SCIA.ESA PT
Staal normcontroles
Staal normcontroles
STAAL NORMCONTROLES
1
Welkom........................................................................................................... 1 Bedankt dat u heeft gekozen voor SCIA.ESA PT. ...................................... 1 Introductie van staal normcontroles ........................................................... 2
PARAMETERS EN INSTELLINGEN VOOR NORMCONTROLE
3
Basisparameters............................................................................................ 3 Basisparameters ....................................................................................... 3 Basis parameters voor EC3 ...................................................................... 4 Basis parameters voor NEN 6770-6771 ................................................... 5 Basis parameters voor CSN 73 1401 ....................................................... 5 Basis parameters voor DIN 18800............................................................ 5 Basis parameters voor ÖNORM B 4300................................................... 6 Basis parameters voor BS5950 ................................................................ 7 Basis parameters voor CM66 ................................................................... 7 Basis parameters voor GBJ 17-88............................................................ 7 Basis parameters voor BSK99.................................................................. 8 Basic parameters for SIA263 .................................................................... 8 Buckling parameters ..................................................................................... 8 Standaard knik parameters....................................................................... 8 Knikparameters voor een bepaalde ligger ................................................ 9 Principe invoer van knikparameters........................................................ 12 Knikparameters voor EC3....................................................................... 14 Knikparameters voor NEN 6770-6771 .................................................... 14 Knikparameters voor CSN 73 1401 ........................................................ 15 Knikparameters voor DIN 18800............................................................. 15 Knikparameters voor ÖNorm B 4300...................................................... 16 Knikparameters voor CM 66 ................................................................... 16 Buckling parameters for SIA263 ............................................................. 16 Vervormingparameters ............................................................................... 17 Toelaatbare relatieve vervorming ........................................................... 17 Brandwerendheidparameters..................................................................... 17 Algemene brandwerendheidsparameters............................................... 17 Algemene brandwerendheid parameters voor NEN 6072 ...................... 19 General fire resistance parameters for SIA263 ...................................... 19 Staafgerelateerde brandwerendheidsparameters .................................. 20 Isolatieparameters................................................................................... 21 Staafinstellingen.......................................................................................... 22 Staafinstellingen...................................................................................... 22 Kipsteunen ................................................................................................... 22 Kipinstellingen ......................................................................................... 22 Verstijvers .................................................................................................... 23 Verstijverinstellingen ............................................................................... 23 Beplatingen .................................................................................................. 23 Beplating definiëring ............................................................................... 23 Beplating-instellingen.............................................................................. 24 Bindingen ..................................................................................................... 25 Verbindingsinstellingen ........................................................................... 25
DE PARAMETERS VOOR DE NORMCONTROLE AANPASSEN
27
Aanpassen van de basisparameters ......................................................... 27
i
Table of Contents Aanpassen van de standaard knikparameters......................................... 27 Aanpassen van de knikparameters voor specifieke staven ................... 27 Aanpassen van de doorbuigingsparameters ........................................... 28 Aanpassen van de algemene brandwerendheidsparameters ................ 28 Aanpassen van de brandwerendheidsparameters voor een staaf......... 29 Definiëren van een nieuw isolatietype ...................................................... 29 Aanpassen van de staafinstellingen ......................................................... 30 Aanpassen van de kipinstellingen............................................................. 31 Aanpassen van de verstijverinstellingen.................................................. 31 Definiëren van een nieuw beplating .......................................................... 32 Aanpassen van de beplating-instellingen................................................. 32 Aanpassen van de verbindinginstellingen ............................................... 33
DE CONTROLES UITVOEREN
35
Voorwaarden voor de controle .................................................................. 35 Algemene principes voor de controle ....................................................... 35 Uitvoeren van de weerstandscontrole ...................................................... 37 Het uitvoeren van de slankheidscontrole ................................................. 37 Uitvoeren van de brandwerendheidscontrole .......................................... 38 UItvoeren van de relatieve vervormingscontrole..................................... 39 Tonen van de resultaten in tabelvorm....................................................... 39 Controleren van een enkele staaf .............................................................. 40 Optimaliseren............................................................................................... 42 Introductie van optimalisatie ................................................................... 42 Principes van optimalisatie ..................................................................... 42 Optimalisatie parameters voor gewalste doorsneden............................. 42 Optimalisatie parameters voor gelaste en volle doorsneden.................. 43 De staven optimaliseren ......................................................................... 44
THEORETISCHE ACHTERGROND
45
Theoretische achtergrond .......................................................................... 45
INDEX
ii
47
Staal normcontroles Welkom
Bedankt dat u heeft gekozen voor SCIA.ESA PT.
Ontwerp en controle van stalen staven De Module Normcontroles is ontworpen om te faciliteren in de vaak voorkomende taak van het ontwerpen en controleren van stalen vakwerkconstructies. U kunt meer informatie over het bedrijf en haar producten verkrijgen op www.scia-online.com. (Januari 2006)
1
Staal normcontroles
Introductie van staal normcontroles De ESA-Prima Win Staal Normcontrole module is een programma voor het ontwerpen van staalconstructies. Het bestaat uit spannings- en stabiliteitscontroles van stalen staven volgens een specifieke nationale norm. Het is ook mogelijk op een interactieve manier te zoeken naar de lichtste sectie die voldoet aan de normvereisten voor de geselecteerde belastingen (optimalisatie). De volgende staalconstructie ontwerpnormen worden ondersteund: •
Eurocode 3
•
DIN 18800
•
ONORM 4300
•
NEN 6770-6771
•
AISC - ASD: Allowable Stress Design
•
AISC - LRFD: Load and Resistance Factor Design
•
CM66
•
BS5950
•
SIA161
•
GBJ 17-88
•
Korean Standard
•
BSK 99
Voor meer details over de gebruikte normen en de theoretische achtergrond verwijzen we naar de SCIA.ESA PT Staalnormcontrole Theoretische Achtergrond. Deze handleiding is geschreven voor alle normen. De algemene schermafbeeldingen zijn genomen van de EC3 Code Controle. Waar de hantering of invoer verschilt van deze algemene manier, worden de juiste beschrijvingen en schermafbeeldingen voor de relevante norm gegeven.
2
Parameters en instellingen voor normcontrole Basisparameters Basisparameters Normonafhankelijke basis parameters Kniklengte verhoudingen ky, kz Dit zijn relatieve waarden die de lengteverhoudingen weergeven tussen de systeemlengte en de kniklengte. Er zijn verschillende mogelijkheden de knikverhoudingen te bepalen: Ingevoerde
Het programma gebruikt altijd de invoerwaarden.
Berekende
Het programma gebruikt de berekende factoren ky en kz en negeert alle invoerwaarden.
Alleen berekende wanneer er geen ingevoerde zijn
Het programma gebruikt de berekende factoren ky en kz alleen indien er geen handmatig ingevoerde waarden zijn.
Grootste van ingevoerde en berekende waarden
Het programma vergelijkt de ingevoerde en berekende waarde voor de factoren ky en kz en gebruikt de grootste waarde.
Laagste van ingevoerde en berekende waarden
Het programma vergelijkt de ingevoerde en berekende waarde voor de factoren ky en kz en gebruikt de laagste waarde.
Max. k verhouding De berekende waarde van k is begrenst en mag de gegeven waarde niet overstijgen. Max. slankheid Als de slankheid van de gecontroleerde staaf deze waarde overstijgt, geeft het programma een waarschuwing in het uitvoerrapport. e 2 orde knikverhoudingen
Voor 2e orde berekeningen kunnen de knikgegevens zoals deze zijn gedefinieerd worden gebruikt, of de constructie wordt beschouwd als ongeschoord voor alle knikgegevens.
Noot:
Voor VARH staven (zie Staalnormcontrole Theoretische Achtergrond, Berekening van kritische Eulerkracht voor VARH elementen), worden alleen de eerste drie opties (ingevoerde, berekende, alleen berekende wanneer er geen ingevoerde zijn) beschouwd. In andere gevallen wordt de kritische Eulerkracht berekend. Standaardinstellingen geschoord/ongeschoord Deze standaardinstellingen geschoord/ongeschoord worden gebruikt voor alle staven, behalve als de gebruiker ze verandert in de instellingen gemaakt voor specifieke staven. De aanduiding geschoord of ongeschoord wordt gebruikt voor de berekening van kniklengteverhoudingen. We verwijzen naar Staalnormcontrole Theoretische Achtergrond, Berekening van knikverhoudingen voor meer informatie over dit onderwerp
3
Staal normcontroles
Alleen elastische controle Als dit is aangevinkt, worden alle staven alleen op elastische controle getoetst en wordt geen plooicontrole uitgevoerd.
Noot: Voor EC 3, NEN6770/6771, BS5950, SIA161: controle als klasse 3 sectie, wordt gebruikt en plooi wordt niet in beschouwing genomen. Alleen doorsnedecontrole Als dit is aangevinkt, wordt alleen de doorsnedecontrole uitgevoerd.
Controlegrenzen De eenheidcontroles worden ingedeeld in drie klassen: niet-gebruikt
Unity check is lager dan de Benedengrens (het diagram gebruikt een paarse kleur).
optimaal
Unity check is tussen Boven- en Benedengrens (het diagram gebruikt een groene kleur).
Voldoet niet
Unity check is groter dan de Bovengrens (het diagram gebruikt een rode kleur).
In de Controlegrenzen groep kan de gebruiker de Bovengrens en Benedengrens veranderen. standaardinstellingen voor de grenzen zijn 0,25 voor de Benedengrens en 1 voor de Bovengrens.
De
Uiterste voor torsiecontrole Deze parameter introduceert een uiterste voor de torsiecontrole. Deze waarde heeft betrekking op de unity check, gebaseerd op alleen de wringingsdwarskrachtspanning. Als deze waarde wordt overstegen, wordt automatisch een beheerste elastische spanningscontrole (normaalspannings- en dwarskrachtspanningscontrole) uitgevoerd ongeacht de sectieklassificatie.
Basis parameters voor EC3 Veiligheidsfactoren gamma M0
partiële veiligheidsfactor voor bestendigheid van Klasse 1, 2 of 3 doorsnede (1.1)
gamma M1
partiële veiligheidsfactor voor bestendigheid van Klasse 4 doorsnede (1.1) partiële veiligheidsfactor voor bestendigheid van staaf voor knik (1.1)
gamma M2
partiële veiligheidsfactor voor bestendigheid van netsectie bij boutgaten (1.25)
ky, kz volgens FEM.10.2.02. Als deze optie is aangevinkt worden de factoren ky en kz ingesteld volgens FEM.10.2.02 (Het Ontwerp van Stalen statische pallet rekken) voorschriften: gedurende de stabiliteitscontrole voor gecombineerde buigbelasting en axiale belasting, ky, kz = 1 als de unity check optreedt als gevolg van de tweede orde analyse.
