SECTOR-CAO Informatietechnologie, kabel en telecom INHOUD Hoofdstuk 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
blz.
Algemene bepalingen · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·4 De arbeidsovereenkomst · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·7 Arbeidsduur en werktijd · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·9 Beloning en vergoedingen · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·11 Vakantie en verlof · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·17 Persoonlijke ontwikkeling · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·20 Overige bepalingen · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·21
Bijlagen A B C D E
Ondernemingen aangesloten bij partij ter ene zijde · · · · · · · · · ·23 Functie-raster en salarisstructuur · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·24 Arbeids- en rusttijden · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·26 Overgangsbepalingen · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·28 Protocol · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·30
Trefwoordenregister · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·34
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
1
De ondergetekenden, de Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb), gevestigd te Arnhem of haar eventuele rechtsopvolger, partij ter ene zijde, en ABVAKABO FNV, gevestigd te Zoetermeer CFO CNV-bond, gevestigd te Den Haag VMHP-N, gevestigd te Arnhem of hun eventuele rechtsopvolgers elk als partij ter andere zijde, verklaren met inachtneming van de bepalingen in de raam-cao voor de Energie- en Nutsbedrijven de volgende collectieve arbeidsovereenkomst te zijn aangegaan.
2
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
3
Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel I.1. Geldigheidsduur 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2001. Zij wordt aangegaan voor een tijdvak van 12 maanden en eindigt derhalve op 31 maart 2002. 2. Behoudens opzegging door een der partijen wordt deze overeenkomst geacht telkens met één jaar te zijn verlengd. Opzegging dient tenminste drie maanden voor de afloopdatum te geschieden bij aangetekend schrijven aan de andere partij(en). 3. Indien deze overeenkomst is opgezegd, doch de onderhandelingen omtrent een nieuwe overeenkomst nog niet zijn afgesloten, worden voor de tijd van de daarna nog voortdurende onderhandelingen de bepalingen van de opgezegde overeenkomst toegepast. 4. Bij opzegging door een of meer partijen ter andere zijde eindigt deze overeenkomst uitsluitend voor die partij(en).
Artikel I.2. Wijziging 1 Indien één van de partijen tijdens de duur van deze overeenkomst door bijzondere omstandigheden hetzij van sociale of economische aard wijziging van de overeenkomst noodzakelijk mocht oordelen, zal zij dat aan de andere partij onverwijld mededelen. Partijen zullen hierover onderhandelingen openen. 2. Voorstellen tot wijziging of vernieuwing van deze overeenkomst worden bij aangetekend schrijven ter kennis gebracht van de andere partijen. Partijen zijn verplicht zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen één maand na indiening, in onderhandeling te treden over de eventuele ingediende voorstellen tot wijziging of vernieuwing van deze overeenkomst.
4
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
3. In deze overeenkomst wordt vastgelegd welke bepalingen met terugwerkende kracht worden toegepast.
Artikel I.3. Werkingssfeer 1. Onder de werkingssfeer van deze overeenkomst valt de onderneming die activiteiten uitvoert die betrekking hebben op het commercieel ontwikkelen, beheren en exploiteren van communicatie netwerken en -systemen en/of het aanbieden van telecommunicatie- en (multi) mediadiensten. 2. In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder werkgever elke onderneming aangesloten bij de WENb vermeld in bijlage A van deze overeenkomst en/of op de ondernemingen die zich gedurende de looptijd van deze CAO in overleg met de vakorganisaties aansluiten bij de WENb en die vallen onder de werkingssfeer als vermeld in lid 1. 3. In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder werknemer alle personen in dienst van werkgever die zijn ingedeeld in een functie overeenkomstig één van de niveaus uit het functieraster zoals opgenomen in bijlage B van deze overeenkomst. Voor werknemers die zijn ingedeeld in de functieniveaus 11 en 12 zijn uit deze overeenkomst alleen hoofdstuk III, artikelen III.1 en III.5, en hoofdstuk IV, artikelen IV.1 t/m IV.4 van toepassing.
Artikel I.4. Ziektekosten Voor werknemers die niet uit hoofde van een wettelijk opgelegde verplichting verzekerd zijn bij een ziekenfonds is de bij werkgever geldende collectieve ziektekostenverzekering van toepassing. De afgesloten ziektekostenverzekering is een onderdeel van deze overeenkomst. Eventuele wijziging van de ziektekostenverzekering vindt in overleg tussen partijen plaats.
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
5
Artikel I.5. Deeltijdarbeid Rechten die voortvloeien uit deze overeenkomst worden voor werknemers met een deeltijdbetrekking naar rato berekend. Indien een werknemer in (tijdelijke) deeltijd wenst te gaan werken zal de werkgever een verzoek daartoe in de regel inwilligen tenzij het bedrijfsbelang zich daartegen verzet.
HOOFDSTUK II De Arbeidsovereenkomst Artikel II.1.
a.
Artikel I.6. Gelijkstelling relatie-partner Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt met de echtgeno(o)t(e) gelijkgesteld de relatie-partner met wie de niet-gehuwde werknemer samenwoont en - met het oogmerk duurzaam samen te leven - een gemeenschappelijke huishouding voert, wat blijkt uit een schriftelijke verklaring.
Artikel I.7. Uitreiken CAO De werknemer ontvangt van de werkgever kosteloos een exemplaar van deze overeenkomst en van de daarvan deel uitmakende bijlagen en ook van de daarop overeengekomen wijzigingen.
