Delan bv Postbus 218 2180 AE Hillegom Satellietbaan 20 F 2181 MH Hillegom Tel. 0252 528 870 Fax 0252 528 470 e-mail
[email protected]
Service Handboek Installatie Bediening Onderhoud
Kinetrol dubbelwerkende en failsafe aandrijvingen en toebehoren. NL-TD 129, versie ”A”
01.08.2006
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie Inhoudsopgave 1
2
3 4
5
Pagina
Inleiding ............................................................................................................................. 1 1.1 Doel. ........................................................................................................................... 1 1.2 CE-richtlijnen ............................................................................................................. 1 1.3 Pressure Equipment Directive.................................................................................... 1 1.4 ATEX – niet elektrisch............................................................................................... 1 1.5 ATEX – elektrisch...................................................................................................... 1 1.6 Onvolkomenheden ..................................................................................................... 1 1.7 Verboden is: ............................................................................................................... 1 1.8 Persluchtkwaliteit ....................................................................................................... 2 Werkingsprincipe ............................................................................................................... 2 2.1 Dubbel werkende aandrijving .................................................................................... 2 2.4 180º-unit ..................................................................................................................... 3 2.5 Handbediening ........................................................................................................... 3 2.6 Eindschakelunits......................................................................................................... 4 2.7 Namur-adaptor ........................................................................................................... 4 2.8 AP pneumatische standsteller..................................................................................... 4 2.9 3-P standsteller ........................................................................................................... 4 2.10 EL- standsteller. ......................................................................................................... 4 Uitvoeringen / selectie........................................................................................................ 5 Montage van de aandrijving op een afsluiter of een ander corrigerend orgaan. ................ 7 4.1 Algemeen. .................................................................................................................. 7 4.2 Montage op de afsluiter.............................................................................................. 7 4.3 Montage failsafe unit op de aandrijving..................................................................... 8 4.4 Montage van een eindschakelunit op een aandrijving ............................................... 9 4.6 Montage van een standsteller op de aandrijving ...................................................... 10 Onderhoud aan de aandrijving ......................................................................................... 10 5.1 Demontage van toebehoren op de aandrijving......................................................... 10 5.2 Demontage van de aandrijving................................................................................. 11 5.3 Onderdelenlijst ......................................................................................................... 11
NL-TD 129, versie ”A”
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie 1 Inleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van deze aandrijving met eventuele toebehoren. Het is een verstandige keuze geweest een artikel van topkwaliteit aan te schaffen. 1.1 Doel. Na het lezen van deze handleiding bent u in staat: • De Kinetrol aandrijving op de juiste manier te monteren • De Kinetrol aandrijving optimaal te gebruiken. • De Kinetrol aandrijving goed te onderhouden. 1.2 CE-richtlijnen De Kinetrol aandrijving met toebehoren voldoet aan de eisen, zoals in de Europese machinerichtlijnen “98/37/EC” zijn vastgelegd. Zie de bijlage “TD79” 1.3 Pressure Equipment Directive De Kinetrol aandrijvingen voldoen niet aan de Europese “Pressure Equipment Directive” omdat de afmetingen en de materiaalkeuzes niet gebaseerd zijn op de aanwezige drukcriteria. Zie de bijlage “TD115” 1.4 ATEX – niet elektrisch De Kinetrol aandrijvingen zonder elektrische toebehoren voldoen aan de eisen voor explosieveiligheid, zoals in de ATEX-norm zijn vastgelegd. Afhankelijk van het model en de uitvoering zijn de aandrijvingen inzetbaar in categorie 1 of categorie 2. Codering EX II 1D G, T130°C EEx ia IIC T4 (Tamb =-20°C tot +80°C). Voor een opgave van de indeling, zie bijlage “TD125”. De volgende labels zijn mogelijk
1.5
1.6
1.7 • • • • •
Categorie 1 Categorie 2 Categorie 1 Categorie 2 Categorie 2 Standaard Standard Hoge temp. Hoge temp. Lage temp. ATEX – elektrisch De eindschakelunits, standstellers en eventuele stuurventielen hebben elk hun toepasbaarheid in een explosiegevaarlijke zone. Voor een indeling, zie de bijlage Onvolkomenheden Indien in deze handleidingen onvolkomenheden voorkomen, het zij ons niet aangerekend. Wilt u ons informeren zodat wij onze documentatie kunnen vernieuwen. Verboden is: Met een hamer of ander hard voorwerp op de aandrijving slaan. De zijdelingse krachten op de aandrijving te hoog laten zijn. Dit is vooral het geval bij “non-valve” toepassingen. Neem contact op indien onzekerheid bestaat. Tillen of hijsen van de aandrijving aan de brug of aan de eindschakelunit. Tot ca 20 kg mag worden getild. Daarboven dient hijsgereedschap te worden ingezet. Demontage door onbevoegd of onervaren personeel. Demontage van de failsafe unit zonder eerst de veer gefixeerd te hebben.