4
Parameters en instellingen voor normcontrole
Basis parameters voor NEN 6770-6771 Veiligheidsfactoren gamma M
partiële veiligheidsfactor (1.0)
kipverstijvers alleen voor l1 Als deze optie AAN is, zullen de kipverstijvers alleen invloed hebben op de lengte van l1. De waarde van lg wordt genomen van de knikgegevens.
m1, m2, mmid in knikvlak Als deze optie is aangevinkt, worden de waarden van de momenten My;1;s;d, My;2;s;d en My;mid;s;d beschouwd relatief aan de systeemlengte voor knik rond de yy-as, en de waarden van de momenten Mz;1;s;d, Mz;2;s;d en Mz;mid;s;d worden beschouwd relatief aan de systeemlengte voor knik rond de zz-as. Als deze optie niet is aangevinkt, worden deze waarden beschouwd relatief aan de staaflengte.
Basis parameters voor CSN 73 1401 Veiligheids factoren gamma M0
partiële veiligheidsfactor voor bestendigheid van Klasse 1, 2 of 3 doorsnede (1.15)
gamma M1
partiële veiligheidsfactor voor bestendigheid van Klasse 4 doorsnede (1.15) partiële veiligheidsfactor voor bestendigheid van staaf voor knik (1.15)
gamma M2
partiële veiligheidsfactor voor bestendigheid van netsectie bij boutgaten (1.15)
Basis parameters voor DIN 18800 Uiterste kip volgens .. Het uiterste kipmoment kan worden berekend volgens DIN 18800 (formule 19), volgens EC3 - Annex F, of volgens Roik, Carl and Lindner. Deze selectie is alleen geldig voor symmetrische I-doorsneden. Voor meer informatie over de berekening van het kritische kipmoment, wordt gerefereerd naar Staal Norm Controle: Theoretische Achtergrond, DIN 18800.
Dubbele buiging met ... Voor controle van dubbele buiging kan of methode 1 (formule 28) of methode 2 (formule 29) gekozen worden.
5
Staal normcontroles Kip controle voor RHS/CHS doorsneden De kipcontrole kan worden geactiveerd voor RHS/CHS doorsneden.
Alleen kipstabiliteitscontrole in 2e orde berekening. Indien deze optie is geselecteerd, wordt er geen knikcontrole gedaan. Alleen kipcontrole wordt uitgevoerd tijdens de stabiliteitscontrole.
Elastische controle volgens T1, artikel 750 Indien deze optie AAN is, wordt de potentiële plasticiteit zoals beschreven in dit artikel gebruikt.
Basis parameters voor ÖNORM B 4300 Uiterste kip volgens .. Het uiterste kipmoment kan worden berekend volgens DIN 18800 (formule 19), volgens EC3 - Annex F, of volgens Roik, Carl and Lindner. Deze selectie is alleen geldig voor symmetrische I-doorsneden. Voor meer informatie over de berekening van het kritische kipmoment, wordt gerefereerd naar Staal Norm Controle: Theoretische Achtergrond, DIN 18800.
Dubbele buiging met ... Voor controle van dubbele buiging kan of methode 1 (formule 28) of methode 2 (formule 29) gekozen worden.
Kip controle voor RHS/CHS doorsneden De kipcontrole kan worden geactiveerd voor RHS/CHS doorsneden.
Alleen kipstabiliteitscontrole in 2e orde berekening. Indien deze optie is geselecteerd, wordt er geen knikcontrole gedaan. Alleen kipcontrole wordt uitgevoerd tijdens de stabiliteitscontrole.
Elastische controle volgens T1, artikel 750 Indien deze optie AAN is, wordt de potentiële plasticiteit zoals beschreven in dit artikel gebruikt.
Noot:
Basis parameters voor ÖNORM B 4300 zijn gelijk aan DIN 18800.
6
Parameters en instellingen voor normcontrole
Basis parameters voor BS5950 Doorsnede controle gebaseerd op Voor plastische en compacte doorsneden, BS5950 Art. 4.8.2 en 4.8.3.2.(b) schrijven een gedetailleerde aanpak voor om de eenheidscontrole van staven belast op normaalkracht en moment te bepalen. De gedetailleerde relatie staat economischere doorsneden toe. In deze formule wordt een gereduceerd moment om de hoofd- en zijdelingse-as gebruikt. Deze waarden zijn bepaald volgens EC3 Art. 5.4.9. Voor semi-compacte of slanke doorsneden, de vereenvoudigde methode is toegepast volgens Art. 4.8.2 en Art. 4.8.3.2.(a). Het is mogelijk te kiezen tussen de gebruikte methode. In geval van doorsneden van klasse 3 of 4 wordt, ook als de EC3 methode is geselecteerd, wordt een elastische interactie methode volgens de BS gedaan.
Berekeningstype van m, n m representeerd het equivalente gelijkmatige moment verdeling en n representeerd de equivalente slankheids factor. Deze factoren zijn nodig bij een kipcontrole. Zij worden als volgt bepaald: •
Voor een balk zonder belasting tussen de kipsteunen, n=1 en m is afhankelijk van de verhouding van de eindmomenten bij de kipsteunen.
•
Voor een balk belast tussen de kipsteunen, m=1 en n is afhankelijk van de verhouding van de eindmomenten bij de kipsteunen en van de verhouding van het grootste moment met het middenmoment.
Er zijn dus twee methoden om met kip op te gaan, nl: •
'm aanpak’, dwz de equivalente gelijkmatige momentverdelings methode met n=1
•
'n aanpak’, dwz de equivalente slankheidsmethode met m=1
In elke gegeven situatie is maar een methode geoorloofd, rekening houdend met dat het altijd conservatief is om voor m=n=1 te gebruiken. In de Berekening van m, n groep, kunt u het programma beide waarden laten bepalen (m of n methode zal automatisch bepaald worden), kies de ‘m-methode’ of selecteer de veilige m=n=1 oplossing.
Basis parameters voor CM66 Additif 80 Selecteer dit vakje om een controle volgens Additif 80 uit te voeren voor symmetrische I-doorsneden en RHSdoorsneden. Andere doorsneden worden gecontroleerd volgens de elastische regels van CM66.
Fictieve slankheid alleen voor k1 Selecteer dit vakje indien u de fictieve slankheid in rekening wilt brengen voor de waarden van k1x en k1y. Indien het vakje niet geselecteerd is zal de fictieve slankheid de waarden kfx, kfy, k1x en k1y beïnvloeden.
Basis parameters voor GBJ 17-88 Activeer plastische controle De plastiche controle wordt geactiveerd indien de doorsnede voldoet aan de plastische eisen.
7
Staal normcontroles
Basis parameters voor BSK99 Uiterste kip volgens .. Het uiterste kipmoment kan worden berekend volgens DBSK99 of volgens EC3 - Annex F. Deze selectie is alleen geldig voor symmetrische I-doorsneden. Voor meer informatie over de berekening van het kritische kipmoment, wordt gerefereerd to Staal Norm controle Theoretische Achtergrond, BSK99.
Basic parameters for SIA263 Safety factors Gamma M1
partial safety factor for resistance
Gamma M2
partial safety factor for resistance of net section
See Also
Buckling parameters Standaard knik parameters Beschrijving De standaard knik parameters worden gebruikt wanneer een nieuwe ligger ingevoerd wordt in het project. Standaard neemt een nieuwe ligger deze standaard parameters aan. Wanneer nodig kunt u deze standaard waarden veranderen en specifieke waarden aan de betreffende ligger toewijzen. zz
Systeemlengte voor knik rond de lokale zz-as (zwakke as). Dit is normaal gesproken de lengte tussen de punten geschoord in de richting van de lokale yy-as.
yz
Systeemlengte voor torsieknik. Dit is de lengte tussen de steunen voor torsie. Zowel EC3, DIN18800, ONORM4300, NEN6770, SIA263, AISCASD als AISC-LRFD houden rekening met torsieknik.
lt
Systeemlengte voor laterale torsieknik. Dit is normaal gesprokken de lengte tussen de punten geschoord in de yy-richting (=lengte tussen de laterale steunen).
def yy
Systeemlengte voor vervorming rond de lokale yy-as (sterke as).
def zz
Systeemlengte voor vervorming rond de lokale zz-as (zwakke as).
ky
Het programma gebruikt of de ingevoerde of de berekende waarden.
kz
Als alternatief kan de kniklengte direct worden ingevoerd. Zie voor een theoretische uitleg van de berekening van knikratio’s ky en kz Staal Code Controle Theoretische Achtergrond, Berekening van knikratio's.
Invloed op belasting positie
Dit veld is relevant voor de laterale-torsie knikcontrole. Het zorgt voor beschouwing van gedestabiliseerde belastingen in momentfactoren voor kip (Zie Staal Code Controle Theoretische Achtergrond, Berekening van momentfactoren voor Kip). Gedestabiliseerde belastingen zijn belastingen die werken boven het niveau van het afschuifcentrum van de ligger en zijn vrij om naar de zijkant te bewegen met de ligger wanneer deze knikt (en een verstorend effect produceert)
8
Parameters en instellingen voor normcontrole
Procedure De procedure wordt beschreven in het hoofdstuk De standaard knikparameters aanpassen. Voor uw gemak wordt dit hier nog eens herhaald.
De procedure voor het aanpassen van standaard knikparameters 1.
2.
Open de dienst Staal: a.
óf gebruik de boommenu functie Staal,
b.
óf gebruik de menufunctie Boom > Staal.
Selecteer de functie Instellingen en open het.
3.
Selecteer in het dialoogscherm dat op het scherm verschijnt, het tabblad Knikinstellingen.
4.
Type de benodigde waarden in en selecteer de juiste opties.
5.
Bevestig met [OK].
Opm: Lees voor de relatie tussen standaard parameters en parameters gedefinieerd voor een bepaalde staaf ook het hoofdstuk Principe van de invoer van knikparameters .
Knikparameters voor een bepaalde ligger Beschrijving Wanneer een nieuwe ligger wordt gedefinieerd (d.w.z. ingevoerd in uw model van de geanalyseerde constructie), leest het de standaard knikparameters aangepast door de functie Instellingen in de dienst Staal. In de praktijk kan het echter noodzakelijk zijn de parameters verschillend aan te passen voor bepaalde liggers. Dit kan worden gedaan in het aanpassingen dialoogscherm van een bepaalde ligger. Hiernaast biedt deze aanpassing een aantal toegevoegde opties naast de beschikbare in de instelling van standaard parameters.
Knik en relatieve lengtes dialoogscherm Het Klik en relatieve lengtes dialoogscherm wordt opgedeeld in twee delen: •
invoer voor de hele staaf – basis instellingen,
•
invoer voor individuele intervallen van de staaf - knikgegevens.
Basisinstellingen Naam
Identificeert het kniklengte systeem
Aantal delen
(informatief) Toont het aantal intervallen van het systeem.
Kniksystemen relatie: zz
Systeemlengte voor knik rond de lokale zz-as (zwakke as). Dit is normaal gesproken de lengte tussen de punten geschoord in de richting van de lokale yy-as. Als alternatief is het mogelijk om een afzonderlijk zz-systeem te definiëren.
