Servais Verherstraeten
In de machinekamer van de
politiek
Inhoud 00
Apartheidswetten?
00
Opdracht van een staatssecretaris
00
Team en tandem
00
Een nieuw jargon…
00
Een merkwaardige paradox
00
Hoe een ‘non’ een ‘oui’ werd
00
Lasagne en gestreepte zebra’s
00
In het begin was de taal en de taal werd cultuur
00
Van cultuurgemeenschap naar gemeenschap
www.davidsfonds.be
00
Van Sint-Michiels naar Lambermont
www.twitter.com/davidsfonds
00
Een ingewikkeld land
00
Een unicum in de wereld?
Omslagontwerp: Davidsfonds Uitgeverij
00
Regeerakkoord 2011 en de zesde staatshervorming
Omslagfoto: Shutterstock (bewerking)
00
Daguitstap naar Venetië
00
BHV: splitsing van het kiesarrondissement
ISBN 978-90-5908-523-7
00
BHV: splitsing van het gerechtelijk arrondissement
NUR 906, 754
00
Een nieuwe financieringswet
00
Geen winnaars of verliezers
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
00
Nieuwe bevoegdheden
gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,
00
Brussel
00
Een andere Senaat
00
Een andere monarchie
00
Van nu en straks?
00
Samen met Wouter Beke aan het roer
00
Epiloog
Verherstraeten, Servais In de machinekamer van de politiek © 2014, Servais Verherstraeten en Davidsfonds Uitgeverij nv Blijde Inkomststraat 79-81, 3000 Leuven
www.facebook.com/davidsfondsuitgeverij Vormgeving binnenwerk: Smets en Ruppol
D/2014/0240/32
Alle rechten voorbehouden.
mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
7
Apartheidswetten? ‘Hebben de Vlamingen 100 procent gekregen van wat ze hebben gevraagd? Nee. Hebben de Franstaligen 100 procent gekregen van wat ze hebben gevraagd? Nee. Daarom hebben ze samen een compromis bereikt dat evenwichtig is. Daarom mag er ook links en rechts worden gezegd wat men heeft toegegeven en wat men wel heeft verkregen.’ Dat zei ik op donderdagavond 12 juli 2012 op het spreekgestoelte van de Kamer. De bespreking van de dertien wetsontwerpen over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde had enkele sprekers voor mij aangevuurd tot fors taalgebruik. Ook tijdens de voorafgaande commissievergaderingen waren al overdreven bewoordingen in het rond geslingerd. Politici gebruiken nu eenmaal graag hyperbolen. Termen als ‘crapuleus’, ‘capitulatie’, ‘Apart heidswetten van Zuid-Afrika’ en ‘het Verdrag van München’ waren er echter ver over, vond ik. Die overdrijvingen kwamen niet uit de lucht gevallen. Ter voorberei ding van het debat had ik mijn medewerkers de krantenkoppen van exact één jaar voordien laten opzoeken. ‘Impasse’, ‘imbroglio’, ‘chaos’, ‘ten dode opgeschreven’, die woorden werden in combinatie met allerlei superlatieven gebruikt om de politieke toestand van het land te schetsen. Ja, ook journalisten gebruiken graag hyperbolen. Het was dus niet ver wonderlijk dat in de Kamer sommige volksvertegenwoordigers hun gevoel voor proportie verloren. Na de parlementsverkiezingen van juni 2010 was een lange periode van moeizame, soms haast uitzichtloze onderhandelingen gevolgd die uiteindelijk uitmondde in het Vlinderakkoord van oktober 2011 en in de vorming van de regering-Di Rupo in december 2011. Ik werd staatssecretaris en verantwoordelijk voor de uitvoering van de zesde staatshervorming. Een zesde staatshervorming die bhv zou splitsen, een nieuwe financieringswet zou opstellen en nog veel meer zou bereiken? Veel waarnemers dachten: die staatshervorming staat wel op papier, ondertekend door acht politieke partijen, maar is nog niet omgezet in wetten en besluiten! Een half jaar later was het wel zo. Omdat zij die zich begeven in de machinekamer van de politiek het schip van de staat kunnen doen varen en van koers kunnen doen veranderen.
