Schuldbelijdenis en Bekering Wees mij genadig, o Allerhoogste Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid, delg mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid; was mij geheel van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. Want ik ken mijn overtredingen, mijn zonde staat bestendig vóór mij. Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan wat kwaad is in uw ogen, opdat Gij rechtvaardig blijkt in uw uitspraak, zuiver in uw gericht. Zie, in ongerechtigheid ben ik geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen. Zie, Gij wilt waarheid in het verborgene, in het geheim maakt Gij mij wijsheid bekend. Ontzondig mij met hysop, dan ben ik rein, was mij, dan ben ik witter dan sneeuw; doe mij blijdschap en vreugde horen, laat het gebeente dat Gij verbrijzeld hebt, weer jubelen. Verberg uw aangezicht voor mijn zonden, delg al mijn ongerechtigheden uit. Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest; verwerp mij niet van uw aangezicht, en neem uw heilige Geest niet van mij; hergeef mij de blijdschap over uw heil, en laat een gewillige geest mij schragen. Dan zal ik overtreders uw wegen leren, opdat zondaars zich tot U bekeren. Red mij van bloedschuld, o God, God mijns heils, laat mijn tong over uw gerechtigheid jubelen; Here, open mijn lippen, opdat mijn mond uw lof verkondige. Psalm 51: 2-17
Inleiding Twee voorname uitgangspunten van berouw Wij oogsten wat wij zaaien 1 1 Galaten 6:7; Lucas 16:24 Het is een geestelijk principe dat wij, Arabieren vaak voor die dingen worden gestraft waarin wij gezondigd hebben.
In het begin van de islam zijn door onze voorouders de synagogen verwoest; later ook de kerken in vele landen in brand gestoken. De Joden werden door onze voorouders uit hun huizen gedreven; ook in recentere tijden hebben onze Joodse broeders moeten vluchten door toedoen van onze volksgenoten. Joden zijn levend begraven, Joodse families zijn uiteengejaagd; door de eeuwen heen zijn wij verantwoordelijk voor wat Joden is aangedaan…
1 Galaten 6:7; Lucas 16:24
Inleiding Twee voorname uitgangspunten van berouw ‘Zo zegt de HERE: …Omdat hij zijn broeder met het zwaard heeft vervolgd en zijn medelijden heeft verstikt, zodat zijn toorn eeuwig verscheurt en hij zijn gramschap immer blijft koesteren, zal Ik vuur werpen in…’ 2 Amos 1: 11,12
2 ‘Deze mensen vullen hun huizen met dingen die door misdaad en geweld worden genomen... en zodat zal een vijand hun land omringen, zal hun defensie, vernietigen en zal hun huizen plunderen’.
De Lijdende Knecht In het boek Psalmen, dat uiteindelijk in het lijden en de dood van Jesjoea wordt vervuld, horen wij de schreeuw van Israël, de geliefde Zoon van God, de gekruisigde: Ons hart doet pijn om de gekozen zoon van God, Israël, wandelend door de eeuwen, te zien. Ellendig, veracht, gemeden, verbannen en getroffen met pijn, zoals de lijdende Knecht van God in Jesaja 53. En, kijkend op hen, worden wij aan U, onze Here en Redder herinnerd 3
Amos 3: 10,11 3 “Laat mijn gebed voor uw aangezicht komen, neig uw oor tot mijn geroep; want mijn ziel is verzadigd van rampen, mijn leven is het dodenrijk nabij. Ik word gerekend onder wie in de groeve nederdalen, ik ben geworden als een man zonder kracht. Onder de doden is mijn verblijf, gelijk verslagenen die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en die aan uw hand ontrukt zijn. Gij hebt mij in de diepste kuil gelegd, in duistere plaatsen, in diepten. Uw grimmigheid rust zwaar op mij, door al uw baren drukt Gij mij neder. sela Mijn bekenden hebt Gij van mij verwijderd, Gij hebt mij tot een gruwel voor hen gemaakt; ik ben ingesloten, ik kan niet ontkomen. Psalm 88:3-9 “de ganse dag omringen zij mij als water, zij omsingelen mij tezamen.”