Kniksystemen relatie: yz
Systeemlengte voor torsieknik. Dit is de lengte tussen de steunen voor torsie. Dit systeem kan afzonderlijk worden gedefinieerd, of het kan worden gezegd dat het gelijk is aan het yy- of zz-systeem.
Kniksystemen relatie: lt
Systeemlengte voor laterale torsieknik. Dit is normaal gesprokken de lengte tussen de punten geschoord in de yyrichting (=lengte tussen de laterale steunen). Als alternatief is het mogelijk om een afzonderlijk lt systeem te definiëren of te maken.
Relatieve vervorming systemen relatie:
Systeemlengte voor vervorming. Dezelfde regels als voor de Kniksysteem relatie zijn hier van toepassing.
9
Staal normcontroles def z; def y ky factor;
Het programma gebruikt óf ingevoerde óf berekende waarden.
kz factor
Als alternatief kan de kniklengte direct worden ingevoerd. Zie voor een theoretische uitleg over de berekening van knikratio’s ky en kz, Staal Code Controle Theoretische Achtergrond, Berekening van knikratio's.
sway yy; sway zz; X diagonalen
Het ongeschoorde type wordt gebruikt om de relevante knikfactor k te bepalen. Wanneer de box is aangevinkt, wordt de staaf in deze richting ongeschoord. Het is mogelijk om meteen JA of NEE te zeggen, of te zeggen dat de warden moeten worden gehaald uit de standaard parameters. Voorbeeld Ongeschoord y-y wordt ingesteld op JA: de staaf wordt ongeschoord in het vlak loodrecht op de lokale YY-as van de staaf (het lokale ZZ-vlak) – Ongeschoord voor knik rond de lokale YY-as. Wanneer de X diagonaal controle box is aangevinkt, wordt de knikfactor berekend volgens DIN18800 Teil 2, Tabel15 (zie Staal Code Controle Theoretische Achtergrond, Berekening van knikratio) op voorwaarde dat de staaf voldoet aan de specificaties gegeven in het hoofdstuk. Opm: Wanneer een 2e -orde berekening wordt uitgevoerd, worden de knikfactoren berekend in de geschoorde modus of in de gedefinieerde modus, afhankelijk van de instellingen in de standaard gegevens.
Invloed van belasting positie
Dit veld is relevant voor de laterale-torsie knikcontrole. Het zorgt voor beschouwing van gedestabiliseerde belastingen in momentfactoren voor Kip (Zie Staal Controle Theoretische Achtergrond, Berekening van momentfactoren voor Kip). Gedestabiliseerde belastingen zijn belastingen die werken boven het niveau van het afschuifcentrum van de ligger en zijn vrij om naar de zijkant te bewegen met de ligger wanneer deze knikt (en een verstorend effect produceert)
eo d,y;
De volgende code-gebaseerde opties zijn beschikbaar:
eo d,z
•
boog imperfectie volgens code - elastisch,
•
boog imperfectie volgens code - plastisch,
•
boog imperfectie volgens code – elastisch – alleen wanneer nodig,
•
boog imperfectie volgens code – plastisch – alleen wanneer nodig,
•
geen boog imperfectie.
Kniksysteem
10
De volgende code-gebaseerde opties zijn beschikbaar: •
standaard methode,
•
kruisende diagonalen (volgens DIN),
•
been met symmetrische diagonalen,
•
been met gemiddelde transversale ondersteuning,
•
been met alternerende diagonaal,
•
enkele diagonaal met SBS,
Parameters en instellingen voor normcontrole •
kruisende diagonaal,
•
K diagonaal,
•
horizontale diagonaal,
•
discontinue kruisende diagonaal met horizontale staaf.
Knikgegevens Afhankelijk van de aanpassingen gemaakt in de Basis instellingen (zie hierboven), kunnen een aantal parameters voor individuele intervallen van het kniklengte systeem worden gespecificeerd in het tweede deel van het dialoogscherm. Een aantal van de parameters in het dialoogscherm zijn code afhankelijk en verschijnen alleen voor de juiste nationale technische code.
Opm: Lees voor de relatie tussen standaard parameters en parameters gedefinieerd voor een bepaalde staaf ook het hoofdstuk Principe van de invoer van knikparameters .
Procedure De procedure wordt beschreven in het hoofdstuk De knikparameters aanpassen voor bepaalde staven. Voor uw gemak wordt dit hier herhaald.
De procedure voor het aanpassen van knikparameters voor een bepaalde staaf 1.
Selecteer in het grafisch venster de ligger (of liggers) waarvan de knikinstellingen zouden moeten worden aangepast.
2.
De ligger eigenschappen worden weergegeven in het Eigenschappen venster.
11
Staal normcontroles 3.
Gebruik in de tabelcel Systeemlengtes de combobox om de benodigde Systeemlengte definitie te selecteren en ga naar de laatste stap van de procedure.
4.
Wanneer de benodigde Systeemlengte definitie nog niet is gedefinieerd, gebruik dan de knop aan de rechter kant van de cel om een nieuwe Systeemlengte definitie te maken.
5.
Klik op de knop Knik bewerken om het bewerken dialoogscherm te openen.
6.
Pas de benodigde parameters aan.
7.
Bevestig met [OK].
8.
Verwijder de selectie.
Principe invoer van knikparameters SCIA.ESA PT gebruikt voor een aantal functies een hiërarchische volgorde: toepassing – functie / systeem – een enkel gedeelte. Hetzelfde principe wordt gebruikt voor het instellen van knikparameters. De hele toepassing De parameters kunnen worden ingesteld voor de hele toepassing. De parameters zijn geldig voor de hele constructie wanneer niets anders op een andere manier wordt ingesteld. Het systeem Wanneer nodig kunnen de globale instellingen worden veranderd voor een bepaalde staaf. De staaf kan bestaan uit verschillende "knik" intervallen. Deze intervallen vormen samen een "kniksysteem" en een dergelijk systeem kan worden verfijnd door middel van expliciet gedefinieerde parameters. Het deel Zoals hierboven vermeld, kan het "kniksysteem" van een balk bestaan uit verschillende intervallen. En verschillende parameters kunnen worden toegewezen aan elk van de intervallen. Praktische toepassing van de Hiërarchische Principes in ESA De globale knikinstellingen geldig voor de hele toepassing kunnen worden ingesteld via de functie Staal > Instellingen > Instellen van knik. De parameters van het "kniksysteem" van een bepaalde balk en ook de parameters van individuele intervallen kunnen worden aangepast in het Knikgegevens dialoogscherm (zie hieronder).
12
Parameters en instellingen voor normcontrole
Laten we kijken naar Ongeschoord instellingen voor zowel yy als zz richting. De Ongeschoord parameter kan twee keer worden aangepast in het Knikgegevens dialoogscherm. Een instelling kan worden gemaakt voor het hele "kniksysteem" van de geselecteerde balk of balken (de instelling aan de linkerkant van het dialoogscherm). De andere instelling kan worden gemaakt in de tabel aan de onderkant van het dialoogscherm en is geldig voor een bepaald knikinterval. Systeemwaarde
Intervalwaarde
Berekeningswaarde
de waarde ingesteld in "kniksysteem" instellingen
de waarde ingesteld in "knikinterval" instellingen
de waarde gebruikt voor berekeningen
(de rechterkant van het dialoogscherm)
(de onderkant van het dialoogscherm)
Ongeschoord yy = Instellingen
Ongeschoord yy = Instellingen
De globale waarde aangepast in Staal > Instellingen > Instellingen van knik zal worden gebruikt. Systeemwaarde accepteert de globale instelling. Intervalwaarde accepteert de systeeminstelling.
Ongeschoord yy = Instellingen
Ongeschoord yy = Ja
Ongeschoord yy = JA zal worden gebruikt. Systeemwaarde accepteert de globale instelling. Intervalwaarde overschrijft de systeeminstelling.
Ongeschoord yy = Instellingen
Ongeschoord yy = nee
Ongeschoord yy = NEE zal worden gebruikt. Systeemwaarde accepteert de globale instelling. Intervalwaarde overschrijft de systeeminstelling.
Ongeschoord zz = Ja
Ongeschoord zz = Instellingen
Ongeschoord zz = JA zal worden gebruikt. Systeemwaarde overschrijft de globale instelling. Intervalwaarde accepteert de systeeminstelling.
Ongeschoord zz = Ja
Ongeschoord zz = Ja
Ongeschoord zz = JA zal worden gebruikt. Systeemwaarde overschrijft de globale instelling. Intervalwaarde overschrijft de systeeminstelling.
13
Staal normcontroles Ongeschoord zz = Ja
Ongeschoord zz = Nee
Ongeschoord zz = NEE zal worden gebruikt. Systeemwaarde overschrijft de globale instelling. Intervalwaarde overschrijft de systeeminstelling.
Knikparameters voor EC3 Welvingscontrole Als deze optie AAN is, wordt een welvingscontrole uitgevoerd op de staaf. De eindcondities voor welving (vrij, vast) kan apart worden ingesteld voor beide uiteinden van de staaf. De implementatie van de welvingscontrole wordt beschreven in Staalnormcontrole Theoretische Achtergrond, Welvingscontrole.
k factor voor kip k
Verwijst naar rotatie eindinklemming ‘in vlak’ (rond de lokale zz-as).Voor eindcondities die een sterkere beperking voor rotatie in het vlak geven, kunnen waarden van k < 1,0 worden gebruikt. De waarde kan variëren van 0,5 voor volledige inklemming tot 1,0 voor geen inklemming, met 0,7 voor één uiteinde ingeklemd en één uiteinde vrij.
kw
Verwijst naar eindwelving (EC3, Annex F).Behalve als speciale voorwaarden zijn getroffen voor welvingsinklemming, dient voor kw de waarde 1,0 genomen te worden.De aanwezigheid van eindplaten zullen deze waarde beïnvloeden.
Notitie:
EC3 behandeld het kipprobleem niet. De kipcontrole in SCIA·ESA PT gebruikt algemene formules zoasl gedefinieerd voor kippen. Deze formules zijn niet toepasbaar voor U-doorsneden. Hieruit volgt dat indien een staaf met een U-doorsnede de kipcontrole passeert zijn de resultaten compleet buiten de nauwkeurigheid. Zij mogen onder geen enkel omstandigheid gebruikt worden als een controle resultaat. Indien de gebruiker een kipcontrole wil doen voor een U-doorsnede dan moet hij deze handmatig doen.
Knikparameters voor NEN 6770-6771 Fy; tot; s; d en Fz; tot; s; d Voor de norm NEN 6770 / 6771, kunnen de waarden Fy;tot;s;d en Fz;tot;s;d worden gewijzigd met de zogenoemde "aanpendelende belasting" in de ly en lz sectie als volgt: F; tot; s; d = Nc; s; d + Nc; s; d × A + B De factor A en de waarde B kunnen worden geïntroduceerd.