Artikel I.8. Reorganisaties Indien als gevolg van reorganisatie wijziging zal optreden in de arbeidsvoorwaarden zoals in deze overeenkomst vastgelegd, treedt werkgever in overleg met de partij(en) ter andere zijde.
b. c. d. e. f. g. h.
In de arbeidsovereenkomst die schriftelijk wordt aangegaan wordt in elk geval vermeld: de naam, voorna(a)m(en) en geboortedatum van de werknemer; naam en plaats van vestiging van de werkgever; de aanduiding van de functie waarvoor hij/zij in dienst is genomen en de standplaats; de datum van de aanvang van de dienstbetrekking; de duur van de dienstbetrekking; de omvang van de dienstbetrekking. het aanvangssalaris en de voor werknemer geldende salarisschaal; eventuele bijzondere bedingen; de toepasselijkheid van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Artikel II.2. Een arbeidsovereenkomst wordt als regel aangegaan voor onbepaalde tijd. Indien een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt aangegaan, heeft deze een maximale duur van twee jaar en eindigt deze van rechtswege zonder dat opzegging vereist is. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan eenmaal worden verlengd voor de duur van één jaar. Een na deze verlenging nog geldende arbeidsovereenkomst wordt geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd. Een arbeidsovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd kan zowel door de werkgever als door de werknemer tussentijds door opzegging worden beëindigd.
Artikel II.3. Einde arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst eindigt: a. op de dag voorafgaande aan de (vervroegde) pensioendatum; b. bij opzegging door werkgever of werknemer met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn, tenzij anders bepaald in de individuele arbeidsovereenkomst;
6
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
7
c. van rechtswege door het verstrijken van de tijd ingeval van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd; d. bij overlijden van de werknemer.
Artikel II.4. Proeftijd Bij de aanvang van de arbeidsovereenkomst geldt wederzijds een proeftijd van maximaal twee maanden. Deze proeftijd wordt schriftelijk overeengekomen onder vermelding van de duur van de proeftijd.
HOOFDSTUK III Arbeidsduur en werktijd Artikel III.1. Algemeen Met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens wetten, houdende bepalingen tot beperking van de arbeidsduur, geldt met betrekking tot de werktijden de ondernemingsgewijze regeling. Voor zover ingevolge deze regeling wisselende werktijden gelden, wordt daarvoor een rooster opgesteld.
Artikel III.2. Arbeidsduur 1. Bij de ondernemingsgewijze regeling van de werktijd, die gemiddeld 40 uur per week bedraagt, wordt in acht genomen dat geen arbeid wordt verricht op zaterdagen en zondagen, tenzij afwijking van deze regel in het bedrijfsbelang noodzakelijk is. Tevens wordt in acht genomen dat de werktijd behoorlijk door rusttijd wordt onderbroken. Aan de werknemer wordt jaarlijks 13 dagen arbeidsduurverkorting toegekend, waardoor de werktijd op jaarbasis gemiddeld 38 uur bedraagt. 2. Voor zover per 1 januari 2000 met de Ondernemingsraad niet uitdrukkelijk de standaardregeling van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit is overeengekomen, gelden de normen van de overlegregeling uit de Arbeidstijdenwet, zoals opgenomen in bijlage C van deze CAO.
Artikel III.3. Overwerk a. Onder overwerk wordt verstaan het, in uitdrukkelijke opdracht, verrichten van werkzaamheden boven een gemiddelde werktijd van 40 uur per week over een tijdvak van 13 weken en op dagen als genoemd in artikel III.5. Rekening houdend met deze gemiddeld werktijd van 40 uur per week over een tijdvak van 13 weken komen de gewerkte overuren boven 45 uur per week direct in aanmerking voor vergoeding per de 8
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
9
maandelijkse loonbetaling. b. Voor het vaststellen van de in het vorige lid bedoelde gemiddelde werktijd geldt als bovengrens een werkweek van 45 uur en als ondergrens een werkweek van 35 uur. c. Uren die afwijken van de individueel overeengekomen werktijd in het tijdvak als bedoeld in lid a, dienen tijdig tevoren, na overleg met de werknemer, te worden opgedragen.
HOOFDSTUK IV Beloning en vergoedingen Artikel IV.1. Begrippen Salaristabel :
Artikel III.4. Consignatiedienst Indien het bedrijfsbelang dit vordert, kan de werknemer worden verplicht buiten de volgens zijn rooster voor hem geldende werktijd op afroep beschikbaar te zijn (stand-by) voor het verrichten van tot zijn functie behorende werkzaamheden. De aldus structureel ingedeelde werknemer ontvangt een vergoeding in geld.
Artikel III.5. Feestdagen Op nieuwjaarsdag, 2e paasdag, hemelvaartsdag, 2e pinksterdag, 1e en 2e kerstdag, de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd en de dagen waarop krachtens aanwijzing van de overheid extra vrijaf met behoud van salaris wordt verleend, wordt slechts gewerkt indien het bedrijfsbelang dit vordert.
de verzameling van salarisschalen als bedoeld in bijlage B. Salarisschaal: een met een cijfer aangeduide schaal van bedragen, voorkomend in de salaristabel. Functieraster: de verzameling van functieprofielen en aan gegeven functiegroepen als bedoeld in bijlage B. Functie-groep: een groep van functies met een gelijke functiezwaarte. Salaris: het bedrag per maand dat aan de werknemer wordt toegekend op grond van de indeling in een salarisschaal en op grond van de afspraken binnen die schaal.
