Schoolontwikkelingsplan PARWO implementatie r.k.b.s. ’t Schrijverke Door Erik Meester Fontys Pabo ’sHertogenbosch
2011-2012
Inhoudsopgave Hfdst.
1.0 2.0 2.1 3.0 4.0 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 5.0 6.0 7.0
Inhoud Voorwoord Samenvatting De projectopdracht De probleemanalyse De onderzoeksvraag Het theoretisch kader Opzet en uitvoering onderzoek Keuze van onderzoekseenheden Dataverzamelingsmethode(n) Materiaal verzamelen Registratie en verwerking van gegevens Betrouwbaarheid en validiteit Onderzoeksconclusies Ontwerp- en ontwikkelactiviteiten en resultaten Eindconclusies en aanbevelingen Discussie en evaluatie Literatuur Bijlagen
Pag. 3 4 5 6 7 8-14 15-19 20 21-23 24 25-36 37 38 39 40 41 42 43
2 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Voorwoord Op het einde van het schooljaar 2010-2011 ben ik begonnen met het oriënteren op een afstudeerplek. Tijdens een stagemarkt ben ik in contact gekomen met Dini de Koning, basisschoolcoach op ’t Schrijverke. Na een mooie uitwisseling van onze visies op onderwijs wist ik dat dit een school was waar ik me zou thuis voelen en waar ik mijn ei zou kwijt kunnen. De procedure schreef voor om te solliciteren op een afstudeerplek die werd aangeboden in de vorm van een vacature voor het school ontwikkelproject. Ik was aangenaam verrast toen bleek dat deze vacature was gericht op de rekendidactiek PARWO. Rekenen was in vorige jaren soms wat ondervertegenwoordigd in mijn portfolio dus dit was een mooie kans op dit te compenseren. Daarbij had ik al een beetje kennis gemaakt met de PARWO didactiek en sprak deze didactiek mij enorm aan. ’t Schrijverke is een academische opleidingsschool en profileerde zich dus ook als een school die onderzoek serieus neemt en het dan ook betekenisvol wil inzetten. Dit was voor mij een extra motivatie om op deze vacature te solliciteren. Uiteindelijk bleek er in het team ook veel animo te zijn voor aansluiting bij de onderzoeksgroep en is er vanuit de pabo veel begeleiding geweest om het onderzoek in goede banen te leiden maar ook om de kwaliteit te waarborgen. In het bijzonder wil ik Ad Grootswagers bedanken voor zijn directe betrokkenheid en begeleiding mijn SOP en van de onderzoeksgroep in het algemeen. Daarbij zou dit onderzoek nooit mogelijk zijn geweest zonder de enorme steun en aanmoediging vanuit de directie van ’t Schrijverke, Miriam Stallaert. Uiteindelijk zijn het natuurlijk ook de leerkrachten, die naast hun reguliere bezigheden steeds braaf kwamen opdraven voor bijeenkomsten en onderzoeksactiviteiten, die het onderzoek inhoud en betekenis hebben gegeven. Ten slotte wil ik nog de experts achter de PARWO gedachte bedanken voor hun vrijwillige en behulpzame bijdrage aan dit project.
3 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Samenvatting In het begin van het schooljaar is er een gemêleerde onderzoeksgroep samengesteld met voornamelijk collega’s uit de bovenbouw. De onderzoeksgroep bestaat uit: -
Een expertdocent van de pabo Ad Grootswagers De A-fase student Erik Meester Een directielid van de basisschool Miriam Stallaert De BSC van de basisschool Dini de Koning Leerkrachten van de basisschool John van Buul, Rachel de Bruijn, Frouke van Schijndel, Astrid Baars en Carlijn Oerlemans.
Met deze onderzoeksgroep zijn er acht bijeenkomsten vastgelegd over het hele jaar uitgesmeerd. Daarbij bezoeken Erik en Dini de bijeenkomsten van de kenniskring op de pabo. Ten slotte zal de SLB Michel van Ingen het onderzoek beoordelen. Het project wordt sterk ondersteund door de directie en in de onderzoeksgroep zitten mensen van zowel de onder- als bovenbouw. Veel teamleden stellen zich betrokken op en er is duidelijk de wil en motivatie om op dit onderwerp verder te gaan. Uiteindelijk wordt het onderzoek gepresenteerd op de eindconferentie van de kenniskring en tijdens een teamvergadering op de basisschool. Het streven is ook om het onderzoek ook in het volgende schooljaar door te laten gaan.
De onderzoeksresultaten moeten leiden tot aanbevelingen op het gebied van de verdere ontwikkeling van het didactisch handelen, bewustwording (van de opbrengsten) van het didactisch handelen bij leerkrachten en concrete lesactiviteiten die hierbij passen.
De algemene deelvragen beantwoord ik vanuit de theorie en de deelvragen die specifiek zijn gericht op onze schoolsituatie door middel van opnames, observaties en interviews met leerkrachten en directie.
4 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
1. De projectopdracht Aanleiding Basisschool ’t Schrijverke te ’s-Hertogenbosch werkt vanuit de overtuiging van Ontwikkelings Gericht Onderwijs (OGO). Bij deze visie horen rijke ontwikkelingsgerichte activiteiten waarin het kind handelingsgericht werkt en leert. Hierbij horen betekenisvolle situaties waarbij het kind zich betrokken voelt bij de materie en wordt aangesproken op de intrinsieke motivatie. Bij dit soort activiteiten gaat het om de brede ontwikkeling waarbij de leerdoelen gaandeweg aan bod komen. In de onderbouw komt deze visie al goed tot uiting maar vooral in de bovenbouw is er nog onvrede op het gebied van het rekenonderwijs. Er wordt in de bovenbouw gebruik gemaakt van de methode ‘Pluspunt’ waar veel aandacht wordt besteed aan het inoefenen van formele rekenopgaven. In een trendanalyse die is afgenomen bleek dat zwakke rekenaars niet het gewenste niveau bereikten en dat sterke rekenaars niet voldoende uitdaging kregen. Daarbij levert het remediëren van rekenproblemen niet het gewenste rendement op. Wat we zien is dat zwakke rekenaars gaan werken met maatwerk, meer begaafde leerlingen met plustaken/somplex . Zij verliezen de zin in rekenen , intrinsieke motivatie neemt enorm af. Bij zwakke rekenaars zijn we zijn dan uitsluitend gericht op de vaardigheden en niet op inzichten. De directie van de school heeft daarop een vacature geplaatst voor een schoolontwikkelingsproject om te zoeken naar een vorm van rekenonderwijs die past binnen de OGO visie en die gedragen wordt door de leerkrachten in de bovenbouw.
5 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
2.0 Probleemanalyse Wat is precies het probleem? De schooldirectie ziet tegenvallende rekenopbrengsten als een negatieve ontwikkeling waarop gehandeld moet worden. Daarbij wordt gezocht naar een didactiek die past binnen de visie en identiteit van de school. De intern begeleider ziet onvoldoende rendement in het remediëren van rekenachterstanden. Leerkrachten in de bovenbouw zoeken naar vaardigheden en kennis om beter rekenonderwijs te faciliteren. ’t Schrijverke zoekt naar een didactiek die de betekenisvol is voor kinderen, ruimte geeft voor differentiatie en daarmee de leeropbrengsten kan vergroten. Daarbij gaat het om het om inzichten (Oonk, W. e.a. 2011) vergaren die het drijfvermogen van de formele som kunnen vergroten. Hierbij horen rijke leeractiviteiten waarin alle kinderen van de diverse populatie op ’t Schrijverke hun ei kwijt kunnen en met en van elkaar kunnen leren. Onderzocht moet worden welke effecten dit heeft op de leeropbrengsten en welke vaardigheden daarbij ontwikkeld moeten worden. Qua vaardigheden gaat het dan bijvoorbeeld om samenwerking en taakgerichtheid. Wat weten we al Vorig jaar is er al een onderzoek gestart op het gebied van rekenen. Daar is men op zoek gegaan naar cruciale leermomenten binnen de leerlijn rekenen maar is nog onvoldoende ingegaan op de verbetering van de praktijk. Wel is er door dit proces al georiënteerd op de ontwikkelingen in de rekendidactiek . Een didactiek die erg aanspreekt is PARWO (Passend Reken-Wiskunde Onderwijs). (Moerlands, Van der Straaten, D., & Van der Straaten, H., 2008; Van der Straaten, & Moerlands, 2009). Daarbij zijn handelingsgerichte activiteiten ad hoc uitgeprobeerd, maar zonder doorgaande ontwikkelingslijn. Door onvoldoende koppeling naar praktijk zijn ze blijven hangen in het theoretisch kader door het ei opnieuw uit te willen vinden.
Het doel van dit onderzoek zal dan ook zijn om praktijkgericht te handelen waardoor we met de resultaten ook echt het rekenonderwijs kunnen verbeteren. Het gaat dan om het aanleren van het conceptueel gebruik van de PARWO didactiek bij leerkrachten in de bovenbouw, het theoretisch legitimeren van deze keuzes binnen OGO en ten slotte het implementeren van betekenisvolle leeractiviteiten in de onderwijspraktijk. Daarbij zullen we de doelen duidelijk moeten maken aan kinderen en procesgerichte feedback vragen.
(Voor literatuur verwijzingen zie theoretisch kader)
6 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
2.1 Onderzoeksvraag Hoofdvraag Hoe kunnen de leerkrachten van de bovenbouw op basisschool ’t Schrijverke te ’s-Hertogenbosch binnen het rekendomein ‘Meten & meetkunde’ vanuit betekenisvolle rekensituaties de gepercipieerde opbrengsten vergroten door middel van het conceptueel gebruik van de PARWO didactiek? Onderdelen hoofdvraag -
Basisschool ’t Schrijverke te ’s-Hertogenbosch Leerkrachten bovenbouw Rekendomein ‘Meten & meetkunde’ Betekenisvolle rekensituaties Gepercipieerde leeropbrengsten vergroten Conceptueel gebruik van de PARWO didactiek
Deelvragen Wat zijn de kerndoelen van het rekendomein ‘Meten & meetkunde’? Welke kerninzichten horen bij het rekendomein ‘Meten & meetkunde’? Wat zijn betekenisvolle rekensituaties? Wat houdt de PARWO didactiek in? Hoe past de PARWO didactiek binnen de visie van de school? Hoe ziet een ideale betekenisvolle rekensituatie eruit? Welke leerkrachtvaardigheden zijn belangrijk voor het conceptueel gebruik van de PARWO didactiek? In hoeverre beheersen de leerkrachten de kennis en vaardigheden om de ideale betekenisvolle rekensituatie uit te voeren?
