Lente 2016
Branding
Karel de Grote College Scholengemeenschap voor voortgezet vrijeschoolonderwijs
Schoolkrant Vrijescholen Nijmegen
Inhoud 1
Kaft
Marijne Hordijk, 10E, bewerking Ingrid Kappen
3
Zielenpiet
Harry Perrée
4
Liever geen cijfer voor de schoolse ziel
Peter van Oosten
5
Een zielsmooi vak
Harry Gubbels
6
Moppen
Klas 1B en 3B
8
Het sneeuwklokje
Loes Gubbels
10
Seizoenstafels in de kleuterklas
Linda Bruckwilder
13
“Dit gaat op enig moment goedkomen”
Harry Perrée
14
Acties voor Heumensoord
Marjolein Gubbels en Karianne Bruumelkamp
17
Der Stein
Marie van der Zanden
19
Beste vrienden
Marjolein Gubbels en Mariëlle Rouleaux
20
Interview met juf Afra
Mariëtte van Slooten
23 Vuurproef Anne Vellinga 25
Het astrale lichaam
Peter Josemans
26
‘Meester Hilmar is een instituut’
Harry Perrée
30
Turnen voor de ziel
Monica de Vries
33
De ziel van Afrika
Jolien Woortman
35
Soms klapte het publiek te enthousiast
Sam Perrée en Danu Lasschuijt
37
‘Een witte geest in een fles’
Ronia Hitipeuw
39
Tekeningen uit de lessen remedial teaching
Mieke Thuenissen
41
De frustraties blijven achter in het zand
Annette Beerens
42
Het inspectierapport en de bloesem
Rinny van der Meer
Colofon De Branding is het tijdschrift van en voor Meander vrijesschool voor basisonderwijs en het Karel de Grote College, Regionale School voor Voortgezet Onderwijs. De Branding verschijnt vier keer per jaar in elk seizoen en is een platform voor ouders, leerkrachten en belangstellenden. Redactie Harry Perrée, Mylène van Irsel, Mariëtte van Slooten, Colet Falke, Linda Bruckwilder (docente Meander), Mayke Oakes (docente KGC).
Advertenties & lay out Colet Falke
[email protected]. Deadline volgende nummer voor advertenties1 juni.
Fotobewerking: Ingrid Kappen Verspreiding: Maud Peters
Oplage 1300 stuks
2
Tarieven advertenties hele pagina (16 x 23 cm) € 100,00 halve pagina (16 x 11 cm) € 50,00 1/4 pagina (8 x 11 cm) € 25,00 Tarieven zijn per nummer. Factuur wordt één keer per jaar, in de zomer verstuurd.
Redactioneel
Zielenpiet Door Harry Perrée, hoofdredacteur
Als hoofdredacteur van de Branding voel ik me al een heel schooljaar lang een nitwit en een zielenpiet. Ik blijk een complete leek als het het antroposofische mensbeeld betreft, zoveel is mij inmiddels duidelijk. Ook al zet ik me op de aangewezen tijdstippen met ziel en zaligheid in voor de Branding, lees ik alle bijdragen van A tot Z, ik krijg het kwartet van fysiek lichaam, astraal lichaam, ziel en Ik maar niet onder de knie. Komt het omdat ik mijn ziel nog niet verkocht heb aan Rudolf Steiner? Omdat ik de zielenherder van de antroposofische gemeenschap gewoon niet wil begrijpen?
Volgende Branding: Zomer Thema Het Ik Deadline 10 juni Verschijningsdatum half juli Redactieadres:
[email protected]
Misschien. Ik word niet zielsgelukkig van de gedachten van de oervader van de antroposofie, maar ervaar wel een zielenpiek als er een goedgevulde Branding ligt. Die gaat deze keer dus over de ziel: het gebied waar onze gevoelens leven. De ziel is de plek voor vreugde en verdriet, hoop en wanhoop, sympathie en antipathie, liefde en angst, lees ik op een antroposofiewebsite. Kijk, dat snap ik. Zo beschouwd hebben alle auteurs dan toch weer een zielstrelend nummer bij elkaar geschreven en getekend. Ik lees over de raadselachtige ziel van het KGC waarin leerlingen elkaar vertrouwen en vriendschappen opbouwen, maar wat je beter niet in een inspectiescore moet proberen te vangen (door Peter van Oosten), over het zielsmooie vak van onderwijzer (door Harry Gubbels) en over de hoop van het KGC dat er nu eindelijk een keertje verhuisd kan worden (door mij). En ik lees over de zielsverwantschap van twee leerlingen die elkaar als kleuter ontmoeten en beste vrienden worden (door Marjolein Gubbels en Mariëlle Rouleaux). En dan zijn er de interviews met juf Afra en meester Hilmar, die met ziel en zaligheid hebben ingezet voor de Meander. Daar tussendoor onze vaste columnisten, die op hun eigen wijze de ziel proberen te doorgronden en dat je ook kunt turnen voor de ziel lezen we in het artikel van euritmieleerkracht Monica de Vries van de Meander. Verder moppen, toch een prettige manier om de toehoorder rechtstreeks in de ziel te raken. En KGC-leerlingen Sam en Danu doen verslag van de kooruitvoering in De Vereeniging, met zangpartijen die door de ziel snijden. Zo, en nu gaan we allemaal als zielsverwanten deze zielsgoede Branding lezen.
3
Het Ik, de geestelijke kern, stelt ons in staat zin te geven aan ons leven. Dankzij het Ik kunnen we gedachten vormen, idealen koesteren, dromen en onszelf beleven als innerlijk vrij mens met verantwoordelijkheden. Het Ik is de stuurman van de bovengenoemde lagen. Wil je schrijven over de stuurman in je kind of in jezelf? Doe dat dan voor het zomernummer. En je kunt ook schrijven over het ‘Ik’ van de school, want misschien heeft die ook wel gedachten, dromen en idealen.
