van hun produktie in het jaar voorafgaande aan hun verzoek tot inschrijving. Gedurende de eerste jaren na het afkondigen van de WAB bedroeg het aantal inschrijvingen in de registers A, B en C mede en vooral op grond van deze overgangsbepaling circa 48.000. Ultimo 1986 bedraagt het totale aantal geregistreerde tussenpersonen (inclusief D-ingeschrevenen derhalve) 30.811. Hieruit blijkt dat het aantal inschrijvingen aanzienlijk is gedaald, welke daiing vooral het aantal ingeschrevenen in register C betreft. Voorts wordt in artikel 6 van de Wet assurantiebemiddeling de mogelijkheid geboden tot inschrijving in register A, B of C (naar gelang de inschrijving van de betrokkene) van de weduwe (weduwnaar) of een der (meerderjarige) kinderen van een overieden tussenpersoon, of de curator van een onder curatele gestelde, onder ontheffing van de desbetreffende vakbekwaamheidseis. Hierdoor worden de betrokkenen in de gelegenheid gesteld het assurantiebemiddelingsbedrijf gedurende de bij de wet gestelde .termijn (maximaal twee jaar na overiijden of ondercuratele-stelling) voort te zetten. Sinds medio 1980 bestaat een nieuwe inschrijvingsmogelijkheid, namelijk die op grond van de richtlijn van de Raad van Europese Gemeenschappen d.d. 13 december 1976, nr. 77/92 EEG. Deze richtlijn bevat (overgangs)maatregelen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de werkzaamheid van assurantietussenpersonen in de EG-lidstaten. De SER is bij beschikking van de staatssecretaris van Financien d.d. 7 juli 1980 aangewezen als de instantie waarbij het verzoek ex artikel 9 eerste lid van de richtlijn om in Nederiand de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde werkzaamheden te mogen uitoefenen, onder overiegging van de daarbij voorgeschreven documenten moet worden ingediend. Bij deze beschikking werd de SER tevens aangewezen als de instantie die bevoegd is tot afgifte van de bij artikel 9 eerste lid van de richtlijn bedoelde verklaring aan in Nederiand werkzame tussenpersonen die zich in een andere lidstaat wensen te vestigen. Op p. 88 volgt een overzicht van de per ultimo verslagjaar van kracht zijnde inschrijvingen, onderverdeeld naar de gronden waarop zij vanaf 1954 tot stand kwamen, alsmede een overzicht van het verioop van de inschrijvingen in het register D in de jaren 1982 tot en met 1984. Naast (nieuwe) inschrijvingen in een register vinden uiteraard ook doorhalingen van registerinschrijvingen plaats, zoals reeds in de eerste tabel naar voren komt. De diverse gronden waarop doorhaling van een registerinschrijving plaatsvindt worden opgesomd in artikel 9 eerste lid en tweede lid en in artikel 10 eerste lid van de WAB. Naast een aantal doorhalingen op eigen verzoek werd 87
stand per 1 jaruari 1987
grond van inschrijving
1| artikel 30, overgangsregeling 2) diploma 3) bewijsstuk van vakbekwaamheid afgegeven door de SER 41 richtlijn nr, 77-'92 EEG 5) artikel 6 itijdelijke inschrijving van weduwe of kinderen! 6) via register D 71 volksverzekeringsagent
register A
register B
register C
510 2,739
1.753 14.399
1.565
819 6
1.551 1
-
2
25
-
-
14 5.317 78
5
1982
1983
1984
aantal
aantal
aantal
totale aantal ingeschrevenen in register D
1.131
overgeschreven naar een hoger register
722
63.8
805
65,8
666
59,9
doorgehaald wegens het niet ingeschreven zijn in een hoger register na een vol kalenderjaar
357
38.5
371
30,3
398
35,8
doorgehaald na hernieuwd verzoek tot inschrijving in register D doorgehaald op andere gronden
100
1.224
3,9
1.112
41
3,3
100
0,4
0,6
0,8
43
100
44
3.9
N.B. Cijfers over latere Jaarregisters D kunnen niet worden verstrekt, aangezien die registers ingevolge het systeem der wet eerst in het derde kalenderjaar na de opening van het register worden afgesloten.
tevens een aantal inschrijvingen doorgehaald wegens overiijden (dit betreft merendeels inschrijvingen die destijds op grond van de overgangsbepaling werden verieend), liquidatie, faillissement of het niet voldoen aan de handhavingsvereisten door C-agenten. Vaak wordt een doorhaling in een bepaald register geeffectueerd, omdat de betrokken tussenpersoon inmiddels een hoger gekwalificeerd vakdlploma heeft behaald en op grond daarvan in een hoger register wordt ingeschreven. Omdat de WAB geen mogelijkheid biedt een op naam van een (niet-)natuuriijk persoon verieende inschrijving over te schrijven op naam van een andere {niet-)natuuriijke persoon, kunnen nieuwe inschrijvingen te zamen met doorhalingen ook verband houden met wijzigingen in de rechtsvorm waarin door betrokkenen het assurantiebemiddelingsbedrijf wordt uitgeoefend.
88
Gevolmachtigde agenten Een apart hoofdstuk (VII) in de WAB wordt gewijd aan het gevolmachtigdenbedrijf. In artikel 1 van de WAB wordt een gevolmachtigd agent als volgt gedeflnierd: iedere persoon die als gevolmachtigd vertegenwoordiger van een verzekeraar voor diens rekening het verzekeringsbedrijf uitoefent. Sedert 1 September 1964 behoort de registratie van de gevolmachtigde agenten eveneens tot de taak van de SER. Evenals op de assurantietussenpersonen berust ook op de gevolmachtigde agenten de verplichting tot registratie; in het algemeen houdt dit de verplichting in tot inschrijving in het Register van Gevolmachtigde Agenten ex artikel 22 van de WAB. Bij de inschrijving in dit register speelt diplomabezit een grote rol. Voor een dergelijke inschrijving is volgens de 'hoofdregel' inschrijving in register A alsmede het bezit van het diploma 'gevolmachtigd agent' en een branche-(levens-, brand-, transport- of variaverzekeringjdiploma vereist. Tijdelijke dispensatie van vorengenoemd diplomabezit in afwijking van deze 'hoofdregel' is slechts in enkele specifieke gevallen mogelijk. Uiteraard staat voorop dat men voor registratie als gevolmachtigd agent ook daadwerkelijk over een of meer (onder)volmachten dient te beschikken. In verband met hun van voor de inwerkingtreding van hoofdstuk VII van de WAB in 1964 daterende werkzaamheid als zodanig, staat ten aanzien van bepaalde groepen van gevolmachtigde agenten de mogelijkheid open tot het verienen van gehele of gedeeltelijke ontheffing, als bedoeld bij artikel 21 vierde lid van de inschrijvingsverplichting ex artikel 22, wanneer wordt voldaan aan bepaalde voonwaarden als vastgelegd in de artikelen 1 en 3 van de beschikking van de minister van Financien d.d. 13 juli 1964, nr. A 4/8773. De ontheffing ex artikel 1 van vorengenoemde beschikking heeft meestal betrekking op het optreden van ter beurze van Amsterdam of Rotterdam werkzame gevolmachtigde agenten, terwiji een ontheffing ex artikel 3 hoofdzakelijk wordt verieend aan in het algemeen niet ter beurze werkzame gevolmachtigde agenten, wier bedrijfsuitoefening het niettemin wenselijk maakt dat hun volmachten aldaar zijn gedeponeerd. De registratie van de groep gevolmachtigden geschiedt, overeenkomstig de indeling in het hier gegeven overzicht, dat het totale aantal van de per ultimo 1986 geregistreerde gevolmachtigde agenten bevat (vergeleken met dat aantal per eind 1985) alsook het totale aantal van de geregistreerde volmachten.
89
gevolmachtigde agenten 1986(1985) inschrijvingen ex artike! 22 WAB - met diplomabezit - met dispensatie van diplomabezit
1986(1985)
133(128}
419(403)
69 ( 72)
172i 188j
39 { 44)
627 { 702)
64 j 67)
321(321]
305(311}
1539(1614)
ontheffingen der Beschikking nr. A4,'8773 - ex artikel 1 - e x artikel 3 totaal
volmachten
Nieuwe Wet assurantiebemiddeling Op 26 augustus 1986 is het voorontwerp voor een nieuwe Wet assurantiebemiddeling voor advies aan de commissie ex artikel 2 Wet assurantiebemiddeling voorgelegd. Dit voorontwerp wijkt, onder invloed van de aanbevelingen van de werkgroep-Nicaise, op belangrijke punten af van de huidige Wet assurantiebemiddeling. Voorgesteld is het aantal registers van assurantietussenpersonen terug te brengen tot een. In het voorontwerp worden de loondienstagenten formee! buiten het toepassingsbereik van de wet gebracht. De overheidsbevoegdheid tot provisiemaximering zal wellicht worden geschrapt Uit het SER-advies van augustus 1981 inzake wijziging van de Wet assurantiebemiddeling, dat voorafging aan het advies dat de Raad uitbracht op 1 juli 1985 inzake deregulering Wet assurantiebemiddeling, is een aantal voorstellen overgenomen, waaronder het voorstel tot afschaffing van de mogelijkheid om zonder diploma een registerinschrijving te verkrijgen en het voorstel om de bemiddeling in spaarkasovereenkomsten niet langer aan de werking van de wet te onttrekken. Voor wat de regeling voor de gevolmachtigde agenten betreft kan vermeld worden dat deze vooralsnog nagenoeg ongewijzigd is gelaten, in afwachting van de resultaten van een nadere studie over de aard en omvang van de totale regelgeving voor de gevolmachtigd agent. 4.11 Uitvoering van vestigingswetten Een van de wetten die de Raad mee helpt uitvoeren is de Vestigingswet bedrijven 1954. Deze wet bevat allerlei regels ter bevordering van een goede bedrijfsuitoefening, die verder zijn uitgewerkt in vestigingsbesluiten. De Vestigingswet stelt aan ondernemers in met name ambachtelijke bedrijven bepaalde eisen van kredietwaardigheid, handelskennis en vakbekwaamheid. Anders krijgen zij niet de vereiste vestigingsvergunning van de kamer van koophandel en fabrieken.
90
Een apart bureau van de Raad is belast met het afgeven van zogenaamde verklaringen van bekwaamheid, die gelijkgesteld zijn met diploma's. Ook kan de Raad in bijzondere gevallen ontheffing verienen van de gestelde eisen. Zowel de aanvragen voor de vereiste verklaringen als voor een eventuele ontheffing moeten bij de kamer van koophandel worden ingediend. Het bureau Vestigingswetten is ook belast met de behandeling van aanvragen om verklaringen van handelskennis en vakbekwaamheid in het kader van de Drank- en Horecawet. De werkzaamheden voor de uitvoering van vestigingsregelingen bestaan uit: — behandeling van aanvragen om een verklaring van vakbekwaamheid of handelskennis als bedoeld in artikel 14 van de Vestigingswet bedrijven 1954 (zie tabel A); — behandeling van aanvragen om een verklaring van vakbekwaamheid of handelskennis als bedoeld in artikel 25 van de Vestigingswet bedrijven 1954 (zie tabel B); — behandeling van aanvragen om een ontheffing als bedoeld in artikel 15 eerste lid van de Vestigingswet bedrijven 1954 (zie tabel C); — behandeling van aanvragen om een verklaring inzake praktijkervaring als bedoeld in artikel 2 tweede, vierde of zevende lid van de Regeling aanwijzing bewijsstukken vakbekwaamheid bouwnijverheidsbedrijven (burgeriijke en utiliteitsbpuw) (zie tabel D); — behandeling van aanvragen om een verklaring inzake praktijkervaring als bedoeld in artikel 3 tweede of vierde lid van de Regeling aanwijzing bewijsstukken vakbekwaamheid bouwnijverheidsbedrijven (grond-, water- en wegenbouw) (zie tabel E); — behandeling van aanvragen om een verklaring van vakbekwaamheid of handelskennis als bedoeld in artikel 41 van de Drank- en Horecawet (zie tabel F).
91
Tabel A
Overzicht van de in 1986 behandelde aanvragen om een verklaring ingevolge artikel 14 van de Vestigingswet bedrijven 1954
Besiuiten;
Aannemersbeddjf b en u Aannemersbednjf gvwi' Autobedrijf Autospuitbedrijf BsndensetviceDedrijf Begrafenisbednif Behangersbedriif Bestratingsbedrijf Betonstaalvlechtbedrijf Bloemenschikbedrijf Bromfietsbedrijf Carrasserieboumbednjf Carrosserieherstelbedrijf Centrale-verwarmingsbedri;! Chemisch wasbedrijf Elektrotechnisch installatiebedrijf Elektrotechnisch reparatiebedrijf Foto-afwerkbedrijf Fotografisch bedrijf Galvano-technisch bedrijf Gasfittersbedrijf Graveerfaedrijf Herenmaatl
Ontvangen'i
Verieend
Hk
HK
VB 139 75 94 9 7 3 33 23 20 21 19 9 13 78 18
-
113 3 5
-
7 15 9 22 5
-
8 15 7 37 7 4 10 1 18 1 2
55 35 2 25 2 122 1 2 5
-
3 1
-
4 20
5 4 5 44 3 11 115 22 120 19 9 29 5 7 12 2 47 32 3 56 13 5 2 22 2 21 1 118 60
568
1605
-
4 13 3
-
13 2 61 17 8 11 •t
5 6 1 10 25 2 28 4 5 3 14
-
15
-
-
4 10 4 10 5 3 3 1 8
82 29 57 3 4 1 13 13 12 11 14 2 10 18 14 14 18 2 14 2 23
-
-
58
-
3
-
5 8 8 14 2
-
2
-
3 1
-
3 S 2
-
8
-
35 8 4 4 1 2 2 1 5 18 2 17 1 2 1 11
1 3
-
5 2 3 32 2 11 27 5 91 7 9 18 4 4 3
-
14
29 18 1 23 2 5 1 12 2 14
-
-
-
3 12
24 35
314
749
*) Inclusief de op 1 januari 1986 in behandeling zijnde aanvragen.
92
VB
Afgewezen
Vervailen
In behandelrng op 31-12-'S6
HK
HK
HK
VB
-
6 1
-1 1 1
-
13 5 7
-1 -
1
-
3 2 2
12
-
_
1 1
-
_
11
16
•T
1
1
_ -
_ -
1 5 2 1
-
1 2
-
12 4
-
2
-
2
-
2
-
2 1
-
' -
1
_ _ — _ •i
_ 1
VB 5 5
_ _
_
1
1
-
2
_ _ _ 2 1
_ _ 3
" f
_ _ _ _ _ 1 3
_ — -
-
_t 36
1
1 3
14 5
-
36
112
5
— _
48 2 2
1
_ 2
_ 1
_ -1 _ 2
2
2 6
-
6 3
_
4 2 1 25 2
_ 6
_
S •^
_ _ _ 1 6 1
_
5 1 20 7 3 7
-
3 4
_ 4 5 11 3 3 2 3
_ -
VB 39 36 30 6 1 2 19 10 6 10 4 y 3 48 4 28 "S
_
11
_
SO 1
_ 1
_ _
2 1 11 1
—
76 12 26 10
_
10 1 3 7 2 16 12 2 30 10 1 1 9
_
5
5 1 79 IS
213
708
Tabel B
Overzicht van de in 1986 behandelde aanvragen om een verklaring ingevolge artikel 25 van de Vestigingswet Bedrijven 1954
Besluiten:
Ontvangen*)
Verieend
HK
HK
VB
Betonstaalvlechtbedrijf Reisbureaubedrijf Timnnerbedrijf Voegbedrijf
5 17 11 10
27 32 50 45
Totaal
43
154
1
VB
Varvallen
HK
HK
7 3
17 1 39 26
1 1 1 2
11
83
5
*) Inclusief de op 1 januari 1986 in behandeling zijnde aanvragen.
93
Afgewezen
VB 11
-
1 12
-
In behandeling op 31-12-'86 VB
HK
VB
2 2 5 1
3 16 3 5
8 18 6 17
10
27
49
Tabel C
Overzicht van de in 1986 behandelde aanvragen om een ontheffing ingevolge artikel 15 lid 1 van de Vestigingswet bedrijven 1954
Besluiten:
Aannemersbedrijf b en u Aannemersberirijf gww Autobedrijf Autospuitbedrijf Bandenservioebedrijf Begrafenisbedrijf Behangersbedrijf Bestratingsbedrijf Betonstaalvlechtbedrijf Bloennenschikbedrijf Bontwerkersbedrijf Bromfietsbedrijf Carrosseriebouwbedrijf Can-osserieherstelbedrijf Centrale-vermarnningsbedrijf Chemisch wasbedrijf Elektro-aansluitbedrijf Elektrotechnisch installatiebedrijf Elektrotechnisch reparatiebedrijf Foto-afwerkbedrijf Fotografisch bedrijf Galvano-technisch bedrijf Gasfittersbedrijf Graveerfaedrijf Herenmaatkledingbedrijf Hoefsmidsbedrijf Hondentoiletteerbedrijf Kachelsmidsbedrijf Kasverwarmingsbedrijf Koelteohnisch bedrijf Landbouwmechanisatiebedrijf Landbouwsmidsbedrijf Landbouwspuitbedrijf Loodgietersbedrijf Luchtbehandelings bedrijf Metaalbewerkingsbedrijf Metselaarsbedrijf Meubeimakersbedrijf Meubelstoffeerdersbedrijf Motorfietsbedrijf Naaimachinebedrijf Natuursteenbedrijf Natwasbedrijf Radio- en tv-install.- en -rep.bedrijf Reisbureaubedrijf Reportage-fotografisch bedrijf Schildersbedrijf Stukadoorsbedrijf Tegelzettersbedrijf Ten-azzobedrijf Timmerbedrijf Veil inghoudersbedrijf Vioerenleggersbedrijf Voegbedrijf Vulcaniseerbedrijf Vuurwapenbedrijf Waterfittersbedrijf Woningstoffeerdersbedrijf Totaal
Ontvangen*)
249 53 299 12 13 5 48 27 9 43 2 27 12 76 206 21 4 143 52 34 86 4 210 17 1 7 15 17 9 10 27 11 5 364 23 151 17 48 44 15 8 10 3 83 59 12 86 78 27 47 28 2 18 37 2 3 122 72 3113
Verieend
63 37 109 1 5 1 24 10 8 12
81 9 84 9 5
-8
-
3 32 64 5 1 62 22 23 46 1 54 14
-
3 8 12 7 2 7 3 1 149
—
72 8 16 25 4
-
7 1 30 37 3 33 7 14 6 16
-
-
8 6
—
18
9 4 20 51 6 2 21 11 1 13
Ven/allen
11 1 10
-
1 1 1 1
-
3
-
6 4
-
6
—
—
_ -
_ — — -
45
1 5 2 1 5 7 2 2 55 6 30 4 11 6 1 2 1
22 6 4 23 11 7 9 2 1 2 3
11 17 2 2 42 29
38 19
1179
692
*j Inclusief de op 1 januari 1986 in behandeling zijnde aanvragen.
94
Afgew/ezen
— —
3
5
— 6 1 1
— 1
— 1
-3 2
-
2 3
-
1 1
— — -
In behandeling op 31-12-'86 94 6 96 2 3 4 15 10
_
12 2 10 5 24 88 10 1 54 15 10 21 3 108 3 1 3 2 3 1 3 13 6 2 155 17 43 4 20 13 9 6 1 2 28 14 5 28 57 6 31 9 1 5 17
-
5 3
1 37 21
83
1159
Tabel D
Overzicht van de in 1986 behandelde aanvragen om een verklaring ingevolge artikel 2 Regeling aanwijzing bewijsstukken vakbekwaamheid bouwnijverheidsbedrijven
Verklaringen
Ontvangen*)
Verieend
Afgewezen
Artikel 2 lid 2 Artikel 2 lid 4
365 80
310 79
-
Totaal
445
389
-
Vervallen
In behandeling op 31-12-'86
2
53 1
2
54
*) Inclusief de op 1 januari 1986 in behandeling zijnde aanvragen.
