Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Blandijnberg 2 9000 Gent
Sea -scouting: Scheiding en reïntegratie; 1960-1983
Promoter: Prof. Dr. G. Deneckere
“ Eindverhandeling tot het bekomen van het diploma licentiaat in de geschiedenis door Vincent De Meyer” 20045226 Academiejaar 2006-2007
Sea-scouting: Scheiding en reïntegratie; 1960-1985
2
1 Voorwoord Het is mijn interesse voor scouting die me ertoe gebracht heeft om aan deze thesis te beginnen. Zelf kom ik uit een VVKSM -groep of een groep van scout en gidsen Vlaanderen, zoals we sinds kort noemen. Open scouting is voor mij altijd een
grote
onbekende
geweest,
sporadisch
werden
we
waar
ik
woon
geconfronteerd me een groep die in plaats van ‘ons’ bruine hemd een blauw hemd droeg. Wanneer ik de Federatie voor Open Scouting, afgekort FOS, zag staan als onderwerp op de lijst van mogelijke thesisonderwerpen was mijn keuze dan ook snel gemaakt. Plots werd ik ondergedompeld in een scoutbeweging die me volkomen vreemd was. Ander uniform, ander tradities, ander terminologie maar met dezelfde grondbeginselen als vertrekpunt. Het spel dat scouting heet. Een spel dat niet vrijblijvend is en dat een grote impact heeft op het leven van menig kind en volwassene. Een spel dat niet kan gespeeld worden zonder vrijwilligers net zoals een thesis niet kan geschreven worden zonder de nodige hulp en steun. Graag zou ik dan ook alle personen willen bedanken die mij, door hun behulpzaamheid, in staat stelden dit werk tot een goed einde te brengen. In het bijzonder dank ik: Peter Vande Loock, de archivaris van Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw, de man zonder wie mijn thesis nooit zou tot stand zijn gekomen Alle medewerkers op het FOS -kantoor, die me altijd vriendelijk hebben ontvangen Frans
Snacken,
Etienne
Declercq,
René
Roze,
Guy
Roosemeyers,
Harry
Roosemeyers, Bert Deroo en alle andere oud-scouts die me rechtstreeks of onrechtstreeks met raad en daad hebben bijgestaan doorheen mijn hele onderzoek. Mijn promotor Prof. Dr. Deneckere voor de goede raad. Pieter Pauwels, Liesbeth Vercruyssen en Meindert Gees voor de tijd die ze hebben gestoken in het nalezen en printen van deze thesis. Mijn moeder, de ouders van mijn vriendin, familie en andere mensen voor de steun en het blijven geloven in deze thesis. Mijn vriendin voor alles.
3
2 Inhoudsopgave 1
Voorwoord.................................................................................. 3
2
Inhoudsopgave ........................................................................... 4
3
Inleiding .................................................................................... 5
4
Ontstaansgeschiedenis van Scouting ............................................. 8 4.1 Baden-Powell ........................................................................ 8 4.2 Ontstaan van scouting internationaal ..................................... 16 4.2.1 Landscouts .................................................................... 16 4.2.2 Sea-scouts ...................................................................... 6 4.3 Ontstaan van Scouting in België .............................................. 7 4.3.1 Landscouts ...................................................................... 7 4.3.2 Sea-scouts ...................................................................... 9
5
De 5.1 5.2 5.3 5.4
oorlogsjaren, het interbellum en de wederopbouw .................... 12 WOI ................................................................................... 12 Interbellum ......................................................................... 13 WOII .................................................................................. 17 Wederopbouw ..................................................................... 19
6
Jaren ’50-’60 ............................................................................ 20
7
De woelige jaren ‘60 .................................................................. 21 7.1 Strubbelingen binnen BSB/GGB ............................................. 21 7.2 SSB krijgt meer autonomie ................................................... 25 7.3 Taalwetten en eerste stappen richting federalisering van België . 27 7.4 Splitsing FOS en FEE ............................................................ 30 7.4.1 De aanloop .................................................................... 30 7.4.2 De splitsing ................................................................... 37 7.5 SSB gaat alleen verder ......................................................... 49 7.6 De verdere jaren ‘60 ............................................................ 62
8
De 8.1 8.2 8.3 8.4
9
Jaren ‘80 .................................................................................. 80 9.1 Samenkomst ....................................................................... 80 9.2 Verder verloop .................................................................... 88
10
jaren ‘70 ............................................................................. 70 De federalisering van België .................................................. 70 FOS en SSB/SGB in de jaren ’70 ............................................ 72 Toenaderingspogingen FOS en SSB ........................................ 75 Verdeeldheid in de rangen .................................................... 78
Nabeschouwing ...................................................................... 90
4
11 Bibliografie ............................................................................ 93 11.1 Geraadpleegde boeken ......................................................... 93 11.2 Geraadpleegde websites ....................................................... 94 11.3 Geraadpleegde bronnen........................................................ 94 11.3.1 Geraadpleegde archieven ................................................ 94 11.3.2 Archief Frans Snacken .................................................... 95 11.3.3 Geraadpleegde personen ............................................... 104 12
Bijlagen ............................................................................... 118
5
3 Inleiding Starten met een onderzoek over een onderzoeksonderwerp waar je eigenlijk niet zoveel van afweet, vraagt altijd om en inloop periode waarbij je van nader bij kennis maakt met het onderwerp. Bij mij was dit niet anders. Eens enigszins op de hoogte van de geschiedenis van FOS en openscouting in het algemeen was er één moment dat er direct uitsprong. De splitsing in 1966 van de tot dan unitaire vereniging Boys Scouts van België/Girl guides van België, afgekort BSB/GGB in twee federaties volgens taalgewest. FOS aan Nederlandstalige zijde en FEE, Féderation Eclaireurs Eclaireuses, aan Franstalige zijde. De historicus in ‘spé’ in mij kwam naar boven en overviel me met de vraag: ‘Waarom was die splitsing er gekomen?’ Dat wou ik onderzoeken. Veder ingewerkt in de materie bleek dat in diezelfde periode, niet veel vroeger, de sea-scouts binnen de BSB/GGB zich hadden afgescheurd om unitair te kunnen blijven. Opnieuw diezelfde vraag: Waarom? Meteen gevolgd door een tweede: ‘Is er een verband’? Nog verder bleek dan ook nog eens dat die afscheurde vereniging, de sea-scouts en seaguides van België, afgekort SSB/SGB, zich in de jaren ’80 zich had aangesloten bij FOS. Opnieuw dezelfde vragen die in me opkwamen. Ik had mijn onderzoeksonderwerp gevonden. De scheiding en reïntegratie van sea-scouting in het Vlaamse landsgedeelte. Waarom enkel het Vlaamse landsgedeelte zal u zich misschien afvragen. Wel, over de Franstalige kant van het verhaal was er al inkt genoeg gevloeid en over de Nederlandstalige was er nog maar amper iets verschenen. Ook puur functioneel leek het me handiger om een onderwerp te kiezen waarvan alle bronnen relatief goed binnen handbereik waren. Dit bleek al echter snel een illusie te zijn. Na een aantal verkennende interviews wist ik heel oppervlakkig hoe het verhaal in elkaar stak. Nu kwam het erop aan om aan de hand van historische documenten het verhaal te ontdoen van zijn ‘jasje’ en te proberen om het objectieve verhaal aan de oppervlakte te brengen. Daarvoor moest ik dus op zoek naar bronnen. Ik had ene aantal archieven die ik wou raadplegen. Het archief van FOS, het archief van SSB/SGB en het archief van BSB/GGB. Waar de archieven van FOS zich bevonden was al snel duidelijk. Die werden beheerd door de vzw Scouting Vlaanderen.
5
Toegang verkrijgen tot deze archieven was ook geen enkel probleem. Voor de archieven BSB/GGB moest ik gaan zoeken bij het Centre Historique Belge du scoutisme in Brussel of bij de vereniging Scout et Guide Pluraliste, de Franstalige tegenhanger van FOS, vroeger FEE. In het Centre Historique werd voor mij niet veel bruikbaars bewaard. De archieven van Scout et Guide Pluraliste bleken niet toegankelijk gelukkig zaten er in de archieven van scouting Vlaanderen vzw ook een aantal interessante documenten in verband met BSB/GGB. Het archief SSB/SGB bleek na een verwoede zoektocht onvindbaar en dat is het tot op de dag van vandaag nog steeds. Tot mijn groot geluk waren er een aantal belangrijke figuren uit die periode die hun persoonlijk archief wel wouden openstellen voor mijn onderzoek. Daarnaast was het geluk aan mijn kant en stonden twee belangrijke figuren in de periode van mijn onderzoek hun archief af aan Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw met daarin een aantal document over SSB/SGB. Ook het archief van Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw beat al ene hele aantal documenten in verband met SSB/SGB. Voor de verder informatie nam ik mijn toevlucht tot interviews met belangrijke figuren. Waarschijnlijk lopen er nog wel een heel aantal mensen rond die de moeite waard zijn om in het kader van mijn thesis te interviewen maar uiteindelijk was dat niet de bedoeling van mijn onderzoek. Naast een aantal boeken die van nabij of veraf iets met mijn onderwerp hadden te maken was ik nu gewapend voor mijn onderzoek. De betrachting was om aan de hand van de interviews , de archief documenten en
enige kennis van de toenmalige politieke en sociale
situatie in et achterhoofd te achterhalen waarom alles is gebeurt wat si gebeurt en waarom het is gebeurt. De meeste geïnterviewden wezen steeds naar personen als oorzaken van bepaalde gebeurtenissen in het kader van mijn onderzoek. Dat kan maar het leek me nogal sterk, daarom heb ik geprobeerd om door me in te werken in de voorgeschiedenis van mijn onderzoeksonderwerpen in de toenmalige maatschappelijke context te achterhalen wat er naast bepaalde personen nog had meegespeeld. Volgens mij was alles gebaseerd op een combinatie van en aantal factoren namelijk context, personen en toeval. Dit wil ik aan de hand van onderstaande chronologisch uiteenzetting ook bewijzen.
6
Doorheen een chronologisch verloop van de gebeurtenissen probeer ik alle facetten aan te brengen die mogelijks een invloed kunnen gehad hebben op de geschiedenis van open sea-scouting zoals ze zich in het Vlaamse landsgedeelte heeft afgespeeld. Meer concreet waarom is SSB/SGB afgescheurd en waarom heeft de Vlaamse vleugel van de vereniging zich in de jaren ’80 aangesloten bij FOS. Verder heb ik ook willen onderzoeken hoe de verenigingen FOS en SSB/SGB zich ten aanzien van elkaar verhielden in de periode van splitsing. Vooraleer ik aanvang met mijn eigenlijke onderwerp geeft ik eerst nog een uitgebreide uiteenzetting over het ontstaan van scouting in België omdat dat volgens mij een grote rol speelt maar ook de achtergrond van de onstaande verenigingen speelt een rol en daarom begin ik bij het begin bij Sir Robert Stephenson Baden-Powell.
7
4 Ontstaansgeschiedenis van Scouting 4.1 Baden-Powell Robert Baden-Powell wordt op 22 februari 1857 in Paddington nabij Londen geboren als Robert Stephenson Smyth Powell. Zijn vader Baden Powell is een Anglicaanse geestelijke en een vooraanstaande professor in de wetenschappen aan de Oxford University. Hij was zeker geen onbekende in het Groot-Brittannië van de 19e eeuw. De moeder van Baden-Powell, Henrietta Grace Smyth was de dochter van Admiraal William Smyth. Ten huize Smyth werd er veel belang gehecht aan sociaal aanzien maar ook aan onderricht. Zaken die ook in het leven van
Baden-Powell
heel
belangrijk
zouden
worden.
Er
was
een
groot
leeftijdsverschil tussen moeder en vader Baden-Powell, Henrietta Grace was namelijk de tweede echtgenote van de professor die zijn eerste vrouw had verloren. Uit dat eerste huwelijk waren wel 4 kinderen voortgekomen waarvan de twee jongste al bij de dood van hun moeder door een zus van haar waren geadopteerd. De twee oudere kinderen, Carrie en Baden Henry, respectievelijk 7 en 4 jaar oud, kwamen wel mee naar het nieuwe gezin, maar vervoegden al snel hun jongere zusjes. Het gezin Baden Powell - Henrietta Grace telde in totaal 10 kinderen, waarvan er reeds 3 in hun kinderjaren overleden en 1 in zijn vroege tienerjaren stierf. Robert Baden-Powell zou als middelste kind nooit een speciale plaats innemen in het gezin, wat ervoor zal zorgen dat hij later ‘behaagziek’ zal zijn ten aanzien van zijn moeder. Alle kinderen in het gezin Powell zijn echter aan hetzelfde bedje ziek. Iedereen zal zijn hele leven trachten om de dominante moeder te behagen en tevreden te stellen. Iedereen wil mede hierdoor in de eerste plaats een zo hoog mogelijke sociale positie bekleden en daaraan gekoppeld om die status te kunnen behouden een zo goed mogelijk betaalde baan vinden. Ondertussen had Vader Powell zijn baan aan Oxford verlaten en was hij met heel het gezin naar Londen getrokken, al waar hij met zijn geschriften veel weerklank vond bij de vooruitstrevende intellectuelen van die tijd. Diezelfde geschriften, die het toenmalige strenge Christelijke wereldbeeld hekelden, waren de reden geweest van zijn vertrek uit Oxford en zijn problematische relatie met de Anglicaanse Kerk en zijn vertegenwoordigers. Deze problematische relatie zal Robert Baden-Powell dan ook inspireren om zijn jeugdbeweging niet confessioneel te inspireren. 8
Echter wanneer het laatste kind werd geboren was de dood van Baden Powell niet meer ver en in datzelfde jaar overleed hij. De dood van de heer des huizes zorgde voor financiële problemen. Henrietta Grace slaagde er toch in om op de een of andere manier het hoofd en het gezin boven water te houden. Gemakkelijk kan het niet geweest zijn om de drang naar sociale status en de schaarse financiële middelen met elkaar in overeenstemming te brengen. In het kader van deze problematiek ontwikkelde moeder Henrietta Grace een bepaalde levensfilosofie die ze zichzelf en haar kinderen oplegde, namelijk ‘het gezin boven alles’. Iedereen moest er alles aan doen om ervoor te zorgen dat iedereen het zo goed mogelijk had en het sociale aanzien van het gezin hoog kon gehouden worden. De oudsten moesten zo bijvoorbeeld hun loon afstaan om mee voor de jongeren te zorgen en de hoge afbetaling van het prestigieuze ouderlijke huis mee te financieren. Deze devotie voor het ouderlijke gezin zal ervoor zorgen dat alle kinderen bijna zolang moeder leeft aan haar rokken blijven hangen en niet trouwen. Wanneer dit uiteindelijk wel gebeurt zal Henrietta Grace ook daar een voordeel voor het gezin in zien en haar zonen stimuleren om zo rijk mogelijk te trouwen. In het kader van de drang naar sociaal aanzien zal ze na de dood van haar man de achternaam van de kinderen veranderen in Baden-Powell. Naast dat sociaal aanzien was ook onderricht iets dat Henrietta Grace hoog in het vaandel droeg. Voor het vroegste onderwijs staat ze zelf in. In 1968 wordt Baden-Powell naar Rose Hill gezonden, de school; waar ook zijn vader school had gelopen. Hij is een uitstekende leerling. Zijn oudere broers worden voor verder onderricht na ‘preparatory school’ naar St-Paul’s gestuurd waar ze in 1863 worden weggehaald uit bezorgdheid naar aanleiding van een ziekte in de school. Ze komen terecht in Marlborough, een relatief nieuwe maar desalniettemin populaire school waar de kinderen van geestelijken korting kregen. Robert Baden-Powell en zijn jongere broer werden door gebrek aan financiën echter naar Chartehouse gezonden. Henrietta Grace hoopte dat de kinderen een prestigieuze beurs zouden kunnen krijgen die aan kinderen van minder rijke maar vooraanstaande mensen werd verleend. Deze beurzen werden bekomen op voorspraak van prestigieuze leden uit de toenmalige maatschappij en niet door examens. Voor Baden werd al snel dergelijke ‘peter’ gevonden, maar voor Baden-Powell voor wie de tijd drong, lukt dit niet zo gemakkelijk.
9
Ondertussen had Baden-Powell deelgenomen aan een toegangsexamen voor Fettes College in Edinburgh. Hij kreeg van deze school een beurs toegewezen, maar aangezien er ook voor hem een ‘peter’ was gevonden, werd omwille van het prestige van Charterhouse door Henrietta Grace voor deze school gekozen. In Chaterhouse leert Baden-Powell snel dat het niet ‘bon ton’ was om te hard je best te doen voor je studies. Uitblinken in sport was echter geen probleem. Robert Stephenson was keeper van het schoolelftal en kampioen in schieten. Ook zijn liefde voor toneelspelen pikte hij daar op, tevens blonk hij ook uit in muziek en tekenen. Daarbuiten trekt hij veel op met zijn oudere broers. Eén van hun geliefde activiteiten is varen met de ‘kotter’ van de oudste broer Warington. Zijn studies zouden beslissend zij voor zijn verdere leven. Daarom haalde moeder Henrietta er een aantal familieleden en vrienden bij. Omdat een militaire carrière in het Victoriaanse Engeland na de dood van Baden Powell van de 19e eeuw geleidelijk in aanzien was gestegen en vele mogelijkheden tot sociale promotie bood, koos men voor een militaire loopbaan. Het idee was om BadenPowell eerst een aantal jaar naar de universiteit te laten gaan en dan het leger in te
sturen als
een universitair met
een kandidaatsdiploma op zak. Die
universitaire droom bleek betreurenswaardig voor Robert wat hoog gegrepen aangezien hij veel te zwak was in wiskunde en Frans. Zijn falen voor de universitaire toelatingsexamens zouden later worden toegedekt op allerlei manieren en pas na de dood van zijn moeder in 1915 zou Baden-Powell zijn falen toegeven zonder excuses te zoeken. Uiteindelijk nam hij deel aan open examens uitgeschreven door het leger en daarin was hij wel succesvol: van de 718 kandidaten was hij de 2e beste voor de cavalerie en de 5e voor de infanterie. Na een korte opleiding in Sandhurst, een opleidingsschool voor officieren, vertrekt Baden-Powell in 1876 als onderluitenant naar Indië. Hij voelt zich daar eenzaam en verveelt zich. Hij is dan ook niet echt ongelukkig wanneer hij door ziekte op verlof gestuurd wordt terug naar Engeland. Wanneer hij weer thuis is en ook daarna, onderneemt zijn moeder allerlei pogingen via dineetjes voor militaire hooggeplaatsten om ervoor te zorgen dat Baden-Powell promotie krijgt of overgeplaatst wordt naar een betere locatie. Wanneer Robert Stephenson na zijn verlof terug richting Indië moet vertrekken is dit niet volledig naar zijn zin. Eens aangekomen in Indië blijkt zijn regiment verplaatst te zijn naar Afghanistan. Daarop trekt Baden-Powell ook richting Kandahar. Daar vervoegt hij opnieuw zijn regiment, de 13e huzaren. 10
Zijn voornaamste bezigheden waren het op poten zetten van toneelstukken ter verpozing voor de manschappen. Wanneer het regiment weer verder trekt richting Quetta maakt hij kennis met een nieuweling Kenneth McLaren. Deze jongeling zal Baden-Powells beste vriend worden. McLaren deelt zijn passie voor toneel. Samen spelen ze ook frequent polo en gaan ze op everzwijnen jacht. Deze hechte vriendschap met McLaren zal later vragen doen reizen en als bewijs aangevoerd worden voor Baden-Powells vermeende homoseksualiteit. Volgens de ene was hij wel degelijk homoseksueel en is dat ook één van de redenen waarom Baden-Powell zo laat trouwde. Anderen stellen dan weer dat zijn gedrag kaderde in de Victoriaanse tijdsgeest van het onderdrukken van passionele gevoelens ten aanzien van vrouwen, de maatschappelijk aanvaarde vriendschappen tussen mannen, de bewondering voor het mooi ontwikkelde en gespierde mannelijke lichaam
en
de
maatschappelijke
onaanvaardbaarheid
van
uitgesproken
homoseksualiteit. In diezelfde context moet ook Baden-Powells problematische relatie met vrouwen bekeken worden, maar ook de dominante moeder speelt hierin een enorme rol. Uiteindelijk wordt Baden-Powell gepromoveerd tot adjudant van zijn regiment. In het kader van deze functie traint hij zijn manschappen in ‘scouting’, naast de andere verplichte nummers. Deze nieuwigheid was niet altijd naar de zin van de oudere officieren, maar desondanks gaat Baden-Powell toch door. Zijn vele kwaliteiten als entertainer zorgen ervoor dat hij het privilege krijgt om deel te gaan uitmaken van het hoofdkwartier van de hertog van Connaught, de derde en favoriete zoon van koningin Victoria. Op het einde van dat jaar 1884 kregen de 13e huzaren het bevel naar Natal te vertrekken. Daar krijgt Baden-Powell de opdracht om samen met een deel van de 13e huzaren te patrouilleren te paard en zich vertrouwd te maken met het terrein. Deze opdracht valt hem gezien zijn interesse en bedrevenheid in scouting niet al te zwaar. In het najaar van het volgende jaar keert Baden-Powell terug naar Groot-Brittannië. Daar probeert hij op allerlei manier de aandacht te trekken van het ‘War Office’, het ministerie van defensie, om zo een post te bemachtigen die geld in het laatje bracht, want de kosten voor een officier, Baden-Powell was ondertussen kapitein, om zijn status hoog te houden, waren in Groot-Brittannië veel hoger dan in het buitenland. De redding komt uit de hoek van zijn oom Generaal Henry Smyth als wiens adjudant hij mee mag richting zuidelijk Afrika om de opstandige Zullus een lesje te leren.
11
De campagne tegen de Zullus is een succes en Baden-Powell heeft indruk gemaakt op zijn oversten. Tijdens die campagne komt hij ook in contact met Dinuzulu, de leider van de opstandige Zullus op wie hij ook een grote indruk nalaat. Uit bewondering schenkt deze hem zijn halsketting van vingerkootjes, die later voorbeeld zal zijn voor de gilwellkralen in scouting. Baden-Powell werd officieel aangesteld als de militaire secretaris van zijn oom en zal hem dan in 1890 ook naar Malta volgen. Baden-Powell onderneemt allerlei reisjes naar landen in de omgeving en geeft zijn ogen goed de kost. Van die reisjes maakt hij dan verslagen die hij aan de Britse inlichtingendienst bezorgt om ervoor te zorgen dat hij bij hen in dienst kan komen. Malta is voor BadenPowell een gouden kooi waar hij wordt beknot in zijn ambities. Zijn verslagen hebben echter slechts weinig impact op zijn carrière waarschijnlijk omwille van hun kleine waarde voor de Britse inlichtingendienst. Uiteindelijk wordt hij teruggeroepen naar het Verenigd Koninkrijk door het ministerie van defensie. Daar krijgt hij van de ‘Commander-in-Chief’ te horen dat hij opnieuw richting Afrika zal trekken als stafofficier van de Ashanti campagne. Ondertussen heeft hij de rang van majoor bereikt. De opdracht bestaat er in om de aan GrootBrittannië loyale stammen te beschermen tegen de Ashanti. Baden-Powell wordt aangesteld over een 800-tal inlandse verkenners die hij zelf moest bijeen zoeken en opleiden. Ook moet hij instaan voor het aanleggen en bouwen van wegen en bruggen. Opnieuw is de campagne een succes. Baden-Powell heeft ondertussen wel al begrepen dat de enige manier waarop hij promotie kan maken ondanks gebrek aan een universitaire opleiding, is door in ‘ reële oorlogssituaties’, zoals de campagne tegen de Zullus en de Ashanti's, uit te blinken en indruk te maken op zijn oversten. Deze tactiek rendeerde en ondertussen was Baden-Powell gepromoveerd tot luitenant-kolonel. Hij keert even terug naar het Verenigd Koninkrijk, maar vertrekt datzelfde jaar opnieuw richting Afrika, meer bepaald naar Rhodesia, ditmaal als ‘Chief Staff Officer’. De missie bestond er uit een opstand van de Matable neer te slaan, waarbij Baden-Powells taak inhield om de logistieke organisatie in goede banen te leiden. Ondanks de hoge werkdruk slaagde Baden-Powell er geregeld in om een dag of een paar dagen op te trekken met de verspieders waar hij zijn eigen kunde in het ‘scouten’ nog eens kon etaleren. Deze uitstapjes bezorgden hem de naam Impeesa door de Matabele, wat betekent ‘de hyena die rondsluipt door de nacht’. Zelf maakte Baden-Powell er ‘de wolf die nooit slaapt’ van, dit stond nu eenmaal beter. 12
Opnieuw is de campagne een groot succes. In 1897 vertrok Baden-Powell op 40jarige leeftijd als jongste kolonel in het Britse leger opnieuw richting Indië, alwaar hij het bevel op zich neemt van de 5e ‘Dragoon Guards’. Hij reorganiseert de eenheid, zorgt voor een verbetering in de hygiënische omstandigheden en voor vertier in de vorm van sport en toneel. Hij geeft zijn manschappen training in ‘scouting’ en schrijft en publiceert een handleiding met als titel ‘Scouting’. Ondertussen was zijn moeder bijgedraaid en begon ze na het huwelijk van Baden-Powells broer nu ook te ijveren dat Baden-Powell zou trouwen, dit niet volledig naar de zin van Baden-Powell zelf. In het voorjaar van 1899 maakt hij zich op om met verlof terug te keren naar het Verenigd Koninkrijk. Hij zal echter niet meer naar Indië terugkeren. Wanneer hij in Engeland aankomt, wordt Baden-Powell naar het ‘War Office’ geroepen. Daar krijgt hij de opdracht om terug naar zuidelijk Afrika af te varen. De opdracht bestaat erin het hoofd te bieden aan de boeren waarmee een oorlog dreigt. Baden-Powell krijgt de ronkende titel ‘Commander-In-Chief, North-West Frontier Forces’. Als één van zijn stafofficieren kiest hij zijn vriend McLaren. Aangekomen in de ‘Cape Colony’ blijken de 'Civiele Autoriteiten' niet zo opgezet met de komst van de militair Baden-Powell. Baden-Powell en zijn officieren moesten zelf de soldaten voor zijn 2 regimenten lichten, want veel hulp kreeg hij niet. De mannen dienden natuurlijk ook opgeleid worden en ook dit liep niet van een leien dakje, daar de meeste nog nooit hadden paard gereden of een geweer in hun handen hadden gehad. Het ene regiment werd het ‘Rhodesia Regiment’ dat Rhodesia moest verdedigen en de communicatielijnen met het andere regiment, het ‘Protectorate Regiment’, moest vrijwaren. Het ‘Protectorate Regiment’ stond in voor de verdediging van Bechuanaland. Omstandigheden van oprukkende Boeren in de regio en de geringe kwaliteiten van zijn rekruten als ‘cavaleristen’ geboden Baden-Powell zich terug te trekken in Mafeking, een barslechte plaats vanuit strategisch opzicht. Waaneer de oorlog tussen de boeren en Groot-Brittannië uiteindelijk een aanvang neemt, zullen de boeren Mafeking onmiddellijk belegeren. Het beleg van Mafeking zal duren van 14 oktober 1899 tot 17 mei van het volgende jaar en het zal druk gevolgd worden door de militaire overheden, maar ook door de Britse publieke opinie. Baden-Powell heeft in Mafeking al zijn kwaliteiten als toneelspeler en uitmuntend militair aan de dag moeten leggen om het uitputtende beleg van Mafeking te doorstaan. 13
Het is tevens in Mafeking dat hij voor het eerst gebruik maakt van jongeren, bij gebrek aan manschappen, voor secundaire militaire opdrachten zoals het afleveren en doorzenden van boodschappen en het uitvoeren van observatie opdrachten, waarbij ze opereerden in kleine groepjes. De principes die BadenPowell hierbij gebruikt zullen later resulteren in de publicatie ‘aids to scouting’. Het beleg in Mafeking maakt Baden-Powell bekend over de hele wereld en immens populair in heel het Verenigd Koninkrijk. Wanneer het beleg bij Mafeking werd gebroken, ontstaat er dan ook spontaan een volksfeest in de straten van Londen. Baden-Powell is daardoor natuurlijk niet ontslaan van bevelen en hij krijgt de opdracht om een politiemacht op te richten. Het uniform van deze politiemacht werd door Baden-Powell uitgewerkt en heeft veel weg van het latere scoutsuniform. Ook de leuze die de politiemacht voerde, ‘Be Prepared’, doet direct aan de scouts denken daar zij dezelfde leuze hebben. Veel van Baden-Powells oversten in zuidelijk Afrika waren niet opgezet met de uitzonderlijke positie en daarmee gepaard gaande macht die Baden-Powell bekleedde door zijn zeggenschap over de politiemacht en wilden hem liever weg. Maar
nadat
hij
omwille
van
ziekte
naar
het
Verenigd
Koninkrijk
was
teruggezonden, kreeg hij het bevel om na zijn verlof terug te keren naar zuidelijk Afrika. In de uitwerking van de politiemacht maakte hij reeds gebruik van principes die hij ook later in de Scoutsbeweging zou gaan toepassen, namelijk het patrouille systeem, een groepje van 6 man dat onder leiding staat van een verantwoordelijke. Uiteindelijk krijgt hij een nieuwe taak toegewezen in het Verenigd Koninkrijk als ‘Inspector General of Cavalry’ een niet onbelangrijke baan en een mooie promotie. Ondertussen was Baden-Powell opgeklommen tot de graad van generaal-majoor. Zijn thuiskomst en promotie betekenen dat hij de grootste kostwinner wordt van het ouderlijke gezin, met name zijn moeder, zijn zus Agnes, zijn oudste broer Warington en zijn jongste broer Baden. Zijn moeder zaagt hem wederom de oren van het hoofd om eindelijk een vrouw te zoeken en te trouwen. Beide zijn niet geheel naar de zin van Baden-Powell. Uiteindelijk nam hij toch beide taken op zich. Zijn functie van ‘Inspector General of Cavalry’ oefende hij met meer plezier uit, maar ook daar werd hij geregeld geconfronteerd met zaken en ideeën die niet geheel de zijne waren maar waarvoor hij toch het hoofd moest buigen.