NL-TD 129, versie ”A”
Pagina 1
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie • 1.8
• •
•
• •
2
2.1
De temperatuur aan de aandrijving hoger dan 80°C laten zijn. Neem contact op indien onzekerheid bestaat. Persluchtkwaliteit Voor de aansturing van de aandrijving gelden geen speciale normen voor wat betreft de kwaliteit van de perslucht. Echter, bij de inzet van een standsteller of een stuurventiel is de kwaliteit wél belangrijk.(Zie de betreffende handleiding) Toch zijn een aantal voorwaarden gegeven. De persluchtdruk mag niet boven 7 bar komen. De perslucht, het gas moet redelijk schoon en droog zijn volgens de kwaliteitsklasse 4.5.5 uit norm ISO 85731: + Stofdeeltjes maximaal 25 Km + Dauwpunt lager dan 7°C of 7°C onder de omgevingstemperatuur + Oliegehalte maximaal 25 mg/m³ Plastic of niet elektrisch –geleidende aansluitslang is niet aan te bevelen, tenzij het voldoet aan EN 13463-1-2001, sectie 7.4.4. De diameter van de slang moet zodanig zijn dat de restrictie van de slang niet de werking van de aandrijving negatief beïnvloedt. De ontluchting van de niet-aangedreven zijde van de failsafe aandrijving dient bij voorkeur naar beneden te wijzen om binnendringen van vocht of insecten te voorkomen De aandrijving kan op gas bedreven worden, mits: + Het gas niet agressief is (sweet gas) + Het gas tezamen met lucht niet zal ontploffen in de kamer van de aandrijving. + Het gas niet contamineert met de in de aandrijving aanwezige olie , coating of behuizing Werkingsprincipe Zowel boven als onder de aandrijving kunnen op bouwunits worden gemonteerd. Deze worden qua werking verder belicht Dubbel werkende aandrijving Een vaan deelt een luchtkamer in twee delen. De vaan bestaat uit een vaste kern met aan weerzijden een poly-urethaan of een viton afdichting die middels bladveertjes naar buiten wordt gedrukt. De nylon helften houden het geheel bij elkaar, vullen de dode ruimte tussen vaan en huis op en kunnen de schokken door het snelle schakelen absorberen. De aandrijfas is een integraal deel van de vaan. Door perslucht op poort ”A” aan te brengen draait de vaan een kwart slag, totdat de eindaanslag bereikt is. Perslucht op poort ”B” doet de vaan naar de andere zijde terug draaien.
NL-TD 129, versie ”A”
Pagina 2
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie Middels eindaanslagen kan de maximale slag van de aandrijving worden ingesteld. Deze eindaanslagen zijn standaard: Model Hoekverdraaiing aan iedere zijde 03/07/08/09/16/18 10° 02/05/14 8° 01A/10/12 11° Indien gewenst, dan kan met langere schroeven de hoekverdraaiing vergroot worden. Met speciale voorzieningen kan de slaghoek nog verder verkleind worden. In sommige toepassingen heeft het corrigerend orgaan geen eigen eindaanslag (denk aan vaansystemen) Neem contact op met Delan voor de berekening van de maximale snelheid. Afhankelijk van het model aandrijving, de afsluiter en het stuurventiel zal de aandrijving in een bepaalde tijd de afsluiter openen of sluiten. Indien deze beweging snel moet worden gemaakt, dan worden de zijaansluitingen gebruikt. Bij gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen is een minimum aan de schakelsnelheid (in seconden voor een slag van 90°) gesteld: Model Min. tijdsduur zone 1 Min. tijdsduur zone 2
01 0,06 0,02
02 0,07 0,02
03 0,09 0,02
05 0,1 0,03
07 0,15 0,04
08 0,17 0,04
09 0,19 0,05
10 0,19 0,05
12 0,25 0,06
14 0,33 0,09
16 nvt 0,42
18 nvt 0,55
Delan geeft u een advies over de grootte van het toe te passen stuurventiel. Bij de zijaansluitingen kunnen ook uitlaatregeldempers worden toegepast om de schakelsnelheid te verminderen. 2.3 Failsafe unit De failsafe unit duwt de aandrijving naar de veilige positie. De duwrichting wordt gedefinieerd als met de klok mee of tegen de klok in, gezien vanaf de bovenzijde van de aandrijving in de richting van het corrigerend orgaan (meestal afsluiter). De klokveer is gescheiden van zowel de perslucht als de buitenlucht en verdient daarom qua levensduur geen bijziendere aandacht. Door de lange veerweg is het verschil in koppel tussen open en dicht gering. Een montage / fixatieplaat houdt de veer onder spanning in ongemonteerde toestand 2.4 180º-unit Door middel van een parallelconstructie wordt de slag van 90º naar 180º vergroot. Het voordeel van dit mechanisme is een spelingsarme constructie. Het te leveren koppel vermindert 2.5 Handbediening De handbediening biedt de mogelijkheid de aandrijving van de afsluiter los te koppelen en de afsluiter manueel te bedienen. Deze bediening wordt vergemakkelijkt door het grote handwiel en de vertraging.