8 Ik besloot mijn Kamertoespraak van donderdag 12 juli 2012 met: ‘Som migen kondigen aan wat zij zullen doen, maar de acht politieke formaties doen wat zij aankondigen. Morgen wordt bhv gesplitst. Overmorgen werken wij voort aan de uitvoering van de hervorming van de Senaat, aan de overdracht van bevoegdheden ten belope van 17 miljard en aan een fiscale autonomie voor de regio’s van meer dan 10 miljard. Wij gaan door, wij doen voort!’ ’s Anderendaags, vrijdag 13 juli 2012, werd bhv inderdaad gesplitst. Van de 148 aanwezige Kamerleden drukten er 106 op het groene knopje, meer dan de grondwettelijk vereiste tweederdemeerderheid. Het verloop van de Kamerzitting vertoonde alle kenmerken van een ‘historische’ zitting, met de nodige onderbrekingen, applausrondes en een ruime aanwezigheid van de pers. ’s Avonds op kantoor trakteerde ik mijn medewerkers en de collega’s van de partij op een gezellige receptie. Die hadden ze dubbel en dik verdiend. Vandaag spreekt niemand nog over bhv, want... het probleem is van de baan. Wijlen premier Wilfried Martens vertelde me, enkele maanden voor zijn overlijden, dat de heisa rond bhv hem een aha-erlebnis bezorgde. De kwestie-bhv herinnerde hem aan de kwestie-Voeren. Wilfried Martens: ‘Beide kwesties veroorzaakten politieke crises, het land stond op ontploffen, maar als de zaak eenmaal is geregeld, spreekt niemand er nog over.’ Hij voegde er echter aan toe: ‘De splitsing van bhv is principieel een betere oplossing dan wat mij ten tijde van het Egmontpact – een pact dat niemand gelukkig heeft gemaakt trouwens – voor ogen stond: de afschaffing van de faciliteiten en de overdracht van enkele wijken naar Brussel. Er waren toen zelfs kaarten gemaakt die ik liet aanrukken tijdens de vergaderingen van het Egmontpact. Maar Nothomb en Schiltz waren tegen. Achteraf gezien misschien best, Brussel is beperkt gebleven tot de negentien gemeenten.’ bhv splitsen was geen sinecure, maar werd, ondanks al het lawaai en de honderden artikels erover, uiteindelijk het kleinste onderdeel van een veel ruimere staatshervorming. De splitsing van bhv was wel het belangrijkste symbooldossier én de kers op de taart van de zesde staatshervorming in een rij van staatshervormingen. De vorige, waaraan ik in dit boek ook aandacht besteed, vonden plaats in 1970, 1980, 1988-1989, 1993 en 2000-2001. ‘Onze’ zesde staatshervorming is wellicht de grootste: het zwaar tepunt van de politieke besluitvorming verhuist definitief van de federale staat naar de deelstaten. De zesde staatshervorming heeft zowel op het gebied van de instellingen als van de bevoegdheden en de fiscaliteit grote
9 stappen gezet. Als dan toch in dit boek het woord ‘confederalisme’ moet vallen, dan hier. Volgens het cd&v-congres van 2001 is dat het confederale model: het zwaartepunt komt bij de deelstaten en de federale staat gaat zich toeleggen op de domeinen die gemeenschappelijk horen te zijn in een land. Zo wordt het nu. De deelstaten zullen de beleidslijnen uittekenen voor het maatschap pelijke en economische (samen)leven. De verantwoordelijkheid van de deelstaten wordt fundamenteel voor hun economische groei. Ze worden beloond als we het goed doen, maar ze zijn ook verantwoordelijk als het niet goed gaat. Ik weet dat bescheidenheid de mens siert, maar overdreven beschei denheid ontsiert de mens. De Vlaamse christendemocraten mogen zich een pluim op de hoed steken voor deze staatshervorming. Erkennen wij onze verantwoordelijkheid voor het uitblijven van succes in 2007 en 2010, dan claimen wij ook het succes van 2011-2013. Na de verkiezingen van 2010 maakte ik een analyse van de verkiezingsuitslag. Ik stelde dat cd&v als regeringspartij te veel energie had gestoken in het beheersen van problemen en in het zoeken naar compromissen, maar daardoor de eigen identiteit en partijlijn uit het oog had verloren. De ondertitel van mijn rapport luidde: ‘Verliezen doen we samen, opnieuw winnen ook.’ Sinds 11 oktober 2011, de ondertekening van het Vlinderakkoord, is het land van aanschijn veranderd. De deelstaten krijgen voor ruim 20 miljard euro nieuwe bevoegdheden. De fiscale autonomie gaat met reuzensprongen vooruit: bijna 12 miljard euro eigen fiscale heffingen gaat naar de regio’s. De bevoegdheden die verhuizen van het federale naar het Vlaamse niveau raken het persoonlijke leven van elke Vlaming. Om duidelijk te maken dat de staatshervorming geen ver-van-mijnbedshow is voor de burger, heb ik een lijstje gemaakt van de bevoegd heidsoverdrachten, ‘Van de wieg tot het rusthuis’. Dat heeft de bevolking geholpen om de omvang van de staatshervorming te begrijpen en te appreciëren. Een greep uit het lijstje. Geboorte of adoptie? De bevoegdheid voor de 120.000 geboorteof adoptiepremies gaat naar de deelstaten. Jeugd- en studiejaren? De deelstaten worden bevoegd voor de 2,7 miljoen personen tussen 0 en 25 jaar die recht geven op een kinderbijslag. Als kinderbijslag, kinder opvang, studiebeurzen en onderwijs in één hand zitten, schept dat meer beleidsmogelijkheden om gelijke kansen te verzekeren. Werkloosheid? De controle op de 700.000 vergoede werklozen gaat
10 naar de deelstaten, inclusief de 26.000 sancties die jaarlijks worden opgelegd (waarvan 7.000 in Vlaanderen en 14.000 in Wallonië). Een woning kopen? De hypotheekaftrek, waar 32 procent van de volwassen bevolking een beroep op doet, gaat naar de deelstaten. Een woning huren? De private huurwetgeving, van toepassing op 18 procent van het totale patrimonium, wordt een bevoegdheid van de deelstaten. Een rijbewijs halen, een auto kopen? De deelstaten worden bevoegd voor de rijopleiding en de 360.000 theoretische rijexamens en 285.000 praktische rijexamens elk jaar, eveneens voor de technische keuring van de 6 miljoen wagens op onze wegen. Een hond, een kat, een paard? De deelstaten krijgen de integrale bevoegdheid over dierenwelzijn, inclusief huisdieren, landbouwdieren en dieren voor kweek, verkoop en wedstrijden. Een winkel openen? De 125.000 winkeliers krijgen voortaan hun vergunning van de deelstaten (zoals nu al hun bouw- en milieuvergun ning). Huishoudelijke klusjes verrichten of laten verrichten? De deelstaten worden bevoegd voor de dienstencheques, die 900.000 gebruikers hebben en waar 2.700 ondernemingen aan participeren. Werkloze ouderen? De deelstaten worden bevoegd voor de rszkortingen voor oudere werkzoekenden, onder wie de 320.000 werkzoekende 50-plussers (waarvan 180.000 in Vlaanderen). Ziek? Vlaanderen beslist zelf hoe de huisartsen zich organiseren en hoe het tekort aan huisartsen in bepaalde regio’s wordt opgevangen. Ernstig ziek? De erkenningsnormen voor ziekenhuizen worden deelstaatmateries. Revaliderend? De deelstaten beslissen autonoom waar ze revalidatie centra oprichten voor verslaafden, slechtzienden, autisten. Gehandicapt? De eerste rolstoel is nu federaal, de tweede van de deelstaat. Ook de aanpassingen aan de eerste rolstoel vallen onder de deelstaten. Die complexe situatie wordt geharmoniseerd. Bejaard? De prijsbepaling van de rusthuiskamer en de financiering van het rusthuis gaan naar de deelstaten. En nog veel meer... Men zou zelfs vergeten dat bhv werd gesplitst. De zesde staatshervorming is zo ingrijpend geworden dat die kwestie bijna een detail uit het verleden lijkt. De splitsing is geen detail, maar de kroon op het werk van de zesde staatshervorming. Na meer dan vijftig jaar is het zover. Voortaan moeten de speeches op 11 juli niet meer gaan over bhv. We kunnen het over iets anders hebben, want Halle-Vilvoorde is Vlaams en blijft Vlaams. Nog meer... Deze staatshervorming dynamiseert alle niveaus. Ze be zorgt de deelstaten de mogelijkheid om de overgedragen bevoegdheden