14
Zo was hij van mening dat de cavalerie grondig moest hervormd worden, wou ze nog enig nut hebben, maar dit idee was niet iedereen toegedaan in het ‘War Office’. Uiteindelijk zou Baden-Powell zijn volle 4 jaar als ‘Inspector General’ uitdoen. In tussentijd was hij zich echter ook gaan interesseren voor de Britse jeugd en zijn abominabele fysieke fitheid en wat er aan te doen. In het kader van zijn functie komt hij ook in contact met een aantal cadetten scholen en militaristische jeugdbewegingen en wordt hij geconfronteerd met het feit dat de medische geschiktheid van de rekruten te wensen overlaat. Het militaire Britse opperbevel was geenszins gekant tegen de militaristische jeugdbewegingen die zij als ideale kweekvijvers zagen voor fitte en geschikte rekruten. Baden-Powell zal echter altijd proberen om zijn jeugdbeweging ver van het militarisme weg te houden, zo ver als mogelijk in de toenmalige maatschappelijke context. Zijn enorme populariteit bij de jongeren zorgde er ook voor dat Baden-Powell bij heel wat jeugdorganisaties werd gevraagd als spreker of dat ze zijn naam gebruikten voor hun organisatie. Sommige van deze organisaties gebruikten Baden-Powells boekje ‘Aids to Scouting’ als een inspiratiebron. In 1906 schrijft Baden-Powell een traktaat met de titel ‘Scouting for Boys’. Naast dit traktaat schrijft hij nog heel wat zaken in verband met scouting en jongeren. BadenPowell is in die jaren dus veel bezig met de pedagogische aanpak van de jeugd en jeugdbewegingen in het algemeen. In die periode had hij ook veel contacten met een zekere Ernest Thompson Seton die de jeugdbeweging ‘De Woodcraft Indians’ had opgericht. Enkele ideeën van Seton zullen we later ook terugvinden bij de Scoutsbeweging van Baden-Powell. Baden-Powell ontmoet tevens nog veel andere belangrijke figuren in verband met jeugdbewegingen. Van één van hen zal hij het idee overnemen om zijn jeugdbeweging de ‘Boy Scouts’ te noemen. In de zomer van 1907 houdt Baden-Powell een experimenteel kamp op Brownsea Island om zijn ideeën in de praktijk uit te testen. Dit kamp wordt wereldwijd dan ook gezien als het begin van de Scouts beweging van Baden Powell. Aangezien het verdere leven van Baden-Powell onlosmakelijk verbonden is met de ‘Boy Scouts’, zal ik de verdere levensloop van Baden-Powell dan ook in die context behandelen in 2.2 Ontstaan van scouting internationaal. 1
1
JEAL T., Baden-Powell, the founder of the boy-scouts, Yale University Press, Londen, 2001, p 670
15
4.2 Ontstaan van scouting internationaal 4.2.1 Landscouts In het deel over het leven van Baden-Powell kon gelezen worden hoe het kamp op Brownsea Island eigenlijk het begin betekent van de Scouts beweging van Baden-Powell. Aan dat kamp in 1907 namen 22 jongens deel uit alle lagen van de Britse bevolking, allemaal tussen 13 en 16 jaar. Ze werden onderverdeeld in 4 patrouilles. Baden-Powells adjunct op dit kamp was Kenneth McLaren, de man die hij zoveel jaar daarvoor in Indië had leren kennen en waarderen. De jongens werden bezig gehouden met spelletjes en allerlei andere activiteiten zoals tenten opzetten. Het kamp was een groot succes, maar Baden-Powell zelf was nog altijd niet overtuigd dat zijn methoden zouden aanslaan bij de jeugd en hun ouders. Hij was recentelijk gepromoveerd tot luitenant-generaal en hij nam uit financiële zekerheid een baan in het ‘Territorial Army’, een afdeling binnen het Britse leger. Baden-Powells uitgever, Arthur Pearson, was echter wel overtuigd van het succes. Baden-Powell trok doorheen heel het land om lezingen te geven over zijn ervaringen en ideeën. Een jaar later publiceert hij zijn meesterwerk in verband met deze aangelegenheden, namelijk ‘Scouting for Boys’ en van dan af is alles goed vertrokken. Er ontstaan spontaan scoutsgroepen overheen heel het Verenigd Koninkrijk. Het is op aandringen van Pearson dat de ‘Boy Scouts’ georganiseerd raakt als een echte organisatie. In 1908 wordt dan ook de ‘Boy Scout Association’ opgericht. De eerste manager van de ‘Boy Scouts’ wordt Kenneth McLaren bijgestaan door de senior manager van Pearson, Peter Keary. Pearson zag de organisatie enkel als een melkkoe waardoor ‘Scouting for Boys’ nog beter zou verkopen. Hij begon een krant uit te geven namelijk ‘The Scout’ om ook daar via de organisatie winst uit te slaan. Baden-Powell was een betere militair dan econoom en zo kon Pearson op zijn rug ongelofelijk veel geld verdienen. McLaren wordt echter overstelpt met brieven van enthousiaste jongeren, maar wegens gebrek aan mensen is het onmogelijk om iedereen te antwoorden. Na een poos raakte de organisatie dan toch georganiseerd op nationaal en lokaal vlak. Deze institutionalisering brengt op zich echter weer problemen mee. Sommige bestuursleden van de verschillende comités konden het niet zo goed met elkaar vinden en dat zorgde voor de nodige problemen. ROSENTHALL M., The Character factory,: Baden-Powell and the Origins of the Boy Scout Movement, Collins, Londen, 1986 p 335
16
Baden-Powells oplossingen zijn eerder tactisch van aard. Al dat gebakkelei zorgde ervoor dat er uiteindelijk toch een centraal bestuur werd aangesteld. In 1910 neemt Baden-Powell dan ook ontslag uit het leger om zich voltijds met de ‘Boy Scouts’ te gaan bezighouden als ‘Chief Scout’. Dit is ondertussen hoog tijd geworden want tussen 1908 en 1914 heeft de beweging zich over de hele wereld verspreid, dit zonder enige vorm van organisatie. De eerste landen waar groepen ontstaan, zijn de landen die behoren tot het Britse Imperium. In 1909 volgen Chili, Uruguay, Denemarken, Noorwegen, Zweden, Argentinië, Hongarije en Mexico. Een jaar later volgen nog De Verenigde Staten, Italië en België. In de volgende jaren vormen zich ook groepen in onder andere Rusland, IJsland en de Fidji eilanden. De uitbereiding naar Amerika liep niet van een leien dakje en Baden-Powell was niet opgezet met de 'Boy Scouts of America' en hun manier van werken. Ook in Zuid-Afrika waren er problemen, ditmaal in verband met huidskleur, maar daar raakt het probleem wel opgelost. Een andere aangelegenheid die de aandacht vraagt van de ‘Chief Scout’ zijn meisjes als scout. Scouting is net als bij jongens heel populair bij meisjes. Over de vraag of meisjes scouts kunnen zijn zegt Baden Powell in een artikel in ‘The Scout’ uit1908 dat meisjes even goed scout kunnen zijn als jongens. Van zodra hij ontslag genomen heeft uit het leger en meer vrije tijd heeft, stelt hij daarom alles in het werk om de meisjes te organiseren. Hij bedenkt voor hen de naam ‘Girl Guides’. Hij vraagt zijn zus Agnes om een comité te vormen en te opereren als ‘Chief Guide’. Als ‘Chief Scout’ is het één van zijn bezigheden om heel de wereld rond te reizen. Op één van die reizen ontmoet hij zijn toekomstige vrouw, de 23 jarige Olave Soames. Zij slaagt erin om Baden-Powell aan zich te binden en 9 maanden later trouwen ze. Hun eerste kind, een zoon, werd een jaar later op 30 oktober 1913 geboren. Er volgden nog twee kinderen, twee dochters. Allen zouden ze later actief betrokken raken in scouting. De relatie tussen Peter en zijn vader was eerder problematisch aangezien de jongen eerder zwak was en niet kon voldoen aan zijn vaders verwachtingen. In hetzelfde jaar als de geboorte van zijn zoon stierf Baden-Powells moeder.
17
Door het uitbreken van de eerste wereldoorlog in 1914 verloor de beweging veel van zijn leiders. De scouts werden overal ingezet waar ze maar enigszins konden en Baden-Powell zelf trok op eigen houtje naar Frankrijk om daar de manschappen achter het front bij te staan. Hij wou liever terug actief in dienst deelnemen aan de oorlog, maar dat werd hem door Lord Kitchener geweigerd. Na de oorlog moest Baden-Powell en zijn gezin verplicht verhuizen aangezien de eigenaar van hun huurhuis was overleden tijdens de oorlog. Baden-Powell en Olave hadden hun oog laten vallen op een huis op het platteland, in de buurt van Bentley. Ze doopten het huis ‘Pax Hill’. In 1920 besluit men vanuit de beweging om het scoutisme op internationaal vlak te gaan organiseren. Er wordt een ‘International Conference for Scouting’ opgericht dat fungeert als wetgevend lichaam van de vereniging. In die conferentie zetelen vertegenwoordigers van alle aangesloten landen. Het dagelijkse bestuur wordt overgelaten aan het ‘International Bureau’ met aan het hoofd een directeur. Van dan af zou men om de 4 jaar een wereldjamboree gaan organiseren. Dit gigantisch internationaal kamp met scouts en later ook gidsen uit alle landen wordt telkens in een ander gastland georganiseerd. Baden-Powell was ondertussen ook al uitgeroepen tot ‘Chief Scout of the World’. In datzelfde jaar wordt Agnes Baden-Powell uit haar functies ontzet en voortaan zal Olave de titel van ‘Chief Guide’ dragen en het voorzitterschap van de meisjesbeweging op zich nemen, dit geheel tegen de zin van Agnes. Het leiderschap over de ‘Guides’ verloor ze echter zelf uiteindelijk aan één van haar protégés Katharine Furse. In 1928 werd uiteindelijk de ‘World Association Of Girl guides and Girl Scouts’ opgericht waarvan Furse de eerste directeur wordt. Olave wordt ‘World Chief Guide’. Baden-Powell en Olave hebben vanaf dat moment geen eigenlijke macht meer over de beweging. Ze zijn verworden tot internationale vertegenwoordigers. Van deze taak kwijten ze zich dan ook met verve. In 1937 neemt Baden-Powell deel aan zijn laatste jamboree in Vogelenzang in Nederland. In 1938 trekt hij zich terug In Kenia waar hij op 8 januari 1941 sterft. Olave Soames sterft in 1977. 2 2
JEAL T., Baden-Powell, the founder of the boy-scouts, Yale University Press, Londen, 2001, p 670 ROSENTHALL M., The Character factory,: Baden-Powell and the Origins of the Boy Scout Movement, Collins, Londen, 1986 p 335 GRIGNARD R, Sea-scouting, De geschiedenis 1914-2004,Antwerpen, 2004
5
4.2.2 Sea-scouts De ontstaansgeschiedenis van sea-scouting verdwijnt vaak op de achtergrond. Over het ontstaan van sea-scouting is mede daardoor niet echt veel geweten. Met zekerheid kunnen we wel stellen dat ook Baden-Powell al een grote voorliefde voor varen had. In zijn jonge jaren ging hij regelmatig het water op met zijn oudere broers. Sommige van die tochten duurden zelfs meerdere dagen. Ze voeren langs de Britse kanalen en waterlopen om dan op het land te kamperen en de volgende dag verder te varen. Het water zit de Baden-Powells ergens ook wel in de genen: zijn grootvader langs moeders kant was admiraal en zijn oudste broer Warington was een advocaat voor de admiraliteit en een fervent zeiler. Dit zie je ook tijdens het eerste scoutskamp op Brownsea Island. Eén van de activiteiten daar was ‘de walvisvangst.’ De patrouilles moesten zo snel mogelijk hun harpoen in een voortbewegende houten balk kunnen werpen. Ook zwemmen was een activiteit die voor de hand lag wanneer men de tenten opslaat op een eiland. Volgens sommigen is het scoutskamp in Buckler's Hard te Hampshire in 1909 het eerste sea-scoutskamp en de start van de sea-scouts, al zouden ze maar vanaf 1912 zo benoemd worden. Sea-scouting zou pas echt georganiseerd raken in 1910, hetzelfde jaar waarin Warington Baden-Powell zijn handleiding voor sea-scouting ‘Sea Scouting and Seamanship for Boys’ schrijft en publiceert. Warington BadenPowell wordt dan ook gezien als de stichter van de sea-scouts. Alles gebeurde echter wel min of meer in opdracht van zijn broer Robert Baden-Powell. Over de verdere ontwikkeling van sea-scouting is echter niet zoveel geweten, buiten het feit dat ze een deel was van de internationale scoutsbeweging en dus geen aparte beweging vormde, maar eerder als een specialisatie binnen het bestaande kader werd gezien. Over de ‘sea-guides’ is niet zoveel bekend, wel dat in 1920 de ‘senior section of the girl guides’, de meisjes van 14-25, ‘the rangers’, begonnen met de ‘Sea-Rangers’
3
3
http://www.scouting.milestones.btinternet.co.uk/seascouts.htm JEAL T., Baden-Powell, the founder of the boy-scouts, Yale University Press, Londen, 2001, p 670 ROSENTHALL M., The Character factory,: Baden-Powell and the Origins of the Boy Scout Movement, Collins, Londen, 1986 p 335 http://www.searangers.org.uk/
6
4.3 Ontstaan van Scouting in België 4.3.1 Landscouts Zoals u hierboven heeft kunnen lezen ontstonden er na 1907 spontaan scoutsgroepen over heel de wereld, in België was dit het geval in 1910. Deze spontane verspreidingswijze is te danken aan de vele Britse onderdanen die over de hele wereld verspreid waren. Ook in Brussel en Antwerpen woonden er heel wat Britten en het zijn zij die scouting hebben meegebracht. De eerste scoutsgroep op Belgische bodem wordt in 1910 opgericht in Brussel door een Anglicaanse Dominee Clarke. Harold Parfitt, een Engelse handelsreiziger, is de leider van deze groep. De leden van deze eerste scoutsgroep in België zijn Britse kinderen wiens ouder in Brussel wonen. De activiteiten van deze scouts zoals sjorren, hutten bouwen, kampvuren maken en dergelijk spreken de Belgische jongeren, die hen bezig zien, enorm aan. Twee van die jongeren die zo gebiologeerd zijn door deze scouts zijn Henri Depage en Robert Verhoogen. De vader van Robert, René Verhoogen, neemt in juni contact op met Harold Parfitt om zijn zoon in te schrijven als lid van deze groep. De ouders van Henri zijn meer afwachtend, maar wanneer ze geënthousiasmeerd raken na het lezen van Baden-Powells ‘Scouting for Boys’ is er geen houden meer aan. Henri wordt ook al snel ingeschreven als lid, maar Vader Depage, liberaal in hard en nieren, onderzoeker aan de ULB en de latere voorzitter van het ‘Rode Kruis’ in België en lijfarts van koning Albert I, ziet meer in deze jeugdbeweging. Hij wordt vooral aangesproken
door
het
open
karakter
van
de
jeugdbeweging.
Een
jeugdbeweging die niet geïnspireerd wordt door de één of andere confessionele godsdienst zou volgens Depage en zijn vrijdenkende kennissenkring een goed alternatief bieden voor de door de katholieke kerk opgerichte patronaten. In december 1910 wordt in Brussel de Algemene Raad, de ‘Conseil Génerale’ van de ‘Boy-Scouts de Belgique’, afgekort de BSB opgericht. De raad is in het begin een clubje van militairen, edelen en hoge burgerij. Zo is de erevoorzitter niemand minder dan luitenant-generaal Jungbluth, hoofd van het Militair Huis van Koning Albert I. De voorzitter van de vereniging is een generaal van adel, ook de penningmeester is van adel, onder de leden zijn er nog een aantal militairen. De meest ‘normale’ mensen die in het bestuur zetelen zijn dokter Depage en advocaat Graux. De eerste nationale vertegenwoordiger van de actieve beweging werd Harold Parfitt, hij zal later de titel van hoofdcommissaris BSB gaan dragen. 7
Van dat moment zal het ‘open’ scoutisme zich op een gestructureerde manier kunnen verspreiden over heel België. De eerste groepen waren net zoals in Groot-Brittannië enkel toegankelijk voor jongens, maar ook net als in het Verenigd Koninkrijk duurde het niet lang voor er meisjes zich gingen bezig houden met scouting. Reeds in 1911 is er sprake van gidsengroepen in Brussel, maar pas in 1920 worden de eerste twee pluralistische gidsentroepen opgericht in Brussel. In dat zelfde jaar wordt in België de vereniging
‘Girl
Guides
de
Belgique’
opgericht,
afgekort
GGB,
als
zustervereniging van BSB. 4
4
DE PAUW E., Be Prepared, De merkwaardige geschiedenis van de sea-scouts in Oostende, Oostendse Historische Publicaties 12, stadsarchief Oostende, Oostende, 2004
8
4.3.2 Sea-scouts Het opstarten van sea-scouting in België heeft in tegenstelling tot het ontstaan van BSB in ons land niets te maken met enthousiaste jongelingen. Sea-scouting is ontstaan als een middel in een bepaalde economische politieke context in het toenmalige België. België dat toen toch al een aantal jaar bestond, had een heel beperkte handelsvloot en een militaire zeemacht de naam niet waardig. De toenmalige
machthebbers
en
de
andere
leidende
kringen
wilden
deze
tekortkomingen zo snel mogelijk wegwerken. België moest zijn nautische kennis verbreden. Er moest en handelsvloot worden uitgebouwd en men wilde een echte militaire zeemacht uitbouwen. Een duidelijk voorbeeld van een initiatief dat in deze optiek moet bekeken worden is het ”Koninklijk Werk IBIS” dat in 1906 werd opgericht. Deze stichting moest opvang verzorgen voor wezen en verlaten kinderen en hun een nautisch-militaire opleiding geven, dit met het vooruitzicht dat ze dan, eens volwassen, de handels- en vissersvloot of de Belgische marine zouden vervoegen. In 1908, met de schenking van Kongo aan België door Leopold II, kwam er nog een extra reden om werk te maken van België als varende natie. De verbindingen met Kongo verliepen vanzelfsprekend over zee, maar België moest ook in staat zijn om zijn kolonie te beschermen en te verdedigen, want anders zou Belgisch Kongo geen lang leven beschoren zijn. Vele andere landen keken reikhalzend uit naar het rijke Kongo. 5 De stemming van de wet op de verplichte militaire dienstplicht van 29 mei 1913 stimuleren de militaire overheden om prémilitaire vorming in te richten. De jonge scoutsverenigingen leken hiervoor perfect geschikt. Aangezien nautische vorming een prioriteit was, dacht men ook aan scouts die zich daarmee zouden gaan bezig houden. De overheid neemt contact op met de ‘Algemene Raad’ van BSB. Die sticht daarop de ‘Association des Sea-Scouts de Belgique’. Hiervoor werd de hulp
verkregen
van
een
aantal
belanghebbende
en
sympathiserende
toonaangevende verenigingen, namelijk ‘Het koninklijk Werk IBIS’, de Brusselse ‘Royal Yacht Club de Belgique’, de Gentse ‘Royal Sailing Club’, de ‘Fédération Belge de Navigation en mer’, de ‘Ligue Maritime Belge’, ‘Ligue de la Défense Nationale’ en later de Antwerpse ‘Zwem en Redding Vereniging’.
5
DE PAUW E., Be Prepared, De merkwaardige geschiedenis van de sea-scouts in Oostende, Oostendse Historische Publicaties 12, stadsarchief Oostende, Oostende, 2004
9
Robert Osterrieth werd aangesteld als voorzitter van de SSB. Het kenteken van SSB wordt een anker waarop het BSB kenteken prijkt. 6 Op 4 april 1914 vindt de officiële stichtingsvergadering van de nieuwe vereniging ‘Sea-Scouts de Belgique’, afgekort SSB, plaats in het ‘Palace Hotel’ in Brussel. In de Algemene Raad van de SSB zetelen vooraanstaande figuren uit de voornoemde 'steunverenigingen'. Zo werd SSB in de schoot van de BSB gesticht ter promotie van het water- en zeewezen. De koepel-SSB was ook niet meer dan een promo/steunorgaan, het was de BSB die alle lidgelden, verzekeringen en dergelijke regelde. Enkele dagen na die stichtingsvergadering, op 6 april 1914 wordt in Antwerpen de 1e Troep Sea-Scouts gesticht. Deze troep wordt de eerste ‘exclusieve’ seascouts troep in België. De troep kent geen enkele binding met een BSB-afdeling. Deze sea-scouts in Antwerpen waren echter niet de eerste Belgische sea-scouts. 7 Eind 1913 is er een fractie van de 1e Troep BSB van Oostende, vanaf 1919 de 15e BSB, die zich gaat toeleggen op sea-scouting. Het gaat hier nog niet om een actieve beweging met leden maar om een bestuursorgaan.
89
Op 4 januari 1914 vindt op het wachtschip “IBIS” in Sijs-Slijkens een formele plechtigheid plaats waarbij de sea-scoutssectie wordt opgericht. Zoals de naam al doet vermoeden was deze oude driemaster eigendom van het ‘Koninklijk Werk IBIS’. Bij deze plechtigheid krijgt de erevoorzitter van het steuncomité van de 1e Troep BSB Oostende en dus ook van de nieuwe Oostendse sea-scoutstroep en tevens voorzitter van het 'Koninklijk Werk IBIS', Edouard De Cuyper een vaandel uit de handen van commandant André Bultinck, inspecteur van de Marine. De commandant treedt op als vertegenwoordiger van luitenant-generaal Jungbluth, hoofd van het militaire huis van Koning Albert I en erevoorzitter van BSB. Het is deze luitenant-generaal die het vaandel aanbiedt. De vlag is een goudomrande Belgische driekleur met in het midden de BSB-ster en een anker. Op de ster staat het woord IBIS geborduurd.
6
GRIGNARD R, Sea-scouting, De geschiedenis 1914-2004,Antwerpen, 2004 ibidem 8 ibidem 9 9 DE PAUW E., Be Prepared, De merkwaardige geschiedenis van de sea-scouts in Oostende, Oostendse Historische Publicaties 12, stadsarchief Oostende, Oostende, 2004 7
10
De Cuyper overhandigt op zijn beurt de vlag aan dokter Kockenpoo, voorzitter van het Oostendse steuncomité BSB. Deze laatste belooft om zo snel mogelijk over te gaan tot het opstarten van een afdeling voor sea-scouts. De eerste echte scoutsactiviteiten starten pas enkele maanden later. Het ontstaan van de seascouts in Oostende was geen toeval, net zoals de oprichting van de SSB in april geen toeval zal zijn maar een plan van de overheid, dat gesteund wordt door het koningshuis. Deze sectie sea-scouts van de 1e Troep BSB Oostende zal later de 2e SSB worden wanneer ze zich in 1930 aansluit bij SSB. Ook in het Gentse zou in die begindagen een kern van sea-scouting ontstaan en naar verluid zou men ook in Brussel aan sea-scouting hebben gedaan, maar hiervan zijn de bewijzen ontbrekende. 10 Aan de vooravond van de tweede wereldoorlog bestaat de SSB dus uit een Antwerpse troep, een sectie in Oostende, een poging tot oprichting in Gent en een historisch niet te achterhalen troep in Brussel. 11
10 11
ibidem GRIGNARD R, Sea-scouting, De geschiedenis 1914-2004,Antwerpen, 2004
11
5 De oorlogsjaren, het interbellum en de wederopbouw 5.1 WOI Wanneer op 31 juli in België de algehele mobilisatie wordt afgekondigd voor alle mannen tussen 19 en 32 verliezen alle scoutstroepen, zowel land- als seascouts, plotsklaps bijna hun hele leiderskader. Daarnaast waren er nog eens de vele leden die vrijwillig dienst namen. Bij het uitbreken van de oorlog hadden de scouttroepen hun kampeermateriaal overgedragen aan het Belgische leger. Wanneer België onder de voet wordt gelopen door Duitsland, is de bezetter in de eerste maanden niet tegen scoutsactiviteiten gekant, wel nemen ze het nog resterende kampeermateriaal van de groepen in beslag en leggen ze lijsten aan van de leiding en de verantwoordelijken.Er was dus geen materiaal meer en er waren leiding noch leden. Daarbij komt nog dat de verschillende scoutsbewegingen in ons land het wel eens zijn over hun loyaliteit ten aanzien van België, maar niet over de manier waarop dit kan getoond worden. De BSB is van mening dat in dergelijke omstandigheden echte scoutsactiviteiten niet mogelijk zijn en in de zomer van 1915 beveelt de voorzitter van BSB, Pierre Graux, zijn troepen aan om geen uniform meer te dragen. Anderen daarentegen vinden het dragen van het uniform, het paraderen door de straten en het zingen van de Brabançonne juist een daad van verzet zijn. In augustus 1915 verbiedt de Duitse overheid alle scoutsactiviteiten en stelt de koepelorganisaties verantwoordelijk voor de naleving van het verbod. Dit houdt de scouts echter niet tegen om clandestien samen te komen, er worden nieuwe troepen opgericht en zelfs nieuwe bewegingen, maar nationaal gezien ligt scouting lam. 1213
12
DE PAUW E., Be Prepared, De merkwaardige geschiedenis van de sea-scouts in Oostende, Oostendse Historische Publicaties 12, stadsarchief Oostende, Oostende, 2004 13 HERRIN J.L., La piste retrouvée. Histoire du scoutisme ouvert et pluraliste en Belgique et à Seraing, tome I et II: 1914-1920, Seraing, 1993
12
5.2 Interbellum Scouting is in de eerste maanden na de oorlog zo populair dat de scoutstroepen oprijzen aan alle kanten. Oude troepen die terug opstarten, nieuwe troepen die ontstaan, troepen die zich aansluiten bij BSB, troepen die zich aansluiten bij de Baden-Powell Belgian Boy-Scout, afgekort BPBBS, de katholieke scoutsbeweging in België en troepen die nergens bij aansluiten. Binnen de BSB probeert men de chaos een beetje te structureren en het oude systeem van nummering wordt vervangen. Vóór 1919 kreeg iedere troep een volgnummer binnen zijn stad of gemeente. Zo had men de 1e Troep BSB Brussel en de 2e Troep BSB Brussel en de 1e Troep BSB Oostende. In 1919 kregen de troepen een nieuw nummer in volgorde van de officiële aansluiting. Op basis van berekeningen was de troep in Oostende in juli 1913 de 15e troep die aansloot bij BSB, deze troep kreeg dus het nummer 15 en werd dus de 15e BSB.
14
In 1919 sloot een in de oorlog opgerichte scoutsbeweging, de 'Eclaireurs
de Belgique', zich aan bij BSB, waaroor het logo veranderde van de BSB en ook van de sea-scouts. In plaats van de ster met daarin 'Honneur' kwam het teken van de 'Eclaireurs de Belgique' in de plaats, namelijk een groene leeuw op een gele Franse lelie met daaronder de leuze 'Toujours Prêt'. Ook de sea-scouts moeten hun logo aanpassen. Het logo wordt hetzelfde als dat van BSB maar dan met een anker. Ook bij de meisjes sloeg scouting aan en op 4 februari 1920 wordt officieel ‘Girl Guides de Belgique’, afgekort GGB, opgericht als zusterorganisatie van BSB. 15 Het heropstarten van sea-scouting was echter een ander paar mauwen. Tijdens de oorlog was het overkoepelende orgaan SSB opgedoekt. Noch in Oostende, noch in Antwerpen, noch in de andere sea-scouts centra van 1914 kwamen de SSB-troepen terug van de grond. Een zekere Eugène Van Cauter sticht in 1919 een neutrale sea-scoutstroep in Antwerpen. Voor die troep sticht hij ook een promotieorgaan dat hij 'Sea-scouts van België' noemt. Deze vereniging had niets te maken met de in 1914 opgericht SSB. In 1920 sloot Robert Osterrieth, de voorzitter van de oude SSB en lid van de Algemene Raad van BSB, zich aan bij die SSB van Van Cauter die zich op zijn beurt dan weer aansloot bij BSB. 14
ibidem DE PAUW E., Be Prepared, De merkwaardige geschiedenis van de sea-scouts in Oostende, Oostendse Historische Publicaties 12, stadsarchief Oostende, Oostende, 2004
15
13
Er bestond nu weer een promotieorgaan voor sea-scouting onder de BSB-koepel en een actieve sea-scoutstroep aangesloten bij SSB. Maar deze troep, de 1e SSB/BSB Antwerpen, bleef tot 1929
de
enige
neutrale
sea-scoutstroep.
Aangezien de troep bij SSB was aangesloten en die vereniging onder de vleugels van BSB opereerde, was het officiële nummer van de troep 54. De 1e troep SSB Antwerpen was dus ook de 54e troep BSB. Opnieuw regelde BSB de lidgelden, verzekeringen, leidersbenoemingen en proevenwerking van zowel de land- als de sea-scouts.
16
In de jaren 1922-1926 kende scouting in België een sterke achteruitgang. Net na de oorlog had scouting een enorme 'boom' gekend, maar het gebrek aan getrainde leiding en organisatie zorgde ervoor dat er heel veel leden afhaakten. Ook sociaal-economisch was er in de periode 1918-1925 geen stabiliteit, waardoor het in stand houden van een grote vrijwilligersorganisatie, wat BSB, SSB, BPBBS etc. allemaal waren, bijna onmogelijk was. 17 Geleidelijk aan herstelt scouting zich en zet men een grondige organisatie op poten. Vanaf 1930 begint BSB dan ook met een trainingsprogramma voor leiding. Tot dan moest men de Noordzee over naar het Verenigd Koninkrijk als men zijn Woodbadge 18 wou behalen. Wat sea-scouting betreft is het zoals reeds gezegd tot in 1929 armoede troef. Ondertussen is bij de 1e SSB in Antwerpen Maurice Demoulin aan het bewind gekomen. Hij komt in 1929 in contact met Willy Borgers, een 18-jarige Oostendse welpenleider. De figuur van Demoulin en de grote delegatie Antwerpse sea-scouts maken een geweldige indruk op de jongeling en wanneer hij tijdens de jamboree in Birkenhead zijn eenheid mag vertegenwoordigen, opnieuw in contact komt met Demoulin en ook kennis maakt met de Engelse sea-scoutstroepen, is hij helemaal verkocht. Demoulin die de nood voelde voor uitbereiding van de SSB wilde deze niet laten 'uitsterven' of verworden tot de lelijke eend in de bijt van BSB.
16
Ibidem GRIGNARD R, Sea-scouting, De geschiedenis 1914-2004,Antwerpen, 2004 17 HERRIN J.L., La piste retrouvée. Histoire du scoutisme ouvert et pluraliste en Belgique et à Seraing, tome I et II: 1914-1920, Seraing, 1993 18 Woodbadge=Gilwell: een cursus voor leiding waar ze vandaag de dag het brevet hoofdanimator in het jeugdwerk mee kunnen verkrijgen van de Vlaamse overheid. De authentieke versie van Woodbadge bestaat uit een voorbereidende proef, een schriftelijke proef en een praktische proef en was dus een vrij zware 'training'.
14
In Oostende waar het comité nog grotendeels hetzelfde was als in 1914 stond men niet afkerig van het idee. Er waren wel enkel bezwaren ten aanzien van de jonge leeftijd van Borgers en ook materieel ontbrak er het een en het ander, maar uiteindelijk werd in het najaar van 1929 uit vrijwilligers van de 15e BSB een eerste kwartier sea-scouts gevormd. Borgers kreeg bijstand van de oudere Jules De Wapenaere die seascoutsmaster19 werd van het nieuwe kwartier. Het onervaren groepje werd, zoals het de gewoonte was, bijgestaan door een nautische adviseur, in dit geval de ex-visser Alois Allaert. In 1930 werden de toen al twee sea-scouts kwartieren van Oostende erkend door de BSB structuur als de 106e troep BSB, maar de troep sloot zich ook aan bij SSB. Die ging van toen af op dezelfde manier zijn troepen gaan nummeren als de BSB en zo werd Oostende de 2e SSB troep. Maurice Demoulin wordt in die periode ook de bezielende figuur van SSB. Hij heeft zo zijn eigen ideeën over de sea-scouts. Demoulin is een voorstander van een meer autonome structuur voor SSB, ook zijn opvolgers zullen het idee van meer autonomie niet ongenegen zijn. In 1932 nemen hij en een aantal anderen het initiatief om in het kader van de vernieuwde wetgeving SSB een vzw statuut te geven, hoewel het beheer de eerste jaren wel volledig in Antwerpse handen is 20. De statuten zijn zodanig opgesteld dat SSB een actieve beweging lijkt in plaats van een promo/steunorgaan. 21 Een aantal jaar later worden de sea-scouts door BSB erkend als een aparte tak en wordt Demoulin ‘Algemeen Commissaris’ sea-scouts. Voornamelijk dankzij de Demoulin doet SSB het dan ook zeer goed. In midden jaren ’30 start de 3e SSB in Gent. In de daaropvolgende jaren ontstaan er tevens troepen in Brussel, Middelkerke, Dendermonde, Menen, Nieuwpoort, Blankenberge en in Sint-Amands aan de Schelde. BSB werd in de1936 ook een ‘koninklijke’ vereniging. Deze eer zou SSB in 1947 eveneens te beurt vallen. In 1937 vindt in vogelenzang in Nederland de 4jaarlijkse jamboree plaats. Dit zal de laatste zijn die Baden-Powell zal bij wonen.
19
master is een andere benaming voor hoofdverantwoordelijke, later zal de term eenheidsleider meer in zwang komen. 20 DE PAUW E., Be Prepared, De merkwaardige geschiedenis van de sea-scouts in Oostende, Oostendse Historische Publicaties 12, stadsarchief Oostende, Oostende 2004 21 Bijlagen van het Belgische Staatsblad van 9 januari 1932
15
De oprichter van de scoutsbeweging zal daar de Belgische hoofdcommissaris Picalausa lauweren en hem de ‘zilveren wolf’, de hoogste scout onderscheiding, toekennen omwille van zijn inzet voor scouting. Aan deze vrolijke tijden komt al snel een einde wanneer eind 1939 de oorlogsdreiging immanent boven België en de rest van Europa komt te hangen. De hoofdleiding van de verschillende scoutsbewegingen in België wil dit maal niet voor verrassingen komen te staan en beraadt zich over wat ze zullen doen wanneer
België
opnieuw
zou
bezet
worden
door
Duitsland.