NL-TD 129, versie ”A”
Pagina 3
20/30 nvt 0,6
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie 2.6
2.7
2.8
2.9
2.10
Eindschakelunits Deze units worden direct (model 02 t/m 14) op de aandrijving gemonteerd en bevatten twee standaard “Namur”-genormaliseerde schakelaars die via een nokkenschijf traploos instelbaar zijn. Ook kan de eindschakelunit een standmeter en diverse elektronica bevatten. Namur-adaptor Middels een speciaal aansluitblokje wordt de aandrijving geschikt gemaakt voor montage van “Namur”stuurventielen. De lucht gaat door kleine kanalen aan de achterzijde waardoor de snelheid van schakelen niet hoog is AP pneumatische standsteller Pneumatische standstellers werken volgens het principe van de krachtenbalans. De stand van de aandrijving wordt vertaald in een verplaatsing van een nok die door het veranderen van de verlenging van een veer in een kracht wordt vertaald. Het gewenste pneumatische signaal wordt via een membraan in een kracht vertaald. Deze kracht werkt tegengesteld aan die tengevolge van de verplaatsing en resulteert in een verandering van de positie van een schuif in een servoventiel. Deze schuif bepaald in het servoventiel de hoeveelheid instrumentenlucht in elk van de twee kamers, waardoor de stand van de aandrijving wordt bepaald. 3-P standsteller De stand van de aandrijving wordt elektronisch vergeleken met de gewenste stand. Afhankelijk van het verschil worden twee stuurventielen aangestuurd. Één voor linksom en één voor rechtsom. Indien het verschil tussen gewenste en gemeten stand binnen de grenzen ligt, dan blijven de stuurventielen dicht en blijft de aandrijving staan. EL- standsteller. Ook hier wordt de stand van de aandrijving elektronisch vergeleken met de gewenste stand. De correctie vindt echter plaats d.m.v. een proportionele schuif in een servoventiel die de hoeveelheid instrumentenlucht links en rechts van de vaan bepaald. Hiermee wordt de stand van de aandrijving geregeld. Voor een verdere omschrijving wordt verwezen naar de aparte handleiding.
NL-TD 129, versie ”A”
Pagina 4
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie 3
Uitvoeringen / selectie. De eerste selectie is op basis van het gevraagde koppel bij de gegeven persluchtdruk. Houdt er rekening mee dat het gepresenteerde koppel door de aandrijving gegenereerd wordt en geen veiligheidsmarge bevat. De veiligheidsmarge dient dus in het gevraagde koppel van de afsluiter te zitten.
NL-TD 129, versie ”A”
Pagina 5
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie
NL-TD 129, versie ”A”
Pagina 6
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie
4 4.1
4.2
Montage van de aandrijving op een afsluiter of een ander corrigerend orgaan. Algemeen. Zorg voor voldoende aanwezigheid van poetsmiddelen, bouten / moeren / vulringen / veerringen, pneumatische fittingen, veiligheidsmiddelen, schroefdraad borgmiddel (middelsterk), anti-corrosiepasta (koperpasta) en gereedschap zoals vijl en schuurpapier Indien een verbinding permanent moet zijn , gebruik dan schroefdraad borgmiddel. Moet de verbinding later losgemaakt kunnen worden., gebruik dan koperpasta met veerringen Montage op de afsluiter. Controleer of de afsluiter handmatig gemakkelijk bediend kan worden en plaats de kogel of de vlinder in de juiste stand. Indien nodig, demonteer de handbediening. Controleer de as en de tafel van de afsluiter op verontreiniging of roestvorming. Indien nodig, schoonmaken.