11 aan te pakken aangepast aan de verwachtingen en behoeften van de eigen bevolking (denken we aan arbeid en welzijn in Vlaanderen). Ze geeft impulsen aan het federale beleid (geen integratie van de vier stelsels voor de kinderbijslag zonder staatshervorming, maar nog belangrijker: de gelijkschakeling van de kinderbijslagen van zelfstandigen en werknemers). Ze deblokkeert dossiers (zoals de Plantentuin van Meise en het Brusselse Conservatorium). Ten slotte creëert ze politieke stabiliteit die hervormingen op andere terreinen mogelijk maakt (asiel, migratie en justitie). In dit boek vertel ik hoe de zesde staatshervorming tot stand kwam en wat ze betekent voor het land en de mensen. Ik blik in dit boek ook terug op de vorige staatshervormingen. De zesde staatshervorming is immers niet te begrijpen zonder de vijf voorgaande. Ze vormen, samen met een lang gistingsproces ervoor, de geschiedenis van de herinrichting van een destijds unitair België tot een federale staat die rekening houdt met de complexe realiteit van ons land en zijn bevolking. Ik heb voor dit boek ook mijn oor te luisteren gelegd bij de christendemocratische tenoren Leo Tindemans, wijlen Wilfried Martens, Jean-Luc Dehaene en Yves Leterme. De gesprekken heb ik verweven in de tekst. In het slothoofdstuk praat ik met cd&v-voorzitter Wouter Beke over onze gezamenlijke belevenissen met de zesde staatshervorming.
12
Opdracht van een staatssecretaris ‘Wat goed is voor jullie, zal ook goed zijn voor ons’, zei de voorzitter van een andere Vlaamse partij tijdens een van de eerste vergaderingen over de staatshervorming. En met ‘jullie’ bedoelde hij cd&v. Hij voegde er cynisch aan toe: ‘Maar de problemen zijn uiteraard ook voor jullie. Het is immers jullie staatshervorming.’ Door die houding en ingesteldheid kwam de meeste druk te liggen op de schouders van cd&v en mijn kabinet. Vaak moesten wij alleen de Vlaamse standpunten verdedigen tegenover de Franstaligen. Wij waren tenslotte verantwoordelijk, meenden de andere Vlaamse partijen. Daardoor konden wij ook inhoudelijk en technisch onze stempel drukken. We mogen dus zeggen: de zesde staatshervorming is onze staatshervorming. De Vlaamse christendemocraten hebben in 2011 de andere partijen tot een akkoord bewogen. Behalve voor de vijfde staatshervorming (de Lambermontakkoorden van 2000-2001) nam de Vlaamse christen democratie ook bij de vorige staatshervormingen het voortouw om een grondwetswijziging te realiseren. Hoe we dat konden? Door te onderhandelen en compromissen te sluiten die een deel van onze doelstellingen realiseren. Politiek is dus niet alleen de kunst van het mogelijke, maar evenzeer de kunst om mogelijk te maken wat onmogelijk lijkt. Met de zesde staatshervorming hebben wij mogelijk gemaakt wat in 2010 nog onmogelijk leek. De politieke geschiedenis kan worden beschreven als een opeen stapeling van onmogelijkheden die mogelijk werden: de Europese een wording, een oorlogvrij Europa, de welvaartsstaat, de Sociale Zekerheid… ook die zaken leken ooit onmogelijk. De herinrichting van de Belgische staat is net zo’n verhaal. Het unitaire België zal nooit een federaal land worden, zei men vroeger vaak aan Franstalige kant, maar met de eerste staatshervorming van 1970 was het zover. De unitaire staat was voorbij.‘Door de gebeurtenissen achterhaald’, stond in de regeringsverklaring. Dat het christendemocraten waren die de kracht van verandering hadden om in de Belgische staatsordening mogelijk te maken wat lange tijd onmogelijk leek, is niet toevallig.