Naar
alle
waarschijnlijkheid zullen de Duitse overheden scouting opnieuw verbieden. Voor zowel BSB als GGB en dus ook SSB staat al direct vast dat meewerken met een fascistisch regime geen optie is. Er zijn in de jaren ’30 echter genoeg andere jeugdbewegingen ontstaan die daar geen problemen mee zullen hebben. Om de pluralistische scouts te vrijwaren, spelen de belangrijke figuren binnen BSB en GGB met het idee om de troepen onder te brengen bij de cadetten van het Rode Kruis. Aangezien deze jeugdbeweging internationaal erkend was als neutraal zouden de Duitsers deze waarschijnlijk ongemoeid laten. De connecties met het Rode Kruis waren ook zodanig dat de eventuele opname geen probleem zou vormen. De medeoprichter van de BSB, Depage, was in de jaren ’20 voorzitter geworden van het Rode Kruis en de hoofdcommissaris BSB, Picalausa was beroepsmatig verbonden aan het Rode Kruis. Men woog de voordelen op tegen de nadelen. Voor er eigenlijk een eenduidige lijn was vastgesteld, was België voor de tweede maal het strijdtoneel geworden van een wereldoorlog. 22
22
DE PAUW E., Be Prepared, De merkwaardige geschiedenis van de sea-scouts in Oostende, Oostendse Historische Publicaties 12, stadsarchief Oostende, Oostende, 2004 DECLERCQ E., Sea-scouting Oostende 1914-1920 + bijlage. Brugge, 2001 HERRIN J.L., La piste retrouvée. Histoire du scoutisme ouvert et pluraliste en Belgique et à Seraing, tome I et II: 1914-1920, Seraing, 1993
16
5.3 WOII Vele scoutsleiders en leidsters, leden en kaderleden van BSB, GGB en SSB zouden een onderkomen vinden bij het Rode Kruis. Sommige groepen gingen dan ook over tot de officiële ontbinding. Niet iedereen vond dit echter de juiste manier van handelen. Vooral de jongere generaties wilden actief blijven als scouts, soms deden ze dit tegen het advies van de troepsleider in. Het waren ook de jongeren die de kar moesten trekken als men wou verder doen, want door de algehele mobilisatie waren er, net als in de eerste wereldoorlog, veel leiders onder de wapens geroepen. Bij de sea-scouts had men hetzelfde probleem. In Oostende waren het de broers René en Etienne Declercq die het initiatief namen om opnieuw sea-scoutsactiviteiten te organiseren. De jongste van de twee, Etienne, zou later nog hoofdcommissaris worden van een onafhankelijke SSB en een grote rol spelen in de totstandkoming van die onafhankelijke SSB. Ook de landscouts en gidsen bleven actief. In 1942 beveelt de voorzitter van BSB, de heer Loze, de troepen in Oostende om alle officiële scoutsactiviteiten te staken na geruchten van verzetsdaden, conflicten met het stadsbestuur en gemengde vergaderingen. Op dat moment was het contact tussen bestuur en basis al zodanig door de bezetting verwaterd dat het te betwijfelen valt of dat bevel enige impact heeft gehad. Demoulin slaagt er als ‘Algemeen Commissaris’ wel in om contact te blijven houden met “zijn” troepen. Hij kan zo beter inspelen op plaatselijke initiatieven en vult de leegte die door de chaos binnen BSB werd geschapen. Het uitbreken van de oorlog zorgde voor een leegloop op nationaal niveau bij BSB, toch bleef de organisatie in de eerste jaren van de oorlog nog actief. Binnen BSB heerste er wel enigszins chaos omwille van het feit dat er geen echt duidelijke lijn meer was. SSB daarentegen, Demoulin dus, had wel een duidelijk standpunt;
activiteiten
blijven
organiseren.
Activiteiten
organiseren
was
natuurlijk niet gemakkelijk ook al was er nog geen uitdrukkelijk verbod op scouting. Wat de last enigszins verlichtte, was het feit dat de leiders die hadden gediend in het Belgische leger na hun nederlaag tegen nazi-Duitsland in de 18daagse veldtocht, vrijwel direct naar huis mochten terugkeren. Dit was echter maar een kleine troost gezien de omstandigheden waarin men verkeerde.
17
Ondanks de penibele materiële omstandigheden gingen de scouts en gidsen toch nog op kamp. Naarmate de bezetting vorderde, kregen de scouts meer en meer tegenwind van de fascistische jeugdbewegingen, daaronder waren er ook die zich bezig hielden met nautische activiteiten, en van de Duitse bezetter zelf. Zo werd er in 1943 een uniformverbod opgelegd aan alle jeugdbewegingen met uitzondering van de fascistische natuurlijk en iets later werden zelfs alle scoutsactiviteiten verboden. Van deze situatie probeerden de fascistische jeugdbewegingen te profiteren en de leden van de scouts in te lijven, maar veel succes hadden ze hierbij niet. Ondanks het verbod bleven de troepen toch veelal actief. Via een kettingsysteem en in burger bleven ze contact houden en activiteiten organiseren. Ze wisselden zo veel mogelijk af van ontmoetingsplaats. Eén van die ontmoetingsplaatsen in Oostende was het ouderlijke huis van de gebroeders Declercq. Door het verbod op scouting mochten er geen publicaties meer verschijnen, maar ook dit bleef natuurlijk wel gebeuren. Naast deze kleine daden van verzet waren er echter ook scouts die overgingen tot het effectief meehelpen binnen het verzet, maar de clandestiniteit van het verzet maakt het niet gemakkelijk om de scouts en gidsen die actief waren te volgen. Wat echter wel zeker is, is dat de scouts en gidsen in België zich tijdens de oorlog niet onbetuigd lieten. Ook na de landing van de geallieerden zaten ze niet stil, maar dit maal gingen ze de vreemde militaire mogendheden helpen in plaats van tegenwerken. Sommige scouts hebben door hun moed en zelfopoffering tijdens de oorlog het einde van de oorlog niet meer mogen meemaken. Zoals reeds gesteld weerhielden de oorlogsomstandigheden de scouts niet om activiteiten te organiseren. Voornamelijk SSB doet het tijdens de oorlogsjaren zeer goed. 23
23
DE PAUW E., Be Prepared, De merkwaardige geschiedenis van de sea-scouts in Oostende, Oostendse Historische Publicaties 12, stadsarchief Oostende, Oostende, 2004 DECLERCQ E., Sea-scouting Oostende 1914-1920 + bijlage. Brugge, 2001 HERRIN J.L., La piste retrouvée. Histoire du scoutisme ouvert et pluraliste en Belgique et à Seraing, tome I et II: 1914-1920, Seraing, 1993
18
5.4 Wederopbouw In 1945, wanneer België volledig is bevrijd, start BSB terug op. Vanaf dan zullen BSB en GGB zich verenigen in één nationale vereniging maar wel met en aparte structuur. Van dan af zal de vereniging de ‘Boy scouts en Girl-Guides van België,’ afgekort BSB/GGB, heten. De SSB die nooit heeft stil gelegen tijdens de oorlog is ondertussen uitgegroeid tot een sterke en hechte vereniging die trots is op haar oorlogsverleden. Het is dan ook niet echt helemaal naar de zin van Demoulin wanneer SSB terug zijn plaats moet innemen binnen BSB als een tak naast de welpen, de verkenners, de gidsen en de seniors. BSB/GGB neemt weer alle touwtjes in handen maar al snel ontstaan er problemen met SSB. De sea-scouts vinden dat er te weinig rekening met hen wordt gehouden bij het verdelen van de budgetten, maar ook bij de verdeling van de plaatsen voor de jamboree. Een ander iets dat de sea-scouts niet langer zint, is het feit dat ze geen eigen welpenhordes of gidsentroepen mogen oprichten omwille van het feit dat ze ‘maar’ een gespecialiseerde branche binnen de landscouts vormen. Op het terrein, bij de troepen zelf, bestonden er natuurlijk wel welpenhordes en gidsentroepen maar dit alles was slechts officieus. De sea-scouts zagen deze beperkingen als middelen van BSB/GGB om hun expansie te beknotten. Al de onrechtvaardigheden die de sea-scouts moesten ontberen werden door hun ‘Algemeen Commissaris’ Demoulin en later, in mindere mate, door zijn opvolger Frans Snacken gecultiveerd in een strijd voor meer autonomie. Ook Etienne Declercq, de opvolger van Frans Snacken, die vanaf 1953 de functie van ‘Algemeen Commissaris’ SSB zou waarnemen, zal dezelfde ideeën koesteren. 2425 Geleidelijk aan zal BSB/GGB de realiteit van sterke, autonome en dynamische sea-scoutseenheden 26 toch onder ogen gaan zien en SSB beetje bij beetje meer onafhankelijkheid toekennen in zijn manier van werken.
24 25 26
Interview met Etienne Declercq Interview met Frans Snacken Een eenheid = een troep = een groep
19
6 Jaren ’50-’60 De situatie verbeterde dus stilaan voor SSB. In 1952 kregen ze officieel toestemming om welpenhordes op te richten en in 1958 werden de eerste gidseneenheden opgericht door Ria Serneels met goedkeuring van BSB/GGB. De
gidseneenheden
moesten
wel
exclusief
voor
meisjes
zijn
en
de
scoutseenheden exclusief voor jongens , net zolas dit het geval was voor de landscoutseenheden. Er werd naar analogie met GGB dan ook een aparte structuur opgericht, namelijk de ‘Sea-Guides van België’, afgekort SGB. Deze SGB stond net als SSB onder de koepel BSB/GGB. Naar analogie met diezelfde koepel gingen SSB en SGB samenwerken en ontstond er de vereniging SSB/SGB. Bij het vastleggen van de jamboreecontingenten, kregen de sea-scouts en seaguides wel meer plaatsen toegekend. Ook werd er een klein budget vrijgemaakt voor technische publicaties voor sea-scouts. Ondanks al deze toegevingen bleef men binnen SSB/SGB toch enigszins sceptisch staan tegenover BSB/GGB. Vooral over de eerlijkheid qua toekenning van de budgetten was er onrust. Er was dus al een verbetering maar echt veel meer autonomie had SSB-SGB nog niet verkregen. Dat zal de eis worden in de komende jaren. Ondertussen was Etienne Declercq Frans Snacken opgevolgd als ‘Algemeen Commissaris’ SSB/SGB nadat deze laats genoemde in 1952 Demoulin was opgevolgd. Eerst nam Etienne Declercq de functie tijdelijk waar omdat Snacken tijdens zijn ambtstermijn omwille van professionele reden naar Amerika vertrok en nadien, bij terugkeer van Snacken, werd hem de functie officieel toegekend. Snacken was ondertussen voorzitter van de vzw SSB geworden. 27
27
DE PAUW E., Be Prepared, De merkwaardige geschiedenis van de sea-scouts in Oostende, Oostendse Historische Publicaties 12, stadsarchief Oostende, Oostende, 2004 DECLERCQ E., Sea-scouting Oostende 1914-1920 + bijlage. Brugge, 2001 HERRIN J.L., La piste retrouvée. Histoire du scoutisme ouvert et pluraliste en Belgique et à Seraing, tome I et II: 1914-1920, Seraing, 1993 Interview met Etienne Declercq Interview met Frans Snacken
20
7 De woelige jaren ‘60 7.1 Strubbelingen binnen BSB/GGB Zo turbulent de jaren ’60 waren voor de sociaal-politieke ontwikkelingen in België, zo turbulent waren ze voor BSB/GGB. De scoutsbeweging was niet vreemd aan de ontwikkelingen die zich in de Belgische maatschappij voordeden. Steeds luider klonk de eis voor meer Vlaamse autonomie. De Vlamingen wilden niet langer afhankelijk zijn van een bestuur dat weinig of geen rekening hield met regionale verschillen en stippelden daarom maar een eenheidsbeleid uit voor beide landsdelen. Die deling werd in de jaren ’60 ook effectief een feit met de vastlegging van de taalgrens. Ook binnen BSB/GGB weerklonk min of meer dezelfde eis. Volgens de Vlamingen maar ook volgens de Walen hield het Brusselse bestuur van BSB geen rekening met de regionale verschillen die wel degelijk een grote weerslag hadden op de werking van scouting. Aan Vlaamse kant speelde de talenkwestie natuurlijk ook een grote rol in de onvrede met het nationale bestuur. Op de meeste, om niet te zeggen op alle, nationale vergaderingen was de voertaal Frans. Dit was zo omwille van het feit dat toen de meeste
Franstaligen
geen
Nederlands
spareken,
maar
de
meeste
Nederlandstaligen wel Frans. Het Frans als voertaal was daarvoor nooit aan de kaak gesteld omwille van het feit dat men er voordien zoveel mogelijk voor zorgde dat er simultaan vertaling was tijdens de ‘Algemene Vergaderingen’ 28. De Franstaligen
konden
dus
zonder
problemen
Frans
spreken
en
de
Nederlandstaligen Nederlands. Dit was echter niet het geval in de kleinere vergaderingen op nationaal niveau. De meeste Nederlandstaligen die daar zetelden spraken over het algemeen voldoende Frans, al was de snelheid waarop de Franstaligen Frans spraken soms en probleem. Een ander iets dat volgens mij een grote rol speelde bij het niet aan de kaak stellen van het talenprobleem in de vorige jaren, was het feit dat men niet wenste geassocieerd te worden met de collaboratie wanneer men iets te nadrukkelijk ging eisen om het Nederlands als voertaal te gebruiken. In de jaren ’60 was het al iets meer sociaal aanvaard om voor meer Vlaamse autonomie te ijveren. Ook werd het Brusselse hoofdbestuur BSB/GGB botter tegen de Vlamingen. Men werd tevens lakser wat betreft de simultane vertaling op de ‘Algemene Vergaderingen’. 28
De Algemene Vergadering, afgekort de AV, is het wetgevende orgaan binnen BSB/GGB
21
Omwille van al deze bovennoemde oorzaken bleven de Vlamingen steeds meer weg van de vergaderingen. Ze voelden zich ook meer en meer in een minderheidspositie
gedrukt
worden.
Dit
leidde
vanzelfsprekend
tot
grote
onvrede. Binnen BSB/GGB was men zich wel bewust van een aantal problemen en daar poogden ze dan ook iets aan te doen, zoals proberen zalen te zoeken waar de simultane vertaling beter mogelijk was en zorgen dat alle papieren van vergaderingen in beide talen tegelijkertijd aanwezig waren. 29 De vraag naar meer Vlaamse autonomie was eveneens gebaseerd op een effectieve daling in het aantal leden en leiding in het Vlaamse landsgedeelte. Men wou meer autonomie om beter te kunnen inspelen op wat er leefde bij de Vlaamse jeugd. In 1961 wordt er om die reden een project opgestart omtrent structurele hervormingen binnen BSB/GGB. Aan de basis hiervan liggen een aantal figuren die we ook later nog zullen zien terugkeren, namelijk Roger Grignard, Etienne Declercq, Charles Flamand, Frans Snacken en Dirk De Valckenare. 30 De malaise binnen BSB/GGB is volledig. De hoofdcommissaris, de heer Ceurremans, is ontslaggevend en zijn adjunct Frans Mertens neemt ondertussen de functie waar. De 'Algemeen Commissaris sea-scouts', Etienne Declercq, doet datzelfde jaar omwille van persoonlijke redenen ook een stap terug. Hij wordt tot de volgende vlootraad, waar de AC sea-scouting wordt verkozen, vervangen door Floremon
van
Beethoven. 31
Daarbij
komt
dat
er
ook
nog
eens
een
vertrouwenscrisis heerst. De Algemene Vergadering van 1961 komt er maar moeizaam toe om de nationale ploeg BSB haar vertrouwen te schenken. 32 Om alle zaken min of meer uit te klaren, besluit men om een ‘Grote Raad’ 33 bijeen te roepen. Deze ‘Grote Raad’ komt samen op 17 en 18 februari 1962. Tijdens die grote raad wordt er door de nieuwe hoofdcommissaris, Frans Mertens, heel duidelijk gesteld dat er een probleem bestaat binnen BSB/GGB in verband met de gelijkberechtiging van de Nederlandstalige vertegenwoordigers.
29
Archief FOS V BSB-GGB na WOII 1. bestuur 1.1 Verslagen Algemene Vergadering 1961 Archief FOS V BSB-GGB na WOII 1. bestuur 1.1 Verslagen Algemene Vergadering 1961 31 Archief FOS V BSB-GGB na WOII 2. briefwisseling 2.3 SSB 1961 32 Archief FOS V BSB-GGB na WOII 1. bestuur 1.1 Verslagen Algemene Vergadering 1961 13/04/61 33 Een ‘Grote Raad’ is een advieserend orgaan binnen BSB/GGB waarop alle vertegenwoordigers van elk niveau binnen de beweging aanwezig zijn. 30
22
Hij pleit er daarom voor om zo snel mogelijk maatregelen te nemen teneinde deze verschillen weg te werken. Tijdens diezelfde ‘Grote Raad’ stelt Dirk De Valckenaere nog eens heel duidelijk wat nu eigenlijk de grote problemen van de Vlamingen zijn. Het grote symptoom van de problematiek is het absenteïsme van de Vlaamse eenheidsleiders op de nationale gebeurtenissen. Enerzijds omdat ze zich er niet thuis voelen door een onevenwicht in de taal en anderzijds omdat het ‘Centrum’ 34 met hen geen rekening houdt. De Valckenaere wijst erop dat als er enkel naar de statistieken wordt gekeken, scouting in het algemeen niet al te goed draait, maar hij stelt zich vooral toch vragen bij de werking van het hoofdbestuur. De Valckenaere herinnert de vergadering ook nog eens aan de gemaakte beslissingen door het ‘Centrum’ om de Vlaamse situatie te veranderen door het aanstellen van een aantal Vlaamse vertegenwoordigers in het nationale bestuur. Eén van de maatregelen is er voor zorgen dat er paritaire vertegenwoordiging komt op het hoofdcommissariaat; één Franstalige en één Nederlandstalige hoofdcommissaris. Na het samengaan met GGB houdt dit tevens in dat er ook één vrouwelijke en één mannelijke hoofdcommissaris is. Sommigen stellen zich ernstige vragen bij deze ontwikkelingen. Zo vraagt een zekere heer Schmit zich een beetje visionair af of de beweging daarmee niet de grote politieke actuele tendensen in België zal gaan volgen. Anderen weerleggen de problematisering van deze oplossing en nog anderen minimaliseren de hele problematiek door die te wijten aan een slecht werkend secretariaat. De schrik voor en soort politieke rel zit er toch goed in, want er wordt uitdrukkelijk gezegd dat men zich moet dissociëren van de politiek. Ondanks deze stelling wordt toch elke mogelijke oplossing bekeken met de huidige politieke context goed in het achterhoofd, wat er voor zorgt dat een aantal oplossingen direct wordt afgedaan als federalistisch. Zo bijvoorbeeld de oplossing om ook een secretariaat in Gent te vestigen. Dat ‘malcontentement’ bevindt zich echter niet alleen bij de Nederlandstaligen. Ook de Franstaligen hebben zo hun bedenkingen bij het huidige beleid van het ‘Centrum’.
34
Het ‘Centrum’ is de naam die aan het hoofdbestuur in Brussel wordt gegeven door de mensen op de onderliggende echelons.
23
Sommige Franstalige vertegenwoordigers zijn er wel degelijk van overtuigd dat er grote verschillen bestaat tussen de manier van werken in het Vlaamse en het Waalse landsgedeelte. 35 In heel deze problematiek wordt de eis van SSB om meer autonomie enigszins naar de achtergrond gedreven. In ‘62 is SSB nog steeds maar een gewone tak binnen BSB/GGB met dezelfde bevoegdheden als alle andere takcommissariaten. De SSB-eenheden hadden dus geen apart statuut en behoorden dus gewoon tot het gewest van de regio waarin ze gelegen waren. De technische commissarissen sea-scouts waren gewone medewerkers van de gewestcommissaris. De seascoutseenheden vormden dus geen entiteit op zichzelf, maar maakten deel uit van een BSB-gewest met dien verstande dat ze net zoals SSB zich in een minderheidspositie bevonden binnen BSB. Zo bekleedde de SSB-eenheden een minderheid binnen het gewest met alle problemen van dien. De sea-scouts ijverden dus voor meer autonomie om zo beter een antwoord te kunnen bieden op hun specifieke problemen. Ondanks het feit dat sommige landscouts de problemen van SSB wel kunnen begrijpen, is de algemene tendens toch dat de SSB-eenheden zich niet mogen dissociëren van de beweging en hun plaats moeten innemen in de regio waartoe ze behoren. Dit onbegrip maakt het natuurlijk moeilijk om vertegenwoordigers te vinden. 36 Ondertussen is Etienne Declercq teruggekeerd en opnieuw gemandateerd als AC SSB. Ondanks alle perikelen binnenshuis opteert BSB er toch voor om een nog grotere toenadering te zoeken tot GGB. GGB staat hier niet altijd even positief tegenover een volledige samenwerking, maar stapt toch mee in het idee van een nauwere samenwerking. 37
35 36 37
Archief FOS V BSB-GGB na WOII 1. bestuur 1.2 Grote Raad 1962 17/02/62 Archief FOS V BSB-GGB na WOII 1. bestuur 1.2 Grote Raad 1962 17/02/62 Archief FOS V BSB-GGB na WOII 1. bestuur 1.3 Grote Raad GGB 1962 24/04/62
24
7.2 SSB krijgt meer autonomie Tegen 1963 zijn de meningsverschillen tussen BSB en SSB zodanig duidelijk voor iedereen dat op de eerste Algemene Vergadering van het jaar de Nationale Raad belast wordt met het zoeken van een oplossing binnen de 6 maanden. Er wordt een contactcommissie opgericht die paritair is samengesteld. 38 Binnen die commissie komt men tot de constatatie dat er eigenlijk twee grote problemen zijn voor SSB. SSB zou graag meer autonomie bekomen op organisatorisch vlak en op financieel vlak. De organisatorische hervormingen blijken niet zozeer het problemen te vormen. De Nationale Raad van BSB staat niet afkerig tegenover een grotere autonomie voor de sea-scouts. Hervormingen aangaande financiën blijken iets moeilijker te liggen. Er zijn een tweetal argumenten waarmee BSB die boot afhoudt. De vraag van SSB om de SSBeenheden financieel bij te staan en de leiders te vergoeden kan niet aanvaard worden enkel en alleen omdat het onmogelijk is om dergelijke toegevingen te doen aan alle eenheden onder BSB. De vraag van SSB is ergens wel te verstaan omdat het NILOS, Nationaal Instituut voor Lichamelijke Opvoeding en Sport, het latere BLOSO, commissariaatgeneraal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie, zijn monitoren wel vergoedde. Sommige SSB-leiders maakten dan ook de overstap en dat was nadelig voor SSB dat door een vergoeding zijn leiders wou bijhouden. BSB had daar minder last van omdat er bij de landscouts geen activiteiten doorgingen die ook door NILOS werden aangeboden en waarvoor NILOS scoutsleiding kon rekruteren. Dit was bij de sea-scouts wel het geval voor zeilen, roeien en andere wateractiviteiten. Een tweede reden waarom BSB niet akkoord gaat met het voorstel van SSB aangaande de financiën is dat SSB nog schulden heeft openstaan bij BSB. BSB stelt wel voor om aan wederzijdse vertegenwoordiging te doen in elkaars beheersorganen. Er zou iemand uit SSB gaan zetelen in de ‘Nationale Raad’ van BSB en iemand vanuit BSB in de vzw SSB. SSB stemt niet met dit voorstel in. Het is hen te doen om meer autonomie en niet om meer inmenging in hun interne keuken. De vzw SSB is niet afhankelijk van BSB en is een aparte vzw.
38
Archief Frans Snacken: Departement Sea-scouts: reglement
25
Een expliciete erkenning door BSB is bijgevolg niet nodig en de vooropgestelde organisatorische hervormingen zijn enkel van rechtstreekse toepassing op de actieve beweging. BSB respecteer deze reactie, maar vraagt wel om enkel bij BSB aangesloten SSB-eenheden te steunen met de vzw SSB en dit ook op te nemen in hun statuten. SSB is hiermee akkoord en belooft in ‘64, wanneer er in ieder geval al een herziening van de statuten was gepland, dit mee op te nemen. De finale eis van SSB blijft dan om meer organisatorische autonomie te krijgen en dat door de oprichting van het departement sea-scouts. 39 Op de eerst volgende Algemene Vergadering worden de mogelijke oplossingen voor het probleem BSB-SSB voorgelegd. De oprichting van het departement seascouts wordt goedgekeurd, maar de term departement moet wel nog nader worden gedefinieerd. 40 In het najaar van 1963 is SSB officieel een departement in plaats van een tak. Dit houdt in dat alle SSB-eenheden zijn gegroepeerd onder dat departement en dus geen deel meer uitmaken van de BSB-gewesten. De sea-scouts zien dus een ongelofelijke maar rechtvaardige eis ingewilligd. SSB heeft nu ten aanzien van BSB een grote autonomie verkregen. Op financiële vlak is er echter niets gewijzigd en de vzw SSB zal zijn werkzaamheden beperken tot die van een steun-vzw. Met deze ontwikkelingen zijn de problemen SSB/BSB dan ook volkomen uitgeklaard. Belangrijke figuren in dit verhaal aan de kant van SSB zijn de heren Snacken en Declercq.
39
Archief Peter Vande Loock; Losse papieren allerlei; verslag van de contactcommissie BSB-SSB voor SSB;20/09/63 40 Archief Peter Vande Loock; Losse papieren allerlei; Algemene Vergadering van mei ’63.
26
7.3 Taalwetten en eerste stappen richting federalisering van België Vanaf de jaren ’50 evolueerde België stilaan van een unitaire staat tot een federale staat. Het is niet de bedoeling dat ik hier de hele Vlaamse ontvoogdingsstrijd uit de doeken ga doen. Ik beperk me hier tot de zaken die in de context van de federalisering zijn gebeurd en die betrekking hebben op de pluralistische scouting in België onder de naam BSB/GGB en SSB/SGB. Ik start daarom op een moment in de geschiedenis dat direct voorafgaat aan de ontwikkelingen die een weerslag zullen hebben op BSB/GGB in de jaren ’60. In 1958 publiceert het ‘Centrum-Harmel’ zijn eindrapport. Het centrum is genoemd naar een Luikse politicus, Pierre Harmel, op wiens voorstel het centrum in 1948 werd opgericht. Het centrum werd opgericht omdat na WOII blijkt dat het unitaire staatsbestel van België aan een hervorming toe is. Zowel in Wallonië als in Vlaanderen weerklinkt de vraag naar meer autonomie. Beiden formuleren hun eisen niet altijd op de meest fijnzinnige manier. Om een opeenstapeling van incidenten te vermijden, wordt er door de Belgische overheid een onpartijdig orgaan opgericht dat zich moet bezighouden met het zoeken naar een oplossing die de sociale vrede laat terugkeren en ervoor zorgt dat samenwerking tussen de gemeenschappen wordt hersteld. Dat orgaan wordt het ‘Centrum-Harmel’. Het centrum heeft tot taak de eisen van alle betrokken partijen te verzamelen en te analyseren, oplossingen te zoeken die voor iedereen aanvaardbaar zijn en al zijn bevindingen aan het parlement voor te stellen. Het uiteindelijke eindrapport is een lijst waarin de eisen en grieven van Vlamingen en Walen - aan Brussel heeft het centrum weinig aandacht besteed - op sociaal, economisch, politiek en cultureel
vlak
worden
opgesomd.
Het
eindrapport
geeft
als
mogelijke
oplossingen: de afschaffing van de taalminderheden, een definitieve vastlegging van de taalgrens en de afschaffing van de talentelling 41. Het rapport pleit voor een paritaire vertegenwoordiging van Vlaanderen en Wallonië en de opsplitsing van het Ministerie van nationale opvoeding naar taalgewest. De hervormingen van 1962-1963 zullen een groot deel van de besluiten van het centrum volgen, maar zullen ook op talrijke punten afwijken.
41
Om de tien jaar werd in België een volkstelling gehouden. Één aspect van die telling was de talentelling. Er werd na gegaan hoeveel mensen welke taal spraken in welke streek. Aan de uitslag van deze telling werd dan de lokale bestuurstaal gekoppeld.
27
Aangezien in België niet altijd alles even snel verloopt als het door het parlement moet, besluit men vanuit Vlaamse hoek om wat druk te zetten op de overheid door in 1961 en 1962 een mars op Brussel te organiseren. De marsen zijn bedoeld om de in 1961 aangetreden rooms - rode regering, die beloofd heeft de communautaire problemen op te lossen, aan te sporen spoed te zetten achter de uitvoering van hun belofte. En het heeft effect. In 1961 wordt de tienjaarlijkse talentelling afgeschaft en in 1962 wordt de taalgrens 42 bij wet vastgelegd. In Vlaanderen vindt men deze ontwikkelingen een goede zaak, in Wallonië zorgen ze echter voor grote onvrede. In Wallonië ontwikkelt zich de angst voor een minderheidspositie. In 1963 tracht men dus opnieuw tot een compromis te komen dat voor beide partijen aanvaardbaar is. Zo komen de regering, de partijen en het parlement tot de akkoorden van Hertoginnedal. Deze akkoorden zullen uiteindelijk resulteren in de taalwetten van 1963. Deze taalwetten verdelen België in 4 taalgebieden, het Nederlandstalige, het Franstalige, het Duitstalige en het tweetalig Brusselse. De eentaligheid was al een feit sinds de taalgrens werd vastgelegd, maar met deze nieuwe wetten wordt nog eens expliciet gesteld wat de taal is voor de bestuurlijke overheden in en bepaalde regio. Ook voor Brussel wordt er een hele nieuwe regeling uitgewerkt. 43
42
De taalgrenswet van 1962 past de grenzen van bepaalde provincies en administratieve arrondissementen aan. Meest in het oog springend zijn de overheveling van de overwegend Franstalige en dichtbevolkte agglomeraties Komen en Moeskroen van WestVlaanderen naar Henegouwen en - ondanks hevig Waals verzet - die van de zes Nederlandstalige dorpen in de Voerstreek, waarvan een aantal een Franstalige meerderheid bezit en op de provincie Luik georiënteerd is, naar Limburg. Ook tussen het tweetalige Brussel en de randgemeenten en tussen het Duitsprekende gebied van de vijfentwintig Oostkantongemeenten en het Franstalige Wallonië wordt de grens vastgelegd. Al bij al worden 24 Waalse gemeenten naar Vlaanderen overgeheveld en 25 Vlaamse naar Wallonië. Vlaanderen en Wallonië beschikken nu de facto over een bij wet afgebakend grondgebied (De nieuwe encyclopedie van de Vlaamse beweging:http://users.pandora.be/frankie.schram/tijd/defaultt.html) 43 Het arrondissement Brussel wordt in drieën gedeeld: het tweetalige arrondissement Brussel-Hoofdstad, dat uit 19 gemeenten bestaat; het Nederlandstalige arrondissement Halle-Vilvoorde; en het arrondissement van de zes Vlaamse randgemeenten met faciliteiten voor Franstaligen. De Franstaligen krijgen er eigen scholen en uitgebreide administratieve rechten, maar ook in deze gemeenten is voortaan een Nederlandstalig diploma vereist voor elke benoeming in een overheidsdienst. (De nieuwe encyclopedie van de Vlaamse beweging:http://users.pandora.be/frankie.schram/tijd/defaultt.html)
28
Het territorialiteitsbeginsel 44 werd vastgelegd met het vaststellen van de taalgrens, maar met de taalwetten van 1963 wordt het ook van toepassing binnen het gerecht en het onderwijs. Hierdoor werd ook het Ministerie van nationale opvoeding en cultuur opgesplitst naar taalgewest. Het is onder dit ministerie dat het jeugdwerk viel. Voor BSB/GGB betekende dit een verandering aangaande de subsidieaanvragen. Men kon zich op langere termijn niet langer meer richten tot één dienst, maar moest afzonderlijke subsidies aanvragen voor beide taalgewesten. Deze ontwikkelingen zouden grote gevolgen hebben voor BSB/GGB en SSB/SGB in de komende jaren.
44
Het verplichte gebruik van de streektaal (De nieuwe encyclopedie van de Vlaamse beweging: http://users.pandora.be/frankie.schram/tijd/defaultt.html)
29
7.4 Splitsing FOS en FEE 7.4.1 De aanloop De problemen tussen BSB/GGB en SSB/SGB waren oplost en ook in de kwestie met de Vlamingen had men vanuit BSB al een paar toegevingen gedaan. Zo bestond er in 1963 een soort regionalisering wat betreft de werking van de welpen, de scouts en de rovers 4546. De problemen waren daarmee verre van opgelost, maar de storm was voor 1963 toch bedwongen. Het volgende jaar, 1964, was niet zo maar een jaar. Sea-scouting bestond in België 50 jaar. Dat werd natuurlijk naar behoren gevierd. Het summum van dat jubileumjaar was een groot kamp in Engeland. Het kamp was een groot succes en de toenmalige ‘Algemeen Commissaris’ sea-scouts, Etienne Declercq, maakt nadien zijn felicitaties over aan Frans Snacken, de voorzitter van vzw SSB, die het kamp heeft geleid. Uit niets blijkt dat de heren een paar maand later lijnrecht tegenover elkaar zullen staan. De eerste duidelijke voortekenen van de komende problemen zien we wanneer de eenheidsleiders van het gewest Antwerpen tot de conclusie komen dat ze niet langer akkoord kunnen gaan met de manier van handelen van het hoofdbureau en besluiten geen vertegenwoordiging te sturen naar de AV van 21 en 22 november aanstaande. Ze nemen drastische maatregelen om hun woorden kracht bij te zetten en scheuren zich af van BSB/GGB.
45
Rovers is de benaming voor de oudere scouts, ook wel de senior scouts genoemd. Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters 23/11/63 brief aan het scouts world bureau
46
30
De redenen die hiervoor aangehaald worden zijn ten eerste het nieuwe algemene reglement dat op de komende AV zal worden gestemd en dat volgens Antwerpen geen waarborgen biedt voor het behouden van de geest en het doel van de scoutsmethode 47. Ten tweede het feit dat de vertegenwoordiging van de Vlaamse gewesten steeds in de minderheid zal zijn op de AV en zij dus overgeleverd zijn aan de willekeur van de meerderheid die de essentiële scoutsprincipes niet willen waarborgen en als laatste de dictatoriale manier van handelen van bepaalde leidende en invloedrijke personen van die meerderheid 4849. Deze uitspraken komen bij het hoofdbureau hard aan en als tegenreactie schrijft de heer Ermans, voorzitter van de ‘Nationale Raad’ BSB/GGB, aan Roger Grignard, woordvoerder van het dissidente Antwerpse gewest, een harde brief waarin het gedrag van het gewest Antwerpen wordt gelaakt. Er wordt hem ook op de consequenties gewezen op nationaal en internationaal vlak 50. Tevens wordt hem gevraagd om zijn Woodbadge teken en zijn das over te maken aan de BSB, vanzelfsprekend wordt hij ook uit zijn functie als ‘Algemeen Commissaris Verkenners’ ontheven 51. Grignard stuurt Ermans hierop een niet al te zacht antwoord dat er op neer komt dat Ermans wat kort door de bocht gaat door Antwerpen te veroordelen en de kwaadsprekers op het hoofdbureau in bescherming te nemen.