NL-TD 129, versie ”A”
Pagina 7
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie
4.3
Controleer of de aandrijving gemakkelijk loopt of pneumatisch eenvoudig te bedienen is (failsafe). Controleer de as en de tafel van de aandrijving op verontreiniging of roestvorming. Indien nodig, schoonmaken. Controleer aan beide zijden (afsluiter en aandrijving) of de brug past. Controleer aan beide zijden (afsluiter en aandrijving) of de adaptor past. Controleer aan de zijde van de afsluiter of de brug én de adaptor past. De adaptor moet ca. 2 – 4 mm onder de brug blijven. De stand van de adaptor moet overeenkomen met de (stand van de as) van de aandrijving. Monteer de brug op de aandrijving. Draai de bouten niet geheel aan Brug koperpasta aan op de as van de aandrijving. Breng koperpasta aan op de as van de afsluiter. Plaats aandrijving met de adaptor en brug op de afsluiter en monteer de bouten, moeren met veerringen en sluitringen. Draai de moeren het geheel aan Draai de aandrijving t.o.v. de afsluiter zodanig dat de gehele slag gemaakt wordt. Draai de bouten en moeren stevig vast. Monteer het rode vaantje op de aandrijving, zodanig dat de stand van de afsluiter (open of dicht) aangegeven wordt. Controleer de juiste werking door de afsluiter middels de aandrijving te bedienen. Test ook de eventuele elektrische / pneumatische toebehoren Corrigeer eventueel de slag van de aandrijving met de aanslagen. Opmerking Het kan zijn dat de adaptor eerst op de afsluiter moet worden gemonteerd. Plaats eventueel de fixeerbout om de adaptor op de afsluiter vast te maken. Montage failsafe unit op de aandrijving De benodigde onderdelen zijn: 1:Aandrijving , 2:failsafe unit, 3: kurken pakking, 4:bevestigingsbouten en een ontluchtingsnippel (5). (de overige onderdelen zijn: 6: deelflensbout 7: fixatie / montage plaat met bouten 8: klokveer 9: O-ring) Verwijder de rode stofkapjes van de dubbelwerkende aandrijving en roteer de vaan een weinig d.m.v. een bahco of perslucht. Plaats de vaan in de middenstand. Plaats de aandrijving op de werkbank zodanig dat de bovenkant mooi vlak is. Plaats de kurken pakking op de aandrijving. Demonteer de moeren (6) van de failsafe unit. Houdt de deelflens gesloten. Plaats de failsafe unit op de aandrijving. De uitstulping van de failsafe unit moet naar het midden van de aandrijving wijzen.
NL-TD 129, versie ”A”
Pagina 8
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie Neem het bovenste deel van de failsafe unit (het deel met klokveer 8) weg. De as van de aandrijving, de pakking en de boutgaten in de aandrijving worden zichtbaar. Draai het ondergedeelte iets totdat de boutgaten door de kurken pakking goed zichtbaar zijn. Zorg dat de pakking goed zit. Monteer de schroeven (4) met de juiste schroevendraaier en borgmiddel. Draai aan totdat de gele coating bijna wordt weggedrukt. Monteer kruiselings om spanningen te voorkomen. Breng koperpasta aan op de as van de aandrijving waarop de failsafe unit komt. Controleer of de afdichtingring (9) goed zit. Plaats de veerunit. Draai de failsafe unit zodanig dat de deelflensbouten (6) door de onderflens komen en gemonteerd kunnen worden en de uitstulping in het midden van de aandrijving uitkomt. Monteer de deelflensmoeren met borgmiddel. Koppels volgens tabel. Model Koppel Nm
4.4
01 02 03 05 07 08 09 10 12 14 16 18 1,2 1,2 1,2 2,3 2,7 8 7 9 12 14 100 130