Tabel E
Overzicht van de in 1986 behandelde aanvragen om een verklaring ingevolge artikel 3 Regeling aanwijzing bewijsstukken vakbekwaamheid bouwnijverheidsbedrijven
Artikel 3 lid 2 Artikel 3 lid 4 Totaal
Afgewezen
Verieend
Ontvangen*)
Verklaringen
57 60
51 52
-
117
103
-
In behandeling op 31-12-'86
Vervallen
-
6 8
-
14
*) Inclusief de op 1 januari 1986 in behandeling zijnde aanvragen.
Tabel F
Overzicht van de in 1986 behandelde aanvragen om een verklaring ingevolge artikel 41 van de Drank- en Horecawet
Verklaringen
Ontvangen*)
Verieend
HK
HK
VB
Ven/allen
VB
HK
VB
HK
VB
HK
VB
35 11 3
7 1
6 2
43 25 29
19 69 33
49
8
8
97
121
Cafebedrijf Restaurantbedrijf Slijte.rsbedrijf
465 101 51
328 178 60
376 67 21
268 96 24
39 8 1
Totaal
617
566
464
388
48
*) Inclusief de op 1 januari 1986 in behandeling zijnde aanvragen.
95
In behandeling op 31-12-'86
Afgewezen
4.12 Commissie Financien Bedrijfslichamen De Raad heeft bij zijn verordening van 8 oktober 1954, nr. Rl 7/1954, een aantal van zijn bevoegdheden met betrekking tot de controle op de financien van de bedrijfslichamen gedelegeerd aan zijn Commissie Financien Bedrijfslichamen, met dien verstande dat de Raad, zo hij dit nodig acht, die bevoegdheden zelf kan uitoefenen. Van de gedelegeerde bevoegdheden zijn de belangrijkste: — het beslissen over goedkeuring van de begrotingen; — het beslissen over goedkeuring van de rekeningen der inkomsten en uitgaven; — het vragen van inlichtingen en het nemen van inzage in boeken en bescheiden door de Raad en de door deze aangewezen deskundigen; — het beslissen over goedkeuring van de vergoedingen van de voorzitters en de leden van het bestuur; — het beslissen over goedkeuring van de lonen en de andere arbeidsvoonwaarden van het personeel in dienst van de bedrijfslichamen. De Commissie Financien Bedrijfslichamen toetst de verordeningen en besluiten van de besturen der bedrijfslichamen betreffende vorengenoemde aangelegenheden aan door de Raad bij verordening vastgestelde richtlijnen. Inhoudelijk wordt daarbij vooral gelet op een evenwichtige stnjctuur van baten, lasten en reserves, met ais bijzondere facetten: — een afweglng van de ontwikkeling van de activiteiten van het bedrijfslichaam tegen de daaruit voortvloeiende kosten met als belangrijke factoren de omvang van het personeeisbestand en van de subsidieverstrekking; — een afweglng van de ontwikkeling van de kosten tegen de daaruit voortvloeiende lasten van het bedrijfsleven in de vorm van heffingen; — een afweglng van de omvang van de reserves tegen de jaariijkse kosten en tegen de directe behoefte aan reserves. De commissie hechtte haar goedkeuring aan de in het verslagjaar aan haar voorgelegde begrotingen en rekeningen en verantwoordingen, alsmede aan de verordeningen betreffende vergoedingen en arbeidsvoorwaarden, met dien verstande dat ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden werden goedgekeurd de verordeningen die in overeenstemming waren met vergelijkbare verordeningen van de Raad waarop goedkeuring van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid was verkregen. In enkele gevallen werd bij de goedkeuring een aantekening geplaatst, in het bijzonder ten aanzien van de reservevorming. Ingevolge artikel 65 van de Wet op de bedrijfsorganisatie dient de Raad uitvoerig te rapporteren over zijn bevindingen bij de uitoefening van het financiele toezicht op de bedrijfslichamen. Mede ter voldoening aan deze verplichting zal de Raad binnenkort separaat een aantal cijfermatige overzichten publiceren van de kosten en de vermogens van de bedrijfslichamen, 96
irtfliij||ip|8p*iiS|iiisi:s
itiiliisiSiiilSilis^
MmmmMmsmimm Op 25 februari bracht een groep Zuidafrikaanse vakbondsleiders een bezoek aan de SER Gesprokeriv^^md^"^'^ rneer over de Nederlandse arbeidsverhoudingen. De groep was voor een studiereis in ons landopuZZ'^gvan het
97
5. Interne organisatie van de Raad
5.1 Organisatie secretariaat Organisatiestructuur Het afgelopen jaar vond een voor SER-begrippen omvangrijke reorganisatie plaats. Doel ervan is door middel van een betere afstemming van werkzaamheden de efficiency van het secretariaat te bevorderen. De verandering betrof in hoofdzaak drie onderdelen: het integreren van beleidsterreinen door het terugbrengen van het aantal adviesafdelingen; het introduceren van organisatieontwikkeling en het organisatorisch samenbrengen van automatisenngsactiviteiten; en het versterken van de structuur van de algemene leiding. Het meest verstrekkend was het samenvoegen van de vroegere zes adviesafdelingen tot vier. De voormalige adviesafdelingen Nationaal en Internationaal Sociaal-Economisch Beleid werden geTntegreerd tot Algemeen Sociaal-Economisch Beleid (ASEB). De adviesafdelingen Arbeidsmarkt en Onderwijs enerzijds en Ordeningsvraagstukken en Consumentenaangeiegenheden anderzijds gingen op in een nieuwe afdeling Onderwijs, Arbeidsmarkt, Ordening en Consumentenaangeiegenheden (OAOC). Voorts werd de bestaande dienst Bestuurszaken omgevormd tot een dienst Bestuur & Organisatie, die naast de werkzaamheden op het terrein van het bestuurssecretariaat wordt belast met organisatieontwikkeling, planning en informatisering. De nieuw gevormde afdeling Systeembeheer is opgenomen in de dienst B&O. Mede dank zij het uitvoerige overieg dat aan de plannen is voorafgegaan, veriiep de doorvoering voorspoedig. Een aantal onderdelen zal ook in de toekomst nog aandacht krijgen. Zo zal de formule die thans geldt voor de structuur van de algemene leiding uiteriijk eind 1987 worden geevalueerd en definitief geregeld. Kantoorautomatisering Medio 1985 werd voor het SER-secretariaat een informatiseringsplan opgesteld. Daarin is een strategie voor het informatiebeleid in jaren 1986-1988 vastgelegd. Nadat het dagelijks bestuur in november 1985 zijn goedkeuring aan het plan had gehecht, is vanaf januari 1986 met de daadwerkelijke invoering begonnen. In het kader daan/an heeft het persoonlijk computergebruik bij de SER zijn intrede gedaan. Nadat al een aantal jaren op enkele 98
afdelingen met geautomatiseerde bestanden werd gewerkt (bijvoorbeeld de uitvoering van de Wet assurantiebemiddeling) en ook word-processors in gebruik waren genomen (op de centrale Typkamer), is in het verslagjaar decentrale tekstverwerking van de grond gekomen. Het accent is daarbij gelegd op 'auteurs' (secretarissen, notulisten en secretaresses), om hen te leren omgaan met een personal computer. Blijkens de snelheid van invoering en het betrekkelijk kleine aantal problemen tot nu toe, kan worden gesproken van een succesvolle operatie. Deze introductie werd ondersteund met een uitgebreid opleidingsprogramma, waaraan een zestigtal medewerkers deelnam. Eveneens geslaagd mag het wekken van interesse voor moderne technologie worden genoemd, getuige het feit dat op grond van een stimuleringsregeling voor de aankoop van een personal computer nu bijna vijftig medewerkers beschikken over eigen apparatuur. De bestaande, verheugende belangstelling voor automatisering in het algemeen vormt een goede grondslag voor verdere introductie van moderne hulpmiddelen en werkwijzen om het SERsecretariaat zijn taak optimaal te kunnen laten vervullen. Overigens is duidelijk dat onder invloed van de veranderende kantoortechnologie ook aanpassingen in functies en organisatorische verbanden noodzakelijk zijn. Bij het zogenoemde tekstverwerkingstraject (van schrijver tot gedrukt advies) zijn deze thans in studie met inschakeling van direct-betrokkenen. In het kader van de begroting 1987 is besloten tot een intensivering en verbreding van de in gang gezette automatisenngsactiviteiten, gericht op integratie van toepassingen en informatie-uitwissling tussen gebruikers (netwerk). Intern overleg Ook in 1986 kwamen het stafoverieg en het diensthoofdenoverleg regelmatig bijeen. In het stafoverieg vindt informatieuitwisseling en afstemming plaats over de voorbereiding van adviezen. Maandelijks wordt in aanwezigheid van de voorzitter gesproken over de voortgang in het advieswerk. Het diensthoofdenoverieg coordineert de werkzaamheden van de ondersteunende diensten en de daaronder ressorterende uitvoerende afdelingen. Naast deze reguliere overiegorganen voor coordinatoren en diensthoofden, is een proef genomen met een gezamenlijk overieg waarbij ook de afdelingschefs aanwezig zijn. Op deze wijze kunnen ondenwerpen die alle leidinggevenden in die kwaliteit aangaan, efficient worden besproken. De ervaringen hiermee zijn zodanig dat deze lijn zal worden voortgezet Het afgelopen jaar is ook een andere vorm van informatie-uitwisseling tot stand gekomen: maandelijkse brainstormingsbijeenkomsten door wetenschappelijke medewerkers onder leiding van de voorzitter. Het gaat er daarbij om de gedachtenvorming binnen het secretariaat over relevante ondenwerpen te stimuleren.
99
5.2 Intern sociaal beleid Personeelsomvang Na enige jaren van geringe uitbreiding van de personeeisformatie werd het aantal jaartaken in de begroting voor het jaar 1986 teruggebracht van 184,16 tot 180,76. Tegenover een iichte toename van het aantal bij het secretariaat van de Pensioenkamer en de afdeling Systeembeheer werkzame personen stond een duidelijke daiing van het aantal jaartaken bij het secretariaat van de Commissie voor Ontwikkelingsproblematiek van Bedrijven. De reorganisatie, waarbij het aantal adviesafdelingen is teruggebracht van zes naar vier (zie paragraaf 5.1), kwam eerst in de loop van het verslagjaar tot stand en speelde bij de vaststelling van de personeeisformatie in de begroting voor 1986 dan ook nog geen rol. De personeeisformatie van de wetsuitvoerende bureaus bleef nagenoeg ongewijzigd. In 1986 zijn vijftien nieuwe medewerkers in dienst van het SER secretariaat getreden. Daarnaast werden drie jongeren in de gelegenheid gesteld op basis van een zogenoemde arbeids.'Ieerovereenkomst gedurende een jaar door het volgen van een opieiding en het verwerven van werkervaring hun positie op de arbeidsmarkt te versterken, Een medewerker in tijdelijke dienst kon een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd worden aangeboden, In het verslagjaar werd het dienstverband met vijfentwintig medewerkers beeindigd wegens het aanvaarden van een anders werkkring, pensionering, het gebruik maken van de vut-regeiing. door overiijden of anderszins. Op 15 januari 1986 is op 56-jarige leeftijd overieden mevrouw J.1VI.J. Muter, sedert 1977 werkzaam bij de SER, aanvankelijk als stenotypiste bij het Bureau WAB en veivolgens als secretaresse bij het secretariaat van de COB/SER. Op 15 augustus 1986 overieed op 41 -jarige leeftijd de heer J.P. van Kleef, sedert 1980 werkzaam als chef van het bedrijfsrestaurant van de SER. Naast eerder genoemde drie jongeren op basis van een arbeids/leerovereenkomst en acht volledig WAO-gerechtigden waren op 31 december 1986 in totaal 188 medewerkers in dienst van het SER-secretariaat werkzaam, waarvan 55 personen in deeltijd. De personeeisformatie was onderverdeeld in 78 vrouwen en 110 mannen. Evenals in voorafgaande jaren is het inlenen van arbeidskrachten via uitzendbureaus tot het strikt noodzakelijke beperkt. In vrijwel alle gevallen betrof de inzet van uitzendkrachten het verheipen van acute stagnatie in het werk. Aan de ondernemingsjaad wordt jaariijks gerapporteerd in welke mate uitzendkrachten zijn ingezet, In de vakantieperiode kon op enkele plaatsen binnen het secretariaat gebruik worden gemaakt van de diensten van vakantiekrachten om de afwezigheid van medewerkers op te vangen. 100
Gelijke behandeling vrouwen en mannen en werving en selectie Op basis van een van de in het College Gezamenlijk Overieg Arbeidsvoorwaarden pbo-sector overeengekomen maatregelen in de immateriele sfeer, is gedurende het verslagjaar de positie van vrouwen binnen het SER-secretariaat nagegaan. Vastgesteld moest worden dat vrouwelijke werknemers in hogere en leidinggevende functies duidelijk zijn ondervertegenwoordigd. Dit gegeven vormde voor de dienst Personeelszaken aanleiding tot het opstellen van een notitie waarin een aantal voorstellen ter verbetering van de positie van vrouwen binnen de organisatie aan leidinggevenden en ondernemingsraad is voorgelegd. Alhoewel de formele vaststelling van deze notitie niet meer in het verslagjaar kon plaatsvinden, is wel reeds een begin gemaakt met een meer op vrouwen gericht wervingsbeleid. Een ander uit het GOA-overieg voortgekomen maatregel lag ten grondslag aan het in het verslagjaar opgestelde concept voor een statuut werving en selectie. De bespreking hiervan met leidinggevenden en ondernemingsraad was aan het eind van het verslagjaar nog in voile gang. De procedure rond interne vacantstelling van vacatures zoals die in voorgaande jaren gebruikelijk was, is gedurende het verslagjaar gehandhaafd. Als regel zijn vacatures intern vacant gesteld, alvorens tot externe vacantstelling werd overgegaan. In die gevallen waarin interne vacantstelling niet wenselijk of zinvol werd geacht, heeft overieg met voorzitter en secretaris van de Ondernemingsraad plaatsgevonden. Salarisbeleid Op 1 mei 1986 is de nieuwe Verordening salarissen personeel, waarover in oktober 1985 overeenstemming tussen werkgevers en werknemers in het GOA werd bereikt, goedgekeurd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In deze nieuwe verordening is de salarisindeling op basis van functiewaardering geregeld. Bepaald is dat er zestien functiegroepen zijn, met elk een eigen salarisschaal. Op basis van de nieuwe verordening kon met terugwerkende kracht tot 1 januari 1985 aan de resultaten van het in 1982 gestarte functiewaarderingsonderzoek voor een meerderheid van het personeel directe toepassing in de beloningssfeer worden gegeven. Ten aanzien van personeelsleden waarbij toepassing van de 'nieuwe' verordening resulteerde in een lager schaalmaximum, bleef, conform de in het GOA overeengekomen garantieafspraken, voor wat de vaststelling van het salaris betreft de 'oude' verordening van toepassing. In het verslagjaar kon in overieg met de ondernemingsraad tot de vaststelling van een op de nieuwe verordening gebaseerd salarisbeleid worden gekomen, waarbij onder meer nadere invulling is gegeven aan de criteria om in aanmerking te komen voor een extra periodieke verhoging binnen de door middel van functiewaardering vastgestelde salarisschaal dan wel een periodieke 101
verhoging boven het maximum van bedoelde schaal. De wijze van functievervulling is daarbij in belangrijke mate bepalend. Om die reden voorziet de nieuwe verordening in een beroepsmogelijkheid voor het geval de leidinggevende en de medewerker geen overeenstemming met betrekking tot de afgegeven beoordeling kunnen bereiken. Functiewaardering In 1986 heeft verder onderhoud van het systeem van functiewaardering plaatsgevonden. Nieuwe dan wel sedert de eerste beschrijving in 1982 duidelijk gewijzigde functies zijn opnieuw aan een functiewaarderinggonderzoek onderwerpen. In een aantal gevallen heeft de herwaardering geleid tot indeling in een andere salarisschaal. Op grond van de door het GOA uitgevaardigde richtlijn inzake verdere toepassingsmogelijkheden van de resultaten van functiewaarderingsonderzoek is gedurende het verslagjaar binnen het leidinggevendenoverieg en de ondernemingsraad gesproken over het opstellen van gestandaardiseerde functiebeschrijvingen. Besloten werd een proefproject met een aantal functies op diverse niveaus binnen de organisatie uit te voeren en vervolgens de bruikbaarheid daarvan na te gaan. Opieiding en vorming Evenals in voorafgaande jaren is aan medewerkers in het advieswerk naar de mate van het mogelijke ruimte geboden tot verdieping en nadere verwerving van kennis op hun werkterrein. Daartoe zijn zij in de gelegenheid gesteld tot het bijwonen van studiebijeenkomsten, seminars, post-academisch onderwijs en andere cursussen. Aan medewerkers van de wetsuitvoerende bureaus en de ondersteunende diensten zijn faciliteiten verieend voor het volgen van algemene en vaktechnische cursussen. Voor wat betreft de cursusactiviteiten in verband met de invoering van personal computers binnen het SER-secretariaat, zij verwezen naar paragraaf 5.1. Aan het eind van het verslagjaar werd besloten een begin te maken met opleidingsactiviteiten ten behoeve van de leidinggevende functionarissen binnen het secretariaat. Gelet op het belang dat mede in het licht van de nieuwe salarisverordening moet worden toegekend aan de functievervuliingsgesprekken is besloten een eerste scholing op dit gebied te laten plaatsvinden. Ziekteverzuim De registratie van het ziekteverzuim via het ziekteverzuimregistratiesysteem van de Stichting CCOZ is gedurende het verslagjaar voortgezet Het ziekteverzuimpercentage voor het SERsecretariaat bedroeg over 1986: eerste kwartaal 7,8 tweede kwartaal 4,6 102
derde kwartaal 5,6 vierde kwartaal 6,7 In samenwerking met de bedrijfsarts van de Bedrijfsgezondheidsdienst is periodiek aandacht besteed aan langdurig ziekteverzuim dan wel frequent ziekteverzuim en individuele problematiek. Voorts worden SER-medewerkers van 35 jaar en ouder op vrijwillige basis periodiek aan een medisch onderzoek onderwerpen, waarbij tevens wordt ingegaan op de relatie tussen werk en gezondheid. Een enkele maal is door de Bedrijfsgezondheidsdienst op verzoek geadviseerd over de werk-mstandigheden op bepaalde plaatsen binnen het secretariaat. Arbeidsvoorwaarden De arbeidsvoorwaarden van de werknemers in de pbo-sector zijn ook in het verslagjaar veelvuldig voonwerp van onderhandeling geweest in het College Gezamenlijk Overieg Arbeidsvoorwaarden pbo-sector (GOA). Het overieg richt zich op het ontwikkelen van arbeidsvoon/vaarden, waartoe adviezen aan de bestuurscolleges van SER en bedrijfslichamen worden uitgebracht. De besluitvorming, veelai tot uitdrukking komend in verordeningen, is aan de autonome bestuurscolleges voorbehouden, doch behoeven goedkeuring van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alvorens zij van kracht worden. Door middel van bulletins zijn de medewerkers periodiek geihformeerd aangaande de besluitvorming in het GOA. Overeenstemming werd bereikt over het arbeidsvoorwaardenpakket 1986 voor de pbo-sector, inhoudende' een verhoging van de salarissen met 1 procent per 1 april 1986 en een uitkering ineens van 0,5 procent van het jaarsalaris per 31 december 1986. De vut-gerechtigde leeftijd bleef voor het verslagjaar nog op conjuncturele basis gehandhaafd op 61 jaar. Aan het eind van het verslagjaar werd overigens het advies uitgebracht deze vutgerechtigde leeftijd met ingang van 1 januari 1987 structureel naar 61 jaar te brengen. Niet onvermeld mag ten siotte blijven een advies met betrekking tot een regeling voor deeltijdarbeid, dat aan het einde van het verslagjaar werd uitgebracht 5.3 Ondernemingsraad Op 29 april 1986 zijn de verkiezingen voor de ondernemingsraad (OR) gehouden. Van de 194 stemgerechtigden hebben er 152 hun stem uitgebracht, hetgeen een opkomstpercentage is van 78,3. De negen gekozen OR-leden zijn: mevrouw Th.G.A.M. van der Ende, L Faase, mevrouw E.L Fekkes-Hamburg, H.G. Fijn van Draat, H. van der Graaff, J.M. Hamaker, W.J. Kroes, J. van Leeuwen en H.A.A. Scholtz. Zes leden zijn kandidaat gesteld namens de vakorganisaties FNV en CNV. De heer Faase werd gekozen tot voorzitter en de heer Van der Graaff tot vicevoorzitter/secretaris. In negen overiegvergaderingen tussen ondernemingsraad en de 103
