Site Regelgeving Voorschrift Graafwerkzaamheden Pag. 1 van 11
Graafwerkzaamheden Inhoud: 1. Inleiding 2. Organisatorische aspecten 3. Risico inventarisatie en evaluatie 4. Veiligheid bij het graven van putten en sleuven 5. Graafwerkzaamheden in nabijheid van kabeltracés 6. Graafwerkzaamheden in nabijheid van leidingen 7. Graafwerkzaamheden in nabijheid van riolen 8. Graafwerkzaamheden in nabijheid van sporen 9. Graafwerkzaamheden in nabijheid van hoogspanningsmasten 10. Graafwerkzaamheden in en nabij groenvoorzieningen 11. Uit te voeren werkzaamheden in putten en sleuven 12. Besloten ruimte 13. Acceptatiecommissie OBL 1. Inleiding Dit voorschrift heeft betrekking op de VGM-aspecten bij graafwerkzaamheden, zowel IBL (Inside Battery Limits) als OBL (Outside Battery Limits). Graafwerkzaamheden: hieronder worden verstaan alle ingravingen, uitgravingen, ontgravingen, afgravingen, grondverplaatsingen, etc. welke dieper dan 0,2 m onder het maaiveld plaatsvinden. Hieronder vallen derhalve ook grondboringen, het slaan van aardelektroden, etc. Wettelijke bepalingen: - Arbobesluit: art. 3.29 – lid 4, art 3.30 en art. 3.31 - Arbobeleidsregel 4.2-2: Wijze van beoordeling blootstelling aan toxische stoffen bij het werken in of met verontreinigde grond - Arbo Informatieblad 22: Werken met verontreinigde grond Site Regelgeving: - Hoofdstuk ‘Bodem en infrastructuur’ - Hoofdstuk ‘Werkvergunningen’. Voor het leggen van kabels, leidingen, riolen enz. alsmede het hierna opvullen van sleuven en putten gelden de door de eigenaar aangegeven voorschriften. Dit voorschrift geldt voor alle graafwerkzaamheden voor zover specifieke graafvoorschriften van eigenaren van kabels, leidingen, riolen, etc. geen afwijkende of aanvullende bepalingen bevatten. Indien dit laatste het geval is, prevaleren de bepalingen uit het graafvoorschrift van de betreffende eigenaar (SABIC Pipelines BV, Vynova, USG, EPG, Gasunie, WML, KPN, Air Liquide Acetylene, etc)
151012
Site Regelgeving Voorschrift Graafwerkzaamheden Pag. 2 van 11
2. Organisatorische aspecten Bij het uitvoeren van graafwerkzaamheden is een werkvergunning vereist. Indien de graafwerkzaamheden zich uitstrekken over meerdere huisbaasgebieden, geldt voor elk huisbaasgebied de werkvergunningprocedure. De chef ontvangende afdeling geeft op de werkvergunning aan welke veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn. Voor het verkrijgen van de door Mapping&Registry RHDHV- Sitech Site Office te verstrekken graafinformatie moet het formulier “Aanvraag graafinformatie” worden gehanteerd. De graafinformatie geeft tracé-informatie over leidingen, kabels, riolen, sporen, etc. Tevens staat op de graafinformatie aangegeven welke instanties voorafgaande aan de graafwerkzaamheden gewaarschuwd moeten worden. Voordat met de graafwerkzaamheden mag worden begonnen moet worden onderzocht of de grond waarin gewerkt moet worden eventueel verontreinigd is. Aanvraag onderzoek middels het formulier “Aanvraag bodemonderzoek voorafgaand aan bouw, graaf of sloopwerkzaamheden”. Na een werkonderbreking moet voor heraanvang van de werkzaamheden worden vastgesteld of de situatie niet gewijzigd is, de genomen veiligheidsmaatregelen nog aanwezig zijn en worden nagegaan of de werkvergunning(en) nog steeds hun geldigheid hebben. Nadat de graafwerkzaamheden zijn voltooid, stuurt de aanvrager de