Short Faced Tumbler Club 125 jaar oud, 1886 - 2011 Foto’s en tekst: James E. Mullan (GB) De Engelse Kort Voorhoofd Tuimelaar Club viert dit jaar haar 125-jarig bestaan. Weet je dat de club in 1886 werd opgericht in de Globe Tavern, een openbare gelegenheid in Fleet Street in Londen, door een groep van Kort Voorhoofd Tuimelaar liefhebbers. Sommige grote namen in de geschiedenis van de Kort Voorhoofd Tuimelaar Club zijn de heren Esquilant en Fulton, die beiden Kort Voorhoofd Tuimelaar fokkers waren. Linksboven: Om de 125e verjaardag van onze KVT club te vieren heb ik wat geborduurde batches voor op de (keur)jas geregeld, uitgevoerd in rood en geel en gemaakt met behulp van het kunstwerk van Joe Davin. Voor mij omvat dit beeld van de KVT de essentie van een Kort Voorhoofd Tuimelaar, met stijl.
De heer Fulton schreef een volledig boekdeel over de Kort Voorhoofd Tuimelaar (KVT) in zijn boek en plaatste daarin 7 prachtige kleurafbeeldingen om alle kleuren, type en tekening te laten zien. Helaas is de zwartbonte KVT inmiddels uitgestorven, wat als zeer opmerkelijk mag worden gezien omdat juist deze kleurslag in perfecte vorm werd gehouden, in de tijd dat Fulton zijn boek schreef met de kleurafbeeldingen. (Een korte note: als er eventueel KVT fokkers zijn, die interesse hebben in het boekgedeelte van Fulton over de KVT? Ik heb nog enkele exemplaren van dit groene boek. Het is deel 2 van het handboek dat we in 1986 ter ere van het 100-jarig jubileum hebben samengesteld.) Rechts: Joe Davin’s (USA) tekening uit 1965, is een van de beste voorbeelden, zoals de Kort Voorhoofd Tuimelaar van vandaag er uit ziet. Let op het type en de snavel.
Het is echt interessant om te lezen en ik citeer de paragraaf over de bek die verwijst naar de gewenste Distelvink- of Putterbek bij de KVT, iets wat de afgelopen twee jaar vaak onderwerp van gesprek is geweest, omdat de huidige Kort Voorhoofd lijkt af te stevenen op een miniatuur Langvoorhoofd Tuimelaar met een doossnavel en hangvleugels, en daarbij doet onze nieuwe standaardtekening in het laatste NPA standaard boek, geen recht aan de echte stijl van ons heersende ideaal. Dit is geen gebrek aan respect voor Jean Louis Frindel uit Frankrijk (de ontwerper van de nieuwe standaardtekening in de NPA standaard) en zijn poging om een Kort Voorhoofd weer te geven, maar hij heeft niet het oog voor de fijnere punten en het is een slecht type Engelse Kort Voorhoofd Tuimelaar; het is vlees noch vis en eerlijk gezegd moeten we dit niet willen en zeker niet uitdragen voor de rest van de wereld als zijnde ons huidige type of ons ideaalbeeld. We moeten dit snel terugdraaien om anderen te laten zien dat we het oorspronkelijke type met de voor alles belangrijke S-vorm
niet hebben losgelaten voor het meer rechtop staande type, zoals dat wordt weergegeven door de tekening die we nu hebben. Links: Bill Burnside van Florida (USA) met mijn jonge zoon Jamie en mezelf. Bill heeft de leiding over de International English Short Faced Tumbler Society. Tijdens ons bezoek had hij de duiven van Jimmy Zerbo in zijn hok. Jammer genoeg kreeg ik Jimmy deze keer niet te zien, omdat hij zich niet goed voelde.