“Verlos mij, o God, want het water is gekomen tot aan de lippen; ik ben verzonken in bodemloos slijk, waar ik niet kan staan; ik ben gekomen in diepe wateren, een vloed overstroomt mij. Ik ben moede door mijn roepen, mijn keel is hees, mijn ogen zijn bezweken van het uitzien naar mijn God.” Psalm 88:18 “Ik ben een vreemde geworden voor mijn broeders, een onbekende voor de zonen van mijn moeder.” Psalm: 69: 1-4 Gij, Gij kent mijn smaad, mijn schaamte en mijn schande; allen die mij benauwen, staan vóór U. De smaad heeft mij het hart gebroken, en ik ben verzwaktPsalm.69:9 God, bevrijd mij uit de hand van de Goddeloze, uit de greep van booswicht en geweldenaar. Psalm: 69: 20-21 Want mijn dagen verdwijnen als rook, mijn gebeente gloeit als een vuurhaard; Psalm 71: 4 Vanwege mijn luide zuchten kleeft mijn gebeente aan mijn vlees. Psalm 102: 4 Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? Mijn God, ik roep des daags, en Gij antwoordt niet, Op U hebben onze vaderen vertrouwd, zij hebben vertrouwd, en Gij deedt hen ontkomen; tot U hebben zij geroepen en zij werden gered, op U hebben zij vertrouwd en zij zijn niet beschaamd. Psalm 102: 6
Psalm 143: 1-2 4
“Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid”. 1 Johannes 1: 9 En mijn volk waarover mijn naam is uitgeroepen, verootmoedigt zich en zij bidden en zoeken mijn aangezicht en bekeren zich van hun boze wegen, dan zal Ik uit de hemel horen, en hun zonde vergeven en hun land herstellen. 2Kronieken 7: 14
Sinds duizenden jaren bestaat er een dodelijke haat tussen Arabieren en Joden. Beide volken beschouwen Abraham als hun vader, maar haten elkaar.
Vader, wij belijden, dat verzoening alleen mogelijk is door Jesjoea de Messias, zonder Zijn liefde vinden Joden en Arabieren elkaar niet. Schuld belijden is het belangrijkste onderdeel van ons bestaan. Het legt de basis onder geestelijke groei. Namens de Arabieren wil ik belijden, dat we gezondigd hebben en vragen U, Here, om vergeving.
Isaäk en Ishmaël, beiden zonen van Abraham, zijn elk stamvader van respectievelijk Joden en Arabieren. Nadat Ishmaël met zijn moeder Hagar uit het huis van Abraham moest vertrekken, is het nooit meer goed gekomen tussen de beide broers. Voor veel Arabieren is duidelijk dat Joden niets waard zijn. Volgens hen zijn zij niet langer het volk van God. Onderlinge haat en jaloezie zijn het gevolg. Vooroordelen zijn een groot probleem.
Vergeef ons dat wij, Arabische naties, vergeten zijn dat de Joden juist door U over de wereld zijn verspreid om de wereld te behouden. Het Heil is immers uit de Joden. Vergeef ons dat wij maar al te vaak er op hebben gewezen dat de Joden hebben gezondigd en dat ze daarom zijn verspreid over de wereld. Wij kunnen Uw zegen voor onze naties en kerk in Arabische landen niet verwachten tot wij vóór U onze persoonlijke zonden hebben beleden en de zonden van onze voorvaders hebben erkend. O, Here God, hoor ons gebed en neem onze smeking om vergeving aan.
5 Mattheüs 25:31-46; Gebed om vergeving Lucas 10:25-37 Naar aanleiding van ‘Mijns broeder hoeder? 5 Zie, de hand des HEREN is niet te kort om te verlossen, en zijn oor niet te onmachtig om te horen; maar uw ongerechtigheden zijn het, die scheiding brengen tussen u en uw God, en uw zonden doen zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij niet hoort. Want uw handen zijn met bloed bezoedeld en uw vingers met ongerechtigheid; uw lippen spreken leugen, uw tong prevelt onrecht. Jesaja 59: 1-3
Duizenden Joden zijn vermoord in de Arabische landen, soms direct door de hand van Moslims. Christenen willen de namen van Joden soms niet uitspreken indirect wegens de invloed van antisemitisme en islam. De geschiedenis vertelt ons dat ontelbaar veel Joden zijn vermoord alleen al in de twintigste eeuw.
5 Mattheüs 25:31-46; Gebed om vergeving Lucas 10:25-37 Naar aanleiding van ‘Mijns broeder hoeder? 5 In de Bijbel is het verhaal van Kaïn en Abel opgetekend. Uit jaloersheid vermoordt Kaïn zijn broer Abel. Maar toen zeide de Here tot Kaïn, 'waar is uw broer Abel?'.