Directiebijdrage
Liever geen cijfer voor de schoolse ziel Door Peter van Oosten, conrector van het Karel de Grote College
Onlangs verscheen het boek Werk maken van spelen, een oproep voor speelbeleid van Froukje Hajer. In haar boek houdt zij er een warm pleidooi voor dat kinderen veel moeten spelen. ‘Spelen is belangrijk voor kinderen. Thuis. Op straat. Op school. We weten dat kinderen zich beter ontwikkelen als ze spelen. Maar dan moeten ze die kans wel krijgen’. De Volkskrant wijdde een artikel aan het boek van Hajer, onder de kop ‘Kinderen worden te veel beschermd en kunnen te weinig vrij spelen’. Kinderen krijgen te weinig ruimte om vrij en zonder toezicht te spelen, stelt de speeldeskundige. De angstcultuur bij ouders en overheid kan volgens haar desastreus uitpakken. Voorbeelden van overdreven beschermingsdrang zijn volgens Hajer gps-trackers waarmee je je kind overal kunt volgen en kniebeschermers voor kruipende baby’s. Maar wie niet leert omgaan met alledaagse speelgevaren zoals uitglijden in de modder, uit een boom vallen of in het water plonzen vanaf een wiebelige plank, leert ook niet om te gaan met risico’s, stelt
Hajer. ‘Kinderen moeten soms de grens opzoeken, daar leer je van. En het is goed voor je zelfvertrouwen als iets moeilijks wel lukt. Kinderen mogen zich geen pijn meer doen’, constateert Hajer. ‘Maar als je altijd voor elk mogelijk gevaar wordt behoed, groeien kinderen op tot bange en onzekere volwassenen.’ Mooi, zo’n signaal uit nietantroposofische hoek, want ‘wij’ wisten dit natuurlijk al. Met enige regelmaat verschijnen er momenteel publicaties en onderzoeken die de juistheid onderbouwen van hetgeen op vrijescholen wordt gedaan: de cognitie niet te vroeg aanspreken, veel aandacht voor kunst en beweging, terughoudend zijn met de inzet van ICT, liever niet te veel toetsen en meten, et cetera.
Pedagogisch geduld Gert Biesta stelt in zijn onvolprezen boek Het prachtige risico van onderwijs iets dergelijks aan de orde wanneer hij spreekt over de negatieve werking van de meetcultuur in het onderwijs: ‘De meetcultuur is vooral geïnteresseerd in kortetermijnopbrengsten het is een cultuur waarin het ontbreekt aan pedagogisch geduld en vertrouwen. Wanneer we elk risico uit onderwijsprocessen proberen weg te snijden, bijvoorbeeld door onderwijs 100 procent voorspelbaar en beheersbaar te maken, maken we datgene waar het in het onderwijs uiteindelijk allemaal om draait - het in de wereld komen van een nieuwe mens - onmogelijk en draaien daarmee het onderwijsproces
4
zelf de nek om. Zonder risico betekent ook: zonder vertrouwen in de actoren, docenten en studenten en dan wordt onderwijs tot een machine. Zo’n machine kan wellicht fantastische producten leveren, zoals hoge scores op toetsen en testen zoals in ZuidKorea, maar wat het niet kan produceren zijn mensen die als vrije individuen in de wereld staan en zich in vrijheid met die wereld willen verbinden, precies omdat zo’n verbinding alleen in vrijheid tot stand kan komen en niet machinaal kan worden geproduceerd.’ In talloze uitdrukkingen gebruiken wij in onze taal het woord ‘ziel’: iemand is zielig, of doet iets met hart en ziel. Iemand is zielsgelukkig, of je vraagt je af wat iemand toch bezielt. Doodgewoon Nederlands, je kunt het dagelijks horen en lezen. Tegelijkertijd behoort het woord ‘ziel’ ook tot het jargon van onze vrijeschoolgrammatica. En dan roept het soms vragen of zelfs enige weerstand op. In een poging om beter zicht te krijgen op het ingewikkelde en raadselachtige fenomeen ‘mens’ hebben wij op de vrijeschool de menskunde tot onze beschikking, waarin we goed proberen te begrijpen wat die mensenziel dan toch is. Dat helpt ons bij het pedagogische werk dat we in ons onderwijs te doen hebben.
Raadselachtig Tijdens de recente open dag hoorden we regelmatig de opmerking dat er op het Karel de Grote College zo’n prettige sfeer heerst, dat het er goed voelt. Raadselachtig ook hier: wat is dat dan? Wat merken mensen dan? Wat voelen ze dan? Ouders en leerlingen beamen steeds vaker dat het allerbelangrijkste op een school eigenlijk is: je prettig voelen, jezelf mogen zijn, erbij horen, gezien en gewaardeerd worden, contact hebben, vertrouwd worden, vriendschappen opbouwen. Zou dat de ziel van de school zijn? Ik denk het, en nergens in het schoolplan of het strategisch beleidsplan staat beschreven dát het moet en hóe het moet, de ziel van de school. En we krijgen er ook geen cijfer van de inspectie voor. Houden zo! En ruil angst in voor vertrouwen, haast voor geduld en voorspelbaarheid voor emergentie. En koester de ziel!
Directiebijdrage
Een zielsmooi vak Door Harry Gubbels, directeur Meander
Als jonge leerkracht, bijna dertig jaar geleden, ben ik het pad van de antroposofie gaan ontdekken. Een van de vraagstukken waarmee ik me heb mogen uiteenzetten is hoe het kind, elk kind, te bereiken. Hoe kan ik de ziel zien?
Groeien Het is mooi dat onze schoolkrant dit jaar de vier fases van het groeien tot mens centraal stelt. In de eerste uitgave stond de basis centraal: het fysieke lichaam. De wintereditie had als thema de kracht van het leven: het etherlichaam. In deze uitgave staat de ziel, ook wel het astraallichaam in het middelpunt. In de Branding die in de zomer verschijnt, zal aandacht besteed worden aan het volgroeien tot mens, tot een ‘Ik’. Dit lijkt ingewikkeld, maar het is eigenlijk vrij eenvoudig. Het fysieke lichaam is te vergelijken met een steen, het etherlichaam is alles wat de plant meer heeft dan de steen, het astraal lichaam is dat wat het dier meer heeft dan de plant en het Ik is dat wat de mens meer heeft dan het dier.