47
De zaken waar het hier over gaat zijn van pedagogische en financiële aard en hebben betrekking op het organiseren van Woodbadge cursussen voor gidsen, het toelaten van gemengde activiteiten, het optrekken van de lidgelden en dergelijke. Het gaat hier om een aantal meer progressieve maatregelen die in de toenmalige tijdsgeest nog niet voor iedereen aanvaardbaar waren. 48 Één van de bestuursleden van BSB/GGB, de heer Magerman, had onlangs gezegd in het kader van de nieuwe pedagogische ontwikkelingen binnen BSB/GGB “les flamands devront suivre ou crever”. 49 Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters brief van 11/11/1964 aan de heer Ermans. 50 Per land is er maar één orgaan erkend als representatief ten aanzien van het wereldbureau. In België was dit IBS, Interfederale Belge du Scoutisme, nu is dit GSB, Gidsen en Scout van België. Bij GSB zijn de verschillende federaties aangesloten en die federaties zijn dus ook officieel erkend door het wereldbureau. Wanneer het gewest Antwerpen zich dus afscheurt verliezen alle scouts binnen dat gewest hun internationale erkenning. Het is ook heel moeilijk om te worden opgenomen als een nieuwe federatie daar er daarvoor unanimiteit van stemmen moet zijn binnen GSB. Zonder internationale erkenning geen jamboree en andere internationale activiteiten die uitgaan van het wereldbureau. 51 Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters brief van 19/11/1964 van Ermans aan Grignard
31
Zij hebben nooit een reprimande gekregen voor hun uitspraken. Grignard verzekert de voorzitter van de Nationale Raad ook dat hij zelf het internationale bureau op de hoogte zal brengen 52. Grignard had namelijk goede contacten met het wereldbureau aangezien hij de Woodbadge verantwoordelijke was in België voor BSB/GGB 53. Het ongenoegen leefde al veel langer in Antwerpen. In het begin van de jaren ’60 had Roger Grignard uit ongenoegen al ontslag genomen uit zijn ambt van ‘Algemeen Commissaris Voorposteenheden’. Niet veel later zal hij wel opnieuw een functie opnemen, namelijk die van ‘Algemeen Commissaris Verkenners’(.) 5455. Een ander signaal waaruit de onvrede van Antwerpen reeds vroeger blijkt is een brief van de heer Charles Flamand, gewestcommissaris van Antwerpen, aan Dirk De Valkenare, gedetacheerde bij BSB/GGB en adjunct-hoofdcommissaris BSB. In die brief staat dat de gemoederen in Antwerpen tamelijk verhit zijn en dat het aangewezen lijkt de geplande samenkomst van de hoofdcommissarissen en de eenheidsleiders van Antwerpen uit te stellen tot de gemoederen enigszins zijn bedaard. Het hoofdcommissariaat reageert bij monde van De Valkenaere dat het de bedoeling is van het hoofdcommissariaat om alle gewesten te bezoeken om de politiek van het centrum uiteen te zetten. In gewesten zoals Antwerpen waar het moeilijk gaat, moet het centrum zeker de kans krijgen om het beleid uiteen te zetten. Charles Flamand deelt de opinie van zijn eenheidsleiders, maar blijft BSB/GGB wel trouw en scheurt zich dus niet af omdat hij zich niet kan vereenzelvigen met (een) sommige denkpatronen van zijn eenheden die naar separatisme neigen. Charles Flamand is een Franstalige die heel begaan is met de nationale gedachte, maar dit weerhoudt er hem niet van om ook op zijn beurt de gebreken van BSB/GGB aan de kaak te stellen.
52
Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters brief van 21/11/1964 van Grignard aan Ermans 53 Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters 54 54 Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters 55 Voorposteenheden was een term voor een aantal eenheden die niet meer of nog niet tot een gewest behoorden omdat er het nog bestond of omdat het teloor was gegaan. De voorposteenheden werden daarop verzameld onder een commissaris in plaats van in een gewest. Dit was een overgangsmaatregel tot er een gewest was gecreëerd.
32
Zo schrijft hij aan Dirk De Valckenaere naar aanleiding van een furieuze circulaire van hem aangaande de houding van Antwerpen: “Je crois qu’avant tout, il faut garder son sang froid,…”. In zijn verdere antwoord aan de heer De Valkenaere argumenteert eenheidsleiders
de
heer
hebben
Flamand
vervolgens
aangekondigd
dat
de
enkel bewijs
maatregelen zijn
van
een
die
de
zekere
voorzichtigheid en geenszins van vijandigheid. Hij stelt dat de eenheidsleiders met hun maatregelen enkel wilden voorkomen dat ze door de Algemene Vergadering voor een voldongen feit zouden worden gesteld. Flamand stelt ook zeer duidelijk dat het steeds mogelijk is om op hun beslissing terug te komen, de houding van het Antwerpse gewest moet gezien worden als een middel en niet als een doel op zich. Het Antwerpse gewest wil ook helemaal geen twee verenigingen maar enkel de totale autonomie van de Vlaamse vleugel binnen de bestaande vereniging met een aangepast algemeen reglement. Op deze manier zullen de Nederlandstalige groepen zich meer op hun gemak voelen om het scoutisme op hun eigen manier te beleven. Flamand verzekert De Valkenaere dat het gewest wil aangesloten blijven bij BSB, het enige dat ze willen is zich losmaken van de betutteling van de Brusselaars. 56 In die laatste stelling minimaliseert Flamand misschien iets te veel de gedrevenheid van de Antwerpse eenheidsleiders, maar Flamand bevindt zich dan ook in een rare positie. Enerzijds is hij een gewestcommissaris van een gewest zonder eenheden en indien hij zijn functie wil behouden moeten de Antwerpse eenheden snel terug aansluiten. Anderzijds is Flamand een scout in hart en nieren die ondanks alles “zijn” eenheden zal blijven vertegenwoordigen. Naar BSB toe zorgt dit natuurlijk niet altijd voor duidelijkheid. 57 Terwijl heel de problematiek met Antwerpen zijn verder beloop kent, komen er van uit andere hoek ook voorstellen tot hervormingen. Zo steken ook de vooraanstaande Vlaamse leden van BSB de koppen bij elkaar om op hun beurt ook
een
eis
tot
meer
autonomie
en
zelfbestuur
te
formuleren.
Die
vooraanstaande Vlaamse BSB’ers zijn Frans Snacken, Dirk De Valckenaere, Jules De Meyer, Roger Grignard en Jane Vande Velde.
56
Archief FOS I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1):Brief van Antwerpen: reactie op circulaire van De Valckenaere + Omzendbrief leiding van gewest Antwerpen 57 Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters een brief van 28/12/64 van Roger Grignard aan Etienne Declercq
33
Zij
gebruiken
echter
niet
dezelfde
subversieve
taal
als
de
Antwerpse
eenheidsleiders en kunnen dan ook rekenen op de steun van de vrouwelijke nationaal
commissaris
GGB,
Jane
Vande
Velde,
die
het
schrijven
mee
ondertekent. Ze roepen alle Vlaamse leiders en leidsters op tot een speciale vergadering waar de initiatiefnemers hun achterban willen informeren en mobiliseren voor het idee. Hun idee gaat uit van het oprichten van 2 autonome verenigingen in beide landsgedeelten. Zij richten ook een schrijven aan de voorzitter van het bureau van de Algemene Vergadering, de heer Blondeel, om hem op de hoogte te stellen van hun idee en vermelden daarbij dat ze bij het begin van de eerstkomende Algemene Vergadering een motie zullen indienen aangaande de splitsing in twee autonome verenigingen. 58 Deze materie is zo belangrijk dat ze ook voorkomt op de Nationale Raad. Zowel het voorstel van de toonaangevende Vlaamse leden van BSB-GGB als de aanstootgevende brief van het Antwerpse gewest, komen op deze vergadering ter sprake. De voorzitter van deze raad, de heer Ermans, maakt in het begin van de vergadering wel al duidelijk dat men beide vanuit een ander hoek moet bekijken. De voorzitter van deze raad verzendt diezelfde dag nog naar alle leden van de Algemene Vergadering een schrijven om hen op de hoogte te stellen van de aangekondigde motie omwille het grote belang ervan. Hierin wordt wel duidelijk gesteld dat het gaat om het oprichten van twee autonome bewegingen “onder de auspiciën van de BSB-GGB”. 59 Ondanks het feit dat de heer Ermans niet zacht was voor het gewest Antwerpen verwerpen hij en de voorzitter van de Algemene Vergadering, de heer Blondeel, het idee van Vlaamse autonomie niet. Het moet vooral de Antwerpse manier van doen geweest zijn die Ermans tegenstond en niet het idee, want met de komst van Ermans en Masquelier, de nieuwe hoofdcommissaris BSB, was er in ’63-’64 een einde gekomen aan de dominantie van de ‘echte’ Brusselaars in het hoofdbestuur. Beide heren waren progressief in hun manier van denken en hadden begrip voor de Vlaamse problematiek.
58
Archief FOS I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1) brief van toonaangevende Vlaamse leden BSB aan hoofdbureau 14/11/1964 59 Archief FOS I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1) proces-verbaal van de bijeenkomst van de Nationale Raad van 18 november 1964
34
Onder de ‘echte’ Brusselaars hadden de nieuwe tendensen zoals een opsplitsing naar taalgewest nooit een kans gemaakt. 60 Op 19 november 1964 vindt de vergadering plaats alwaar de vooraanstaande Vlaamse BSB’ers hun visie uiteenzetten aan de Vlaamse leiders en leidsters. Naar aanleiding van deze vergadering wordt er een brief verstuurd naar de voorzitter van de Algemene Vergadering met daarin de motie die ze zullen indienen op de Algemene Vergadering. Hieronder vindt U de tekst van het deel uit dit document dat me belangrijk genoeg leek om te worden opgenomen in mijn thesis. “Mijnheer de voorzitter van de Algemene Vergadering” De nationale verantwoordelijke, commissarissen en leiders van het Vlaamse landsgedeelte, bijeengekomen in uitzonderlijke vergadering te Gent op donderdag 19 november te 20h stellen vast dat:De huidige vorm en structuur van de nationale beweging BSB/GGB geen bevrediging schenkt aan de beide cultuurgroepen die thans de vereniging vormen. Mede de huidige cultureelpolitieke tendensen,de splitsing van het ministerie van nationale opvoeding en cultuur,Nilos enz.., de minderheidspositie waarin de Vlamingen in de beweging steeds verkeerd hebben en de overwegende Franse invloed die van de beweging uitgaat,maken dat de Vlamingen zich niet thuis gevoelen in een beweging die met gelijke rechten ook de hunnen zou moeten zijn. Ondanks lofwaardige inspanningen van beide kanten zijn de Vlaamse leiders overtuigd dat de huidige verantwoordelijke instanties van de nationale beweging,niet in voldoende mate kunnen bijdragen tot de bloei van het open scoutisme in het Vlaamse 1andsgedeelte. Derhalve brengen zij de volgende punten ter kennis van deze Alg. Verg. 1. De Vlaamse verantwoordelijken willen overgaan langs legale weg tot het vormen van twee autonome scoutsbewegingen,een Franstalige en een Nederlandstalige. 2. Beide autonome verenigingen elk op zichzelf soeverein zijn; ze bepalen elk hun statuut,hun algemeen reglement,hun structuur,hun Beheerraad,hun verantwoordelijken en de daaraan toegekende bevoegdheden. 3. Beide verenigingen kiezen een naam en een nieuw kenteken. 4. De vereniging der Boy-Scouts en Girl-Guides van België blijft bestaan als coördinatieorganisme voor de vertegenwoordiging van het open scoutisme in België. Het wordt een louter representatief organisme waarbij de autonome verenigingen aangesloten zijn. 5. Een paritaire commissie zal worden samengesteld, bestaande uit ten minste 3 Nederlandssprekende en ten minste 3 Franssprekende leden van de Nationale Raad, onder het voorzitterschap van de voorzitter van deze raad. 6. De Nationale Raad dient in de komende 2 maanden alle schikkingen van inventaris enz. te treffen om de paritaire commissie toe te laten vruchtbaar werk te leveren.
60
Interview met Frans Snacken
35
7. De oprichting van beide autonome bewegingen wordt gedurende de e.k. 6 maanden voorbereid en uitgewerkt. Op 1 juni 1965 bestaan de twee autonome bewegingen en houdt de vereniging BSB/GGB, in haar huidige vorm op te bestaan,zij wordt dan coördinatieorganisme. 8. Daar de vereniging BSB/GGB als dusdanig ophoudt te bestaan en vervangen wordt door twee autonome verenigingen,dienen het materiaal,de bezittingen, eigendommen, financies enz... onder de twee autonome verenigingen verdeeld te worden.” 61 De structurele aanpassingen die BSB/GGB zal ondergaan zullen grotendeels gebaseerd zijn op bovenstaande motie. De uitkomst van de vergadering doet al snel de ronde en sommige vrezen voor de eigenheid van de beweging waaronder de gewestelijk technische commissaris van Gent, de heer Pierre Vyncke, die op zijn beurt een brief schrijft aan alle leiders en leidsters van het Vlaamse landsgedeelte. In die brief staat: “Het standpunt ingenomen door alle verantwoordelijke leiders van het Vlaamse landsgedeelte treed ik bij op voorwaarde dat: 1. De autonome beweging niet vervalt in een extremistisch flamingantisme. 2. De autonome beweging open blijft, en niet de spreekbuis wordt van een bepaalde godsdienstige, politieke of vrijzinnige groepering. 3. De autonome beweging op geldelijk en materieel gebied gelijkberechtigd wordt en niet beschouwd wordt als een te verwaarlozen minoriteit.” 62 Met de toenmalige ontwikkelingen in het Vlaamse politieke landschap in het achterhoofd zijn (de) bovenstaande voorwaarden van de heer Vyncke niet helemaal uit de lucht gegrepen, al is er in heel het debat nog nooit een indruk gegeven van politieke motieven aan Vlaamse kant om meer autonomie te willen verkrijgen. De heer Vyncke heeft waarschijnlijk het Vlaams Verbond voor Katholieke Scouts, afgekort VVKS, voor ogen wanneer hij zijn bedenkingen op pappier zet. VVKS, dat zich in 1930 63 afscheurde van de BPBBS 64, marcheert elk jaar mee tijdens de ijzerbedevaart. 65
61
Archief FOS I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1) 62 Archief FOS I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1) 63 www.scoutsengidsenvlaanderen.be 64 Baden-Powell Belgian Boy-Scouts: de naam van de nationale katholieke scoutsbeweging in België 65 DE PAUW E., Be Prepared, De merkwaardige geschiedenis van de sea-scouts in Oostende, Oostendse Historische Publicaties 12, stadsarchief Oostende, Oostende, 2004
36
Er zijn er ook die zich niet kunnen vinden in wat er besproken is op de vergadering in Gent en die besluiten op hun beurt dan ook maar een motie in te dienen bij de voorzitter van de Algemene Vergadering, het gaat hier om het gewest Brugge. Het voorstel van het geweest Brugge is meer een herstructurering van de huidige situatie binnen BSB/GGB zonder het vormen van autonome bewegingen per taalgebied. 66 Het Brugse voorstel vindt maar weinig weerklank en zal uiteindelijk op de Algemene Vergadering niet worden aangenomen. 67 Wat het Brugse voorstel echter wel interessant maakt, is het feit dat het als enige iets over SSB vermeldt ondanks het feit dat Snacken voorzitter is van de vzw SSB. Later zal blijken dat het departement SSB geen specifieke plaats krijgt toegewezen bij het opstarten van beide nieuwe autonome verenigingen. Dit zal vervolgens nog voor de nodige problemen zorgen.
7.4.2 De splitsing Wanneer het bewuste weekend van de Algemene Vergadering op 21 en 22 november
aanbreekt,
opent
de
heer Blondeel de
vergadering
met
een
opmerkelijke toespraak die al enigszins een blijk geeft van zijn sympathie ten aanzien van figuren zoals Snacken en De Valknaere en zijn antipathie voor het gedrag van het Antwerpse gewest. Vanuit zijn functie kan hij zulke zaken niet expliciet stellen, maar wie tussen de regels leest kan uit de mooi omfloerste bewoordingen van de heer Blondeel toch het één en ander opmaken. 68 Ook in het verslag van de Nationale Raad door de heer Ermans horen we een duidelijke lofbetuiging aan het adres van de “Gentse” initiatiefnemers en het nationale commissariaat. Het nationale commissariaat heeft namelijk ook een verslag geschreven dat betrekking heeft op meer taalautonomie.
66
Archief FOS I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1) 67 Archief FOS I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1)Verslag van de Algemene Vergadering 21-22 november 1964 68 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1)Verslag van de Algemene Vergadering 21-22 november 1964
37
Het verslag van het nationale commissariaat komt in grote lijnen overeen met de motie van de ‘Vlaamse vooraanstaande BSB’ers’. Er wordt wel gesteld dat de gronden van beide initiatieven van verschillende aard zijn. Kort gesteld gaat het verslag van het nationaal commissariaat over de onmogelijkheid om goed werk te leveren in de huidige omstandigheden. Er zijn administratieve en praktische problemen ondanks de talenscheiding in de takken. De
motie
van
de
‘Vlaamse
vooraanstaande
BSB’ers’
gaat
uit
van
de
onmogelijkheid om in de huidige omstandigheden aan goed scoutisme te kunnen doen in het Vlaamse landsgedeelte. Beiden stellen als oplossing wel een splitsing voor met behoud van BSB/GGB als koepel. Dit gegeven is volgens mij alles behalve een toevalligheid. Er waren goede contacten
tussen
Masquelier,
Vande
Velde,
Ermans
en
Snacken. 69
De
Valckenaere werkte voor het hoofdbestuur BSB en kwam dus vaak in contact met Masquelier en Vande velde, respectievelijk de hoofdcommissaris BSB en de vrouwelijke hoofdcommissaris GGB. De Vlaamse initiatiefnemers hadden de uitdrukkelijke steun van Vande Velde wanneer ze hun brief verstuurden naar Ermans en Blondeel. 70 Als dan later blijkt dat Snacken wordt voorgedragen om de functie op zich te nemen van hoofdcommissaris BSB van de Vlaamse vleugel 71, kunnen we ervan uitgaan dat er overleg heeft plaatsgevonden. Mogelijks bestond er tussen het hoofdbestuur in Brussel en de ‘Vlaamse vooraanstaande
figuren’
een
overeenkomst
aangaande
de
toekomst
van
BSB/GGB. Mijn stelling is dat na de brief van het gewest Antwerpen waarin het zich afscheurt, het bij het hoofdbestuur doordrong dat ze moesten gaan handelen als men niet meer gewesten en eenheden wou verliezen. Gezien de maatschappelijke context van die tijd is het dan ook niet verbazingwekkend dat men als oplossing met een zekere ‘federalisering’ komt aandraven. Er was door Snacken ook bij de Franstaligen gepolst of ze meer autonomie zagen zitten. 72
69
Interview met Frans Snacken Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1) 71 Archief Peter Vande Loock; Losse papieren allerlei: informatienota SSB 18/01/65 72 Interview met Frans Snacken 70
38
De Franstaligen waren wel degelijk enthousiast ondanks het feit dat zij met een opdeling naar taalgewest nog niet echt van de Brusselse invloed verlost zouden zijn. 73 Men heeft er door de gevolgde weg, toeval of niet, ook voor gezorgd dat men een zo groot mogelijke achterban kreeg. Door het idee te laten verwoorden door enerzijds een aantal ‘Vlaamse’ vooraanstaande BSB’ers en anderzijds door het nationaal commissariaat bereikte men zowel de Vlamingen die meer autonomie wilden als de meer centrum gezinde leden. Door niet hetzelfde probleem als aanleiding van hun voorstel te nemen, zorgt men er ook voor dat de aangedragen oplossing wordt gezien als de oplossing die in één klap twee problemen uit de baan ruimt. Men kan zo ook het gevoel creëren dat het overal fout loopt en dat er echt is moet gedaan worden. Door het feit dat Frans Snacken voorzitter is van de vzw SSB, spreekt men ook nog die groep aan. Met Jane Vande Velde heeft men tevens de guides mee. Als we er van uitgaan dat er een ‘masterplan’ was, blijft de vraag van wie dat uitging. Van wie het eigenlijke idee komt en wie gebruik maakt van wie is me niet geheel duidelijk. Er zijn hier drie denkpistes mogelijk. Het hoofdbestuur, bestaande uit Ermans, Blondeel, Masquelier en Vandevelde, wil de beweging redden en doet hiervoor een beroep op een de ‘Vlaamse vooraanstaande BSB’ers’ met een functie als wederdienst. 74 Of de ‘Vlaamse vooraanstaanden zien wat er aan het gebeuren is of wat er mogelijk met de beweging zal gebeuren als er niet snel iets wordt gedaan, namelijk de volledige versnippering, en doen een beroep op het niet meer zo ‘Busselgezinde’ hoofdbestuur dat eindelijk de problemen onder ogen wil zien en er naar handelen, 75 om hen te helpen. Wat vreemd is aan deze piste is dat Frans Snacken, vroeger een voorvechter voor meer autonomie voor SSB, nu zal gaan meewerken aan de uitbouw van twee verenigingen waarin, zo zal later blijken, SSB , eigenlijk opnieuw geen specifieke plaats krijgt 76. Later zal er binnen FOS wel een ‘Vloot’ 77 worden opgericht maar in eerste instantie zou het departement SSB verdwijnen. 78 73
Interview met Frans Snacken Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters brief van 28/12/64 van Roger Grignard aan Etienne Declercq 75 Interview met Frans Snacken 76 Interview met Etienne Declercq 77 Benaming binnen FOS voor het departement Sea-Scouts 78 Archief Peter Vande Loock; losse papieren allerlei; Nautilus nr.13 februari 1965 74
39
Natuurlijk als je uitgaat van de idee dat het Frans Snacken zelf is die het plan uitdoktert, hij heeft er zeker de intellectuele capaciteiten voor 79, dan is het wel te verklaren. Snacken is een man met een visie en een grote dadendrang. Het is perfect mogelijk dat hij wanneer hij ziet wat er leeft bij de Vlamingen in de beweging, het Vlaamse ongenoegen leefde ook bij de Vlaamse SSB-eenheden, dat hij uit een reflex om de pluralistische scouting te redden het bovenstaande plan uitdenkt. Als het plan lukt, is de kans groot dat hij hoofdcommissaris wordt en kan hij op die manier de sea-scouts van dienst zijn. 80 De derde piste is dat er vanuit beide hoeken initiatieven werden uitgedacht, los van elkaar, en dat men door overleg te plegen gewoon hun kansen op slagen hebben vergroot. Er is natuurlijk nog een vierde piste en die houdt in dat gebaseerd is op puur toeval, al lijkt het toeval dan over een groot tactisch inzicht te beschikken. Maar laten we terug keren naar De Algemene Vergadering van 21 en 22 november 1964. Vooraleer er overgegaan wordt tot de bespreking van de motie van de ‘Vlaamse vooraanstaande BSB’ers’ stelt de voorzitter van de Nationale Raad, Ermans, de Algemene Vergadering nog in kennis van de gebeurtenissen met het gewest Antwerpen. Hij is er echter ten stelligste van overtuigd dat hij dit voorval binnen de kortste keren tot een goed einde kan brengen wanneer hem genoeg vrijheid tot handelen wordt gegund. Uiteindelijk gaat men toch over tot de bespreking van de motie. Wat meteen opvalt is dat er een artikel is bijgevoegd en dat er nu 9 punten zijn. Het bijgevoegde punt sluit aan bij punt 5 van de motie zoals ze hier boven staat weergegeven. Het bijgevoegde punt stelt: “De leden van deze paritaire commissie worden respectievelijk door de verantwoordelijken der actieve beweging van beide landsgedeelten aangeduid en zijn niet noodzakelijk lid van de vereniging.” 81 Dit doet verder niet terzake. Wat wel terzake doet is dat de heren De Valckenaere en De Meyer zich terug trekken en de motie niet langer steunen. De reden hiervoor is het feit dat er geen echte eenstemmigheid was op de vergadering van 19 november. Het was een rumoerige vergadering en vele aanwezigen vroegen om uitstel om het voorstel beter te kunnen bestuderen. 82
79
Frans Snacken was professor aan de universiteit van Gent Archief Peter Vande Loock; Losse Papieren allerlei; informatienota SSB 18/01/65 81 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1)Verslag van de Algemene Vergadering 21-22 november 1964 80
40
Frans Snacken staat er alleen voor om zijn motie te verdedigen aangezien Roger Grignard niet aanwezig is op de vergadering. Snacken stelt dat de motie uiteindelijk een meerderheid van stemmen heeft gehaald ondanks wat aarzel en dat het voorleggen van de motie van het grootste belang is om een verbetering van het scoutisme in Vlaanderen te bekomen. Jane Vande Velde treedt Snacken bij door te stellen dat de hoogdringendheid van de zaken het onmogelijk maakte om de vergadering enig uitstel toe te staan. Uiteindelijk keurden 26 van de 28 aanwezige leiders de motie goed. Ook Ermans treedt Snacken bij door te stellen dat de promotors van deze motie perfect hebben aangevoeld wat er in het Vlaamse scoutisme leefde en dat door de nabijheid
van
de
Algemene
Vergadering
de
zaken
noodzakelijk
in
een
stroomversnelling zijn gekomen. Andere leden Vande Algemene Vergadering kunnen zich direct vinden in de motie en stellen dat het unitarisme van de vereniging hen al lang genoeg heeft beperkt. Ook langs Franstalige kant kan de motie op bijval rekenen. Uiteindelijk wordt besloten om het voorstel uit te werken in een aantal voorstellen die de volgende dag ter stemming zullen worden voorgelegd. 83 Het eerste voorstel luidt: “De AV meent een ruimere autonomie te moeten toekennen
in
de
schoot
van
de
vereniging
aan
elk
van
de
twee
taalgemeenschappen.” Het tweede luidt: “De AV duidt in haar schoot een werkgroep aan die de toepassingsmogelijkheden zal bestuderen. Deze groep zal regelmatig verslag uitbrengen bij de Nationale Raad, die haar richtlijnen zal geven.” Beide voorstellen worden unaniem goedgekeurd. Het derde voorstel stelt: “ De AV aanvaardt als voorlopige praktische oplossing het oprichten van een commissariaat-generaal voor iedere taalgemeenschap.” Ook dit voorstel wordt goedgekeurd maar niet meer unaniem, er zijn twee onthoudingen. Sommigen willen uitdrukkelijk vermeld zien dat het gaat om ene taalkundige autonomie en niet om een territoriale of geografische autonomie.
82
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1)Verslag van de Algemene Vergadering 21-22 november 1964 Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 2/01/65 van Etienne Declercq aan Roger Grignard 83 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1)Verslag van de Algemene Vergadering 21-22 november 1964
41
Er zijn er die zich ook al vragen stellen over de Franstalige eenheden in Vlaanderen en waar die toe behoren. Dit zijn echter zorgen voor later. Voorstel nummer 4 zegt: “ De AV besluit dat de praktische modaliteiten, uitgewerkt door de aangeduide studiegroep, onmiddellijk mogen worden toegepast door de Nationale Raad. Deze modaliteiten, die tot de volgende AV de eenheid Vande Nationale Raad in zijn huidige vorm moeten bewaren, zullen voorgelegd worden aan de volgende AV.” Dit voorstel wordt opnieuw met eenparigheid van stemmen goedgekeurd. Het volgende voorstel lokt enige reactie uit. Voorstel 5 luidt: “De AV beslist dat het voorstel van reglement haar voorgelegd tijdens deze zitting, afzonderlijk en simultaan
zal
onderzocht
worden
door
de
leden
van
de
twee
taalgemeenschappen die deel uitmaken van de onderhavige vergadering.” Door de boycot van Antwerpen en de algemene beperkte aanwezigheid van Vlamingen op de Algemene Vergadering zijn er slecht 7 personen die de Vlaamse sectie vertegenwoordigen. Dit is te weinig om aan concreet opbouwend werk te beginnen. Ermans doet hierop het voorstel om eerst de algemene punten te behandelen die betrekking hebben op de Algemene Vergadering en de Nationale Raad en daarna op te splitsen naar taalgewest. Het 5e voorstel wordt goedgekeurd maar niet met eenparigheid van stemmen. Na de stemming van de 5 voorstellen betreffende de verder afhandeling van de taalautonomie komt men tot het samen stellen van de studiegroep. Opmerkelijkste lid van deze groep is Frans Snacken.
84
Hierna komt de heer Blondeel tot de voorlezing van de motie van het gewest Brugge. Deze motie wordt met eenparigheid van stemmen verworpen. De reden hiervoor
is
het
feit
dat
de
inhoud
van
de
motie
niet
past
in
de
democratiseringstendens die er heerst binnen BSB-GGB die zich als doel heeft gesteld om op de Algemene Vergadering zoveel mogelijk inspraak vanuit de basis te realiseren.
85
84
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1)Verslag van de Algemene Vergadering 21-22 november 1964 85 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1)Verslag van de Algemene Vergadering 21-22 november 1964
42
Als laatste taak tijdens deze historische Algemene Vergadering gaat men over tot de stemming van de amendementen die werden ingediend over het algemeen reglement. Wegens hun geringe aantal komen de Vlaamse vertegenwoordiger niet tot een stemming van alle amendementen. Het opstelen en stemmen van een algemeen reglement zullen ze later nog moeten doen op een uitzonderlijke Algemene Vergadering.
86
De aangeduide hoofdcommissarissen van de Vlaamse vleugel, Jane Vande Velde en Frans Snacken proberen om zo snel mogelijk een directieploeg samen te stellen waarmee ze aan de slag kunnen. Daartoe houden ze op 19 december een vergadering met de mensen die daarvoor de capaciteiten hebben. Op deze vergadering is ook Etienne Declercq uitgenodigd. Die is niet zo onverdeeld enthousiast met de voostellen van Snacken en Vande Velde. Vooral het feit dat er pedagogen zullen worden aangetrokken om adviezen te geven bij het uitbouwen van de nieuwe vereniging gaat hem wat ver. 87 Op 26 december wordt alle Vlaamse leiding uitgenodigd op een algemene leidersvergadering. Het is de bedoeling om alle leiders en leidsters op de hoogte te brengen van de nieuwe situatie en het de implicaties diets te maken. De belangrijkste consequentie voor de eenheden is dat ze voorlopig rechtstreeks onder het Vlaams hoofdbestuur vallen, later zullen ze ondergebracht worden in gewesten BSB en SSB.88 Een van de belangrijkste taken van Snacken op dat moment is ervoor zorgen dat Antwerpen terug aansluit bij BSB/GGB. Dit loopt echter niet geheel van een leien dakje. Een eerste onderhandelingspoging is afgelopen op een fiasco.
86
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1)Verslag van de Algemene Vergadering 21-22 november 1964 87 Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 2/01/65 Etienne Declercq aan Roger Grignard. 88 Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 2/01/65 Etienne Declercq aan Roger Grignard.
43
Snacken heeft geen volledige vrijheid van handelen in zake deze materie en daarbij komt ook nog eens dat hij twee tegenovergestelde visies moet verzoenen met als enige lokmiddel de taalautonomie en de totstandkoming van een Vlaamse vleugel binnen BSB.
89
Het gewest Antwerpen dat eerder behoudsgezind
is wat betreft de methoden en de technieken van scouting staat met sommige van zijn eisen lijnrecht tegenover de nieuwe ontwikkelingen op dat vlak binnen BSB/GGB. De problemen van de Vlamingen binnen BSB/GGB zijn volgens hen dan ook niet direct van taalkundige aard maar van ideologische aard. 90 Uiteindelijk slaagt Frans Snacken er toch in om Antwerpen over de brug te trekken en begin januari 1965 sluit Antwerpen terug aan bij BSB-GGB. 91 De overeenkomst die wordt gesloten is onder voorbehoud maar houdt, zoals de geschiedenis zal uitwijzen stand. Nu dit probleem uit de weg is, begint de ploeg van Snacken met de uitwerking van een algemeen reglement en de uitbouw van de organisatie. Bijna een jaar na de spraakmakende Algemene Vergadering worden alle Vlaamse leiders en leidsters opnieuw bij elkaar geroepen. Dit maal om het algemeen reglement dat werd uitgewerkt door het bestuur van de Vlaamse vleugel en dat op de volgende Algemene Vergadering van BSB/GGB ter stemming zal worden voorgelegd aan de hele beweging, te bespreken en goed te keuren. 92 Er stellen zich hierbij geen problemen. Op 27 oktober vertrekt er dan vanuit BSB/GGB de uitnodiging voor de jaarlijkse Algemene Vergadering BSB/GGB op 20-21 november. De belangrijkste punten voor de Vlaamse sectie van BSB/GGB zijn het punt in verband met de goedkeuring
van
hun
nieuw
huishoudelijk
reglement
en
natuurlijk
het
discussiepunt aangaande de meer uitgebreide taalautonomie.