7 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
3. Theoretisch kader OGO Basisschool ’t Schrijverke in ’s-Hertogenbosch is een aanhanger van Ontwikkelingsgericht Onderwijs, een leerlinggerichte pedagogiek met een activerende didactiek. De theoretische verantwoording voor dit concept wordt in dit stuk beschreven. Het OGO concept gaat uit van een curriculum waar kinderen zich breed kunnen ontwikkelen in de context van interessante thema’s met sociaal-culturele activiteiten. Door het thematiseren creëert men samenhang in ontwikkeling en domeinen. Hierbij hoort een samenwerkingsmethodiek waarin kinderen van en met elkaar leren. De kinderen zijn onderzoeksgericht bezig en ontwikkelen samen met de leerkracht betekenisvolle leeractiviteiten met een duidelijk onderzoekskarakter. (Pompert, 2004) Emotie is een van de belangrijkste aspecten binnen het concept. Emoties zijn direct met verbonden met onze cognitie en zorgen ervoor dat je iets wilt - ze motiveren - en ze richten je aandacht. Voor Vygotskij (1987) kwam het denken vóórt uit dit motiverende aspect van emoties. Dit betekent dat leren als emotionele ervaring wordt beschouwd en veiligheid in de leergemeenschap staat dan ook hoog in de vaandel. Daarbij oriënteert deze leergemeenschap zich op elkaar maar ook op de voortdurend veranderende sociale werkelijkheid. Ieders perspectief en talent is belangrijk. Alle kinderen hebben het recht op gelijkheid maar zijn niet gelijk. De kinderen ontwikkelen zich door deel uit te maken en actief deel te nemen in activiteiten die in hun cultuur van belang zijn met meer ervaren anderen. Zo ontstaat een burgerschapsvorming waarin ieder moet leren samen te werken en verantwoordelijk te zijn. De opdracht van een OGO school is kinderen te socialiseren en kwalificeren voor onze dynamische samenleving, voor de culturele activiteiten die nu en in hun toekomst relevant zijn. In de ontwikkelingstheorie van Vygotskij heeft hij taal een centrale rol toebedeeld in de ontwikkeling. Voor hem is de taal een cognitief gereedschap. Nu veranderen in de zeer snel veranderende samenleving de opvattingen over intelligentie maar taal blijft een essentieel gereedschap voor informatie-overdracht, het scherp kunnen stellen op het specifieke informatiebehoefte, snel kunnen screenen van de relevantie van informatie en het herkennen van de kern. Daarbij moet deze informatie gecombineerd worden vanuit deze verschillende modaliteiten (taalkunde wijze van voorstellen met betrekking tot de inhoud van een zin(sdeel)). Onze taal is doordrenkt van van beelden, van metaforen, die een grote invloed uitoefenen op ons denken en vaak worden ingezet om te overtuigen. Taal is een cognitief gereedschap waarmee zich ontwikkelt op alle domeinen en het biedt de mogelijkheid om sociaal-culturele praktijken te doordenken (reflectie). Van de leerkracht wordt een handelingsgerichte houding verwacht waar observeren en evalueren constant centraal staat. Het ontwerp van het onderwijs is gebaseerd op betekenisvolle activiteiten die de interesse van de kinderen wekken. Daarbij observeert de leerkracht in deze context wat kinderen al kunnen en waarbij ze nog hulp nodig hebben (Vygotskij, 1987). Bij het leerproces van het kind is bepaald leerkrachtgedrag van belang, deze worden volgens het OGO concept ook wel beschreven in de 5 impulsen: 1. Gezamenlijke oriëntatie op de activiteit 8 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
2. 3. 4. 5.
Verbeteren en verdiepen van de activiteit Verbreden naar andere activiteiten Toevoegen van nieuwe handelingsmogelijkheden Reflectie op de activiteit
PARWO PARWO staat voor Passend Reken-Wiskunde Onderwijs en past binnen OpbrengstGericht Werken. Hierbij staan de volgende onderwerpen centraal: - Cyclus van doelen - Activiteiten ontwerpen - Activiteiten uitvoeren en evalueren Het belangrijkste hierbij is dat je hier niet activiteitgericht het onderwijs inricht maar dat je doelgericht werkt en dit systematisch evalueert. PARWO geeft hier betekenis aan met de vier aspecten die voor deze gedachte centraal staan.
De vier aspecten van realistisch rekenen-wiskunde onderwijs (PARWO, 2009)
Hierbij is de wiskunde de leerstof, de realiteit de betekenisvolle contexten voor kinderen, het lerende kind de aanpassing op leerstrategieën en denkwijze en het onderwijs de afstemming op deze aspecten door de leerkracht. De betekenisvolle contexten voor kinderen worden in de PARWO gedachte ondersteund door de ijsberg metafoor. De top van de ijsberg representeert de kale formele sommen waar de meeste methodes vooral aandacht aan besteden. Deze top wordt echter 9 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
ondersteund door het drijfvermogen dat de rest van de ijsberg genereert. Het veel grotere deel van de ijsberg bevat de fundamenten die nodig zijn om de concepten achter de kale sommen te begrijpen en er betekenis aan te geven. Als dit fundament niet (voldoende) aanwezig is kan de hele boel inzakken en dit kan leiden tot rekenproblemen bij kinderen. Volgens de PARWO gedachte is het dus belangrijk om te investeren in deze fundamenten.
In deze ijsberg zit ook een gelaagdheid die het niveau aangeeft zoals aangegeven in de afbeelding. Het is daarbij belangrijk de stappen te volgen van verkenning van uiterlijk en functionaliteit tot formele opgaven.
De ijsbergmetafoor van Frans Moerlands (2003, 2008, 2009)
10 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
De gelaagdheid in de ijsberg (PARWO, 2010)
“Parwo probeert de leerkracht bewust te maken van datgene waar het om draait: kinderen/studenten vertouwen geven, werken met betekenisvolle contexten, daar kinderen/studenten ontdekkingen laten doen, om cruciale inzichten te ontwikkelen, kinderen/studenten spelenderwijs laten oefenen, ze actief te betrekken, ze zinvol laten oefenen en om ze tot onderzoekers te maken.” OGO – PARWO Het is evident dat de OGO en PARWO didactiek veel raakvlakken hebben. Beide gaan uit van een veilige omgeving, werken met betekenisvolle contexten, onderzoekende houding, spelenderwijs oefenen en een hoge betrokkenheid van het kind. PARWO is als specifieke rekendidactiek in deze een waardevolle toevoeging op het gebied het ontwikkelen van cruciale rekeninzichten. De didactiek beschrijft een duidelijke gelaagdheid van beheersingsniveaus die worden ondersteund door betekenisvolle contexten die doelmatig zijn ingericht op het ontwikkelen van cruciale rekeninzichten. Er wordt uitgegaan van dertig kerninzichten binnen de verschillende domeinen van rekenenwiskunde: hele getallen, gebroken getallen, meten en meetkunde (Oonk, W. e.a. 2011). Binnen het domein meten onderscheiden we de volgende vier kerninzichten. Bij het leren meten gaat het erom dat kinderen het inzicht verwerven dat: -
Je grootheden kunt kwantificeren om situaties in de omgeving te beschrijven Het effectief is om standaardmaten te gebruiken 11
Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
-
Verfijnen van maten leidt tot nauwkeuriger meten Relaties tussen metrische maten kunnen worden herleid in machten van tien
In het domein meetkunde gaat het ook om vier kerninzichten. Kinderen verwerven het inzicht dat: -
-
Voorwerpen zijn te onderscheiden met behulp van hun meetkundige eigenschappen, zoals hoekpunten, lijnen en vlakken, al of niet regelmatig (kerninzicht meetkundige eigenschappen) Je objecten kunt zien vanuit een verschillend perspectief (kerninzicht perspectief en viseerlijnen) Je een voorwerp – ook denkbeeldig – kunt verschuiven, spiegelen of roteren (kerninzicht schuiven, spiegelen en roteren) Eenduidige afspraken gemaakt kunnen worden over de plaats van een punt (voorwerp) in de ruimte (kerninzicht plaats bepalen)
Deze kerninzichten sluiten aan bij de kerndoelen 23, 24, 25, 32 en 33: 23
De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken.
24
De leerlingen leren praktische en formele rekenwiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven.
25
De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van rekenwiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen.
32
De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen.
33
De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.