God zegt tegen ons, ' wat u hebt gedaan? Het bloed van je broer roept naar Mij vanaf de aarde, waarop het bloed van je broer is gevloeid ' Genesis 4: 10. De valse beschuldigingen door Arabieren van zogenaamde rituele moord door Joden, heeft duizenden onschuldige Joden het leven gekost
1 Here, we erkennen dat onze handen met bloed... bevlekt zijn.
Van de vroegste tijden af aan hebben wij naar Joden een arrogante en kritieke houding aangenomen. Wij hebben Uw Woord daarin niet gevolgd. Hoewel Uw Woord van de Joden zegt ' zij zijn geliefd omwille van hun voorvaders ' (Romeinen 11:28), is de liefde deze afgelopen vijf duizend jaar niet kenmerkend voor de houding van de Arabische naties, ten opzichte van onze Joodse broeders..
2. Here onze God, wij erkennen ons gebrek aan liefde en onze geestelijke arrogantie. Vergeef ons.
Wij maken ons zelfs schuldig aan het stelen van het geboorterecht van Israël, dat wij, de Arabieren, Israël hebben vervangen en vernietigd, dat wij zelf Israël zijn, en dat het verbond uitsluitend tot ons behoort. 7
7 Immers, zij zijn Israëlieten, hunner is de aanneming tot zonen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften: hunner zijn de vaderen en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus, die is boven alles, God, te prijzen tot in eeuwigheid! Amen. Romeinen 9: 4, 5 ‘De koningen der aarde hebben zich opgesteld en de oversten zijn tezamen vergaderd tegen de Here en tegen zijn Gezalfde. Want inderdaad zijn in deze stad vergaderd tegen uw heilige knecht Jeshua, die Gij gezalfd hebt, Herodes zowel als Pontius Pilatus met de heidenen en de volken van Israël.’ Handelingen 4: 26, 27
Toen Israël beproefd werd en ontberingen leed, slaagden wij er niet in om te zien dat U Israël als Uw uitverkoren volk behandelde en dat U als wijze en liefdevolle Vader disciplineert van wie U houdt. 8
8 ‘Want Ik ben Israël tot een vader, en Efraïm, die is mijn eerstgeborene’. Jeremia 31: 9 ‘Is Efraïm Mij een lievelingszoon, een troetelkind, dat Ik, zo vaak als Ik van hem spreek, gedurig weder aan hem denken moet? Daarom is mijn binnenste over hem ontroerd, Ik zal Mij zeker over hem ontfermen, luidt het woord des HEREN’ Jeremia 31: 20 ‘Denk hieraan, Jakob; Israël, want gij zijt mijn knecht; Ik heb u geformeerd, gij zijt mijn knecht, Israël; gij wordt door Mij niet vergeten. Ik vaag uw overtredingen weg als een nevel en uw zonden als een wolk; keer weder tot Mij, want Ik heb u verlost’ Jesaja 44: 21, 22
‘God heeft zijn volk niet verstoten’ Romeinen 11: 2 ‘Want zie, in de stad waarover mijn naam is uitgeroepen, begin Ik rampen te brengen, en zoudt gij dan vrij uitgaan? Gij zult niet vrij uitgaan, want het zwaard roep Ik op tegen alle bewoners der aarde, luidt het woord van de HERE der heerscharen.’ Jeremia 25: 29 ‘Babel moet evenzo vallen voor de verslagenen van Israël, als voor Babel vielen de verslagenen der gehele aarde’ Jeremia 51: 49 ‘Want Ik zal alle volken verzamelen en afvoeren naar het dal van Josafat, en Ik zal aldaar met hen in het gericht treden ter oorzake van mijn volk en van mijn erfdeel Israël, dat zij onder de volken verstrooid hebben, terwijl zij mijn land verdeelden’ Joël 3: 2
5. Here, onze God vergeef ons, dat we er niet in geslaagd zijn om Uw mandaat te vervullen door liefde en genade aan Israël te tonen. 9
9 Want, zo zegt de HERE der heerscharen, wiens heerlijkheid mij gezonden heeft, aangaande de volken die u uitgeplunderd hebben – 6. Jesjoea, Messias, Koning der want wie u aanraakt, raakt koningen, toon Uw genade en zijn oogappel aan. Zacharia 2: vergeef ons onze schulden ten 8
aanzien van Uw dierbare volk Israël, welke wij hier vandaag voor Uw “In al hun benauwdheid was aangezicht hebben uitgesproken, ook Hij benauwd.” Jesaja 63 namens de Arabische naties.