14
Parameters en instellingen voor normcontrole
k-factor voor kip kkip
De kiplengte wordt gedefinieerd door lkip = kkip * Lkip
k1
De lengte l1 wordt gegeven door l1 = lkip * k1
kg
De lengte lg wordt gegeven door lg = lkip * kg
Controleer welving Indien deze optie is aangevinkt wordt een welvingscontrole uitgevoerd voor de staaf. De eindcondities voor welving (vrij, vast) kunnen voor elk eind van de staaf apart worden ingegeven. De implementatie van de Welvingscontrole is beschreven in Staal Norm Controle Theoretischel Achtergrond, Controle welving.
Knikparameters voor CSN 73 1401 Andere kipparameters kappa M
Indien deze parameter niet gelijk aan nul is en, tegelijkertijd, zowel Kappa 1 als Kappa 2 de waarde 0 hebben, dan wordt de slankheidsberekening voor kippen gedaan volgens Appendix H6 van deze norm.
Kappa 1
Indien deze parameter niet gelijk is aan nul en tegelijkertijd Kappa 2 is niet gelijk aan nul, dan wordt de slankheidsberekening voor kippen gedaan volgens Appendix H2 van deze norm.
Kappa 2
Indien deze parameter niet gelijk is aan nul en tegelijkertijd Kappa 1 is niet gelijk aan nul, dan wordt de slankheidsberekening voor kippen gedaan volgens Appendix H2 van deze norm.
lambda lt
Directe invoer van de kipslankheid. Indien de waarde ongelijk aan nul is, wordt de waarde gezien als de kipslankheid.
(lam_lt)
Attentie: Deze parameter moet ALTIJD ingevoerd worden voor Udoorsnedes (zie onder)!
Belangrijke noot:
Kipcontrole voor U-profielen geeft een compleet misleidend resultaat indien de parameter Lambda lt niet is gedefinieerd.
Knikparameters voor DIN 18800 Welvingscontrole Als deze optie AAN is, wordt een welvingscontrole uitgevoerd op de staaf. De eindcondities voor welving (vrij, vast) kan apart worden ingesteld voor beide uiteinden van de staaf. De implementatie van de welvingscontrole wordt beschreven in Staalnormcontrole Theoretische Achtergrond, Welvingscontrole. ßz
Deze parameter refereert naar de eind rotatie weerstand ‘in het vlak’ (om de lokale zz-as). Voor eind-condities die grotere weerstand bieden dan de rotatie in het vlak, waarden van ß < 1.0 kunnen gebruikt worden. De waarde can variëren van 0.5 voor ingeklend, tot 1.0 voor vrij, met 0.7 voor een eind ingeklemd en een eind vrij.
15
Staal normcontroles ß0
Dit refereert naar eindwelving. Tenzij speciale voorzieningen tegen welving zijn gemaakt, moet voor ß0 de waarde 1.0 zijn aangehouden. De aanwezigheid van eindplaten beïnvloed deze waarde.
Knikparameters voor ÖNorm B 4300 Warping check Als deze optie AAN is, wordt een welvingscontrole uitgevoerd op de staaf. De eindcondities voor welving (vrij, vast) kan apart worden ingesteld voor beide uiteinden van de staaf. De implementatie van de welvingscontrole wordt beschreven in Staalnormcontrole Theoretische Achtergrond, Welvingscontrole. ßz
Deze parameter refereert naar de eind rotatie weerstand ‘in het vlak’ (om de lokale zz-as). Voor eind-condities die grotere weerstand bieden dan de rotatie in het vlak, waarden van ß < 1.0 kunnen gebruikt worden. De waarde can variëren van 0.5 voor ingeklend, tot 1.0 voor vrij, met 0.7 voor een eind ingeklemd en een eind vrij.
ß0
Dit refereert naar eindwelving. Tenzij speciale voorzieningen tegen welving zijn gemaakt, moet voor ß0 de waarde 1.0 zijn aangehouden. De aanwezigheid van eindplaten beïnvloed deze waarde.
Noot:
Basis parameters voor ÖNORM B 4300 zijn gelijk aan DIN 18800.
Knikparameters voor CM 66 k factor voor kip kLTB
De kiplengte wordt gedefinieerd door lLTB = kLTB * LLTB Dit is de equivalent van de lengte l0 in CM66: de lengte tussen de kipsteunen.
k1
De lengte l1 wordt gegeven door l = lLTB * k1 l is gedefinieerd in CM66 als de kniklengte van het gedrukte deel dat geïsoleerd wordt verondersteld van het element.
Buckling parameters for SIA263 Warping check If this option is ON, a warping check is performed on the member. The end conditions for warping (free, fixed) can be set separately for both ends of member. The implementation of the warping check is described in Steel Code Check Theoretical Background, Warping check.
16
Parameters en instellingen voor normcontrole
k factor for lateral-torsional buckling k
Refers to rotational end-restraint ‘in plan’ (around the local zz axis). For end-conditions given greater restrained to rotation in plan, values of k < 1.0 can be used. The value can vary from 0.5 for full fixity, to 1.0 for no fixity, with 0.7 for one end fixed and one end free.
kw
Refers to end warping (EC3, Annex F).Unless special provision for warping fixity is made, kw should be taken as 1.0.The presence of endplates will influence this value.
Note: The lateral-torsional buckling check uses the formulas for Mcr (the elastic critical moment) as defined in SIA263. When the cross section type is not supported in SIA263, the formulas from EC3-Annex F, or a general formula (e.g. U sections) used. In this latest formula , it is supposed that the applied loadings are passing through the shear centre of the section. More info is given in the 'Theoretical Background' See Also
Vervormingparameters Toelaatbare relatieve vervorming De maximaal aanvaardbare relatieve vervorming kan apart worden aangepast voor specifieke staaftypen: •
algemene staaf,
•
staaf,
•
kolom,
•
gevelkolom,
•
secundaire kolom,
•
dakligger,
•
gording,
•
horizontaal windverband,
•
vertikaal windverband,
•
tussenligger,
•
randstaaf,
•
vakwerkdiagonaal,
•
plaatrib.
Brandwerendheidparameters Algemene brandwerendheidsparameters De algemene parameters bepalen de toegepaste procedures en specificeren normgerelateerde parameters die gebruikt worden bij het controleren van een staaf betreffende zijn brandwerendheid: temperatuurkromme
Beschikbare temperatuurkrommes zijn: •
ISO 834 kromme
•
externe brandkromme
•
hydrocarbon kromme
•
smeulbrand.
17
Staal normcontroles coëfficiënt van warmteoverdracht door convectie uitstraling door vuurcompartimentering uitstraling door oppervlaktemateriaal correctiefactor voor staaf blootgesteld aan 3 zijden
Standaardwaarde is 25 W/m²K
αc - ENV 1991-2-2 Art. 4.1.(8) Standaardwaarde is 0,8.
εl – ENV 1991-2-2 Art. 4.2.1.(3) Standaardwaarde is 0,625.
εm - ENV 1991-2-2 Art. 4.2.1.(3) Aanpassingsfactor voor niet-uniforme temperatuurdistributie langs een doorsnede blootgesteld aan drie zijden. Standaardwaarde = 0,70.
K1 - ENV 1993-1-2:, 4.2.3.3. (8). correctiefactor voor kolommen en balken
Deze waarde is een correctiefactor die een aantal effecten meeneemt, inclusief het verschil in spanning tijdens bezwijking. De waarde is empirisch. Standaardwaarde = 1,2 ENV 1993-1-2, 4.2.3.2. (1). ENV 1993-1-2, 4.2.3.3. (5).
factor voor netto hitteflux (convectiedeel) factor voor netto hitteflux (stralingsdeel) configuratiefactor voor stalinigshitte type analyse
Standaardwaarde is 1,0.
γn,c - ENV 1991-2-2 Art. 4.2.1.(2) Standaardwaarde is 1,0.
γn,r - ENV 1991-2-2 Art. 4.2.1.(2) Standaardwaarde is 1,0.
Φ - ENV 1991-2-2 Art. 4.1.(4) De brandwerendheidscontrole kan worden uitgevoerd in drie domeinen: •
sterktedomein,
•
temperatuurdomein,
•
tijddomein.
In het sterktedomein wordt de weerstand gecontroleerd na de opgelegde tijd. In het temperatuur- en tijddomein wordt de materiaaltemperatuur gecontroleerd (na de opgelegde tijd) in relatie tot de kritieke materiaaltemperatuur. iteratief proces
De kritieke materiaaltemperatuur wordt berekend gebruikmakend van de analytische formules van de norm, of door een iteratief proces.
model fire engineering
De Brandwerendheidscontrole wordt uitgevoerd met behulp van controles gedefinieerd in ENV 1993-1-2:1995 of door middel van controles die zijn gedefinieerd in 'ECCS N° 111 Model Code on Fire Engineering'.
veiligheidsfactor voor brandsituatie
De partiële veiligheidsfactor standaardwaarde is 1,0
voor
γm,fi - ENV 1993-1-2 Art. 2.3.(1), (2), (3)
18
de
brandsituatie,
Parameters en instellingen voor normcontrole
Algemene brandwerendheid parameters voor NEN 6072 De algemene parameters definiëren toegepaste procedures en specificeren code-gerelateerde parameters gebruikt bij de controle van een balk betreffende zijn brandwerendheid: temperatuur kromme
Beschikbare temperatuur krommen zijn: •
ISO 834 kromme,
•
extern vuur kromme,
•
koolwaterstof kromme,
•
smeulend vuur.
correctie factor voor een balk blootgesteld aan 3 kanten
Adaptatie factor voor niet-uniforme temperatuur verdeling over een doorsnede blootgesteld aan drie kanten.
correctie factor voor kolommen en balken
Deze waarde is een correctie factor welke een aantal effecten toestaat, waaronder het verschil in de spanning bij bezwijken.
Standaard waarde = 0.70.
De waarde is empirisch. Standaard waarde = 1.2. analyse type
De eerste werendheid controle kan in drie domeinen worden uitgevoerd: •
sterkte domein,
•
temperatuur domein,
•
tijd domein.
In het werendheid domein, wordt de werendheid na de opgelegde tijd gecontroleerd. In het temperatuur of tijd domein, wordt de materiaal temperatuur (na de opgelegde tijd) gecontroleerd in relatie met de kritische materiaal temperatuur. iteratief proces
De kritische materiaal temperatuur wordt berekend door gebruik te maken van de analytische formules van de code, of door een iteratief proces.
veiligheidsfactor voor brandsituatie
De partiële veiligheidsfactor voor brandsituatie. Standaard waarde is 1.0.
General fire resistance parameters for SIA263 The general parameters define applied procedures and specify code-related parameters used throughout the checking of a beam concerning its fire resistance: temperature curve
Available temperature curves are: •
ISO 834 curve
•
external fire curve
•
hydrocarbon curve
•
smouldering fire.
coefficient of heat transfer by convection
Default value is 25 W/m²K
emissivity related to fire compartment
Default value is 0.8.