Verbinden De kranten staan wekelijks bol van de incidenten die plaatsvinden op scholen, in gezinnen, in het leven. Mede door politieke druk wordt er een antwoord gezocht in het afvangen van die problemen. Protocollen, afspraken en eisen moeten de veiligheid van het kind borgen. Tijdens de vele kennismakingsgesprekken die ik met geïnteresseerde ouders heb, wordt mij vaak gevraagd of wij een pestprotocol hebben. Natuurlijk is dat aanwezig, maar wat mij betreft is een pestprotocol een hulpmiddel voor als het niet goed gaat. We willen juist voorkomen dat het niet goed gaat! In wezen wil geen ouder een pestprotocol, iedere ouder voelt aan dat daar niet het antwoord zit. Elke vader of moeder weet in het diepst van de ziel dat trainingen op het sociaal-emotionele vlak ondersteunend kunnen zijn maar geen oplossingen in zich dragen. Iedere ouder wil maar één ding: dat zijn of haar kind gezien wordt. Dat zien van het kind wordt niet gepakt door een methode; geen computerprogramma kan ‘zien’. De enige die dat kan is de mens. De mens kan zich verbinden met een medemens. Zo verbindt de leerkracht zich met elk kind dat aan zijn zorg wordt toevertrouwd. De leerkracht moet in zijn of haar kracht komen. Vanuit Pallas (die zestien vrijescholen voor basisonderwijs in Midden- en Zuid-Nederland verenigt, red.), waaronder Meander valt, helpen we de leerkrachten die kwaliteiten
te ontplooien. Startende leerkrachten volgen een applicatiecursus. Daarnaast hebben alle medewerkers van onze stichting toegang tot de ‘Pallas lerarenbeurs’, die het mogelijk maakt verdiepingscursussen te volgen. Als een leerkracht een uur lesgeeft wordt er een half uur extra betaald om de lessen voor te bereiden en te evalueren (landelijk ligt de norm in het basisonderwijs hiervoor beduidend lager). Op onze school worden startende leerkrachten ook nog specifiek begeleid door middel van coaching.
Zien Een vrijeschoolleerkracht werkt vanuit zijn of haar kwaliteiten, want dan is het mogelijk tot echte verbinding te komen en het kind echt zien. Dus de ene juf zit in haar kracht als ze muziek de boventoon laat voeren en de andere juf kan haar kinderen ‘zien’ als ze veel schildert met de klas. Net zoals het onmogelijk is te zeggen dat er maar één juiste aanpak is om een goede ouder te zijn, is het onmogelijk te zeggen dat er maar één goede manier is om je als leerkracht te verbinden met de kinderen. De kwaliteiten van de leerkracht, waaraan dag en nacht gewerkt wordt, drukken zich uit in zijn of haar eigenheid, in dat wat hem of haar als mens uniek maakt. Deze eigenheid, natuurlijk binnen geldende schoolafspraken, maakt dat de leerkracht zich tot in het diepst van zijn mens-zijn verbindt met de aan hem of haar toevertrouwde kinderen. Zo mag elk kind ervaren: ‘Ik word gezien!’
Zo mag elk kind ervaren: ‘Ik word gezien’
5
6
7
Advertentie
8
Het sneeuwklokje Door Loes Gubbels, leerling van klas 5 van de Meander
Fluitend liep Roselie het erf op, het was lente. Ze begon te zingen: ‘Lente is weer in ’t land, ‘k Zie de bloemetjes aan de waterkant. Hé kijk, daar vliegt een kanariepiet, Twiet twiet twiet.’ En dat dan de hele tijd achter elkaar maar door en door. Ze knielde neer bij een sneeuwklokje. ‘Hallo sneeuwklokje hoe gaat het?’ ‘Goed hoor’, zei het sneeuwklokje. ‘Gelukkig maar’, en ze huppelde weer verder. Ineens viel ze naar beneden. ‘Waar ben ik?’, vroeg Roselie. ‘Je bent in de aarde bij moeder aarde’, zeiden een heleboel stemmen. ‘Kom binnen mijn kind’, zei een rustige en lieve stem. ‘Waarom ben ik hier?’ ‘Je bent zo met de natuur bezig dat we je een rondleiding zullen geven.’ ‘Wow, dat is gaaf.’ En de rondleiding begon. ‘Nou, dit is de ontvangstkamer. Hier drink ik dus vaak thee met vader Water, een erg charmante man. Maar ik ben je aan het rondleiden, dus we houden ons daar niet mee bezig. Nou oké, dit is de slaapkamer van de meisjes. En dit die van de jongens.’ Het waren twee mooie kamers met veel hangmatten. ‘En dit is mijn kamer.’ Het was een prachtige kamer met een hemelbed in het midden. ‘En dit is de eetkamer.’ Een mooi vertrek met een paar lange tafels met in een hoek een keuken waar een kok heerlijk eten aan het maken was. ‘En als laatste de werkkamer.’ Allemaal kleine jongens en meisjes zaten met naald en draad allemaal bloemen te naaien. Er waren allemaal gangetjes waardoor iedereen ging als ze klaar waren met hun pakjes. Daar gaan ze groeien’, zei moeder Aarde. Ineens voelde Roselie iets raars. En ze stond weer op de grond. Ze keek naar het sneeuwklokje en dat knipoogde. Ze knipoogde terug.
