Slottoespraak Senator Louis Ide (N-VA)
Waarde aanwezigen, De crisis slaat toe in Griekenland, de vrees bestaat dat deze zal overwaaien naar Spanje en dat daardoor de hele EU instabiel wordt en vervolgens de beurzen crashen. Geert Noels, Pascal Paepen, Paul De Grauwe en Paul D’hoore, allen waarschuwen ze ons er elke dag voor. Na de bankencrisis, de economische recessie en het gigantisch begrotingstekort in België, lijkt onze materiële toestand in gevaar. Kroon, kerk en kapitaal zijn in crisis. Maar daar houdt het niet op… Vandaag wordt er veel te weinig over onze “immateriële” toestand gesproken. Geen Geert Noels voor de geestelijke gezondheidszorg, geen Pascal Paepen voor de verslaafden, geen Paul D’hoore tegen drugs. Integendeel vandaag de dag pochen BV’s en zelfs sommige politici over het jointje dat ze ooit opstaken. Is er vandaag ook sprake van een morele crisis? Dramatiseer ik of onderschatten we een beetje het minder tastbare? Wij en onze jongeren hebben vandaag het grote geluk te leven in een wereld vol kansen en vrijheid. Maar tegelijk schuilt hier het gevaar. Vele vaders en moeders weten wat ik bedoel. Behoeftes moeten direct bevredigd worden en eenvoudige zaken worden al snel als vervelend gepercipieerd. De jacht naar de ultieme snelle kick is geopend. Maar ook de zakenman aan de top of de junk in de goot, in hun eenzaamheid namen ze hun toevlucht tot een roesmiddel om de druk in onze maatschappij, de eenzaamheid en de zoektocht naar de zoveelste kick de baas te kunnen. Hoe ga je om met die vrijheid en hoe ga je om met het zoeken naar nieuwe uitdagingen, … elke dag opnieuw. Wat doe je als puber als je beste vriend op school zo’n “smiley” in je handen stopt met de boodschap “toch even proberen”. Want ook al is dit verboden, ook al word je betrapt, er komt toch geen vervolging. Sprak men er trouwens niet over, die pilletjes zelfs te testen, zodat je zeker was dat het goede kwaliteit was? Is er nog een houvast? Dat verslavingen van elke tijd en van de hele mensheid zijn hoef ik jullie niet te vertellen. Toen ik 10 jaar geleden met Artsen Zonder Grenzen landde in ZuidSoedan werd ik onmiddellijk gevraagd of ik mijn Knack nog nodig had. Een beetje verbaasd gaf ik die graag af. Pas later had ik door dat ze het papier nodig hadden om hun sigaretten te rollen. Ik weet nog steeds niet welke “shit” ze tussen Meulenaere’s bladspiegel hebben gedraaid… Toen later ook graan gedropt werd in het gebied geteisterd door hongersnood, bleek dat ze daar niet alleen brood mee bakten. Alcoholisme dook weer op. Methanol of ethanol, het maakte niets uit… Voeren we dan een vergeefse strijd? Moeten we er ons bij neer leggen “dat iedereen wel zijn verslavinkje heeft”? Moet het beleid libertair zijn, als het ware een emanatie van Nederlandse televisieprogramma “Spuiten&Slikken”? Of moeten we keihard
1
optreden zoals de Zweden het doen? Dit zijn de vragen waar we vandaag mee worstelen, dit zijn de vragen waarover onze panelleden zich gebogen hebben en waaruit ik leer dat het verhaal niet zwart/wit is. Het morele besef dat drugs slecht zijn, is nochtans voldoende bekend. Net als iedereen nu onderhands weet dat roken niet goed is voor de gezondheid, en toch… En toch is iedereen als het ware er vatbaar voor, zonder onderscheid. De sportman neemt dope, de zakenman coke en de student straks in de examens Rilatine. Lage sociale klasse, hoogopgeleiden, werklozen of succesvolle zakenmensen, … elke categorie heeft zijn gebruikers. Ik heb me trouwens laten vertellen dat bij het meten van afbraakproducten van cocaïne in urine in de riolen van Brussel, de hoogste concentratie te vinden is in …de Wetstraat. Ik ben bezorgd als vader van twee kinderen, net als elke vader of moeder. Ik ben ook bezorgd als arts. Ik weet goed genoeg dat het stimulerend effect van drugs bepaalde connecties onder de hersenpan vastlegt die bijna niet meer uit te wissen zijn. Een beetje zoals leren fietsen, eens je het kent, verleer je het niet meer. Hoe geraak je er dan van af? Wat kan de medische wereld, in de breedste zin van het woord, bieden in een land waar de bevoegdheden verkaveld zijn. En dan heb ik het heus niet alleen over de communautaire aspecten. Neen, ik heb het over feit dat justitie, volksgezondheid federaal, volksgezondheid van de gemeenschappen, onderwijs, binnenlandse zaken, … ja zelfs defensie bezig zijn met de materie. Preventie mag dan al de hoeksteen zijn van het drugsbeleid, het kadert in een allesomvattend geheel van maatregelen. Preventie en hulpverlening kunnen absoluut niet van elkaar los gekoppeld