graafinformatie retour naar de afdeling Mapping&Registry RHDHV onderdeel van de Sitech Site Office. De bijbehorende tekening(en) met daarop geconstateerde afwijkingen van de werkelijke situatie, door middel van inmetingen verkregen, dienen binnen 4 maanden na uitvoering terug gekoppeld te zijn bij Mapping&Registry RHDHV- Sitech Site Office ten behoeve van verwerking in SiteView. Dit geldt ook voor nieuwe objecten. Alle ongewone voorvallen, waaronder ook begrepen de aangetroffen of veroorzaakte beschadigingen aan in de grond liggende leidingen, kabels, riolen, etc., dienen direct te worden gemeld aan de chef ontvangende afdeling. Bij ongewone voorvallen dienen de graafwerkzaamheden tijdelijk te worden gestopt. 3. Risico inventarisatie en evaluatie Indien de gevaars- en risicoaspecten, te beoordelen door de chef ontvangende afdeling, niet normaal beheersbaar zijn, dan dienen deze voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden te worden geanalyseerd (TRA, JSA) alsmede de hieruit voortvloeiende maatregelen te worden genomen. VGM-aspecten waarmee rekening dient te worden gehouden zijn onder meer: o zone-gebieden (gas- en stofexplosie) o in de grond liggende leidingen, kabels, riolen etc. o verontreinigde grond o grondwater o onderspoelingen door lekkages o wijzigingen van of aan tracés o omgevingsinvloeden (fabriek, gebouw, verkeer, spoor, etc.) o belasting van het tracé door het gewicht van graafwerktuigen, materieel en transportmiddelen o groenvoorziening (duurzaamheid, uitzicht, uitstraling)
151012
Site Regelgeving Voorschrift Graafwerkzaamheden Pag. 3 van 11
o bedolven raken o vergiftiging of verstikking (gevaarlijke dampen of gassen) o struikelen, vallen of inrijden Indien de diepte van een put of sleuf meer bedraagt dan 1 m, moeten er grondkerende constructies (stempelingen, bekistingen of damwanden) worden toegepast of moet er onder een veilig talud worden gegraven.
4. Veiligheid bij het graven van putten en sleuven 4.1 Grondsoort Alle terreinen op de locatie Chemelot worden beschouwd als ‘geroerde grond’. Dit betekent dat de maximaal optredende bodemdruk nooit hoger mag zijn dan 200 kN/m2 (2 kg/cm2). 4.2 Maatregelen tegen inkalven van taluds Indien zich geen ongunstige omstandigheden voordoen geldt de in de tabel aangegeven verhouding van hoogte (a): horizontale afstand (b). Grondsoort Los of geroerd Zand of leem Klei
Diepte onder maaiveld 1–4m
Talud niet steiler dan (a : b) 1:1
1 – 1,5 m 1,5 – 4 m
1,5 : 1 1:1
a b
Trapsgewijze ontgraving is toegestaan indien ondergrondse infrastructuur het graven onder talud onmogelijk maakt
In geval van - waterbezwaar (grondwater, neerslag, vorst, dooi, etc) - zware bovenbelasting bij of langs de insteek (gebouwen, installaties, etc.) - inhomogeniteit en/of gelaagdheid van de grond - trillingen (graafmachines, verkeer, railvervoer, etc) - achteruitgang van de grond (langdurig openliggen) dienen de betreffende risico’s te worden bepaald en aanvullende maatregelen te worden genomen. Bij graafwerkzaamheden met een grotere diepte dan 4 m dienen op basis van de vastgestelde eigenschappen van de grond en de omstandigheden waaronder de graafwerkzaamheden plaatsvinden de risico’s te worden bepaald en aanvullende maatregelen te worden genomen. Dit zal veelal resulteren in de toepassing van grondkerende constructies. Het ondergraven van taluds is verboden.