Artikel IV.2. Indeling in functieraster De werkgever bepaalt de indeling van de functie van de werknemer in het functieraster.
Artikel IV.3. Indeling in salarisschaal De werknemer wordt ingedeeld in de salarisschaal die geldt voor de functie die hij uitoefent.
Artikel IV.4. Salarisaanpassingen Het salaris van de werknemer wordt bij goed functioneren eenmaal per jaar in de regel met 3% aangepast. Toepassing van dit artikel vindt plaats op basis van het voor betrokken werknemer geldende beoordelingssysteem. 10
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
11
Artikel IV.5. Overwerkvergoeding Voor overwerk als bedoeld in artikel III.3. ontvangt de werknemer een vergoeding op basis van het uurloon verhoogd met een toeslag van: - 50% voor uren van maandag tot en met zaterdag; - 100% voor uren op zondag en op feestdagen; - deeltijdwerkers ontvangen geen vergoeding voor zover hun uren de werktijd als bedoeld in artikel III.2. per week niet te boven gaan.
Artikel IV.6. Consignatievergoeding 1. De consignatievergoeding is als volgt opgebouwd: - per volle week ƒ 371,- (bruto)/€ 168,48 - maandag t/m vrijdag (maandag 17.00 tot zaterdag 08.30 uur) ƒ 106,- (bruto)/€ 48,14 - zaterdag 08.30 uur tot zondag 08.30 uur ƒ 106,- (bruto)/€ 48,14 - zondag 08.30 uur tot maandag 08.30 uur ƒ 159,- (bruto)/€ 72,21 Bij gedeeltelijke consignatie geldt een vergoeding naar rato. Naast de consignatievergoeding ontvangt de werknemer die daadwerkelijk wordt opgeroepen een vergoeding conform de overwerkregeling als bedoeld in artikel IV.5.. 2. a. Aan de werknemer ingedeeld in een consignatiedienst, die, buiten zijn eigen toedoen, wegens bedrijfsbelang of wegens bij hem zelf gelegen medische noodzaak, definitief uit het consignatierooster wordt geplaatst, wordt een aflopende toelage toegekend. b. Voorwaarde voor toekenning van deze aflopende toelage is dat de werknemer op het moment van de definitieve beëindiging van de indeling in het consignatierooster, zonder onderbreking ten minste 2 jaren in consignatiedienst gewerkt heeft. c. De berekeningsbasis voor de aflopende toelage is het bedrag dat de werknemer over de twaalf kalendermaanden voorafgaande aan de datum waarop beëindiging van de indeling in het rooster heeft plaatsgevonden, gemiddeld aan consignatievergoedingen heeft ontvangen. d. De aflopende toelage heeft een duur gelijk aan twee maanden voor ieder jaar dat in consignatiedienst is gewerkt, met een maximum van 36 maanden.
12
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
e. De volgens sub d vastgestelde duur van de aflopende toelage wordt in 3 gelijke delen gesplitst; de aflopende toelage bedraagt gedurende de drie betreffende deelperioden achtereenvolgens 75%, 50% en 25% van de in sub c bedoelde berekeningsbasis. f. De werknemer die op het moment van definitieve beëindiging van de consignatiedienst 57 jaar of ouder is en die direct voorafgaand aan de beëindiging tenminste tien jaar onafgebroken in consignatiedienst heeft gewerkt, ontvangt een blijvende toelage. De hoogte van deze blijvende toelage wordt vastgesteld op 75% van de in sub c bedoelde berekeningsbasis.
Artikel IV.7. Vergoeding voor werken op andere tijdstippen De werknemer die volgens rooster arbeid moet verrichten op tijdstippen als genoemd in het schema hierna, ontvangt over die uren een extra vergoeding naast het uurloon die bestaat uit een percentage van het voor de werknemer geldende salaris per uur. De hoogte van de vergoeding is: 0-6 6-8 Maandag t/m vrijdag 40% Zaterdag 40% zon- en feestdagen 100%
8-18
18-22
22-24
20%* - 20%* 40% 40% 40% 40% 40% 100% 100% 100% 100%
* indien de arbeid is aangevangen voor 07.00 uur respectievelijk is beëindigd na 19.00 uur
Artikel IV.8. Vakantie-uitkering 1. De werknemer heeft recht op een vakantie-uitkering voor elke periode waarin hij aanspraak op salaris heeft. 2. De vakantie-uitkering bedraagt per kalendermaand 8% van het voor de werknemer in die maand geldende salaris als bedoeld in artikel 27 Raam-CAO ENB met uitzondering van lid 1 sub b van dat artikel, met dien verstande dat voor de werknemer die in de van toepassing zijnde maand 21 jaar of ouder is tenminste een bedrag wordt uitbetaald dat gelijk is aan 8% van f 3.924,-*/ € 1.781,- welk bedrag bij het S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
13
verrichten van arbeid in deeltijd naar evenredigheid wordt verminderd. 3. Het jaar waarover de vakantie-uitkering wordt berekend loopt van 1 juni tot en met 31 mei. De vakantie-uitkering wordt jaarlijks in de maand mei uitbetaald. 4. Zo nodig in afwijking van het bepaalde in het derde lid vindt de uitbetaling ook plaats bij het einde van de arbeidsovereenkomst van de werknemer en wel over het tijdvak gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode waarover vakantie-uitkering werd uitbetaald en de datum van ontslag. 5. De werknemer die aanspraak heeft op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, heeft aanspraak op een vakantie-uitkering ter grootte van 8% van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering. Bij de vaststelling van de minimum vakantie-uitkering als bedoeld in lid 2 van dit artikel, wordt rekening gehouden met de vakantie-uitkering over de WAO-uitkering. * Salarispeil 1 april 2001