19
Staal normcontroles emissivity related to surface material
Default value is 0.625.
correction factor for beam exposed on 3 sides
Adaptation factor for non-uniform temperature distribution across a cross section exposed on three sides. Default value = 0.70.
correction factor for columns and beams
This value is a correction factor that allows for a number of effects, including the difference in the strain at failure. The value is empirical. Default value = 1.2 See ENV 1993-1-2:1995, 4.2.3.2. (1).
factor for net heat flux (convection part)
Default value is 1.0.
factor for net heat flux (radiation part)
Default value is 1.0.
configuration factor for radiation heat flux
Default value is 1.0.
analysis type
The fire resistance check can be performed in three domains: •
strength domain,
•
temperature domain,
•
time domain.
In the resistance domain, the resistance is checked after the imposed time. In the temperature / time domain, the material temperature (after the imposed time) is checked in relation to the critical material temperature. iterative process
The critical material temperature is calculated using the analytical formulas of the code, or by an iterative process.
safety factor for fire situation
The partial safety factor for fire situation, default value is 1.0
Staafgerelateerde brandwerendheidsparameters Het is mogelijk specifieke brandwerendheidsparameters in te stellen voor individuele staven in de constructie. De beschikbare aanpasbare parameters zijn: tijdbestendigheid
Geeft de vereiste brandwerendheid aan.
kinkverhouding ky
Als deze verhouding groter is dan 0,0 zal de ‘normaal’ gedefinieerde knikverhouding ky worden overschreven door deze waarde.
knikverhouding kz
Als deze verhouding groter is dan 0,0 zal de ‘normaal’ gedefinieerde knikverhouding kz worden overschreven door deze waarde.
Brandblootstelling
De sectie kan worden blootgesteld aan brand aan alle of alleen drie zijden.
bedekte flens
Als de sectie is blootgesteld aan brand aan drie zijden moet de bedekte flens worden gedefinieerd.
bescherming
Geeft aan of de sectie is beschermd of niet.
isolatie
Geeft het type isolatie aan dat gebruikt wordt als bescherming.
dikte
Geeft de dikte van de bescherming aan.
k2
Deze parameter is de adaptatiefactor voor niet-uniforme temperatuurverspreiding langs de staaf.
Vermenigvuldigingsfacto
20
Parameters en instellingen voor normcontrole or voor correctie.
Aanbevolen waarden : k2 = 0,85 : bij ondersteuningen van een statisch onbepaalde staaf, k2 = 1,00 : voor alle andere gevallen. ENV 1993-1-2 Art. 4.2.3.3.(9)
Isolatieparameters Als een specifieke staaf in de constructie wordt beschermd door een bepaald soort isolatie, kan de gebruiker de parameters van deze isolatie instellen. Omhulseltype
Mogelijke typen zijn:
Isolatietype
•
hol omhulsel,
•
contour omhulsel (zie afbeelding hieronder).
De isolatie kan zijn: •
plaatbescherming,
•
sproeibescherming,
•
intumescent coating.
Eenheidsmassa
Verklaart zichzelf
Thermische geleiding
Verklaart zichzelf
Specifieke hitte
Verklaart zichzelf
Standaardwaarde voor dikte
Ieder specifieke isolatietype kan meerdere keren worden gebruikt in de constructie. Iedere keer kan het worden toegepast met een andere dikte. Deze parameter geeft de standaardwaarde van de dikte aan. De daadwerkelijke dikte voor iedere specifieke toepassing kan worden aangepast in het dialoogscherm van Staafgerelateerde brandwerendheidsparameters.
Omhulselstype
hol omhulsel
contour omhulsel
21
Staal normcontroles
Staafinstellingen Staafinstellingen De gebruiker kan een aantal parameters voor iedere staaf in de constructie definiëren en aldus het type controle beheersen. Naam
Geeft de naam van de staafgegevens aan.
Doorsnedeclassificatie
Dit onderdeel geeft de gebruiker de mogelijkheid te beslissen of de classificatie van de doorsnede automatisch door het programma moet worden uitgevoerd of dat de gebruiker zelf de verantwoordelijkheid van classificatie op zich neemt.
Alleen elastische controle
Als deze optie AAN is, wordt alleen de elastische controle uitgevoerd.
Alleen oorsnedecontrole
Als deze optie AAN is, wordt alleen de doorsnedecontrole uitgevoerd.
Veld
Deze groep onderdelen geeft de mogelijkheid een "veld" of interval te definiëren waarvoor de aangepaste gegevens gelden.
Kipsteunen Kipinstellingen Kipsteunen zijn ondersteuningen tegen kip aan de boven- of onderflens van de staaf. De bovenkant wordt bepaald door de positieve lokale z-as van de sectie. –Dat betekent dat voor een positieve My (wat druk veroorzaakt aan de bovenkant) de kiplengte (en de gerelateerde momentfactoren - zie Staalnormcontrole Theoretische Achtergrond, Berekening van momentfactoren voor kip) wordt berekend door de positie van de verstijvers aan de bovenkant. De onderkant wordt bepaald door de negatieve lokale z-as van de sectie. –Dat betekent dat voor een negatief moment My (wat druk veroorzaakt aan de onderkant) de kiplengte (en de gerelateerde momentfactoren - zie Staalnormcontrole Theoretische Achtergrond, Berekening van momentfactoren voor kip) wordt berekend door de positie van de verstijvers aan de onderkant. Als er geen kipverstijvers zijn gedefinieerd, worden de waarden zoals geïntroduceerd in knikgegevens dialoogscherm gebruikt. Indien noodzakelijk is het mogelijk de positie te definiëren van punten waar kip wordt voorkomen. Naam
Geeft de naam aan van de inklemming
Positie z
Geeft de positie in Z richting aan, d.w.z. ofwel de boven- ofwel de onderzijde.
Positie x
Geeft de positie in X (longitudinale) richting aan.
Coördinaat definitie
Geeft het coördinatensysteem weer waarin de positie x wordt ingevoerd.
Oorsprong
Geeft de oorsprong vanwaaruit de positie x wordt gemeten.
Herhaling
Geeft aan hoevaak de inklemming wordt herhaald.
Delta x
Geeft de afstand aan tussen individuele inklemmingen. Dit onderdeel is alleen beschikbaar als Herhaling groter is dan één.
22
Parameters en instellingen voor normcontrole
Verstijvers Verstijverinstellingen Lijfverstijvers worden gebruikt om dwarskrachtknik te voorkomen. Dit kan voorkomen bij hoge en slanke (dunne lijven) profielen. Indien gewenst is het mogelijk de positie en afmetingen van verstijvers te definiëren. Naam
Geeft de naam van de verstijver (serie verstijvers) aan.
Materiaal
Geeft het materiaal van de verstijver aan.
Dikte
Bepaald de dikte van de verstijver.
Vermindering Positie x
Geeft de positie in X (longitudinale) richting.
Coördinaatdefiniti e
Geeft het coördinatensysteem weer waarin de positie x is ingevoerd.
Herhaling
Geeft aan hoevaak de verstijver wordt herhaald.
Regelmatig
Geeft aan dat verstijvers regelmatig zijn gepositioneerd met dezelfde afstand tussen twee opeenvolgende verstijvers
Delta x
Geeft de afstand weer tussen individuele verstijvers. Dit onderdeel is alleen beschikbaar als Herhaling groter is dan één.
Aan begin
Geeft aan of de eerste verstijver toegepast moet worden.
Aan eind
Geeft aan of de laatste verstijver toegepast moet worden.
Beplatingen Beplating definiëring Een beplating wordt gedefinieerd door een serie basisparameters. Naam
Naam van de beplating
I moment
Traagheidsmoment per lengte
K1 +
Factor K1 voor positieve positie.
K2 +
Factor K2 voor positieve positie.
K1 -
Factor K1 voor negatieve positie.
K2 -
Factor K2 voor negatieve positie.
A
Dimensie A: zie figuur hieronder.
B
Dimensie B: zie figuur hieronder.
C
Dimensie C: zie figuur hieronder low.
D
Dimensie D: zie figuur hieronder low.
Dikte
Dikte van de sheet.
23
Staal normcontroles
Daarbij moeten andere instellingen worden gemaakt on de beplating toe te passen in het constructiemodel.
Beplating-instellingen De beplating wordt geheel gedefinieerd door middel van: •
basis geometrische parameters,
•
instellingen die de positie in een model bepalen.
De instellingen voor de beplating zijn: Naam
Naam van beplatinginstellingen
Beplating Lib
Type van het gedefinieerde beplating.
k
De waarde van coëfficiënt k hangt af van het aantal beplatingen: k = 2 voor 1 of 2 laterale beplatingen, k = 4 voor 3 of meer beplatingen.
Beplating positie
De positie van de beplating kan positief danwel negatief zijn. Positief betekent dat de beplating is gemaakt zodat de breedte groter is dan de bovenkant. Negatief betekent dat de beplating is gemaakt zodat de breedte groter is dan de onderkant.
Boutpositie
Bouten kunnen zich bevinden aan de boven- of onderkant van de beplating.
Boutpitch
Bouten kunnen zich bevinden:
Raamwerkafstand
24
•
in elke rib (d.w.z. "br"),
•
in elke tweede rib (d.w.z. "2br").
De afstand van het raamwerk (d.w.z. de afstand tussen dwarsverbindingen).
Parameters en instellingen voor normcontrole Lengte
De lengte van de dwarsverbinding.
Positie x1
Waarde x1 geeft het beginpunt van de beplating op de staaf aan.
Positie x2
Waarde x2 geeft het eindpunt van de beplating io de staaf aan.
Coördinaat difinitie
Geeft het coördinatensysteem aan waarin de positie x is ingevoerd.
Oorsprong
Geeft de oorsprong aan waarvanuit de positie x is gemeten.
Noot 1:
Deze set van parameters zijn niet beschikbaar voor controle volgens AISC-ASD, Koreaanse norm en GBJ 17-88. Noot 2: Voor meer informatie, zie hoofdstuk Beplating gebruiken in Staal Normcontrole Theoretische Achtergrond.
Bindingen Verbindingsinstellingen Voor opgebouwde staven moeten parameters worden gedefinieerd die verbindingen beschrijven tussen individuele partiële doorsneden van de staaf. Verdeling
Geeft het aantal verbindingen per staaf aan.
Afstand vanaf begin
Geeft de afstand aan van de eerste verbinding vanaf het startpunt van de staaf.
Afstand vanaf eind
Geeft de afstand aan van de laatste verbinding vanaf het eindpunt van de staaf.
Breedte van verbindingen
Geeft de breedte aan van de verbindingen.
Dikte
Geeft de dikte aan van de verbindingen
Aan begin
Geeft aan of de eerste verbinding wordt toegepast.
Aan eind
Geeft aan of de laatste verbinding wordt toegepast.
Noot: Deze parameters zijn alleen beschikbaar voor het controleren volgens de Tsjechische standaard.