13 Wijlen Wilfried Martens zei me: ‘In onze doctrine zit het beginsel van de subsidiariteit, dat wil zeggen dat beslissingen moeten worden genomen op het daartoe best geschikte niveau; als het kan, zo laag mogelijk. Decentralisatie van de politiek is een toepassing van die regel. Omdat wij een meerderheidspartij waren, konden wij onze stempel drukken op het politieke beleid. Ook onze Vlaamsgezindheid zorgde ervoor dat wij de volgende stappen wisten te zetten. Wij hebben de ambitie gehad om de Vlaamse beweging tot haar voltooiing te brengen. En als mensen van het midden zijn wij ook mensen van de dialoog.’ Compromissen sluiten met het oog op het einddoel en dat einddoel stap voor stap dichterbij brengen, zo zou men de geschiedenis van de Belgische staatshervorming kunnen omschrijven: van de initiële culturele overdrachten naar de gemeenschappen en de grondwettelijke verankering van het federale staatsmodel in 1970 tot de splitsing van bhv, de overdracht van tal van bevoegdheden naar de regio’s en een nieuwe financieringswet met de zesde staatshervorming. Anderen formuleren dat liever negatief: van verraad naar verraad gaat de Vlaamse zaak vooruit. Bereid zijn compromissen te sluiten om toch het doel te nade ren, daarvoor moet je je verantwoordelijk weten en je moet die verant woordelijkheid ook opnemen. Daarvoor moet je helaas ook bereid zijn om, als het niet anders kan, onder de maat van je eigen overtuiging te blijven. Wie in dialoog treedt met zijn politieke tegenstanders, moet de ambitie hebben om op zoek te gaan naar wat voor alle partijen haalbaar is. Om politiek iets gerealiseerd te krijgen, moet je ook met je eigen voorstel kunnen schuiven in de richting van je tegenstander en hem bewegen om te schuiven in jouw richting. Ik haal nooit 100 procent van mijn overtuigingen binnen. Ik wan trouw politici die de bevolking voorhouden dat zij dat wel zullen of kunnen realiseren. Het woord ‘compromis’ is voor mij geen vies woord. Zodra een politicus de tribune van de propaganda verlaat en de arena van het politieke bedrijf betreedt, stapt hij over van de praktijk van de eis en de overtuiging naar de praktijk van het haalbare en het compromis. Wie wil blijven schreeuwen, moet aan de kant blijven staan. Helaas, zijn roep om verandering verandert niets. Of zoals ik zei in de Kamer op 10 juli 2013: ‘Er zijn er die spreken van de kracht van verandering en er zijn er die de verandering realiseren.’ Dat wil niet zeggen dat elk compromis goed is. Het uiteindelijke doel – het ‘onmogelijke’ – moet in het compromis zichtbaar zijn en in uitvoering.