Monteer een persluchtslang op de aandrijving. De perslucht moet aan de zijde tegengesteld aan de veerkracht worden aangesloten. Stel de druk in op ca 3 bar. Draai voorzichtig 1/4 slag aan de bouten van de fixatie / montageplaat (7) om te onderzoeken welke bout het meest zwaar loopt en dus zwaar tegen de plaat wordt aangedrukt. Verhoog de perslucht zeer langzaam totdat u merkt dat de zwaarst lopende bout meer makkelijk gaat. De as van de failsafe unit is nu iets gedraaid. Draai snel alle fixatiebouten los en verwijder de montage / fixatieplaat. Neem perslucht weg. Monteer de ontluchtnippel (5) aan de niet-luchtbediende zijde. Test de aandrijving met volle persluchtdruk. De aandrijving is nu omgebouwd van dubbelwerkend naar failsafe. Montage van een eindschakelunit op een aandrijving U heeft nodig een aandrijving, een eindschakelunit, een kurken pakking en bevestigingsboutjes. Haal de rode standaanwijzer weg. Haal voorzichtig de deksel van de eindschakelunit af door met de nagels onder de rand van de deksel te trekken en met de duimen te duwen. Gaat dit moeilijk, geef dan met een rubberen hamer voorzichtig tikjes op de as, zodanig dat de deksel los komt. Demonteer de as van de eindschakelunit door het zwarte fixatieplaatje los te draaien. De boutgaten ter bevestiging worden zichtbaar. Plaats de aandrijving op een console, zodanig dat de bovenzijde vlak is. Plaats de kurken pakking aan de bovenzijde van de aandrijving. Plaats de bouten in de eindschakelaar. Plaats de eindschakelunit op de aandrijving. Controleer of de boutgaten goed zitten, zodanig dat montage aan de aandrijving mogelijk is. Monteer de bouten met borgmiddel. Draai stevig aan; De gele coating moet net blijven zitten.
NL-TD 129, versie ”A”
Pagina 9
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie
4.5
4.6
5
5.1
Smeer de as van de aandrijving in met koperpasta. Plaats de eindschakelaar. Monteer het fixatieplaatje van de as van de eindschakelunit. Breng de aandrijving in de eerste uitvalspositie. Stel de bijbehorende sensor / schakelaar in door het bewegen van de nok op de hoofdas. Breng de aandrijving in de tweede uitvalspositie. Stel wederom de bijbehorende sensor / schakelaar in. Bedraadt de unit. Vergeet de aarding niet. Sluit de unit en monteer het rode vaantje. Montage van “Namur”stuurventielen Behalve via de zijpoorten kan ook perslucht via de “Namur”-poorten worden toegevoerd, waarmee “Namur”stuurventielen kunnen worden gemonteerd. Ga als volgt te werk: Verwijder de twee schroeven aan de achterzijde van d aandrijving. Plaats het overgangsblok. Let er op dat de afdichtrubbertjes goed om de kanaaltjes sluiten. Monteer de lange binnenzeskantbouten met schroefdraad borgmiddel. Plaats het stuurventiel. Let op de functie: 5/2 voor dubbelwerkende aandrijvingen of 3/2 voor failsafe aandrijvingen. De fabrikanten voor stuurventielen zijn verschillend. Vaak wordt gebruikgemaakt van tussenblokjes waarmee de functie te bereiken is. Blindt de grote toevoerkanalen af. Sluit de snelheidsregeldempers aan en test het geheel. Montage van een standsteller op de aandrijving Voor de te volgen procedure wordt verwezen naar de betreffende handleiding. Onderhoud aan de aandrijving De Kinetrol aandrijvingen met toebehoren zijn ontworpen om gedurende een lange tijd een hoge betrouwbaarheid te combineren met weinig onderhoud en lage verbruikskosten. Mocht toch onderhoud nodig zijn, dan is dit merkbaar of meetbaar aan lekkage over de vaan. De niet aangedreven zijde lekt lucht. Indien dit het geval is, dan zijn de veertjes, die de afdichting naar buiten drukken, afgebroken. In dit geval dient op korte termijn een nieuwe afdichtset te worden gemonteerd. Is de afdichting te sterk versleten, dan komen de veertjes door de afdichting tegen de behuizing en zullen krassen ontstaan. In dit geval dient de aandrijving te worden vervangen. Demontage van toebehoren op de aandrijving Voor deze handelingen is een fixatie / montageplaat nodig. Ga als volgt te werk: Demonteer de eventuele toebehoren, de eindschakelaar in de tegenovergestelde richting als de montage in 4.3 Demonteer de failsafe unit door eerst de aandrijving naar de middenstand te brengen en de fixatie / montageplaat aan te brengen. Zonder deze voorziening is de failsafe unit zeer gevaarlijk!