9
Door Linda Bruckwilder, leerkracht van de Meander
10
11
Advertenties
WORKSHO P S VI L TE N 20 16 informatie op www.annelatupeirissa.nl
•workshops vilten voor volwassenen •basistechniek vilten, bloemvormen en bolvormen •geboortedekentje maken van vilt
•workshops vilten voor kinderen •basistechniek, knuffelsteen, (groot)ouder-kind • Anne Latupeirissa • beeldend kunstenaar • workshops • schilderijen • viltwerk •
WINKELCENTRUMMOLUKKENSTRAAT “Kwaliteit, service en winkelgemak in de buurt “
Bloemenveld
en natuurlijk een uur vrij parkeren
12
Redactiebijdrage
“Dit gaat op enig moment goedkomen” Door Harry Perrée, hoofdredacteur Branding en ouder van kinderen op Meander en KGC
Met de verhuizing van de Meander zou het Karel de Grote College nieuwe klaslokalen krijgen. Dat was een jaar geleden al zo. Conrector Peter van Oosten (KGC) vertelt hoe de vlag er nu bijhangt.
Het Karel de Grote College staat al een jaar te popelen om de Meander-lokalen aan de Bernardstraat over te nemen. Een jaar geleden vertelde Meander-directeur Harry Gubbels de Branding dat de school op het punt stond een vrijgekomen schoolgebouw aan de Celebesstraat te kopen van de gemeente, maar dat is nog steeds niet gebeurd. En dus moet het KGC afwachten. ‘We moeten nog een voorbehoud maken, maar het ziet er nu naar uit dat wij er in de kerstvakantie van 2016 kunnen gaan verbouwen’, laat conrector Peter van Oosten van het KGC weten. ‘Als zij (de Meander, HP) eruit zijn, kan onze aannemer erin en die moet dan twee maanden goed aan de slag. Dan kunnen wij na de voorjaarsvakantie 2017 daar lessen gaan geven.’ Waarom wil het KGC eigenlijk uitbreiden? ‘Het is geen uitbreiding. Wij huren nu zes lokalen aan de Prins Hendrikstraat, waar vroeger de Joris-mavo zat. Wij hebben gewoon een structureel capaciteitsprobleem. Die lokalen vervallen dan. De twee noodlokalen op het plein vervallen dan ook.’
niks aan gedaan. Het plan is in elk geval om er twee goede lokalen voor het vak tekenen in te maken en er moet een extra natuurkundelokaal gemaakt worden, omdat we heel veel periodes natuurkunde nu moeten improviseren. Verder is het misschien een kwestie van een likje verf en klaar. Er worden in elk geval twee goede toiletgroepen in gemaakt. En we willen kijken of we de kelder, die helemaal onder het gebouw zit, geschikt kunnen maken als fietsenstalling. Dan hoeven we de fietsen niet op het schoolplein te zetten en kunnen we eens iets doen met het schoolplein.’ ‘We gebruiken de kelder nu ook als fietsenkelders, voor een stukje. Maar dat is nu een beetje donker. Dus die moeten we goed witmaken en verlichting aanbrengen, dat het niet zo’n unheimische spelonk is, waar dan ook van alles gebeurt wat niet moet gebeuren.’ Dus er komen camera’s te hangen? ‘Dat weten we nog niet.’
Is er een plan B, voor als de Meander blijft zitten waar ze zit? ‘Dan blijven we huren op op de Prins Hendrikstraat en blijven de noodlokalen staan. Maar dit gaat op enig moment goedkomen. De gemeente heeft het gebouw tegen de WOZ-waarde gekocht van het PRO College en de eerste partij aan wie het gegund wordt is onderwijs. Als er een onderwijspartij zit te springen om ruimte, Hoeveel lokalen komen erbij? kan de gemeente niet doodleuk zeggen: weet je wat, ‘Acht. Hetzelfde aantal, ja, want wij groeien we gaan het een andere bestemming geven. Het niet. Dat is omdat wij dat niet willen wachten is, begrijp ik, alleen op de vergunning voor kleinschaligheid maakt ons aantrekkelijk de verbouwing. De aannemer heeft al een planning. - en omdat we dat in het Nijmeegse met andere scholen zo hebben afgesproken. We Meander tekent pas als de vergunning rond is. Dat snap zitten nu ietsjes over de 800 leerlingen, maar je wel: als het afspringt, hebben zij de handtekening gezet. Vanaf dat moment gaat er, begrijp ik, een dat gaat weer terug naar 750.’ termijn van zes maanden in, waarin de gemeente het Meander gunt om zonder kosten twee gebouwen te Worden die lokalen helemaal gerenoveerd? hebben. Zij mogen een half jaar lang beschikken over Hoe komt dat er uit te zien? ‘Sober en doelmatig’, lacht de conrector. ‘We de Celebesstraat, zonder dat ze daarvoor hoeven te zijn nog in de planvormingsfase. Alles hangt betalen. Pas als ze getekend hebben, gaat de klok lopen. er vanaf of onze wensen betaalbaar zijn. We Aanvankelijk zag het er naar uit dat ze in april zouden moeten een kleine acht ton betalen voor het tekenen en dan is het een half jaar later herfstvakantie. gebouw, en dan hebben we er nog helemaal Dat is nu verschoven naar de kerstvakantie.’
13
Acties voor School Heumensoord gezellig ingericht Door Marjolein Gubbels-Dijksman, ouder van kinderen op de Meander
Vrijwilligers van de Meander hebben spullen verzameld om de school van Heumensoord in te richten. Een paar weken geleden vroeg ik via Digiduif aan de ouders van de Meander of ze spullen konden inzamelen voor het schooltje op Heumensoord. Daar werd gehoor aan gegeven. Ik vroeg tevens aan de klassen van Juf Ankie (klas 3) en Meester Peter (klas 6) of ze iets voor op de ramen wilden maken. De kinderen zijn zeer ijverig aan de slag gegaan en hebben hele mooie dingen gemaakt. Ik ben inmiddels een paar weken met een team vrijwilligers aan het werk in de peutergroep van het schooltje. De lokalen zijn mooi ingericht en zien er gezellig uit. Er is voldoende speelgoed waar de kinderen met veel plezier mee spelen. Het is heel bijzonder om dit werk te mogen doen en ik geniet van de momenten dat ik de kinderen zie lachen. Dat ze even onbezorgd kind kunnen zijn in een fijne en veilige omgeving. Zoals bekend gaat Heumensoord per 2 mei sluiten. De spullen zullen weer gebruikt gaan worden op een andere opvang voor asielzoekers. Ik hoop dat er nog veel kinderen mee mogen spelen en dat ze straks allemaal een fijn eigen plekje vinden waar ze veilig op kunnen groeien.