Artikel IV.9. Variabele uitkering 1. De werknemer heeft aanspraak op een variabele uitkering voor elke periode waarin hij in het desbetreffende kalenderjaar aanspraak op salaris heeft. CAO-partijen maken, conform het in het Protocol bij deze CAO neergelegde, nadere afspraken met betrekking tot de variabele uitkering. Deze afspraken zullen gelden vanaf 1 januari 2002. 2. Voor het jaar 2001 is de variabele uitkering gegarandeerd op 1,5% per kalendermaand van het voor de werknemer in die maand geldende salaris als bedoeld in artikel 27 Raam-CAO ENB met uitzondering van lid 1 sub b van dat artikel. 3. Uitbetaling van de variabele uitkering vindt plaats in de maand december. Indien de arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar wordt beëindigd, vindt op dat moment uitbetaling van de variabele uitkering plaats. 14
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
4. De werknemer die aanspraak heeft op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, heeft aanspraak op een variabele uitkering ter grootte van 1,5% van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Artikel IV.10. Jubileumgratificatie 1. Aan de werknemer wordt bij het bereiken van een diensttijd van 12,5, 25 en 40 jaar een gratificatie toegekend. 2. De gratificatie bedraagt bij een diensttijd van: 12,5 jaar : 0,5 x het salaris 25 jaar : 1 x het salaris 40 jaar : 1,5 x het salaris Onder salaris wordt verstaan het salaris als bedoeld in artikel IV.1. van dit hoofdstuk. Er zal maximaal gebruik worden gemaakt van het fiscale vrijstellingsregime 3. Onder diensttijd wordt verstaan de tijd doorgebracht in dienst van de laatste werkgever en diens rechtsvoorgangers.
Artikel IV.11. Overlijdensuitkering 1. Het salaris van de werknemer wordt uitbetaald tot de eerste van de maand, volgend op die waarin het overlijden plaatsvond. 2. Zo spoedig mogelijk na het overlijden wordt aan de weduwe of weduwnaar van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde, een bedrag uitgekeerd gelijk aan drie maal het salaris dat de werknemer op de dag van het overlijden genoot. Indien de werknemer op die dag aanspraak maakt op een WAO-uitkering en een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in hoofdstuk 5 ENB-raamCAO, wordt een bedrag uitgekeerd gelijk aan drie maal het salaris dat hij zou hebben genoten indien hij op die dag arbeidsgeschikt zou zijn geweest; Indien de overledene geen weduwe of weduwnaar nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige, natuurlijke en pleegkinderen. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
15
uitkering, indien de overledene kostwinner was van ouders, meerderjarige kinderen, broers of zusters, ten behoeve van deze betrekkingen; 3. Indien de overledene geen betrekkingen als hierboven bedoeld nalaat, kan de uitkering door werkgever geheel of ten dele worden aangewend voor betaling van de kosten van de laatste ziekte en van de lijkbezorging, indien de nalatenschap van de overledene voor betaling van die kosten ontoereikend is; 4. Op het bedrag, bedoeld in lid 2 en 3, wordt in mindering gebracht een uitkering op grond van artikel 53 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkeringen;
Vakantie en verlof Artikel V.1. Vakantie 1. Onverminderd en met inachtneming van het ter zake bepaalde in het Burgerlijk Wetboek worden aan de werknemer in elk kalenderjaar 20 vakantiedagen met behoud van salaris verleend. 2. Indien de werknemer in de loop van een kalenderjaar in dienst treedt, heeft hij aanspraak op vakantie in evenredigheid met het aantal dagen waarop hij aanspraak zou hebben indien hij het gehele jaar in dienst zou zijn.
5. Na het overlijden van de gewezen werknemer, die op de dag van zijn overlijden op grond van artikel 46 ENB-raam-CAO in het genot was van doorbetaling van zijn laatstelijk genoten salaris, wordt aan de in lid 2 bedoelde personen en met overeenkomstige toepassing van dat lid een bedrag uitgekeerd, gelijk aan het salaris welke de gewezen werknemer op de dag van zijn overlijden genoot, berekend over een tijdvak van drie maanden. Op deze uitkering wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering op grond van artikel 53 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkeringen.
3. Indien de werknemer in de loop van een kalenderjaar uit dienst treedt, heeft hij aanspraak op vakantie in evenredigheid met het aantal volle kalendermaanden dat hij gedurende dat kalenderjaar in dienst is geweest.
Artikel IV.12. Reiskostenvergoeding woon-werk verkeer
2. Deze dagen kunnen in overleg tussen werkgever en werknemer aan het einde van het kalenderjaar worden uitbetaald. Voor rekening van werknemer kan een aantal dagen worden ingekocht. Voor de berekening hiervan wordt het salaris per uur gehanteerd.
De werkgever zal een regeling treffen voor de vergoeding van de gemaakte kosten wegens het overbruggen van de afstand woon-werk. De daadwerkelijke kosten die zijn gemaakt voor de gebruikmaking van het openbaar vervoer worden integraal vergoed (2e klasse).