NL-TD 129, versie ”A”
Pagina 10
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie
5.2
Perslucht langzaam van ca 3 bar opvoeren totdat de aandrijving gaat werken en de vaan in de middenstand staat. Monteer de fixatie / montageplaat. Neem de druk van de aandrijving weg. Demonteer de failsafe unit in de omgekeerde volgorde. Demontage van de aandrijving. De aandrijving, dubbelwerkend, zonder accessoires is aanwezig. Draai de deelflensbouten iets los. Laat de moeren gemonteerd zitten. Breng perslucht aan . de aandrijving springt nu open. Zouden de moeren geheel gedemonteerd zijn, dan zou de helft gelanceerd worden. Verwijder de moeren nu geheel. Scheidt de beide helften. Demonteer de vaan. Demonteer de afdichtingen op de vaan. Inspecteer de lagervlakken van de vaan. Verwijder in de helften de afdichtringen die naast de lagers aanwezig zijn. Reinig de vaan en de beide helften. De deelvlakken moeten van uitgeharde pakking ontdaan worden. Inspecteer visueel de glij-oppervlakten van de helften. Indien krassen aanwezig zijn, dan dient de aandrijving afgekeurd te worden. Monteer de afdichtingset op de vaan. Breng eerst de afdichting, dan de bladveer ( met de veertjes naar buiten gericht)los aan op de vaan. Duw het geheel gelijkmatig met de nylon kap, zodanig dat het geheel goed op de vaan aansluit. Zet de moeren vast met borgmiddel en het opgegeven koppel. Model Moeren Nm Nyloc Nm
5.3
01 02 03 05 07 08 09 10 12 14 16 18 0,7 0,7 0,7 0,9 0,9 2,3 1,2 2,3 3,5 3,5 6,9 6,9 1,4 2,3 1,7 3,5 3,7
Vernieuw de O-ringen aan de buitenzijde van de lagers in de beide helften. Breng het vet aan op de binnenzijde van de twee helften; zo veel als mogelijk in het midden. Breng voorzichtig vloeibare pakking aan op de deelvlakken. Betracht vooral voorzichtigheid met de kop - en voetzijde omdat het teveel aldaar door de relatief zachte afdichting van de vaan moet worden weg geschraapt. Bevestig de beide helften op elkaar en monteer de bouten en moeren met de voorspanning zoals aangegeven. Span gelijkmatig links en rechts om te hoge materiaalspanningen te voorkomen. Laat de aandrijving een 2-tal uur liggen om de pakking uit te laten harden. Test de aandrijving. Indien deze lekdicht is, dan is de reparatie geslaagd. Onderdelenlijst Voor speciale onderdelen wordt verzocht contact op te nemen met Delan. Kinetrol mannelijke uitvoering Item No.
Omschrijving Model 1 Afdichtset 2 Standaard Vaan compleet Standsteller Vaan compleet 3 Standaard helften Standaard standsteller helften Eindaanslagen 5 Koppeling 6 Vaanaanwijzer
NL-TD 129, versie ”A”
Aantal 1 1 1 2* 2* 2 1 1
Code reservedeel per model aandrijving OMO 010 010A 020 030 SP055 SP081 SP083 -
SP040 SP061 SP069 SP074 -
Pagina 11
SP040 SP331 SP338 SP345 SP343 -
SP041 SP091 SP099 SP104 SP106 SP108
SP054 SP471 SP472 SP479 SP480 SP485 SP487 SP489
050
070
080
SP042 SP121 SP142 SP129 SP130 SP138 SP140 SP146
SP043 SP151 SP169 SP159 SP160 SP165 SP167 SP171
SP044 SP181 SP202 SP190 SP191 SP204 SP200 -
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie Item Omschrijving No. Model 1 Afdichtset 2 Standaard Vaan compleet Standsteller Vaan compleet 3 Standaard helften Standaard standsteller helften Eindaanslagen 5 Koppeling 6 Vaanaanwijzer * : passende helften
NL-TD 129, versie ”A”
Aantal 1 1 1 2* 2* 2 1 1
Code reservedeel per model aandrijving 090 101 120 140 160 SP045 SP211 SP212 SP221 SP222 SP227 SP229 SP231
SP056 DSP800 DSP801 DSP811 DSP812 SP817 DSP820
Pagina 12
SP046 SP241 SP242 SP253 SP254 SP260 SP264 SP267
SP047 SP271 SP272 SP283 SP284 SP292 SP386 SP301
SP053 SP371 SP384 SP326 -
180
200
300
SP048 SP311 SP 324 SP326 -
SP051 SP400 SP396 SP406 -
SP052 SP396 SP406 -
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie DIN vrouwelijke uitvoering Item No.