151012
Site Regelgeving Voorschrift Graafwerkzaamheden Pag. 4 van 11
4.3 Grondkerende constructies Grondkerende constructies moeten - zijn vervaardigd van deugdelijk en voor het doel geschikt materiaal - van voldoende afmetingen zijn - voldoende sterk zijn om een veilige werkplek te waarborgen De uitvoeringswijze van grondkerende constructies dient voor elk geval afzonderlijk te worden bepaald, rekening houdend met de bevindingen uit de risico inventarisatie en evaluatie (zie 3.). De contractor moet aan de hand van berekeningen de deugdelijkheid van de grondkerende constructie aantonen. Onderdelen van grondkerende constructies mogen niet op andere wijze worden belast dan waar zij oorspronkelijk voor zijn bestemd, tenzij deze op de extra belasting zijn berekend. Het verwijderen van voorzieningen tegen het inkalven van put- of sleufwanden mag niet plaatsvinden zolang zich daar ter plaatse personen bevinden in een put waarvan de bodem zich meer dan 1 m beneden het maaiveld bevindt. Bij gebruik van hydraulische vijzels dient een doelmatige drukbegrenzer te worden toegepast. 4.4. Grondboringen en slaan van aardelektroden Als de graafinformatie de aanwezigheid van ondergrondse infrastructuur laat vermoeden binnen een afstand van 5 m tot het werkpunt, dient de ligging van de ondergrondse infrastructuur te worden bevestigd middels proefsleuven. Zie verder de in hoofdstuk 5 geformuleerde eisen. 4.5 Algemene aanwijzingen Wanneer de insteek van een talud zich bevindt in of nabij een wegverharding, moeten afdoende maatregelen zijn genomen tegen het gevaar dat gedeelten van de wegverharding in de put of sleuf vallen. Aansluitend aan de randen van een put of sleuf van meer dan 1 m diepte moet een veiligheidsstrook aanwezig zijn ter breedte van tenminste 0,5 m, vrijgehouden van grond en materialen, tenzij een gesloten wandvoorziening is toegepast die tenminste 0,15 m boven de begane grond uitsteekt. De uitgraving moet zijn voorzien van een voldoende aantal veilige toe- en uitgangen, bijvoorbeeld door middel van ladders. Een sleuf waarvan de breedte op maaiveldhoogte meer dan 0,8 m bedraagt, moet van een voldoend aantal deugdelijke overgangen zijn voorzien. Hierbij zijn lengte, plaats en diepte mede bepalend. Een en ander dient plaats te vinden in overleg met de chef ontvangende afdeling. Overgangen moeten voldoende sterk zijn en tenminste 0,6 m breed. Langs deze overgangen dient een deugdelijk(e) leuning of hekwerk te worden aangebracht van tenminste 1 m hoog, zodanig uitgevoerd, dat ook het gevaar van de in de put of sleuf vallende voorwerpen wordt voorkomen. Taluds en grondkerende constructies moeten dagelijks en na onderbreking door slecht weer, worden gecontroleerd en zonodig hersteld. Graafmachines en dergelijke dienen een zodanige afstand tot de sleuf of put aan te houden en zodanig te zijn opgesteld, dat geen gevaar voor instorten of inkalven van het talud aanwezig is.
151012
Site Regelgeving Voorschrift Graafwerkzaamheden Pag. 5 van 11
5. Graafwerkzaamheden in nabijheid van kabeltracé’s 5.1 Algemeen. De elektrotechnische aspecten zoals beschreven in deze paragraaf zijn aan de orde indien de graafwerkzaamheden worden uitgevoerd binnen een afstand van 5 m ten opzichte van het kabeltracé. De omschrijving van graafwerkzaamheden staat beschreven in paragraaf 1.2. Kabels dienen voorzien te zijn van een goede, onbeschadigde isolatie om o.a. aanraking en kortsluiting te voorkomen. Als de isolatie beschadigd raakt, kan er mogelijk direct of op termijn een gevaarlijke situatie ontstaan, zoals kortsluiting, aardsluiting en of aanrakingsgevaar. Beschadigingen dienen terstond gemeld te worden bij de kabeltracébeheerder. De kabeltracébeheerder binnen de battery limits (IBL) is de installatieverantwoordelijke elektrotechniek (IV) van de betreffende fabriek, buiten de battery limits (OBL) zijn dit de terreinbeheerders Mapping&Registry RHDHV- Sitech Site Office. 