Terug naar het deel waar Fulton in zijn boek schreef over de Kort Voorhoofd Tuimelaars en zoals dat voor iedereen te lezen was: De snavel van de Almond moet witachtig of roze-wit zijn, overeenkomstig de kleur van de nagels, al zul je niet vaak de bek bij een doffer in een perfecte kleur zien. Het ondersnavel gedeelte is meestal wel goed van kleur, maar de bovensnavel is vaak van een “Vandykebruin” of soms zelfs zwart. Dit is echter relatief een onbelangrijk punt en wordt alleen afgewogen in nauwe concurrentie. We zouden niet teveel bezwaar maken tegen een dergelijke afwijkende snavelkleur, tenzij er sprake is van een duif waarvan de beide snaveldelen zwart of kite gekleurd zijn. Dit is een grote fout, omdat het een grof uiterlijk geeft, hoe goed de duif voor de rest ook is. Het komt overigens alleen voor bij de hard-bevederde duiven, of die, die te diep in grond-kleur zijn. Rechts: Colin Seymour (L) uit Australië, tijdens een hokbezoek bij Brian Coulson (R).
De belangrijke punten van de bek zijn de grootte en de vorm. Het is een samenspel, omdat een duif een uiterst korte snavel kan hebben, wat toch een slechte snavel kan zijn. De meest gewaardeerde snavelvorm, maar ook de meest zeldzame, staat bekend als de Distelvink- of Putter snavel. De perfecte snavel lijkt dan ook het meeste op de snavel van een Distelvink of Putter, op kleine schaal, en indien niet te lang, voegt het veel toe aan de fijnheid van het hoofd. Maar sommige van de distelvink snavels zijn zo lang dat ze scheef worden, waarbij de snaveldelen niet goed op elkaar sluiten en oversteken ten opzichte van elkaar. Links: Robbie Mast in Holland hier links op de foto, buiten zijn hok, waar hij mij zijn prachtige stam tuimelaars liet zien. Ik was onder de indruk van de gazen volières op wielen, die hij afhankelijk van de zonnestand, op de juiste plaats kon rijden.
Een dergelijke snavel moet altijd worden bijgewerkt met de schaar, zodat ze zo dicht mogelijk op elkaar sluiten, anders zal de duif zijn verenpakket onvoldoende kunnen
gladstrijken, zal binnen korte tijd wemelen van ongedierte, en zeer waarschijnlijk zal de bekmassa gaan woekeren. Vandaar dat duiven met een distelvink snavel voordurend en goed moeten worden gecontroleerd en verzorgd, en op het geringste teken van scheefgroei van de snavel, daarop behandeld moeten worden. Over het geheel geven wij de voorkeur - als de veiligste snavelvorm – aan een snavel die meer lijkt op de helft van de gerstkorrel. Snavels die in de kortere categorie vallen, zullen nauwelijks problemen opleveren en daardoor geen verdere aandacht vergen; ze zien er altijd goed uit. Als de schedel hoog, kort en goed is, draagt het daardoor extra bij aan de schoonheid van de Kort Voorhoofd Tuimelaar. De boven- en ondersnavel moeten van ongeveer dezelfde dikte zijn, goed sluitend en recht. Rechts: Pete v/d Zanden in Nederland, hier voor zijn hok. Pete houdt Engelse Kortvoorhoofd Tuimelaars in alle kleuren, inclusief een aantal prachtige witkoppen. Op de foto hieronder ziet u ze in de zon.
Er is een soort snavel die vooral moet worden vermeden, namelijk die waarbij de bovensnavel veel groter lijkt dan de ondersnavel. Die hangt als het ware een beetje over, en het toont een haak of bocht naar beneden op dat punt, zoiets als de snavel van een Oosterse meeuw (duif). Maakt niet uit hoe kort een dergelijke snavel is, het ziet er nooit goed uit. Het geeft een grove verschijning aan de kop, en bovendien gaat dit bijna altijd samen met een grotere neuswrat; dat is ongeveer de ergste fout die we kunnen vaststellen bij een Kort Voorhoofd Tuimelaar, waardoor snavel en kop samen een grove uitstraling hebben, die elke liefhebber zal weigeren te aanvaarden. Deze fout is nogal geneigd om erfelijk te zijn, zodat we al onze lezers zorgvuldigheid adviseren om niet te fokken met duiven die een grove bek of grote neuswratten hebben, tenzij zij in het bijzonder die duif voor het fokken van alleen kleur nodig hebben, en op dat punt bereid zijn om een risico lopen.