Omschrijving Model 1 Afdichtset 2 Standaard Vaan compleet Standsteller Vaan compleet 3 DIN helften DIN standsteller helften 4 Eindaanslagen 6 Vaanaanwijzer * Passende helften
NL-TD 129, versie ”A”
Aantal 031 1 1 1 2* 2* 2 1
SP054 DSP471 DSP472 DSP479 DSP480 SP485 SP489
Code reservedeel per model aandrijving 051 071 091 101 121 DSP042 DSP121 DSP142 DSP129 DSP130 SP138 SP146
Pagina 13
DSP043 DSP151 DSP169 DSP159 DSP160 SP165 SP171
DSP045 DSP211 DSP212 DSP221 DSP222 SP227 SP231
SP056 DSP800 DSP801 DSP811 DSP812 SP817 DSP820
SP046 DSP241 DSP242 DSP253 DSP254 SP260 SP267
141
161
SP047 SP053 DSP271 DSP371 DSP272 DSP283 DSP379 DSP284 SP292 SP384 SP2301 -
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie
NL-TD 129, versie ”A”
Pagina 14
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie
NL-TD 129, versie ”A”
Pagina 15
Dubbelwerkende en enkelwerkende aandrijvingen Installatie-, Bedienings-, en Onderhoudsinstructie ATEX goedgekeurde producten Omschrijving
Bescherming
Uitgesloten van ATEX
Cat.
Zone indeling
ATEX certificaat
type Type 52 Schakelunit Type schakelaar Omgevingstemp. Temp. -40°C - +70°
002 'c' T85°C 003 Eexed T6 003 Eexed T6
Zichtvenster Zichtvenster Zichtvenster
2GD 2GD 2GD
1,21, 2,22 1, 24, 2, 22 1, 24, 2, 22
Zelf gecertificeerd volgens KTR121 ISSBP02 ATEX 037 ISSBP02 ATEX 037
Universele eindschakelunit Type schakelaar
002 c' T85°C
Zichtvenster
2GD
1,21, 2,22
Zelf gecertificeerd volgens KTR121
Zichtvenster of DIN pluggen Zichtvenster of DIN pluggen
2G 1G
1, 2 0, 20, 1, 21, 22
ITS03 ATEX 31060 ITS03 ATEX 21478
DIN pluggen
1G 1G
0, 1, 2 0, 1, 2
BASEEFA 02 ATEX 0197 BASEEFA 02 ATEX 0197
Geleidende stof, DIN pluggen
1GD
0, 1, 2
BASEEFA 03 ATEX 0098
1GD
0, 20, 1, 21, 2, 22
003 Eexed T6 001/009 Eexia T4 AP standsteller Mechanisch Met Standmeting schakelunit typeschakelaar
'g' T90°C Eexia T4 001 004/009
EL standsteller Met / zonder standmeting Met schakelaars type
Eexia T4 001 004/009
Aandrijving zonder elektr. Zie TD125 Standaard Viton Standaard Viton SP493-1 Zichtvenster SP493-2 Zichtvenster
'c', 'g' T90°C Niet goedgekeurde elektrische produkten, 'c', 'g' T110°C speciale aandrijvingen, zichtvenster
BASEEFA 03 ATEX 0443X
'c', T90°C 'c', T110°C
veiligheidshendels, aluminium huizen en toebehoren Niet goedgekeurde elektrische produkten, 2GD speciale aandrijvingen
1, 21, 2, 22
Zelf gecertificeerd volgens KTR118
'c', T80°C 'c', T80°C
Incl. alle gasgroepen Gasgroep IIC
3GD 2GD
2, 22 1, 21, 2, 22
Zelf gecertificeerd volgens KTR120 Zelf gecertificeerd volgens KTR124
Gasgroep IIC
2GD
1, 21, 2, 22
Zelf gecertificeerd volgens KTR124
SP493-3 Zichtvenster chemisch resistent 'c', T80°C
NL-TD 129, versie ”A”
Pagina 16