In de praktijk is het belangrijk dat leerlingen zich gaan oriënteren op de verschillende grootheden zoals gewicht of afstand. Als leerkracht is het belangrijk het begrip van deze grootheden aan te scherpen door bijvoorbeeld een conflictsituatie te presenteren en kinderen hiermee te laten experimenteren. Dit betekent in de onderbouw bijvoorbeeld het onderscheiden van aantal en gewicht (4 tomaten zijn zwaarder dan 11 champignons) en in de bovenbouw een samengestelde grootheid als snelheid verwerken in een grafiek. De grootheden die in het basisonderwijs aan bod komen zijn lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijd, temperatuur en snelheid. In de onderbouw meten kinderen meestal nog vergelijkend en zijn de beschrijvingen nog kwalitatief. In de bovenbouw gaan kinderen steeds meer grootheden ook daadwerkelijk zelf meten met meetinstrumenten. Het koppelen van een getal aan een grootheid heet kwantificeren. Om te kwantificeren heb je een maateenheid of maat nodig. De maateenheden zijn verfijnd om nauwkeuriger te kunnen meten, zoals centimeters, milliliters enzovoort. Om meetresultaten te kunnen delen met anderen is het handig om afspraken te maken over de maten die je gebruikt. Door kinderen hier zelf mee aan de slag te zetten komen ze hier al snel achter. De kinderen hebben meestal een liniaal van maximaal 30cm waarmee ze hun tafel nog aardig kunnen opmeten maar de hoogte van het klaslokaal wordt al een stuk lastiger. Bovendien lopen de uitkomsten steeds verder uit elkaar. Zo kunnen leerlingen ook met verschillende materialen een kan met water vullen en uitkomen op bijvoorbeeld vijf bekertjes en 12 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
een kopje. Uit deze praktijkvoorbeelden ontstaat al snel de behoefte aan afspraken over de maateenheid. Als leerkracht hoef je verder vrij weinig te doen om kinderen tot deze conclusie te laten komen. Kinderen komen tijdens de activiteit vanzelf met voorstellen en aanpakken. Het is vervolgens aan de leerkracht om het moment te bepalen waarop kinderen eraan toe zijn om de standaardmaat te leren kennen. Het is de bedoeling dat kinderen zich steeds meer kunnen voorstellen bij maten en meetresultaten door zelf ervaringen op te doen met meten. Zo bouwen de kinderen referentiematen op: persoonlijke kennis over maten die houvast geeft bij het meten en rekenen met maten. Vervolgens gaan deze maten tekort schieten bij bepaalde problemen. Zo introduceert zich het verfijnen van de standaardmaat als de stap van centimeters naar millimeters. De meeste standaardmaten worden tientallig verfijnd. Maten die zijn gebaseerd op het decimaal positioneel getalsysteem kunnen gemakkelijk verfijnd worden door het plaatsen van een komma. Dit geldt dus niet voor grootheden zoals uren en minuten. Het metrieke stelsel vormt het sluitstuk van het leren meten in de basisschool. Het overdenken van relaties tussen maten helpt leerlingen verder in het leren meten. Het metrieke stelsel sluit perfect aan bij het tientalstelsel waardoor het verraderlijk eenvoudig is. Door de eenvoudige rekenregels als nullen toevoegen of de komma verschuiven aan kinderen aan te leren kunnen ze dit uiteindelijk wel reproduceren maar vaak niet toepassen in situaties waarvoor deze kennis feitelijk bedoeld is. Uiteindelijk zou een kind moeten kunnen vertellen waarom een maat groter of kleiner bij de kubieke inhoudsmaten geen factor 10 maar een factor 1000 scheelt en dus bijvoorbeeld kan laten zien dat er 1000 cm3 zitten in 1 dm3. Meetkunde richt zich op het beleven en interpreteren van de ruimte waarin wij leven. Er zijn veel ruimtelijke begrippen en dus veel wiskundetaal of meetkundetaal nodig om ervaringen op dit gebied te kunnen bespreken met anderen. Vanaf jongs af aan begint de meetkundige ontwikkeling door spel, knutselen en construeren. Daarbij leren kinderen de namen van veel twee- en driedimensionale figuren met de bijbehorende meetkundige eigenschappen. Deze figuren en objecten zijn in verschillende perspectieven en viseerlijnen te zien door middel van (mentale) handelingen. Door middel van mentale handelingen kunnen kinderen ook leren figuren te schuiven, spiegelen en draaien. Zo zouden kinderen in de bovenbouw in hun hoofd moeten kunnen redeneren welke letters uit het alfabet symmetrisch zijn. Uiteindelijk moeten ze bijvoorbeeld het juiste zijaanzicht bij verschillende (complexe) blokkenbouwsels kunnen plaatsen. Dit oriënteren komt ook terug bij het bepalen van de plaats van een punt in de ruimte. Denk hierbij aan het tekenen van routes op roosters en het gebruik van coördinaten op kaarten, GPS of navigatiesystemen. Het schematiseren van de situatie in de vorm van een tekening, tabel of model kan hierbij vaak heel verhelderend zijn. De PARWO didactiek onderscheidt in deze processen verschillende rollen die leerlingen kunnen aannemen in hun leerproces: - De verzamelaar - De onderzoeker - De atleet - De ondernemer - De professor De rollen spreken al aardig voor zich en staan verder kort uitgewerkt op http://www.parwo.nl/parwoposter/karakters/. Het idee is dat rijke rekenactiviteiten ruimte bieden voor alle kinderen van verschillende niveaus en leermethodes en hen zo maximaal stimuleert in hun leerproces. 13 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
De leerkracht wordt gezien als spil in dit leerproces. Door de leerkracht bewust te maken van de basisprocessen hervindt deze z’n rol als regisseur van het onderwijs en leert boven de methode te staan. In zijn onderwijs geeft de leerkracht kinderen vertrouwen om zelf ontdekkend te werken in betekenisvolle en zinvolle contexten en zo cruciale inzichten te ontwikkelen. De leerkracht ontwerpt reken- wiskundeonderwijs dat door praktische activiteiten referentiematen ontwikkelt bij de kinderen waardoor de uiteindelijke som of wiskunde activiteit betekenis krijgt en daardoor niet snel vergeten wordt. Tijdens de activiteiten probeert de leerkracht met vragen de leerlingen nieuwe inzichten te ontdekken en constant op redeneringen te reflecteren.
Literatuurverwijzingen Haan, D. & Kuiper, E. (Red.). Leerkracht in beeld. Ontwikkelingsgericht Onderwijs: theorie, onderzoek en praktijk. Assen: Van Gorcum. Van der Straaten, H. & Moerlands, F. (2009) – Passend rekenwiskunde onderwijs voor alle leerlingen – Ontleend aan: http://www.rekenpilots.nl/attachments/ 2023001/Passend_rekenwiskundeonderwijs_voor_alle_leerlingen_lv_(210909).pdf Pompert, B. (2004). Thema’s en Taal. Ontwikkelingsgericht Onderwijs in de bovenbouw. Assen. Van Gorcum. Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S.A., Engelsen, J.F.M. den, Lek, A.T.E., Waveren Hogervorst, C. (2011) – Rekenen-wiskunde in de praktijk : kerninzichten. Groningen : Noordhoff Uitgevers. ISBN: 978-90-0177096 http://tule.slo.nl/RekenenWiskunde/F-KDRekenenWiskunde.html http://www.parwo.nl/parwoposter/karakters/
14 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
4. Opzet en uitvoering van het onderzoek Verslag verkenningsgesprek PARWO 16 februari 2012 Peter de Wert (PARWO specialist) PARWO lab Tilburg PARWO is een didactisch concept dat dient te worden opgebouwd vanuit de kleuterklassen. Het gaat uit van het opbouwen van drijfvermogen van formele sommen door concrete en betekenisvolle activiteiten en rekensituaties. Er zijn al verschillende pilots geweest in de bovenbouw, vooral met het domein ‘grote getallen en kommagetallen’ binnen het thema geld. Het domein meten en meetkunde leent zich echter ook uitstekend voor een verkennend gebruik van de PARWO didactiek in verband met de eenvoudige mogelijkheid tot differentiatie en de betekenisvolle situaties. De materialen hierbij zijn nog volop in ontwikkeling. Differentiëren geschiedt vooral op het proces waarbij alle kinderen in principe deelnemen aan dezelfde activiteit maar op hun eigen niveau. De leerkracht bevindt zich hierbij in de zone van de naaste ontwikkeling om de kinderen steeds een abstractie niveau hoger in die ‘ijsberg’ te laten stijgen. PARWO wil graag het onderzoek ondersteunen maar stelt een paar voorwaarden. Het is belangrijk dat er een bepaalde kwaliteitsslag zit in wat PARWO wil uitdragen en ondersteunen. Half wegzetten zonder controle is in ieder geval uit den boze. PARWO wil het graag degelijk uitzetten met minimaal één, het liefst vier, bijeenkomst(en) waar Frans Moerlands de basisprincipes en het algemene gedachtegoed achter de PARWO didactiek introduceert aan de deelnemende leerkrachten. Deze bijeenkomst(en) worden gefactureerd. In de toekomst wil PARWO een partnerschap tekenen met Fontys om zo direct de scholen vanuit het instituut te kunnen ondersteunen. PARWO wil graag een stuk evaluatie uit het onderzoek terugkrijgen voor hun eigen ontwikkeling. PARWO wordt op het moment zeer overvraagd. Dit betekent dat ze dit schooljaar eigenlijk geen tijd meer hebben om ons traject te ondersteunen zoals ze dit eigenlijk zouden willen. We hebben afgesproken het volgende te realiseren: Peter neemt contact op met Frans Moerlands om te kijken of er minimaal tijd is voor één studiemiddag. Pas na deze studiemiddag, die we proberen half april te organiseren, kunnen we aan de gang met de activiteiten. Deze moeten we dan wel in een korter tijdsbestek dan gepland uitvoeren. Graag wil PARWO het met ons hebben over de continuïteit van onze ontwikkelingen komende schooljaren met Fontys als partner. Praktische zaken zoals specifieke observatie formats bestaan nog niet maar kunnen samen ontwikkeld worden. Daarbij is de tip om te letten op een aantal essentiële leerkracht vaardigheden zoals bijvoorbeeld ondersteuning en leerling-contact. Wat betreft de kinderen gaat het vooral om de actieve houding en emotionele beleving. Daarbij kunnen we natuurlijk altijd vragen wat er nou echt is blijven hangen bij de kinderen. Het is uiteindelijk belangrijk dat we kunnen evalueren vanuit de vooropgestelde doelen. De ‘quickscan’ is een toets dat elk abstractie niveau in de ijsberg van elk domein toetst. Dit betekent dat er bijvoorbeeld niet alleen gevraagd wordt om het oplossen van een abstracte som (2+3) maar juist naar het getal 6 op te breken. Daar komt een duidelijk overzicht uit van het drijfvermogen maar men als leerkracht vervolgens gericht op kan investeren. Het is raadzaam deze quickscan af te nemen bij een langlopend traject dat we eventueel in de toekomst ingaan.
-
Kort na dit gesprek bleek er geen tijd of ruimte meer te zijn om ons direct te ondersteunen. Daarom hebben we ervoor gekozen om zelf vanuit het theoretisch kader de onderstaande activiteit te ontwerpen.
15 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Activiteit ontwerp Naam:
Erik Meester
Stageschool:
‘t Schrijverke
Datum:
05-03-2012
Te
‘s-Hertogenbosch
Docent:
Ad Grootswagers
Vak:
REK/WIS
Pabo-groep:
Afstudeerfase SOP
Domein
Meten
Groep:
7
Thema / onderwerp Sport, Olympische Spelen, 100m sprint, wereldrecord. Binnen het kader van het Schoolontwikkelingsproject (SOP) op bs ’t Schrijverke te ’s-Hertogenbosch is er vanuit de probleemanalyse een onderzoeksvraag opgesteld. Deze richt zich op de leerkrachtvaardigheden binnen de PARWO didactiek. Als onderzoeksgroep willen we daarom zicht krijgen op de inzichten waar de kinderen feitelijk aan werken en oefenen met de leerkrachtvaardigheden die hierbij belangrijk zijn.
Betekenis
Welke betekenis heeft het thema / onderwerp voor de kinderen? Hoe leg je de relatie met de beginsituatie?
Veel kinderen kijken sport op tv of doen zelf aan sport. Hierbij spelen grootheden als lengte en tijd een grote rol. Sporticonen zetten wereldrecords neer waarbij de verschillen minimaal zijn en daardoor is het soms bloedspannend! De activiteit geeft ruimte voor verschillende rollen, de atleet kan in de schoenen treden van een echte topsporter. De verzamelaar kan aan de gang met verschillende meetapparatuur en alle gegevens ordenen. De onderzoeker kan deze gegevens beoordelen en rangschikken, hoe kunnen we verder rekenen met deze resultaten? De ondernemer wil wellicht proberen grootheden te combineren en in een grafiek te verbinden. De professor kan uiteindelijk de boel in een mooie presentatie neerzetten en overbrengen aan anderen.
16 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Bedoeling
Welke bedoeling heb je met deze activiteit? Basiskenmerken, brede ontwikkeling, specifieke kennis, vaardigheden en attituden?