89
Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 28/12/64 Roger Grignard aan Etienne Declercq 90 Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 28/12/64 Roger Grignard aan Etienne Declercq 91 Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 14/02/65 Roger Grignard aan Wereld Bureau 92 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting: Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1)
44
Voor dit laatste punt werd een taalcommissie opgestart die deze materie van naderbij heeft onderzocht en die tijdens de vergadering haar resultaten en suggesties voor verandering zal kenbaar maken. In een schrijven daterende van diezelfde dag wordt er ook een oproep gedaan voor kandidaturen voor de Nationale Raad. In het kader van de latere ontwikkelingen lijkt dit een vrij absurd gegeven. De heer Ermans, voorzitter van de Nationale Raad, zegt echter zelf dat men niet vooruit kan lopen op de beslissingen in verband met de grotere taalautonomie en van de structuurhervorming en dat men zich nog aan de oude voorschriften moet houden. 93 Aan de vooravond van de Algemene Vergadering van 1965 richten de hoofdcommissarissen van de Vlaamse sectie zich tot de vertegenwoordigers van deze Vlaamse sectie op de Algemene Vergadering. Ze geven een algemene indruk van de gebeurtenissen, ideeën en prestaties sinds de legendarische Algemene Vergadering het jaar daarvoor. Ze maken ook een duidelijk standpunt over wat ze willen bereiken namelijk de volledige autonomie en daarvoor doen ze ook een oproep aan alle vertegenwoordigers om aanwezig te zijn op de komende Algemene Vergadering. 94 Op de Algemene Vergadering van 20-21 november 1965 worden de besluiten van de taalcommissie voorgelegd aan de Algemene Vergadering. Maar vooraleer de talcommissie haar bevindingen mag meedelen wil de heer Blondeel toch nog iets kwijt. Zijn toespraak komt erop neer dat de taak die de taalcommissie was opgelegd niet van de gemakkelijkste was. In vergelijking werd er een klein groepje mensen gevraagd het werk te doen van wat tientallen parlementsleden en politici al jaren trachten te bekomen, namelijk het bereiken van een voor iedereen aanvaardbare oplossing. Daarom waarschuwt Blondeel ook om geen ‘tovertekst’ te verwachten. Het is volgens hem voornamelijk de ingesteldheid van de mensen die veel tot het welslagen zal bijdragen en niet enkel de regeltjes. 95 Het verslag van de taalcommissie bestaat uit twee delen die afzonderlijk van elkaar worden voorgesteld. Een stuk over het ‘deel uitmaken van’ een federatie’ en een stuk over de ‘besluiten van de taalcommissie’. 93
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1) 94 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1) 95 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting : dossier oprichting FOS, AV 1965 (A 001/2) verslag van de Algemene Vergadering van 20-21 november 65
45
In het deel ‘deel uitmaken van een federatie’ wordt eerst en vooral gestipuleerd dat het gaat om een taal autonomie en niet om een territoriale of geografische autonomie. De grondbedoeling van deze tekst dienen om een protocol op te stellen waarin de modaliteiten voor overgang en beroep worden uiteengezet ten einde het systeem een zekere stabiliteit te geven. Een eerste modaliteit die wordt uiteen gezet handelt over het feit dat het raadzaam is dat de eenheden deel uitmaken van de federatie waarvan hun gewest deel uitmaakt dit om een goede opneming van de leden in het hun omringende sociale milieu te bekomen. Er wordt echter niemand gedwongen. Maar het is wel wenselijk want indien het iedereen vrij staat te kiezen voor deze of geen federatie dan zullen er heel wat persoonlijke gevallen ontstaan waarop het centrum helemaal geen grip meer heeft. Er worden ook geen grenzen afgebakend maar opnieuw zou het wenselijk zijn dat de eenheden in het Noorden zich aansluiten bij de Nederlandstalige federatie en die in het Zuiden bij de Franstalige federatie. Uitzonderingen zijn natuurlijk altijd mogelijk. Een tweede modaliteit handelt over het feit dat men ervan uitgaat dat de twee federaties elkaar niet naar het leven staan en werkelijk willen samenwerken en de belangen van de ander te eerbiedigen. 96 In het tweede stuk van het verslag, ‘besluiten van de taalcommissie’ wordt allereerst duidelijk gemaakt dat het gaat om de bevindingen van een studiegroep. Een eerste paragraaf gaat over de duidelijke omschrijving van het probleem. Daarin komen drie mogelijk heden aanbod. Ten eerste het huidige stelsel aanpassen, ten tweede een totale scheiding of ten derde optimale werkvoorwaarden voor de beide taalgemeenschappen bestuderen en daarna kijken hoe men de eenheid kan bewerkstelligen. De argumenten pro en contra worden kort uiteengezet. Optie één wil de volledige autonomie van de algemene commissariaten en van de takken, onder het bestuur van één Nationale Raad en een AV. Dit was echter al het geval sinds 1964. maar de samenwerking loopt niet altijd even gesmeerd en we zien de neiging bij beide algemene commissariaten om schikkingen te treffen die duidelijk van elkaar verschillen en die eigenlijk een nationaal overleg vereisen. Het gaat hier net om de grote beslissingen maar om een aantal meer praktische beslommeringen.
96
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting : dossier oprichting FOS, AV 1965 (A 001/2) verslag van de Algemene Vergadering van 20-21 november 65
46
Maar ondanks de kleine ideologische weerslag hebben ze een grote impact op de werking en worden de beide groepen zo verder uit elkaar gedreven. In de praktijk is deze optie dus geen valabele optie. Optie twee is een radicale oplossing die direct alle beslommeringen in verband met het functioneren van de beweging van tafel veegt, maar deze oplossing druist volledig in tegen het ideaal dat BSB/GGB voorstaat. Deze optie is net zo valabel als de voorgaande. Dan blijft de derde optie, het enige dat dan nog ter discussie staat is welke impact de éénmakende factor heeft op de delen. Met andere woorden: Wat wordt de zeggenschap van de koepel? Daarna geeft men een uiteenzetting van de oplossing tot welke de Nationale Raad en de taalcommissie zijn gekomen. Hetgeen daarop volgt is een uitwerking van optie nr. 3. het verder verslag van de taalcommissie is de uitwerking van een Algemeen Reglement voor BSB/GGB binnen de nieuwe structuur. Dat stelt een aantal organisatorische zaken op punt in verband met hoe het verder moet met de Algemene Vergadering BSB/GGB en met het Nationale Bureau BSB/GGB die belangrijk zijn wanneer men over zou gaan tot de oprichting van twee nieuwe verenigingen volgens taalgewest onder de koepel van BSB/GGB. 97De Algemene Vergadering keurt de besluiten van de taalcommissie en het protocol van lidmaatschap goed. Ook het Algemeen Reglement van de Vlamingen wordt goedgekeurd. Met de voorgaande goedkeuringen heeft Algemene Vergadering van BSB/GGB dus beslist om twee autonome federaties op te richten elk met hun eigen juridische statuut. De huidige vereniging zal dus moeten gewijzigd worden. Er worden twee federale commissies aangesteld om de statuten van de twee nieuwe federaties en ook de nodige aanpassingen aan de huidige statuten van de vereniging te bestuderen.
98
97
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting : dossier oprichting FOS, AV 1965 (A 001/2) verslag van de Algemene Vergadering van 20-21 november 65 98 Archief Peter Vande Loock; verslag van de Algemene Vergadering van 20-21 november 65
47
De resultaten van deze commissies worden ter stemming voorgelegd op de vergadering van 23-24 april ‘66 waar de buitengewone Algemene Vergadering zal over gaan tot de oprichting van de twee nieuwe federaties en de aanpassingen aan de huidige vereniging en het in voege brengen van de nieuwe structuren. 99 Tijdens de stichtingsvergadering van de Vlaamse sectie is het Frans Snacken die met een aantal namen komt aanzetten. Er zijn drie mogelijkheden ‘Federatie voor Open Scoutsime’, ‘Federatie van scouts en guides’ en ‘Vlaamse scouts en gidsen’. Federatie voor Open Scoutsime’, afgekort FOS wordt uiteindelijk gekozen 100. Op die vergadering ontstaat dus FOS aan Vlaamse zijde en de Féderation des Eclaireurs et Eclaireuses, afgekort FEE aan Waalse zijde. 101
99
Archief Peter Vande Loock; verslag van de Algemene Vergadering van 20-21 november 65 100 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw II Beheer 2. bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergadering 2.1.1.1 verslagen 1966 (A1 002/1) verslag Vande Algemene Vergadering 23-24 april 1966 101 COLPAERT R.,e.a. 50 jaar De Wilde Eend. Mariakerke, 1995, 70 pp
48
7.5 SSB gaat alleen verder We hebben daarnet al even stilgestaan bij de problemen die SSB had binnen BSB en hoe daar een oplossing voor werd gezocht. We gaan nu dus opnieuw even focussen op SSB. De oprichting van het departement heeft de gemoederen bij de sea-scouts bedaard. In het najaar van 1964 wordt erop de vlootraad 102 dan ook beslist dat SSB bij BSB/GGB zal blijven nu ze hun autonomie hebben bekomen. De grootste voorvechters van die autonomie waren Etienne Declercq en Frans Snacken. Wanneer Frans Snacken en de ander promotoren van de motie de Vlaamse leiders en leidsters op 19 november 1964 bij elkaar roepen om hun voorstel te polsen is Etienne Declercq in eerste instantie een grotere taalsoepelheid niet ongenegen.103 De Vlamingen binnen SSB hadden de zelfde problemen als de landscouts door de jarenlange dominantie van de Brusselaars binnen het bestuur. De eerste donderwolken verschijnen echter wanneer Etienne Declercq op de vergadering van 19 november een aantal dingen te weten komt in verband met de sea-scouts en hun plaats in een nieuwe autonome vereniging naar taalgewest. De meest verontrustende dingen die hij hoort zijn het feit dat het departement zal worden afgeschaft, er geen samenhang meer zal zijn met Wallonië, sea-scouting terug een specialiteit wordt en BSB- en SSB-eenheden weer in hetzelfde gewest zouden zitten. Voor een rechtgeaarde sea-scout in hart en nieren als Etienne Declercq is dit een slag in het gezicht. Hij besluit echter de Algemene Vergadering af te wachten voor iets te ondernemen. Frans Snacken is zijn voorganger, vriend en tevens voorzitter van de vzw SSB. 104 Maar de beslissingen die worden genomen op de Algemene Vergadering van 2122 november 1964 zorgen ervoor dat het gevaar dichterbij komt. De effectieve splitsing van de vereniging en het verdwijnen van het departement zijn zaken die de sea-scouts niet kunnen dulden. Vele sea-scoutseenheden zijn immers ontstaan in de aanloop naar WOII in een Belgisch patriottische sfeer. 102
Vergadering enkel voor alle sea-scoutseenheden en hun steuncomités Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters ;brief van 2/01/65 van Etienne Declercq aan Roger Grignard 104 Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 2/01/65 van Etienne Declercq aan Roger Grignard 103
49
De sterke banden die SSB bezit met het Belgische nautische militaire establishment zouden door de splitsing ook wel eens onder druk kunnen komen te staan. SSB heeft ook sea-scouts eenheden in Wallonië. De contacten met die eenheden zijn ook heel goed en SSB wil dat ook zo houden. Een andere grote vrees is dat de sea-scouts eenheden in Wallonië, wanneer er twee verenigingen volgens taalgewest worden opgericht, zullen verzwolgen worden door de landscouts eenheden. De vrees is zeker gegrond daar in het algemeen reglement van de nieuwe Franstalige beweging het departement al in beraad wordt gehouden. 105 Naast de Belgische reflex is er natuurlijk ook nog het verlies van het departement dat onaanvaardbaar is. Jaren heeft SSB gestreden voor de vrijheden van een departement. Nu ze die eindelijk hebben, dreigen die weer verloren te gaan 106. Etienne Declercq neemt de dag na de Algemene Vergadering contact op met Frans Snacken en Jane Vande velde om de standpunten van de sea-scouts over te maken betreffende de splitsing .Hij formuleert daarbij ook de visie die de SSBeenheden
voor
ogen
hebben
om
meer
autonomie
te
bekomen
en
de
samenwerking met de Waalse eenheden te verzekeren. 107 Hij neemt verder ook contact op met de hoofdcommissaris van de Waalse vleugel om te horen wat diens visie op SSB binnen de nieuwe vereniging is. 108 In een schrijven van 28 november aan de heer Etienne Declercq van de heer Snacken wordt duidelijk dat de vooropgestelde unitaire idee van SSB geen optie is binnen de nieuwe opgesplitste structuur. 109 De dingen die Etienne Declercq te horen krijgt stemmen hem niet hoopvol wat betreft de toekomst van SSB als departement binnen de beide taalvleugels.
105
Archief Frans Snacken: Teksten van na 22/11/64 en informatienota 18/1/65; informatienota SSB van18/1/65 106 Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 2/01/65 van Etienne Declercq aan Roger Grignard 107 Archief Frans Snacken: Teksten van na 22/11/64 en informatienota 18/1/65; brief van 23/11/64 van Etienne Declercq aan Frans Snacken en Jane Vande Velde 108 Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters brief van 2/01/65 van Etienne Declercq aan Roger Grignard 109 Archief Frans Snacken: Teksten van na 22/11/64 en informatienota 18/1/65 brief van 28/11/64 van Frans Snacken aan Etienne Declercq
50
Op de eerst volgend directieraad SSB wordt Frans Snacken uitgenodigd om nog eens alles op een rijtje te komen zetten. De uiteenzetting die Snacken daar doet, geeft geen nieuwe hoop voor SSB. Al voor de directieraad hebben de Franse eenheden gevraagd aan SSB om hen niet te laten vallen
110
want in Wallonië voelen de SSB-eenheden de
veranderingen al. De SSB nr’s van de eenheden worden vervangen door BSB nr’s, er wordt een
BSB commissaris aangewezen als contact persoon, de
benoemingen leiders worden vervallen verklaard en er wordt aangeraden geen sea-scoutsuniformen meer aan te kopen. 111 De Franstalige eenheden wensen dat SSB nationaal georganiseerd zou blijven omwille van het feit dat ze toch allemaal sea-scouts zijn. Een ander argument dat wordt aangehaald om samen te blijven en tegen de splitsing in te gaan is het feit dat men niet wil afhangen van wat anderen beslissen. Na alle pro’s en contra’s aanhoord te hebben is de directie ploeg bereid om een eigen vereniging op te richten. Daarop vraag Snacken waarom ze dit dan niet op de vorige vlootraad hebben gedaan. Het antwoord luidt simpel dat werd besloten om bij BSB/GGB aangesloten te blijven omdat er toen nog geen sprake was van een splitsing en dat het departement toen nog gevrijwaard was. De dag na deze tumultueuze directieraad van SSB heeft er een vergadering van de Beheerraad van SSB, de vzw SSB, plaats onder het voorzitterschap van Frans Snacken. Opnieuw worden beide visies naar voor gebracht, opnieuw volgt men de visie van Etienne Declercq en de Franse SSB-eenheden. Er wordt getracht om Snacken op andere ideeën te brengen maar dit lukt helaas niet. 112 Tijdens diezelfde vergadering wordt Etienne Declercq gemachtigd om de leiders en leidsters, ondertussen waren ook de Sea-Guides officieel opgestart,
113
mee te
delen dat de Beheerraad bereid is om aan de Algemene Vergadering voor te stellen de vereniging SSB open te stellen voor de opname van de leden van de actieve beweging indien aan hun eis voor autonomie op nationaal plan geen gevolg wordt gegeven. 110
Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 2/01/65 van Etienne Declercq aan Roger Grignard 111 Archief Peter Vande Loock; losse papieren allerlei; bijlage vlootraad 31/01/65 112 Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 2/01/65 van Etienne Declercq aan Roger Grignard 113 DECLERCQ E., Sea-scouting Oostende 1914-1920 + bijlage. Brugge, 2001
51
Het standpunt van de directieraad en de Beheerraad SSB luidt : of SSB wordt een departement binnen de Vlaamse vleugel, net zoals vroeger binnen BSB waar ook de franse SSB-eenheden bij kunnen aansluiten of SSB wordt erkend als een derde unitaire federatie onder de koepel SSB/GGB of ze gaat over tot de oprichting van een autonome onafhankelijke jeugdbeweging. Etienne Declercq krijgt de opdracht de Nationale Raad in te lichten en de beslissing zal verder besproken worden op de vlootraad van 31 januari 1965. Een paar dagen na de beide vergaderingen schrijft Etienne Declercq naar de voorzitter van de Nationale Raad hoe de vork aan de steel zit. Hij maakt het ongenoegen
van
de
sea-scouts
en
sea-guides
kenbaar
aangaande
de
beslissingen genomen op de AV van 21-22 november. In zijn brief staat dat ze begrijpen dat de beslissing tot stand is gekomen om tegemoet te komen aan de motie van de Vlaamse en Waalse vleugel van de vereniging. Ze stellen dat dit zo kan zijn voor de landscouts maar dat dit niet geldt voor de sea-scouts. Alle eenheden sea-scouts wensen unitair te blijven. De sea-scouts vraagt dan ook aanvaard te worden als een derde federatie onder de koepel BSB en als dit niet kan zal SSB zich afscheuren. De vlootraad van 31 januari heeft tot doel de bedoelde vereniging te stichten. Ze verwachten dan ook zo snel mogelijk een antwoord op hun vraag. 114 Diezelfde dag nog verstuurt Ermans een antwoord aan Etienne Declercq. Ermans zegt dat hij zich niet kan vinden in de oprichting van een onafhankelijk sea-scouts. 115 Er is in die periode ook een heel drukke correspondentie afgescheurde
tussen
gewest
Roger
Grignard,
Antwerpen,
en
van Etienne
het
op
dat
Declercq.
moment Één
van
nog de
gespreksonderwerpen die in deze correspondentie regelmatig terug komt is een mogelijks gemeenschappelijke toekomst. Al wil het gewest Antwerpen toch eerst proberen of een verzoening niet mogelijk is. Ze houden elkaar ook op de hoogte van de stappen die Frans Snacken onderneemt om beide kampen terug te brengen naar de Vlaamse vleugel van BSB/GGB en de ontwikkelingen in de onderhandelingen. Ze komen tot de constatatie dat er tegenstrijdige beloften worden gedaan door Snacken. 114
Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 23/12/64 van Etienne Declercq aan Roger Grignard 115 Archief Frans Snacken: Teksten van na 22/11/64 en informatienota 18/1/65; brief van 18/12/64 van Ermans aan Etienne Declercq
52
Enerzijds houdt hij het gewest Antwerpen de mogelijkheid een eigen Vlaamse scoutsvereniging voor en anderzijds predikt hij bij SSB dat er een unitaire koepel zal blijven bestaan. Geen van beide heren kan de handelswijze en de beweegredenen van Frans Snacken plaatsen. En er groeit een zeker afkeer. Antwerpen stelt in zijn onderhandelingspogingen met Snacken, in verband met een terugkeer naar BSB/GGB tevens een aantal punten voorop over SSB, ten voordele van SSB. In de finale onderhandelingsronde blijft van deze eisen echter niets over en sluit het gewest Antwerpen toch terug aan bij BSB/GGB. Deze
nieuwe
ontwikkelingen
hebben
de
onderhandelingspositie
van
SSB
aanzienlijk verzwakt. Frans Snacken gebruikt de heraansluiting van Antwerpen als een voorbeeld in de communicatie naar SSB. 116 Op 18 januari doet Frans Snacken nog een laatste poging voor de Vlootraad van 31 januari om de SSB-eenheden en hun vertegenwoordigers te winnen voor zijn visie. Eerst en vooral schetst hij de algemene ontwikkelingen en herinnert hij de SSB-eenheden eraan dat zowel op de directieraad als op de vlootraad voorafgaand aan de Algemene Vergadering met eenparigheid van stemmen hebben besloten om bij BSB/GGB aangesloten te blijven. En dan stelt hij wat er voor de sea-scouts is veranderd sinds 22 november. “1) Voorheen vormden de sea-scouts een minderheid in alle vergaderingen op hoger vlak ; nu vormen zij in het Vlaamse landsgedeelte ongeveer de helft van het effectief en d.e helft van het kader : hun minderheidspositie is bijna een meerderheidspositie geworden ; 2) Zij hebben thans een hoofdcommissaris die de problemen van de sea-scouts vrij goed kent en die ze sedert vele jaren met ijver behartigt; 3) Aangezien we nu de periode doormaken gedurende dewelke de vereniging haar nieuwe struktuur gaat krijgen is het moment voor de sea-scouts gunstig om alle redelijke wensen vervult te zien ; 4) Zoals voorheen zal de samenwerking met de Waalse eenheden blijven bestaan. Elke vorm van samenwerking op het nationale vlak zal van overheidswege ten zeerste worden op prijs gesteld en aangemoedigd.
116
Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters
53
5) Wie aldus deel blijft uitmaken van de BSB/GGB blijft zowel nationaal als internationaal deel uitmaken van de Wereldbroederschap der Scouts. Wie weg gaat breekt ook daarmee. Een afgescheurde fractie die een vereniging opricht, heeft noch in de nabije noch in de verre toekomst, enige kans om nationaal of internationaal als “scoutsvereniging" erkend te worden..” 117 Frans Snacken geeft ook nog een niet mis te verstane boodschap mee: “Dit alles wijst erop : dat de toekomst van sea-scouting niet wordt in gevaar gebracht en dat, integendeel, nieuwe mogelijkheden tot ontplooiing worden geschapen dat het weggaan uit de BSB-GGB voor diegenen die zouden weggaan een definitieve en onherroepelijke breuk met de wereldbroederschap der scouts betekent dat de nieuwe strukturen niet door enig taalfanatisme zijn ingegeven, doch gewoonweg tot stand gekomen zijn om wantoestanden uit de oude verenigingsstruktuur te verbannen en die onze gevoelens van broederschap tegenover onze Franstalige scoutsbroeders niet het minste aantasten; dat de getroffen beslissingen konform zijn met de besluiten van de directieraad SSB en van de vlootraad SSB, beide gehouden in oktober 1964, en met de Algemene Vergadering BSB-GGB Indien er aspecten zijn van de nieuwe struktuur die herziening vereisen dan staat het de Vlootraad vrij deze te formuleren en ze bij het hoofdbestuur van de BSBGGB in te dienen, met het verzoek ze op de dagorde van de eerstvolgende Algemene Vergadering BSB-GGB te plaatsen. Aldaar kunnen dan de afgevaardigden van de sea-scouts de voorstellen verdedigen. Alleen een bezadigde wijsheid die rekening houdt met hogervermelde gegevens kan seascouting naar een nieuwe en betere toekomst brengen.” 118 Op 31 januari 1965 breekt de dag aan waarop de vlootraad zich zal uit spreken over de te volgen weg voor SSB. Zowel Frans Snacken als Etienne Declercq mogen hun visie uiteen zetten.
117
Archief Frans Snacken: Teksten van na 22/11/64 en informatienota 18/1/65; informatienota SSB 18/1/65 118 Archief Frans Snacken: Teksten van na 22/11/64 en informatienota 18/1/65; informatienota SSB 18/1/65
54
Frans Snacken zet kort zijn visie uiteen die in het kort neerkomt op de volgende punten: door de splitsing is er grotere autonomie voor beide taalgroepen,de splitsing kan worden doorgetrokken tot het hoogste niveau, het departement SSB in de huidige bepaling wordt opgeheven, de activiteit als sea-scouts worden opnieuw enkel een specialisatie, de opsplitsing betekent een nieuwe start met nieuwe ploegen; scouts, pedagogen, juristen, er is momenteel noch een vast programma noch structuur die dient nog besproken te worden. De feiten zien er oor SSB veel minder mooi uit dan de opportunniteiten die Snacken schetst in zijn informatie van 18 januari. Etienne Declercq geeft een uiteenzetting over de strijd die is moeten gevoerd worden om een departement te worden. In deze context looft hij ook het werk van Frans Snacken.
Declercq verstaat de verandering in Snackens zienswijze
dan ook niet zo goed. Er wordt ook nog gesteld dat het departement sea-scouts niet meer dezelfde rechten zal bezitten in de nieuwe structuur zoals voorheen. Volgens Declercq werd de wens van alle SSB-eenheden om nationaal te blijven verworpen door BSB/GGB. Volgens hem worden er veranderingen gepland en is daarbij het oordeel van de actieve leiding van weinig of geen tel. De zaken worden zo scherp gesteld dat de keuzes die voorliggen, die zijn van kiezen voor BSB of zelfstandig verder gaan. De keuze is aan de eenheden. Daarna wordt de heer Pierard aan het woord gelaten, hij is de afgevaardigde van de Franstalige SSB. Hij stelt dat alle eenheden duidelijk aangesloten willen blijven bij de Nederlandstalige eenheden. Hij zegt hoe het zit in de nieuw opgerichte vereniging: SSB nr’s worden BSB nr’s, leidersbrevetten worden ingetrokken, het departement werd afgeschaft, gewestcommissarissen raden af om nog een sea-scouts uniform te kopen, en elke eenheid krijgt een landscoutscommissaris toegewezen als link met het hoofdbestuur. Er komen nog verschillende sprekers aan het woord van beide signaturen en de discussies laaien stevig op. Uiteindelijk gaat de voorzitter van de vlootraad, de heer Nicaese, over tot de voorlezing van een motie die erop neerkomt dat alle eenheden sea-scouts zich terug trekken uit BSB en onafhankelijk zullen verder gaan onder de naam sea-scouts en sea-guides van België, totdat de BSB hen terug opneemt
als een nationale beweging of departement. Daarop wordt de
vergadering verbroken om iedereen de tijd te geven om van gedachten te wisselen. Vervolgens wordt er tot stemming over gegaan.
55
Twintig personen stemmen voor het
nationaal blijven van SSB en SGB en
ontslag te nemen uit BSB en onderschrijven de motie, 8 aanvaarden de motie niet en sluiten aan bij de gesplitste beweging. De 8 neen-stemmen zijn die van de vertegenwoordigers van de eenheden van Brugge, Dendermonde, Zeebrugge, Gent 3e SSB en Knokke. Knokke zal in februari toch de overstap maken naar SSB. Alle andere aanwezigen stemmen voor. Degene die zich mee afscheuren van BSB/GGB zijn de volgende eenheden: 1e SSB Antwerpen, 2e SSB Oostende, 4e SSB Bruxelles, 5e SSB Vilvoorde, 7e SSB Bruxelles, 8e SSB Nieuwpoort, 9e SSB Blankenberge, 10e SSB Antwerpen, 12e SSB Ieper, 13e SSB Gent, 14e SSB Ath, 15e SSB De panne, 23e SSB Jambes, 1e SGB Antwerpen, 2e SGB Oostende, 4e SGB Bruxelles, 8e SGB Nieuwpoort, 9e SGB Blankenberge, 13e SGB Gent, 15e SGB De Panne. Ook voor de commisarissen zijn er 8 ja-stemmen maar ook 2 neen stemmen. Deze ja-stemmen zijn, Etienne Declercq, Ria Serneels, Floremon van Beethoven, André Lenaers, Hubert Ten, J. Mampaey, A. Scheldeman, E. Kiekens en Roger Piérard. De neen-stemmen zijn van J. Valcke en B. Van Gelder. Etienne Declercq wordt opnieuw verkozen tot hoofdcommissaris SSB. Zijn directieploeg bestaat voor de rest uit door Ria Serneels voor de sea-guides van de beide taalvleugels, Floremon Van Beethoven voor de Vlaamse SSB-eenheden en Roger Pierard voor de Waalse-eenheden als. Na de stemmingen wordt de vergadering gesloten. In de namiddag van diezelfde dag komt ook het algemene comité SSB, vzw SSB samen onder het voorzitterschap van Frans Snacken. Voor de objectieve gang van zaken staat die het voozitterschap af aan Gust Nicaese. Na afhandeling van een aantal administratieve zaken stellen om beurten Etienne Declercq en Frans Snacken de vergadering in kennis van de huidige toestand en de besluiten op de vlootraad. Na discussie gaat ook deze vergadering over tot stemming. De vraag luidt: “Aanvaardt de vzwd SSB het verder patrroneren van de eenheden SSB en SGB die vandaag ontslag nemen in BSB?” Er zijn 20 jastemmen en 11 neen-stemmen. De tweede vraag die wordt gesteld aan het algemeen comité luidt :”Aanvaardt de vzwd SSB het verder patroneren van de eenheden SSB/SGB die in de BSB/GGB blijven?” Hierop zijn er 12 personen die ja antwoorden en 19 die neen antwoorden.
119
119
Archief Peter Vande Loock; losse papieren allerlei; Nautilus nr.13 februari 1965
56
Frans Snacken wordt tijdens deze vergadering ook weggestemd als voorzitter van de SSB omwille van het feit dat het comité niet kan aanvaarden dat hij zowel hoofdcommissaris is van de Vlaamse vleugel van BSB/GGB en voorzitter van vzw SSB. Nicaese volgt hem op ad interim.
120
Daarop wordt ook deze vergadering
gesloten met de mededeling dat er zo snel mogelijk een AV moet zijn om de statuten te wijzigen. 121 Enkele dagen na de bewuste vlootraad vertrekt er vanuit SSB een schrijven naar de Nationale Raad BSB/GGB met daarin het standpunt van SSB maar ook dat wanneer er wel rekening wordt gehouden met hun visie SSB bereid is terug te keren. In bijlage bij de brief worden ook alle handtekeningen meegegeven van degene die de BSB willen verlaten.
122
De statuten van de vereniging worden uiteindelijk zodanig gewijzigd dat de vzw SSB in plaats van enkel een steunvereniging nu ook de effectieve vzw vormt van de actieve beweging SSB. De gewijzigde statuten worden op de eerst komende vlootraad ter stemming voorgelegd, dit gebeurt op 7 maart 1965 123 en worden natuurlijk goedgekeurd. Van dat moment bestaat de unitaire vereniging seascouts en sea-guides van België ook officieel. De stap die werd genomen op de vlootraad van 31 januari heeft natuurlijk een aantal consequenties. Dit wordt Etienne Declercq zeer duidelijk op het moment dat hij na die bewuste vlootraad een brief ontvangt van Frans Snacken. Hij stelt dat iedereen slechts ten persoonlijken titel uit de vereniging kan treden en niet als eenheid. Snacken stelt ook dat wat bezit was van een eenheid, toen ze lid waren van BSB-GGB na de afscheuring, nog altijd bezit is van BSB-GGB. Ook wijst Snacken, Etienne Declercq erop dat zolang de statuten niet zijn gewijzigd en goedgekeurd er nog geen enkele eenheid lid kan zijn van SSB/SGB en dus ook niet verzekerd is. Ook stelt hij dat het departement sea-scouts op Nederlandstalig grondgebied zal uitgewerkt worden en dat de deur steeds open staat. Maar hij benadrukt wel dat hij teleurgesteld is in de reactie van Etienne Declercq persoonlijk 124. Dit was wederzijds 125.
120
Archief Frans Snacken: SSB-vzw Archief Peter Vande Loock; losse 122 Archief Frans Snacken: SSB-vzw 123 Archief Frans Snacken: SSB-vzw 124 Archief Frans Snacken: SSB-vzw Snacken aan Etienne Declercq 125 Interview met Etienne Declercq 121
1968 (1965) papieren allerlei; Nautilus nr.13 februari 1965 1968 (1965) 1968 (1965) 1968 (1965); brief van 17/02/1965 van Frans
57
En die wederzijdse teleurstelling zal in de begindagen van SSB/SGB en de Vlaamse vleugel BSB/GGB, later FOS, de soms problematische verstandhouding nog versterken. Één van de problemen waarbij de beide verenigingen lijnrecht tegenover elkaar komen te staan is de opsplitsing van de 2e SSB Oostende. De relaties binnen de 2e SSB tussen comité en eenheid liepen niet meer zo vlot. Wanneer er dan moet gekozen worden om of met SSB/SGB of met de Vlaamse vleugel BSB/GGB in zee te gaan kiest het grootste deel van de actieve leiding onder leiding van master van Gysel uit loyaliteit voor de oud-eenheidsleider, Etienne Declercq voor SSB/SGB. Frans Snacken wordt door het comité uitgenodigd om zijn visie te komen uiteen zetten zonder dat Etienne Declercq of de eenheidsleiders René Van Gysel hierbij aanwezig mogen zijn om de zaak voor SSB/SGB te komen bepleiten. Het comité kiest voor de zekerheden en de internationale erkenning die BSB/GGB biedt. Ook enkele leiders en leidsters volgen het comité in haar visie. Er ontstaat dus een scheuring binnen de 2e SSB die uiteindelijk zal resulteren in de oprichting van de 2e eenheid SSB en de 2e eenheid FOS in Oostende. 126 In de begin jaren bracht dit dan ook heel wat problemen met zich mee op vlak van materiaal en huisvesting 127. De onenigheid ging zelfs zover dat de ene partij de andere ging dagvaarden en omgekeerd. 128 Op vlak van communicatie naar de ouders en leden ontstaat er ook een zekere strijd 129 en niet alleen in Oostende. Beide partijen brengen de ouders op de hoogte van de huidige situatie maar wel op zo een manier dat ze er zelf uitkomen als de beste jeugdbeweging voor zoon of dochter lief 130. Vanuit SSB/SGB wordt er aan de leiding ook gevraagd om zelf de ouders op de hoogte te brengen.