worden, en dat gebeurt vandaag de dag nog vaak. Dat brengt ons bij een volgende probleem in de sector: de versnippering. Tijdens de Interministeriële Conferentie Drugs zaten maar liefst 24 (!!) ministers rond de tafel. Dat kan niet, en daarom pleit N-VA eens te meer voor homogene bevoegdheidspakketten. Dat is niks nieuw, maar het wordt wel dringend. Zelfs ruimer gesproken geldt dit voor de hele geestelijke gezondheidszorg. Het drugsbeleid moet daarom volledig naar de gemeenschappen worden overgeheveld, omdat het duidelijk een persoonsgebonden materie is. Zal het u verbazen dat ik dat zeg? Maar bovendien voeren Vlaanderen en Wallonië nu reeds een volledig ander beleid. Een concreet voorbeeld daarvan is het methadongebruik. Eén van mijn laatste parlementaire vragen die ik stelde en beantwoord kreeg, net voor de val van de regering toonde schokkende cijfers. Er is een enorm hoog methadongebruik beneden de taalgrens. In de top vijf van het percentage methadongebruikers per arrondissement staan alleen maar Waalse arrondissementen. Luik heeft bijvoorbeeld 1.199 methadongebruikers, terwijl Antwerpen er amper 401 heeft. Niet zozeer het hoge verbruik verbaasde me, maar dus de totaal andere aanpak. Heeft die aanpak succes in Luik? Is de Vlaamse aanpak zoveel beter? Dit zijn open vragen, maar de antwoorden zijn wel essentieel noodzakelijk wil men een gepast beleid voeren. Ik wil dit weten en kennen! Uit de panelgesprekken leer ik alvast dat dit een aartsmoeilijke materie is. We hadden het ons veel gemakkelijker kunnen maken door een namiddag te prakkiseren over de Griekse economische situatie. Misschien is het net omwille van die
2
complexiteit dat de druk zo groot is om “gewoon” bepaalde drugs te legaliseren of op zijn minst te gedogen. Vandaar misschien ook de tegenstrijdige signalen zoals het voorstel dat oud-collega Wille lanceerde om drugstests ter beschikking te stellen aan de discotheekbezoekers zodat de gebruiker kan zien of het “goede” drugs zijn. Alsof er goede en slechte drugs zijn… welk signaal geven we daarmee? En wat voor impact heeft dat op het preventief werk van vele mensen? In welk soort schizofrene situatie leven we als één plant kweken mag, maar het gebruik eigenlijk niet? De bagatellisering van soft drugs is uit den boze. Een zwangere moeder die rookt: schaadt haar foetus. Maar toen ik eentje zag die hasj rookte, vroeg ik me toch af waar dat kind dit aan had verdiend? Waar is de verantwoordelijkheidszin van de moeder? Want hoe stevig de hulpverlening ook is, hoe goed hulpverleners ook hun best doen, er moet ook iets van de persoon zelf uitgaan. Zelfs al werden de connecties in het hoofd afgestemd op het onderhoudend gebruik en plooit heel het lichaam naar de roes. Daarom moet voor ons, N-VA, nog meer middelen ingezet worden op preventie. Ik kan het niet genoeg herhalen. Het budget preventie binnen de gezondheidszorg kan nog veel beter willen we het Europese gemiddelde bereiken. We moeten leren van buitenlandse voorbeelden. Oppikken wat goed is en links laten liggen wat slecht is. Ook al voert Zweden een bijzonder hard beleid, hun manier van preventief werken is de moeite waard. Ze kiezen er voor alle jongeren te bespelen en niet bepaalde doelgroepen. Dit sluit wonderwel aan bij het Vlaams concept van Kind & Gezin dat er is voor elk gezin. De Zweden bezorgen met succes een informatieboekje “het Hasch Boken” aan alle ouders van de 14-15 jarigen. Op de Zweedse manier bereik je ook de grootste risicogroepen, zij die weinig toegang hebben tot informatie en preventie. De bedoeling zou zijn om de mensen op een correcte manier inlichtingen te geven over drugsgebruik zodat de mythevorming tot het verleden gaat behoren. Voor N-VA is dit een beleidsoptie die onze Vlaamse parlementsleden gaan meenemen in hun parlementair werk. Ik mis ook een “kenniscentrum”, overkoepelend, dat alle kennis vergaart met betrekking tot de problematiek. Het Universitair Wetenschappelijk Instituut voor Drugproblematiek doet dit namelijk slechts ten dele. Oorspronkelijk was dit hun doelstelling maar gebrek aan structurele financiering leidde tot een projectmatig werken. Het is ook –vergeef me voorzitter- teveel een Antwerps verhaal geworden. Een interuniversitair centrum moet alle data inventariseren en vergelijken, niet alleen Antwerps, niet alleen Vlaams maar ook internationaal. Als men in Luik veel meer met methadonsubstitutie werkt, wat zijn de resultaten? Die kennis centraliseren en er mee werken, dat moet er dringend komen. Het warm water moeten we dus niet opnieuw uitvinden, het UWID moet een structureel gegeven worden en moet zijn vleugels open slaan. Laat dit ook de aanzet zijn voor de erkenning van de klinisch psycholoog die multidisciplinair met huisarts, psychiater, maatschappelijk werker,… samen kan werken en dit als onderdeel van een totaalvisie op gezondheidszorg. Dit is een absolute noodzaak wil men tot een beter en efficiënter beleid komen. Waarom? Allesomvattende geestelijke gezondheidszorg is niet alleen noodzakelijk om het hoofd te bieden aan de hoge aantallen zelfmoorden in Vlaanderen maar ook omdat