16
HOOFDSTUK V
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
Artikel V.2. Verlof 1. Naast de in het vorige artikel genoemde vakantiedagen worden aan de werknemer in elk kalenderjaar 7 verlofdagen toegekend. De leden 2 en 3 van het vorige artikel zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Daarnaast kunnen deze dagen in overleg tussen werkgever en werknemer worden gespaard dan wel worden ingezet voor educatieve doeleinden.
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
17
Artikel V.3. Bijzonder verlof
gezin behorend kind, dan wel direct aansluitend aan het bevallingsverlof, teneinde de verzorging van dit kind ter hand te nemen.
Tenzij het bedrijfsbelang zich daartegen verzet, wordt aan de werknemer door de werkgever onverminderd het bepaalde in artikel 7: 629b van het Burgerlijk Wetboek buitengewoon verlof met behoud van zijn salaris verleend:
2. a. Aan de werknemer wordt op diens verzoek buitengewoon verlof zonder behoud van salaris verleend teneinde de feitelijke verzorging van (een) tot zijn gezin behorend(e) kind of kinderen in de eerste vier levensjaren ter hand te nemen. b. Het totaal aantal uren verlof waarop de werknemer ten hoogste recht heeft, bedraagt de arbeidsduur per week, gerekend over een periode van vier maanden. c. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste acht maanden. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week. d. In afwijking van het gestelde onder c. kan de werknemer de werkgever verzoeken hem verlof te verlenen voor een langere periode dan acht maanden of om meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week. De werkgever stemt in met dit verzoek tenzij gewichtige redenen zich ertegen verzetten. e. De werknemer meldt het voornemen om ouderschapsverlof op te nemen tenminste twee maanden voor het tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan de werkgever onder opgave van periode, het aantal uren verlof per week en de spreiding daarvan over de week. De tijdstippen van ingang en einde van het verlof kunnen afhankelijk worden gesteld van de datum van de bevalling, van het einde van het bevallingsverlof of van de aanvang van de verzorging. f. Het recht op ouderschapsverlof bestaat slechts indien de arbeidsverhouding minimaal een jaar heeft geduurd. Indien de arbeid buiten Nederland wordt verricht bestaat er recht op verlof tenzij gewichtige redenen zich ertegen verzetten.
1. bij verhuizing: 2 dagen per jaar; 2. a. bij zijn ondertrouw: 1 dag; b. bij zijn huwelijk: 2 dagen; c. voor het bijwonen van een huwelijk van een kind, broer, zuster, zwager, schoonzuster of een der ouders of schoonouders: 1 dag; 3. bij bevalling van zijn echtgenote, op te nemen binnen twee maanden na de bevalling: 2 dagen; 4. a. bij overlijden van de echtgeno(o)t(e) of inwonende kinderen, van af de dag van overlijden: 4 dagen; b. bij overlijden van ouders, schoonouders, pleegouders of niet inwonende kinderen: 2 dagen; c. bij overlijden van broers, zusters, zwagers, schoonzusters, kleinkinderen en grootouders: 1 dag; 5. bij ernstige ziekte van gezinsleden of naaste familieleden: een door de werkgever per geval te bepalen aantal dagen; 6. a. ter uitoefening van het kiesrecht: de daarvoor benodigde tijd; b. om te voldoen aan een wettelijke verplichting, tenzij deze is ontstaan door schuld of nalatigheid van de werknemer: de daarvoor benodigde tijd; c. om te verschijnen voor het college van beroep als bedoeld in hoofdstuk 9 van de ENB-raam-CAO: de daarvoor benodigde tijd.
3. De verplicht in te houden (sociale) premies, die verschuldigd zijn over de periode van verlof zonder behoud van salaris als bedoeld in dit artikel, komen voor rekening van de werkgever. Onder (sociale) premies wordt in dit verband verstaan de premies voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen, de premie voor het bovenwettelijk invaliditeitspensioen, de premie voor de flexibele uittredingsregeling (FUR/FPU), de WW-premie en de premie ziektekostenverzekering.
Artikel V. 4 Ouderschapsverlof 1. Aan de werknemer wordt op diens verzoek buitengewoon verlof zonder behoud van salaris verleend voor de periode van maximaal 2 maanden, direct aansluitend aan de geboorte van een tot het eigen 18
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
(oud ENB raam-CAO artikel 38)
19a
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
19
HOOFDSTUK VI Persoonlijke ontwikkeling Artikel VI.1. Individueel opleidingsbudget 1. De werknemer is primair verantwoordelijk voor de opleiding en training die nodig is om zelf duurzaam inzetbaar te blijven op de arbeidsmarkt. 2. De werkgever faciliteert opleiding en training van iedere werknemer door middel van een individueel opleidingsbudget. De invulling van dit budget vindt jaarlijks plaats.
Artikel VI.2. Leeftijdsbewust personeelsbeleid Partijen zijn zich bewust van de noodzaak tot duurzame inzetbaarheid van werknemers. De werkgever zal zich voor elke leeftijdscategorie blijven inspannen voor realisatie van die duurzame inzetbaarheid. Uitwerking van deze intentie zal ondernemingsgewijs plaatsvinden in overleg met de medezeggenschap.