Leerlingen moeten het inzicht verwerven dat: - Je grootheden kunt kwantificeren om situaties in de omgeving te beschrijven - Verfijning van maten leidt tot nauwkeuriger meten Deze kerninzichten sluiten aan bij de kerndoelen 23, 24, 25 en 26 - De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken - De leerlingen leren praktische en formele rekenwiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven - De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van rekenwiskunde problemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen - De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij lengte, tijd en snelheid (geld, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht en temperatuur) De leerkracht traint de volgende leerkrachtvaardigheden: - De leerkracht schetst een uitdagende conflictsituatie - De leerkracht begeleidt het leerproces door vragen te stellen - De leerkracht laat kinderen reflecteren op hun redeneringen - De leerkracht evalueert doelmatig op kerninzichten
17 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Fasering
Inhoud
Didactische werkvorm
Leeractiviteit Organisatie / bronnen Wat doet de leerling?
Hoe leid en begeleid je?
- Welke ruimte kies je? - Welke materialen en leermiddelen heb je nodig? - Welke groeperingsvorm hanteer je? - Welke bronnen heb je geraadpleegd?
Wat doe jij als leerkracht?
Start - Hoe start je de activiteit? - Hoe maak je jouw bedoelingen duidelijk? - Hoe wek je de belangstelling? - Hoe sluit je aan bij de beginsituatie?
Presenteren conflictsituatie en betreffende grootheden
Uitleg 100 meter sprint, wat Raakt nieuwsgierig, is het wereldrecord? Hoe activeert voorkennis wordt dit eigenlijk gemeten? Welke tijd zouden jullie halen? En 10 meter? Zou je over 100 meter 10 keer zo lang doen? Gaan we de uitslag afronden en hoe? Kunnen we dit omrekenen naar snelheid? Kan je dit weergeven in een grafiek?
Duur: 10 min
Voortgang - Beschrijf de inhoud. - Hoe houd je de belangstelling vast? - Hoe werk je doelgericht? - Hoe verwerk je de instructies? - Op welke manier ga je rekening houden met verschillen? - Denk aan extra activiteiten.
Zie specifieke aanwijzingen vanuit de vak- / vormingsgebieden.
Kinderen gaan spelenderwijs aan de gang met de meetapparatuur en camera’s
De leerkracht zit in de zone van de naaste ontwikkeling. Zorgt voor een veilige omgeving en laat de kinderen, door ze actief te betrekken, tot cruciale inzichten komen en ontdekkingen te laten doen
De kinderen ontwikkelen referentiematen door ontdekkend en onderzoekend bezig te zijn. Daarbij zullen de kinderen in interactie met elkaar en de leerkracht met voorstellen komen en maateenheden afspreken. Daarbij zijn de kinderen constant bezig met meten en het aflezen van standaardmaten.
Camera’s, stoepkrijt, meetlinten en stopwatches Filmpje van Usain Bolt op ActivBoard Groepje van vier kinderen Dini of Rachel observeert en registreert met camera Camera’s, stoepkrijt, meetlinten en stopwatches Groepje van vier kinderen Dini of Rachel observeert en registreert met camera
Duur: 35min
18 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Einde activiteit - Hoe sluit je de activiteit af? - Wat doe je met het geleverde werk? - Hoe ga je na of de doelstellingen zijn bereikt?
Duur: 15min
Doelgerichte evaluatie met kinderen
Inzichten bespreken, beleving van het kind. Overige leeropbrengsten en vervolgstappen. Hebben we nauwkeurig genoeg gemeten? Welke grootheden zijn aan bod gekomen? Heb je nu een beter beeld bij afstand, tijd en wellicht al snelheid?
Wat heb ik geleerd?
Dini of Rachel observeert en registreert met camera
19 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
4.1 Keuze van de onderzoekseenheden Het doel van de uitvoering van de activiteit staat natuurlijk al duidelijk beschreven in het ontwerp maar komen neer op het bewust omgaan met leerkrachtvaardigheden en de inzet van essenties uit de PARWO didactiek. Door deze activiteiten op te nemen en deze te laten observeren door andere collega’s creëren we een milieu waarin leerkrachten reflecteren op het eigen handelen en dat van anderen. Daarbij maken de leerkracht dus kennis met de essenties van de PARWO didactiek en zoeken daar concrete voorbeelden bij. Zo zijn ze steeds beter in staat om het didactisch handelen de benoemen en te waarderen. Het observatieformulier is tot stand gekomen door veel overleg en discussie in de onderzoeksgroep. Uiteindelijk hebben we teruggepakt naar de belangrijkste essenties uit het theoretisch kader en hebben we vooral beschrijvende gegevens verzameld. Het doel van de interviews is om duidelijk te krijgen of de leerkracht inderdaad zicht hebben gekregen op de essenties van de PARWO didactiek en deze kunnen benoemen. Zo wil ik naar boven krijgen of de leerkrachten de stap kunnen zetten van onbewust bekwaam naar bewust bekwaam. Daarbij is het natuurlijk belangrijk dat de leerkrachten de opbrengsten van de didactiek erkennen en er enthousiast over zijn, alleen dan kan de school verder met de implementatie van deze didactiek. Ten slotte zoek ik nog naar drempels of suggesties ter verdere ontwikkeling op dit gebied. Dit is waardevol om door te geven aan de collega’s en studenten die hier verder mee willen. Het interview met de directie geeft nog net een ander perspectief op deze zaken omdat deze het hele proces natuurlijk van bovenaf heeft kunnen volgen en de ontwikkeling van leerkrachten binnen dit proces heeft kunnen waarnemen. Daarbij is het natuurlijk belangrijk dat bij de implementatie van de PARWO didactiek ook de directie de waarde weet te erkennen en kan benoemen waarom het past binnen de visie van de school.
20 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
4.2 Dataverzamelingsmethode(n) Observatielijst leerkrachtvaardigheden Filmbestand:
…………………………………..
Ingevuld door: ……………………………………
Leerkracht:
……………………………………
……………………………………
Nr. 1
Leerkrachtvaardigheden3 De leerkracht geeft de kinderen vertrouwen
2
De leerkracht werkt met betekenisvolle contexten
__:__:__
3
De leerkracht laat kinderen ontdekkingen en onderzoek doen
__:__:__
4
De leerkracht herkent cruciale inzichten bij kinderen
__:__:__
5
De leerkracht laat kinderen spelenderwijs en zinvol oefenen
__:__:__
6
De leerkracht betrekt kinderen actief
__:__:__
1. 2. 3.
Aantal x gezien1
Tijdstip2 __:__:__
Graag turven Alleen in te vullen bij enkele opvallende, belangrijke of zeer betekenisvolle momentopnames. (uu:mm:ss) Ruimte voor extra opmerkingen of toevoegingen op achterzijde
21 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Extra opmerkingen of toevoegingen ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
22 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Interview leerkrachten Wat kan je benoemen vanuit de PARWO didactiek dat jij heel belangrijk vindt en kan je daar een praktijkvoorbeeld bij geven?
In welke zin heeft PARWO voor jou toegevoegde waarde?
Hoe zie je de koppeling tussen PARWO en jullie schoolvisie?
Waar zou je ondersteuning bij willen hebben?
Wat ontbreekt er in de uitvoeringen?
Interview directie Hoe past de PARWO didactiek binnen de visie van de school?
Wat is volgens jou de toegevoegde waarde van de PARWO didactiek voor jullie onderwijs?
Verschillende leerkrachten uit de onderzoeksgroep zijn dit jaar bezig geweest met PARWO. Hoe heb jij dit proces beleefd en wat is in jouw ogen de opbrengst voor leerkrachten geweest?
Welke aspecten moeten volgens jou nog verder ontwikkeld worden om de PARWO didactiek in de toekomst succesvol in te blijven zetten? Vaardigheden – Praktische zaken
23 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
4.3 Materiaal verzamelen Alle uitgevoerde activiteiten zijn opgenomen en gesorteerd. Deze activiteiten zijn we in groepjes (zie onder) gaan bekijken en daarbij zijn de observatielijsten ingevuld. De verwerking van deze gegevens staan bij 4.4 uitgewerkt in een tabel met behulp van labels. De originele ingevulde observatielijsten zijn terug te vinden in de bijlagen. De bestanden staan gesorteerd op de server in \\leerkrachten\onderzoeksgroep\ John W1
-
Frouke + Erik
-
dinsdagmiddag 8 mei 13.00u
John W2
-
Carlijn + Astrid
-
donderdag 10 mei 09.30u
Frouke W1
-
John
-
in de week van 8 mei thuis
Frouke W2
-
Carlijn + Astrid
-
donderdag 10 mei 11.00u
Carlijn W1
-
Miriam + Danielle
-
al bekeken
Carlijn W2
-
Sabine + Miriam
-
8 mei
Astrid W1
-
Dini + Denise
-
dinsdagmiddag 8 mei
Astrid W2
-
Erik + Ilse
-
dinsdagmiddag 8 mei 15.00u
Na deze observaties heb ik twee leerkrachten uit groep 7/8 geïnterviewd om helder te krijgen of de leerkrachten nu zicht hebben gekregen op de essenties van de PARWO didactiek, deze weten te erkennen en wat ze nog nodig achtten om verder te kunnen met deze ontwikkelingen in hun rekenonderwijs. Daarbij heb ik een interview afgenomen bij de directie, die nauw betrokken is geweest bij het hele proces, om zicht te krijgen voor de door hen gepercipieerde opbrengsten ten opzichte van de schoolvisie en leerkrachtniveau.