126
Interview met Etienne Declercq DE PAUW E., Be Prepared, De merkwaardige geschiedenis van de sea-scouts in Oostende, Oostendse Historische Publicaties 12, stadsarchief Oostende, Oostende, 2004 128 Archief Peter Vande Loock; losse papieren allerlei brief van16/08/65 van Gasogne, districtscommissaris Vlaamse vleugel BSB/GGB aan Harrewijn, comité voorzitter 2e SSB Archief Frans Snacken: SSB-vzw 1968 (1965) 129 Archief Frans Snacken; Oostende 1965-966; brief van 7/02/65: Van René Van Gysel aan ouders 130 Archief Frans Snacken: SSB-vzw 1968 (1965); brief van 8/02/65 Etienne Declercq aan de ouders Archief Frans Snacken; Oostende 1965-966; brief van april 65 van Ermans aan ouders 127
58
SSB/SGB zorgt zelfs voor een nieuw inschrijvingsformulier voor zijn leden waarop expliciet staat dat men lid is van sea-scouts en sea-guides van België zodat BSB/GGB daar al geen problemen rond kan gaan maken. Het gaat zelfs zover dat de SSB/SGB-leiding haar leiding waarschuwt voor BSB/GGB-leiding die zouden proberen om onenigheid te veroorzaken binnen bestaande eenheden om zo nieuwe eenheden te kunnen oprichten. 131 SSB/SGB is ook naarstig op zoek naar leiders in de regio West-Vlaanderen en gebruikt daarvoor de lokale kranten. Ook dit leidt tot een incident met de Vlaamse vleugel BSB/GGB want niet iedereen is even opgezet met de aankondiging van een leiderscursus die door SSB/SGB wordt ingericht op de zeemacht basis in Sint-Kruis. Ook de vereniging zelf krijgt zo ook media aandacht. Hierop wordt dan ook direct gereageerd vanuit BSB/GGB. Vanuit het hoofdcommissariaat van de Vlaamse vleugel wordt er een rechtzetting geëist met daarin de duidelijke vermelding dat de enige erkend open scouts beweging de BSB/GGB is in België en dat de brevetten uitgereikt in SintKruis dus niet geldig zijn. 132 Al dit gehakketak levert geen van de bewegingen een extra eenheid op. Met de splitsing van Oostende zijn de eenheden die aldus aangesloten blijven bij BSB/GGB Gent, Dendermonde, Brugge en Oostende. Van Zeebrugge is er geen spoor meer in de documenten. De eerste 3 eenheden konden ook moeilijk anders. De 3e eenheid in gent was Snackens eigen groep, de eenheid in Dendermonde was ook door Snacken opgericht en de voorzitter van het comité van de eenheid in Brugge was een zeer goede vriend van Frans Snacken. 133 Omgekeerd hebben we al gezien dat bij de eenheden die SSB/SGB trouw bleven ook wel vriendschapsbanden en dergelijk de keuze mee hebben bepaald. In heel de onafhankelijkheidspolitiek van SSB/SGB is het grootste probleem echter de officiële internationale erkenning. In verband met deze materie doet Etienne Declercq een beroep op Roger Grignard die het Wereld Bureau beter kent dan hijzelf. Die raadt hem aan om contact op te nemen met de Interfederale Belge du Scoutisme, afgekort IBS omdat die eigenlijk alles regelen aangaande de internationale erkenning van de in België opererende scoutsbewegingen. 134
131
Archief Peter Vande Loock; losse papieren allerlei; Nautilus nr.13 februari 1965 Archief Peter Vande Loock; brief van 25 oktober 1965 133 Interview met Etienne Declercq 134 Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 10/20/65 Roger Grignard aan Etienne Declercq 132
59
Die internationale erkenning is niet direct zo belangrijk voor de contacten tussen eenheden onderling
meer
wel om
deel te
mogen
nemen
aan
officieel
georganiseerde activiteiten in andere landen. Zo wordt bijvoorbeeld aan Ria Serneels gemeld dat zij en haar sea-guides omwille van de afscheuring niet langer kunnen deelnemen aan activiteiten georganiseerd door de ‘Nederlandse padvinders gilde.’ 135 Vanuit FOS wordt er scherp toegezien op de naleving hiervan. 136 De scheuring bezorgt niet enkel SSB/SGB problemen, ook FOS heeft zo zijn problemen door het vertrek van SSB/SGB. Zo moet Jane Vande Velde zelf, contact opnemen met de Nederlandse vrouwelijke commissaris voor waterpadvinderij om navraag te doen naar interessante en pedagogische boeken in verband met sea-guidisme. 137 Of het de problemen zijn die beide verenigingen ondervinden die ervoor zorgen dat er terug met elkaar wordt gesproken is niet zeker. Een feit is wel dat midden 1966 er gesprekken zijn tussen SSB/SGB en FOS over een mogelijke terug keer van SSB/SGB bij BSB/GGB. Er worden vanuit de Raad van Beheer van FOS, die onder het voorzitterschap staat van Jules De Meyer. De gesprekken die gevoerd worden handelen over SSB/SGB als een geassocieerde vereniging die in een los verband komt te staan met FOS. De directieraad van FOS is hierop tegen en is van mening dat de enige mogelijkheid tot toenadering bestaat uit het openstellen van het departement sea-scouts binnen FOS voor SSB/SGB-eenheden die wensen aan te sluiten. Een paar dagen later na telefonisch contact te hebben gehad met de hoofdcommissaris SSB/SGB, komen ze op deze boute stelling enigszins terug. Helemaal vertrouwen doen ze het zaakje toch niet 138 In de eerst volgende Raad van Beheer van FOS wordt er een stand van zaken gegeven in verband met de gesprekken met SSB/SGB.
135
Archief Peter Vande Loock; losse papieren allerlei; brief van 25/02/65 van Nederlandse padvinders gilde aan Ria Serneels 136 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling federaal verantwoordelijke, trainer, 1966 (181/9) brief van 26/01/66 van Frans Snacken aan Nederlandse padvinders 137 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling federaal verantwoordelijke, trainer, 1966 (181/9) brief van 5/01/1966 van Jane Vande Velde aan Nederlandse vrouwelijke commissaris voor waterpadvinderij. 138 Archief Peter Vande Loock: brief van 23/10/66 van directieraad FOS aan Jules De Meyer
60
Aangezien SSB/SGB niet wil weten van een integratie bij FOS en men niet kan terugkeren naar hoe het vroeger was zijn er twee andere mogelijke oplossingen voorgesteld. Of SSB/SGB wordt een derde federatie onder de koepel BSB/GGB of SSB/SGB komt als geassocieerde vereniging bij FOS. Het probleem is echter dat FOS over het eerste voorstel geen enkele zeggenschap heeft en dat de koepel BSB/GGB daar over beslist. Indien SSB/SGB als geassocieerde vereniging wil aansluiten stelt FOS wel 2 eisen namelijk: ten eerste dat de leden van SSB/SGB administratieve leden worden van FOS en ten tweede dat SSB/SGB zijn aanvraag tot erkenning als autonome jeugdgroepering bij de nationale dienst voor de jeugd weer intrekken. De onderhandelaars schatten de kansen om tot een vergelijk te komen niet hoog in. 139 SSB/SGB verstuurt ook een schrijven naar de koepel BSB/GGB om te onderhandelen over een eventuele aanvaarding als derde federatie
maar
deze
aanvraag
wordt
op
1/12/66
als
niet
ontvankelijk
bestempeld. 140 Dit houdt FOS echter niet tegen om contact te blijven zoeken met SSB/SGB en omgekeerd. 141 Doorheen de hele periode van splitsing zullen er contacten zijn tussen SSB/SGB en FOS. Het ene jaar zullen dat er al meer zijn dan het andere. Op het lokale niveau zijn de contacten tussen de verschillende bewegingen op een paar uitzonderingen na over het algemeen vrij hartelijk. 142
139
Archief Peter Vande Loock; verslag van de Raad van Beheer van 17/11/1966 Archief Peter Vande Loock; brief van 23/12/1968 van SSB aan het Wereld Bureau 141 Archief Peter Vande Loock; verslag van de vergadering van de Raad van Beheer 18/12/66 142 Interview René Roze 140
61
7.6 De verdere jaren ‘60 De contacten met SSB/SGB mogen dan wel niet verwateren, maar toch lijkt er een betere verstandhouding te bestaan met VVKS. De hoofdcommissaris van VVKS, Jean-Luc De Haene wordt uitgenodigd om met een delegatie van VVKS deel te nemen aan de geestelijke studiedagen van FOS. Ook VVKM wordt uitgenodigd om een delegatie te zenden. De open in FOS staat wel degelijk voor openheid in een geestelijk referentiekader, aangezien er op die geestelijke studiedagen zowel een priester als een dominee als een filosoof van de Gentse Universiteit aanwezig zijn. 143 Zoals reeds gesteld verwateren ook de contacten met SSB/SGB niet. Jules De Meyer heeft een in de loop van de maand januari een afspraak met Etienne Declercq. 144 Dit zijn zaken die een jaar voordien amper te dromen waren maar er zijn meer nieuwigheden binnen FOS. Op de Algemene Vergadering van FOS in februari 1967 wordt er een nieuwe hoofdcommissaris verkozen. Dit gaat gepaard met het nodige tumult, want de persoon die wordt voor gedragen is niet ieders favoriet daar hij een verleden heeft bij BSB/GGB en Brusselaar is, het gaat hier om Frans Mertens. Het zijn vooral de vertegenwoordigers van het Antwerpse gewest die hier niet echt voor te vinden zijn. Uiteindelijk wordt Frans Mertens toch verkozen tot nieuwe hoofdcommissaris van FOS. 145 Die nieuwe hoofdcommissaris krijgt al direct een groot
probleem
voorgeschoteld.
Er
zijn
een
aantal problemen
met
het
departement sea-scouts binnen FOS. De werking liep ook voordien niet altijd van een leien dakje, maar nu blijken er ernstigere problemen. Op Saamdagen 146zijn er een aantal sea-scoutsleiders die Mertens hebben aangeklampt en hem de problemen hebben voorgelegd. 147 Het is echter niet alleen uit de hoek van de leiding dat de problemen worden aangekaart.
143
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling; brief van 8/01/67 van Jane Vande Velde aan Jean-Luc De Haene 144 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling; brief van 21/01/67 Jules De Meyer aan Etienne Declercq 145 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; I beheer 2 bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergadering 2.1.1.1 verslagen 1967 (A1 002/2) 146 Saamdagen is de naam voor een weekend dat jaarlijks wordt gehouden en waarop alle leiding van FOS wordt uitgenodigd. 147 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.1 beleidvergaderingen 1967 verslag van de vergadering van het hoofdcommissariaat van 5/05/67
62
De heer Gasogne, comité voorzitter van de Brugse sea-scoutseenheid, vraagt in een persoonlijke brief aan Mertens om aandacht te hebben voor de zware crisis in de sea-scouts rangen. Volgens Gasogne is die crisis te wijten aan een gebrek aan belangstelling vanuit het hoofdcommissariaat en het algemeen secretariaat en tevens aan de totale bevriezing van de activiteiten van het Departement seascouts die de eenheidsleiders verplichten om het op hun eentje te redden. Hij roept op om gehoor te geven aan de verzuchtingen van de sea-scouts in het belang van FOS en zijn departement sea-scouts.148 Een dag na de brief van Gasogne maakt Mertens een afspraak met de eenheidsleider van het 201e FOS om de problemen van sea-scouting binnen FOS verder te bespreken. 149 Een aantal dagen later wordt er een nieuwe departementscommissaris sea-scouts aangesteld binnen FOS. 150 Mertens besluit uiteindelijk om alle sea-scouts in vergadering bijeen te roepen.151 SSB/SGB gaat het ondertussen volledig voor de wind. Er zijn contacten met FOS en alle instanties in België hebben hen aanvaard als autonome jeugdbeweging. 152 Ook de relaties met de marine zijn opperbest, de voorzitter van SSB/SGB was namelijk fregatkapitein Jean-Claude Liénart en de ere voorzitter was Commodore L.-J. Robins 153. Beide konden SSB/SGB helpen bij locaties en geschoolde mensen voor hun nautische cursussen.
154
De internationale contacten met lokale eenheden leden ook niet al te erg onder de afscheuring, dit mede door het feit dat FOS hierin niet al te rigoureus meer was door de onderhandelingen. Een voorbeeld hiervan is het antwoord dat Jane Vande Velde geeft wanneer haar Nederlandse collega informeert of FOS akkoord is dat er een SSB/SGB eenheid in Nederland wil kamperen.
148
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling; brief van 23/04/67 van Gasogne aan Frans Mertens 149 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling; brief van 24/04/67 van Frans Mertens aan Ch. Van Doorne 150 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling; brief van 26/04/67 van Frans Mertens aan A. Verhoeve 151 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling; brief van 3/05/67 van Frans Mertens aan Ch. Van Doorne 152 Interview Etienne Declercq 153 DECLERCQ E., Sea-scouting Oostende 1914-1920 + bijlage. Brugge, 2001 154 Interview met Etienne Declercq
63
Vande Velde onthoudt zich namens de federatie van enig advies om een eventuele toenadering niet in de weg te staan; letterlijk: “Rekening houdend met sommige kontakten die de jongste maanden gelegd werden, wensen we geen advies te geven dat een door velen gewenste toenadering in de weg zou komen te staan.” Wel stipuleert ze duidelijk dat deze brief geen precedent mag scheppen en dat het ook niet als een erkenning van de afgescheurde groepen mag worden gezien. 155 Ook Dirk De Valckenaere doet niet moeilijk wanneer hij hoort dat er goede contacten zijn tussen de Nederlandse padvinders van Terneuzen en SSB/SGB. 156
Deze
gesprekken
zullen
opnieuw
op
niets
uitdraaien.
De
persoonlijke contacten tussen vooraanstaande figuren uit beide verenigingen komen hierdoor echter niet in het gedrang. Zo wordt Jules De Meyer door Floremon Van Beethoven uitgenodigd voor het jaarlijkse zwemfeest van de 13e SSB in Gent. Organisatorisch is het voor FOS wel een beetje een probleem dat de gesprekken weer zijn afgesprongen. Door een gebrek aan nautisch gevormde leiding zijn ze bij VVKS aangewezen om samen een zeilcursus te organiseren. 157 Stilaan raakt het departement sea-scouts bij FOS toch een beetje van de grond. FOS gaat over tot de aankoop van een tweede zeilboot. 158 Met de subsidies zit er bij FOS echter wel iets mis. BLOSO, toen nog NILOS, die 50% tussenkomt in de aankoop van materiaal voor sportdoeleinden is nog niet op de hoogte van de splitsing van BSB/GGB in FOS en FEE. Dirk De Valckenaere, de kersverse gedetacheerde van FOS en Trainer en commissaris van de administratie van FOS 159, brengt dit probleem zo snel mogelijk in orde. 160
155
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling brief van 13/05/67 van Jane Vande velde aan Nederlandse collega 156 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling brief van 05/05/67 van Dirk De Valckenaere aan 157 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.1 beleidsvergaderingen 1967 verslag vergadering Raad van Beheer 20/10/67 158 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.1 beleidsvergaderingen 1967 verslag vergadering Raad van Beheer 20/10/67 159 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.1 beleidvergaderingen 1967 verslag van de vergadering van het hoofdcommissariaat van 30/06/67 160 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling brief van 05/08/67 van Dirk De Valckenaere aan BLOSO
64
Ook de subsidies van 1966 van het ministerie van nationale opvoeding zijn niet bij de taalfederaties toegekomen. Deze zijn voor de laatste maal nog ‘en masse’ overgemaakt aan de koepel en deze heeft ze nog niet verder verdeeld. 161Naar het einde van het jaar verlopende contacten tussen FOS en SSB/SGB weer op betere voet. 162 De contacten tussen SSB/SGB en FOS komen in het begin van 1968 even onder spanning te staan omdat FOS zich bij de rechtbank van Brugge moet melden in verband
met
de
terugvordering
van
materiaal
van
de
sea-scouts
van
Oostende. 163 De contacten leiden hieronder wel een beetje, er ontstaat enige terughoudendheid ten aanzien van elkaar. Wanneer Frans Mertens door Floremon van Beethoven wordt uitgenodigd voor het jaarlijkse zwemfeest antwoord deze: “Ik betreur dat de huidige toestand mij niet toelaat aanwezig te zijn op dit feest en hoop later nog een dergelijke gelegenheid te hebben” 164. 1968 is voor SSB/SGB geen al te aangenaam jaar. Ze proberen om eerst om door de ‘Interféderale Belge du Scoutisme’ erkend te worden als onafhankelijke federatie om zo hun internationale erkenning te bekomen. Om erkend te worden als onafhankelijke federatie moest men aanvaard worden met unanimiteit van stemmen door de reeds aangesloten leden. Die unanimiteit haalde SSB/SGB niet en zo werd die weg geblokkeerd om een internationale erkenning te bekomen. Als laatste redmiddel richt SSB/SGB zich dan maar rechtstreeks tot het wereldbureau. In de brief aan het Wereld Bureau halen ze alles uit de kast om hun internationale erkenning te bekomen. Ze zetten heel kort de situatie uiteen en vermelden expliciet dat het op vraag is van hun leden dat SSD nationaal is gebleven. Ze wijzen erop dat ze gegroeid zijn tot 1500 leden verdeeld over 50 eenheden en dat ze dus geen kleine vereniging zijn. Daarna overlopen ze de reeds genomen stappen om erkenning te bekomen en de onwil van de BSB/GGB en IBS om hen te helpen.
161
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.1 beleidsvergaderingen 1967 verslag vergadering Raad van Beheer 28/08/67 162 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.1 beleidvergaderingen 1967 verslag van de vergadering van het hoofdcommissariaat van 30/06/67 163 Archief Peter Vande Loock: Losse papieren verslag vergadering ven de Beheerraad 09/03/68 164 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling brief van Frans Mertens aan Floremon van Beethoven
65
Tot slot proberen ze het gemoed te bespelen van het Wereld Bureau door te stellen dat ze het niet zouden kunnen begrijpen mocht ‘Worldscouting’ een scoutsbeweging negeren die al 50 jaar begeesterd Baden-Powells boodschap uitdraagt en dat het toch niet tegen de scoutsprincipes is om unitair te willen blijven. Hopend op een goede afhandeling. Ieder ondertekend met zijn meest ronkende titel en daarvan is die van Commodore Robins, de erevoorzitter van SSB/SGB, de meest imposante: ere-vleugeladjudant van Zijne Majesteit De Koning. De titel wordt speciaal in het Engels vertaald om er voor te zorgen dat men hem zeker gelezen heeft en begrijpt. Het mag echter allemaal niet baten. SSB/SGB krijgt zijn erkenning niet. 165 Bij FOS gaat het de sea-scouts beter voor de wind. Er wordt overwogen om een nieuwe boot aan te kopen voor één van de eenheden, en tevens wordt onderzocht in welke mate BLOSO bij dit soort aankopen tussenkomt. 166 Er zit dus weer leven in het departement sea-scouts mits financiële steun van FOS. Er wordt ook vanuit de basis gevraagd om jong verkennerij voor sea-scouts op poten te zetten. 167 De situatie binnen het departement sea-scouts van FOS is echter steeds wisselend. Soms gaat het goed en is het departement sea-scouts daadwerkelijk in staat om ondersteuning te bieden aan de sea-scoutseenheden maar veelal loopt het ook fout omwille van een gebrek aan organisatorische en financiële autonomie en interesse vanuit het hoofdbestuur van FOS. 168 Deze zaken zorgen ervoor dat de bij FOS aangesloten sea-scouts soms grote sympathie koesteren voor SSB/SGB waar alles rond sea-scouting draait. De internationale erkenning is veelal de reden waarom de eenheden toch bij FOS blijven. 169 Geregeld zijn er ook contacten met de FEE, de Franstalige tegenhanger van de FOS maar in verband met de geestelijke studiedagen lijkt het Frans Mertens toch beter om afzonderlijke studiedagen in te richten. 170
165
Archief Roger Grignard2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 23/12/68 van Etienne Declercq aan Roger Grignard 166 Archief Peter Vande Loock: verslag van de vergadering van de Raad van Beheer van 25/05/68 167 Archief Peter Vande Loock; verslag van de grote raad van 28/02/1968 168 Interview Etienne Declercq 169 DE PAUW E., Be Prepared, De merkwaardige geschiedenis van de sea-scouts in Oostende, Oostendse Historische Publicaties 12, stadsarchief Oostende, Oostende, 2004 170 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling 1968; brief van 25/06/86 van Frans Mertens aan Jane Vande Velde en Jean Masquelier
66
Deze beslissing valt Vandevelde zwaar en ze doet haar beklag over de gevolgde procedure en het feit dat zij als verantwoordelijke voor de werkgroep niet werd uitgenodigd op de vergadering. Ze wijst Mertens er ook op dat hij zijn boekje is te buiten gegaan daar er was besloten op de AV BSB/GGB dat de Beheerraad over deze materie zou beslissen. 171 Er lijkt echter meer aan de hand dan enkel onbedachtzaamheid. Mertens wil in deze periode dat de betrekkingen met SSB/SGB wat stroef lopen, de banden met VVKS aanhalen in plaats van die met FEE. “Beter een goede buur dan een verre vriend”, moet hij gedacht hebben en hij nodigt dan ook VVKS uit om deel te nemen aan de geestelijke studiedagen van FOS. 172 Er stelt zich bij FOS een eerste probleem met een groep landscouts die ook unitair wil zijn en dus eigenlijk bij beide taalvleugels wil aansluiten. Op de vraag van de eenheidsleidster Micheline Chapeaux, van het 42e GGB moet de heer Mertens negatief antwoorden. 173 Er duiken nog ander spoken uit het verleden op wanneer Frans Mertens het aan de stok krijgt met een eenheidsleider uit het gewest Antwerpen en Charles Flamand als bemiddelaar moet optreden. Het gaat om een oudere en meer ervaren eenheidsleider die niet altijd akkoord is met de richtlijnen die vanuit het hoofdcommissariaat richting groepen vertrekken en zijn ongenoegen daarover ook niet onder stoelen of banken steekt. Dat verhaal klink de hoofdcommissaris van FOS zeer bekend in de oren. Flamand laat het niet na om er in zijn brief op te wijzen dat hij al van 1920 actief is in open scouting en zeer Belgisch gezind is. Het is volgens Flamand dan ook alleen zijn vriendschap voor de heren De Valkenaere en Mertens die hem enige affiniteit voor FOS doet voelen. 174 Flamand is in de tijd van de splitsing omwille van zijn affiniteit met België niet mee afgescheurd met het gewest Antwerpen, ondanks het feit dat hij mee de aanstoker was van de onvrede. 175
171
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling 1968; brief van 26/09/68 van Jane Vande velde aan Frans Mertens. 172 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling 1968 brief van 22/10/68 van Frans Mertens aan VVKS 173 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling 1968 brief van 8/07/68 van Micheline Chapeaux aan Frans Mertens 174 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling 1968 brief van 20/02/68 van Charles Flamand aan Frans Mertens 175 Archief Roger Grignard 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling 2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters brief van Roger Grignard aan Etienne Declercq
67
Frans Mertens leert blijkbaar niet direct uit zijn fouten want nog geen maand later schopt hij opnieuw tegen de schenen van de oudere generaties door een omzendbrief te versturen die openlijk het leger en militarisme hekelt. Bij een aantal scouts, die nog voor hun land hebben gestreden en bij anderen die een hoge waardering hebben voor de soldaten die dat hebben gedaan valt deze omzendbrief niet in goede aarde. Het is opnieuw Flamand die zijn bedenkingen aan het papier toevertrouwt zoals hij wel meer doet. 176 Wederom wordt er verwezen naar België en ditmaal nog veel nadrukkelijker dan in de voorgaande brief van Flamand aan Mertens. Ook de vele gesneuvelde Scouts worden Frans Mertens in herinnering gebracht. Er wordt verwezen naar de nazi’s en het herenvolk en alle negatieve connotaties die maar enigszins aan Duitsland, WOII en dergelijk kleven worden bovengehaald. Mertens wordt er ook aan herinnerd dat een echte scout zijn land dient zowel in vrede als en oorlog en dat vele scouts deze wet hebben nageleefd gedurende beide wereldoorlogen. Flamand kan het niet laten om erop te wijzen dat Mertens in
de
nasleep
van
deze
oorlogen
en
tijdens
de
dankbetuigingen
en
eerbetuigingen die hierna de scouts-miltairen te beurt vielen toch ook niets heeft gezegd in de trend van zijn omzendbrief. Volgens Flamand moet hij daar nu ook niet mee beginnen, het leger is een democratische instelling is die niet negatief moet worden bekeken. Flamand veegt Mertens eveneens de mantel uit over het feit dat hij heel inconsequent is, enerzijds roept hij de scouts op om zich te spiegelen
aan
de
hoofse
ridders
en
anderzijds
roept
hij
hen
op
tot
antimilitarisme. Flamand trekt hier sterk van leer. In zijn brief noemt hij de namen van de andere ouderen die mee de regio Antwerpen hebben uitgebouwd tot het succesvolle gewest dat het nu is en dat iedereen zich beter aan Antwerpen kan spiegelen indien men iets wil bereiken. 177 Flamand verliest hier heel even de afscheuring van het gewest Antwerpen in 1964 uit het oog of was die afscheuring ook gewoon een manier om te bekomen wat men wou? Gelukkig hebben de problemen niet de verstrekkende gevolgen als die van begin jaren ’60.
176
Interview Frans Snacken Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling 1968 brief van 10/03/68 van Charles Flamand aan Frans Mertens 177
68
Het gaat goed met FOS. In 1969 telt FOS 2626 leden waarvan 205 seascouts en sea-guides. 178 De contacten tussen FOS en SSB/SGB staan op een laag pitje. Pas in de jaren ’70 zal er terug schot in de zaak komen. 179
178
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: Ledenstaten Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.1 beleidvergaderingen 1967 verslag van de vergadering van het hoofdcommissariaat van 16/02/69 179
69
8 De jaren ‘70 8.1 De federalisering van België Met de komst van de jaren ’70 komt de federalisering van België opnieuw in een stroomversnelling. Het nieuwe decennium is nog maar goed en wel gestart of de ‘Economische raad voor Vlaanderen’, een economische drukkingsgroep wordt omgevormd tot de ‘Gewestelijke economische raad voor Vlaanderen’. Vanaf nu is dit orgaan een officieel adviserend orgaan van de overheid betreffende regionale economische kwesties. Niet alleen op economisch vlak is de hang naar enige autonomie en inspraak goed op dreef, ook op vlak van cultuur, onderwijs en persoonsgebonden materies is er een sterke tendens naar meer autonomie. De nood van de Walen aan meer economische ontplooiingsmogelijkheden zijn voor de Vlamingen een breekijzer om die autonomie ook te bekomen. Er komt een grondwetswijziging en er worden drie cultuurgewesten erkend. Deze erkenning resulteert dan weer in oprichting van 3 cultuurraden: de Franse, de Nederlandse en de Duitse. De cultuurraden worden gefinancierd en gecontroleerd door de nationale overheid. De cultuurraden hebben wel bevoegdheden in het eigen taalgebied voor het uitvaardigen van decreten die kracht van wet hebben aangaande cultuur, taalgebruik en een aantal onderwijszaken. Daarnaast worden er ook 3 gewesten opgericht: het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse. Elk gewest
heeft
zijn
eigen
instellingen
en
is
bevoegd
voor
economische
aangelegenheden. Er worden daarnaast een aantal bepalingen in de grondwet opgenomen aangaande politieke minorisering in de nationale regering, iets waar de Franstaligen een heilige schrik voor blijken te hebben. Dit heeft echter tot gevolg dat het Vlaamse streven naar autonomie enkel nog wordt versterkt. In 1977 komt de regering Tindemans aan de macht, die in een meerderheid met VU en FDF de federalisering verder zal uitbouwen en trachten een einde te maken aan het communautaire gebakkelei. Die beide betrachtingen resulteren in het Egmontpact. Dat Egmontpact wordt op het einde van het jaar 1977 nog enigszins bijgewerkt in de Stuyvenbergakkoorden. Het resultaat van deze beide akkoorden is dat de Franse en Nederlandse taalgemeenschap hun eigen gemeenschapsraad krijgen
die
over
culturele
en
persoonsgebonden
aangelegenheden
beslissingsrecht heeft. Daarnaast krijgen de gewesten ook elk een gewestraad die bevoegd wordt voor grondgebonden beleidsaspecten zoals verkeer enz.
70
Brussel blijkt al snel de twistappel te worden tussen Walen en Vlamingen. Dat zal resulteren in de val van de nationale regering waardoor het Egmontpact niet door de senaat raakt en t de staatshervorming opnieuw in een strop zit. Het Egmontpact en Stuyvenbergakkoorden worden alles behalve een succes. In ’80 besluit Martens III dan ook met de nieuwe staatshervormingen definitief afscheid te nemen van de unitaire Belgische staat. De cultuurgemeenschappen worden omgevormd tot eigenlijke gemeenschappen met uitgebreidere bevoegdheden en een eigen regering. Ook de gewesten krijgen meer bevoegdheden en hun eigen raad als bestuursorgaan. In Vlaanderen voegt men de gewestraad en de gemeenschapraad samen tot de Vlaamse Raad. 180 Hiermee houdt België definitief op te bestaan als unitaire nationale staat en wordt de federale staat België geboren. België is dood, lang leve België. Opnieuw zullen deze ontwikkelingen er strekkende gevolgen hebben voor de verdere ontwikkeling van de pluralistische sea-scouting in ons land.
180
De nieuwe encyclopedie van de Vlaamse beweging:http://users.pandora.be/frankie.schram/tijd/defaultt.htm BEELEN S. geschiedenis van de Vlaamse ontvoogding,, uitgeverij MIM, Antwerpen WITTE E., Politieke geschiedenis van België; van 1830 tot heden, VUBPress, Brussel, 1997 hoofdstuk IX: groeiende spanningen tussen de gemeenschappen en de totstandkoming van een gefederaliseerd België
71
8.2 FOS en SSB/SGB in de jaren ’70 In het begin van de jaren ’70 gaat het niet zo goed met open scouting. De open beweging moet dringend verstevigd worden of de kans is bestaande dat ze wordt opgeslokt. 181 Er zijn hervormingen binnen VVKS en VVKM die een ontwikkeling naar een open beweging mogelijk maken. In het kader van de versteviging van het open scoutisme voert FOS onderhandelingen met VVKS en VVKM. Uiteindelijk blijkt de openheid van VVKS en VVKM echter niet dezelfde te zijn als datgene die FOS voor ogen heeft en de onderhandelingen over een eventueel samengaan springen dan ook af. 182 In 1973 worden er opnieuw contacten aangeknoopt tussen FOS en SSB/SGB. 183 De eis van SSB/SGB is nog steeds dezelfde erkend worden als een derde federatie onder de koepel BSB/GGB. FOS is bereid daarover te onderhandelen. We zien hier in hoeverre de koepel nog veel macht heeft. In de jaren ’60 werd SSB/SGB doorverwezen naar de koepel BSB/GGB voor het inwilligen van deze eis. Nu voert FOS deze onderhandelingen zelf. De onderhandelingen springen opnieuw af
184
maar er is wederom een basis gelegd
voor verdere contacten. In
1974
komt
er
een
overlegorgaan
tot
stand
voor
alle
nautische
jeugdbewegingen, namelijk de nautische jeugdraad. Dit orgaan wordt opgericht door de directeur-generaal van het zeewezen met als doel de nautische jeugdverenigingen met elkaar in contact te brengen en te steunen. 185 Dit contactoverleg is iets waar de meeste nautische jeugdbewegingen wel positief tegenover staan. FOS is enigszins terughouden in het begin, maar wordt uiteindelijk toch lid. De leden van de nautische jeugdraad zijn VVKS, FOS, SSB/SGB en de marinecadetten. 186
181
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; I Beheer 2 Bestuur 2.2 Provincies en gewesten 2.2.2 Briefwisseling Gewest Antwerpen 1970 182 Archief Peter Vande Loock; verslag van de Raad van Beheer FOS 20/02/72 183 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 2 bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergaderingen 2.1.1.1 verslagen; verslag van de Algemene Vergadering FOS 16/02/74 184 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 2 bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergaderingen 2.1.1.1 verslagen verslag van de Algemene Vergadering FOS 16/02/74 185 Opmerkingen van Etienne Declercq bij DE PAUW E., Be Prepared, De merkwaardige geschiedenis van de sea-scouts in Oostende, Oostendse Historische Publicaties 12, stadsarchief Oostende, Oostende, 2004 186 Archief René Roze algemene statutaire vergadering SSB/SGB 26/01/74
72
Een van de taken van de nautische jeugdraad is het delegeren van de Blauwe Wimpel. 187 SSB is het meest actieve lid van de nautische jeugdraad. Door de andere jeugdbewegingen wordt de situatie waarin SSB/SGB zich bevindt als ideaal bestempeld voor nautische eenheden. 188 Het gaat SSB/SGB in het begin van de jaren ’70 wel degelijk voor de wind. In 1972 gaat het botenplan van start dat als doel heeft om door middel van verschillende subsidies iedere eenheid van SSB/SGB te voorzien van boten. Het botenplan is een groot succes en zorgt voor de nodige jaloezie bij de sea-scoutseenheden aangesloten bij FOS. In 1974 komt echter de kers op de taart, SSB/SGB mag er dan wel niet in geslaagd zijn om internationale erkenning te bekomen van het Wereld Bureau voor scouting, in dat jaar krijgt de vereniging wel de titel ‘Koninklijke’ 189. Naast de erkenning van het Koninklijk Hof is ook de steun van de zeemacht nog steeds gegarandeerd met ‘commandant’ Liénart als voorzitter van de vzw SSB/SGB. 190 Bij SSB/SGB besluit men om de ledenaantallen een beetje op te krikken en men sluit een akkoord met de marinecadetten. 191 Ook in deze operatie heeft Liénart zijn hand 192. Het samengaan van beide bewegingen is eveneens met het idee om meer subsidies te bekomen. 193Er is echter een domper op de feestvreugde, namelijk het decreet van 22/01/75 dat wijzigingen aanbrengt in de erkenning en subsidiëring van het landelijk georganiseerd jeugdwerk. 194 Daardoor moet SSB/SGB gaan ‘federaliseren’, er worden twee taalvleugels opgericht binnen SSB/SGB. 195 SSB/SGB gaat er door die ‘federalisering’ ook op vooruit want in ‘76 krijgt ze ook gedetacheerde, namelijk Harry Roosemeyers. Roosemeyers is de broer van Guy Roosemeyers, een actief SSB-leider van de 1e SSB. Harry Roosemeyers komt uit het onderwijs en heeft zelf tot dan nooit in de scouts gezeten. Tussen de Antwerpenaar Harry Roosemeyers en de Oostendenaar Etienne Declercq klikt het niet meteen, maar toch werken ze goed samen 196.