14
Heumensoord Breien door de taalbarrière heen Door Karianne Bruumelkamp, ouder van kinderen op de Meander
Met gedoneerde breispullen helpen vrijwilligers vluchtelingen in Heumensoord te breien. Maar hoe leg je in Syrisch, Eritrees of Irakees uit hoeveel steken je moet opzetten? Voor de vluchtelingen die op dit moment in Heumensoord zitten, is een breiproject opgestart. Via Digiduif werd iedereen gevraagd om wol en breispullen in te zamelen op school. Met gedoneerde materialen zijn vrijwilligers aan de slag gegaan op Heumensoord. Er zijn vrouwen op afgekomen en een paar meiden vanaf tien jaar. Sommige deelnemers konden al breien of haken en gingen meteen aan de slag. Ze haakten en breiden de mooiste creaties. Die geef je bij wijze van spreken een bolletje wol en een haaknaald en dan rolt er de ene sjaal na de andere eruit. Of ze haken snel even een babyjurkje. Deelnemers die graag een patroon willen leren krijgen instructies. Door de taalbarrière tussen de mensen is dat soms heel lastig. Voor het aantal steken opzetten is het handig als je elkaar begrijpt. Sommigen kunnen in geen enkele taal getallen begrijpen en ook op schrift geen getallen herkennen. Ze spreken niet dezelfde taal, omdat ze niet alleen uit Syrië komen maar ook mensen uit Eritrea, Irak en andere landen. Het wordt dan zo moeilijk om uit te leggen hoeveel steken de mensen op moeten zetten. De vrijwilligster zet dan zelf de steken op zodat ze in hun eigen taal kunnen tellen. Het loopt zo’n beetje op z’n einde omdat het 2 mei al moet stoppen. De mensen worden dan weer naar andere centra doorgestuurd. We hebben in ieder geval een steentje bij gedragen aan veiligheid (weg uit het oorlogsgebied) en zelfredzaamheid. Want als je je eigen trui kunt breien heb je het wel wat warmer.
15
Advertenties
Gastouderopvang
Opaaltje
Biologische slagerij De Groene Weg Nijmegen
bestaat 10 jaar!
Het adres voor al uw biologisch vlees en vleeswaren, barbecue, levering aan horeca instellingen en kookscholen.
“
“
Kom gerust eens langs en laat u verrassen!
Door ouders meer zekerheid te bieden, hebben ook de kinderen meer rust.
Heemhuys Natuurlijk
VOLG ONS! @de_groeneweg De Groene Weg slagerij Bas Derksen
Jacobine Mülschlegel Opaalstraat 170, Nijmegen
De Groene Weg slagerij Bas Derksen
T: 024 - 350 53 43 E:
[email protected] www.Heemhuys.nl
Groenestraat 189 | 6531 HE Nijmegen T: 024 355 50 60 | F: 024 350 11 20
[email protected] | nijmegen.degroeneweg.nl
de Caty’s Cursus ‘Ouders, Kinderen & Haptonomie’
Wilt u zelf ook wel eens rustig van uw feest of etentje kunnen genieten?
Echt contact en verbinding! Zou je dit ook vaker willen ervaren in het dagelijks leven met je kinderen?!
Dan is het tijd voor
de Caty’s,
De haptonomie biedt hier veel mooie handvatten voor. !
voor al uw catering wensen!
Vanaf 19 april kun je in 6 avonden praktisch aan de slag met wat er in het ‘samen zijn’ te ontdekken valt.!
Lot Etty
Daar wordt iedereen blij van! Meer informatie & aanmelden:
T 06•26•500•416 E
[email protected]
1
www.wendyvandam.nl
W www.decatys.nl
16
Der Stein Vielleicht glaubt ihr auch, ein paar hinter die Ohren
Ingezonden door Marie van der Zanden, ouder van een leerling op de Meander
kann Kindern nicht schaden, sonst hören sie ja nicht. Mensch, ich war auch schon mal so ratlos und wütend und schlug meiner Tochter die Hand ins Gesicht. Ich schämte mich nachher, es soll nie wieder sein, drum hört die Geschichte von jenem Stein. Ein Junge war einmal ganz bockig und böse, da wusste die Mutter nicht ein und nicht aus. Sie drohte, ihm eine Tracht Prügel zu geben und schickte ihn schließlich zum Garten hinaus. Er sollte sich selbst einen Stock draußen suchen sie wartete lange, dann kam er herein. Er schaute der Mutter verzweifelt entgegen und hielt in der Hand einen faustgroßen Stein. “Ich fand keinen Stock,” so erklärte er ihr, “den Stein aber kannst du doch nicht werfen nach mir!” Die Mutter schloss wortlos das Kind in die Arme. Was hatte der Junge von ihr nur gedacht? Da standen sie beide umschlungen und heulten und schnieften und schneuzten und haben gelacht. Der Stein liegt seitdem auf dem Küchensims halt zur täglichen Mahnung: niemals Gewalt!
De toren van Babel
Gerhard Schöne
17
Advertenties
de groeierij voor
krachtig ouderschap & gelukkige gezinnen
18
Ouderbijdrage
Beste vrienden Door Marjolein Gubbels en Mariëlle Rouleaux, moeder en moeder van Meanderleerlingen Kas en Thomas.