De voltallige ondernemingsraad bijeen. Zittend v.ln.r. drs. CAM. Heijne (ambtelijk secretaris), drs. L Faase fvoorzitteri en drs. H. van der Graaff (secretaris). Staand v.Ln.r. drs. H.AA Scholtz, drs. W.J. Kroes, mr. J.M. Hamaker, mevrouw EL Fekkes-Hamburg, J. van Leeuwen, mevrouw Th.G.AM. van der Ende en drs. H.G. Fijn van Draat
leiding (algemeen secretaris, in de regel bijgestaan door de plaatsvervangend algemeen secretaris en het hoofd Personeelszaken) was plaats voor overleg, advisering en besluitvorming over onderwerpen die daarvoor in de OR-vergadering waren behandeld. Aan het begin van het verslagjaar heeft de OR advies uitgebracht over een reorganisatievoorstel dat in belangrijke mate gericht was op de samenstelling, de leidinggevende structuur en het takenpakket van de adviesafdelingen. Het voorstel hield onder meer in een samenvoeging van de zes adviesafdelingen tot vier. De OR zag geen overtuigende reden voor deze reorganisatie. Toen de algemeen secretaris echter zijn voorstel handhaafde, heeft de OR de afzonderiijke onderdelen beoordeeld en eraan gewerkt met de algemeen secretaris goede afspraken te maken over de te volgen procedures en de sociale condities waaronder de reorganisatie zou moeten worden uitgevoerd. Voorts heeft de OR het initiatief genomen om enkele vergoedingsregelingen te herzien. Ook was er tussen OR en algemeen secretaris overeenstemming over voorstellen op immaterieel terrein, zoals de gelijke behandeling van vrouwen en mannen, selectie en werving en ongewenst(e) gedrag c.q. intimiteiten. 104
Bij het proces van automatisering wordt de OR betrokken onder meer door een regelmatige voortgangsrapportage door de Stuurgroep Informatisering. Tijdens het verslagjaar heeft de verdere invoering van de automatisering een bevredigend verioop gehad. Wat het systeem van functiewaardering betreft, is aandacht gegeven aan het onderhoud ervan en is een eerste stap gezet naar de standaardbeschrijving van functies. De OR heeft zich in grote lijnen kunnen verenigen met de opzet van de SER-begroting en het werkprogramma voor 1987. Het dagelijks bestuur van de SER en de Raad hebben deze uiteindeiijk goedgekeurd. De OR heeft daarom gemeend af te kunnen zien van nader overieg met het dagelijks bestuur. Wel heeft de OR vernomen dat het dagelijks bestuur voornemens is in 1987 de uitgangspunten en criteria voor het adviesbeleid van de SER en de personele bezetting van het secretariaat nader te bezien. De OR zal dit beraad nauwiettend volgen en — indien de uitkomsten ervan hiertoe aanleiding geven - in overieg treden met het dagelijks bestuur. In de laatste overlegvergadering van het verslagjaar heeft de OR — na een jarenlange discussie, waarin de OR diverse alternatieven heeft aangeboden — zijn instemming onthouden aan het voorstel van de algemeen secretaris de mechanische tijdregistratie voor alle medewerkers verplicht te steilen. De algemeen secretaris deelde daarop mee vervangende goedkeuring bij de Algemene Bedrijfscommissie te vragen. De OR betreurt deze stap van de algemeen secretaris. Begin november 1986 heeft de OR een cursus gevolgd. In drie dagen heeft de OR zich gebogen over het sociaal beleid en de rol van de dienst Personeelszaken daarin, alsmede over de rol en positie van de OR met betrekking tot reorganisaties. De cursus was mede door de deskundige leiding zeer leerzaam. Van alle onderwerpen die tijdens het verslagjaar aan de orde zijn geweest, wordt verslag gedaan in het zittingsverslag van de OR. 5.4 Huisvesting en gebruik vergaderruimten Huisvesting In 1986 werd begonnen met de bouw van een nieuwe vieugel aan het SER-gebouw. Als besluit van de langdurige voorbereiding werd op 13 februari ten overstaan van de leden en het secretariaat van de Bouwcommissie, voorzitter en secretaris van de ondernemingsraad, architect en directievoerder door de voorzitter, de heer Quene en de directeur van de Bataafse Aannemingsmaatschappij de aannemingsovereenkomst ondertekend. Op 21 februari werd het officiele startsein voor de nieuwbouw 105
gegeven, waarbij de voorzitter met een graafmachine eerst een schoorsteen van pand Bezuidenhoutseweg 72 omver trok en ven/olgens een deel van de muur rondom het parkeerterrein verwijderde (zie foto). Sedertdien is het bouwproces volgens schema veriopen. De noodzakelijke ongemakken zoals het ontbreken van het parkeerterrein, herhaaldelijk afsluiten van de hoofdingang, lawaai van hei- en graafmachines, hak-'en boorwerkzaamheden zijn door de medewerkers en vergaderbezoekers met begrip en soms enige berusting geaccepteerd. Op 21 november werd het hoogste punt van de nieuwbouw bereikt en kon de SER-vlag door de leden van de DB-bouwcommissie in de top worden gehesen. Dank zij de straffe bouwplanning zal het overeengekomen opleveringstijdstip kunnen worden gehaald. Ter voorbereiding van de ingebruikneming van de nieuwe kantoorvleugel heeft binnen het bestaande gebouw een belangrijke hergroepering van medewerkers plaatsgevonden. Deze operatie heeft nauwelijks verstorend gewerkt op de uitvoering van de werkzaamheden van het secretariaat.
106
H!
Vergaderruimten De in het vorige jaarverslag gesignaleerde tendens tot daiing van het aantal vergaderingen van de Raad en zijn commissies en werkgroepen heeft zich in 1986 voortgezet Opnieuw is er sprake geweest van een kleine vermindering van het aantal vergaderingen in SER-verband, waardoor het totale aantal op bijna 500 genotuleerde bijeenkomsten uitkwam. Een duidelijke toename viel in 1986 echter te constateren in het aantal bijeenkomsten van de Stichting van de Arbeid in het SER-gebouw. Stabiliteit is onderkend in het gebruik van de vergaderfaciliteiten in het SER-gebouw door pbo-organen en door derden. Deze laatste betreffen organisaties en instituten, die veelai relaties hebben met het SER-gebeuren. De restauratieve voorzieningen mochten zich opnieuw verheugen in de belangstelling van vele bezoekers van SER-vergaderingen, 107
De perstribune in de raadzaal.
terwiji dit ook gold voor pbo-organen en derden, als zij hun bijeenkomsten hielden in het SER-gebouw. 5.5 Inteme en exteme betrekkingen De belangstelling voor het werk van de Raad en zijn commissies uitte zich ook in het verslagjaar weer in een groot aantal verzoeken om inlichtingen en excursies en in de vraag naar verschillende publikaties. Ook besteedden de media weer veel aandacht aan het werk van de Raad. Behalve voor de Raad en zijn commissies verzorgde de dienst inen Externe Betrekkingen ook de vooriichting voor de Stichting van de Arbeid, de Pensioenkamer en het College Algemene Bijstandswet, In december veriiet de heer mr. B.M.J. Pauw, sinds 1 januari 1978 hoofd dienst In- en Exteme Betrekkingen, het secretariaat van de Raad. Bibliotheek en documentatie De afdeling Bibliotheek en Documentatie (Bidoc) werd in 1986 geconfronteerd met een continu groeiende vraag naar informatie. Ook nam het aantal externe informatievragers toe. Het beleid van de Bidoc is erop gericht Raad en secretariaat een passende informatievoorziening te bieden door middel van scherpe selectie bij de acquisitie en een adequate attendering vanuit de beschikbare bronnen. Bovendien verzorgt de Bidoc ook literatuuronderzoek. 108
De interne bronnen worden thans met behulp van de computer beter toegankelijk gemaakt. De bibliotheekcatalogi zijn reeds online beschikbaar en met een gedeelte van het documentatiebestand zal dat binnenkort ook het geval zijn. Op het informatiseringsprogramma staan dan nog de automatisering van de administratieve procedures in de bibliotheek en vervanging van de verouderde apparatuur zowel voor het raadplegen van externe computerbestanden als voor het gebruik maken van de beschikbare microfilmverzameling. Reeds voor 1986 is in de afdeling op experimentele basis begonnen met het verzorgen van Viditel-pagina's. Het experiment wordt uitgevoerd in samenwerking met het Pariementair Documentatie Centrum. In 1986 is - nog steeds op bescheiden schaal - gewerkt aan een representatief bestand. Per 1 januari 1987 zijn de SERpagina's openbaar toegankelijk voor alle Viditel-abonnees. Het bestaan van een goede informatievoorziening is een belangrijke inhoudelijke voonwaarde voor met name de adviserende en richtinggevende taken van de Raad. Vanuit dit standpunt moet en zal ook in de toekomst naar een verdere kwalitatieve verbetering worden gstreefd. Hoewel een terughoudend beleid wordt gevoerd, is een verzwaring van de werkdruk hierdoor merkbaar.
Voorzitter Quen4 en Ben Pauw in gesprek met de Westduitse ambassadeur, de heer O. von der Gablentz (11 februari 1986).
109
Officiele bezoeken De dienst In- en Externe Betrekkingen verieende zijn medewerking aan verschillende officiele bezoeken. In het verslagjaar waren dat er zeven. - Op 11 februari bezocht de ambassadeur van de Bondsrepubliek Duitsland, de heer 0. von der Gablentz, de voorzitter van de Raad. ~ Een delegatie van zwarte vakbondsleiders uit Zuid-Afrika bezocht in het kader van een door het CNV georganiseerd werkbezoek aan Nederiand, op 25 februari de Raad. De delegatie werd ontvangen door de algemeen secretaris. - De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comite van de EG, de heer G. Muhr, werd op 9 april ontvangen door de Raad. Een delegatie van het dagelijks bestuur en van de Commissie Internationale Sociaal-Economische Aangelegenheden was daarbij aanwezig. - In het kader van regelmatige lunch-ontmoetingen bij de Raad gaf de Amerikaanse hoogleraar prof. W. Gaienson (Cornell University, Ithaca, New York) op 24 april een gastcollege voor dertig leden van de Raad en enkele commissies over het werkgelegenheidsbeleid, de situatie op de arbeidsmarkt en de positie van de vakbeweging in de Verenigde Staten. - Een delegatie van sociaal-economische specialisten van de PvdA-fractie uit de Tweede Kamer bracht op uitnodiging van de voorzitter van de Raad op 8 September een orienterend bezoek. ZuIke bezoeken zullen tevens worden georganiseerd voor de fracties van CDA, W D en D'66.
110
— Op 8 oktober werd de Commissie Inkomensbeleid van het Ministerie van Financien uit Finland, onder leiding van de Finse ambassadeur, door de Raad ontvangen. Deskundigen op dit terrein van centrale organisaties van werkgevers en werknemers waren daarbij aanwezig. — Op uitnodiging van het bestuur van Nieuwspoort bracht een delegatie van de Raad op 18 november een bezoek aan het Perscentrum Nieuwspoort. Excursies In de verslagperiode verieende het secretariaat circa twintigmaal gastvrijheid aan groepen scholieren, studenten en andere belangstellenden uit binnen- en buitenland. Een vast onderdeel van deze bijeenkomsten is een audiovisuele presentatie over taak, samenstelling en werkwijze van de Raad. Daarnaast staan veelai onderwerpen op het programma die betrekking hebben op (onderdelen van) het sociaal-economisch beleid waarover de Raad advies heeft uitgebracht of in voorbereiding heeft. Ook wordt er steeds vaker individueel mondelinge en schriftelijk informatie verstrekt en vooriichting gegeven over het werk van de Raad en .daarmee samenhangende zaken. Media Sinds het begin van de jaren zeventig zijn de vergaderingen van de Raad openbaar. Deze mogen zich verheugen in een grote belangstelling van de pers, zowel de dag- als de week- en vakbladen. Nogal eens worden tijdens, na of buiten de raadsvergaderingen radio- en tv-opnamen gemaakt De media werden in hoofdzaak geTnformeerd via persberichten (in het verslagjaar ruim honderd) en door een groot aantal persoonlijke contacten. Om bepaalde belangrijke en ingewikkelde adviezen toe te lichten en de media ten dienste te zijn worden persconferenties belegd. In het verslagjaar waren dat er zes. — Op 5 februari werd het eerste exemplaar van het videocursuspakket Detailhandel, als resultaat van een project van de Commissie voor Ontwikkelingsproblematiek van Bedrijven (COB/SER), aangeboden aan staatssecretaris Van Zeil van Economische Zaken. - Het eerste exemplaar van het onderzoekrapport 'Europees Sociaal Fonds en bedrijfsleven' van de COB/SER ontving minister De Koning van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 10 februari uit handen van de algemeen secretaris. - Op 9 april werden de resultaten van het COB/SER-onderzoek 'Bedrijfsvooriichting detailhandel' tijdens een persconferentie bekend gemaakt Het eerste exemplaar van de onderzoekpublikatie werd in ontvangst genomen door staatssecretaris Van Zeil uit handen van COB/SER-voorzitter drs. J.A. Hendriks. — Minister Deetman van Onderwijs en Wetenschappen ontving op 29 april tijdens een persbijeenkomst het eerste exemplaar van het COB/SER-onderzoekrapport 'Nieuwe technologieen: veranderingen in bedrijf en ondenwijs'. — Het eerste exemplaar van het COB/SER-onderzoekrapport 'Doelmatigheid intredingbevorderende arbeidsmarktinstrumenten' 111
werd op 6 mei aangeboden aan minister De Koning van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. — Het onder leiding van de COB/SER uitgevoerde onderzoek naar 'Werving, selectie, introductie en opieiding in Nederiandse bedrijven' werd op 3 december in een persbijeenkomst openbaar gemaakt. Periodieken In het verslagjaar kreeg het Mededelingen- en Verordeningenblad een kortere naam; Pbo-blad. Deze uitgave verscheen in de verslagperiode zevenenvijftig maal. Het SER-bulletin, het huisorgaan van de Raad, beleefde zijn zesentwintigste jaargang. Het verschijnt twaalf keer per jaar, en het bevatte in het verslagjaar in totaal 211 pagina's. Beide bladen werden in een nieuw jasje gestoken, geheel in lijn met de huisstijl. De speciale rubriek 'Sociaal-Economische Raad' in de Nederiandse Staatscourant verscheen elfmaal. Publikaties In het verslagjaar verschenen achttien gedrukte raadsadviezen en -rapporten (gele boekjes; zie paragraaf 6.5). Hiervan werden ruim 2200 exemplaren verkocht. Daarnaast gaf de Raad een publikatie uit waarin de feiteiijke ontwikkelingen in de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt worden beschreven, bezien in het licht van educatie, participatie, werkloosheid, segregatie en mobiliteit: 'Vrouw en arbeidsmarkt; een tussenstand'. Ook van de Commissie voor Ontwikkelingsproblematiek van Bedrijven (COB/SER) verschenen verschillende publikaties (zie paragraaf 6.5). Hiervan werden enkele duizenden exemplaren verkocht. De twee brochures over taak, samenstelling en werkwijze van de Raad (een lesbrief en een algemene brochure) zijn ook veel gevraagd. Deze zijn op grote schaal verspreid. In het verslagjaar werd de laatstgenoemde brochure vertaald; deze is nu ook verkrijgbaar in het Frans, Duits en Engels. Pbo-voorlichtingscontact De dienst In- en Externe Betrekkingen participeert in het Pbovooriichtingscontact (PBOV), waarin de vooriichtingsfunctionarissen van de SER en de produkt- en bedrijfschappen samenwerken. In dat kader worden onder meer gezamenlijke vooriichtingsactiviteiten ontplooid en wordt informatie uitgewisseld. De door het PBOV uitgegeven informatiefolders over de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie — in het Nederiands, Frans, Duits en Engels — blijken nog steeds in een grote behoefte te voorzien.
112
5.6 Financien van de Raad Ten tijde van de samenstelling van dit jaarverslag waren de definitieve cijfers van de jaarrekening 1 9 8 6 nog niet beschikbaar. Om toch enig inzicht te geven in de baten en lasten en in de vermogenspositie van de Raad zijn in de volgende overzichten de belangrijkste cijfers van de begroting van baten en lasten voor 1986 en de definitieve cijfers van de rekening van baten en lasten over 1 9 8 5 en de balans per 31 december 1 9 8 5 vermeld. Begroting 1986 A.
GEWONE DIENST
A.1 1. 2. 3. 4.
Baten Heffingen Diensten aan derden Vergoeding opgedragen taken Overige baten
A.2 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Lasten Vergaderingen organen en commissies Voorzitter en personeelskosten Huisvestingskosten Bureaukosten Reis-, verblijf- en representatiekosten Diensten door derden Regionale raden voor de arbeidsmarkt Raad jaarverslaggeving Overige kosten/onvoorzien
f f f f
21.040.000 955.000 690.000 815.000
/
23.500.000
f f f f f f f f f
1.500.000 15.600.000 2.050.000 1.830.000 220.000 320.000 1.900.000 240.000 40.000
f
23.700.000
f f
200.000
A.3 1. 2.
Saldo baten en lasten Voordelig Nadelig
B.
DIENST UITVOERING WET ASSURANTIEBEMIDDELING
B.I 1. 2. 3.
Baten Heffingen Vervallen provisie Overige baten
B.2 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
113
Lasten Vergaderingen commissies Personeelskosten Huisvestingskosten Bureaukosten Reis-, verblijf- en representatiekosten Diensten door derden Overige kosten/onvoorzien
f f f
1.630.000 130.000 140.000
f
1.900.000
f f f f f f f
10.000 1.260.000 154.000 210.000 2.500 262.000 1.500
f
1.900.000
B.3 1. 2.
Saldo baten en lasten Voordelig Nadelig
C.
DIENST UITVOERING WET ONDERNEMINGSRADEN
C.I 1. 2.
Baten Heffingen Interest en overige baten
C.2 1. 2. 3.
C.3 1. 2.
Lasten Stichting Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden Innings-en beheerskosten Overige kosten
Saldo baten en lasten Voordelig Nadelig
f f
f f
23.700.000 300.000
f
24.000.000
f f f
22.800.000 1.190.000 10.000
f
24.000.000
f f
Rekening van baten en lasten over 1985
A.
GEWONE DIENST
A.1 1. 2. 3. 4.