5.2 Voorbereiding. Bij graafwerkzaamheden is te allen tijde een gedegen voorbereiding vereist. Hierbij moet o.a. worden gedacht aan: - De chef ontvangende afdeling bepaalt aan de hand van de risico’s of een kabelwacht noodzakelijk is. De in te zetten kabelwacht moet hiertoe specifiek en aantoonbaar zijn geïnstrueerd. De ontvangende afdeling instrueert de kabelwacht omtrent de plaatselijke risico’s - Naast de locatieveiligheidsinstructie en de fabrieksinstructie, dienen de betrokken graafmedewerkers de specifieke instructies van de kabeltracébeheerder resp. terreinbeheerder OBL op te volgen; Een graafinzicht en/of (ondergrondse) kabeltracétekening geeft zo nauwkeurig mogelijke informatie van alle bekende in de grond aanwezige kabeltracés, rioleringen, leidingen, etc. Het geeft echter niet aan welke huisbaasgebieden doorkruist worden en wie de verantwoordelijke IV’s zijn m.b.t. de kabels die in dat tracé liggen. Om de verantwoordelijke IV's en huisbazen te achterhalen, dient men zich te wenden tot de verstrekker van het graafinzicht en/of de (ondergrondse) kabeltracétekening. Deze kan kabeltracédoorsnedes verstrekken waarop het aantal kabels, de gegevens van de kabels en de eigenaar van de kabels vermeld staan, waardoor de verantwoordelijke IV te achterhalen is. 5.3 Eisen / Instructies Om graafwerkzaamheden uit te mogen voeren dienen de betrokken graafmedewerkers naast de algemene site-instructies, geïnstrueerd te zijn over de: - de aard van de uit te voeren werkzaamheden; - de specifieke risico’s in relatie tot de werkzaamheden; - de specifieke (veiligheids)voorschriften in relatie tot de werkzaamheden - de plaatselijke bekendheid; - specifieke (veiligheids)instructies verstrekt door de kabeltracébeheerder. De gevolgde instructies dienen te zijn vermeld in het ”Veiligheidspaspoort” van betreffende medewerker.
151012
Site Regelgeving Voorschrift Graafwerkzaamheden Pag. 6 van 11
5.4 Werkwijze bij graafwerkzaamheden. De opdrachtverantwoordelijke: Bespreekt de werkzaamheden met vergunningverlener; Controleert aan de hand van de graafinformatie of alle aangekruiste instanties van de werkzaamheden op de hoogte zijn; Gaat na of er een RIE/JSA gemaakt moet worden voor speciale deelklussen. Denk bijvoorbeeld aan dieper graven dan 80 cm; Controleert of de schriftelijke goedkeuring van de huisbazen/instanties beschikbaar zijn; Verzorgt de werkvergunningen en gaat met de verstrekkers van deze vergunningen na of alle gegevens correct zijn; Houdt rekening met de in hoofdstuk 5 genoemde aandachtspunten; Controleert of de instructies genoemd in hoofdstuk 5.3 gevolgd zijn; Bespreekt met alle graafmedewerkers het plan van aanpak, de ligging van de kabels, het aantal en de diepte; Laat op aanwijzing van de kabeltracébeheerder handmatig proefsleuven graven en laat gegevens hiervan vastleggen op het graafinzicht. Indien er een afwijking in het tracé wordt geconstateerd dient dit zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voordat de sleuf wordt dichtgemaakt, aan de opdrachtverantwoordelijk en aan de tracébeheerder te worden gemeld. Indien kabels niet langer in het kabelbed rusten, dienen deze afdoende (minimaal om de meter) te worden ondersteund of opgehangen te worden. 5.5 Machinale graafwerkzaamheden. Het uitvoeren van machinale graafwerkzaamheden is alleen toegestaan als: schriftelijke toestemming is verleend door de tracébeheerder en de exacte ligging van de kabels m.b.v. handmatig gegraven proefsleuven bekend is en een afstand van 1 meter naast de kabels bewaard wordt en een afstand van tenminste 0,3 m boven de kabels of, indien aanwezig, 0,1 m boven de kabelafdekband, afdektegels, pannen en dergelijke bewaard wordt. Een en ander conform onderstaand figuur. In het gearceerde gebied moet handmatig gegraven worden. Maaiveld
Afdekband
30
cm 20
cm Zie * 100
151012
cm 100
Kabel s
cm Zie *
Site Regelgeving Voorschrift Graafwerkzaamheden Pag. 7 van 11