En vriendschap tussen twee klasgenootjes is soms meer dan een vriendschap tussen twee klasgenootjes. Ook hun families groeiden naar elkaar toe, zo hebben twee Meandermoeders ondervonden. Het is 1973 en onze moeders waren vriendinnen. Hij werd op 20 februari geboren en ik op 1 april. Als onze moeders koffie dronken lagen we samen in de box. We woonden in dezelfde straat en in die lente van 1973 werd onze vriendschap geboren. We groeiden samen op en als Jip en Janneke speelden we samen. Als hij niet op school verscheen, wilde ik weer naar huis. Ik was bij hem of hij bij mij. Toen we zes jaar oud waren kwam het verschrikkelijke nieuws: ze gingen verhuizen. Wat een verdriet. Ik zie de verhuiswagen nog wegrijden uit ons kleine vertrouwde dorp op weg naar Nijmegen. We bleven elkaar zien. Dagjes op en neer met mijn ouders of in vakanties logeren. Dat hebben we lang volgehouden, maar in de pubertijd groeiden we uit elkaar. We hebben nu allebei een gezin en kunnen elkaar volgen op Facebook. Via zijn en mijn ouders hoor ik hoe het met hem gaat. Het was een bijzondere vriendschap waaraan ik mooie herinneringen koester. Het is 2007 en ik woon in Nijmegen. We zijn net verhuisd en ik breng onze oudste zoon van vier jaar oud voor het eerst naar de kleuterklas op Meander. Een nieuw begin in een nieuwe stad op een nieuwe school. Kas loopt verlegen naar binnen en geeft zijn juf een hand. Dan gaat hij zitten naast een blond jongetje met een brilletje op en een pleister op zijn oog. Zijn moeder staat achter hem en ik geef haar een hand. Haar zoon
heet Thomas en in ons eerste gesprek zegt ze blij te zijn dat er een nieuw jongetje in de klas is gekomen. Het klikt tussen haar en mij en tussen Kas en Thomas. In die herfst van 2007 zijn twee nieuwe vriendschappen geboren. Het is 2015 en mijn zoon Thomas zit in de 7de klas van het Karel de Grote College. Bij het vak levensbeschouwing krijgen ze de opdracht om een paar gelukkige momenten uit hun leven op te schrijven. Hij schrijft: ‘Een gelukkig moment in mijn leven was toen Kas in de kleuterklas kwam. We waren de eerste dag meteen beste vrienden. Dat zijn we nu nog steeds.’ Ja, Thomas en Kas zijn beste vrienden vanaf de eerste dag dat ze elkaar ontmoeten. Van kleine jongetjes die dansen en zingen op muziek van K3 en Mega Mindy tot beginnende pubers die samen hun weg vinden op de nieuwe middelbare school. Hun vriendschap lijkt vanzelfsprekend en onvoorwaardelijk. Ze kennen elkaar door en door en accepteren elkaar zoals ze zijn. Ze zien elkaars kwaliteiten en zijn trots en blij voor de ander. Ook zien ze elkaars kwetsbaarheden en die respecteren ze op natuurlijke wijze en vinden het knap van elkaar dat ze daarvoor uit durven komen. Ze zijn daarin zorgzaam voor elkaar. Irritaties zijn er natuurlijk ook, maar in de basis verandert dat niets aan de vriendschap. Het mooie aan hun vriendschap is dat die niet exclusief voor hen alleen is. Hun vriendschap dient ook een groter geheel. Zo zijn niet alleen wij, de moeders, goede vriendinnen geworden maar kunnen de vaders het ook goed met elkaar vinden en delen ze met elkaar hun passie voor muziek. Joran (broertje van Thomas) en Loes (zusje van Kas) zijn goed bevriend en regelmatig zijn onze gezinnen samen om een verjaardag te vieren, samen te eten en te genieten van het samenzijn. We horen geregeld van andere mensen die Kas en Thomas ontmoeten, hoe zij genieten van hun vriendschap. Het is mooi en bijzonder om te mogen meemaken hoe de vriendschap van deze twee jongens zoveel meer vreugde geeft dan alleen de vreugde die zijzelf eraan beleven.
‘We waren de eerste dag meteen beste vrienden. Dat zijn we nu nog steeds.’
19
Redactiebijdrage
Interview met juf Afra Door Mariëtte van Slooten, moeder van een kind op de Meander en redacteur van de Branding
Ze startte als kleuterjuf in het reguliere onderwijs maar ze kwam er al gauw achter dat ze de verplichte taken niet vond passen bij de kleuters en bij haar ziel. Afra van Ammers stapte over naar het vrijeschoolonderwijs. Binnenkort gaat ze met pensioen. Een terugblik op deze dankbare jaren.