Baten Heffingen Diensten aan derden Vergoeding opgedragen taken Overige baten
f 22.269.901 f 725.154 f 687.528 f 1.571.986 f 25.254.569
A.2 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Lasten Vergaderingen organen en commissies Voorzitter en personeelskosten Huisvestingskosten Bureaukosten Reis-, verblijf- en representatiekosten Diensten door derden Regionale raden voor de arbeidsmarkt Raad jaarverslaggeving Overige kosten/onvoorzien
f 1.447.228 f 14.096.690 f 1.960.726 f 1.682.903 f 261.581 f 318.124 f f f
1.714.734 51.132 12.717
f 21.545.835 A.3 1. 2. 114
Saldo baten en lasten Voordelig Nadelig
f f
3.708.734
-
B.
DIENST UITVOERING WET ASSURANTIEBEMIDDELING
B.I 1. 2. 3.
Baten Heffingen Vervallen provisie Overige baten
B.2 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Lasten Vergaderingen commissies Personeelskosten Huisvestingskosten Bureaukosten Reis-, verblijf- en representatiekosten Diensten door derden Overige kosten/onvoorzien
f f f
1.560.155 138.871 80.172
f
1.779.198
f f f f f f f
6.450 1.185.370 152.970 233.786 1.864 240.871 531
f
1.821.842
/ /
42.644
B.3 1. 2.
Saldo baten en lasten Voordelig Nadelig
C.
DIENST UITVOERING WET ONDERNEMINGSRADEN
C.I 1. 2.
Baten Heffingen Interest en overige baten
/ f
26.839.319 454.290
f 27.293.609 C.2 1. 2. 3.
C.3 1. 2.
115
Lasten Stichting Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden Innings- en beheerskosten Overige kosten
Saldo baten en lasten Voordelig Nadelig
f 22.701.599 f 2.172.517 f 6.294 f
24.880.370
f f
2.413.239
Balans per 3 1 december 1985
ACTIVA
Gebouw: Stichtingskosten Af: afschrijving
f f
14.452.675 2.207.726 f
12.244.949
f
1.330.826
f
12.227.094
f
18.398.007
Deposito's
f
28.799.209
Geidmiddelen
f
2.264.485
f
75,264.570
inventans en auto: Aanschafwaarde Af: afschrijving
f f
2.671.647 1.340.821
Belegging toeslagfonds pensioenen Vorderingen en vooruitbetaalde kosten: Heffingen Premies pensioenen en invaliditeitsverzekering Dienst Uitvoering Wet Assurantiebemiddeling Dienst Uitvoering Wet Ondernemingsraden Gesubsidieerde projecten Overige posten
116
f f f f f f
2.587.022 1.232.147 841.557 4.776.994 6.474.447 2.485.840
PASSIVA Vermogen Raad: In gebouwen Bouwvoorziening Overig
f f f
5.452.675 15.095.824 10.452.912 f
31.001.411
Backserviceverplichtingen
f
1.631.774
Toeslagfonds pensioenen
f
12.230.229
Spaarfonds volgens verordening
f
8.574
Voorziening groot onderhoud
f
392.829
Publikatiefonds COB/SER
f
190.141
Saldo dienst Uitvoering Wet Assurantiebemiddeling
/
535.267
Saldo dienst Uitvoering Wet Ondernemingsraden
/
11.009.530
Hypothecaire lening o/g
f
6.792.274
Wachtgeldfonds Produktschap voor Tuinbouwzaden
f
165.108
Schulden en nog te betalen kosten: Rente en aflossing hypothecaire lening Loonbelasting en premie sociale verzekeringen Dienst Uitvoering Wet Assurantiebemiddeling Dienst Uitvoering Wet Ondernemingsraden Gesubsidieerde projecten Overige posten
117
f f f f f f
470.048 857.832 177.518 2.560.304 6.223.958 1.017.773 r
1 1. JU/.4-JO
f
75.264.570
118
6. Bijiagen 6.1 Organisatie SER-secretariaat 1986
ORGANISATIESTRUCTUUR
SECRETARIAAT
RAAD DAGELIJKS BESTUUR VOORZITTER
BESTUUR STICHTING VAN DE ARBEID
(prof.ir. T h . Quene)
GEZAMENLIJK OVERLEG ARBEIDSVOORV\/AARDEN
SECTOR ONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN
Dienst Bestuur &- Organisatie [hoofd: drs. M.J. Poelmans}
Dienst in- en Exteme Betrekkingen (hoofd: mr. B.M J. Pauw)
Dienst Personeelszaken (hooldmr. C.C.M. van Hooff)
Afdeling Algemeen Sociaal-Economisch Beleid
Afdeling Sociale Zekerheid
(coordinator drs. G. de Jong')
Dienst Bedrijfsadministratieve Zaken (hoofd: AJ, Breshamer)
ONDERNEMINGSRAAD
(mr. B.N.J. Pompen)
SECTOR BELEIDSONDERBOUWEND ONDERZOEK
SECTOR ADVISERENDE EN BESTUURLIJKE ACTIVITEITEN
SECTOR UITVOERING WETTEN
Afdeling Arbeid, Onderneming en Medezeggenschap
Afdeling Ontwikkelingsproblematiek van B^rijven
Bureau Uitvoering W e t Assurantiebemiddeling
Bureau Uitvoering Vestigingswetten
Secretariaat Stichting van de Arbeid
(coordinator drs. H.C.M. Dekkers)
Afdeling Ordeningszaken, Afbeidsmarkt & OndenMJs en Consumentenaangeiegenheden (coordinator; drs. R. Jonkers)
(coordinator: mr, R.J. Wagemaker)
[coordinator drs. R.A.J, van der Moolen]
(hoofd: P. de Jong)
(hoofdF.A.W. Scheltinga)
[secretsris' mr. H.P. Engei)
advieskader
advieskader
advieskader
advieskader
onderzoekkader
algemeen sociaal-economische ontwikkelingen
sociale-zekerheidsregelingen
institutionele aangelegenheden op het terrein van de bedrijfsorganisatie
arbeids wetgeving
begeleiding onderzoek naar het functioneren van de onderneming op de velden:
uitvoering W e t assurantiebemiddeling
uitvoenng vestigingsregelingen
ordelijk economisch verkeer
sociaal beleid in werkorganisatie
management
consumentenzaken
vennootschaps- en concern recht
sociale bedrijfsproblematiek
vrouw en arbeid
technisch-economische bedrijfsproblematiek
macro-economisch beleid (conjunctureei en structureel) economisch structuurbeleid regionaal beleid inkomensbeleid
Dienst Inteme Zaken (hoofd Th.W.J.M. Offermans}
ALGEMEEN SECRETARIS
integratieproces in de EG hoofdiijnen van gemeenschappelijke politiek in EG-verband hoofdiijnen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking
algemeen-economische aspecten van sociale voorzieningen, met name de programmering
medezeggenschapsrecht
dispensatie art. 72 A O W en art. 21 a A W W
arbeidsvoorzieningsbeleid
bedrijfspensioenfondsen en beroepspensioenregelingen
sociaal-economische aspecten van onderwijs
bestuurlijk
bestuurli/k
Algemene Bedrijfscommissie
kader
bestuurlijk en financieel toezicht pbo-organen samenstelling kamers van koophandel
DIENSTHOOFD£NSTAFOVERLEG
OVERLEG
*) Coordinator De J o n g is betrokken bij de algemene leiding van het SERsecretariaat en treedt op als plaatsvervanger bij afwezigheid van de algemeen secretaris.
119
kader
fusiecode
distnbutieproblematiek samenwerkingsproblematiek van ondememingen in sBctoraal verband
vakproeven assurantiebemiddeling
6.2 Samenstelling Raad De Raad telt 45 leden, van wie 15 leden worden benoemd door de Kroon, 15 door organisaties van ondernemers en 15 door organisaties van werknemers. Op 1 april 1986 werden de leden benoemd voor de negentiende zittingsperiode, die loopt tot 1 april 1988. Aan het einde van het verslagjaar was de Raad als volgt samengesteld: Kroonleden Lid
Plaatsvervangend lid
prof.ir. Th. Quene (voozitter) dr. W.F. Duisenberg mevrouw drs. M. Epema-Bnjgman prof.mr. W.J.P.IVl. Fase dr. C. de Galan prof.drs. V. Halberstadt prof.dr. S.K. Kuipers prof.dr.ir. IVI.T.G. IVleulenberg prof.dr. C.K.F. Nieuwenburg prof.dr. J.LIVI. Pelkmans prof.dr. B.M.S. van Praag drs. P.B. de Ridder prof.mr. M.G. Rood prof.dr. D.B.J. Schouten prof.dr. D.J. Wolfson
prof.dr. J . Kooiman drs. H.H. van Wijl< mevrouw mr. P.C. Lodders-Elfferich prof.dr. P.B. Boorsma mevrouw mr. I. Vorrinl< prof.dr. W. Driehuis praf.dr. A. Bosman prof.dr.ir. J . de Hoogh prof.dr. M.A. Kooyman prof.dr. A.J. Vermaat prof.dr. W.J. Slagter prof.drs. H. den Hartog dr. K. Groenveld prof.dr. A.H.J. Kolnaar mevrouw mr. Th.F. Lemaire
Ondernemersleden Lid prof.dr.drs. A.C.R. Dreesmann (NCWA/IMO) S.J. van Eijiielenburg (NCW) S.J. Jonl<er (VNO) mr. E. Kmiderink (KNOV) mr. CJ.A. van Lede ^VNO) drs. R.B. Lenterman (VNO/NCW) drs. R.S.H. Mees (VNO) mr. J.A. Oosterhoff (KNOV) J.C. Rops (KNOV) drs. J.J. Schouten (3 CLO's) drs. C. Timmer (NCW) J. van der Veen (3 CLO's) S. Veninga (NCOV) mr. C.H.A. van Vulpen (VNO) prof.dr. G.J. ter Woorst (VNO)
Plaatsvervangend lid dr. J. Bartels (NCWA'NO) drs. D.E. Cnossen (NCW) J.J.Wester:ak'en (VNO) J.J. Kleyheeg (KNOV) A Koningsveld (VNO) drs. F.LF. Aarens (VNO/NCW) dr. J.H.J. Crijns (VNO) J.H. Zwarts (KNOV) H.H. van der Geest (KNOV) ing. W.A. de Vries (3 CLO's) prof.drs. J . Weitenberg (NCW) M.J. Varekamp (3 CLO's) drs. A.J. Drewes (NCOV) drs. J.A. Dortland (VNO) G. Lodewijk (VNO)
Werknemersleden Lid
Plaatsvervangend iid
mevrouw K.Y.I.J. Adelmund (FNV) mr. J.C.M.G. Bloemarts (FNV) G.A. Cremers (CNV) mevrouw mr. V. Domela Nieuwenhuis (FNV) drs. J.M.W. van Greunsven (FNV) H. Hofstede (CNV) LF. Laurier (MHP) drs. H.J. Leemreize (FNV) A.J. Molendijk (CNV) H. Muller (FNV) M.S. Negenman (FNV) H.A.P.M. Pont (FNV) J. Stekeienburg (FNV) Th. Swart (CNV) vacature-Bunt (FNV)
mevrouw drs. Ch.E. Roozemond (FNV) vacature-De Leeuw (FNV) A.A. Westeriaken (CNV) A.J.M. van den Biggelaar (FNV) drs. P.J.G.M. van Rens (FNV) A. Hordijk (CNV) W.W. Muller (MHP) drs. C.C.H.J. Driessen (FNV) drs. M. Kastelein (CNV) mevrouw M. Ruimschotel (FNV) dra. C. In/a (FNV) H. van Eekert (FNV) J.J.J. Grobbee (FNV) dts. P. Kroon (CNV) drs. H.P.W. Schmitz (FNV)
121
Het dagelijks bestuur van de Raad bestond uit: prof.ir. Th. Quene, voorzitter mr. CJ.A. van Lede, vice-voorzitter H.A.P.M. Pont, vice-voorzitter S.J. van Eijlielenburg
dr. C. de Galan H. Hofstede LF. Laurier prof.dr, C.K.F, Nieuwenburg mr. J.A. Oosterhoff
prof.mr. M.G, Rood drs. J.J, Schouten J. Stekeienburg
Algemeen secretaris mr. B.N.J. Pompen
Coordinatoren adviesafdelingen drs. H.C.M. Dekkers jSociale Zekerheid) drs. G. de Jong (Algemeen Sooiaal-Economisch Beleid) drs. R. Jonkers lOndenwijs, Arbeidsmarkt, Ordening sn Consumentenvraagstukkeni drs. R.A.J. van der Moolen (Ontwikkelingsproblematiek van
Bedrijven) mr. R.J. Wagemaker jArtjeid, Onderneming en Medezeggenschap)
Bestuur Er Organisatie drs. M.J. Poelmans mevrouw C.J.M. Hulsbosch
Raadsnotulisten mevrouw C M , IMuijens mevrouw W.J, Stutterheim-Groenen
6.3 Commissies Commissie Adviezen Bedrijfsvergunningenwet ingesteld ex artikel 43 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 20 april 1979, op verzoek van de minister van Economische Zaken. Taak: het uitbrengen van adviezen krachtens artikel 4 derde lid en artike! 16 tweede lid van de Bedrijfsvergunningenwet (1954). Voorzitten vacature; secretaris: drs. G. de Jong. Commissie Adviezen Vestigingsregelingen Ingesteld ex artikel 43 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 11 juni 1954, op verzoek van de staatssecretaris van Economische Zaken. Taak: het in verband met de vestigingswetgeving in bepaalde gevallen zelfstandig adviseren dan wel voorbereiden van adviezen van de Raad over de totstandkoming, wijziging en intrekking van vestigingsregelingen. Voorzitter: prof.mr. W.J. Slagter; secretaris: drs. M. de Knegt. Commissie Arbeidswetgeving Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 3 april 1959. Taak: het voorbereiden van adviezen van de Raad dan wel het in 122
bepaalde gevallen zelfstandig adviseren over vraagstukken op het terrein van de arbeidswetgeving. Voorzitten prof.mr. W.J.P.M. Fase; secretaris: mr. S. van Dissel. Begeleidingscommissie Onderzoek Vereenvoudiging Sociale Verzekering*) Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 16 mei 1969. Taak: het begeleiden van het vanwege de Raad in te steilen onderzoek betreffende een vereenvoudiging der sociale verzekering op langere termijn. Voorzitters: mr. H. van Brussel/vacature-Wladlener (bij toerbeurt); secretaris: drs. H.C.M. Dekkers. Commissie voor Consumentenaangeiegenheden Ingesteld ex artikel 43 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 21 mei 1965, op verzoek van de minister van Economische Zaken. Taak: de commissie heeft een tweeledige taak, die bestaat uit: — het uitbrengen van adviezen over aangelegenheden waarbij de consument rechtstreeks of zijdelings is betrokken, aan de overheid en/of bij de vraagstukken betrokken partijen; - het optreden als overiegorgaan tussen het bedrijfsleven en de consumentenorganisaties, waaronder tevens is begrepen het vervullen van een bemiddelende rol in eventuele conflictsituaties. Voorzitten prof.dr. A.H.J, Kolnaar; secretaris: drs. R. Jonkers. Commissie Dispensatie artt. 72 AOW en 21a AWW Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 18 September 1970. Taak: het in bepaalde gevallen zelfstandig adviseren dan wel het voorbereiden van adviezen van de Raad aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid inzake verzoeken om dispensatie van bepalingen in genoemde wetsartikelen. Voorzitters: mr. J.W. Janssen/J.J.J. Grobbee (bij toerbeurt); secretaris: drs. H.C.M. Dekkers. Commissie Economische Deskundigen Ingesteld door het dagelijks bestuur krachtens machtiging door de Raad verieend bij besluit van 17 december 1971. Taak: het jaariijks opstellen van een rapport over een onderwerp het sociaal-economisch beleid betreffende. Voorzitten prof.dr. W. Driehuis; secretaris: dr. N. van Hulst. Commissie Economisch Structuurbeleid Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 29 juni 1984. Taak: het bestuderen van, het beraadslagen over en het voorbereiden van adviezen over de richting en het centrale kader van het economische structuurbeleid. Voorzitten prof.drs. C.J. van Eijk; secretaris: drs. G. de Jong.
*) Commissie ad hoc.
123
Emigratiecommissie Ingesteld ex artikel 43 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 15 maart 1968, op verzoek van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Taak: het zelfstandig uitbrengen van adviezen over aangelegenheden van algemene aard, de emigratie betreffende. Voonzitten prof.dr. G.M.J. Veldkamp; secretaris: drs. L. Faase. Commissie Financien Bedrijfslichamen Ingesteld ex artikel 19 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 8 oktober 1954. Taak: het controleren - krachtens door de Raad verieende delegatie — van het financiele beheer der produkt-, hoofdbedrijf- en bedrijfschappen op grond van de bevoegdheden welke de Raad ingevolge de desbetreffende bepalingen van de Wet BO bezit, alsmede het voorbereiden van door de Raad te treffen maatregelen ter uitvoering van deze bevoegdheden. Voorzitter: prof.mr. M.G. Rood; secretaris: A.J. Breshamer. Commissie voor Fusieaangelegenheden Ingesteld ex artikel 19 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 14 juli 1970. Taak: het bevorderen van de nakoming der gedragsregels. neergelegd in het SER-besluit fusiegedragsregels 1975. Voorzitter: mr. B. Wachter; secretaris: mr. J.B.A. Hoyinck. Commissie Harmonisatie Vennootschapsrecht Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 16 november 1973. Taak: de voorbereiding van adviezen over (ontwerp-)richtlijnen ter harmonisatie van het vennootschapsrecht in de Europese Gemeenschappen. Voorzitter: mr. B. Wachter (tijdelijk); secretaris: mr. R.J. Wagemaker. Commissie Internationale Sociaal-Economische Aangelegenheden Ingesteld ex artikel 43 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 13 februari 1959, op verzoek van de minister van Economische Zaken. Taak: het zelfstandig adviseren dan wel voorbereiden van adviezen van de Raad over Internationale sociaal-economische aangelegenheden. Voorzitten prof.ir. Th. Quene; secretaris: drs. G. de Jong. Commissie Samenstelling Kamers van Koophandel Ingesteld ex artikelen 19 en 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 24 mei 1963. Taak: — het in bepaalde gevallen zelfstandig adviseren dan wel het voorbereiden van door de Raad uit te brengen adviezen over de uitvoering van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1963; - het vervullen van de taak en het uitoefenen van de bevoegdheid, welke artikel 7 van bovenvermelde wet aan de Raad op124
draagt en overlaat, met dien verstande dat de Raad, zo hij zulks nodig oordeelt, deze taak zelf kan ven/ullen en deze bevoegdheid zelf kan uitoefenen. Voorzitter: prof.mr. M.G. Rood; secretaris: drs. R. Jonkers. Commissie Ondernemingsraden Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 19 maart 1971. Taak: de voorbereiding van door de Raad ingevolge de Wet op de ondernemingsraden (Stb. 1971, 54) te verrichten werkzaamheden en uit te oefenen bevoegdheden. Voorzitter prof.mr. M.G. Rood; secretaris: mr. S. van Dissel. Commissie Onderwijszaken Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 19 november 1972. Taak: de voorbereiding van adviezen over ondenA^ijsaangelegenheden, met bijzondere aandacht voor de betekenis van onderwijs voor het sociaal-economische leven. Voorzitter: drs. J.J.B.M. van Hoof; secretaris: mevrouw drs. R.J. Vogelaar-Koole. Commissie Ontheffingen Structuurwet Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 23 juni 1972. Taak: de voorbereiding van de door het dagelijks bestuur namens de Raad uit te brengen adviezen bedoeld in de artikelen 156 en 266 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Voorzitten prof.mr. M.G. Rood; secretaris: mn R.J. Wagemaker. Commissie Ontwikkeling Nationale Economie Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 11 april 1958. Taak: het bestuderen van de ontwikkeling van de Nederlandse economie en het periodiek daaromtrent uitbrengen van rapporten aan de Raad, alsmede het voorbereiden van door de Raad in dozen uit te brengen adviezen. Voorzitten prof.ir. Th. Quene; secretaris: drs. G. de Jong. Commissie voor Ontwikkelingsproblematiek van Bedrijven Ingesteld ex artikel 43 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 19 mei 1979, als opvolgster van de bij besluit van de Raad van 22 december 1961 op verzoek van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid ingestelde Commissie Opvoering Produktiviteit. Taak: de commissie houdt zich bezig met onderzoek naar het functioneren van ondememingen als produktie- en arbeidsorganisatie. Het gaat daarbij om projecten die op de praktijk van het ondernemingsgebeuren zijn toegespitst en leiden tot praktisch bruikbare inzichten en instrumenten ter ondersteuning van de bedrijfsvoering. Daarnaast kunnen studies worden verricht die van belang zijn voor de beleidsvorming van de organisaties van werkgevers en werknemers waar het het functioneren van de onderneming betreft. 125
Voorzitter; S.J. van Eijkelenburg; secretaris: drs. R.A.J van der Moolen. Organisatiecommissie Ingesteld ex artikelen 19 en 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 8 november 1950. Taak: het in bepaalde gevallen zelfstandig adviseren over de bestuurssamenstelling van bedrijfslichamen en het zelfstandig nemen van besluiten, krachtens door de Raad verieende delegatie, over de samenstelling van organen van bedrijfslichamen, alsmede het voorbereiden van door de Raad uit te brengen adviezen over de toepassing van de Wet BO. Voorzitter; prof.mr. M.G. Rood; secretaris: drs. R. Jonkers. Commissie Organisatie Sociale Verzekering Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 8 april 1960 als subcommissie van de Commissie Sociale Merzekeringen. Bij besluit van de Raad van 19 januari 1973 werden aan dit orgaan een zelfstandige status en uitgebreidere taak gegeven. Taak: het in bepaalde gevallen zelfstandig adviseren inzake aangelegenheden betrekking hebbende op de uitvoering van de Organisatiewet sociale verzekering. Voorzitter: prof.dr. E.P. de Jong; secretaris: drs. H.C.M. Dekkers, Commissie Provinciale Overiegstructuur*) Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 20 juni 1980. Taak: het voorbereiden van een advies van de Raad over een sociaal-economische advies c.q. consultatiestructuur in de provincies (adviesaanvraag van 11 juni 1980). Voorzitter: vacature; secretaris: drs. R. Jonkers. Raad voor de Arbeidsmarl
*) Commissie ad hoc.