Voorbede en Gebed om Bescherming voor Zijn Volk Hoewel wij eeuwen van kwaad niet ongedaan kunnen maken, mogen wij nu in de geest van echt berouw ook nieuwe manieren vinden om uitdrukking te geven aan onze liefde voor Israël. 10
10 Mogen wij zijn als de wachters op de muren van Jeruzalem, die daar dag en nacht zijn, zich geen rust gunnend en U aan Uw beloften herinneren totdat u Jeruzalem 1. O, Allerhoogste, geef ons nu, zo herstelt en maakt tot een lof op bidden wij, de juiste houding tegenover aarde. Zie Jesaja 62: 6, 7 onze Joodse broers en zusters.
2. We bidden voor de vervulling van Uw profetie betreffende Uw ganse volk. 11
11 Ja, vele “Arabische natiën” en machtige volken zullen komen om de HERE der heerscharen te Jeruzalem te zoeken en de gunst des HEREN af te smeken. Zacharia 8: 22 Te dien tijde zal Ik u doen komen, namelijk ten tijde dat Ik u verzamelen zal. Want Ik zal u stellen tot een naam en tot een lof onder alle “Arabische volken” en alle volken der aarde, wanneer Ik voor uw ogen een keer zal gebracht hebben in uw lot, zegt de HERE. Sefanja 3: 20 Om het huis van de HERE, onze God, wil ik het goede voor u zoeken. Psalm 122: 7, 9 Rondom Jeruzalem zijn bergen; zo is de HERE rondom zijn volk van nu aan tot in eeuwigheid. Psalm 125: 2 Prijs de Here, O Jeruzalem! Prijs uw God, O Zion! Want Hij maakt de grendels van uw poorten sterk, Hij zegent uw kinderen in uw midden; Hij geeft uw gebied vrede… Psalm 147: 13-14 Zie, de Bewaarder van Israël sluimert noch slaapt. De HERE is uw Bewaarder, De HERE is uw schaduw aan uw rechterhand. De zon zal u des daags niet steken, noch de maan des nachts. De HERE zal u bewaren voor alle kwaad, Hij zal uw ziel bewaren. De HERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren van nu aan tot in eeuwigheid. Psalm 121: 4-8
3. Wij bidden voor bescherming van onze Joodse broeders tegen de rampen van de zijde van hun vijanden. Moge in al deze beproeving hun hart zich wenden tot U, hun Rots, hun Sterkte, hun Troost en hun Verlosser.
Terwijl wij en onze voorvaders eens op Uw uitverkoren volk neerkeken, willen wij nu van hen houden, hen koesteren en hen zien met Uw ogen van liefde. 12
12 De HERE, uw God, is in uw midden, een held, die verlost. Hij zal Zich over u met vreugde verblijden; Hij zal zwijgen in zijn liefde; Hij zal over u juichen met gejubel. Sefanja 3: 17 Uit Sion, de volkomen schoonheid, verschijnt God in lichtglans. Psalm 50: 2 Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van haar schoot? Al zouden zij die vergeten, toch vergeet Ik u niet. Zie, Ik heb u in mijn handpalmen gegrift, uw muren zijn bestendig vóór Mij. Jesaja 49: 15, 16 Van verre is de HERE mij verschenen: Ja, Ik heb u liefgehad met eeuwige liefde, daarom heb Ik u getrokken in goedertierenheid. Jeremia 31: 3 Ik zal hun afkerigheid genezen, Ik zal hen vrijwillig liefhebben, want mijn toorn keert zich van hen af. Ik zal zijn als de dauw voor Israël, hij zal bloeien als een lelie… Hosea 14: 5-7
Om Sions wil zal ik niet zwijgen en om Jeruzalems wil zal ik niet rusten, totdat zijn heil opgaat als een lichtglans en zijn verlossing als een brandende fakkel. Volken zullen uw heil zien, alle koningen uw heerlijkheid. II en men zal u noemen met een nieuwe naam, die de mond des HEREN zal bepalen; gij zult een sierlijke kroon in de hand des HEREN zijn, een koninklijke tulband in de hand van uw God. I Men zal u niet meer noemen: Verlatene, en men zal uw land niet meer noemen: Woestenij; maar gij zult genoemd worden: Mijn Welgevallen, en uw land: Gehuwde. Want de HERE heeft een welgevallen aan u, en uw land wordt ten huwelijk genomen. II Want zoals een jongeling een maagd huwt, zullen uw zonen u huwen, en zoals de bruidegom zich over de bruid verblijdt, zal uw God Zich over u verblijden. Jesaja 62: 1-5