14 Je moet dus tegelijk de intentie en de doelstelling hooghouden. Het onmo gelijke kan alleen mogelijk worden als je doelstelling en haalbaarheid bij elkaar brengt. Je moet goed weten wat je wilt bereiken, maar ook beseffen dat je niets bereikt als je alles tegelijk wilt. Dat was ook onze weg bij de jongste staatshervorming. Behalve compromisbereidheid moet je ook een flinke dosis geluk hebben. In 2010-2011 heb ik ervaren hoezeer die omstandigheden het lot van een politicus bepalen. Bij de parlementsverkiezingen in 2010 stond ik op de tweede plaats van de cd&v-lijst in de kieskring Antwerpen, na minister en stemmenkanon Inge Vervotte, maar nadien werd ik door mijn collega’s in de Kamer opnieuw verkozen tot fractievoorzitter. Ik zat dus opnieuw mee aan tafel wanneer de partijtop de strategie bepaalde. Met een regering in lopende zaken verschoof de machtsbalans steeds meer in de richting van de parlementaire fracties. Ook gaf een aantal kopstukken zijn loopbaan een andere wending: Yves Leterme ging naar de oeso, Inge Vervotte naar de ziekenhuisgroep Emmaüs. Als gevolg van die verschuivingen vroeg voorzitter Beke mij als cd&v- onderhandelaar bij het sociaaleconomische regeerakkoord. Zo kwam ik in de machinekamer van de politiek terecht. Het weekend voor de verdeling van de regeringsbevoegdheden in december 2011 werd ik in krantencommentaren een ‘certitude’ voor regeringsdeelname genoemd. Geen haar op mijn hoofd had er in 2010 aan gedacht dat ik lid van een regering kon worden. Na de traditionele partijcongressen, het eerste weekend van december 2011, werden tijdens een marathonvergadering van de partijvoorzitters van zondagavond tot maandagmiddag de bevoegdheden in de nieuwe regering-Di Rupo verdeeld. cd&v zou de ministers van Financiën en Defensie leveren, evenals de staatssecretarissen voor Staatshervorming en Ambtenarenzaken. Toen ik die maandag omstreeks het middaguur een telefoontje kreeg van mijn partijvoorzitter met de vraag om toe te treden tot de nieuwe regering, was ik niet totaal verrast, maar dat mijn bevoegdheid Staatshervorming zou worden, lag minder voor de hand. Ik had samen met Wouter Beke onderhandeld over sociaaleconomische en budgettaire aangelegenheden. Hij vroeg me bevoegd te worden voor iets dat ik niet mee onderhandeld had. De voorbije vier jaar was ik wel voorzitter geweest van de cd&v-fractie in de Kamer en dus, samen met de partijvoorzitter, woordvoerder van de partij in de federale politiek. Mijn taak bestond erin om het regeringsbeleid,
15 onder de christendemocratische eerste ministers Yves Leterme en Herman Van Rompuy, te verdedigen in het parlementair debat en in de publieke opinie. Dat had mij bij herhaling in aanraking gebracht met de heikele vraagstukken uit het communautair debat, die ik in parlement en media nooit uit de weg ben gegaan. Er circuleert op het internet een hilarisch filmpje met mijn bekende, doch niet zeer welluidende uitspraak in de Kamer: ‘Le modèle fédéral est à la fin de son Latin.’ Het wordt nog altijd gretig gedeeld door nationalistische bloggers en twitteraars die er een bewijs van mijn wankele Vlaamsgezindheid in willen zien. Als fractieleider heb ik ook eenmalig de communautaire problematiek besproken met de toenmalige koning en één keer met de toenmalige kroonprins en huidige koning. Een echte specialist in die materie was ik echter niet. Ik ben trouwens nooit een communautaire scherpslijper geweest. Dat zei ik ook die bewuste maandagmiddag in het gesprek met partijvoorzitter Beke: ‘Jij bent veel meer Vlaming dan ik.’ Hij antwoordde dat het moment gekomen was om een akkoord af te ronden. ‘Jij ben jurist en kent het parlement door en door. En je hebt goede contacten met de andere taal groep.’ Toen heb ik ‘ja’ gezegd en aanvaard om staatssecretaris voor Staats hervorming te worden. Aanvankelijk betwijfelde ik of het de juiste keuze was. Ik was heel graag fractievoorzitter. Ik zat in het centrum van het politieke besluitvormingsproces van parlement én partij. Als vakminister met een juridisch-technische bevoegdheid vreesde ik in de marge van het Wetstraatgebeuren terecht te komen, ook voor de media. Nu ben ik blij dat ik die keuze gemaakt heb. Ik ben een ervaring rijker en de mediabelangstelling viel beter mee dan gevreesd, mede dankzij de inspanningen van de oppositie (die ik dus dankbaar ben). Maar bovenal, dat ‘ja’ werd een engagement dat heeft geloond.