126
Commissie Sociale Verzekeringen Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 8 april 1960. Taak: het voorbereiden van adviezen van de Raad dan wel het in bepaalde gevallen zelfstandig adviseren inzake aangelegenheden op het terrein van de sociale verzekeringen. Voorzitten dr. C. de Galan; secretaris: drs. H.C.M. Dekkers. Commissie Uitvoering Vestigingsregelingen Ingesteld ex artikel 19 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 14 oktober 1955. Taak: het namens de Raad verienen van de in de Vestigingswet bedrijven 1954 en de Drank- en Horecawet gevorderde medewerking, welke bestaat uit: — het beslissen over het verienen van vergunning voor de uitoefening van een bedrijf, waartoe de toetreding door een vestigingsbeschikking tijdelijk is beperkt; — het afgeven van verklaringen van handelskennis en vakbekwaamheid; — het in bepaalde gevallen verienen van ontheffingen van vestigingseisen; — het afgeven van verklaringen van werkzaamheid in de bouwnijverheid. Voorzitten prof.ir. Th. Quene; secretaris: mr. B.N.J. Pompen. Commissie Uitvoering Wet Assurantiebemiddeling Ingesteld ex artikel 19 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 4 april 1952. Taak: het namens de Raad verrichten van een bestuurlijke taak, toegekend bij de Wet assurantiebemiddeling en het doen verienen van medewerking bij de uitvoering van deze wet. Voorzitten prof.ir. Th. Quene; secretaris: mr. B.N.J. Pompen. Commissie Vakproeven Assurantiebemiddeling Ingesteld bij verordening van de Raad van 12 oktober 1956, nr. RE 11/1956. Taak: het afnemen van praktische vakbekwaamheidsproeven, nodig voor de verkrijging van bewijsstukken van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 5 derde lid van de Wet assurantiebemiddeling. Voorzitter: H. van Barneveld; secretaris: F.A.E. van Doom. Commissie Verplichtstelling Bedrijfspensioenfondsen Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 3 april 1959. Taak: het zelfstandig adviseren c.q. het voorbereiden van adviezen van de Raad inzake aangelegenheden betrekking hebbende op de verplichtstelling van bedrijfspensioenfondsen ingevolge de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds. Voorzitters: mr. J.W. Janssen/J.J.J. Grobbee (bij toerbeurt); secretaris: drs. H.C.M. Dekkers.
127
Commissie Verplichtstelling Beroepspensioenregelingen Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 19 januari 1973. Taak; het zelfstandig adviseren c.q. het voorbereiden van adviezen van de Raad inzake aangelegenheden betrekking hebbende op de verplichtstelling van beroepspensioenregelingen ingevolge de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling. Voorzitter: dr. H.M. Franssen; secretaris: drs. H.C.M. Dekkers. Commissie Vervoersvraagstukken ingesteld ex artike! 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 25 juni 1971, Taak; het in bepaalde gevallen zelfstandig adviseren dan wel het voorbereiden van adviezen van de Raad inzake vervoersvraagstukken, in het bijzonder van Internationale aard. Voorzitter: prof.dr. J.G. Lambooy; secretaris: drs. F.A.P. Mulder, Commissie Vrouw en Arbeid Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 18 april 1980. Taak: het voorbereiden van adviezen over maatregelen die zowel voor gehuwde als ongehuwde vrouwen kunnen leiden tot verruiming van mogelijkheden om aan het arbeidsproces deel te nemen. Voorzitter mevrouw drs. N. Schoemaker; secretaris: mevrouw M. van den Brandeler. Adviescommissie Werkloosheidsvoorziening ingesteld ex artikel 43 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 30 oktober 1964, op verzoek van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Taak: het uitbrengen van adviezen over a) ter uitvoering van de Wet werkloosheidsvoorziening te treffen maatregelen, en b) onderwerpen betrekking hebbende op de sociale werkvoorziening. Voorzitter J.T. Vellenga; secretaris: mr. D.B. Modderman. Commissie Wijziging Enqueterecht*) Ingesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 18 mei 1984, Taak; het voorbereiden van een advies over wijziging van het enqueterecht (adviesaanvraag van 24 november 1983). Voorzitter prof.mr. J.M.M. Maeijer; secretaris: mr. J.B.A. Hoyinck. Commissie Wijziging Vestigingswet Bedrijven 1954*) Heringesteld ex artikel 42 van de Wet BO bij besluit van de Raad van 17 februari 1984. Taak: het voorbereiden van een advies over wijziging van de Vestigingswet bedrijven 1954 en de Drank- en Horecawet (adviesaanvraag van 30 december 1983). Voorzitter prof.mr. W.J. Slagter; secretaris: drs. M. de Knegt.
*l Commissies ad hoc
128
6.4 Overzicht van in 1986 uitgebrachte adviezen
uitgebracht* datum vaststelling
onderwerp .
door
15-01-86
Toepassing artikel 9E Besluit arbeidsvoorwaarden sociale werkvoorziening (hr R.)
AWV SZW (St.)
15-01-86
Subsidieverhogingsverzoek Breda (Bestuurscommissie Sociale Werkvoorziening-1982, 1983)
AWV SZW (St.)
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek Enschede (dienst Complementaire Werkgelegenheid-1981)
AWV SZW (St.)
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek Enschede (dienst Complementaire Werkgelegenheid-1982)
AWV SZW (St.)
15-01-86
Subsidieverhogingsverzoek en be- AWV SZW (St.) stemmingsvoorstel voordelig saldo Gouda (CCW, Industrieel en Administratief Centrum-1982)
15-01-86
Subsidieverhogingsverzoek en be- AWZ stemmingsvoorstel voordelig saldo Gouda (CCW, Industrieel en Administratief Centrum-1983)
15-01-86
Subsidieverhogingsverzoek Gorinchem (De Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden-1982)
AWV SZW (St.)
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek Gorinchem (De Alblassenwaard en de Vijfheerenlanden-1983)
AWV SZW (St.)
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek en be- AWV SZW (St.) stemmingsvoorstel voordelig saldo Haarlem (Zuid-Kennemerland-1983)
15-01-86
Subsidieverhogingsverzoek AWV SZW (St.) Hoofddorp (Amstelland en de Meerlanden-1982)
15-01-86
Subsidieverhogingsverzoek Hoom (DSW West-Frlesland-1982)
AWV SZW (St.)
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek en bestemmingsvoorstel voordelig saldo Hilversum (Gooi en Vechtstreek1982, 1983)
AWV SZW (St.)
*) ZJe lijst van gebruikte afkortingen achter dit jaanrerslag.
129
aan
SZW (St.)
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
15-01-86
Subsidieverhogingsverzoek Rijswijk AWV SZW (St.) (DSW Rijswijk en omstreken-1982)
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek Schagen (Noorderkwartier-1983)
AWV
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek Texel (De Bolder-1982, 1983)
AWV SZW (St.)
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek Veenendaal (Zuid-Oost-Utrecht1981)
AWV SZW (St.)
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek en bestemmingsvoorstel voordelig saldo Velzen (De Tunnel-1982)
AWV SZW (St.)
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek en bestemmingsvoorstel voordelig saldo Velzen (De Tunnel-1983)
A W V SZW (St.)
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek Venio (Aanvullende Arbeid Venio en omstreken-1982)
AWV SZW (St.)
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek en be- AWV SZW (St.) stemmingsvoorstel voordelig saldo Venio (Aanvullende Arbeid Venio en omstreken-1983. 1984)
15-01-86
Subsidieverhogingsverzoek Zaanstad (DSW Zaanstreek-1982)
A W V SZW (St)
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek 's-Hertogenbosch (Gemeentelijke Dienst Werkvoorziening en Revalidatie-1981)
AWV
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek Roosendaal (West-ISioord-Brabant1981)
AWV SZW {St|
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek Terneu- AWV SZW (St) zen (De Dethon-1980, 1981)
15-01-86
Subsidieverhogingsverzoek Veghel (Noord-Oost-Noord-Brabant-1981)
AWV SZW (St)
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek en bestemmingsvoorstel voordelig saldo Purmerend (Waterland-1983)
AWV SZW (St)
130
SZW (St.)
SZW (St.)
uitgebracht datum vaststelling
ondenwerp
door
15-01 -86
Subsidieverhogingsverzoek Venio (Oostelijk Noord-Limburg-1980. januari 1981)
AWV SZW (St)
16-01-86
Benoeming voorzitter Produktschap OC Margarine, Vetten en Olien
SZW (M.) L&V (M.) EZ (St)
16-01 -86
Uitbreiding vrijstellingenlijst Besluit CCA prijsaanduiding goederen 1980
EZ (St)
16-01 -86
Vermelding bij aanbieding afbetalingstransacties
CCA
EZ (St.)
17-01 -86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Groenten- en Fruitvenwerkende Industrie
VB
SZW (St)
17-01 -86
Wijziging pensioenregiement Pensioenfonds Tandtechniek
VB
SZW (St.)
17-01 -86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Film- en Bioscoopbedrijf
VB
SZW (St)
17-01-86
Externe advisering Algemene Bijstandswet
Raad
SZW (St.)
17-01 -86
Sociale Verzekeringsbank en raden Raad SZW (St.) van arbeid
20-01 -86
Samenstelling Raad 1986-1988
Raad SZW (M.)
23-01-86
Intrekking Vestigingsbesluit vuurwapenbedrijf
VR
EZ (St) Just (M.)
24-01 -86
Derde wijziging Uitvoerbesluit staalprodukten Verenigde Staten 1983
RIU
EZ (St)
24-01 -86
Voorstel Europese Commissie met betrekking tot gecombineerd vervoer
V
V & W (M.)
06-02-86
Toepassing artikel 47 lid 2 W S W (zeventien verzoeken)
A W V SZW (St)
06-02-86
Elfde wijziging Uitvoerbesluit strateglsche goederen 1963
RIU
EZ (St) BZ (M.)
07-02-86
Dispensatie A O W / A W W B. Braun Medical B.V. te Utrecht
CD
SZW (St.)
131
aan
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
07-02-86
Dispensatie A O W / A W W Vordense Cooperatieve Zuivelfabriek B.A.
CD
SZW (St)
07-02-86
Dispensatie A O W / A W W Stichting Spoint Limburg te Sittard
CD
SZW f S t i
07-02-86
Dispensatie A O W / A W W M en R CD Micro Reprografie B.V. te Driebrug-
SZW (St)
gen 07-02-86
Dispensatie A O W / A W W OnderCD linge Brandassurantie Maatschappij Knijpe en omstreken te Knijpe
SZW (St)
07-02-86
Dispensatie A O W / A W W Onderiinge CD Brandwaarborgmaatschappij De Zes Gemeenten W.A. te Eenrum
SZW (St.)
07-02-86
Dispensatie A O W / A W W Nationale Cooperatieve Raad voor Land- en Tuinbouw te 's-Gravenhage
CD
SZW (St)
07-02-86
Dispensatie A O W / A W W Onderiin- CD ge Brandwaarborgmaatschappij Berkenwoude en omstreken W A. te Berkenwoude
SZW (St)
07-02-86
Dispensatie A O W / A W W Eien/eiling CD voor Hollands Noorderkwartier B.V. te Alkmaar
SZW (Stj
07-02-86
Dispensatie A O W / A W W Texels Schapenstamboek in Noord-Holland te Alkmaar
CD
SZW (Stj
07-02-86
Dispensatie A O W / A W W Eerste Friesche Onderiinge Paarden- en Rundveeverzekeringsmaatschappij W.A. te Heerenveen
CD
SZW (St.)
07-02-86
Dispensatie Cooperatieve Vereniging Verzekeringen DLG W.A. te Assen
CD
SZW fSti
07-02-86
Dispensatie A O W / A W W Stichting Controle Fabrieksaardappelleveringen te Assen
CD
SZW (St)
07-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Putten en omstreken te Putten
SZW (St)
132
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
07-02-86
Dispensatie AOW/AWW Coopera- CD tieve Zaaizaad- en Pootgoedtelersvereniging ZAP te Anna Paulowna
SZW (St)
07-02-86
Dispensatie AOW/AWW Onderiinge Waarborgmaatschappij Ziekenfonds Leeuwarden-Sneek U.A. te Leeuwarden
CD
SZW (St)
07-02-86
Dispensatie AOW/AWW Onderiinge Brandwaarborgmaatschappij IJsselmeerpolders W.A. te Emmeloord
CD
SZW (St.)
07-02-86
Dispensatie AOW/AWW Onderiin- CD ge Verzekering Maatschappij Noord Groningen W.A. te Uithuizen
SZW (St)
14-02-86
Wijziging Kaderwet volwasseneneducatie
OZ
O&W (M.)
14-02-86
Wijziging pensioenregiement Pen- VB sioenfonds Architsctenbureaus
SZW (St.)
14-02-86
Wijziging pensioenregiement Be- VB drijfspensioenfonds Metaalindustrie
SZW (St)
14-02-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Zeevisserij
VB
SZW (St)
14-02-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Horecabedrijf
VB
SZW (St)
14-02-86
Wijziging statuten Bedrijfspensioen- VB fonds Zeevisserij
SZW (St)
14-02-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Verf- en Drukinktindustrie
SZW (St)
19-02-86
Subsidieverhogingsverzoek en be- AWV SZW (St) stemmingsvoorstel voordelig saldo Alkmaar (Noord-Kennemerland1983)
19-02-86
Subsidieverhogingsverzoek Ommen AWV SZW (St) (Het Laar-1983)
19-02-86
Subsidieverhogingsverzoek Meppel AVN SZW (St) (Re8stmond-1983)
19-02-86
Subsidieverhogingsverzoek Enschede (dienst Complementaire Werkgelegenheid-1983)
133
VB
AWV SZW (St)
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
19-02-86
Subsidieverhogingsverzoek Oldenzaal (De Schakel-1983)
A W V SZW (St)
19-02-86
Subsidieverhogingsverzoek AWV SZW (St.) Nijmegen (Nijmegen en omstreken1980)
19-02-86
Subsidieverhogingsverzoek AWV SZW (St) Nijmegen (Nijmegen en omstreken1981)
19-02-86
Subsidieverhogingsverzoek AWV SZW (St) Nijmegen (Nijmegen en omstreken1982, 1983)
19-02-86
Subsidieverhogingsverzoek Maastricht (Maastrichtse toeleveringsbedrijven-l 982)
AWV SZW (St)
19-02-86
Rechtsbescherming in W W V en WSW
AWV SZW (St.)
21-02-86
Samenstelling Ziekenfondsraad
DB
WVC (St)
21-02-86
Dispensatie A O W / A W W Onderiinge Verzekeringsmaatschappij St.-Pancratius W.A. te Roelofarendsveen
CD
SZW (St.)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Nijmegen en omstreken te Nijmegen
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie A O W / A W W voor Veehouderijbelangen De Samenwerking te Wierden
CD
SZW (St.)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen Weddehoen te Goor
CD
SZW (St.)
21-02-86
Dispensatie A O W / A W W Coopera- CD tieve Vereniging voor Veehouderijbelangen Ruurlo en omstreken B.A.
SZW (St.)
te Ruurlo 21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen WestFriesland-Oost te Venhuizen
SZW (St)
21-02-21
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Markelo en omstreken te Markelo
SZW (St)
134
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Lutjewinkel-Wieringerwaard te Lutjewinkel
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen HOVO te Raalte
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Hengelo en omstreken te Hengelo
SZW (St.)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Zwollerkerspel te Hasselt
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen WestBetuwe te Buren (CD/1445)
CD
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen Lonneker-Enschede en omstreken te Enschede
CD
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen NoordOost-Groningen te Loppersum
CD
SZW (St.)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Wijhe en omstreken te Wijhe
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen Ons Belang te Weesp
CD
SZW (St.)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen Steenwijk en omstreken te Steenwijk
CD
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen Hellendoorn en omstreken te Hellendoom
CD
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie A O W / A W W Fok- en CD Controlevereniging Land van Heusden en Altena te Almkerk
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie A O W / A W W Cooperatieve Vereniging voor Veehouderijbelangen Noord-West-Groningen U.A. te Winsum
CD
SZW (St)
135
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Ede en omstreken te Ede
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen Purmerend en omstreken te Purmerend
CD
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen Vollenhove en omstreken te Vollenhove
CD
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen HengeloVorden te Hengelo
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Zelhem en omstreken te Zelhem
SZW (St.)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Bathmen en omstreken te Bathmen
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen Groningen en omstreken te Groningen
CD
SZW (Stj
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Beltrum en omstreken te Beitrum
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen MiddenWest-Friesland te Opmeer
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Assendelft en omstreken te Assendelft
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen Lichtenvoorde en omstreken te Lichtenvoorde
CD
SZW (St)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen Varsseveld en omstreken te Varsseveld
CD
SZW (St.)
21-02-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen Almelo en omstreken te Almelo
CD
SZW (St.)
136
uitgebracht datum vaststelling
ondenwerp
door
aan
23-02-86
Vergunning uitleenbedrijf Herman G. Eekels B.V.
CVU
SZW (M.;
28-02-86
Vergunning uitleenbedrijf (diverse uitbreidingsaanvragen)
CVU
SZW (M.;
28-02-86
Vergunning uitleenbedrijf Installatieburo Kersten B.V.
CVU
SZW (M.
28-02-86
Vergunning uitleenbedrijf V.O.F. Vijson Multi Service B.V. i.o.
CVU
SZW (M.;
28-02-86
Vergunning uitleenbedrijf ETB Electron B.V.
CVU
SZW (M.