24 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
4.4 Registratie en verwerking van de gegevens Labels Veiligheid
John Bemoedigen leerlingen Complimenten Biedt structuur maar laat kinderen het zelf uitvogelen
Frouke Geeft meerdere malen bevestiging en vertrouwen
Astrid Eigen ervaringen delen geeft vertrouwen Vertrouwen op berekeninge n kinderen Goede interactie
Carlijn Bevestiging ontwikkeling inzichten
Betekenis
Olympische spelen en Griekse mythologie Standaard wedstrijdafstan den bespreken
Olympische spelen Conclusies trekken uit tabellen en grafiek
Starten vanuit Streetwise Gebruik voetbalkaart jes bij het meten Verbinding met eigen sport
Streetwise Betekenis van snelheid bespreken (km/h) Referentiemat en aanbieden
Betrokkenh eid
Introduceren materialen Iedereen zinvolle rol in samenwerking Kinderen proberen eigen tijd te verbeteren Eigen grafiek analyseren Materialen onderzoeken
Kinderen actief mee laten denken en laten beslissen Evaluatie activiteit
Met veel interactie woordweb maken Kinderen zelf laten aftellen en materialen gebruiken Gebruik van materialen activeert Spoort aan tot overleg
Kinderen elkaar laten uitleggen Veel vragen stellen en kinderen aankijken Kinderen betrekken bijen laten goedkeuren aanpak
Conclusie Het is belangrijk om het proces te ondersteunen door middel van complimenten en bevestiging. Kinderen durven verder te gaan in hun experimenten als ze merken dat de leerkracht de structuur bewaart maar ruimte laat om zelf ervaringen op te doen. Praktijkvoorbeelde n die echt dicht bij de kinderen liggen activeren het meest. Vertaalslag maken naar abstracte getallen en de verwerking daarvan is het interessantst als deze getallen voortkomen uit het kind zelf. Door in de praktijk te stuiten op het afspreken van maten krijgen standaardmaten betekenis. Brainstormen en oriënteren op materialen activeert kinderen. Kinderen willen een zinvolle rol in de onderzoeksactivite it en samenwerking. Veel open vragen stellen op het gebied van aanpak laat kinderen 25
Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Spel
Competitie aangaan Eigen record verbeteren Finish maken Tijden noteren op straat
Alles voor de wetenschap! Verschil in uitslagen afstanden
Ontdekken invloed valse start Kinderen doen jas uit omdat ze het warm krijgen
Snelheid kinderen bepalen
Onderzoek
Materialen onderzoeken Stopwatch bestuderen leidt tot begrippen snelheid en tijd Kinderen zelf afstand uitzetten en opmeten Rollen laten verdelen
Mee laten denken over benodigdhe den en waarom heb je het nodig Wat is een handige maat Kinderen laten nadenken over hoe ze het moeten aanpakken
Afstanden uitzetten met meetlat of meetlint Kinderen zijn handelend bezig en oefenen met benoemen van tijd Gezamenlijk e evaluatie activiteit
Hoe kan je een afstand of bocht meten Oplossingsgeric hte vragen stellen Gegevens noteren Tussentijdse evaluaties Rollenverdeling
meedenken en zelf beslissingen maken. Aansporen tot overleg, uitleg en experiment zorgt voor betrokkenheid van alle kinderen. Evaluatie van eigen onderzoek is interessant en heeft door betrokkenheid veel inhoud. Spelelementen als competitief denken betrekt veel kinderen actief. De houding van de leerkracht bepaalt ook mede de houding van de leerlingen. Door het spannend of belangrijk te maken nemen kinderen het ook serieuzer. Als er variatie zit in de rekenlessen worden kinderen enthousiast. Door veel open vragen te stellen laat de leerkracht de kinderen actief meedenken over de aanpak en uitvoer van de activiteit. Met die vragen kan de leerkracht ook structuur aanbrengen in het proces. Kinderen vinden het heerlijk om experimenteel en handelend bezig te zijn. Door te oefenen stuiten ze op allerlei 26
Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Ontdekken
Veel vragen stellen over organisatie snelheidwedstri jd Gesprekjes over bevindingen Vult weinig in, laat veel uit kinderen zelf komen
Lichaamsma ten gebruiken voor meting Grote verschillen in metingen Door ontdekkinge n verder laten onderzoeke n
Precies meten is moeilijk door verschillend e factoren als reactietijd Geeft ruimte voor experiment
Hoe verhoudt tijd zich met afstand Valideren metingen
Inzicht
Eigen grafiek maken, van staaf- naar lijngrafiek Van tijd naar tekening Tabel maken Standaard maten zijn handiger
Vertaalslag naar tabel en lijngrafiek Verschil aangeven tussen schatting en meting Wat is nou eigenlijk een meter
Verschillend e afstanden afleggen met tijdsmetinge n Aflezen stopwatch wordt ontwikkeld Verschillend e afstanden uitzetten Ontwikkelin
Benoemt aha moment Handige maten gebruiken
problemen. Het is aan de leerkracht deze momenten te benoemen en daar op door te pakken. Onderzoeksactivit eiten als gegevens verzamelen, rollenverdeling, gegevens analyseren en evalueren geven structuur. Te veel invullen maakt kinderen passief. Soms sturende vragen stellen zorgt voor nieuwe inzichten wat kinderen op nieuwe ideeën brengt. Door handelend bezig te zijn kan de leerkracht kinderen bewust tegen problemen aan laten lopen en daarna handvatten bieden op weer verder te kunnen. Door resultaten te evalueren ontstaat het besef van validiteit van onderzoeksgegeve ns. De kinderen ontwikkelen inzichten door probleemoplossen d bezig te zijn. Door ze teken bepaalde zaken aan te laten lopen willen ze de problemen oplossen en komen zo tot bepaalde inzichten. Een 27
Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
g beoordelen validiteit metingen Afstand en tijd zijn met elkaar verbonden
tijdsmeting is afhankelijk van een stopwatch dus ze moeten leren hoe je die kan aflezen. Door alle verbindingen binnen die verschillende inzichten te benoemen komen kinderen verder in hun begrip. Het lichamelijk ervaren van bijvoorbeeld een maat zorgt voor stevige leermomenten en het handelend bezig zijn zorgt voor begrip rekenafspraken.
28 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Interview Frouke Dit is het interview met Frouke van Schijndel, leerkracht groep 7/8 basisschool ’t Schrijverke. Naar aanleiding van het onderzoek omtrent de leerkrachtvaardigheden die passen bij de PARWO didactiek. Daarvoor hebben we activiteiten ontworpen en uitgevoerd in pilots met kleine groepjes van vier kinderen uit groep 7 en Frouke heeft daar o.a. lessen van uitgevoerd. Na evaluatie van die activiteiten en het hele onderzoek dat er bij past, hebben we daar een aantal vragen bij. Graag zo kort maar krachtig en duidelijk antwoorden, als je er even over na wil denken moet je dat ook vooral heel even doen zodat we goede, weloverdachte antwoorden krijgen. Wat kan jij benoemen vanuit de PARWO didactiek dat jij heel belangrijk vindt en kan je daar een praktijkvoorbeeld bij geven? Ja dan is het eerste wat in mij opkomt de betrokkenheid van de kinderen. Een voorbeeld daarbij is dat je door een situatie uit hun eigen belevingswereld de kinderen betrekt bij een concrete, handelingsgerichte rekenactiviteit. Kan je daarbij een concreet praktijkvoorbeeld geven waarbij je dat heel duidelijk en sterk terugzag? Nou als ik mag terugvallen op de les die ik gegeven heb. De kinderen weten dat de Olympische spelen eraan komen en hebben allemaal affiniteit met hun eigen sport bijvoorbeeld. Met snelheid, tijd, afstand, noem maar op. Dus zo combineer je jouw doel met hun eigen beleving. In welke zin, op dit gebied, die betrokkenheid die jij noemt, maar ook de rest, heeft de PARWO voor jou toegevoegde waarde? Die didactiek. Ik zie heel sterk terug dat je niet alleen maar bezig bent met het bovenste stukje maar dat je echt probeert om helemaal die diepte in te gaan en door het handelend bezig te zijn en door de goede vragen te stellen de kinderen tot een hoger niveau kunt krijgen. De zone van de naaste ontwikkeling zou je het ook kunnen noemen en dat je verder gaat dan alleen tellen bij wijze van spreken maar dat er nog heel veel andere vaardigheden bij komen kijken. Kan je daar ook een praktijkvoorbeeld van geven? Nou als je bijvoorbeeld kijkt naar die afstand uitzetten buiten. Dat als je bezig bent met een afstand, dat je met z’n alle moet afspreken hoe groot die afstand dan moet zijn. Dat er niet zomaar in dat boek staat: Er wordt over 50m gerend. Nee. Hoe groot gaan we die afstand neerzetten, waarom wordt dat dan die afstand en probeer het dan dus ook maar uit. Oké, sterk voorbeeld! Hoe zie je koppeling tussen de PARWO en de visie van deze school? Het heeft natuurlijk allebei heel veel raakvlakken met realistisch onderwijs, handelend onderwijs. Wat ik net al zei, zone van de naaste ontwikkeling is eigenlijk een beetje hetzelfde wat PARWO noemt met het topje van de ijsberg tot helemaal de diepte in. Dus ik denk dat het qua inzichten heel sterk overeenkomt met elkaar. Op het gebied van deze PARWO didactiek en de leerkrachtvaardigheden die daarbij komen kijken, waar zou je nog ondersteuning bij willen hebben? 29 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Ja het zou vooral in de uitvoerende tak zitten, dus inderdaad iemand die mijn groep over kan nemen dat ik met een klein groepje kinderen aan de slag kan. Een aantal bakken met interessant, leerzaam materiaal dat ik kan gebruiken. Ik denk dat dat het gene is wat leerkrachten over de streep trekt. Als gewoon alles aanwezig is dan is het uitvoeren van… Dus vooral praktische zaken? Ja, absoluut! En als je daar nog een leerkrachtvaardigheid bij zou kunnen/willen noemen? De ‘hoe-vragen’ stellen zou ik me wel wat meer in willen trainen. Gewoon naar aanleiding van ‘goodpractices’ kijken hoe dat dan moet. Oké, dankjewel. Als laatste nog: Wat ontbreekt er nog, volgens jou, in de uitvoering van deze activiteiten? Uhm, dan blijf ik weer alleen bij het praktische stukje hangen, want voor de rest vind ik het heel compleet. Oké, nou dat is duidelijk! Bedankt ! Analyse interview Frouke De leerkracht heeft zicht op de essenties van de PARWO didactiek
De leerkracht erkent de waarde van de PARWO didactiek
betrokkenheid van de kinderen
door de goede vragen te stellen de kinderen tot een hoger niveau kunt krijgen
situatie uit hun eigen belevingswereld
er nog heel veel andere vaardigheden bij komen kijken
concrete, handelingsgerichte rekenactiviteit.
zo combineer je jouw doel met hun eigen beleving
probeer het dan dus ook maar uit.
zone van de naaste ontwikkeling is eigenlijk een beetje hetzelfde wat PARWO noemt met het topje van de ijsberg tot helemaal de diepte in. Dus ik denk dat het qua inzichten heel sterk overeenkomt met elkaar. dan blijf ik weer alleen bij het praktische stukje hangen, want voor de rest vind ik het heel
met z’n alle moet afspreken hoe groot die afstand dan moet zijn
De leerkracht benoemt zaken die nodig zijn voor de ontwikkeling van dit rekenonderwijs iemand die mijn groep over kan nemen dat ik met een klein groepje kinderen aan de slag kan Een aantal bakken met interessant, leerzaam materiaal dat ik kan gebruiken De ‘hoe-vragen’ stellen zou ik me wel wat meer in willen trainen. Gewoon naar aanleiding van ‘good-practices’ kijken hoe dat dan moet. het zou vooral in de uitvoerende tak zitten Dus vooral praktische zaken? Ja, absoluut!