* Opmerking: Als in de lengterichting van het kabeltracé over de volledige lengte naast de kabels handmatig een sleuf gegraven wordt en daarmee de exacte loop van het tracé bepaald is, mag t.b.v. machinaal graven de afstand van 1 m terug gebracht worden tot 0,3 m. Binnen een straal van 0,3 m rond de kabels mag derhalve nooit machinaal worden gegraven. Denk er wel aan om dwars over het kabeltracé proefsleuven te graven om kabels, die hieraan parallel lopen maar net buiten het kabeltracé liggen, gedetecteerd kunnen worden. 5.6. Hoe te handelen bij afwijkende situaties. In de hierna genoemde situaties dient de kabeltracébeheerder resp. terreinbeheerder OBL te worden gewaarschuwd, dienen de werkzaamheden te worden gestopt en dient de omgeving te worden ontruimd en afgezet: 5.6.1 Dreigende of bestaande kabelbeschadigingen. Indien een kabel of mof dreigt beschadigd te worden of al beschadigd is, dienen de werkzaamheden direct te worden stopgezet en dient de omgeving te worden ontruimd en afgezet om letsel t.g.v. aanrakingsgevaar en/of steekvlammen door kortsluiting te vermijden. Er moet worden gehandeld als in een alarmsituatie. In de nabijheid komen, aanraken of bewegen van de kabels of moffen is dan streng verboden. De vergunningverlener en kabeltracébeheerder dienen onmiddellijk te worden gewaarschuwd. Deze ondernemen verdere acties. De kabel zal elektrotechnisch worden veiliggesteld en gerepareerd. Na reparatie én toestemming van Chef Ontvangend of Direct Chef Ontvangend kunnen de werkzaamheden worden hervat. 5.6.2 Ondergrondse lekkage. Indien ondergrondse lekkages van leidingen geconstateerd worden, dienen de werkzaamheden onmiddellijk gestopt, de omgeving ontruimd en afgezet en de kabeltracébeheerder gewaarschuwd te worden. Men dient voorzichtig te handelen omdat de vrijkomende vloeistof in eerste instantie onbekend zal zijn. Men moet rekening houden met de acute of chronische effecten ervan op de gezondheid. Verder is voorzichtigheid geboden omdat een vloeistof een kortsluiting kan inleiden ingeval van een beschadigde kabel. De kabeltracébeheerder zal de verdere noodzakelijke acties ondernemen om o.a. de herkomst en soort vloeistof te bepalen, de sleuf leeg te laten maken, de kabels op beschadigingen te onderzoeken evt. nadat deze eerst zijn veiliggesteld en de lekkage op te heffen. 5.6.3 Hoge grondwaterstand. Als de kabelsleuf t.g.v. een hoge grondwaterstand volloopt of tijdens een hevige regenbui volregent, dienen de werkzaamheden gestopt en de kabeltracébeheerder gewaarschuwd te worden. In geen geval mogen de werkzaamheden voorgezet worden in een onder water staande sleuf om elektrocutiegevaar te vermijden.
151012
Site Regelgeving Voorschrift Graafwerkzaamheden Pag. 8 van 11
5.6.4 Grondverzakking. Als er, om welke reden dan ook, een grondverzakking heeft plaats gehad, dienen in overleg met de kabeltracébeheerder maatregelen genomen te worden om de kabels op te vangen en daarmee kabelbeschadiging te voorkomen. De kabeltracébeheerder zal verder ook acties aanzetten om de oorzaak van de verzakking te achterhalen en verdere verzakking te voorkomen. 5.6.5 Nekaldietmoffen. Indien bij de graafwerkzaamheden een NEKALDIET-mof wordt aangetroffen, dienen de werkzaamheden onmiddellijk te worden stopgezet i.v.m. ontploffingsgevaar en de kabeltracébeheerder te worden gewaarschuwd.
Schets Nekaldiet mof: Bovenaanzicht
Specifieke kenmerken zijn: Platte deksel Richels in deksel
Zijaanzicht
Foto’s Nekaldiet mof:
Bovenaanzicht
Onderaanzicht
5.7 Dicht maken sleuven. De uitvoerende chef ziet erop toe, dat er een juiste inmeting, van nieuwe- en/of verwijderde en/of gewijzigde kabels c.q. afwijkende situaties, heeft plaatsgevonden en dat deze as built situatie direct op de diverse tekeningen wordt opgenomen. De gebruikte hulpmiddelen voor het opvangen van de kabels tijdens de uitvoering van de (graaf)werkzaamheden dienen tijdens het dichten te worden verwijderd. Ook zal gelet dienen te worden op een goede dichting van de grond onder de kabels. De vergunningverlener en/of kabeltracébeheerder hebben het recht om bij verdachte omstandigheden de sleuf open te laten maken.