20
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
HOOFDSTUK VII Overige bepalingen Artikel VII.1. Verhuiskosten De werknemer die in het belang van het bedrijf moet verhuizen ontvangt daarvoor een vergoeding overeenkomstig het maximaal daarvoor geldende fiscale regime.
Artikel VII.2. Keuzemodel a. Met in achtneming van het bepaalde in hoofdstuk III kan de werknemer gebruik maken van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden als bedoeld in dit artikel. Het keuzemodel kan tegemoet komen aan de individuele wensen en behoeften van de werknemer, diens individuele omstandigheden en de fase in diens loopbaan. De werknemer kan eenmaal per jaar een keuze maken uit de in dit artikel opgenomen mogelijkheden. b. Ter beoordeling van de werkgever moet het maken van de keuze door de werknemer passen binnen de bedrijfsvoering en voor zolang als de bedrijfsvoering dit toestaat. c. Dit keuzemodel is een kaderregeling waarbinnen op ondernemingsniveau een nadere uitwerking kan worden gemaakt. d. Bij het maken van de keuze zal rekening worden gehouden met de wettelijke bepalingen op fiscaal en juridisch gebied. e. Bij de hierna weergegeven mogelijkheden van uitruil van bronnen en doelen zal de neutraliteit in kosteneffecten zoveel als mogelijk worden gewaarborgd. f. In het keuzemodel arbeidsvoorwaarden geldt als norm een arbeisduur van gemiddeld 38 uur per week. g. Bronnen zijn de volgende: - 7 verlofdagen - compensatieverlof en andere tijdselementen - salaris - meeruren (ontstaan bij meer werk ten opzichte van de norm, o.a. gemiddeld 40 uur per week werken) - ADV-dagen S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
21
h. Doelen zijn de volgende: - gemiddeld 36 uur per week werken; bij de bepaling van de werktijden behoort de mogelijkheid tot werken in een vierdaagse werkweek, zoals 4 dagen van 9 uur per week of 9 dagen van 8 uur per 2 weken, tot de mogelijkheden - tijdsparen voor employability - tijdsparen voor aanvullend zorgverlof - tijdsparen voor sabbatical leave - tijdsparen voor geheel of gedeeltelijk verlof voorafgaand aan de pensioengerechtigde leeftijd - extra pensioen- of FUR-opbouw - extra verlofdagen - educatie/opleidingen/employability - geld i. Het gebruikmaken van dit keuzemodel kan, indien er wordt gekozen om salaris of geld als bron c.q. doel in te zetten, mogelijk tot wijzigingen leiden in de grondslag voor pensioen en/of sociale zekerheid. Indien dit het geval is zal werkgever de werknemer daar vantevoren van op de hoogte stellen. j. Bij deeltijdwerkers zal lid f. naar rato worden toegepast.
22
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
Bijlage A Overzicht aangesloten bedrijven
Essent Kabelcom, Groningen N.V. Multikabel, Alkmaar UPC B.V. Nederland B.V, Amsterdam
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
23
Bijlage B
Aanvullend geldt een salaristabel voor jeugdige werknemers. Deze tabel geldt gedurende de looptijd van deze CAO.
Functieraster en salarisstructuur
Functieraster en functieprofielen worden nog toegevoegd.
Salaristabel voor jeugdigen leeftijd
Salaristabel per 1 april 2001 in guldens Groep 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
Min (70-90%) 7125 6209 5436 4782 4552 4068 3871 3543 3473 3243 3233 3064
Norm (100%) 10130 8844 7760 6832 6069 5424 4839 4428 4084 3817 3593 3404
Max (110%) 11129 9715 8523 7514 6676 5968 5323 4871 4494 4200 3952 3743
22 21 20 19 18 17 16 15
1 januari 2001 gulden 2162,50 1844,50 1564,60 1335,70 1157,60 1004,90 877,70 763,20
1 juli 2001 gulden
euro
2211,10 1003,35 1885,90 855,78 1599,80 725,96 1365,70 619,73 1183,60 537,00 1027,50 466,26 897,40 407,22 780,40 354,13
Salaristabel per 1 april 2001 in Euro Groep 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
24
Min (70-90%) 3233 2817 2467 2170 2066 1846 1757 1608 1576 1471 1467 1390
Norm (100%) 4597 4013 3522 3100 2754 2461 2196 2009 1853 1732 1631 1545
Max (110%) 5050 4408 3867 3410 3029 2708 2415 2211 2039 1906 1793 1698
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
De afronding in Euro geschiedt conform de rekenregels (< 5 achter dekomma: naar beneden afronden op hele Euro; > 5 achter de komma: naar boven afronden op hele Euro)
23a
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
25
Bijlage C Arbeids- en rusttijden volgens de normen van de overlegregeling
26
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
27
Bijlage D Overgangsbepalingen
Voor werknemers die op of na 1 juli 1998 in dienst treden bij een van de deelnemende ondernemingen dan wel in dienst zijn van een nieuw toetredende onderneming, is de sector-CAO onverkort van toepassing.