30 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
compleet. heel veel raakvlakken met realistisch onderwijs, handelend onderwijs
Interview John Dit is het interview met John van Buul, leerkracht groep 7/8 basisschool ’t Schrijverke. Naar aanleiding van het onderzoek omtrent de leerkrachtvaardigheden die passen bij de PARWO didactiek. Daarvoor hebben we activiteiten ontworpen en uitgevoerd in pilots met kleine groepjes van vier kinderen uit groep 7 en John heeft daar o.a. lessen van uitgevoerd. Na evaluatie van die activiteiten en het hele onderzoek dat er bij past, hebben we daar een aantal vragen bij. Graag zo kort maar krachtig en duidelijk antwoorden, als je er even over na wil denken moet je dat ook vooral heel even doen zodat we goede, weloverdachte antwoorden krijgen. Wat kan jij benoemen vanuit de PARWO didactiek dat jij heel belangrijk vindt en kan je daar een praktijkvoorbeeld bij geven? Belangrijk is dat kinderen door zelf te doen, ervaringen opdoen, dat ze al spelende betekenis leren ervaren van een abstract gegeven. Mooi, mooi, kan je daar een praktijkvoorbeeld bij geven? Tijd hè, wat is tijd? Hoelang duurt tijd, hoeveel tijd heb je nodig om een afstand te overbruggen? We hebben het over tijd maar wat, hoelang is dat? Een meter, wat is een meter, hoe ziet een meter eruit? Het gaat behoren tot de belevingswereld van het kind, het krijgt meer inhoud. Maar ‘het krijgt meer inhoud’ wil niet perse zeggen dat als het voor het kind meer betekenis krijgt, dat het ook ineens veel meer bij het kind gaat leven. Want natuurlijk een begrip als vierkante meter, ja, daar hebben ze nu nog niks aan en daar doen ze niks mee dus dat zullen ze misschien wel weer vergeten zijn. Ik denk dat ze daar wat, als ze het weer opnieuw oproepen, omdat ze het hebben gevoeld en gezien dat het daardoor wat beter blijft hangen. In welke zin heeft PARWO voor jou toegevoegde waarde? Wat ik daarnet al aangaf hè, het geeft meer inhoud aan een abstract begrip waardoor kinderen ook meer begrip krijgen. Hoe zie je de koppeling tussen PARWO en jullie schoolvisie? Dat het ene het ander ondersteund. Het ene ligt in het verlengde van het andere. Dus je ziet daar de combinatie wel in? Ja, maar ik denk dat iedere school, met welke visie dan ook in zijn onderwijs uit moet gaan van concrete situaties. Dat het niet elke dag in een bepaalde context dat is duidelijk maar dat je wel naar die momenten zoekt en ook probeert bij je rekenonderwijs toch dingen uit de concrete werkelijkheid te halen zodat kinderen wat meer een beeld krijgen en meer gaan invoelen.
31 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Als je het hebt over de leerkrachtvaardigheden binnen de PARWO didactiek, waar zou je graag nog ondersteuning bij willen hebben? Ik zou daar zo op dit moment geen concreet antwoord op kunnen geven. Wat ontbreekt er volgens jou nog in de uitvoeringen van dit soort PARWO activiteiten? Ik kijk altijd naar een stukje organisatie dus dat is één. Je moet de mogelijkheid hebben om met een kleine groep aan de slag te kunnen gaan zodat je die activiteiten goed kunt wegzetten. Dat betekent wel dat er een grote groep overblijft die een andere activiteit moet doen. Dus dat is een stukje organisatie. Daarnaast is het ook nog, waar het dan ontbreekt zijn de materialen. Je mag natuurlijk als je met dat soort spul aan de slag gaat, moet je natuurlijk wel… niet iedere keer de kast af moeten struinen om dingen te vinden. Dus ik denk dat er gewoon bij ieder thema, bij ieder rekenonderdeel zoals meten of zo, dat je daar standaard bepaalde materialen voor moet hebben die iedereen kan pakken. Dat zijn gewoon duidelijke randvoorwaarden waar je mee bezig moet zijn. En dat je ook gewoon de betekenisvolle activiteiten die je hebt uitgevoerd, dat je daar ook gewoon een draaiboek van maakt waarin gewoon diverse dingen staan. Maargoed ik geloof ook dat we met onze nieuwe methode een aantal zaken daarvan gaan doen. Er zijn bepaalde momenten in de leerstof waar bepaalde onderwerpen aan bod komen. Dus als je het gaat hebben over meters en meters gaat verdelen in centimeters en decimeters in groep 5, dat die kinderen op dat moment een stukje gaan meten. Maar ik geloof ook dat dat in de methode gebeurt. Oké prima. Is er nog iets wat je misschien nog wilt toevoegen? Nou ja goed, dat het mij opviel dat natuurlijk is het fijn als je zo kort op een groep kan zitten met vier kinderen. Dat je er heel veel uit kunt halen. Dus de kinderen hebben sowieso bepaalde bagage nodig om dat soort activiteiten uit te kunnen voeren. Bedoel je daarmee cognitieve bagage? Cognitief, sociaal, ze hebben op grond van hun rekenonderwijs dit soort activiteiten kunnen uitvoeren. Maar wat mij gewoon opviel is ook de motivatie binnen de verschillende groepen. Kinderen die heel gemotiveerd waren en kinderen die gewoon minder motivatie hadden. Dat kun je eigenlijk doortrekken met kinderen die normaal gesproken voor alles gemotiveerd zijn in de klas, die waren ook heel gemotiveerd voor die opdracht en heel enthousiast. Kinderen die normaal gesproken dat niet leuk vinden die hadden het dat daar ook bij en dat vond ik eigenlijk heel vreemd. Want je zou denken, je gaat kinderen aanspreken op… Maar misschien heeft het dan ook wel te maken met dat kinderen al een idee hebben voor zichzelf dat ze ergens niet goed in kunnen zijn of dat dingen lukken. Dat kinderen daar al zo in voor zijn geprogrammeerd dat ze het zelf al eigenlijk een beetje hebben opgegeven en daarom al helemaal een vooroordeel hebben in de dingen die ze moeten doen. Dus je zou kunnen zeggen dat je graag in eerdere groepen al gewoon meer plezier in het rekenen zou kunnen ontwikkelen? Het is niet zo zeer dat dat met rekenen is maar dat heeft te maken meer met de persoonlijkheid van het kind en de hele persoonsbouw, de hele leefomgeving van het kind en ervaringen die de kinderen opdoen. De ervaringen die kinderen opdoen en de opvoeding maakt het kind tot wat ze zijn. Daar 32 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
speelt school een klein… daar speelt school ook een rol in maar een niet allesbeslissende rol. Dus ik denk dat er gewoon heel veel dingen zijn die van invloed zijn bij de ontwikkeling van het kind. Wij zijn er één van en soms is het al zo dat soms zijn kinderen al gekneed voordat ze binnenkomen, een stukje eigen, een stukje persoonlijkheid maar ook de omgeving maakt dat kinderen zijn zoals ze zijn. Dat viel me heel erg op. Analyse interview John De leerkracht heeft zicht op de essenties van de PARWO didactiek
De leerkracht erkent de waarde van de PARWO didactiek
Belangrijk is dat kinderen door zelf te doen, ervaringen opdoen, dat ze al spelende betekenis leren ervaren van een abstract gegeven het geeft meer inhoud aan een abstract begrip waardoor kinderen ook meer begrip krijgen.
Het gaat behoren tot de belevingswereld van het kind, het krijgt meer inhoud
dat je wel naar die momenten zoekt en ook probeert bij je rekenonderwijs toch dingen uit de concrete werkelijkheid te halen zodat kinderen wat meer een beeld krijgen en meer gaan invoelen Dus als je het gaat hebben over meters en meters gaat verdelen in centimeters en decimeters in groep 5, dat die kinderen op dat moment een stukje gaan meten dat kinderen al een idee hebben voor zichzelf dat ze ergens niet goed in kunnen zijn of dat dingen lukken
Ik denk dat ze daar wat, als ze het weer opnieuw oproepen, omdat ze het hebben gevoeld en gezien dat het daardoor wat beter blijft hangen. Dat het ene het ander ondersteund. Het ene ligt in het verlengde van het andere. (Koppeling OGO-PARWO)
De leerkracht benoemt zaken die nodig zijn voor de ontwikkeling van dit rekenonderwijs Je moet de mogelijkheid hebben om met een kleine groep aan de slag te kunnen gaan zodat je die activiteiten goed kunt wegzetten waar het dan ontbreekt zijn de materialen
ik denk dat er gewoon bij ieder thema, bij ieder rekenonderdeel zoals meten of zo, dat je daar standaard bepaalde materialen voor moet hebben die iedereen kan pakken.
ik denk dat iedere school, met welke visie dan ook in zijn onderwijs uit moet gaan van concrete situaties.
de betekenisvolle activiteiten die je hebt uitgevoerd, dat je daar ook gewoon een draaiboek van maakt
dat het mij opviel dat natuurlijk is het fijn als je zo kort op een groep kan zitten met vier kinderen. Dat je er heel veel uit kunt halen
Kinderen die normaal gesproken dat niet leuk vinden die hadden het dat daar ook bij en dat vond ik eigenlijk heel vreemd
33 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Interview Miriam (directie) Hoe past volgens jou de PARWO didactiek binnen de visie van de school na jou ervaringen van dit jaar? Het gaat vooral echt om betekenisvolle activiteiten van kinderen waarmee ze inzichten leren verwerven die ze heel erg hard nodig hebben en kunnen verbinden aan alle andere activiteiten. Ik hoop het echt dat het zo een mooie bijdrage is aan het rekenonderwijs in het OGO concept doordat kinderen de ruimte krijgen om handelend de inzichten te verwerven. Dus vooral handelend, daar leg je de connectie? En betekenisvolle activiteiten. En dat de leerkrachten ook weer beter gaan observeren en gaan zien waar de zone van de naaste ontwikkeling is in plaats van alleen maar remediëren, de som nog een keer uitleggen. Ok prima. Wat is volgens jou de toegevoegde waarde van de PARWO didactiek voor jullie onderwijs? Daar heb je misschien al een beetje antwoord op gegeven. Wat zie je nou voor meerwaarde in het onderwijs zoals het bijvoorbeeld hiervoor was, en hoe het nu is, nu we hieraan begonnen zijn? Ja vooral in die eerste fase waarin kinderen kunnen ontdekken. Heel veel ontdekken en handelend bezig zijn en daar zit hem voor mij de kracht. Terwijl we nu veel te veel gericht zijn op die formele som en die weg daarnaar toe. Terwijl we veel meer in die eerste fase de kinderen moeten voeden. En ik denk dat ook een stuk van de PARWO didactiek, dat vind ik heel sterk, dat het gaat om de community of learning. Dat leerlingen van elkaar kunnen zien, leren, de opmerkingen die ze maken, vooral heel goed reflecteren op wat ze eigenlijk aan het leren zijn, dat dat zo een krachtig onderwijs is. En dat wij dat echt helemaal onderschatten. Dat zag je nou ook bij hoe wij die rekenmethode gaan kiezen. Terug, terug, wat willen we, wat willen we? We willen het handelend en betekenisvol maken, geef ze die ruimte. En denk niet: Het is een verloren tijd geweest maar hoe moeilijk het ook is om te meten wat het dan precies opgebracht heeft, dat is eigenlijk niet te meten. Ja dat komt ook terug in de onderzoeksvraag hè. Daar hebben we mee lopen spelen. Verschillende leerkrachten uit de onderzoeksgroep zijn dit jaar bezig geweest met de PARWO didactiek. Hoe heb jij dit proces beleefd en wat is in jouw ogen de opbrengst voor de leerkrachten geweest? Ik vind het gewoon altijd bijzondere momenten waarop we met elkaar zo de diepte ingaan en zo over, en vooral in de laatste fase van het onderzoek doen, komt de kracht weer van naar elkaar kijken, die praktijkgerichte situaties. Ik vind het echt een mooi praktijkgericht onderzoek en je moet het er echt met elkaar over hebben, waar gaat het over? Welke inzichten? Hoe leren kinderen van elkaar? En dan prachtig met die video-opnames. Ik vind dat de mooiste manier, nog steeds, van onderzoek doen en kijken en vooral gericht op leerkrachtvaardigheden en dan zie je ook bij John heeft dit heel wat teweeggebracht. En zeker ook als je elkaar ook complimenten uitdeelt, daar groeien leerkrachten van. Ze zien dat hun werk, hun interactie met leerlingen er echt zoveel toe doet.