3
vlotte zorg en nazorg nodig is met oog op de re-integratie van de drugsverslaafde in de maatschappij. En dit impliceert de erkenning van de klinische psychologen. Drugs, geestelijke gezondheidszorg en criminaliteit overlappen, waarbij onze eerste aandacht uitgaat naar de slachtoffers. Slachtoffers van een overval die gepleegd werd, omwille van de centen nodig voor een nieuwe dosis. Ik vermoed te mogen stellen dat de criminologen onder jullie zullen bevestigen dat vervolging (en de eventuele straf) moet volgen op de daad en liefst aansluitend. Dit werkt ergens “helend” voor het slachtoffer. Maar daar houdt het niet op, naast het “direct” slachtoffer, heb je ook nog een hoop “indirecte slachtoffers”. Het zijn bijvoorbeeld de ouders van de drugsverslaafde, die voor zover ze niet alle contact verbroken hebben met hun kind, ronduit een kruis te dragen hebben. Maar het indirect slachtoffer kan ook de partner, het kind zelf zijn van de drugsverslaafde. En het klinkt misschien wat raar en paternalistisch om een drugsverslaafde ook zelf slachtoffer te noemen, maar toch, ook al is er geen “ziekte-inzicht”, hij of zij is slachtoffer van zijn eigen acties, weliswaar met een grote auto-verantwoordelijkheid. Wil dat zeggen dat iedere gebruiker de gevangenis in moet? Neen. Uiteraard niet. Maar waarom niet heel snel beginnen met vervolging, waarbij “een eerste maal betrapt” een overlastboete én vooral de melding aan de ouders bij minderjarigheid toch een eerste stap is in de goede richting. Ouders zijn dan ten minste van in het begin op de hoogte en niet als het “te laat is”. En waarom niet bij een tweede maal de rechter niet de kans geven de betrokkene een of andere stage te laten lopen en / of cursus te laten volgen? Feit is dat er gevolg moet gegeven worden aan een bepaalde acte. Maar het gevolg moet, mijns inziens, in de mate van het mogelijke de betrokkene zoveel mogelijk kansen bieden. In die zin moet de rechter ook de optie krijgen een drugsdelinquent met lichte criminele feiten (het gaat hier niet over moorden en dergelijke) in een “medische gevangenis” onder te brengen met verplichte ontwenning. De rechter kan van deze mogelijkheid gebruik maken door dit te incorporeren in het probatie-uitstel. Worden deze niet gerespecteerd dan gaat de delinquent alsnog de gevangenis in. Maar hij of zij kreeg wel de kans om er iets aan te doen. Ik pleit hier voor alle duidelijkheid niet voor segregatie van een drugsvrije gevangenis en niet drugsvrije gevangenissen, want in principe zouden alle gevangenissen drugsvrij moeten zijn, maar om een nieuw medisch insituut /gesloten instelling met een professionele omkadering. Body search, celonderzoek, … zullen dan niet meer via een bevelschrift meer hoeven te lopen, maar passen in het ontwennings –en re-integratieprogramma. Idealiter trouwens worden op termijn, de “indirecte” slachtoffers betrokken zodat de reintegratie maximale kans op slagen biedt. Ten slotte : wij hebben de waarheid niet in pacht, en zeker wij niet, de politici. Toch kijkt men naar ons voor oplossingen. Daarom moeten politici studeren, luisteren naar experts, er voor zorgen dat expertise bijeen gebracht wordt. Ik hoop hier ergens vandaag in geslaagd te zijn, ondanks de onvoorziene hectische politieke periode. Politici moeten de maatschappij het geraamte aanbieden terwijl de maatschappij, u dus, zorgt voor het vlees. In het geval van de drugsproblematiek maak ik me geen illusies: het zal niet eenvoudig zijn. Het zal veel moeilijker zijn dan het Griekse probleem en het zal in de luwte moeten gebeuren, want wie wil nu in godsnaam ook maar iets met drugs te maken hebben? Ik dank de panelleden, collega Dalrymple
4
voor hun wijsheid. Ik dank de voorzitter, Bart, voor de kans die hij gegeven heeft, om dit gevoelige thema toch op de agenda te zetten. Ik dank de vele medewerkers achter de schermen maar toch bijzonder Bart, Marijke, Bert en Kristof. Ik dank jullie allemaal en nodig jullie graag uit de discussie verder te zetten met een hapje en een drankje.
5