25
De parameters voor de normcontrole aanpassen Aanpassen van de basisparameters De procedure voor het aanpassen van basisparameters 1.
Open de service Staal: a.
door uit de menuboom de functie Staal te kiezen,
b.
of via de menufunctieof via de menufunctie Menuboom > Staal.
2.
Selecteer Instellingen en open deze.
3.
In het dialoogscherm dat verschijnt op het scherm, kies het tabbladIn het dialoogscherm dat verschijnt op het scherm, kies het tabblad Instellingen voor de controle van stalen staven.
4.
Typ vereiste waarden en selecteer de gewenste opties.
5.
Bevestig met [OK].
Aanpassen van de standaard knikparameters Het programma heeft de mogelijkheid de knikparameters van tevoren in te stellen. Deze parameters zullen beschouwd worden als standaardwaarden wanneer nieuwe staven worden toegevoegd in het project.
De procedure voor het aanpassen van de standaad knikparameters. 1.
2.
Open de service Staal: a.
door uit de menuboom de functie Staal te kiezen,
b.
of via de menufunctieof via de menufunctieMenuboom > Staal.
Selecteer Instellingen en open deze.
3.
In het dialoogscherm dat verschijnt op het scherm, kies het tabblad Knikinstellingen.
4.
Typ de vereiste waarden en selecteer de gewenste opties.
5.
Bevestig met [OK].
Opmerking: Indien noodzakelijk kunnen de parameters van specifieke staven anders ingesteld worden dan de standaard.
Aanpassen van de knikparameters voor specifieke staven Wanneer een nieuwe staaf wordt gedefinieerd neemt het de huidig ingestelde standaardinstellingen voor knikparameters aan. Indien noodzakelijk is het mogelijk unieke parameters in te stellen voor iedere staaf.
27
Staal normcontroles
De procedure voor het aanpassen van de knikparameters voor een specifieke staaf 1.
Selecteer in het grafische scherm de staaf (of staven) waarvan de knikinstellingen veranderd moeten worden.
2.
De staafeigenschappen staan vermeld in het Eigenschappenscherm.
3.
Gebruik in de tabelcel Systeemlengtes de combo box om de gewenste Systeemlengtedefinitie te selecteren en ga naar de laatste stap van de procedure.
4.
Als de gewenste Systeemlengtedefinitie nog niet gedefinieerd is, gebruik dan de knop aan de rechterkant van de cel om een nieuwe te creëren.
5.
Druk op de knop Aanpassen knik om de dialoogbox te openen.
6.
Pas de vereiste parameters aan.
7.
Bevestig met [OK].
8.
Maak de selectie ongedaan.
Noot: Knikparameters voor een specifieke staaf.
Aanpassen van de doorbuigingsparameters De procedure voor de 1.
Open de service Staal: a.
door uit de menuboom de functie Staal te kiezen,
b.
of via de menufunctieof via de menufunctie Menuboom > Staal.
2.
Selecteer Instellingen en open deze.
3.
In het dialoogscherm dat verschijnt op het scherm, kies het tabblad Relatieve doorbuigingsinstellingen.
4.
Typ de vereiste waarden en selecteer de gewenste opties.
5.
Bevestig met [OK].
Aanpassen van de algemene brandwerendheidsparameters De procedure voor het aanpassen van de brandwerendheidparameters 1.
Open de service Staal: a.
door uit de menuboom de functie Staal te kiezen,
b.
of via de menufunctie Menuboom > Staal.
2.
Selecteer de functie Instellingen en open deze.
3.
In het dialoogscherm dat verschijnt op het scherm, kies het tabblad Brandwerendheidsinstellingen.
4.
Typ de vereiste waarden en selecteer de gewenste opties.
5.
Bevestig met [OK].
28
De parameters voor de normcontrole aanpassen
Aanpassen van de brandwerendheidsparameters voor een staaf Voor iedere staaf moet de gebruiker concrete parameters specificeren die de brandwerendheid van die specifieke staaf beschrijven.
De procedure voor het aanpassen van de staafgegevens 1.
Open de service Staal: a.
door uit de menuboom de functie Staal te kiezen,
b.
of via de menufunctie Menuboom > Staal.
2.
Selecteer de functie Brandwerendheid en open deze.
3.
Typ de vereiste waarden en selecteer de gewenste opties.
4.
Bevestig met [OK].
5.
Selecteer de staven waarvoor de aangepaste waarden moeten gelden.
6.
Sluit de functie af.
7.
Een speciaal markeerteken wordt nu toegevoegd aan de geselecteerde staven, waarmee aangegeven wordt dat aan die staven staafgegevens gekoppeld zijn. De markeringen (staafgegevens) blijven geselecteerd.
8.
Maak de selectie ongedaan indien gewenst.
Definiëren van een nieuw isolatietype De procedure voor het definiëren van een nieuw isolatietype 1.
2.
Open de database manager voor Isolatie: a.
door uit de menuboom de functie Bibliotheek > Isolatie te kiezen,
b.
of via de menufunctie Bibliotheek > Isolatie.
Klik op de knop [Nieuw] om een nieuw isolatietype te creëren.
29
Staal normcontroles 3.
Een nieuw isolatietype wordt toegevoegd aan de lijst met gedefinieerde isolatietypen.
4.
Klik op de knop [Bewerken] om de eigenschappen aan te passen.
5.
voer de parameters in.
6.
Bevestig met [OK].
7.
Sluit de database manager af.
Opmerking :
Een nieuw isolatietype wordt gedefinieerd in het programma genaamd Database manager. De database manager kan niet alleen gebruikt wordn voor de definitie van nieuwe isolatietypen, maar ook voor het aanpassen van de eigenschappen van een bestaand isolatietype, voor het verwijderen van onnodig geworden isolatietypen en voor andere bewerkingen die gerelateerd zijn aan het beheer van een isolatietypedatabase.
Aanpassen van de staafinstellingen De procedure voor het aanpassen van de staafinstellingen 1.
Open de service Staal: a.
door uit de menuboom de functie Staal te kiezen,
b.
of via de menufunctie Menuboom > Staal.
2.
Selecteer de functie Staafgegevens en open deze.
3.
Type de vereiste waarden en selecteer de gewenste opties.
4.
Bevestig met [OK].
5.
Selecteer de staven waarvoor de aangepaste waarden moeten gelden.
6.
Sluit de functie af.
7.
Een speciaal markeerteken wordt nu toegevoegd aan de geselecteerde staven, waarmee aangegeven wordt dat aan die staven staafgegevens gekoppeld zijn. De markeringen (staafgegevens) blijven geselecteerd.
8.
Maak de selectie ongedaan indien gewenst.
30
De parameters voor de normcontrole aanpassen
Aanpassen van de kipinstellingen De procedure voor de definitie van kipsteunen 1.
Open de service Staal: a.
door uit de menuboom de functie Staal te kiezen,
b.
of via de menufunctie Menuboom > Staal.
2.
Selecteer de functie Kipsteunen en open deze.
3.
Typ de vereiste waarden en selecteer de gewenste opties.
4.
Bevestig met [OK].
5.
Selecteer de staven waarvoor de aangepaste waarden moeten gelden.
6.
Sluit de functie af.
7.
Een speciaal markeerteken wordt nu toegevoegd aan de geselecteerde staven, waarmee aangegeven wordt dat aan die staven kipsteunen gekoppeld zijn. De markeringen blijven geselecteerd.
8.
Maak de selectie ongedaan indien gewenst.
Aanpassen van de verstijverinstellingen De procedure voor het aanpassen van de verstijverinstellingen 1.
Open de service Staal: a.
door uit de menuboom de functie Staal te kiezen,
b.
of via de menufunctie Menuboom > Staal.
2.
Selecteer de functie Verstijvers en open deze.
3.
Typ de vereiste waarden en selecteer de gewente opties.
4.
Bevestig met [OK].
5.
Selecteer de staven waarvoor de aangepaste waarden moeten gelden.
6.
Sluit de functie af.
7.
De verstijvers worden afgebeeld langs de staven. De getoonde verstijvers blijven geselecteerd.
8.
Maak de selectie ongedaan indien gewenst.
31
Staal normcontroles
Definiëren van een nieuw beplating De procedure voor het definiëren van een nieuw beplating 1.
Open de database manager voor Beplatingen: a.
door uit de menuboom de functie Bibliotheek > Beplatingen te kiezen,
b.
of via de menufunctie Bibliotheek > Beplatingen.
2.
Klik op de knop [Nieuw] om een nieuw beplating te creëren.
3.
Een nieuw beplating wordt toegevoegd aan de lijst met gedefinieerde beplatingen.
4.
Klik op de knop [Aanpassen] om de eigenschappen aan te passen.
5.
Voer de parameters in.
6.
Bevestig met [OK].
7.
Sluit de database manager af.
Opmerking :
Een nieuw beplating wordt gedefinieerd in het programma genaamd Database manager. De database manager kan niet alleen gebruikt wordn voor de definitie van nieuwe beplatingen, maar ook voor het aanpassen van de eigenschappen van een bestaand beplating, voor het verwijderen van onnodig geworden diagragma en voor andere bewerkingen die gerelateerd zijn aan het beheer van een beplatingdatabase.
Aanpassen van de beplating-instellingen De procedure voor de definitie van beplating-instellingen 1.
2.
Open de service Staal: a.
door uit de menuboom de functie Staal te kiezen,
b.
of via de menufunctie Menuboom > Staal.
Selecteer de functie Beplatingen en open deze.
32
De parameters voor de normcontrole aanpassen 3.
Typ de vereiste waarden en selecteer de gewenste opties.
4.
Bevestig met [OK].
5.
Selecteer de staven waarvoor de aangepaste waarden moeten gelden.
6.
Sluit de functie af.
7.
Een speciaal markeerteken wordt nu toegevoegd aan de geselecteerde staven, waarmee aangegeven wordt dat aan die staven beplatingen gekoppeld zijn. De markeringen blijven geselecteerd.
8.
Maak de selectie ongedaan indien gewenst.
Aanpassen van de verbindinginstellingen De procedure voor het definiëren van beplating-instellingen 1.
Open de service Staal: a.
door uit de menuboom de functie Staal te kiezen,
b.
of via de menufunctie Menuboom > Staal.
2.
Selecteer de functie Verbindingen en open deze.
3.
Typ de vereiste waarden en selecteer de gewenste opties.
4.
Bevestig met [OK].
5.
Selecteer de staven waarvoor de aangepaste waarden moeten gelden.
6.
Sluit de functie af.
7.
De verbindingen worden afgebeeld langs de staven. De getoonde verbindingen blijven geselecteerd.
8.
Maak de selectie ongedaan indien gewenst.
33
Staal normcontroles
Noot: Deze set van parameters is alleen beschikbaar voor controle volgens EC3, NEN6770/6771, DIN 18800 en Tsjechische norm.
34
De controles uitvoeren Voorwaarden voor de controle Voordat de gebruiker controlewerkzaamheden kan uitvoeren, dient aan een aantal specifieke voorwaarden te worden voldaan. 1.