28-02-86
Vergunning uitleenbedrijf Stichting Coloured Holland
CVU
SZW (M.;
28-02-86
Vergunning uitleenbedrijf H. Diepenbroek en G. Klingenberg
CVU
SZW (M.;
28-02-86
Vergunning uitleenbedrijf ALC (All Labour Contractors) B.V.
CVU
SZW (M.
28-02-86
Vergunning uitleenbedrijf Functie/ mediair B.V. i.o.
CVU
SZW (M.;
28-02-86
Capaciteitsbepaling geregeld luclit- V vervoer binnen de Gemeenschap
V & W (M.
03-03-86
Vergunning uitleenbedrijf W.J.N.M. v.d. Sande
CVU
SZW (M.)
03-03-86
Vergunning uitleenbedrijf Business Sen/ice V.O.F. h/o Intermediar
CVU
SZW (M.)
03-03-86
Vergunning uitleenbedrijf J.M. Buys-Leonhart
CVU
SZW (M.;
03-03-86
Vergunning uitleenbedrijf L Sentner CVU h/d Velo Grafica
SZW (M.;
03-03-86
Vergunning uitleenbedrijf Prevos en CVU Partner B.V.
SZW (M.]
03-03-86
Vergunning uitleenbedrijf Vimek B.V.
CVU
SZW (M.
03-03-86
Vergunning uitleenbedrijf K. Frankes CVU
SZW (M.
03-03-86
Vergunning uitleenbedrijf WEPI B.V. CVU Diensten
SZW (M.
04-03-86
Wijziging statuten en reglement Pensioenfonds Tandartsen en Tandartsspecialisten
SZW (St
137
BPR
uitgebracht datum vaststelling
ondenwerp
door
aan
04-03-86
Wijziging pensioenregiement Pensioenfonds Medische Specialisten
BPR
SZW (St)
04-03-86
Wijziging verplichtstelling deelnaBPR me Beroepspensioenregeling Tandartsen en Tandartsspecialisten
SZW (St)
04-03-86
Wijziging pensioenregiement Pensioenfonds Fysiotherapeuten
SZW fSt)
05-03-86
Wijziging verplichtstelling deelna- VB me en pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Orgelbouwers in Nederiand
SZVl^ (St)
05-03-86
Wijziging verplichtsteiling deelname Bedrijfspensioenfonds Textielreiniging
VB
SZW (St)
05-03-86
Wijziging verplichtsteiling deelna- VB me, statuten en pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Cartonnageen Papierenzakkenindustrie
SZW (St)
05-03-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Elsevier-ondernemingen te Amsterdam
SZW | S t |
05-03-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Van Heek-Scholco te Almelo (CD/1399)
SZW (St)
05-03-86
Dispensatie A O W / A W W Nederlands Instituut van Bioiogen te Utrecht
CD
SZW (St)
10-03-86
Toepassing artikel 47 lid 2 W S W (zestien verzoeken)
AWV SZW (St.)
14-03-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Medewerkers Notariaat
VB
SZW (St)
14-03-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Handel in Bouwmaterialen
VB
SZW (St)
14-03-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Metaalnijverheid
VB
SZW (St.)
14-03-86
Wijziging statuten Bedrijfspensioen- VB fonds Metaalindustrie
SZW (St)
138
BPR
uitgebracht vaststelling
onderwerp
door
aan
14-03-86
Wijziging pensioenregiement BeVB drijfspensioenfonds Bouwnijverheid
SZW (St.)
14-03-86
Wijziging reglement vrijstelling ver- VB zekeringspl icht Bedrijfspensioenfonds Landbouw
SZW (St.)
14-03-86
Wijziging reglement Commissie van VB Beroep Bedrijfspensioenfonds Landbouw
SZW (St)
14-0-86
Wijziging statuten Bedrijfspensioen- VB fonds Handel in Bouwmaterialen
SZW (St)
14-03-86
Wijziging instructie Verzekeringskamer
DB
Fin (M.)
14-03-86
Economische en monetaire samenwerking EG
ISEA
Min.-pres. Fin (M.) L&V (M.) BZ (St) EZ (St)
14-03-86
Dispensatie A O W / A W W Shell Pen- CD sioenfonds te 's-Gravenhage
SZW (St)
14-03-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Maatschappij voor Industriele Projecten te 's-Gravenhage
SZW (St)
14-03-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Bunschoten te Huizen
SZW (St)
14-03-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Reed Corrugated Cases Nederiand B.V. te Eerbeek
SZW (St)
14-03-86
Dispensatie A O W / A W W Mathema- CD tica Product Group te Nieuwegein
SZW (St)
14-03-86
Dispensatie A O W / A W W B.V. Cate- CD ring Service Bedrijf Cuisinair te Schiphol
SZW (St)
14-03-86
Dispensatie A O W / A W W G.P. Godeschalk Slachtprodukten te Ommen
CD
SZW (St.)
14-03-86
Dispensatie A O W / A W W A. de Boer CD B.V. te Aalsmeer
SZW (St)
14-03-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Hoffman Bedrijfsrecherche te Amsterdam
SZW (St)
139
uitgebracht
datum vaststelling
onderwerp
door
14-03-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Rigtersbleek te Enschede
SZW (St.)
18-03-86
Intrekking In- en Uitvoerbesluit koffie 1981
EZ (St) L&V (M.)
RIU
aan
Fin (St) 19-03-86
Voorstel van wet tot wijziging van artikel 36 W W V
A W V SZW (St.)
21-03-86
Gelijke behandeling in beroepsregelingen
Raad
21-03-86
Wijziging Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten (voetverzorgingsbedrijf)
Raad SZW (M.) EZ (M.) L&V (M.)
21-03-86
Wijziging Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten (kappersbedrijf)
Raad SZW (M.j EZ (M.) L&V (M.)
21-03-86
Gebiedsindeling (Alblasserwaard en KvK Vijfheerenlanden) en naamsverandering (Dordrecht) kamers van koophandel
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek Almelo (Centraal Overijssel-1983)
A W V SZW (St)
25-03-86
Subsidieverhogingsvetzoek Appingedam (Fivelingo en omstreken-1983, 1984)
A W V SZW (St)
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek Emmen A W V (Zuidenveld-1982)
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek en be- A W V SZW (St) stemmingsvoorstel Geleen (Geleen en omstreken-1983)
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek Gieten (Buitenobjecten Oostermoer-1982)
AWV
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek Gieten (Buitenobjecten Oostermoer-1983, 1984)
A W V SZW (St)
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek 's-Gravenhage (Prof.dr. SpeyerWerkplaatsen-1983)
AWV
SZW (St)
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek Hengelo (Midden-Twente-1982)
AWV
SZW (St)
140
SZW (St)
EZ (St.)
SZW (St)
SZW (St)
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek Hengelo (Midden-Twente-1983)
AWV SZW (St.)
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek Kampen (Onze Werkplaats-1983, 1984)
AWV SZW (St)
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek Leiden AWV SZW (St) (Industrieel, Cultuur-civieltechnisch, Administratief Werkverband-1982, 1983)
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek Losser (Cultuur-civieltechnisch Werkverband-1 983)
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek Middel- AWV SZW (St) harnis (Binnenhof-1983)
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek Steen- AWV SZW (St) wijk (Steenwijk en omgeving-1983)
25-03-86
Subsidieverhogingsveizoek en bestemmingsvoorstel voordelig saldo Veenendaal (Zuid-OostUtrecht-1982)
AWV SZW (St)
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek en bestemmingsvoorstel voordelig saldo Veenendaal (Zuid-OostUtrecht-1983)
AWV SZW (St)
25-03-86
AWV SZW (St) Subsidieverhogingsverzoek Vlaardingen (Industrieel en Administratief Werkverband-1982, 1983)
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek Vlissin- AWV SZW (St) gen (Administratief Dienstencentrum Zeeland-1983)
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek en bestemmingsvoorstel voordelig saldo Woerden (De Sluis-1982)
AWV SZW (St)
25-03-86
Subsidieverhogingsverzoek en bestemmingsvoorstel voordelig saldo Woerden (De Sluis-1983)
AWV SZW (St)
03-04-86
Drieenveertigste wijziging In- en Uitvoerbesluit industriele goederen 1963
RIU
11-04-86
Dispensatie A O W / A W W Electrorail CD N.V. te Utrecht
141
WV
aan
SZW (St)
EZ (St)
SZW (St.)
uitgebracht datum vaststelling
onden,verp
door
aan
14-04-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Bakkersbedrijf
VB
SZW (St.)
14-04-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Koopvaardij
VB
SZW (St.)
14-04-86
Wijziging statuten Pensioenfonds Vervoer- en Havenbedrijven
VB
SZW (St.)
14-04-86
Wijziging statuten Bedrijfspensioen- VB fonds Baggerbedrijf
SZW (Stj
14-04-86
Wijziging pensioenregiement BeVB drijfspensioenfonds Beroepsvervoer over de Weg
SZW (Stj
14-04-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Suiken/erwerkende Industrie
VB
SZW (St.)
16-04-86
Toepassing artikel 47 lid 2 W S W (dertien verzoeken)
AWV SZW (Stj
16-04-86
Subsidieverhogingsverzoek Amsterdam (Quado en Artiscienti1981)
AWV SZW (St)
16-04-86
Subsidieverhogingsverzoek en bestemmingsvoorstel voordelig saldo Roermond (Stadsgewest Roermond-1982, 1983)
AWV
16-04-86
Maatregelen in verband met LTDrapport inzake W S W
AWV SZW (St)
18-04-86
Samenstelling bestuur Bosschap
OC
SZW (M.)
18-04-86
OC Samenstelling bestuur Bedrijfschap OC Slagersbedrijf
SZW (M.)
18-04-86
Samenstelling bestuur Hoofdbedrijfschap Ambachten
OC
SZW (M.)
18-04-86
Samenstelling bestuur Hoofdbedrijfschap Detailhandel
OC
SZW (M.)
18-04-86
Samenstelling bestuur Produktschap Pluimvee en Eieren
OC
SZW (M.)
18-04-86
OC Samenstelling bestuur Produktschap Pluimveehandel en -Industrie
SZW (M.j
18-04-86
Samenstelling bestuur Bedrijfschap OC OC Lederwarenindustrie
SZW (M.)
142
SZW (St)
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
18-04-86
Samenstelling bestuur Bedrijfschap OC Schildersbedrijf
SZW (M.)
18-04-86
Herbenoeming voorzitter Produktschap Pluimvee en Eieren
OC
SZW (M.)
18-04-86
Samenstelling bestuur Bedrijfschap OC Natuursteenbedrijf
SZW (M.)
18-04-86
Samenstelling bestuur Bedrijfschap OC Stukadoors-, Terrazzo- en Steengaasstellersbedrijf
SZW (M.)
21-04-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen De IJssel te Steenderen
SZW (St)
21-04-86
Dispensatie AOW/AWW Vereniging CD voor Veehouderijbelangen Eibergen-Neede te Eibergen
SZW (St)
21-04-86
Dispensatie AOW/AWW Rundvee- CD fok- en Controlevereniging De Purmer te Purmer
SZW (St)
21 -04-86
Dispensatie AOW/AWW Veehoude- CD rijbelangen Westerkwartier te Marum
SZW (St.)
21-04-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Dalfsen en omstreken te Dalfsen
SZW (St.)
21-04-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Denekamp, Ootmarsum en omstreken te Denekamp
21-04-86
Dispensatie AOW/AWW Coopera- CD tieve Machine- en Bedrijfsverzorgingsring NOP W.A. te Emmeloord
SZW (St)
21-04-86
Dispensatie AOW/AWW Cooperatieve Melkprodukten HOVO te Raalte
CD
SZW (St)
21-04-86
Dispensatie AOW/AWW Vereniging CD voor Veehouderijbelangen Angerlo en omstreken te Angerlo
SZW (St.)
21 -04-86
Dispensatie AOW/AWW Coopera- CD tieve Zuivelindustrie Dinkelland B.A. te Losser
SZW (St)
143
SZW (St.)
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
21-04-86
Dispensatie A O W / A W W Coopera- CD tieve Zuivelfabriek De Nijverheid te Staphorst
SZW (St)
21-04-86
Dispensatie A O W / A W W Coopera- CD tieve Zuivelindustrie Dinkelland B.A. te Losser
SZW (St)
21-04-86
Dispensatie A O W / A W W Vereniging CD voor Veehouderijbelangen MiddenDrenthe te Westerbork
SZW (St)
21-04-86
Dispensatie A O W / A W W Onderiinge Brandwaarborgmaatschappij Door Eigen Kracht W.A. te Rolde
CD
SZW (St.)
21-04-86
Dispensatie A O W / A W W Laarhoven CD Design B.V. te Zoeterwoude
SZW (St.)
22-04-86
Wijziging pensioenregiement Pensioenfonds Fysiotherapeuten
BPR
SZW (St.)
12-05-86
Dispensatie A O W / A W W Borghans & Zn. B.V. te Nuth
CD
SZW (St.)
12-05-86
Dispensatie AOW./AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Verbetering Zij Ons Doel te Hoornaar
SZW (St)
12-05-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen Noordhollands Midden te Ursem
CD
SZW (St)
12-05-86
Dispensatie A O W / A W W Rundvee- CD fokvereniging Borculo en omstreken te Borculo
SZW (St.)
12-05-86
Dispensatie A O W / A W W Vereniging CD voor Veehouderijbelangen Laren te Laren
SZW (St)
12-05-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Rundveehouderijbelangen Silvolde en omstreken te SHvolde
CD
SZW (St)
14-05-86
Intrekking Invoerbesluit bepaalde ijzer- en staalprodukten Spanje
RIU
EZ (St.)
1 5-05-86
Subsidieverhogingsverzoek Aiphen aan den Rijn (Industrieel, Cultuurcivieltechnisch en Administratief Werkverband-1983)
AWV SZW (St)
15-05-86
Subsidieverhogingsverzoek Coevor- AWV SZW (St) den (De Marcklanden-1983)
144
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
15-05-86
Subsidieverhogingsverzoek Ede (Zuid-West-Veluwe-1 982)
AWV SZW (St.)
15-05-86
Subsidieverhogingsverzoek Ede (Zuid-West-Veluwe-1983)
AWV
15-05-86
Subsidieverhogingsverzoek Rotterdam (DSW-1982, 1983)
AWV SZW (St)
15-05-86
Subsidieverhogingsveizoek Stadskanaal (De Kanaalstreek-1 983)
AWV
15-05-86
Subsidieverhogingsverzoek Zutphen (Regio Zutphen-1981)
AWV SZW (St.)
15-05-86
Subsidieverhogingsverzoek Zutphen (Regio Zutphen-1982)
AWV SZW (St)
15-05-86
Subsidieverhogingsverzoek Zutphen (Regio Zutphen-1 983)
AWV
SZW (St.)
15-05-86
Subsidieverhogingsverzoek Zwolle (Zwolle en omstreken-1983)
AWV
SZW (St.)
15-05-86
Dispensatie A O W / A W W Nationale Organisatie Beroepsgoederenvervoer Wegtransport te Rijswijk
CD
SZW (St)
15-05-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Ter Beak (Bolletje) te Almelo
SZW (St.)
15-05-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Hercules Nederiand te Rijswijk
SZW (St)
15-05-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Frans Swarttouwte Rotterdam
SZW (St)
15-05-86
Dispensatie AOW/AWW Henkes Senefelder B.V. te Purmerend
CD
SZW (St.)
15-05-86
Dispensatie AOW/AWW Dmkkerij Vlasveld B.V. te Rotterdam
CD
SZW (St)
15-05-86
Dispensatie AOW/AWW Transol Holding B.V. te Ridderkerk
CD
SZW (St)
15-05-86
Dispensatie A O W / A W W SchaapKaas B.V. te Huizen
CD
SZW (St.)
15-05-86
Dispensatie AOW/AWW Noordam B.V. te Zoetermeer
CD
SZW (St.)
15-05-86
Dispensatie AOW/AWW Biasoft B.V. te Rijswijk
CD
SZW (St.)
145
aan
SZW (St.)
SZW (St)
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
15-05-86
Wijziging algemeen reglement Bedrijfspensioenfonds Landbouw
VB
SZW (St>
15-05-86
Wijziging verpiichtsteliing deelna- VB me en verzekeringsreglement gezellen en chefs en administratief personeel Pensioenfonds Grafische Bedrijven
SZW (Stj
15-05-86
Wijziging reglement Pensioenfonds VB Grafische Bedrijven
SZW f S t i
15-05-86
Wijziging verplichtstelling deelname Bedrijfspensioenfonds Landbouw
VB
SZW (St)
15-05-86
Wijziging verplichtstelling deelname Pensioenfonds Grafische Bedrijven
VB
SZW (St)
20-05-86
Wijziging statuten Pensioenfonds Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen
VB
SZW (Stj
20-05-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Groenten- en Fruitverwerkende Industrie
VB
SZW (St*
20-05-86
Wijziging statuten Bedrijfspensioen- VB fonds Beroepsvervoer over de Weg
SZW (St i
20-05-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Groenten-en Fruitverwerkende Industrie
VB
SZW (St)
20-05-86
Wijziging pensioenregiement BeVB drijfspensioenfonds Textielindustrie
SZW (St)
20-05-86
Wijziging pensioenregiement BeVB drijfspensioenfonds Beroepsvervoer over de W e g
SZW (St)
20-05-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Zeevisserij
VB
SZW (St)
20-05-86
Wijziging pensioenregiement BeVB drijfspensioenfonds Banketbakkersbedrijf
SZW (St)
20-05-86
Wijziging pensioenregiement BeVB drijfspensioenfonds Suikerwerk- en Chocoladeverwerkende Industrie
SZW (St.)
146
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
21-05-86
Medezeggenschap sociale werkvoorziening
AWV SZW (St.)
22-05-86
Vergunning uitleenbedrijf Kewi Uitzendbureau B.V.
CVU
SZW (M.)
22-05-86
Vergunning uitleenbedrijf Nolte Amsterdam B.V.
CVU
SZW (M.)
22-05-86
Vergunning uitleenbedrijf H.Th. Vermeulen h/o Stuwadoorsbedrijf H.Th. Vermeulen
CVU
SZW (M.)
22-05-86
Vergunning uitleenbedrijf A.D. Buitelaar
CVU
SZW (M.)
22-05-86
Vergunning uitleenbedrijf J.M.C. Bakkers
CVU
SZW (M.)
22-05-86
Vergunning uitleenbedrijf Reuzer Detachering B.V.
CVU
SZW (M.)
22-05-86
Vergunning uitleenbedrijf KBD Uitzending B.V.
CVU
SZW (M.)
22-05-86
Vergunning uitleenbedrijf Ahoy' Complex Rotterdam N.V.
CVU
SZW (M.)
22-05-86
Vergunning uitleenbedrijf R.J.A. Mosterd
cVU
SZW (M.)
22-05-86
Vergunning uitleenbedrijf Mrstert CVU en De Winter Groenvoorziening B.V.
SZW (M.)
22-05-86
Vergunning uitleenbedrijf (diverse uitbreidingsaanvragen)
CVU
SZW (M.)
23-05-86
Planning voortgezet ondenwijs
Raad O&W (St)
23-05-86
Samenloop Wet OR en ARBO-wet
Raad SZW (M./St)
23-05-86
Parallellisatie en pbo (Bedrijfschap Raad SZW (M.) Detailhandel in Aardappelen, GroenL&V (M.) ten en Fruit) EZ (St)
23-05-86
Wijziging artikel 9a lid 2 Instellingsbesluit Bedrijfschap Pluimveehandel en -Industrie
Raad SZW (M.) L&V (M.) EZ (St)
23-05-86
Energieonderzoek en industriebeleid
Raad
EZ (M.)