Rechts: De overleden Gerald Manning van Norwich (Engeland) en zijn buitengewone gele Kort Voorhoofd Tuimelaar.
Lengte van het gezicht wordt gemeten vanaf de voorzijde van de oogrand tot aan de snavelpunt. Wij weigeren om een standaard lengte hiervoor geven, zoals anderen al hebben gedaan, goed wetend dat zo’n lengte misleidend is. Een duif kan echt heel kort in het gezicht zijn en toch bij meting lang zijn.. Dit hangt vooral af van de breedte van de schedel, want het is duidelijk dat bij een duif met een zeer brede schedel, de ‘hellingshoek’ tot het punt van de snavel een groot verschil in lengte van metingen zal opleveren, zodat een KVT, vanwege een brede schedel, echt langer zal lijken dan een duif met een ‘gewoon’ gezicht. De KVT met het kortste gezicht is die welke zou worden gemeten wanneer we de afstand vanaf de snavelpunt tussen de beide ogen zouden kunnen meten. De ideale middenlijn. Links: Eric Hampson buiten zijn hok in Glazebury in England. Jammer genoeg heeft Eric geen shorties (KVHT) op dit moment.
De heer Esquilant schreef de navolgende woorden over de snavel: De snavel moet kort, fijn en recht zijn, vergelijkbaar met een haverkorrel, gehalveerd en horizontaal voor het hoofd geplaatst. In kleur moet hij wit of bijna wit zijn. Deze snavel, die ik als de “graankorrel snavel” aanduid, heeft volgens mij de voorkeur boven het snaveltje van het Puttertje. Het zal minder snel doorschieten in lengte als die van de Putter, ook niet gaan draaien of misvormd worden. In combinatie met de snavel (en algemeen beschouwd als een deel ervan) zijn de neusdoppen of wratten aan de snavelbasis, die dienen als neusgat bedekking slechts voldoende groot om de snavelbasis en veeruittreding aan de basis te bedekken, aan de voorkant van het hoofd. Neusdoppen ontspruiten uit het hoofd, maar zijn deels bedekt door de veren, waardoor deze neusdoppen niet sterk in reliëf staan en zeker niet overdadig en min of meer uitdagend de aandacht vragen, in plaats van te moeten worden gezocht om gezien te worden. Colin Seymour schreef m.b.t. de snavelinplanting van de Kort Voorhoofd Tuimelaar: Ik zal niet fokken met een KVT die een afhellende snavelinplanting heeft (down faced duiven). Dit is een zeer erfelijke en hardnekkige fout in je fokstam. Selecteer op duiven die een rechte horizontale snavelinplanting hebben en gebruik uitsluitend die duiven voor de fok. Rechts: Puur witte Kort Voorhoofd Tuimelaar van Robbie Mast uit Nederland, geshowd op de show in Duitsland.
Zorg echter ook dat je enkele KVT’s met een doossnavel achter de hand heb, om af en toe in te kruisen. Een te langdurige fok van vink- x vinksnavel geeft op den duur een te lange snavel. Door de invloed van de doossnavel blijft de vinksnavel kort en stevig. Voorkom echter onderlinge paring van KVT’s met doossnavel. Links: Hokbezoek bij Alfons Perrick in Duitsland. Van links naar rechts, Bertus v/d Vegt, Alfons Perrick, Rob v/d Vegt, Jim Mullan en Mr. Sharmen.