Ruimte en tijd om te spelen We spreken af in de stad en strijken neer in een lief theehuisje achter de St. Stevenstoren. We nemen plaats en bestellen ons drankje. Heb je altijd op de vrijeschool gewerkt? ‘Eerst heb ik twee jaar op een reguliere school gewerkt. Ik was negentien jaar en in de kleuterklas zaten 41 kinderen. Het beviel me goed maar in die tijd waren het voorbereidend rekenen en taal in opkomst. Er kwamen steeds meer verplichte oefeningen voor kleuters bij. Daar kon ik niet tegen, het sneed me door mijn ziel. Ik genoot er juist zo van hoe kinderen spelenderwijs van alles leerden. Ik wilde mijn wereld vergroten en ben toen de sociale academie gaan doen. Daarna belandde ik in het vormingswerk. Maar ik miste mijn kleuters... Toevallig was er een vacature voor het kleuteronderwijs van de vrijeschool. Ze hadden het daarin over dat ‘kinderen mogen spelen’, over de manier van naar het hele kind kijken. Door de sfeer rond de advertentie werd er iets in mij geraakt. Maar ik wist toen nog helemaal niets van het vrijeschoolonderwijs af. Ik ging erover lezen en werd er blij en enthousiast van.’ Waar en in welke klas begon je? ‘Bij de Celebesstraat ben ik begonnen. Ik nam de klas over van Hilda Boersma. Samen met Elly Meijnen, ook een kleuterjuf, werkte zij mij in. Over het omgaan met de kinderen, het vrije spel, het ritme, de jaarfeesten, over roze gordijntjes, houten speelgoed. Vrijeschoolpedagogiek is niet werken vanuit dogma’s of strakke regels. Vrijeschool kun je het beste door je heen laten gaan. Het was toen wel anders dan tegenwoordig; het waren de jaren 70. Als kleuterjuf droeg je een rok, en zwarte kleding deed je niet aan; dat paste niet in de sfeer van de kleuter. Van 1979 tot en met 1983 heb ik gewerkt. Daarna heb ik een pauze genomen van uiteindelijk twaalf
20
jaar, omdat ik thuis voor de kinderen ging zorgen. In 1995 ben ik weer begonnen, bij de Rudolf Steinerschool in Dukenburg. We regelden een oppas voor onze kinderen, woensdag bleef mijn vrije dag en mijn man ging een dag minder werken. Zo fijn dat hij me gesteund heeft in die tijd. En daar ging ik met mijn rugzakje op. Ik vloog bijna over de brug naar Dukenburg op mijn fiets naar die fijne locatie. Na de fusie kwam ik op de Prins Bernhardlocatie werken en werden we samen met de locatie Groesbeekseweg, één vrijeschool Meander.’ Hoe heb je het juf-zijn ervaren? ‘Ik maak de kleuters mee van hun vierde tot zesde jaar. Nog jong en helemaal in mijn kielzog stappen ze de klas binnen, en ze vertrekken als stevige zesjarigen, klaar om de stap naar de eerste klas te maken. In die tussentijd gebeurt er heel wat en ik heb het altijd een eer gevonden om hier omheen te staan. Kleuterjuf is gewoon het mooiste beroep van de wereld.’ Kleuterjuf zijn heeft een magie om zich heen, omdat de kinderen in hun fantasie leven. Jij begeleidt ze daarin. Hoe is dat voor jou? ‘De fantasiekracht is scheppend en creërend, alles is mogelijk. Het kind kan de wereld op zijn eigen specifieke manier naar zich toetrekken en leren ontdekken. In het spel zie je dat helemaal terug, dan zitten de kinderen opeens in een ‘verhuiswagen’ of ‘vliegtuig’. Het is voor mij iedere keer weer een verrassing wat er ontstaat.’ Hoe heb je je eigen kleutertijd ervaren? ‘Als kleuter was ik gevoelig en verlegen. Dat herken ik direct bij kinderen. Ik woonde vroeger in Noord-Holland. Ik kreeg les van de nonnen. Er was een non die mij echt zag; ze had in de gaten wat ik nodig had, dat was heel fijn. Moet je je voorstellen, we waren met vijftig kleuters in de klas en we sliepen ’s middags met ons hoofdje op de arm in de schoolbanken.’
en vul daarom ook trouw het logboek in. Het is een hulpmiddel dat helder inzicht kan geven in de ontwikkeling en het dwingt me om goed naar de kinderen te kijken.’ Wat is je hoogtepunt in de klas? ‘Als de kinderen goed in hun spel zitten, erbij zingen en ik zit daarbij. Dan voel ik mij zo rijk.’ Blijf je invaller of is het nu over en uit met school? ‘Eerst doe ik het een paar maanden rustig aan. Juf zijn is steeds mijn roeping geweest. Dat zal wel even wennen zijn, maar ik word geen invaller. Er is misschien best nog iets te doen op school, maar dan gewoon vrijwillig. Ik laat het open. Ik ben ook echtgenote, moeder en oma. Daarnaast ontstaat er vast wel weer iets dat bij me past.’
Heb je ooit van oud-leerlingen terug gehoord hoe ze je als juf hebben ervaren? ‘Wat ik weleens terug hoor, is dat ze het goed hebben gehad. Soms dacht ik achteraf: “ben ik niet te consequent of streng geweest tegen dat kind?” Maar dan bleek het juist veel veiligheid te hebben ervaren. Het kind voelde dat ik voor ze gezorgd had.’ Zijn kinderen veranderd tijdens de periode dat je hebt lesgegeven? ‘Ik zie dat de situatie vooral anders is. Vroeger waren er nauwelijks werkende moeders, om 13.00 uur gingen bijna alle kinderen naar huis en speelden thuis. Nu is dat anders, het kinderleven is heel gevuld. Ik gun ze ruimte en tijd om te spelen. Ouders worstelen met de balans werk, thuis, kinderen en hebben ook een vol leven. Ik geniet er van als kinderen zelf kunnen spelen, dat is zo’n rijkdom. Het is wel goed er omheen te staan, een lijntje te houden, iets aan te reiken, maar het echte spel ontstaat vanuit het kind; het kind is spel.’ Wat is de grootste verandering in het vrijeschoolonderwijs geweest? ‘Het Leerling Volg Systeem is geïntroduceerd. Ook binnen het vrijeschoolonderwijs. Hierdoor kan je het kind goed zien en volgen. Vroeger deden we dat meer vanuit intuïtie en ervaring. Maar dan heb je ook blinde vlekken. Ik ben voorstander van dit systeem
21
Wil je nog iets over jezelf vertellen? ‘Ik ben geboren 5 oktober 1950 te Westwoud, NoordHolland. Ik ben getrouwd met Pierre. Wij hebben drie kinderen en drie kleinkinderen; twee jongetjes van 5 en 3 jaar en een meisje van 1,5 jaar. Onze zoon van 32 jaar en dochter van 29 jaar hebben de vrijeschool doorlopen. Onze jongste zoon (24 jaar) is gehandicapt en heeft het speciaal onderwijs gedaan. Mijn oudste zoon werkt als ICT-er bij de Bovenbouw, school voor voortgezet vrijeschoolonderwijs. Mijn dochter is huisarts en de jongste is onze muzikant, die speelt prachtig piano.’ ‘Mijn hobby’s zijn wat naar de achtergrond verdwenen. Daar hoop ik binnenkort weer tijd voor te hebben. Ik hou van zingen, schilderen, fietsen, wandelen. Ik ga op zoek naar leuke en inspirerende cursussen die mij persoonlijke verdieping brengen.’ Afra, ontzettend bedankt voor je verhaal en je warme professionele jaren, geniet van de tijd die gaat komen.