Het model van het geanalyseerde bouwwerk moet correct gedefinieerd zijn.
2.
De grensomstandigheden en belastingen die de echte omstandigheden van het bouwwerk weergeven moeten gespecificeerd zijn.
3.
Het model van het geanalyseerde bouwwerk moet berekend zijn, in andere woorden, de interne krachten en vervormingen moeten bekend zijn.
Algemene principes voor de controle De procedure die gebruikt wordt voor het uitvoeren van de controle is analoog aan de procedure voor de evaluatie van de resultaten. Het kan worden samengevat door de volgende punten: 1.
Openen van de gewenste service.
2.
Selecteren van staven die gecontroleerd moeten worden.
3.
Selecteren van het belastingsgeval of de belastingscombinatie die gebruikt dient te worden.
4.
Aanpassen van de schermparameters.
5.
Selecteren van de warden die getoond moeten worden.
6.
Tonen van de resultaten van de controle.
Service Controle Het gewenste controletype kan worden geselecteerd in de menuboom van de service Staal > Staven. Wanneer het controletype is geselecteerd, worden de noodzakelijke parameters in het Eigenschappenscherm getoond. De meest gangbare parameters voor het merendeel van de beschikbare controletypes zijn: Selectie
De gebruiker kan de resultaten tonen op alle of alleen op de geselecteerde staven.
Belastingstype
Geeft aan welk "belastingstype" beschouwd wordt in het scherm. Beschikbare belastingstypes zijn: •
belastingsgevallen,
•
belastingsgevalcombinaties,
•
resultaatklassen.
Belastingstype / combinatie / klasse
Voor elk van de bovengenoemde belastingstypen bestaat een bepaald aantal beschikbare onderdelen (belastingsgevallen, combinaties, resultaatklassen)
Filter
De staven waarvan de resultaten worden getoond kunnen worden aangeduid door middel van een filter.
Waarden
Voor elke resultaatgroep (eenheidscontrole, brandwerendheidscontrole, etc.) kan een aantal grootheden op het scherm worden getoond. De gebruiker kan kiezen welke daadwerkelijk getoond moeten worden.
Extreem
De numerieke warden kunnen aangegeven uiterste punten.
worden
getoond
in
35
Staal normcontroles Grafisch beeld instellen
Het is mogelijk om de stijl van de diagrammen aan te passen.
Andere specifieke parameters
Sommige van de beschikbare resultaatgroepen (eenheidscontrole, brandwerendheidscontrole, etc.) kunnen andere groepspecifieke parameters bevatten.
Kiezen van de staven De resulaatdiagrammen kunnen worden afgebeeld op: •
alle staven in het bouwwerk,
•
alleen de geselecteerde staven.
Welke variant daadwerkelijk toegepast wordt kan worden ingesteld parameters Selectie en Filter aan te passen.
in het Eigenschappenscherm door de
Selectie Alles
Wanneer deze optie geselecteerd wordt, zullen de resultaatdiagrammen worden getoond op alle staven in het bouwwerk.
Gebruiker
Wanneer deze optie geselecteerd wordt, dient de gebruiker een selectie aan te geven om de staven aan te geven waarvoor resultaatdiagrammen moeten worden getoond.
De selectie moet worden gestopt (door middel van de [Esc] knop of door de pop-up menu functie Einde van de opdracht) voordat deze kan worden toegepast. Filter Geen
Er wordt geen filter toegepast.
Wildcard
De verzameling staven die getoond moeten worden, worden gedefinieerd door een wildcard uitdrukking. Bijvoorbeeld, met de uitdrukking "N*" worden alle entitieten waarvan de naam begint met de letter N opgesomd De uitdrukking "B??" zorgt ervoor dat alle entitieten waarvan de naam begint met de letter B gevolgd door twee tekens worden opgesomd.
Doorsnede
Er worden alleen Diagrammen getoond op entiteiten van de geselecteerde dwarsdoorsnede.
Materiaal
Er worden alleen Diagrammen getoond op entiteiten van het geselecteerde materiaal.
Laag
Er worden alleen Diagrammen getoond op entiteiten die ingevoegd zijn in de geselecteerde laag.
Tonen van de resultaten na heraanpassing van controleparameters Wanneer de instellingen in het Eigenschappenscherm van de service Controle worden veranderd, is het voor de diagrammen op het scherm meestal nodig om te regenereren. Omdat de volledig automatische regeneratie is langzaam kan zijn voor omvangrijke modellen, is het aan de gebruiker om te regeneren indien noodzakelijk. Elke keer wanneer de gebruiker een verandering maakt die het getoonde beïnvloed, wordt de cel gekleurd. Totdat de gebruikber de knop [Herteken] indrukt zal de cel opgelicht blijven.
36
De controles uitvoeren
Uitvoeren van de weerstandscontrole De weerstandscontrole biedt de gebruiker de mogelijkheid te kiezen uit de volgende varianten: •
Algehele toetsing,
•
Doorsnede toetsing,
•
Stabiliteit toetsing.
De procedure om de controle uit te voeren 1.
Open de service Staal: a)
ofwel door uit de menuboom de functie Staal te kiezen,
b)
ofwel door de menufunctie Menuboom > Staal te gebruiken.
2.
Kies voor de functie Controle.
3.
Selecteer in het Eigenschappenscherm de waarden die getoon moeten worden en pas de andere parameters aan zoals gewenst.
4.
De diagrammen worden getoond op het scherm.
Noot 1:
Meer informatie over het tonen van resultaten kan worden gevonden in het hoofdstuk Resultaten > Toon de interne krachten in de handleiding voor SCIA.ESA PT. Noot 2:
Als een gedetailleerde controle voor een enkele staaf nodig is, kan de gebruiker gebruik maken van de procedure aparte controle van individuele staven zoals verderop in dit document wordt beschreven.
Het uitvoeren van de slankheidscontrole Waarden voor het scherm Wanneer de slankheidscontrole wordt uitgevoerd, kan de gebruiker de volgende waarden evalueren: ly
Systeemlengte voor knik rond de y-as
ky
Knikverhouding (gebruikt gedurende de normcontrole) voor knik rond de yas
Ly
Kniklengte voor knik rond de y-as
Lam y
Slankheid rond de y-as
Ly = ly x ky
λy =
ly i
Iy : traagheidsmoment rond de y-as iy : traagheidsstraal rond de y-as lz
Systeemlengte voor knik rond de z-as
37
Staal normcontroles kz
Knikverhouding (gebruikt gedurende de normcontrole) voor knik rond de zas
Lz
Kniklengte voor knik rond de z-as Lz = lz x kz
Lam z
Slankheid rond de z-as
λz =
lz i
Iz : traagheidsmoment rond de z-as iz : traagheidsstraal rond de z-as L LTB
De kiplengte L LTB = kLTB x lLTB
Tweede orde knikverhouding De tweede orde knikverhouding van de slankheidscontrole kan worden verkregen door middel van: •
lineaire berekening,
•
tweede orde berekening.
De procedure
De procedure voor het uitvoeren van de slankheidscontrole 1.
Open de service Staal: a)
ofwel door uit de menuboom de functie Staal te kiezen,
b)
ofwel door de menufunctie Menuboom > Staal te gebruiken.
2.
Selecteer de functie Slankheid.
3.
Selecteer in het Eigenschappenscherm de waarden die getoond moeten worden en pas de andere parameters aan zoals gewenst.
4.
De diagrammen worden getoond op het scherm.
Noot:
Meer informatie over het tonen van de resultaten kan worden gevonden in het hoofdstuk Resultaten > Toon de interne krachten in de handleiding voor SCIA.ESA PT.
Uitvoeren van de brandwerendheidscontrole De procedure voor het uitvoeren van de brandwerendheidscontrole 1.
Open de service Staal: a)
ofwel door uit de menuboom de functie Staal te kiezen,
b)
ofwel door de menufunctie Menuboom > Staal te gebruiken.
2.
Selecteer de functie Controle – Brandwerendheid.
3.
Selecteer in het Eigenschappenscherm de waarden die getoond moeten worden en pas de andere parameters aan zoals gewenst.
4.
De diagrammen worden getoond op het scherm.
38
De controles uitvoeren
Noot:
Meer informatie over het tonen van resultaten kan worden gevonden in Resultaten > Toon de interne krachten in de handleiding voor SCIA.ESA PT.
UItvoeren van de relatieve vervormingscontrole Secties De gebruiker kan de secties selecteren waar de controle wordt uitgevoerd. Alles
Het relatieve vervormingsdiagram wordt getekend in alle secties langs de geëvalueerde staven
Einden
Het relatieve vervormingsdiagram wordt eindsecties van de geëvalueerde staven.
alleen
getekend
in
alle
De procedure voor het uitvoeren van de brandwerendheidscontrole 1.
Open de service Staal: a.
ofwel door uit de menuboom de functie Staal te kiezen,
b.
ofwel door de menufunctie Menuboom > Staal te gebruiken.
2.
Selecteer de functie Relatieve vervorming.
3.
Selecteer in het Eigenschappenscherm de waarden die moeten worden getoond en pas de andere parameters aan zoals gewenst.
4.
De diagrammen worden getoond op het scherm.
Noot:
Meer informatie over het tonen van resultaten kan worden gevonden in het hoofdstuk Resultaten > Toon de interne krachten in de handleiding voor SCIA.ESA PT.
Tonen van de resultaten in tabelvorm Afdrukvoorbeeld van de controleresultaten De resultaten van elke controle kunnen worden getoond in de vorm van leesbare tabellen in het Afdrukvoorbeeldscherm.
De procedure voor het invoegen van een tabel met controleresultaten in het Afdrukvoorbeeldscherm 1.
Voer de gewenste soort controle uit.
2.
Selecteer in het eigenschappenscherm het gewenste uitvoerniveau: a.
beknopt,
b.
normaal,
c.
uitgebreid.
39
Staal normcontroles 3.
4.
Gebruik de functie Afdrukken / Afdrukvoorbeeld tabel: a.
door de menufunctie Bestand > Gegevens afdrukken > Afdrukken / Afdrukvoorbeeld tabel te gebruiken,
b.
door de functie Afdrukken gegevens > Afdrukken / Afdrukvoorbeeld tabel van de toolbar Project te gebruiken
De resultaten worden getoond in het Afdrukvoorbeeldscherm.
Controleer de resultaten in het Document De resultaten van elke controle kunnen worden getoond in het Document in de vorm van leesbare tabellen. Later kan het document worden aangepast op een manier zodat het eindrapport eruit ziet zoals gewenst door diegenen die het ontvangen.
De procedure voor het invoegen van een tabel met controleresultaten in het Document 1.
Voer de gewenste soort controle uit.
2.
Selecteer in het eigenschappenscherm het gewenste uitvoerniveau:
3.
4.
a.
beknopt,
b.
normaal,
c.
uitgebreid.