151012
Site Regelgeving Voorschrift Graafwerkzaamheden Pag. 9 van 11
5.8 Overdracht van werkzaamheden. Bij overdracht van werkzaamheden en de daarbij behorende verantwoordelijkheden dient alle voor de veiligheid en goede voortgang van belang zijnde informatie met betrekking tot de activiteiten ter kennis te worden gebracht van de nieuwe dienstdoende verantwoordelijke. Opmerking: Na werkonderbreking voor aanvang van de werkzaamheden eerst vaststellen dat de situatie niet is gewijzigd, de genomen veiligheidsmaatregelen nog aanwezig zijn en tevens nagaan of de werkvergunning(en) nog steeds hun geldigheid hebben.
6. Graafwerkzaamheden in nabijheid van leidingtracés Op aanwijzing van de tracébeheerder moeten handmatig proefsleuven worden gegraven dwars over de ligging van het leidingtracé. De toplaag mag maximaal tot 0,2 m diepte machinaal worden verwijderd. De hieronder gelegen lagen mogen uitsluitend na handmatig voorsteken, machinaal worden verwijderd. 7. Graafwerkzaamheden in nabijheid van riolen Voorafgaand aan de graafwerkzaamheden moet de uitvoerende instantie bij de beheerder of eigenaar van de riolen informatie inwinnen omtrent de diepte ligging van de riolen.
151012
Site Regelgeving Voorschrift Graafwerkzaamheden Pag. 10 van 11
8. Graafwerkzaamheden in nabijheid van sporen Voor graafwerkzaamheden onder respectievelijk in de nabijheid van sporen zijn ontgravingsvoorwaarden gedefinieerd en gezoneerd zoals aangegeven in onderstaand figuur. Overige bepalingen: De chef ontvangende afdeling bepaalt aan de hand van de risico’s of een spoorwacht noodzakelijk is. Naast de locatieveiligheidsinstructie en de fabrieksinstructie, dienen de betrokken graafmedewerkers de specifieke instructies van de chef ontvangende afdeling op te volgen. Het leggen van leidingen, kabels, riolen, etc. in het gearceerde gebied dient vooraf door de Acceptatiecommissie OBL te zijn goedgekeurd.
151012
Site Regelgeving Voorschrift Graafwerkzaamheden Pag. 11 van 11
9. Graafwerkzaamheden in nabijheid van hoogspanningsmasten Werkzaamheden in de gevarenzone van een hoogspanningslijn mogen slechts worden uitgevoerd nadat hiertoe schriftelijk toestemming is verkregen van de beheerder van de hoogspanningslijn (Essent Intermediate). Gemeten vanaf het hart van de hoogspanningslijn betreft de gevarenzone, aan beide zijde van de hoogspanningslijn, 50 m. Bij het gebruik van (hijs)werktuigen met een valafstand van groter dan 35 m, betreft de gevarenzone 1,5 maal de valafstand. 10. Graafwerkzaamheden in en nabij groenvoorzieningen Deze dienen plaats te vinden in overleg met Mapping&Registry RHDHV- Sitech Site Office. 11. Uit te voeren werkzaamheden in putten en sleuven Voor de uitvoering van de specifieke werkzaamheden, anders dan graafwerkzaamheden, zoals het leggen, vervangen, repareren etc. van leidingen, kabels, riolen en andere installatiedelen, gelden de hierop betrekking hebbende werkvergunningen en technische uitvoeringsvoorschriften/normen. 12. Besloten ruimte of bijzondere ruimte Op de werkvergunning dient te worden aangegeven of de betreffende put of sleuf moet worden aangemerkt als een besloten ruimte of bijzondere ruimte. Zie verder de Site Regelgeving, hoofdstuk ‘Werkvergunning’. 13. Acceptatiecommissie OBL Indien site users voor hun leidingen, kabels en andere installatiedelen gebruik maken van OBL-kolommenbanen, -riolen, -ondergrondse tracés en -wegen, moeten zij nieuw te plaatsen of te wijzigen leidingen, kabels en andere installatiedelen melden bij Mapping&Registry RHDHV- Sitech Site Office ter behandeling in de Acceptatie Commissie OBL. Pas na goedkeuring door de Acceptatie Commissie OBL kan met de uitvoering worden gestart.
151012