God zegt daarover nog meer in Zijn Woord tegen het Joodse volk. 13
13 Want gij zijt een volk, dat de HERE, uw God, heilig is; ú heeft de HERE, uw God, uit alle volken op de aardbodem uitverkoren om zijn eigen volk te zijn. Deuteronomium 7: 6 U wordt gezegend. U bent de geliefde van God. U bent de erfenis van God. U bent de edelstenen van de Here. U bent de vreugde der aarde. U bent kostbaar in de ogen van God. U bent de schat van God. Welzalig het volk, waarmee het zo gaat! welzalig het volk, welks God de HERE is! Psalm 144: 15 Want gij zijt een volk, dat de HERE, uw God, heilig is; ú heeft de HERE, uw God, uit alle volken op de aardbodem uitverkoren om zijn eigen volk te zijn. Niet, omdat gij talrijker waart dan enig ander volk, heeft de HERE Zich aan u verbonden en u uitverkoren; veeleer zijt gij het kleinste van alle volken. Deuteronomium 7: 6-8 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. Genesis 12: 3 Troost, troost mijn volk, zegt uw God. Spreekt tot het hart van Jeruzalem, roept het toe, dat zijn lijdenstijd volbracht is, dat zijn ongerechtigheid geboet is, dat het uit de hand des HEREN dubbel ontvangen heeft voor al zijn zonden. Jesaja 40: 1-2
Laten wij samen de woorden van Deuteronomium 28 herhalen I Gezegend zult gij zijn in de stad en gezegend op het veld.
II Gezegend zal zijn de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw bodem en de vrucht van uw vee: de worp van uw runderen en de dracht van uw kleinvee. I Gezegend zullen zijn uw mand en uw baktrog. II Gezegend zult gij zijn bij uw ingang en gezegend zult gij zijn bij uw uitgang.
I De HERE zal uw vijanden, die tegen u opstaan, verslagen aan u overleveren. Langs één enkele weg zullen zij tegen u optrekken, maar langs zeven wegen voor u vluchten. II
De HERE zal over u de zegen gebieden in uw schuren en in alles wat gij onderneemt I Hij zal u zegenen in het land dat de HERE, uw God, u geven zal. II
De HERE zal zijn rijke schatkamer, de hemel, voor u openen om op zijn tijd de regen voor uw land te geven en al het werk uwer handen te zegenen. I De HERE zal u als zijn heilig volk bevestigen, zoals Hij u gezworen heeft, indien gij de geboden van de HERE, uw God, onderhoudt en in zijn wegen wandelt. II Dan zullen alle volken der aarde zien, dat de naam des HEREN over u uitgeroepen is. De Herder van Israël
Here God, onze Hemelse Vader, bind onze harten samen met de harten van Uw gekozen Volk Israël, aangezien wij samen wachten op de terugkeer van Jezus de Messias. 14
Hij zal als een herder zijn kudde weiden, in zijn arm de lammeren vergaderen en ze in zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden. Jesaja 40: 11
Een psalm van David. De HERE is mijn herder, mij ontbreekt niets; Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij aan rustige wateren; Hij verkwikt mijn ziel. Hij leidt mij in de rechte sporen om zijns naams wil. Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij; uw stok en uw staf, die vertroosten mij. Gij richt voor mij een dis aan voor de ogen van wie mij benauwen; Gij zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over. Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven; ik zal in het huis des HEREN verblijven tot in lengte van dagen. Psalm 23
Het onze Vader Onze Vader die in de hemelen zijt, Uw naam worde geheiligd; Uw Koninkrijk kome; Uw wil geschiede,
Gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood; En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren; En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. Mattheüs 6: 9-13
De zegen van Aäron
De HERE zegene u en behoede u; de HERE doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig; de HERE verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede. Numeri 6: 24-26