34 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Ja klinkt heel sterk. Welke aspecten moeten volgens jou nog verder ontwikkeld worden om de PARWO didactiek in de toekomst succesvol in te blijven zetten. En dan gaat het bijvoorbeeld over leerkrachtvaardigheden maar ook praktische zaken. We zullen tijdens de themavoorbereiding toch echt tijd en ruimte moeten maken om in die voorbereiding goede betekenisvolle PARWO activiteiten met elkaar te bedenken. En dat je ook echt elkaar daarvoor nodig hebt. En zeker ook die ‘goodpractices’ met elkaar bespreken of bij elkaar gaan kijken. Die leerkrachten zijn, dat zie je ook in die laatste vergadering, aan het zoeken, hoe kunnen we dat doen? Hoe kunnen wij elkaar daarin helpen en coachen? En ik denk dat het praktisch wel gewoon haalbaar moet zijn. Zeker als je een academische opleidingsschool bent en veel studenten in huis hebt moet je dan gewoon kunnen gaan realiseren. Als je de waarde maar in schat. Als je het zo belangrijk vindt dan komt het wel en dat moet van onderuit, dat kan ik niet van bovenaf opleggen. Dat is echt iets wat vanuit het raakvlak van de onderzoeksgroep straks in de presentatie moet komen. ‘Jongens het is zo waardevol, wij moeten gaan zorgen dat dit gewoon gaat gebeuren.’ Dat is de kracht van de PARWO didactiek en van het OGO concept. Denk je dat het draagvlak daarvoor dit jaar al sterker ontwikkeld is? Ik denk dat het draagvlak er wel is maar wij zijn enorm praktische mensen en dan doemen er allerlei belemmeringen op. En met elkaar moeten we daar een kans van maken om die belemmeringen… een probleem in kansen omzetten. Kom op! Daar moet een weg te vinden zijn. En eigenlijk doen ze dat ook wel. Nu ook met podiums maken voor het Archifestival. Ze zijn best wel bezig maar het bewustwordingsproces moet gewoon nog sterker worden en dat moet je echt inplannen anders ga je het niet borgen. Dus bij die thema periodes moeten echt als vaste activiteit daarin meegenomen worden, de PARWO didactiek. Oké, heel erg bedankt, ik denk dat er echt hele mooie dingen zijn gezegd dus daar kunnen we weer mee verder, dankjewel! Analyse interview directie De directie heeft zicht op de essenties van de PARWO didactiek Het gaat vooral echt om betekenisvolle activiteiten van kinderen waarmee ze inzichten leren verwerven
De directie erkent de waarde van de PARWO didactiek
kinderen de ruimte krijgen om handelend de inzichten te verwerven. die eerste fase waarin kinderen kunnen ontdekken
Heel veel ontdekken en handelend bezig zijn en daar zit hem voor mij de kracht. Dat leerlingen van elkaar kunnen zien, leren, de opmerkingen die ze maken, vooral heel goed reflecteren op
dat de leerkrachten ook weer beter gaan observeren en gaan zien waar de zone van de naaste ontwikkeling is in plaats van alleen maar remediëren
De directie benoemt zaken die nodig zijn voor de ontwikkeling van dit rekenonderwijs We zullen tijdens de themavoorbereiding toch echt tijd en ruimte moeten maken om in die voorbereiding goede betekenisvolle PARWO activiteiten met elkaar te bedenken die ‘goodpractices’ met elkaar bespreken of bij elkaar gaan kijken. het praktisch wel gewoon haalbaar moet zijn.
35 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
een stuk van de PARWO didactiek, dat vind ik heel sterk, dat het gaat om de community of learning. Dat is de kracht van de PARWO didactiek en van het OGO concept.
wat ze eigenlijk aan het leren zijn, dat dat zo een krachtig onderwijs is met elkaar zo de diepte ingaan
veel studenten in huis hebt moet je dan gewoon kunnen gaan realiseren
Ze zien dat hun werk, hun het bewustwordingsproces interactie met leerlingen er echt moet gewoon nog sterker zoveel toe doet. worden Die leerkrachten zijn, dat zie je ook in die laatste vergadering, aan het zoeken, hoe kunnen we dat doen? Hoe kunnen wij elkaar daarin helpen en coachen?
dat moet je echt inplannen anders ga je het niet borgen. Dus bij die thema periodes moeten echt als vaste activiteit daarin meegenomen worden, de PARWO didactiek.
36 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
4.5 Betrouwbaarheid en validiteit Dit onderzoek is natuurlijk een kwalitatief onderzoek. We hebben expres de leeropbrengsten van leerlingen niet bij het onderzoek betrokken omdat dit bij een praktijkonderzoek zeer moeilijk is te meten. Daarbij was het voor de doelen van dit onderzoek belangrijk om leerkrachten bekend te maken met de PARWO didactiek en tijdens dit proces ook een oordeel te laten vormen over het gebruik van deze didactiek. De activiteit die ik heb ontworpen heb ik zoveel mogelijk gebaseerd op het theoretisch kader en is ook door een PARWO expert een keer extra bekeken. Zijn feedback hebben we dan ook meegenomen in de uitvoer van deze activiteiten. De observatielijsten hebben we een aantal keer veranderd om het zoveel mogelijk recht te laten doen aan de deelvragen die we beantwoord wilden zien. Daarbij hebben we ook duidelijke afspraken gemaakt over hoe we de lijsten zouden invullen en zoveel mogelijk afgestemd op interpretaties door deze openbaar te bespreken. De data uit de analyses heb ik dan ook zo letterlijk mogelijk overgenomen uit de observatielijsten en ben ik vooral uit gegaan van de succesfactoren van de verschillende activiteiten. De interviews zijn afgenomen om een zo onafhankelijk mogelijk overzicht te krijgen van wat de leerkrachten hebben meegenomen van dit proces. De interview vragen heb ik samengesteld met de onderzoeksbegeleider en zijn van te voren niet ingezien door de leerkrachten of directie. Op deze manier konden ze zich dus ook niet inhoudelijk voorbereiden om zo een realistisch mogelijk beeld te krijgen van hun inzicht in de didactiek maar ook hun visie op de verdere ontwikkeling van dit traject. Door ook de directie te ondervragen over hun bevindingen van dit proces en de ontwikkeling van de leerkrachten heb ik geprobeerd te zorgen voor een totaalplaatje waarin de vooral bewustwording van bepaalde leerkrachtvaardigheden ook op een afstand gewaard wordt. Alle video-opnames, ingevulde observatielijsten en audio van de interviews zijn terug te vinden in de bijlagen.
37 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
4.6 Onderzoeksconclusies Uit de observaties van de activiteiten blijkt heel sterk dat de leerkrachten ten eerste zelf al goed in staat zijn om belangrijke essenties van de PARWO didactiek, zoals uitgeschreven in het theoretisch kader, waar te nemen in het handelen van andere leerkrachten en deze ook kunnen benoemen. De discussie die hierbij ontstaat en het reflecteren op eigen handelen draagt dan volgens de directie ook bij aan een zichtbare ontwikkeling van de betrokken leerkrachten. Leerkrachten maar ook directie geven in de interviews ook duidelijk aan dat de PARWO didactiek goed past binnen de visie van de school, namelijk het OGO concept en kunnen deze raakvlakken ook benoemen. In de uitgevoerde activiteiten en de observaties daarvan zie je terug dat de leerkrachten verschillen bekwaamheden ontdekken bij zichzelf en anderen waarin ook duidelijk de verbinding ligt naar het theoretisch kader. Wat niet terug te vinden is in de literatuur maar wel van wezenlijk belang blijft is de praktische uitvoering van activiteiten om de ontwikkeling te waarborgen. Dat baseer ik op de duidelijke aanbevelingen van leerkrachten en directie uit de interviews op het gebied van uitvoerbaarheid. Er wordt echter niet aangegeven dat er dusdanig hoge drempels zijn dat leerkrachten de verdere ontwikkeling van dit traject niet meer zien zitten. Daaruit kan ik concluderen dat de leerkrachten over het algemeen positief staan ten opzichte van de verdere ontwikkeling van deze implementatie. De specifieke inhouden uit het theoretisch kader betreffende het leerproces en de leeropbrengsten van kinderen komen verder ook niet terug in het onderzoek omdat we uiteindelijk vooral de focus hebben gelegd op de leerkrachtvaardigheden. Om antwoord te geven op de hoofdvraag van dit onderzoek komt uit dit onderzoek een stevige conclusie voor de inhoudelijke vormgeving van PARWO activiteiten, waarmee de school duidelijk verder wil, vanuit de analyse van de observatielijsten. Daarbij komt uit de interviews dat leerkrachten veel effecten van de PARWO didactiek als positief ervaren en het zien als een versterking van hun rekenonderwijs. Hiervoor moeten nog wel een aantal dingen gebeuren die ik verder beschrijf in de aanbevelingen. De positieve ervaringen die de leerkrachten noemen worden ook onderschreven door de theorie en stroken ook met de essenties van het OGO concept en passen daardoor dus ook goed binnen de visie van de school. Het is wel belangrijk om deze ontwikkeling te blijven doorzetten en vervolg stappen te blijven zetten om de PARWO didactiek echt volledig te implementeren binnen het rekenonderwijs op ’t Schrijverke. De eerste stappen daartoe zijn in ieder geval gezet. Ten slotte komt ook uit de onderzoeksgegevens, vooral het interview met de directie, dat niet alleen de eindresultaten van het onderzoek wat opleveren voor de schoolontwikkeling maar ook zeker het proces daarnaar toe heeft vooral mensen persoonlijk doen groeien. Het is dan ook belangrijk om deze ervaringen schoolbreed te communiceren om anderen in dit proces mee te nemen.