26-05-86
Gebied, naam en zetel kamer van koophandel en fabrieken provincie Flevoland
KvK
EZ (St)
147
aan
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
27-05-86
Toepassing artikel 4 7 iid 2 W S W (vijftien verzoeken)
AWV SZW (St)
29-05-86
Wet beperking cadeaustelsel
CCA
EZ (St)
02-06-86
Experimentele remigratieregeling
EMC
SZW (M.,/St)
03-06-86
Produktinformatie niet-levensmiddelen (brief)
CCA
EZ (St)
03-06-86
Dispensatie A O W / A W W ESO Electronics B.V. te Apeldoorn
CD
SZW (St.)
03-06-86
Dispensatie A O W / A W W Bedrijfstelefoon B.V. te Utrecht
CD
SZW (St.)
03-06-86
Dispensatie A O W / A W W Infranet Holland B.V. te Utrecht
CD
SZW (St.)
04-06-86
Wijziging Vestigingsbesluit ievensmiddelenbedrijven 1961
VR
EZ (St.)
05-06-86
Commentaar op OSA-rapport 1985 DB 'Werk voor alien' (ongevraagd) en concept-onderzoekprogramma OSA
Stuurgr. OSA
09-06-86
Verplichtstelling deelname Bedrijfs- VB pensioenfonds Bandenbranche
SZW (St)
13-06-86
Wijziging reglement Bedrijfspensioenfonds Betonmortelindustrie
VB
SZW (St)
16-06-86
Wijziging invoerbesluit bepaalde industriele goederen Verenigde Staten
RIU
EZ (St.)
16-06-86
Subsidieverhogingsverzoek Achtkarspelen (Oost-FriesIand-1983)
AWV SZW (St)
16-06-86
Subsidieverhogingsverzoek Beetsterzwaag (Oost-Friesland1983)
AWV SZW (St)
16-06-86
Subsidieverhogingsverzoek Bergum AWV (Oost-Friesland-1983)
16-06-86
Subsidieverhogingsverzoek Delft (Delftse Stichting Sociale Werkvoorziening-1983)
AWV SZW (St)
16-06-86
Subsidieverhogingsverzoek Drachten (Oost-Friesland-1983)
AWV SZW (St)
16-06-86
Subsidieverhogingsverzoek Emmen A W V SZW (St.) (Zuidenveld-1983)
148
aan
SZW (St.)
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
16-06-86
Subsidieverhogingsverzoek Hooge- AWV SZW (St.) zand (Hoogezand en omstreken1983)
16-06-86
Subsidieverhogingsverzoek Katwijk AWV SZW (St) ('t Heem-1983, 1984)
16-06-86
Subsidieverhogingsverzoek Nunspeet (Noord-West-Veluwe1983)
AWV SZW (St.)
16-06-86
Subsidieverhogingsverzoek Sittard (Industrieel en Cultuur-civieltechnisch Werkverband-1983)
AWV SZW (St.)
16-06-86
Subsidieverhogingsverzoek Spijkenisse (De Welplaat-1983)
AWV SZW (St.)
16-06-86
Subsidieverhogingsverzoek Zlerikzee (De Zuidhoek-1983)
AWV SZW (St)
18-06-86
Toepassing artikel 9E Besluit arbeidsvoorwaarden sociale werkvoorziening (hr. S.)
AWV SZW (St.)
20-06-86
Deregulering door pbo-lichamen
Raad SZW (M.)
20-06-86
Samenstelling bestuur Bedrijfschap OC Maatkledingbedrijf
SZW (M.)
20-06-86
Ontheffing artikel 156 Boek 2 BW DB Limburgsche Maatschappij voor Gasdistributie (Limagas) N.V.
Just (St.)
20-06-86
Ontheffing artikel 156 Boek 2 BW Habo N.V.
DB
Just. (St)
20-06-86
Sociaal-economisch beleid op middellange termijn 1986-1990
Raad
EZ (M.) Fin (M.) SZW (M.)
20-06-86
Wijziging Winkelsluitingswet
Raad EZ (St.)
26-06-86
Invoerbesluit landbouwprodukten uit derde landen
RIU
EZ (M.) L&V (M.) WVC (St)
Voorstellen Europese Commissie met betrekking tot deelname aan cabotage in binnenvaart en wegvervoer
V
V & W (M.)
Herbenoeming voorzitter Produktschap Zuivel
OC
SZW (M.) L&V (M.) EZ (St.)
27-06-86
30-06-86
149
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
30-06-86
Samenstelling bestuur Bedrijfschap Groothandel in Bloemkwekerijprodukten
OC
SZW (M.)
01-07-86
Ontwerp-besluiten B-categorie alsmede enkele andere onderwerpen
AWV SZW (St.)
11-07-86
Samenstelling Nederlandse deleDB gatie Economisch en Sociaal Comite Europese Gemeenschap
24-07-86
Toepassing artikel 9E Besluit arbeidsvoorwaarden sociale werkvoorziening (hr. E.)
AWV SZW (Stj
25-07-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Rijn-en Binnenvaart
VB
SZW (St)
25-07-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Emballage-, Pallet- en Klompenindustrie
VB
SZW (Stj
25-07-86
Wijziging pensioenregiement BeVB drijfspensioenfonds Suikerwerk- en Chocoladeverwerkende Industrie
SZW (Stj
25-07-86
Wijziging pensioenregiement BeVB drijfspensioenfonds Houtwaren- en Borstelindustrie
SZW (Sti
25-07-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Bakkersbedrijf
VB
SZW (Stj
25-07-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen
VB
SZW (Stj
25-07-86
Wijziging statuten Bedrijfspensioen- VB fonds VIeeswarenindustrie en Snackindustrie
SZW (St)
25-07-86
Wijziging statuten en pensioenreglement aanvullend pensioen chefs en administratief personeel Bedrijfspensioenfonds Grafische Bedrijven
VB
SZW (Stj
25-07-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Textielindustrie
VB
SZW (St)
150
EZ (M.)
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
30-07-86
Dispensatie A O W / A W W Harting Electronik B.V. te Etten-Leur
CD
SZW (St)
30-07-86
Dispensatie A O W / A W W Copes Automatisering B.V te 's-Gravenhage
CD
SZW (St)
30-07-86
Dispensatie A O W / A W W Van Hou- CD ten Im- en Export Moerkapelle B.V. te Moerkapelle
SZW (St)
30-07-86
Dispensatie A O W / A W W Ado Scholtz B.V. te Krommenie
CD
SZW (St)
30-07-86
Dispensatie AOW/A.WWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Eemvallei te Bunschoten
SZW (St)
30-07-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Oldenzaal en omstreken te Losser
SZW (St)
30-07-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Balkbrug en omstreken te Balkbrug
SZW (St)
30-07-86
Dispensatie A O W / A W W Vereniging CD voor Veehouderijbelangen BorneSaasveld en omstreken te Borne
SZW (St.)
30-07-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen ZuidWest-Salland te Olst
30-07-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Eefde en omstreken te Eefde
SZW (St.)
30-07-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Haaksbergen en omstreken te Haaksbergen
SZW (St.)
30-07-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Aalten te Aalten
SZW (St)
30-07-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen Loenen en omstreken te Loenen
CD
SZW (St.)
30-07-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Kampen en omstreken te Kampen
SZW (St)
151
CD
SZW (St)
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
30-07-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen RZPN te Roden
SZW (St)
30-07-86
Dispensatie A O W / A W W Onderiinge Verzekering Maatschappij Barchem en omstreken te Barchem
CD
SZW (St.j
30-07-86
Dispensatie A O W / A W W Onderiinge Brandwaarborgmaatschappij Kethel en omstreken W.A. te Schiedam
CD
SZW (Stj
30-07-86
Dispensatie A O W / A W W Melkcontrolevereniging Bolsward en omstreken te Nijiand
CD
SZW (St)
07-08-86
Subsidieverhogingsverzoek Weststellingweri^ (Wolvega-1983)
AWV SZW (St.)
07-08-86
Subsidieverhogingsverzoek Deventer (Sallandschap-1984)
A W V SZW (St)
07-08-86
Subsidieverhogingsverzoek Arnhem AWV SZW (St) (Midden-Gelderiand-1983)
07-08-86
Subsidieverhogingsverzoek Alkmaar (Noord-Kennemeriand1984)
AWV SZW (St)
07-08-86
Subsidieverhogingsverzoek Hilversum (Gooi en Vechtstreek-1984)
AWV SZW (St)
07-08-86
Subsidieverhogingsverzoek Rijswijk AWV SZW (St.) (Rijswijk en omstreken-1983)
07-08-86
Subsidieverhogingsverzoek Helmond (Gewest Helmond-1980, 1981)
A W V SZW (St.)
07-08-86
Subsidieverhogingsverzoek Helmond (Gewest Helmond-1982)
AWV SZW (St.)
12-08-86
Benoeming voorzitter Produktschap OC Vis en Visprodukten
21-08-86
Kosten rechtsbijstand ondernemingsraden
OR
22-08-86
Derde wijziging Uitvoerbesluit staalprodukten VS 1983
RIU
22-08-86
Sociale uitkeringen op minimumniveau
Raad
152
SZW (M.j L&V (M.) EZ (St) SZW (M.)
SZW (St)
SZW (M./St)
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
26-08-86
Vergunning uitleenbedrijf (drie uitbreidingsaanvragen)
CVU
SZW (M.)
26-08-86
Vergunning uitleenbedrijf H.J.B. Cremers h/o 'De Gouden Ploeg' te Tegelen
CVU
SZW (M.)
26-08-86
Vergunning uitleenbedrijf Uitzendbureau Pencon Offshore Services B.V. i.o. te IJmuiden
CVU
SZW (M.)
26-08-86
Vergunning uitleenbedrijf H.T. Nijkamp te Nieuw-Vennep
CVU
SZW (M.)
26-08-86
Vergunning uitleenbedrijf Verhage Horeca Service B.V. te Leiden
CVU
SZW (M.)
26-08-86
Vergunning uitleenbedrijf R.E.H. Mast te Wijk bij Duurstede
CVU
SZW (M.)
26-08-86
Vergunning uitleenbedrijf F.W. de Wit te Hoofddorp
CVU
SZW (M.)
26-08-86
Vergunning uitleenbedrijf V.O.F. Uitzendbureau Viawerk te Vianen
CVU
SZW (M.)
26-08-86
Vergunning uitleenbedrijf A.J. van Eekhout te Zoetermeer
CVU
SZW (M.)
26-08-86
Vergunning uitleenbedrijf G.H. Lubliek te Arnhem
CVU
SZW (M.)
26-08-86
Vergunning uitleenbedrijf P.J.M. Kastelijn te Deurne
CVU
SZW (M.)
26-08-86
Vergunning uitleenbedrijf F.E.M. Roelofs, Holland Uitzendburo B.V. i.o./Holland Uitzendburo Industrie B.V. i.o.
CVU
SZW (M.)
29-08-86
Samenstelling bestuur Produktschap Zuivel
OC
SZW (M.)
29-08-86
Mededingingsaspecten Intracommunautair luchtvaartverkeer
V
V & W (M.)
29-08-86
Dispensatie A O W / A W W Oeriemans CD Holding BV te Genderen
SZW (St.)
29-08-86
Dispensatie A O W / A W W EuroDecor B.V. te Almere-Haven
CD
SZW (St)
29-08-86
Dispensatie AOW/AWW Intergraph CD European Manufacturing te Nijmegen
SZW (St)
153
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
29-08-86
Dispensatie A O W / A W W Stichting Dag- en Avondscholengemeenschap Boerhave afdeling Vakopieiding Volwassenen
CD
SZW (St.)
29-08-86
Dispensatie A O W / A W W Vereniging CD voor Veehouderijbelangen Eibergen-Neede te Eibergen
SZW (St)
29-08-86
Dispensatie A O W / A W W Agrarisch Belang Zevenhuizen B.V. te Zevenhuizen
CD
SZW (St)
29-08-86
Dispensatie A O W / A W W Coopera- CD tieve Fabriekvan Melkprodukten De Vechtstreek B.A. te Ommen
SZW (St.)
29-08-86
Dispensatie A O W / A W W Coopera- CD tieve Vereniging Exploitatie Zuivelen Melkprodukten Fabriek De Combinatie te Beemster
SZW (St)
29-08-86
Dispensatie A O W / A W W R&O Internationale Expediteurs B.V. te Schiedam
CD
SZW (St)
29-08-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD Georganiseerde Dierziektebestrijding Barneveld en omstreken te Barneveld
SZW (St)
08-09-86
CVU Vergunning uitleenbedrijf B.T.P. Migchelbrink h/o Uitzendbureau De Brink B.V. i.o. te Vught
SZW (St.)
16-09-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Groothandel Vlakglas en Verf, Glasbewerkingsen Glazeniersbedrijf
VB
SZW (St.)
16-09-86
Wijziging statuten Bedrijfspensioen- VB fonds Baksteenindustrie
SZW (St.)
16-09-86
Wijziging pensioenregiement BeVB drijfspensioenfonds Beroepsvervoer over de Weg
SZW (St)
16-09-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Koopvaardij
VB
SZW (St)
16-09-86
Wijziging statuten en pensioenreglement Pensioenfonds Medewerkers Apotheken
VB
SZW (St)
154
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
16-09-86
Wijziging statuten Pensioenfonds Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen
VB
SZW (St)
16-09-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Bitumuneuze Dakbedekki ngsbedrijf
VB
SZW (St)
16-09-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Kappersbedrijf
VB
SZW (St.)
16-09-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Detailhandel
VB
SZW (St)
16-09-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Kruideniersbedrijf
VB
SZW (St)
16-09-86
Wijziging pensioenregiement Pensioenfonds Beambten Schoenindustrie en Lederwarenindustrie
VB
SZW (St.)
16-09-86
Wijziging pensioenregiement AlVB gemeen Pensioenfonds voor de Schoenindustrie en de Lederwarenindustrie
SZW (St)
24-09-86
Dispensatie A O W / A W W Onderiin- CD ge Brandwaarborgmaatschappij van 1818 W.A. te Groede
SZW (St)
24-09-86
Dispensatie A O W / A W W Onderiinge Verzekeringsmaatschappij Midden-Holland W.A. te Berkel en Rodenrijs
CD
SZW (St)
24-09-86
Dispensatie A O W / A W W Cooperatieve Land- en Tuinbouwersaankoopvereniging Ons Belang te Sassenheim
CD
SZW (St.)
24-09-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging voor Veehouderijbelangen. Bodegraven te Bodegraven
CD
SZW (St.)
24-09-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen De Vijfheerenlanden en omstreken te Leerdam
SZW (St)
24-09-86
Dispensatie AOW/AWWVereniging CD voor Veehouderijbelangen Excelsior te Hoogeveen
SZW (St)
155
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
24-09-86
Dispensatie A O W / A W W Drents Landbouwschap te Assen
CD
SZW (Stj
24-09-86
Dispensatie A O W ' A W W ACA B.V. te Soesterberg
CD
SZW (Stj
24-09-86
Subsidieverhogingsverzoek Hoom (DSW West-Friesland-1983
AWV SZW (Stj
24-09-86
Subsidieverhogingsverzoek en bestemmingsvoorstel voordelig saldo Dordrecht (Industrieel, Cultuurcivieltechnisch en Administratief Werkverband-1983)
AWV SZW (St.)
24-09-86
Ontwerp-besluit tot wijziging enkele AWV SZW (Stj uitvoeringsbesluiten W S W
24-09-86
Wetswijziging artikei 25 W S W
AWV SZW (St)
26-09-86
Beschikkingen textielartikelen
CCA
07-10-86
Wijziging verplichtstelling deelnaVB me en pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Orgelbouwers
07-10-86
Pensioenregiement 11 en wijziging statuten Bedrijfspensioenfonds Slagersbedrijf
07-10-86
Wijziging verplichtstelling deelna- VB me en pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Bibliotheekperso-
VB
WVC (Stj EZ (M.j SZW (St.)
SZW (St.)
SZW (St.)
neei 07-10-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds TBI te Rotterdam
SZW (St.)
07-10-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Postbank te Amsterdam
SZW (St.)
07-10-86
Dispensatie A O W / A W W Advideo Benelux B.V. te Raamsdonksveer
CD
SZW (St.)
07-10-86
Dispensatie A O W / A W W Orox Management B.V. te Veenendaal
CD
SZW (St.)
07-10-86
Dispensatie A O W / A W W International Model Centre B.V. te Nieuw-Vennep
CD
SZW (St.)
07-10-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Siemens 2 te 's-Gravenhage
SZW (St)
156
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door aan
07-10-86
Dispensatie.AOW/AWW Marinassist B.V. te Zoeterwoude
CD
SZW (St)
07-10-86
Dispensatie AOW/AWW Centraal CD Instituut voor Industrieontwikkeling te 's-Gravenhage
SZW (St)
07-10-86
Minimumloon en sociale uitkeringen in 1987
SZW(M./St.)
13-10-86
Subsidieverhogingsverzoek Hooge- AWV SZW (St.) veen (Hoogeveen en omstreken1981)
13-10-86
Subsidieverhogingsverzoek Hooge- AWV SZW (St.) veen (Hoogeveen en omstreken1982, 1983)
13-10-86
Subsidieverhogingsverzoek Roden (Noordenveld-1983, 1984)
AWV SZW (St.)
13-10-86
Subsidieverhogingsverzoek Apeldoom (Oost-Veluwe-1981)
AWV SZW (St)
13-10-86
Subsidieverhogingsverzoek Apeldoom (Oost-Veluwe-1982, 1983)
AWV SZW (St)
13-10-86
Subsidieverhogingsverzoek's-Gravenhage (SK-werkplaatsen-1984)
AWV SZW (St.)
13-10-86
Subsidieverhogingsverzoek Leiden AWV SZW (St.) (Industrieel, Civiel-cultuurtechnisch en Administratief Werkverband1984)
13-10-86
Subsidieverhogingsverzoek Schiedam (Schiemond-1983)
AWV SZW (St)
13-10-86
Subsidieverhogingsverzoek Weert (Weert en omstreken-1983)
AWV SZW (St.)
13-10-86
Bestemmingsvoorstel voordelig AWV SZW (St.) saldo Purmerend (Wateriand-1982)
17-10-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Detailhandel Melk, Melk- en Zuivelprodukten
VB
SZW (St.)
17-10-86
Wijziging pensioenregiement Be- VB drijfspensioenfonds Blbliotheekpersoneel
SZW (St.)
17-10-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Dakpannen-, Greswaren- en Siersteenindustrie
SZW (St.)
157
SV
VB
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
17-10-86
Wijziging pensioenregiement BeVB drijfspensioenfonds Handel in Oude Materialen en Afvalstoffen
SZW (St)
23-10-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds ABT te Arnhem
SZW (Stj
23-10-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD stichting Structongroep te Maarssen
SZW (St.j
23-10-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Kemira te Rotterdam
SZW (Stj
23-10-86
Dispensatie A O W / A W W EuroCD poort/Botlek Belangen te Rotterdam
SZW (Stj
23-10-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Schlumberger te Alkmaar
SZW (Stj
23-10-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Norfolk Line te 's-Gravenhage
SZW (St)
23-10-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Nedaico te Bergen op Zoom
SZW (St.)
23-10-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Morgan Bank Nederiand te Amsterdam v/h Pensioenfonds Labouchere
SZW (Stj
23-10-86
Dispensatie A O W M W W F.B. Roders B.V. te Amsterdam
CD
SZW (St.j
23-10-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Europees Instituut voor Bestuurskunde te Maastricht
SZW (St.)
23-10-86
Dispensatie A O W / A W W Verkeersburo Stichting W V Friesland Leeuwarden te Leeuwarden
CD
SZW (St.)
23-10-86
Dispensatie A O W / A W W Interface Fashion te Amsterdam
CD
SZW (St.)
23-10-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds Tandartsen en Tandartsspecialisten (personeel) te Bilthoven
SZW (St.)
23-10-86
Dispensatie AOW,/AWW Pensioen- CD fonds KBB v/h Stichting Pensioenvoorziening KBB te Amsterdam
SZW (St.)