Met betrekking tot de overgang van werknemers naar de sector-CAO gelden de volgende bepalingen: a. Iedere werkgever stelt een functietransitietabel vast waarin de conversie van de laatstelijk vervulde functie naar het functieraster is opgenomen; b. De werknemer die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze CAO in dienst is van een van de deelnemende ondernemingen, behoudt zijn salaris, salarisperspectief alsmede de overige aan hem toegekende en schriftelijk vastgelegde salarisaanspraken (waaronder vaste toelagen). c. Lopende aanspraken op grond van de ploegendienstregeling (ENB-CAO, deel II, hoofdstuk 8) worden gegarandeerd. d. Voor de consignatiedienst zal een eventueel nadeel dat ontstaat uit het oude vergoedingenniveau (tijd/geld) worden gecompenseerd in een periode die overeenkomt met de in het betreffende bedrijf geldende afbouwperiode. e. In geval de werknemer in 1998 gebruik kan maken van de PASregeling (ENB-CAO, deel II, bijlage A) dan wel de regeling werktijdvermindering voor oudere werknemers (ENB-CAO, deel II, artikel 13 e.v.) zal deze daartoe door de werkgever in de gelegenheid worden gesteld. f. De overige reeds verworven rechten zullen worden gerespecteerd. De wijze waarop de geïnventariseerde verschillen worden gecompenseerd, wordt vastgesteld in overleg tussen werkgever en werknemer en individueel schriftelijk vastgelegd. g. Voor iedere werknemer worden de verschillen bepaald in zijn pakket arbeidsvoorwaarden, ontstaan als gevolg van het feit dat per 1 juli 1998 de sector-CAO voor hem van toepassing wordt. Op basis van deze inventarisatie wordt op individueel-niveau in overleg tussen werkgever en werknemer bepaald hoe de laatste voor dit verschil, in voorkomende gevallen, wordt gecompenseerd. De overgangsbepalingen zoals vermeld onder a t/m g zijn eveneens van toepassing op werknemers van later tot deze sector-CAO toetredende ENB-bedrijven. 28
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
29
Bijlage E PROTOCOL Sector-CAO BIKAT 2001
Uitgangspunt is dat deze elementen voldoende basis en ruimte vormen voor de bedrijven om een nadere bedrijfsspecifieke invulling hieraan te geven (zie Protocol 2000 onder 'beloningsstructuur' waar het betreft de studie).
Algemeen De WENb en de vakverenigingen bij de sector-CAO Bikat zijn, naast datgene dat is vastgelegd in de CAO per 1 april 2001, het navolgende overeengekomen.
Uitgangspunt is tevens dat de beoordelingssystematiek zelf een bedrijfseigen aangelegenheid is.
Variabele uitkering Karakter sector-CAO De bedrijven die zijn aangesloten bij de sector-CAO behoren tot een branche die sterk in ontwikkeling is. Partijen zijn het erover eens dat het karakter van de sector-CAO daarbij moet aansluiten. Dat betekent ruimte voor de aangesloten bedrijven om bedrijfseigen regelingen te ontwikkelen binnen de in de CAO afgesproken kaders en dat betekent ruimte voor individuele werknemers om maatwerk afspraken te maken. Het karakter van de CAO is derhalve dat van een minimum-CAO. Partijen zullen zich inspannen het aantal ondernemingen dat bij de CAO is aangesloten verder uit te breiden, ook met ondernemingen van buiten de ENB-sector.
Beloningsstructuur In lijn met het hierboven genoemde karakter maken partijen de volgende afspraken met betrekking tot de beloningsstructuur.
Merit matrix Met ingang van 1 januari 2002 wordt, afhankelijk van de uitkomsten van het technisch overleg hieromtrent, een beloningsaanpassingssysteem op basis van een merit matrix in de CAO opgenomen. Deze komt in de plaats van het huidige artikel IV.4. Partijen zullen in het technisch overleg onderzoeken welke elementen van de merit matrix in de CAO zullen worden opgenomen. 30
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
De bestaande eindejaarsuitkering wordt geheel variabel gemaakt. Uitbetaling van deze variabele uitkering is afhankelijk van de mate waarin vooraf gestelde bedrijfsdoelstellingen worden behaald. De bedrijfsdoelstellingen worden, evenals de daarbij horende toetsingscriteria, jaarlijks per bedrijf vastgesteld in overleg met de Ondernemingsraad. Inherent aan het systeem van deze bedrijfsresultaatafhankelijke variabele uitkering is dat afhankelijk van de mate waarin de doelstelling is behaald de uitkering hoger of lager kan zijn. Aan de sector-CAO-tafel wordt door de bedrijven gerapporteerd hoe de uitvoering van het systeem op bedrijfsniveau heeft gewerkt. Voor het jaar 2001 wordt de variabele uitkering gegarandeerd op 1,5%. Een score van 100% levert een uitkering op van 1,5% (niveau 2001); over de invulling van de bandbreedte hieromheen worden tussen CAO-partijen nog afspraken gemaakt. In het jaar 2002 zal de variabele uitkering werkelijk variabel zijn en afhankelijk zijn van de mate waarin de vooraf bepaalde doelstellingen zijn behaald. In het nader te voeren technisch overleg zullen partijen aandacht besteden aan de gezamenlijke intentie de variabele uitkering de komende jaren verder te verhogen, waarbij ook de relatie tussen de contractloonstijging en de variabele uitkering aan de orde zal komen. In technisch overleg zullen partijen nadere afspraken maken over de definitieve invulling van het bovenstaande in de sector-CAO, o.a. over de wijze waarop al dan niet gevarieerd kan worden binnen een S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
31
bedrijf tot het kleinst mogelijke afdelingsniveau. Deze invulling komt in plaats van het huidige artikel IV.9. Uitgangspunt is ook hier dat de nieuw op te nemen bepaling voldoende basis en ruimte vormt voor de bedrijven om een nadere bedrijfsspecifieke invulling hieraan te geven. (zie Protocol 2000 onder 'beloningsstructuur' waar het betreft de studie).