187
Blauwe Wimpel is een nationale nautische activiteit voor alle nautische jeugdbewegingen. Ze wordt wel elk jaar door een verschillende beweging georganiseerd 188 Interview met Etienne Declercq 189 DECLERCQ E., Sea-scouting Oostende 1914-1920 + bijlage. Brugge, 2001 190 Interview Etienne Declercq 191 Archief René Roze algemene statutaire vergadering SSB/SGB 01/03/75 192 Interview Etienne Declercq 193 Archief René Roze algemene statutaire vergadering SSB/SGB 01/03/75 194 Archief René Roze algemene statutaire vergadering SSB/SGB 11/10/75 195 Archief René Roze algemene statutaire vergadering SSB/SGB 25/01/76 196 Interview met de gebroeders Roosemeyers
73
Bij FOS gaat het met het Nautische Departement niet al te best, zelfs zo slecht dat de 4 eenheden van FOS graag bij SSB/SGB zouden aansluiten. Het is de internationale erkenning die hen daarvan weerhoudt maar Etienne Declercq heeft gesprekken
gehad
met
Frans
Snacken
en
Rudy
Colpaert,
de
departementscommissaris van het Nautisch Departement bij FOS. Men is tot de afspraak gekomen dat er meer toenadering zal komen en dat me zal samenwerken voor vormingskampen enz. 197 Door toedoen van deze contacten raakt het Nautisch Departement FOS terug enigszins op dreef. 198 Met dat het Nautisch Departement echter terug op dreef komt, verzuurt de relatie met de rest van FOS. Volgens het hoofdcommissariaat van FOS gaat het departement soms zijn bevoegdheden te buiten. Ze willen die bevoegdheden daarom terug wat beperken en ook de budgetten worden terug geschroefd. Seascouting wordt bestempeld als een specialiteit en in de specialiteiten moet men niet te veel geld pompen, is de mening van het hoofdcommissariaat. De materiële problemen moeten maar worden gedragen door de eenheden die één of
andere
specialiteit
beoefenen. 199
De
contacten
tussen
het
Nautisch
Departement FOS en SSB/SGB worden door deze situatie nog beter. 200 Hierdoor heeft het Nautisch Departement FOS het stoutmoedige plan om ervoor te zorgen dat leden aantallen in de verschillende eenheden stijgen. Het wil ook zijn cursussen op punt stellen door ze meer te promoten en specialisten aan te trekken. Daarnaast wil het meewerken binnen de nautische jeugdraad aan het opstellen van een roeicursus. Om zijn organisatie beter op punt te kunnen stellen en de eenheden een betere ondersteuning te kunnen bieden, wil het een inventaris opstellen van het materiaal per eenheid en van het Nautisch Departement zelf. 201
197
Archief René Roze verslag Beheerraad SSB/SGB van 04/07/76 Archief Peter van de Loock 2 public relations planboek 3.3.5 Nautisch Departement periode ‘76-‘78 198
199
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1977 verslag hoofdcommissariaat 7/01/77 200 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1977 verslag hoofdcommissariaat 01/06/77 201 Archief Peter van de Loock 2 public relations planboek 3.3.5 Nautisch Departement periode ‘77
74
8.3 Toenaderingspogingen FOS en SSB In het begin van 1977 zijn er opnieuw contacten tussen SSB/SGB en FOS in verband met een eventuele samenkomst. De gesprekken komen tot stand in het kader van vergaderingen met FOJOD, de Federatie voor Onafhankelijk Jeugdwerk en Open Diensten waar de open organisaties van het Vlaamse land elkaar ontmoeten. Het is op aansturen van de voorzitter van deze FOJOD vergaderingen dat de gedetacheerde van SSB/SGB en een vertegenwoordiger van FOS, die de verenigingen in die vergadering vertegenwoordigen met elkaar gaan praten. SSB/SGB ziet een eventuele samenkomst uiteraard wel zitten, maar natuurlijk r met de zelfde eis als vroeger als voorwaarde, namelijk dat SSB/SGB wordt erkend door de koepel BSB/GGB. Eens die in orde zou zijn, zouden de sea-scouts eenheden van FOS overgaan naar SSB/SGB. Bij FOS ligt het allemaal wat gevoeliger. De staf is wel enthousiast maar de Beheerraad op de hoogte brengen is iets dat toch een tijdje wordt uitgesteld. Vooraleer ze daartoe willen overgaan, vragen ze aan SSB/SGB om te wachten met het versturen van een aanvraag naar BSB/GGB. FOS wil liever eerst alle andere mogelijke vormen van samenwerking bekijken buiten integratie en fusie. FOS vreest om opgeslokt te worden door SSB/SGB. 202 Degenen die belast worden met het uitwerken van alle mogelijke samenwerkingsopties zijn de gedetacheerden; vanuit SSB/SGB; Harry Roosemeyers en vanuit FOS; Roland Mariman. 203 Binnen SSB/SGB begint het te rommelen. Tussen Etienne Declercq en Harry Roosemyers loopt de samenwerking volledig mank. 204 Het gaat zelfs zover dat Roosemyers openlijk het financieel beleid van de vereniging, gevoerd door de hoofdcommissaris Etienne Declercq, in vraag stelt. 205 SSB/SGB kent niet alleen interne problemen. Door de federalisering van België is het verplicht om twee aparte Vzw’s op te richten één voor de Franstalige vleugel en één voor de Nederlandstalige vleugel indien het nog subsidies wil ontvangen 206. De eigenlijke oprichting van de Vlaamse Vzw’s zal echter maar tot stand komen in ’79 207.
202
Archief René Roze verslag informatie vergadering FOJOD van 09/02/77 Archief René Roze verslag Beheerraad SSB/SGB van 18/02/77 204 Interview met de gebroeders Roosemeyers 205 Archief René Roze verslag Beheerraad SSB/SGB van 01/07/77 206 Archief René Roze verslag Beheerraad SSB/SGB van 23/10/77 207 Archief René Roze verslag Beheerraad SSB/SGB van 08/06/78 203
75
Dertien jaar nadat binnen BSB/GGB de eerst stappen werden gezet om te ‘federaliseren’, is SSB/SGB verplicht om dezelfde structuur aan te nemen als BSB/GGB. De onderhandelingen tussen FOS een SSB/SGB komen hierdoor wel in een heel andere situatie terecht. 208 Ondanks alle goede contacten wordt de scheiding in het jubeljaar ‘77, scouting bestaat dan in België 70 jaar, sterk geminimaliseerd in de officiële brochure van het feestjaar. Er wordt gesproken over slechts enkele eenheden die zich zouden hebben afgescheurd. 209 Er is echter niemand die hier aanstoot aan neemt want in januari van het volgende jaar wordt er een eerste princiepsverklaring getekend tussen FOS en SSB/SGB. 210 Dat akkoord stipuleert in de eerste plaats de wederzijdse erkenning maar ook een verregaande samenwerking tussen het Nautisch Departement FOS en SSB/SGB. Enig proselitisme ten overstaan van elkaar is uit den boze. Op nationaal vlak wordt BSB/GGB de vertegenwoordiger van het open scoutisme. Om de samenwerking verder uit te werken en in goede banen te leiden, wordt er ook een paritair samengestelde overlegcommissie op poten gezet. 211 Na een eerste contactvergadering besluiten beide verenigingen om samen te werken op vlak van vorming, publicaties, administratie en public-relations. Het is de Nederlandstalige vleugel van SSB/SGB die vanzelfsprekend met FOS zal samenwerken. 212 Het Nautisch Departement FOS is zeer gelukkig met deze ontwikkelingen en hoopt zelfs op een nog nauwere samenwerking. 213 Daartoe doet ze een concreet voorstel tot fusie aan de Vlaamse vleugel van SSB/SGB.214 Dit valt daar niet in dovemans oren. Er wordt een tweede princiepsakkoord afgesloten waarbij er een werkgroep statuten en structuren wordt opgericht. Er worden twee mogelijke oplossingen uitgedacht. De eerste is niet echt haalbaar dus probeert men de twee oplossing tot uitvoer te brengen.
208
Archief René Roze verslag directieraad SSB/SGB van 16/12/77 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 8 activiteiten 8.1 eigen organisatie 8.2 gezamenlijk organisatie; 1977;70 jaar scoutisme 210 Archief Peter Vande Loock; verslag van de grote raad FOS 11/02/78 211 Ontwerp voor princiepsakkoord 212 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1978 verslag hoofdcommissariaat 17/03/78 213 Archief Peter Vande Loock standpunt van het Nautisch Departement FOS 06/78 214 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1978 verslag van de Raad van Beheer van FOS13/10/78 209
76
Die tweede mogelijkheid komt hierop neer:
Om dit te kunnen uitwerken had men natuurlijk ook de medewerking van FEE en de Waalse afdeling SSB/SGB nodig en daarvan was men niet op de hoogte. Er wordt wel besloten om zo snel mogelijk met hen contact op te nemen. 215 De nationale SSB/SGB top keert op een bepaald moment zijn kar waardoor alle voorgaande akkoorden teniet worden gedaan. De fusie gaat niet door. 216 De samenwerking tussen de Vlaamse vleugel van SSB/SGB en het Nautisch Departement FOS blijft echter wel bestaan. De Vlaamse vleugel SSB/SGB laat het hier niet bij en in juni van hetzelfde jaar zijn er al opnieuw gesprekken met FOS in verband met een uitgebreide samenwerking.
215
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1978 verslag van de Raad van Beheer van FOS13/10/78 216 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1978 verslag het hoofdcommissariaat van FOS 17/11/78
77
8.4 Verdeeldheid in de rangen Net als een paar decennia eerder is er een kleine paleisrevolutie nodig om ervoor te zorgen dat de hervormingen kunnen worden doorgevoerd. Dit maal is de politieke en sociale context niet zozeer een inspiratie maar een middel om het doel te bereiken. Op 27 januari wordt er een eerste stap gezet in die revolutie. Op deze dag wordt de koninklijke vereniging sea-scouts en sea-guides van België opgericht, afgekort SSB/SGB. In de statuten van deze nieuwe vereniging kunnen we in artikel 1 lezen dat ze ontstaan uit de splitsing volgens taalgewest uit de vroegere unitaire vereniging met dezelfde naam. We krijgen meteen ook de reden van de oprichting van de vereniging. Ik citeer: “Dit om te voldoen aan de voorwaarden gesteld bij het dekreet van 22/01/1975 betreffende de erkenning en subsidiëring van het landelijk georganiseerd jeugdwerk.” Er wordt ook duidelijk gestipuleerd dat vanaf de stichting alle Nederlandstalige afdelingen met hun leden zijn aangesloten bij de bovenvermelde vereniging. De voertaal in de vereniging is het Nederlands. De vereniging zal zich wel aansluiten bij de koepel Koninklijke federatie Sea-scouts en sea-guides van België - Fédération SeaScouts et Sea-Guides de Belgique. Dit koepelorgaan vertegenwoordigt het open en onafhankelijk sea-scoutisme in heel het land . Om heel kort te zijn, gebeurt in 1979 bij SSB hetgeen bij BSB/GGB in 1966 is gebeurd. De oprichters van deze vereniging zijn de heren en dame Rogier Maurice Daenekindt, Emiel Knors, Jan Pintelon, Marie-José Quirynen, Guy Roosemeyers en René Roze. 217 Vanaf nu is de Vlaamse vleugel van SSB/SGB volgens de letter van de wet bevoegd om onafhankelijk te doen en te laten wat ze willen. De functie van Etienne Declercq wordt opgedoekt en als hoofdcommissaris van de Vlaamse vleugel SSB/SGB wordt Emiel Knors gekozen. Samen met zijn beheerder Guy Roosemeyers zal hij het pad voorbereiden voor de fusie met FOS. 218
Aan de
Waalse kant is het Roger Piérard die de taak van hoofdcommissaris op zich neemt.
217
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 6. Sea-scouts Koninklijke Vereniging sea-scouts en sea-guides België; Oprichting sea-scouts/sea-guides 1979; stichtingsvergadering van de Koninklijke vereniging Sea-Scouts en Sea-Guides van België; 27 januari 1979 218 Interview met de gebroeders Roosemeyers
78
Na 25 jaar trouwe dienst als hoofdcommissaris van SSB/SGB kan Etienne Declercq het vanaf nu wat rustiger aan doen als de secretaris van de koepel SSB/SGB. 219 Door de nieuwe situatie en de grotere autonomie die de Vlaamse vleugel SSB/SGB heeft verkregen, komt het vrij vlug tot een nieuwe conventie met FOS. 220
De gesloten conventie is bijna juist dezelfde als de eerste conventie die in januari ’78 werd afgesloten. ER wordt er ook verder gedacht. Opnieuw steekt het idee van een fusie de kop op. Dit maal is wel de idee dat de Vlaamse vleugel en FOS samen één nieuwe vereniging zouden vormen onder de koepel BSB/GGB. 221 Maar dat is voorlopig nog toekomstmuziek. Bij FOS wordt in de planning wel al rekening gehouden met een eventuele fusie in de periode 79-85. 222 De stappen die de Vlaamse vleugel van SSB/SGB heeft genomen zijn echter niet volledig in overeenstemming met de visie van de Waalse Vleugel en de koepel. Er ontstaat dan ook enige onenigheid. Die onenigheid is echter niets nieuws. Het is al langer zo dat de visies van de Vlaamse Vleugel en de koepel niet meer overeenkomen. De koepel waarvan de leidende figuren mensen zijn die bij wijze van spreken sea-scouting nog mee uit de grond hebben helpen stampen hebben een lichte afkeer van de bureaucratie die met de tijd het jeugdwerk is binnengeslopen. Dat is voor hen geen scouting meer. 223 De jongere generaties binnen de Vlaamse vleugel voelen echter wel de nood aan van een op vlak van administratie goed uitgebouwde beweging. De koepel SSB/SGB kan hen niet bieden waarnaar ze op zoek zijn en FOS kan dit wel. 224 Deze onenigheid zorgt enigszins voor een breuk binnen SSB/SGB.
219
Archief René Roze verslag van de Raad van Beheer 10/12/80 Archief Frans Snacken Fusie FOS-SSB besprekingen en conventie 78-79-80-81; vergadering van 22/03/79 221 Archief Peter Vande Loock verslag commissie FOS-SSB/SGB van 03/04/79 222 Archief peter Van de Loock planning FOS 79-85 223 Interview met René Roze 224 Interview met de gebroeders Roosemeyers 220
79
9 Jaren ‘80 9.1 Samenkomst 1980 is opnieuw een jubeljaar voor de Belgische scouts. Scouting bestaat dat jaar namelijk 80 jaar in ons land. Maar 1980 zal niet alleen een belangrijk jaar worden voor scouting met betrekking tot het verleden. Precies een jaar nadat de koninklijke vereniging sea-scouts en sea-guides van België werd opgericht, beslist de diezelfde vereniging officieel om samen met FOS te komen tot één open scoutsvereniging en één landelijk erkende jeugdbeweging als actief orgaan. Deze beslissing komt unaniem tot stand en is het sluitstuk van een 15 jaar volledige onafhankelijkheid. Ook bij FOS is het enthousiasme groot. Beide verenigingen zijn er zich er wel degelijk van bewust dat een samengaan de enige manier is om het openscoutisme te versterken. Één beweging is ook veel beter geschikt om de belangen van openscoutisme te verdedigen. Ook financieel is één scoutsvereniging veel voordeliger. FOS is bereid om de nodige stappen te zetten naar BSB/GGB om ervoor te zorgen dat er kan gekomen worden tot één open scoutsbeweging. 225 Emiel Knors, die als genodigde aanwezig is op de Algemene Vergadering van FOS, benadrukt daar dat de beide verenigingen dezelfde doelen nastreven. 226 Aangezien beide verenigingen wel nuchter genoeg zijn om te beseffen dat een fusie niet iets is dat van vandaag op morgen moet gebeuren trekken ze een termijn van 3 jaar voorop waarbinnen de fusie geleidelijk op alle niveaus moet worden doorgetrokken. 227 Één van de eerste stappen in de fusie is het gegeven dat er vertegenwoordigers van beide verenigingen op elkaars bestuurlijke vergaderingen aanwezig zijn. Roger Daenekindt is de waarnemer voor de Vlaamse vleugel SSB/SGB in de Beheerraad van FOS en De waarnemer voor FOS in de Beheerraad van de Vlaamse vleugel van SSB/SGB is Harry Roosemeyers, die de fusie niet heeft afgewacht en eerder dat jaar de overstap heeft gemaakt. 228 225
Archief Peter van de Loock verslag vlootraad 27/01/80 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; I beheer 2 bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergadering 2.1.1.1 verslagen verslag Algemene Vergadering FOS 19/02/1980 227 Archief Peter van de Loock verslag vlootraad 27/01/80 228 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1980 verslag hoofdcommissariaat 14/02/80 226
80
Roosemeyers had zijn termijn als gedetacheerde uitgedaan bij SSB/SGB en werd daar opgevolgd door Eddie van Eeckhoven. De relatie tussen de SSB/SGB-top en Roosemeyers was te vergelijken met de verstandhouding tussen Amerika en Rusland tijdens de Koude Oorlog. Ze hadden elkaar nodig en ieder deed zijn taken maar af en toe waren er toch eens ‘schermutselingen’ van een ernstiger soort. Beiden lagen af en toe immers zwaar met elkaar in de clinch. Wanneer de termijn van Roosemeyers erop zat greep hij de kans om SSB/SGB te verlaten. In eerste instantie wou hij terug naar het onderwijs, maar FOS, die opzoek was naar een gedetacheerde, overhaalde hem om nog een paar jaar bij hen te komen werken. 229 Volgens de een toeval volgens de ander niet. Al lijkt het me niet echt logisch om te vertrekken bij de ene jeugdbeweging met ‘slaande deuren’ om dan onderhandelaar te worden bij de andere. Ook het argument dat het doorstoken kaart was omwille van het feit dat hij bij FOS zat en zijn broer bij de Vlaamse vleugel van SSB/SGB is niet echt valabel daar de broers in die jaren, niet echt ‘on speaking terms’ waren. 230 Wat wel vast staat is dat het mooi meegenomen was dat hij nu van de andere kant de fusie van zeer nabij kon blijven volgen die hij mee in gang had gezet. Als er één iets is dat als een paal boven water staat dan is dat het feit dat zonder de gedetacheerden de geschiedenis van SSB en FOS er heel anders had uitgezien. Volgens de ene hebben ze veel kapot gemaakt volgens de ander hebben ze veel goeds gedaan. 231 De gesprekken aan de Franstalige zijde lopen minder vlot. Er zijn wel vriendschappelijke contacten maar men wacht vooral af wat de uitkomst zal bieden aan Nederlandstalige zijde. De Franstalige vleugel SSB/SGB vraagt ook naar een coördinatieorgaan dat de éénvormigheid en de samenhorigheid tussen de beide SSB/SGB-vleugels moet bewaren. De koepel SSB/SGB is helemaal niet gelukkig met de gang van zaken aan de Vlaamse zijde en vreest voor een teloorgang van de duur bevochten autonomie. Toch zet De Vlaamse vleugel door. 232 229
Interview met de gebroeders Roosemeyers Interview met de gebroeders Roosemeyers 231 Interview met Etienne Declercq Interview met René Roze Interview met de gebroeders Roosemeyers Gesprek met Evert De Pauw 232 Archief René Roze verslag van de Raad van Beheer van de koepel SSB/SGB van 17/02/80 230
81
In de maand maart van datzelfde jaar is de voorpagina van het leiderstijdschrift van FOS al aangepast aan de nieuwe situatie. Voortaan is de hoofdding niet langer ‘BSB/GGB federatie voor open scouting V.Z.W’. Maar ‘BSB-GGB/SSB-SGB federatie voor openscoutisme’. 233 Ook de andere publicaties zullen vanaf nu samen gebeuren. 234 Ook bij FOS zelf zijn er veranderingen gebeurd. Eddie van Eeckhove, de gedetacheerde van de Vlaamse vleugel van SSB/SGB is, in het kader van de nauwere samenwerking, overgekomen naar de gebouwen waar het secretariaat van FOS gevestigd is. 235 De verdere afspraken in verband met de fusie worden besproken op een speciaal daarvoor ingericht weekend dat doorgaat op 12-13 april 1980 in Steinebrück. Roger Grignard, een naam die we nog kennen is de coördinator van het weekend. Een andere oud gediende die aan dit weekend deelneemt, is Frans Snacken. Hij zal deelnemen als vertegenwoordiger van het Nautisch Departement van FOS. Zijn rol is echter wel beperkt tot de van waarnemer en niet van onderhandelaar. Dit omdat men vreest dat de visie van Snacken niet altijd zal overeenkomen met de te volgen weg die André Cottem, de voorzitter van de Raad van Beheer van FOS, heeft uitgedacht. 236 Het weekend in Steinebrück wordt gestart met een uiteenzetting over de hele voorgeschiedenis van deze situatie. De uiteenzetting wordt gegeven door Frans Snacken, die naast Roger Grignard de enige is op het weekend die de geschiedenis ook van dichtbij heeft meegemaakt. 237 De vergaderingen die volgen handelen vooral over een aantal structurele aangelegenheden.
233
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; IB februari 1980 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1980 verslag van de Beheerraad van 18/03/1980 235 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1980 verslaf van de Beheerraad van 18/03/1980 236 Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.2.4 dossier “comité van Steinebruck” over de hereniging van de sea-scouts van België met de Federatie voor Open Scoutisme 1980 237 Archief Frans Snacken Fusie FOS-SSB besprekingen en conventie 78-79-80-81; Steinbrück 12-13 april 80 234
82
Het belangrijkste discussiepunt is wat er nu eigenlijk moet gebeuren met het koepelorgaan, de Koninklijke Federatie sea-scouts en sea-guides van België Fédération Royale Sea-scouts et sea-guides de Belgique, een koepelorgaan dat het open en onafhankelijk sea-scoutisme in hele het land vertegenwoordigt. Een ander belangrijk punt is de omvorming van de koninklijke federatie sea-scouts en sea-guides van België, de Nederlandstalige vzw van SSB/SGB naar en steunvereniging. 238 Op de Algemene Vergadering van FOS in mei wordt er verslag gegeven van het weekend en gaat men akkoord met de voostellen die uit de bus zijn gekomen.. De kwestie met de vzw’s is als volgt geregeld; één vzw als beheerorgaan, één beleidsorgaan, één vzw als steunorgaan voor de sea-scouts en één Nautisch Departement. Wat de SSB/SGB-eenheden betreft worden ze geïntegreerd in de FOS gewesten als volwaardige eenheden maar de districten SSB/SGB mogen nog blijven bestaan tot 1981. De voorwaarde hiervoor is wel dat de FOS-gewesten hertekend worden en er een duidelijke taak en inhoudsomschrijving komt voor alle gewestverantwoordelijken. Op beleidsvlak wordt er overeengekomen een sea-scout als assistent hoofdcommissaris aan te stellen voor zolang de overgangsperiode loopt. Iedereen gaat akkoord maar wel maar zolang de overgangsperiode loopt. Wat de ledenadministratie betreft worden de SSB/SGBeenheden al in de FOS-administratie opgenomen maar als een apart gewest met nummering vanaf 300 voor het verdere jaar 1980. 239 Zo komt het 9e gewest tot stand om in de FOS-administratie toch nog het onderscheid te maken tussen SSB en FOS. Dit gewest functioneert als een soort overgangsgewest. In 1981 verdwijnt dit gewest ook niet meteen uit de administratie maar van het moment een Vlaamse SSB/SGB-eenheid zich officieel heeft aangesloten bij FOS verdwijnt die wel uit het 9e gewest. Naar het einde van het jaar is het gewest wel volledig uit de administratie verdwenen. 240
238
Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.2.4 dossier “comité van Steinebruck” over de hereniging van de sea-scouts van België met de Federatie voor Open Scoutisme 1980 239 Archief Frans Snacken Fusie FOS-SSB besprekingen en conventie 78-79-80-81; Steinbrück 12-13 april 80 240 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; functielijsten
83
Vanaf 1981 zullen de aangesloten eenheden van de Vlaamse vleugel SSB/SGB geen aparte nummering meer hebben en gewoon tussen de FOS-eenheden in hun respectievelijke gewest op de lijst komen te staan. Hun oude nummer mogen ze behouden als er niet al een FOS eenheid is met dat nummer. 241 In verband hiermee moet er wel nog een oplossing gezocht worden voor de eenheden FOS en SSB/SGB met dezelfde nummers zoals in Oostende. De toekomst van de Nederlandstalige vleugel van SSB/SGB en FOS ziet er mooi uit maar binnen SSB/SGB zijn de verstandhoudingen minder positief. Er wordt vooral nogal gebakkeleid over het feit dat er totaal geen overleg is tussen de Nederlandstalige vleugel en de koepel. De Franstalige vleugel doet dit immers voorbeeldig. Ook daar verlopen de gesprekken met FEE in een heel vriendelijke sfeer maar de situatie is er helemaal anders. FEE heeft nooit sea-scoutseenheden gehad en de Franstalige vleugel SSB/SGB moet met FEE dan ook niet over zoveel onderhandelen als de Nederlandstalige vleugel met FOS. 242
De koepel is ook
misnoegd over het feit dat de Nederlandstalige vleugel van SSB/SGB in de ontwerpteksten van de steunvereniging heeft laten opnemen dat bij de ontbinding van de vereniging alle patrimonium zou overgaan naar FOS in plaats van naar de koepel SSB/SGB. Ook heeft de Nederlandstalige vleugel nergens vermeld dat ze met de Franstalige vleugel in een coördinerend orgaan verbonden wil blijven. Er is echter nog een ander statutair euvel. Wanneer de beide vleugels aansluiten bij respectievelijk FOS en FEE is er een probleem omdat ze dan niet meer autonoom zijn en er bij de koepel SSB/SGB enkel autonome verenigingen kunnen aansluiten. Omwille van voorgaande problemen wordt er besloten dat eenheden die noch naar FOS noch naar FEE wensen over te gaan en autonoom willen blijven, deze zich steeds rechtstreeks kunnen aansluiten bij de koepel 243.
241
Archief Frans Snacken Fusie FOS-SSB besprekingen en conventie 78-79-80-81; Steinbrück 12-13 april 80 242 Archief René roze verslag van de Raad van Beheer van 10/12/80 243 Archief René roze verslag van de Raad van Beheer van 10/12/80
84
Gezien de stand van zaken wil de koepel SSB/SGB, de Koninklijke Federatie seascouts en sea-guides van België, Fédération Royale Sea-scouts et sea-guides de Belgique
echter
wel graag
aansluiting
bekomen
bij
de
koepelvereniging
BSB/GGB. De koepel SSB/SGB zal zich, indien ze die erkenning bekomt, enkel nog bezig houden met de nautisch technische diplomatiek. 244 De koepel SSB/SGB wil dus enerzijds de mogelijkheid bieden aan eenheden, die niet willen overgaan, om zich bij hen aan te sluiten en anderzijds wil ze erkenning bekomen door BSB/GGB. Beide doelen behalen zal een moeilijke zaak blijken. Binnen de SSB/SGB zijn ook een aantal praktische problemen aangaande verdeling van het patrimonium. De belangrijkste twistpunten zijn de beide oude zeemijnenvegers, de PICO en de KNOKKE die SSB/SGB respectievelijk in het jaar 1977 en het jaar 1978 en van de zeemacht heeft bekomen om te dienen als nautische vormingsbasis in Oostende en Gent. 245 Nu alle veranderingen steeds dichterbij komen is er ook binnen de Vlaamse vleugel ook enige wrevel waar te nemen. Sommigen zeggen dat door gekonkel het Nautisch Departement FOS niet meer bij SSB/SGB aansluit maar de Vlaamse vleugel SSB/SGB nu bij FOS aansluit. 246 De vlootraad waarin nu alle sea-scouts vertegenwoordiging hebben, zowel die van FOS als de Vlaamse vleugel van SSB/SGB, verloopt als dusdanig ook niet altijd even rustig. Meestal valt de vlootraad in twee kampen uiteen wanneer het aankomt
op
ingrijpende
verandering
aangaande
uniform,
economaat
en
publicaties. Er is een progressiever kamp, bestaande uit de eenheden FOS en de eenheden
van
SSB/SGB
Antwerpen,
en
een
meer
behoudsgezind
kamp
bestaande uit de overige SSB/SGB-eenheden van de Vlaamse vleugel. 247 Bij aanvang van het jaar 1981 zijn er een aantal zaken die veranderen voor zowel FOS als de Vlaamse vleugel SSB/SGB. De Nederlandstalige SSB/SGBeenheden worden administratief en ook feitelijk geïntegreerd in de FOS gewesten. Ook het secretariaat van SSB/SGB verhuist volledig naar de gebouwen van FOS. 244
Archief Roger Grignard ; 2.2.4 dossier “comité van Steinebruck” over de van de sea-scouts van België met de Federatie voor Open Scoutisme 1980; vergadering van het Steinebrückcomité op 29/05/80. 245 Archief Roger Grignard ; 2.2.4 dossier “comité van Steinebruck” over de van de sea-scouts van België met de Federatie voor Open Scoutisme 1980; vergadering van het Steinebrückcomité op 29/05/80. 246 Archief René Roze brief van René Roze aan Emiel Knors van 25/8/80 247
hereniging Verslag hereniging Verslag
Archief René Roze Verslag van de vlootraad SSB-FOS van 24/09/80
85
Wat
betreft
de
oprichting
van
een
economaat
zijn
er
nog
enkel
onoverkomelijkheden daar FOS daarop een andere visie heeft dan SSB/SGB. Ook wat betreft de subsidies van ‘Marine Jeugd’ 248 zijn er nog enkele praktische problemen omdat de verdeling bij de beide bewegingen anders was geregeld. Uiteindelijk komt men ertoe om de subsidies aan de nog te vormen steun-vzw. sea-scouting. Het is de oude vzw van de Vlaamse vleugel van SSB/SGB die tot zulk een orgaan zal worden omgevormd. Ook de verzekering wordt aangepast. Aangezien de SSB/SGB-fractie de term Nautisch Departement een ongelukkige term vindt omdat dit een aanhangsel doet vermoeden en dat dit niet bevorderlijk is voor de integratie wordt de naam veranderd in Vloot. 249 De kersverse vlootcommissaris van de vloot is iemand van de Vlaamse vleugel van SSB/SGB namelijk Mieke Quirynen. Één eenheidsleider van de Vlaamse SSB/SGB is niet helemaal tevreden met de gang van zaken. Ondanks het feit dat hij niets tegen de nauwe samenwerking heeft, is hij toch niet zo opgezet met het feit dat FOS laat uitschijnen dat hij en zijn eenheid, het 33e Ribzand, deel uit maken van FOS. 250 Ondertussen wordt er wel aan alle sea-scoutseenheden gevraagd hoe ze denken over een volledige fusie tussen de Vlaamse vleugel van SSB/SGB en FOS. Het overgrote deel van de eenheden zien deze fusie zeker zitten. 251 Eind februari houdt FOS zoals gewoonlijk zijn Algemene Vergadering. Wat minder gewoon is aan die vergadering is het feit dat na meer dan 16 jaar alle sea-scouts en landscouts, voor wat de Nederlandstalige eenheden betreft, weer allemaal samen deelnemen. Het punt op de agenda is dan ook de fusie tussen de Vlaamse vleugel van SBB/SGB en FOS op elk niveau. Binnen dat kader is de omvorming van de Nederlandstalige vzw SSB/SGB van een actieve vereniging tot een steunorgaan een belangrijk aspect. Er wordt dan ook overeengekomen dat FOS bereid is die steun-vzw te erkennen op voorwaarde dat de vereniging binnen de maand haar statuten dien aangaande wijzigt. Ook FOS zal zijn statuten zo snel mogelijk in orde brengen. Voor de werking van de vloot wordt de grootst mogelijke soepelheid beloofd. 248
Marine jeugd is een orgaan vanuit de overheid dat voorziet in subsidies voor alle jeugdverenigingen die zich in laten met nautische activiteiten. 249 Archief Frans Snacken Fusie FOS-SSB besprekingen en conventie 78-79-80-81; Steinbrück 12-13 april 80 250 Archief René Roze Brief van René Roze aan Emiel Knors van 4/02/81 251 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw, II Beleid1 beleid 1.1 beleidvergaderingen 1981; Beheerraad van 08/01/1981 en 12/02/1981
86
De toenmalige voorzitter van de Raad van Beheer, André Cottem, benadrukt dat het voor alle aanwezigen een morele plicht is om de groots mogelijk medewerking te verlenen om de fusie een zo positief mogelijke ervaring te laten worden. Wat de ledenaantallen betreft is het dit zeker. FOS wint in één klap maar liefst 723 leden bij.