Onze standaard voor de snavel van een KVT in zowel de 1986 als in de 1997 standaard uitvoering is als volgt: Zeer kort, fijn, recht en puntig. Neusdoppen klein en fijn van structuur. Zó lang geleden werden een aantal van deze standaardonderdelen over de snavel van de KVT’s al beschreven, en we zijn nóg aan het streven naar die fijne snavel en we moeten niet stoppen met deze zoektocht naar die perfectie, of dat nu de snavel van een Distelvink is of de vorm van een halve haverkorrel. Het is in ieder geval nog steeds niet een doossnavel die wij op onze KVT willen. De KVT Club voegde enkele jaren terug het woord “Engels” toe aan de club naam, omdat er steeds meer KVT’s worden geshowd in Groot Brittannië en wij (mezelf inbegrepen) steeds meer het gevoel kregen dat de identiteit van het ras moest worden vastgelegd. Vandaar dat ik vinyl stickers en geborduurde batches liet maken in rood en geel, juist om te vieren dat het een Engels ras is, waarvan Engeland als land van herkomst is vastgelegd. Links en volgende pagina: Billy Cooke, die schilderde onder de naam Inglewood en in 1981 deze twee Kort Voorhoofdtuimelaars tekende als studie voor een olieverf schilderij van 2 x 3ft (61 x 91,5 cm) schreef deze woorden: Ik ben een fervent snavel liefhebber. Ik hou niet van stompe snavels bij Kort Voorhoofd Tuimelaars. En een Kort Voorhoofd Tuimelaar moet een “Vink-snavel” hebben, hiermee bedoel ik een snavel met zowel de boven- als ondersnavel gepunt, zoals de wilde Distelvink of Putter die hebben.
De broederschap van fokkers over de hele wereld streeft naar dit prachtige regentschap van de wereldduif; De Engels Kort Voorhoofd Tuimelaar. We zijn inderdaad gezegend met vrienden en toegewijde liefhebbers die deze duiven door de jaren heen in hun hart hebben gesloten.
Mensen zoals de overleden Gerald Manning van Norwich, die in 1956 tot de club was toegetreden; Colin Seymour uit Sidney Australië en Brian Coulson uit Eye Suffolk Engeland, die tot de club is toegetreden in 1978 met zijn vrouw Mary, en Brian heeft de eer om secretaris van de club te zijn geweest. Dit is het wel zo ongeveer, zodat ik hierbij alle fokkers van de Engelse Kortvoorhoofd tuimelaars een succesvol fokjaar 2011 wil toewensen en om de 125ste verjaardag van onze KVT club te vieren heb ik wat geborduurde batches voor op de jas geregeld, uitgevoerd in rood en geel en gemaakt met behulp van het kunstwerk van Joe Davin. Voor mij omvat dit beeld van de KVT de essentie van een Kort Voorhoofd Tuimelaar, met stijl. Onthoud dat wij fokkers van de Engelse Kortvoorhoofd Tuimelaar zijn en niet van een miniatuur Langvoorhoofd Tuimelaar met hangvleugels. Bekijk het type van Fulton’s afbeeldingen en Joe Davin’s tekening: hoofd achterover, lichaam naar voren; de klassieke S-vorm die we kwijt dreigen te raken als we niet steeds het totaalplaatje van ons ras op het netvlies houden. Het allerbeste toegewenst, door: Jim Mullan, Internationaal fokker, tentoonsteller en sierduiven keurmeester. Committee Member, National Pigeon Association UK. NPA Master Breeder, EE European Champion Breeder. Altijd de gepassioneerde, enthousiaste en grote trotse promotor van de duif. Regency House 317, Main Road Kesgrave Suffolk IP5 2PT England. Email
[email protected] Links: James E. Mullan, in actie tijdens zijn keuring op de VDT 2010 in Erfurt (Duitsland). Foto: Mick Bassett.
Rechts: Het was Moore die voor het eerst de Kortvoorhoofd Tuimelaars als vliegduiven beschreef en daarbij ook de Almond of de Ermine variëteit noemde. Zelfs Eaton, in 1858 stelde dat hij Almonds perfect had zien tuimelen. Heden ten dagen (1887 toen dit werd geschreven) zullen slechts weinig fokkers hun Kort Voorhoofdtuimelaars hebben zien tuimelen. Van links naar rechts: Bont of tijger, Almond Witkop en gebaard. Uit: The Practical PIGEON KEEPER By LEWIS WRIGHT, third edition 1887.
Copyright ©2011 Aviculture-Europe. All rights reserved by VBC.