Opleidingsbudget Het gemiddelde opleidingsbudget per werknemer bedraagt f 3151,-/ € 1430,-
Loonvorming Functieraster Het in bijlage B op genomen functieraster en de bijbehorende indicatieve functietyperingen worden getoetst op onderlinge consistentie door Hay Management Consultants. Bedrijven aangesloten bij de sector-CAO Bikat zijn vrij in de keuze voor een indelingsmethodiek in overleg met de OR.
De salarissen worden met ingang van 1 april 2001 verhoogd met 4%.
Aldus overeengekomen te Arnhem, 18 juli 2001
Onderzoek loongebouw
De ondergetekenden
Na afronding van bovengenoemde toets zal Hay Management Consultants door de WENb verzocht worden een rapportering te geven van de positie van het loongebouw van de sector-CAO Bikat in de ICT-markt.
De Werkgeversvereninging Energie- en Nutsbedrijven (WENb) Gevestigd te Arnhem partij ter ener zijde
De uitkomsten van dit onderzoek zullen aan de vakbonden ter beschikking worden gesteld. Partijen zullen de uitkomsten vervolgens in alle openheid op constructieve wijze bespreken.
de ABVAKABO FNV gevestigd te Zoetermeer de CFO CNV-bond gevestigd te Den Haag de VMHP-N gevestigd te Arnhem of hun eventuele rechtsopvolgers elk als partij ter andere zijde
Seniorenbeleid In aanvulling op art. VI.2 (leeftijdsbewust personeelsbeleid) zullen werkgevers zich gedurende de looptijd van deze CAO inspannen om pro-actieve instrumenten ten behoeve van een seniorenbeleid, al dan niet gerelateerd aan het keuzemodel, verder uit te werken. Werkgevers bespreken de resultaten van deze inspanningen aan de CAO-tafel.
32
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
33
Trefwoordenregister
artikel
Aansprakelijkheid werknemer bij schade 20 Raam Aanpassing arbeidsduur 1A.3 Raam Arbeidsongeschiktheid HS 5 Raam -ontslag bij arbeidsongeschiktheid Bijlage C1 Raam -gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en suppletie Bijlage C2 Raam Arbeidsduur III.2 Bikat Arbeidsovereenkomst 28 Raam, II.1, II.2 Bikat Bedrijfshulpverlening Bezwaar- en beroepsprocedure Bevalling/zwangerschap Bijzonder verlof, zie Verlof
III.4 Bikat IV.6 Bikat I.5 Bikat, IV.5 Bikat
Feestdagen Functieraster -indeling in functieraster Fusie
III.5 Bikat IV.1, Bijlage B Bikat IV.2 Bikat 10A Raam
Geheimhoudingsplicht Jubileumuitkering Keuzemodel arbeidsvoorwaarden Kinderopvang
14 Raam IV.10 Bikat 1A.2 Raam, VII.2 Bikat 1A.9 Raam
Leeftijdsbewust personeelsbeleid Looptijd CAO
VI.2 Bikat 3 Raam, I.1 Bikat
Nevenfuncties Ontslag -opzegtermijn -bij arbeidsongeschiktheid
Palliatief verlof Pensioen PBGO Ploegendienst Proeftijd Reis- en verblijfkostenvergoeding Reorganisatie
Consignatie -definitie -vergoeding Deeltijd
Medische keuring -bij indiensttreding -bij arbeidsongeschiktheid
34
1A.8 Raam Hs 9 Raam 57 Raam
Ouderschapsverlof Overgangsbepalingen bij toetreding Overlijdensuitkering Overwerk -definitie -vergoeding
29 Raam 41 e.v. Raam 16 Raam 31 Raam, II.3 Bikat 32 Raam, II.3 Bikat Bijlage C1 Raam
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
Sabbatical leave Salarisbegrip Salarisschale Sancties en straffen Schorsing anders dan straf Standplaats/woonplaats Studiefaciliteiten
V.4 Bikat Bijlage D Bikat IV.11 Bikat III.3 Bikat IV.5 Bikat 1A.6 Raam 9, 33 Raam 42 Raam IV.7 Bikat 28 Raam, II.4 Bikat 1A.10 Raam, IV.12 Bikat I.8 Bikat 1A.5 Raam 27 Raam, IV.1 Bikat Bijlage B Bikat HS 7 Raam HS 8 Raam 1A.4 Raam VI.1 Bikat
Telewerken/thuiswerken
1A.7 Raam
Uitzendkrachten
1A.1 Raam
Vakantie Vakantie-uitkering Variabele uitkering Verlof -bijzonder verlof met behoud salaris -bijzonder verlof zonder behoud salaris Verhuiskosten
V.1 Bikat IV.8 Bikat IV.9 Bikat, Protocol V.2 Bikat 37 Raam, V.3 Bikat V. 4 Bikat VII.1 Bikat
Wachtgeld (overgangsregeling) Werkingssfeer Werktijden Werkloosheid
Bijlage D Raam 1A Raam, I.3 Bikat III.1 Bikat HS 6 Raam
Ziektekostenverzekering
I.4 Bikat
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1
35
36
S E C T O R - C A O I N F O R M AT I E T E C H N O L O G I E , K A B E L E N T E L E C O M 1 A P R I L 2 0 0 1