Gebruik de functie Tabel naar document: a.
door de menufunctie Bestand > Afdrukken gegevens > Tabel naar document te gebruiken,
b.
door de functie Afdrukken gegevens > Tabel naar document op de toolbar Project te gebruiken
De resultaten worden ingevoegd in het Document.
Controleren van een enkele staaf Wanneer één van onderstaande controles worden uitgevoerd, kan de gebruiker ervoor kiezen de gedetailleerde resultaten van de controle voor één staaf tegelijjk te bekijken. De optie is beschikbaar als het onderdeel Enkele controle wordt weergegeven in het Eigenschappenscherm nadat de controlefunctie geactiveerd is.. De optie is beschikbaar voor: •
Algehele toetsing,
•
Doorsnede toetsing,
•
Stabiliteit toetsing.
Voor informatie over deze controles zie hoofdstuk Uitvoeren van de weerstandscontrole.
Resultaten van het controleren van een enkele staaf Nadat de knop onder het onderdeel Enkele controle is ingedrukt, wordt een nieuw dialoogscherm geopend op het scherm. Dit scherm kan er zo uitzien:
40
De controles uitvoeren
Delen van het "enkele controle" scherm rapportagescherm
Dit deel van het dialoogscherm geeft alle resultaten weer die beschikbaar zijn voor de geselecteerde controle
longitudinale sectie
Dit deel kan resultaten weergeven in de vorm van een diagram.
doorsnede
Hier wordt de doorsnede van de gecontroleerde staaf getoond.
controleknoppen
De controleknoppen bieden toegang tot diverse informatie.
Controleknoppen Sluiten
Sluit het "enkele controle" dialoogscherm.
Volgende
Toont resultaten van de controle van de volgende staaf in het bouwwerk.
Vorige
Toont resultaten van de controle van de vorige staaf in het bouwwerk.
Controle
Toont in het rapportagescherm de totale controleresultaten.
Effect
Toont in het rapportagescherm de belastingen welke behoren bij de staaf.
Sectie
Toont in het rapportagescherm de resultaten van de sectiecontrole voor de geselecteerde staaf.
Stabiliteit
Toont in het rapportagescherm stabiliteitscontrole.
de
resultaten
van
de
41
Staal normcontroles
Optimaliseren Introductie van optimalisatie Wanneer een constructie is ontworpen en berekend, is het tijd om controle uit te voeren en over het algemeen een soort van optimalisatie van het oorspronkelijke ontwerp. SCIA.ESA PT bevat een krachtig gereedschap voor deze taak. De optimalisatie van toegepaste profielen kan automatisch of semi-automatisch worden gedaan. Het proces van optimalisatie resulteert in wat een economische en goede oplossing kan worden genoemd. Het optimalisatie proces in SCIA.ESA PT is gebaseerd op aannames gegeven in het volgende hoofdstuk.
Principes van optimalisatie Een optimalisatie representeert over het algemeen een complexe taak. Een volledige, complete en echte "optimale" optimalisatie zou gebruikelijk leiden tot een lang proces. Daarom heeft SCIA.ESA PT een soort compromis geïmplementeerd.
Één optimalisatie stap neemt één enkele doorsnede in rekening Het is mogelijk om één doorsnede tegelijkertijd te optimaliseren. De gebruiker selecteert de doorsnede uit een lijst van alle doorsneden die zijn toegepast in de constructie.
Één optimalisatie stap beschouwd alleen "geselecteerde" staven Het is mogelijk om het optimalisatie proces te beperken tot alleen een geselecteerd aantal staven. De gebruiker kan een selectie maken om te specificeren welke balken van de gegeven doorsnede zouden moeten worden beschouwd voor de optimalisatie berekeningen.
De optimalisatie stap beïnvloedt de hele constructie Wanneer de geoptimaliseerde doorsnede wordt gevonden, wordt het toegepast op ALLE staven in de constructie welke tot de gespecificeerde doorsnede behoren. Het is niet van belang of de geoptimaliseerde berekening is beperkt tot een geselecteerd aantal balken of niet. Het uiteindelijke effect van de optimalisatie is dat de oorspronkelijke doorsnede eenvoudig wordt vervangen door een nieuwe, d.w.z. geoptimaliseerde, doorsnede.
Optimalisatie parameters voor gewalste doorsneden De gebruiker kan het proces van optimalisatie beheersen door middel van een aantal parameters.
Controle parameter Maximale controle
Deze parameter vertelt het programma wat de maximale toegestane waarde is voor bevrediging controle.
Maximum eenheidscontrole
Dit onderdeel toont de gevonden maximale controle resultaten voor de geoptimaliseerde doorsnede.
Vormparameters voor optimalisatie
42
Sorteren naar hoogte
De sequentie van de doorsnede is gebaseerd op de hoogte.
Sorteren naar A (doorsnede oppervlakte)
De sequentie van de doorsnede is gebaseerd op de oppervlakte van de doorsnede.
De controles uitvoeren Sorteren naar Iy (traagheidsmoment)
De sequentie van de doorsnede is gebaseerd op het traagheidsmoment.
Knoppen voor handmatige optimalisatie Waarde instellen
Deze knop stelt de gebruiker in staat om de benodigde waarde van de geselecteerde dimensie handmatig in te stellen (zie hierboven).
Volgende beneden
Deze knop vindt éen-stap kleinere doorsnede volgens gedefinieerde vormparameters (zie hierboven).
Volgende boven
Deze knop vindt éen-stap grotere doorsnede volgens gedefinieerde vormparameters (zie hierboven).
Knoppen voor automatische optimalisatie Zoeken optimale
naar
het
Deze knop vindt automatisch de optimale doorsnede.
Optimalisatie parameters voor gelaste en volle doorsneden De gebruiker kan het proces van optimalisatie beheersen door middel van een aantal parameters.
Controleparameter Maximale controle
Deze parameter vertelt het programma wat de maximal toegestane waarde voor bevredigende controle is.
Maximum eenheidscontrole
Dit onderdeel toont de gevonden maximale controle resultaten voor de geoptimaliseerde doorsnede.
Vormparameters voor optimalisatie Afmeting
Dit onderdeel bepaalt welke van de afmetingen van de doorsnede zouden moeten worden geoptimaliseerd. Alle ander afmetingen blijven onveranderd.
Stap
Dit onderdeel specificeert de stap waarmee de geselecteerde afmeting wordt aangepast om een één-stap kleinere of grotere doorsnede te geven.
Minimum
Dit onderdeel specificeert de minimale grootte van de geselecteerde afmeting.
Maximum
Dit onderdeel specificeert de maximale grootte van de geselecteerde afmeting.
Knoppen voor handmatige optimalisatie Waarde instellen
Deze knop stelt de gebruiker in staat om de benodigde waarde van de geselecteerde dimensie handmatig in te stellen (zie hierboven).
Volgende beneden
Deze knop vindt éen-stap kleinere doorsnede volgens gedefinieerde vormparameters (zie hierboven).
Volgende boven
Deze knop vindt éen-stap grotere doorsnede volgens gedefinieerde vormparameters (zie hierboven).
43
Staal normcontroles
Knoppen voor automatische optimalisatie Zoeken optimale
naar
het
Deze knop vindt automatisch de optimale doorsnede.
De staven optimaliseren Het is mogelijk om zowel automatische als handmatige optimalisatie uit te voeren. Het proces is voor beiden identiek behalve voor de een na laatste stap. Daarom zal hier alleen één procedure in detail worden gegeven. De andere zal kort worden verklaard.
De procedure voor de automatisch optimalisatie van staven 1.
Open de dienst Staal.
2.
Open de tak Balken.
3.
Selecteer de functie Controle.
4.
Ga in het Eigenschappen venster naar het onderdeel Filter en stel deze in op Doorsnede.
5.
Ga in het eigenschappen venster naar het onderdeel Doorsnede en selecteer diegene die u wilt optimaliseren.
6.
Ga in het Eigenschappen venter naar het onderdeel Selectie en stel het in op Gebruiker of Alle, afhankelijk van uw vereisten.
7.
Maak, wanneer het onderdeel wordt ingesteld op Gebruiker, de selectie en druk de knop [Esc] in om de selectie te sluiten.
8.
Druk, wanneer het onderdeel Selectie is aangepast, op de knop [Hertekenen] om het scherm te verversen en de juiste weergave te zien.
9.
Ga in het Eigenschappen venster naar het onderdeel Optimalisatie en druk hier op de knop.
10. Het optimalisatie dialoogscherm wordt op het scherm geopend. 11. Pas de parameters (van gewalste of gelaste profiel) aan als vereist. 12. Druk op de knop [Zoeken naar het optimale]. Het programma vindt de optimale doorsnede. 13. Klik, wanneer u het ermee eens bent, op de knop [OK] om te bevestigen.
De procedure voor de handmatige optimalisatie van staven De procedure is identiek behalve stap 12. Bij handmatige optimalisatie moet de gebruiker (herhaaldelijk, wanneer nodig) de knoppen [Volgende beneden] en [Volgende boven] indrukken om de optimale doorsnede te vinden. Als alternatief is het ook mogelijk om de benodigde waarde direct in te stellen door middel van de knop [Waarde instellen].
Opm:
Het project moet van tevoren worden berekend.
44
Theoretische achtergrond Theoretische achtergrond De theoretische achtergrond wordt gegeven in een apart deel Staalcontrolenorm Theoretische Achtergrond.
45
Index A Adjusting parameters .... 22, 23, 24, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33 B Brandwerendheid .....................................................19 Buckling.................................................14, 15, 16, 27 C Check ............................................... 35, 37, 38, 39, 40 Fire resistance ......................................38 Output to document .............................39 Prerequisites.........................................35 Principles .............................................35 Relative deformation............................39 Resistance check..................................37 Slenderness check ................................37 Checking .......................................... 35, 37, 38, 39, 40 Controle........................................................42, 43, 44 Optimalisatie............................42, 43, 44 D Deformation .......................................................17, 28 Diaphragm....................................................23, 24, 32 Document.................................................................39 F Fire resistance ............................ 17, 19, 20, 21, 28, 29 I Insulation............................................................21, 29
K Knik ................................................................. 8, 9, 12 L Lateral torsional buckling ............................ 22, 27, 31 Links .................................................................. 25, 33 M Member settings................................................. 22, 30 O Optimalisatie................................................ 42, 43, 44 P Parameters3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 12, 14, 15, 16, 17, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33 Basic parameters.......... 3, 4, 5, 6, 7, 8, 27 Brandwerendheid................................. 19 Buckling ............................ 14, 15, 16, 27 Deflection ...................................... 17, 28 Deformation................................... 17, 28 Diaphragm ............................... 23, 24, 32 Fire resistance........ 17, 19, 20, 21, 28, 29 Insulation............................................. 21 Knik............................................. 8, 9, 12 Lateral torsional buckling........ 22, 27, 31 Links.............................................. 25, 33 Member settings ............................ 22, 30 Stiffener......................................... 23, 31 S Stiffener ............................................................. 23, 31 T Theoretical background ........................................... 45
47