252
Een paar dagen later is er dan de Algemene Vergadering van de nationale koepel SSB/SGB. Daar zijn ze alles behalve opgezet met het feit dat de Vlaamse vleugel niets meer communiceert naar de koepel en weinig of geen medewerking meer verleent aan de koepel. Men hoopt in de toekomst terug meer contact te bewerkstelligen. De Franstalige vleugel heeft een conventie met FEE voor 1 jaar getekend.
De
Franstalige
vleugel
SSB/SGB
blijft
wel
zijn
eigenheid
en
zelfbeschikking behouden wat betreft nautische aspecten. De Vlaamse vleugel wil absoluut een fusie. Hierop wordt gereageerd dat de Vlamingen een grote stap achteruit zetten. Er is ook een probleem met het feit dat de Vlaamse vleugel nu haar subsidies zelf zal beheren in de steunvereniging en zo de koepel van haar financiële middelen beroofd daar het vroeger de afspraak was dat subsidies werden overgemaakt aan de koepel. De koepel SSB/SGB blijft geloven in het feit dat ze haar oude rol, eens erkend door BSB/GGB, opnieuw zal kunnen opnemen.
253
Wanneer op 22 maart 1981 de Vlaamse vleugel van SSB/SGB haar buitengewone statutaire vergadering heeft om de statuten en doelstellingen aan te passen van haar vzw en deze om te vormen tot een steun-vzw. die open staat voor alle seascoutseenheden aangesloten bij FOS breekt er een historische dag aan. De steun-vzw. onderschrijft de statuten van de federatie voor open scoutisme en organiseert zich tevens met haar Waalse zustervereniging in de koepel koninklijke federatie der sea-scouts en sea-guides van België - Fédération Royale des sea-scouts et sea-guides de Belgique die tot doel heeft de zuiver nautischtechnische belangen van sea-scouting te verdedigen op nationaal vlak.
252
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; I Beheer 2 bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergaderingen 1981; verslag van de algemene vergadering van 21/02/81 253 Archief René Roze verslag van de algemene statutaire vergadering van de koepel SSB/SGB van 08/03/81
87
Dat deze steun-vzw de samensmelting symboliseert mag duidelijk zijn uit het feit dat de waarnemers binnen deze steun-vzw, de federale verantwoordelijke voor de nautische takken van FOS, een Beheerraadslid van FOS en een Beheerraadslid van de koepel SSB/SGB zijn. Ook wat betreft de functies binnen de steun-vzw is er een mooie mix van SSB’ers en FOS’ers. De gewijzigde statuten worden met 22 stemmen voor en 1 stem tegen aanvaard. Vanaf die dag is de Vlaamse vleugel van SSB/SGB officieel gefusioneerd met FOS. 254
9.2 Verder verloop Er is één eenheid, het 33e ribzand, die uit de fusie stapt. 255 Nu de fusie volledig is afgerond gaat alles zijn gewone gangetje wat betreft de sea-scouts binnen FOS. Wel is er een daling van het ledenaantal waar te nemen maar dit is een algemene trend binnen de jeugdbewegingen op dat moment. 256 Wanneer in 1982 er naar een bijdrage wordt gevraagd voor de brochure om het 75’ jarig bestaan van scouting wereldwijd te vieren valt hierin sterk op dat er uitvoerig over de fusie wordt gesproken maar dat de splitsing niet echt wordt vernoemd. 257 Voor de koepel vzw SSB/SGB is de hele fusie echter nog niet afgelopen. De erkenning door BSB/GGB raakt maar niet in orde. Een andere frustratie van de koepel is dat de Vlaamse vleugel, aangesloten bij de koepel, nooit geen vertegenwoordigers stuurt naar de vergaderingen van de koepel. 258 Omdat de zaken niet lopen zoals ze moeten wordt er een vergadering belegd met alle partijen.
254
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid Briefwisseling 1979-1995 verslag buitengewone Algemene Vergadering Vlaamse vleugel SSB/SGB van 22/03/1981 255
Interview met René Roze Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; I Beheer 2 bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergaderingen 1983 verslag van de Algemene Vergadering van 12/12/82 257 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 8 activiteiten 8.1 eigen organisatie 8.2 gezamenlijk organisatie 258 Archief René Roze 1982 verslag van de koepel SSB/SGB 256
88
Daarop wordt voorgesteld door de koepel SSB/SGB aan BSB/GGB om de boten over te dragen aan de eenheden, de toelagen marinejeugd af te staan aan de vleugels en geen losse eenheden te erkennen die niet aangesloten zijn bij FOS of FEE in ruil voor erkenning van de koepel SSB/SGB en van haar vleugels door BSB/GGB, FOS en FEE om te kunnen fungeren als nautisch advies orgaan en om de coördinerende taak in beide gewesten naar behoren te kunnen vervullen. Die besprekingen draaien positief uit. Het enige dat de erkenning nu nog in de weg staat is de goedkeuring van de respectievelijke Vzw’s. 259 Als wederdienst zal Liénart dan ook proberen om de eenheid het 33e Ribzand uit De Haan toch nog te overtuigen om aan te sluiten bij FOS. 260 Degene die vanuit de Beheerraad van BSB/GGB alvast de erkenning ondertekend is niemand minder dan Harry Roosemyers. 261 Hoe zoet of hoe bitter kan het lot smaken? Uiteindelijk verkrijgt ook de koepel SSB/SGB haar erkenning. 262 Daarvoor heeft ze zichzelf wel in alle mogelijke bochten moet wringen ten koste van heel wat geloofwaardigheid. 263 De eenheid uit de Haan, het 33e ribzand, de enige die aan Vlaamse kant het been stijf heeft gehouden gaat een paar jaar later spijtig genoeg verloren door interne twisten. De sea-scoutseenheden bij FOS doen het ondertussen voortreffelijk en ook anno 2007 maken ze nog een belangrijk deel uit van FOS. Water zal de jeugd altijd blijven inspireren tot leuke activiteiten.
259
Archief René Roze verslag van de algemene statutaire vergadering van de koepel SSB/SGB 30/01/83 260 Archief René Roze verslag van de contactvergadering op 19/01/83 261 Archief René Roze verslag van de algemene statutaire vergadering van de koepel SSB/SGB 30/01/83 262 Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; I Beheer 2 bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergaderingen 1984 verslag van de Algemene Vergadering van 25/02/84 263 Interview met de gebroeders Roosemeyers
89
10 Nabeschouwing Als we nu even terugblikken op de gebeurtenissen die hierboven zo uitgebreid zijn beschreven in het kader van mijn onderzoek, kunnen we niet anders dan tot hierna volgende conclusies te komen. Of het is de voorgeschiedenis die een enorme rol speelt bij het maken van deze of gene keuze of het is een bepaalde politieke en sociale context die de beleidsmakers beïnvloedt of zelfs verplicht tot het zetten van bepaalde stappen. Je zal me niet horen zeggen dat de mens met zijn intrinsieke eigenschappen geen invloed heeft, maar ze zijn eerder een speelbal van de omstandigheden dan regisseur van het gehele gebeuren. Als we bovenstaande filosofische redenering nu gaan toepassen op de scheiding en de reïntegratie van sea-scouting, kunnen we concreet het volgende aanschouwen. Dat er binnen BSB/GGB juist in de jaren ‘60 wordt gekozen om over te gaan tot het oprichten van twee verenigingen opgesplitst naar taalgewest, is niet zo een vreemd gegeven als we kijken naar de toenmalige politieke context. Wat leeft binnen een maatschappij, leeft ook automatisch binnen een beweging die een afspiegeling is van die maatschappij. Dat in Antwerpen, een liberaal bolwerk, ontevredenheid heerst in verband met het progressieve, eerder socialistisch getinte beleid dat vanaf de jaren ’60 vanuit BSB/GGB wordt gepropageerd, is niet zo vreemd als we dit gaan plaatsen in de toenmalige maatschappelijke tendensen op sociaal gebied. Dat SSB/SGB haar zo lang bevochten autonomie binnen BSB/GGB in 1963 verkrijgt, is te wijten aan diezelfde progressieve krachten die aan het werk zijn binnen de maatschappij. Dat SSB/SGB uiteindelijk is moeten opsplitsen in een Nederlandstalige vleugel en een Franstalige vleugel, is het duidelijkste voorbeeld van de politiek die bepaalt hoe het er aan toe zal gaan. Dat de Vlaamse vleugel opteert om aan te sluiten bij FOS heeft dan weer te maken met de oorspronkelijke verwantschap. Dat er een duidelijke botsing is binnen SSB/SGB tussen een oudere generatie en een nieuwere is ook niet zo verwonderlijk te noemen, dat is een gegeven dat dieper geworteld ligt in een maatschappij dan om het even welke politieke of sociale tendens. In dit geval is het de oudere SSB/SGB garde die nog aan scouting doet zoals het vroeger was, ongedwongen en zonder al te veel overheidsinmenging.
90
De leuze “Wat we niet krijgen daar zorgen we zelf via via wel voor” hooghoudend, proberen ze een vereniging te runnen in een veranderende maatschappij waar de overheidsinmenging op elk domein zich steeds meer manifesteert. Dit moet vroeg of laat wel eens botsen met de jonge snaken die dag in dag uit worden geconfronteerd met de bureaucratische mallenmolen en op zoek zijn naar een vereniging die hen daarbij de nodige ondersteuning biedt. Wanneer die vereniging die steun niet kan beiden gaan de jonge snaken begrijpelijker wijze op zoek naar een instelling die hen dit wel kan bieden. Ook de oude garde die het moeilijk heeft met de nieuwe situatie en zich zo lang mogelijk verzet tegen de vernieuwingen tot ze uiteindelijk moet capituleren en vervolgens koste wat kost toch nog een plaatsje in het nieuwe geheel wil bemachtigen, is ook geen uitvinding van de koepel-vzw SSB/SGB. De mens is dus zeker niet de regisseur van het gebeuren. Het is niet omdat Frans Snacken een voorvechter is van de splitsing van BSB/GGB in FOS en FEE, dat hij daarom ook de alpha en de omega is die ervoor zorgt dat het effectief ook gebeurt. Het zijn de omstandigheden die de gelegenheid scheppen en natuurlijk is er dan nog wel altijd iemand nodig die handelt en van de omstandigheden gebruik maakt om iets te bekomen, in dit geval de opsplitsing van BSB/GGB in FOS en FEE. Iedere gebeurtenis heeft nood aan iemand die haar op gang trekt, een drijvende kracht. De mens blijft dus natuurlijk belangrijk in het gebeuren, maar wat evenzeer een rol speelt is toeval. De juiste mensen op de juiste plaats op het juiste moment met de juiste visie. Al de bovenstaande gebeurtenissen zijn dus eigenlijk een loutere samenkomst van omstandigheden, mensen en toeval. En niet zozeer van een aantal individuen die hun wil hebben opgelegd aan anderen, zoals ik veel heb mogen horen in de interviews die ik heb afgenomen. Dat SSB/SGB zijn autonomie binnen BSB/GGB heeft bekomen, heeft te maken met het feit dat er een progressievere strekking aan het hoofd kwam van BSB/GGB. Dat een jaar later die progressieve strekking onder impuls van een aantal mensen aan de top en de basis en onder impuls van de eerste stappen in de federalisering van België, meewerkt aan de splitsing van BSB/GGB is niet de schuld of de verdienste van één iemand. Dat SSB/SGB zich terugtrekt uit een beweging die zich gaat federaliseren, heeft te maken met de ontstaansgeschiedenis van de beweging. SSB/GGB is een vereniging ontstaan in een liberaal milieu met een sterke steun vanuit het koningshuis en het leger. Dergelijke vereniging kan niet zomaar zijn ‘roots’ verloochenen zonder ver strekkende gevolgen. 91
Dat Etienne Declercq bovendien nog eens uit een oudstrijdersfamilie komt, zal waarschijnlijk wel een rol gespeeld hebben, maar uiteindelijk zijn het de eenheden SSB/SGB die beslist hebben dat SSB/SGB zich zou afscheuren. Ook de sterkere band die er was tussen de Franstalige eenheden en de Nederlandstalige eenheden omdat ze allemaal samen onder hetzelfde departement vielen, dat nog maar recent de autonomie had verkregen waar ze samen zo hard hadden voor geijverd, speelt een grote rol. De angst van de schaarse Franstalige SSB/SGBeenheden om in een minderheidspositie terecht te komen heeft tevens de gang van zaken zeker beïnvloed. Voor de samenkomst is het heel simpel. Het is de politiek die ervoor gezorgd heeft dat er ook binnen SSB/SGB twee afzonderlijke Vzw’s moesten worden opgericht om subsidies te kunnen blijven verkrijgen. Het is ook de bureaucratisering van het jeugdwerk die ervoor zorgt dat de jongere generaties op zoek gaan naar een vereniging die hen daarbij de nodige ondersteuning kan bieden. Dat de gedetacheerden een grote rol hebben gespeeld in de samenkomst van FOS en de Vlaamse vleugel van SSB/SGB is dan ook niet vreemd. Heel algemeen en zo objectief mogelijk gesteld zijn het dus de omstandigheden, de mensen en het toeval die alles hebben veroorzaakt.
92
11 Bibliografie 11.1 Geraadpleegde boeken •
BEELEN S. geschiedenis van de Vlaamse ontvoogding,, uitgeverij MIM, Antwerpen
•
CALMEYN
S.,
De
Federatie
voor
Open
Scoutisme.
Pluralistische
jeugdbeweging in Vlaanderen van 1966 tot 1980. Gent, RUG, 1994, 240 pp •
COLPAERT R.,e.a. 50 jaar De Wilde Eend. Mariakerke, 1995, 70 pp
•
De
nieuwe
encyclopedie
van
de
Vlaamse
beweging:http://users.pandora.be/frankie.schram/tijd/defaultt.htm •
DE PAUW E., Be Prepared, De merkwaardige geschiedenis van de seascouts in Oostende, Oostendse Historische Publicaties 12, stadsarchief Oostende, Oostende, 2004
•
DECLERCQ E., Sea-scouting Oostende 1914-1920 + bijlage. Brugge, 2001
•
GRIGNARD R, Sea-scouting, De geschiedenis 1914-2004,Antwerpen, 2004
•
HERRIN J.L., La piste retrouvée. Histoire du scoutisme ouvert et pluraliste en Belgique et à Seraing, tome I et II: 1914-1920, Seraing, 1993
•
JEAL T., Baden-Powell, the founder of the boy-scouts, Yale University Press, Londen, 2001, p 670
•
ROSENTHALL M., The Character factory: Baden-Powell and the Origins of the Boy Scout Movement, Collins, Londen, 1986 p 335
•
WITTE E., Politieke geschiedenis van België; van 1830 tot heden, VUBPress, Brussel, 1997, p. 478 hoofdstuk IX: groeiende spanningen tussen de gemeenschappen en de totstandkoming van een gefederaliseerd België
93
11.2 Geraadpleegde websites •
www.fos.be
•
www.scouting.milestones.btinternet.co.uk/seascouts.htm
•
www.scoutingvlaanderen.be
•
www.scoutsengidsenvlaanderen.be
•
www.searangers.org.uk/
11.3 Geraadpleegde bronnen
11.3.1
Geraadpleegde archieven
De archieven die ik heb gebruikt staan hieronder vermeld met voor elk archief weergegeven welk dossier ik er heb uit geraadpleegd. Bij sommige archief verwijzingen staat er geen verdere specificatie dit is te wijten aan het feit dat die niet te vinden was op het archiefstuk. Het archief René Roze en Roger Grignard zijn tijdens mijn onderzoek overgemaakt aan het archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw. Daar ze nog niet ingepast zijn in de eigen archiveringsmethode van het archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw heb ik ze benoemd naar het oorspronkelijke eigenaar met gebruik van diens onderverdeling. Het Archief Snacken is het persoonlijk archief van de heer Snacken die zo vriendelijk is geweest zijn archief voor mijn onderzoek open te stellen. Het Archief Peter Vande Loock zijn stukken die de voornoemde persoon bij een grootschalige opruimactie van een gewisse dood heeft kunnen redden maar die wegens tijdsgebrek hun weg nog niet hebben gevonden binnen het archiveringssysteem van Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw. Peter Vande Loock is de archivaris van Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw.
94
11.3.2 •
Archief Frans Snacken
Archief Frans Snacken Fusie FOS-SSB besprekingen en conventie 78-7980-81; Steinbrück 12-13 april 80
•
Archief Frans Snacken Fusie FOS-SSB besprekingen en conventie 78-7980-81; vergadering van 22/03/79
•
Archief Frans Snacken: Departement Sea-scouts: reglement
•
Archief Frans Snacken: SSB-vzw 1968 (1965)
•
Archief Frans Snacken: SSB-vzw 1968 (1965); brief van 17/02/1965 van Frans Snacken aan Etienne Declercq
•
Archief Frans Snacken: SSB-vzw 1968 (1965); brief van 8/02/65 Etienne Declercq aan de ouders
•
Archief Frans Snacken: Teksten van na 22/11/64 en informatienota 18/1/65; brief van 23/11/64 van Etienne Declercq aan Frans Snacken en Jane Vande Velde
•
Archief Frans Snacken: Teksten van na 22/11/64 en informatienota 18/1/65 brief van 28/11/64 van Frans Snacken aan Etienne Declercq
•
Archief Frans Snacken: Teksten van na 22/11/64 en informatienota 18/1/65; brief van 18/12/64 van Ermans aan Etienne Declercq
•
Archief Frans Snacken: Teksten van na 22/11/64 en informatienota 18/1/65; informatienota SSB van18/1/65
•
Archief Frans Snacken; Oostende 1965-966; brief van 7/02/65: Van René Van Gysel aan ouders
•
Archief Frans Snacken; Oostende 1965-966; brief van april 65 van Ermans aan ouders
11.3.2.1 •
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB proces-verbaal van de bijeenkomst van de Nationale Raad van 18 november 1964
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964
95
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 Verslag van de Algemene Vergadering 21-22 november 1964
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting : dossier oprichting FOS, AV 1965 verslag van de Algemene Vergadering van 20-21 november 65
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1):Brief van Antwerpen: reactie op circulaire van De Valckenaere + Omzendbrief leiding van gewest Antwerpen
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 1.1 oprichting :Dossier herstructurering BSB-GGB AV BSB 1964 (A 001/1) brief van toonaangevende Vlaamse leden BSB aan hoofdbureau 14/11/1964
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw I beheer 2 bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergaderingen 2.1.1.1 verslagen; verslag van de Algemene Vergadering FOS 16/02/74
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw II Beheer 2. bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergadering 2.1.1.1 verslagen 1966 verslag Vande Algemene Vergadering 23-24 april 1966
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw V BSB-GGB na WOII 1. bestuur 1.1 Verslagen Algemene Vergadering 1961
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw V BSB-GGB na WOII 2. briefwisseling 2.3 SSB 1961
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw V BSB-GGB na WOII 1. bestuur 1.1 Verslagen Algemene Vergadering 1961 13/04/61
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw V BSB-GGB na WOII 1. bestuur 1.2 Grote Raad 1962 17/02/62
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw V BSB-GGB na WOII 1. bestuur 1.3 Grote Raad GGB 1962 24/04/62
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw, II Beleid1 beleid 1.1 beleidvergaderingen 1981; Beheerraad van 08/01/1981 en 12/02/1981
96
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling federaal verantwoordelijke, trainer, 1966 brief van 26/01/66 van Frans Snacken aan Nederlandse padvinders
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1977 verslag hoofdcommissariaat van FOS 7/01/77
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1977 verslag hoofdcommissariaat van FOS 01/06/77
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1978 verslag hoofdcommissariaat van FOS 17/03/78
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1978 verslag van de Raad van Beheer van FOS 13/10/78
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1978 verslag het hoofdcommissariaat van FOS 17/11/78
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1980 verslag hoofdcommissariaat 14/02/80
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: II Beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling 5/01/1966
federaal
van
Jane
verantwoordelijke, Vande
Velde
aan
trainer,
1966
Nederlandse
brief
van
vrouwelijke
commissaris voor waterpadvinderij. •
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw: Ledenstaten
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; Beleid 1 beleid 1.1 beleidvergadering 1980 verslag van de Beheerraad van 18/03/1980
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; functielijsten
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; I beheer 2 bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergadering 2.1.1.1 verslagen 1967
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; I Beheer 2 Bestuur 2.2 Provincies en gewesten 2.2.2 Briefwisseling Gewest Antwerpen 1970
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; I beheer 2 bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergadering 2.1.1.1 verslagen verslag Algemene Vergadering FOS 19/02/1980
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; I Beheer 2 bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergaderingen 1983 verslag van de Algemene Vergadering van 12/12/82
97
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; I Beheer 2 bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergaderingen 1984 verslag van de Algemene Vergadering van 25/02/84
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; I Beheer 2 bestuur 2.1 nationale organen 2.1.1 Algemene Vergaderingen 1981; verslag van de algemene veradering van 21/02/81
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; IB februari 1980
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling; brief van 8/01/67 van Jane Vande Velde aan Jean-Luc De Haene
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling; brief van 21/01/67 Jules De Meyer aan Etienne Declercq
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.1 beleidvergaderingen
1967
verslag
van
de
vergadering
van
het
hoofdcommissariaat van 5/5/67 •
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling; brief van 23/04/67 van Gasogne aan Frans Mertens
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling; brief van 24/04/67 van Frans Mertens aan Ch. Van Doorne
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling; brief van 26/04/67 van Frans Mertens aan A. Verhoeve
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling; brief van 3/05/67 van Frans Mertens aan Ch. Van Doorne
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling brief van 13/05/67 van Jane Vande velde aan Nederlandse collega
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling brief van 05/05/67 van Dirk De Valckenaere aan
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.1 beleidsvergaderingen 1967 verslag vergadering Raad van Beheer van FOS 20/10/67
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.1 beleidvergaderingen
1967
verslag
van
de
vergadering
van
het
hoofdcommissariaat van FOS 30/06/67
98
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling brief van 05/08/67 van Dirk De Valckenaere aan BLOSO
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.1 beleidsvergaderingen
1967
verslag
vergadering
Raad
van
Beheer
28/08/67 •
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.1 beleidvergaderingen
1967
verslag
van
de
vergadering
van
het
hoofdcommissariaat van 30/06/67 •
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling brief van Frans Mertens aan Floremon van Beethoven
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling 1968; brief van 25/06/86 van Frans Mertens aan Jane Vande Velde en Jean Masquelier
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling 1968; brief van 26/09/68 van Jane Vande velde aan Frans Mertens.
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling 1968 brief van 22/10/68 van Frans Mertens aan VVKS
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling 1968 brief van 8/07/68 van Micheline Chapeaux aan Frans Mertens
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling 1968 brief van 20/02/68 van Charles Flamand aan Frans Mertens
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.5 briefwisseling 1968 brief van 10/03/68 van Charles Flamand aan Frans Mertens
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 1 beleid 1.1 beleidvergaderingen
1967
verslag
van
de
vergadering
van
het
hoofdcommissariaat van 16/02/69 •
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 6. Sea-scouts Koninklijke Vereniging sea-scouts en sea-guides België; Oprichting seascouts/sea-guides
1979;
stichtingsvergadering
van
de
Koninklijke
vereniging Sea-Scouts en Sea-Guides van België; 27 januari 1979
99
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 8 activiteiten 8.1 eigen organisatie 8.2 gezamenlijk organisatie; 1977;70 jaar scoutisme
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid 8 activiteiten 8.1 eigen organisatie 8.2 gezamenlijk organisatie
•
Archief Open Scouting, Scouting Vlaanderen vzw; II beleid Briefwisseling 1979-1995 verslag buitengewone Algemene Vergadering Vlaamse vleugel SSB/SGB van 22/03/1981
11.3.2.2 •
Archief Peter Vande Loock
Archief Peter van de Loock 2 public relations planboek 3.3.5 Nautisch Departement periode 76-78
•
Archief Peter van de Loock 2 public relations planboek 3.3.5 Nautisch Departement periode 77
•
Archief peter Van de Loock planning FOS 79-85
•
Archief Peter van de Loock verslag vlootraad 27/01/80
•
Archief Peter Vande Loock standpunt van het Nautisch Departement FOS 06/78
•
Archief Peter Vande Loock verslag commissie FOS-SSB/SGB van 03/04/79
•
Archief Peter Vande Loock: brief van 23/10/66 van directieraad FOS aan Jules De Meyer
•
Archief Peter Vande Loock: verslag vergadering van de Beheerraad 09/03/68
•
Archief Peter Vande Loock: verslag vergadering van de Raad van Beheer van 25/05/68
•
Archief Peter Vande Loock; brief van 23/12/1968 van SSB aan het Wereld Bureau
•
Archief Peter Vande Loock; brief van 25 oktober 1965
•
Archief
Peter
Vande
Loock;
brief
van16/08/65
van
Gasogne,
districtscommissaris Vlaamse vleugel BSB/GGB aan Harrewijn, comité voorzitter 2e SSB •
Archief Peter Vande Loock; informatienota SSB 18/01/65
•
Archief Peter Vande Loock; Algemene Vergadering van mei ’63.
•
Archief Peter Vande Loock; bijlage vlootraad 31/01/65 100
•
Archief
Peter
Vande
Loock;
brief
van
25/02/65
van
Nederlandse
padvinders gilde aan Ria Serneels •
Archief Peter Vande Loock; informatienota SSB 18/01/65
•
Archief Peter Vande Loock; losse papieren allerlei; Nautilus nr.13 februari 1965
•
Archief Peter Vande Loock; Losse papieren allerlei; verslag van de contactcommissie BSB-SSB voor SSB;20/09/63
•
Archief Peter Vande Loock; verslag van de Algemene Vergadering van 2021 november 65
•
Archief Peter Vande Loock; verslag van de grote raad FOS 11/02/78
•
Archief Peter Vande Loock; verslag van de grote raad FOS 28/02/1968
•
Archief Peter Vande Loock; verslag van de Raad van Beheer FOS 20/02/72
•
Archief
Peter
Vande
Loock;
verslag
van
de
Raad
van
Beheer
FOS17/11/1966 •
Archief Peter Vande Loock; verslag van de vergadering van de Raad van Beheer 18/12/66
11.3.2.3
Archief René Roze
•
Archief René Roze 1982 verslag van de koepel SSB/SGB
•
Archief René Roze algemene statutaire vergadering SSB/SGB 01/03/75
•
Archief René Roze algemene statutaire vergadering SSB/SGB 11/10/75
•
Archief René Roze algemene statutaire vergadering SSB/SGB 25/01/76
•
Archief René Roze algemene statutaire vergadering SSB/SGB 26/01/74
•
Archief René Roze brief van René Roze aan Emiel Knors van 25/8/80
•
Archief René Roze Brief van René Roze aan Emiel Knors van 4/02/81
•
Archief René Roze verslag Beheerraad SSB/SGB van 01/07/77
•
Archief René Roze verslag Beheerraad SSB/SGB van 04/07/76
•
Archief René Roze verslag Beheerraad SSB/SGB van 08/06/78
•
Archief René Roze verslag Beheerraad SSB/SGB van 18/02/77
•
Archief René Roze verslag Beheerraad SSB/SGB van 23/10/77
•
Archief René Roze verslag directieraad SSB/SGB van 16/12/77
•
Archief René Roze verslag informatie vergadering FOJOD van 09/02/77
101
•
Archief René Roze verslag van de algemene statutaire vergadering van de koepel SSB/SGB van 08/03/81
•
Archief René Roze verslag van de algemene statutaire vergadering van de koepel SSB/SGB 30/01/83
•
Archief René Roze verslag van de contactvergadering op 19/01/83
•
Archief René Roze verslag van de Raad van Beheer van de koepel SSB/SGB 10/12/80
•
Archief René Roze verslag van de Raad van Beheer van de koepel SSB/SGB van 17/02/80
•
Archief René Roze Verslag van de vlootraad SSB-FOS van 24/09/80
11.3.2.4 •
Archief Roger Grignard
Archief Roger Grignard ; 2.2.4 dossier “comité van Steinebruck” over de hereniging van de sea-scouts van België met de Federatie voor Open Scoutisme 1980; Verslag vergadering van het Steinebrückcomité op 29/05/80.
•
Archief
Roger
Grignard
Grignard2
scoutisme
2.1
persoonlijke
briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters brief van Roger Grignard aan Etienne Declercq •
Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters
•
Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters een brief van 28/12/64 van Roger Grignard aan Etienne Declercq
•
Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 10/20/65 Roger Grignard aan Etienne Declercq
102
•
Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters brief van 11/11/1964 aan de heer Ermans
•
Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters brief van 19/11/1964 van Ermans aan Grignard
•
Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters brief van 21/11/1964 van Grignard aan Ermans
•
Archief Roger Grignard: 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters brief van 28/12/64 van Roger Grignard aan Etienne Declercq
•
Archief
Roger
Grignard:
2
scoutisme
2.2.4
dossier
“comité
van
Steinebruck” over de hereniging van de sea-scouts van België met de Federatie voor Open Scoutisme 1980 •
Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 2/01/65 van Etienne Declercq aan Roger Grignard
•
Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 28/12/64 Roger Grignard aan Etienne Declercq
•
Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 14/02/65 Roger Grignard aan Wereld Bureau
•
Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters ;brief van 2/01/65 van Etienne Declercq aan Roger Grignard
103
•
Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 28/12/64 Roger Grignard aan Etienne Declercq
•
Archief Roger Grignard; 2 scoutisme 2.1 persoonlijke briefwisseling2.1.2 gevoerd van 1963 tot 1971 met de BSB, FOS, the international trainingscentre for scouters; brief van 23/12/64 van Etienne Declercq aan Roger Grignard
11.3.3
Geraadpleegde personen
In het kader van mij thesis leek het me zeker opportuun om een aantaal mensen die de hierboven beschreven gebeurtenissen van nabij hebben meegemaakt te interviewen. •
Interview Etienne Declercq
•
Interview Frans Snacken
•
Interview met de gebroeders Roosemeyers
•
Interview met René Roze
De uitgetikte versie van de interviews zijn terug te vinden in bijlage. Wegens de slechte kwaliteit van de opname is het interview met Frans Snacken en met René roze geen letterlijke weergave dan de gesprekken maar een samenvatting.
104
12 Bijlagen •
Verslag verkennend gesprek met Frans Snacken
•
Interview met Frans Snacken
•
Verslag gesprek met Etienne Declercq
•
Verslag gesprek met de gebroeders Roosemeyers
•
Interview met René Roze
•
Artikels uit de ‘Zeewacht’ in verband met de samenkomst van SSB/SGB en FOS
•
Uiteenzetting ‘Sea-scouts SSB fusioneren met FOS’
•
Een geschiedenis van sea-scouting in België
•
Een korte geschiedenis van sea-scouting in België
•
Brief aan de voorzitter van de Raad van Beheer van BSB/GGB door de Vlaamse vooraanstaande BSB’ers.
•
Nautilus nr.13 februari 1965
•
Informatienota betreffende de SSB van 18/01/1965
•
Verslag van de Algemene Vergadering van BSB/GGB van 21-22 november 1964
•
Ontwerp voor princiepsverklaring tussen SSB/SGB en FOS
•
De besluiten van de taalcommissie
•
Besluiten gestemd door de Algemene Vergadering van 1964
118