38 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
5. Ontwerp- en ontwikkelacitiviteiten en resultaten Voor de voorzetting van de implementatie van de PARWO didactiek binnen het rekenonderwijs van ’t Schrijverke komen uit het onderzoek een aantal resultaten die volgens het theoretisch kader maar ook volgens de deelnemers van de onderzoeksgroep gelden als succesfactoren voor een goede PARWO activiteit met de daarbij behorende leerkrachtvaardigheden. Ten eerste is het belangrijk om goed zicht te hebben op de doelen van de activiteit en dat te verbinden aan de betekenis die de context zou kunnen hebben voor kinderen. Hieronder volgen de conclusies van de observaties die zijn gedaan n.a.v. de eerste PARWO activiteit die is uitgevoerd door vier verschillende leerkrachten. Veiligheid Het is belangrijk om het proces te ondersteunen door middel van complimenten en bevestiging. Kinderen durven verder te gaan in hun experimenten als ze merken dat de leerkracht de structuur bewaart maar ruimte laat om zelf ervaringen op te doen. Betekenis Praktijkvoorbeelden die echt dicht bij de kinderen liggen activeren het meest. Vertaalslag maken naar abstracte getallen en de verwerking daarvan is het interessantst als deze getallen voortkomen uit het kind zelf. Door in de praktijk te stuiten op het afspreken van maten krijgen standaardmaten betekenis. Betrokkenheid Brainstormen en oriënteren op materialen activeert kinderen. Kinderen willen een zinvolle rol in de onderzoeksactiviteit en samenwerking. Veel open vragen stellen op het gebied van aanpak laat kinderen meedenken en zelf beslissingen maken. Aansporen tot overleg, uitleg en experiment zorgt voor betrokkenheid van alle kinderen. Evaluatie van eigen onderzoek is interessant en heeft door betrokkenheid veel inhoud. Spel Spelelementen als competitief denken betrekt veel kinderen actief. De houding van de leerkracht bepaalt ook mede de houding van de leerlingen. Door het spannend of belangrijk te maken nemen kinderen het ook serieuzer. Als er variatie zit in de rekenlessen worden kinderen enthousiast. Onderzoeken Door veel open vragen te stellen laat de leerkracht de kinderen actief meedenken over de aanpak en uitvoer van de activiteit. Met die vragen kan de leerkracht ook structuur aanbrengen in het proces. Kinderen vinden het heerlijk om experimenteel en handelend bezig te zijn. Door te oefenen stuiten ze op allerlei problemen. Het is aan de leerkracht deze momenten te benoemen en daar op door te pakken. Onderzoeksactiviteiten als gegevens verzamelen, rollenverdeling, gegevens analyseren en evalueren geven structuur. Ontdekken Te veel invullen maakt kinderen passief. Soms sturende vragen stellen zorgt voor nieuwe inzichten wat kinderen op nieuwe ideeën brengt. Door handelend bezig te zijn kan de leerkracht kinderen bewust tegen problemen aan laten lopen en daarna handvatten bieden op weer verder te kunnen. Door resultaten te evalueren ontstaat het besef van validiteit van onderzoeksgegevens. Inzicht De kinderen ontwikkelen inzichten door probleemoplossend bezig te zijn. Door ze teken bepaalde zaken aan te laten lopen willen ze de problemen oplossen en komen zo tot bepaalde inzichten. Een tijdsmeting is afhankelijk van een stopwatch dus ze moeten leren hoe je die kan aflezen. Door alle verbindingen binnen die verschillende inzichten te benoemen komen kinderen verder in hun begrip. Het lichamelijk ervaren van bijvoorbeeld een maat zorgt voor stevige leermomenten en het handelend bezig zijn zorgt voor begrip rekenafspraken. 39 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
6. Eindconclusies en aanbevelingen Het is duidelijk dat de betrokken leerkrachten en directie inzicht hebben ontwikkeld in de didactiek en de waarde van het toepassen van deze didactiek ook vooral positief inschatten. Het proces van uitproberen en observeren heeft geleid tot meer evaluatie en reflectie. Dit wordt ook door de directie erkend als een grote meerwaarde van dit traject. Wel is het belangrijk dat er vervolg stappen worden gezet omdat er nog echt een aantal punten zijn die verder ontwikkeld moeten worden om verder te gaan met de implementatie van de PARWO didactiek. Deze stappen hebben soms te maken met de verdere persoonlijke ontwikkeling van leerkrachtvaardigheden maar vooral zijn er praktische bezwaren die uit de weg moeten geholpen. Een sterke suggestie is om in komende schooljaren studenten en leerkrachten in te zetten om meerdere activiteiten te ontwerpen voor de verschillende domeinen, dit kan dan parallel lopen aan de themavoorbereidingen. Het is belangrijk om deze ontwerpen een sterke opzet te geven die voldoet aan een aantal eisen:
-
-
Bij themavoorbereidingen wordt er structureel overlegd over betekenisvolle rekenactiviteiten die passen bij het komende thema Inhoudelijk moet het stroken met de PARWO didactiek en OGO visie De doelen voor kinderen worden afgeleid vanuit de kerndoelen van SLO en/of kerninzichten van het betreffende domein. Daarbij worden ook bewust leerkrachtvaardigheden als doelstelling ingezet. Er wordt rekening gehouden met conclusies bij de labels die zijn voortgekomen uit de observaties van de eerste activiteit (zie hfdst. 5) Er worden per activiteit uitdagende en betekenisvolle materialen verzameld en ingezet De activiteiten worden ontworpen met oog op de klassenorganisatie en zijn praktisch uitvoerbaar met of zonder de inzet van studenten of externen
Verder zijn door het onderzoek de leden van de onderzoeksgroep wel overtuigd geraakt van de PARWO didactiek maar is het voor de volledige implementatie ook belangrijk dat dit enthousiasme wordt overgedragen naar de rest van het team. Een suggestie hiervoor is om succeservaringen in de vorm van good-practices te presenteren aan andere collega’s op studiedagen of bouwvergaderingen. Dit zorgt doorgaans voor een open leer/werkomgeving waar evaluatie en reflectie de leerkrachten weer aan het denken zet over hun rekenonderwijs en inspireert tot eigen ontwikkeling. Door goed te archiveren hoe je de activiteit hebt ontworpen en ingezet kunnen andere collega’s er ook gemakkelijk mee experimenteren om zo ook deze succeservaringen op te doen en zelf ambassadeur te worden van deze didactiek. Zo ontstaat er uiteindelijk een grote diversiteit aan activiteiten die ‘hands-on’ zijn in te zetten bij de verschillende thema’s. Ten slotte lijkt mij het heel belangrijk om ook de experts achter PARWO te betrekken bij deze schoolontwikkeling en om hen in te zetten voor een stukje kwaliteitsborging en eventuele trainingen voor het ontwikkelen van leerkrachtvaardigheden die er, zo blijkt in ieder geval uit dit onderzoek, echt toe doen!
40 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
7.Discussie en evaluatie
Ik denk dat we de onderzoeksvraag na vele aanpassingen goed hebben kunnen beantwoorden met de onderzoeksgegevens die zijn verzameld. De waarde van het onderzoek ligt hem volgens mij vooral aan het proces dat we als onderzoeksgroep hebben doorlopen. We hebben niet alleen gewerkt aan onze onderzoeksvaardigheden maar we hebben ook echt de diepte in kunnen gaan bij het tot stand komen van de verschillende onderzoeksonderdelen. Er zijn stevige discussies gevoerd op het gebied van visie en doordat de onderzoeksgroep een goede diversiteit had aan opvattingen en meningen had iedereen op zijn manier weer een waardevolle inbreng. Bovendien heeft het onderzoek geleid tot een mooie springplank of ‘checklist’ van belangrijke aspecten om rekening mee te houden bij het ontwerpen van meer en nieuwe activiteiten in de toekomst. Dit geeft hopelijk steun bij het doorzetten van deze schoolontwikkeling. De begeleiding vanuit de expertdocent van de pabo heeft heel erg geholpen om het onderzoeksinhoudelijke proces te bewaken en de doelstellingen steeds scherp voor ogen te blijven zien. Vanuit de subsidie voor academische opleidingsscholen is er vanuit de directie ook echt tijd vrij gemaakt om onderzoeksactiviteiten uit te voeren, dit heeft een grote bijdrage geleverd aan de betekenis die het onderzoek voor de betrokkenen heeft gekregen. Het zou heel mooi zijn als er iemand op ’t Schrijverke zich zou kunnen ontwikkelen tot onderzoeksexpert zodat je de schoolontwikkeling echt van binnenuit kan blijven aansturen. Zo voorkom je ook problemen als het moeten annuleren of schuiven van bijeenkomsten en vergaderingen en blijft het proces altijd goed doorlopen. Vooral door mijn BLOK periode is er even een terugval geweest in de voortgang van het onderzoek vanwege alle bezigheden. Het zou in de toekomst fijn zijn als er meer studenten bij betrokken zijn uit bijvoorbeeld het derde leerjaar, zo voorkom je dat het proces te veel afhankelijk wordt van de inzet van één persoon. Door dit SOP heb ik een hele goede kijk gekregen op de leerlijn rekenen voor de bovenbouw, de essenties van de PARWO didactiek en heb ook de verbinding weten te leggen met het OGO concept. Zo ben ik zelf in de klas ook steeds inzichtelijker rekenonderwijs gaan geven en dit heeft in mijn ogen al geleid tot een grote vooruitgang bij mijn leerlingen. Verder heb ik door steeds structureel de stappen van het onderzoek te hebben doorlopen mijn onderzoeksvaardigheden sterk ontwikkeld. Dit werk ik ook aan de begeleiding die ik andere studenten maar soms ook collega’s al kan geven op het proces van onderzoek doen op dit niveau.
41 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Literatuur Haan, D. & Kuiper, E. (Red.). Leerkracht in beeld. Ontwikkelingsgericht Onderwijs: theorie, onderzoek en praktijk. Assen: Van Gorcum. Van der Straaten, H. & Moerlands, F. (2009) – Passend rekenwiskunde onderwijs voor alle leerlingen – Ontleend aan: http://www.rekenpilots.nl/attachments/ 2023001/Passend_rekenwiskundeonderwijs_voor_alle_leerlingen_lv_(210909).pdf Pompert, B. (2004). Thema’s en Taal. Ontwikkelingsgericht Onderwijs in de bovenbouw. Assen. Van Gorcum. Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S.A., Engelsen, J.F.M. den, Lek, A.T.E., Waveren Hogervorst, C. (2011) – Rekenen-wiskunde in de praktijk : kerninzichten. Groningen : Noordhoff Uitgevers. ISBN: 978-90-0177096 http://tule.slo.nl/RekenenWiskunde/F-KDRekenenWiskunde.html http://www.parwo.nl/parwoposter/karakters/
42 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester
Bijlagen -
Ingevulde observatielijsten Opnames PARWO activiteiten Originele audio opnames interviews Videocompilatie PARWO activiteiten Urenverantwoording
43 Schoolontwikkelingsplan ’t Schrijverke 2011-2012 – Erik Meester