23-10-86
Dispensatie A O W / A W W Cooperatieve Kuikenbroederij Salland, Twente en omstreken B.A. te Raalte
SZW (Stj
158
CD
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
23-10-86
Wijziging verplichtstelling deelna- VB me en wijziging pensioenregiement PGGM
SZW (St.)
23-10-86
Wijziging verplichtstelling deelname Pensioenfonds Woningcorporaties
VB
SZW (St.)
24-10-86
Vereenvoudiging Wet OR
Raad SZW (M.) Just (M.) EZ (M.)
13-11-86
Vergunning uitleenbedrijf Win Kracht Uitzendbureau B.V. i.o. te Amsterdam
CVU
SZW (M.)
13-11-86
Vergunning uitleenbedrijf R.Gidding CVU te Lienden
SZW (M.)
13-11-86
Vergunning uitleenbedrijf LPL Engl- CVU neering Services Ltd. te Londen
SZW (M.)
14-11-86
Wijziging statuten en pensioenreglement Bedrijfspensioenfonds Schoenmakerij
VB
SZW (St)
14-11-86
Wijziging pensioenregiement BeVB drijfspensioenfonds Glazenwassersen Schoonmaakbedrijf
SZW (St.)
14-11-86
Wijziging pensioenregiement BeVB drijfspensioenfonds Detailhandel in Meubelen en Woningtextiel
SZW (St.)
14-11-86
Wijziging statuten en pensioenreglement Pensioenfonds Tandtechniek
VB
SZW (St.)
14-11-86
Wijziging statuten Bedrijfspensioen- VB fonds Kartonindustrie
SZW (St.)
14-11-86
Wijziging pensioenregiement BeVB drijfspensioenfonds Groothandel in Levensmiddelen
SZW (St.)
14-11-86
Wijziging pensioenregiement BeVB drijfspensioenfonds Kartonindustrie
SZW (St.)
14-11-86
Informatieve waarde van reclame
CCA
EZ (St)
14-11-86
Meerjarenprogramma overheidsbeleid consumentenaangeiegenheden 1986-1987 en dereguleringsinvloeden consumentenbeleid
CCA
SZW (St.)
159
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
18-11-86
Vergunning uitleenbedrijf B.V. Golden Q te Barendrecht
CVU
SZW (M.)
18-11-86
Vergunning uitleenbedrijf P.J. Schotsman h/o Elektrostad Uitzendburo te Landsmeer
CVU
SZW (M.)
18-11-86
Vergunning uitleenbedrijf Richtens h/o Alert Uitzendorganisatie te Baarn
CVU
SZW (M.)
18-11-86
Verguning uitleenbedrijf F.A. van Eijk te Den Hoom
CVU
SZW (M.)
18-11-86
Vergunning uitleenbedrijf (vier uitbreidingsaanvragen)
CVU
SZW (M.)
18-11-86
Vergunning uitleenbedrijf B.V. Schoonmaakbedrijf en Glazenwasserij G. Raggens en Zoon te Uithoorn
CVU
SZW (M.)
18-11-86
Vergunning uitleenbedrijf V.O.F. Uitzendbureau Jebo te Hoek van Holland
CVU
SZW (M.)
18-11-86
Vergunning uitleenbedrijf B.V. Machinefabriek B en S te Hengelo
CVU
SZW (M.)
19-11-86
Wijziging uitvoeringsbesluiten sociale werkvoorziening
AWV SZW (St.)
19-11-86
Vergunning uitleenbedrijf Stichting Werkmarkt Industriebond FNV Stichting Vrouwenbemiddelingsbank Industriebond FNV
CVU
19-11-86
Subsidieverhogingsverzoek Heerenveen (De Haven-1982)
AWV SZW (St)
19-11-86
Subsidieverhogingsverzoek en bestemmingsvoorstel voordelig saldo Purmerend (Waterland1984)
AWV SZW (St.)
19-11-86
Subsidieverhogingsverzoek Texel (Den Bolder-1984)
A W V SZW (St.)
19-11-86
Subsidieverhogingsverzoek OudBeijeriand (De Hoeksche Waard1984)
AWV
160
SZW (M.)
SZW (St.)
uitgebracht datum vaststelling
ondenwerp
door
19-11-86
Subsidieverhogingsverzoek en bestemmingsvoorstel voordelig saldo Vlaardingen (Toeleveringsbedrijf Vlaardingen-1986)
AWV SZW (St.)
28-11-86
Voorstellen Europese Commissie V toekenning financiele steun middellange-termijnprogramma ven/oersinfrastructuur
V & W (M.)
01-12-86
Intrekking erkenning BedrijfsvereOSV niging Leder- en Lederverwerkende Industrie
SZW (St)
01-12-86
Intrekking erkenning Bedrijfsvereniging Mijnindustrie
SZW (St.)
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W BAM-Hol- CD ding B.V. te 's-Gravenhage
SZW (St)
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W Bataafse CD Aanneming Maatschappij B.V. te 'sGravenhage
SZW (St.)
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W BAM Projektrealisatie en Beleggingsmaatschappij B.V. te Zeist
CD
SZW (St.)
09-12-86
Dispenatie A O W / A W W Fort Bouw B.V. te Woudrichem
CD
SZW (St.)
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W Bouwmaatschappij Vermeulen B.V. te Deventer
CD
SZW (St.)
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W Verenigde CD Pensioenfondsen End en Associatie te Maasticht
SZW (St.)
09-12-86
Wijziging verplichtstelling deelna- VB me, statuten en pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Groothandel Vlakglas/Verf, Glasbewerkings- en Glazeniersbedrijf
SZW (St.)
09-12-86
Wijziging verplichtstelling deelna- VB me en statuten Bedrijfspensioenfonds Personeel Opticiensbedrljven
SZW (St.)
09-12-86
Verdeling premie ten behoeve van SV het Algemeen Werkloosheidsfonds in 1987
SZW (St)
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W Homburg Machinehandel B.V. te Stiens
SZW (St)
161
OSV
CD
aan
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W Koninklij- CD ke Vereniging Het Friesch Paardenstamboek te Leeuwarden
SZW (St.)
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W Cooperatieve Zuivelindustrie Twee Provincien W.A. te Gerkesklooster
CD
SZW (St.)
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W Cooperatieve Weiproduktenfabriek Borculo W,A. te Borculo
CD
SZW (St)
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W Cooperatieve Aan- en Verkoopvereniging Aceco B.A. te Groningen
CD
SZW (St)
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W Cyclop Transportverpakkingen B.V. te Zwolle
CD
SZW (St.)
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W Bedrijfspensioenfonds Bouwnijverheid te Amsterdam
CD
SZW (St.)
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W Onderiinge Verzekeringsmaatschappij van de OLM B.A. te Zwolie
CD
SZW (St.)
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W Pensioen- CD fonds UT-Delfia te Maarssen
SZW (St.)
09-12-86
Dispensatie A O W / A W W Lantaam/ 't Venster te Rotterdam
CD
SZW (St.)
11-12-86
Samenstelling bestuur Bedrijfschap OC Horeca
SZW (St)
11-12-86
Samenstelling bestuur Bedrijfschap OC VIeeswarenindustrie
SZW (St.)
11-12-86
Samenstelling bestuur Bedrijfschap OC Groothandel in Eieren en Eiprodukten en de Eiproduktenindustrie
SZW (St.)
11-12-86
Samenstelling bestuur Bedrijfschap OC voor de Groothandel en de Tussenpersonen in Groenten en Fruit
SZW (St.)
17-12-86
Subsidieverhogingsverzoek en bestemmingsvoorstel voordelig saldo Assen (Assen en omstreken-1983, 1984)
162
AWV SZW (St.)
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
17-12-86
Subsidieverhogingsverzoek Leeuwarden (Dienst Sociale Werkvoorziening-1983, 1984)
AWV SZW (St)
17-12-86
Subsidieverhogingsverzoek Zaanstad (Zaanstreek-1983, 1984)
AWV SZW (St.)
17-12-86
Subsidieverhogingsverzoek Maassluis (Industrieel Werkverband1983)
AWV
SZW (St.)
17-12-86
Subsidieverhogingsverzoek Middelburg (Werkplaatsen Walcheren1982)
AWV
SZW (St)
17-12-86
Subsidieverhogingsverzoek Middelburg (Walcheren-1983, 1984)
AWV
SZW (St.)
17-12-86
Subsidieverhogingsverzoek Terneu- A V W SZW (St.) zen (De Dethon-1982)
17-12-86
Subsidieverhogingsverzoek Terneu- AWV zen (De Dethon-1983, 1984)
17-12-86
Subsidieverhogingsverzoek Waalwijk (Midden-Langstraat-1983)
AWV SZW (St)
17-12-86
Volumebeleid Wet sociale werkvoorziening
AWV SZW (St.)
18-12-86
Wijziging actuariele grondslagen Pensioenfonds Huisartsen
BPR
SZW (St)
18-12-86
Wijziging actuariele grondslagen BPR Pensioenfonds Medische Specialisten
SZW (St.)
19-12-86
Wijziging pensioenregiement Bedrijfspensioenfonds Personeel Opticienbedrijven
VB
SZW (St.)
19-12-86
Wijziging verplichtstelling deelnaVB me, statuten en reglementen Bedrijfspensioenfonds Bouwnijverheid
SZW (St)
19-12-86
Ontheffing artikel 266 Boek 2 BW Best Holding B.V.
DB
Just (St)
19-12-86
Ontheffing artikel 156 Boek 2 BW DB Provinciaal Elektriciteitsbedrijf Friesland
Just (St.)
19-12-86
Ontheffing artikel 156 Boek 2 BW Elektriciteitsbedrijf Zuid-Holland
Just (St)
163
DB
aan
SZW (St.)
uitgebracht datum vaststelling
onderwerp
door
aan
19-12-86
Aanpassing EG-landbouwbeleid
Raad
L&V (M.) AZ (M.) BZ (M./St) EZ (M./St) Fin. (M.) SZW jM.)
19-12-86
Bijzondere verhoging minimumloon en -vakantiebijslag
Raad
SZW lM./St(
22-12-86
Samenstelling Toeslagenfonds
DB
SZW (St.j
22-12-86
Ontwerp-besluit ex artikel 43 A A W DB
SZW (St.)
23-12-86
intrekking Invoerbesluit bepaalde industriele goederen VS
EZ (St)
164
RIU
6.5 Publikaties van de Sociaal-Economische Raad In het verslagjaar verschenen de volgende publikaties: SER-adviezen en -rapporten - Advies externe advisering bijstandsbeleid (86/01) - Advies Sociale Verzekeringsbank en raden van arbeid (86/02) - Advies economische en monetaire samenwerking EG (86/03) - Advies gelijke behandeling in beroepsregelingen (86/04) - Adviezen WSW en WWV (86/05) - Advies samenloop Wet OR en ARBO-wet (86/06) - Advies planning voortgezet onderwijs (86/07) - Advies energieonderzoek en industriebeleid (86/08) - Advies Wet beperking cadeaustelsel (86/09) - Advies sociaal-economisch beleid op middellange termijn 19861990(86/10) - Advies wijziging Winkelsluitingswet (86/11) -Advies sociale uitkeringen op minimumniveau (86/12) -Advies minimumloon en sociale uitkeringen in 1987 (86/13) - Advies vereenvoudiging Wet OR (86/14) - Advies consumentenbeleid (86/15) - Advies informatieve waarde van reclame (86/16) - Advies aanpassing EG-landbouwbeleid (86/17) - Advies bijzondere verhoging minimumloon en -vakantiebijslag (86/18) Overige publikaties -
Fusiegedragsregels (vierde druk) Commentaar fusiegedragsregels (vijfde dmk) Jaarverslag 1985 Centraal register van assurantietussenpersonen 1986 Vrouw en arbeidsmarkt; een tussenstand
COB/SER-publikaties - Evaluatie sectorbeleid meubelindustrie (86-60) - Bedrijfsdooriichting detailhandel (86-61) - Tijd voor tijd in het beroepsgoederenvervoer over de weg (86-62) - Chauffeurs en de kwaliteit van dienstveriening in het beroepsgoederenvervoer over de weg (86-63) - Werving en selectie in het beroepsgoederenvervoer over de weg (86-64) - Doelmatigheid Intredingsbevorderende arbeidsmarktinstrumenten (86-66) - Landenstudie I; Arbeidsvoorzieningsbeleid in Nederiand (86-67) - Landenstudie II: Arbeidsvoorzieningsbeleid in Belgie (86-68) - Landenstudie III: Arbeidsvoorzieningsbeleid in West-Duitsland (86-69) - Landenstudie IV: Arbeidsvoorzieningsbeleid in Frankrijk (86-70) - Landenstudie V: Arbeidsvoorzieningsbeleid in Groot-Brittannie (86-71) 165
— Nieuwe technologieen, veranderingen in bedrijf en onderwijs (86-72) — Basisstudie I: Nieuwe technologieen in de economisch/administratieve sector, veranderingen in bedrijf en ondera/ijs (86-73) — Basisstudie II: Nieuwe technologieen in de industriele sector, veranderingen in bedrijf en onderwijs (86-74) — Basisstudie III: Nieuwe technologieen in de instellingen en onderwijs (86-75) — Ondernemen met voorsprong (86-76) — Informatievoorziening in ondememingen (86-77) — Informatievoorziening in ondememingen en andere organisaties (86-78) — Contacten tussen commissarissen en ondernemingsraad, samenvatting (86-80) — Commissarissen, wat willen zij weten (86-81) — Nieuwkomers in het bedrijf (86-82)
166
Lijst van gebruikte afkortingen Commissies AW AWV BOG BPR
Commissie Arbeidswetgeving Adviescommissie Werkloosheidsvoorziening Commissie Bemiddeling Onroerend Goed Commissie Verplichtstelling Beroepspensioenregelingen Commissie Adviezen Bedrijfsvergunningenwet Commissie voor Consumentenaangeiegenheden Commissie Dispensatie artt. 72 AOW en 21 a A W W Commissie Economische Deskundigen Commissie voor Ontwikkelingsproblematiek van Bedrijven Commissie Vrouw en Arbeid Commissie Vergunningen Uitleenbedrijven Dagelijks bestuur Emigratiecommissie Commissie Economisch Structuurbeleid (inclusief Innovatie, Energie en PTNI) Commissie voor Fusieaangelegenheden Commissie Financien Bedrijfslichamen Commissie Harmonisatie Vennootschapsrecht Commissie Internationale Sociaal-Economische Aangelegenheden Commissie Wetgeving Inkomensvorming Commissie Kamers van Koophandel Organisatiecommissie Commissie Ontwikkeling Nationale Economie Commissie Ondernemingsraden Commissie Organisatie Sociale Verzekering Commissie Ontheffing Structuurwet Commissie Onderwijszaken Commissie Provinciale Overiegstructuur Raad voor de Arbeidsmarkt Sociaal-Economische Raad Commissie Raden van Commissarissen Commissie Regelingen In- en Uitvoerwet Commissie Sociale Verzekeringen Commissie Vervoersvraagstukken Commissie Verplichtstelling Bedrijfspensioenfondsen Commissie Adviezen Vestigingsregelingen Commissie Wijziging Vestigingswet Bedrijven 1954
BVW CCA CD CED COB CVA CVU DB EMC ESB FA FB HV ISEA IV KvK OC ONE OR OSV OWK OZ PO RA Raad RC RIU SV V VB VR WVB
Bewindslieden BiZa BuZa BuZa EZ EZ Fin Fin Just Just L&V Min.pres. 167
(M.) (M.) (St) (M.) (St.) (M.) (St.) (M.) (St.) (M.)
Minister van BInnenlandse Zaken Minister van Buitenlandse Zaken Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Minister van Economische Zaken Staatssecretaris van Economische Zaken Minister van Financien Staatssecretaris van Financien Minister van Justitie Staatssecretaris van Justitie Minister van Landbouw en Visserij Minister-president
MR OS O&W O&W SZW
SZW VROM V&W V&W WVC
Ministerraad (M.) Minister voor Ontwikkelingssamenwerking (M.) Minister van Onderwijs en Wetenschappen (St.) Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen (M.) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (St.) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (M.) Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (M.) Minister van Verkeer en Waterstaat (St.) Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat (St.) Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en
Cultuur
168
Publikatieoverzicht
Advies externe advisering bijstandsbeleid 1986, 66 pp., ISBN 90-6587-221-3 bestelnr. 86/01
/ 8,50
Advies consumentenbeleid 1986, 47 pp„ ISBN 90-6587-259-0 bestelnr 86/15
f 5,-
Advies Sociale Verzekeringsbank en raden van arbeid 1986, 181 pp., ISBN 90-6587-222-1 bestelnr. 86/02 /^ 16,-
Advies informatieve waarde van reclame 1986, 89 pp., ISBN 90-6587-260-4 bestelnr 86/16
/ 11,-
Advies economische en monetaire samenwerking EG 1986, 73 pp., ISBN 90-6587-234-5 bestelnr. 86/03 f ^,-
Advies aanpassing EG-landbouwbeleid 1986, 63 pp., ISBN 90-6587-264-7 bestelnr. 86/17
f 10,-
Advies gelijke behandeling in beroepsregelingen 1986, 84 pp., ISBN 90-6587-235-3 bestelnr. 86/04 f 10,-
Advies bijzondere verhoging minimumloon en -vakantiebijslag 1986, 61 pp., ISBN 90-6587-265-5 bestelnr. 86/18 f 10,-
Adviezen WWV en WSW 1986, 201 pp., ISBN 90-6587-242-6 bestelnr. 86/05 Advies samenloop Wet OR en ARBO-wet 1986, 37 pp., ISBN 90-6587-243-4 bestelnr. 86/06 Advies planning voortgezet onderwijs 1986, 121 pp., ISBN 90-6587-244-2 bestelnr. 86/07 /Vdvies energieonderzoek en industriebeleid 1986, 62 pp., ISBN 90-6587-245-0 bestelnr. 86/08 Advies Wet beperking cadeaustelsel 1986, 36 pp., ISBN 90-6587-247-7 bestelnr, 86/09
f 20,-
/8,-
/ 15,-
SER-bulletin Maandelijkse uitgave met nieuws en informatie over de SER, Stichting van de Arbeid, Pensioenkamer en het College Algemene Bijstandswet en over belangrijke sociaal-economische ontwikkelingen Abonnement per kalenderjaar / 35,De Sociaal-Economische Raad (folder, ook verkrijgbaar in Frans, Duits en Engels) gratis
f 10,-
f 6,-
Advies sociaal-economisch beleid op middellange termijn 1986-1990 1986, 294 pp., ISBN 90-6587-248-5 bestelnr. 86/10 f 30,Advies wijziging Winkelsluitingswet 1986, 78 pp., ISBN 90-6587-250-7 bestelnr. 86/11
/ 10,-
Advies sociale uitkeringen op minimumniveau 1986, 120 pp., ISBN 90-6587-251-5 bestelnr, 86/12
f 15,-
Advies minimumloon en sociale uitkeringen in 1987 1986, 24 pp., ISBN 90-6587-253-1 bestelnr. 86/13 f 6,Advies vereenvoudiging Wet OR 1986, 61 pp., ISBN 90-6587-254-X bestelnr. 86/14
SER-adviezen Een jaarabonnement op de belangrijkste adviezen die de SER uitbrengt (circa 20 per jaar) kost / 200,-
/ 10,-
Knipselkrant Achtergrondartikelen en commentaren op sociaaleconomisch gebied uit de dag- en weekbladen. Verschijnt tweemaal per week. Jaarabonnement (verzend- en admlnistratiekosten) f 185,-
Alle uitgaven zijn te bestellen door overmaking van de vermeide priJs op gironummer 33.32.81 ten name van de SER in Den Haag, onder vermelding van bestelnummer of titel. Op aanvraag zenden wij u gratis een uitgebreid publikatieoverzicht toe.