Advertenties
V ADERVUUR !
de succesvolle training voor mannen die hun kinderen de beste vader gunnen !
- 5 avonden, start 18 april 2016 -! de Pelmolen, Beek-Ubbergen ‘Een aanbeveling voor iedere man die het vaderschap serieus neemt en erin wil groeien.’ !
www.praktijkvader.nl !
OOK VOOR INSPIRERENDE BLOGS, PODCASTS EN HET GRATIS E-BOOK ‘HOE WORD JE DE VADER DIE JE WILT ZIJN?’
22
Column
Vuurproef Anne Vellinga, , scharrelaar, jager en fantast en bovenal schrijfster
De jaren dat Jaant Loos en ik woonden en werkten in Villandry waren een inwijdingsweg. Dat wist ik niet en zij zweeg tot de tijd rijp was.
Anne was, met juf Jaant Loos, de eerste leerkracht aan onze school, van 1974 tot 1981. Ze schrijft al tien jaar columns voor het Noordhollands Dagblad. Daarnaast heeft ze een eigen weblog (www. annevellinga.nl) en schrijft ze gedichten, korte verhalen en romans. Blog: www.annevellinga.nl
De eerste dag dat ik voor de klas sta, begrijp ik niet dat de kinderen almaar van hun stoeltjes komen. Ik ben 23 en gewend aan stages waarbij de klassenleraar orde houdt. Na een week besef ik dat ik de leraar ben. Mijn stem komt helaas niet boven de kinderen uit, maar ik kan goed fantaseren en begin als een tovenaar te gebaren en spreuken te fluisteren. De kinderen verstillen. Ik krijg ze in de hand, behalve Joost, een watervlug ventje dat elke blik ontwijkt en iedereen tot wanhoop drijft. Hij klimt dagelijks in de verwarmingspijp tot grote hilariteit. Ik moet er iets aan doen. Maar wat? Min of meer resoluut been ik naar de pijp met grijnzende Joost bovenin. De klas kijkt geboeid toe. In de flits van een schietgebedje krijg ik een ingeving en voel iets wonderlijks dat mijn rug staalt. ‘Jij wilt daar zitten? Dan blijf je daar!’ Ik sta als waakhond bij de pijp en begin de les. Joost glijdt omlaag. ‘Op-op-op!’ Geschrokken klimt hij terug naar het plafond. Verbazingwekkend hoe lenig hij is. Ik weet niet of de pijp het houdt, of Joost het houdt, of ik hem moet vangen. ‘Ik ben moe.’ Zijn stem klinkt kleintjes. ‘Ik ben nog lang niet moe!’ De grijns zit geëtst in zijn gezicht, zijn knokkels zijn wit als zijn gezichtje. Ineens kijkt hij me aan. Voor het eerst. Dit is het moment dat ik de leiding neem. ‘Kom er maar uit Joost.’ Hij sluipt naar zijn plaats. Onder het koken zegt Jaant dat het vandaag stil was in mijn klas. Ik krimp onder haar blik. De deksel van de rijst kleppert. Schoorvoetend beken ik mijn onverantwoorde optreden. Jaant luistert aandachtig, de pollepel in haar hand. Als ik klaar ben, schiet ze in de lach. ‘Zo had ik een meisje in groep 10 die rondbazuinde dat een leraar haar gezoend had. De situatie werd onhoudbaar. Ten einde raad riep ik hem in mijn klas en vroeg toen nogmaals of hij haar gezoend had. Tot mijn ontsteltenis zei ze ‘ja’. Ik wist niets beters dan het hem ook te vragen. Hij zei ‘nee’. Ik voelde me zoals jij vandaag met Joost. Plotsklaps kreeg ik een ingeving: ‘Dan heb jij iets gekregen dat niet voor jou bedoeld was. Geef het terug. NU!’ Daarmee was het over en uit.’ Nu lach ik. ‘Deze situaties komen niet zomaar. Als leerkracht op een vrijeschool ga je de scholingsweg van het Ik. Dit gaat via de ziel, waar denken, voelen en willen huizen. Er zijn oefeningen en meditaties voor, maar de inwijdingsproeven zijn voor iedereen anders en altijd onverwacht. Ze vragen tegenwoordigheid van geest. Jij bent amper begonnen en je krijgt de vuurproef. Je hebt het er goed vanaf gebracht.’ Lachend neemt ze de pan van het vuur. ‘Precies op tijd, droog, gaar en niet aangebrand.’
23
Advertenties
Coaching in werk Lichaamsgerichte psychotherapie Relatietherapie Psychologisch onderzoek Tanja Konig Registerpsycholoog NIP/Arbeid en Gezondheid Lichaamsgericht Werkend Psycholoog NIP www.respectvoormensenwerk.nl
[email protected] 06‐51790345
24
Column
Het astrale lichaam Peter Josemans, leerkracht Meander
Deze cyclus gaat over de vier zogeheten wezensdelen van de mens, verwoord in de menskundige beschouwingen van Rudolf Steiner: het fysieke lichaam, het etherlichaam, het astrale lichaam en het ik-lichaam. Alle vier de delen worden ‘lichaam’ genoemd, als zijnde - net als het feitelijke fysieke lichaam - gesloten gehelen, met ieder een geheel eigen opbouw en samenstelling. De drie buitenfysieke lichamen bestaan niet uit enige stoffelijke substantie; het zijn omhullingen die bestaan uit krachtenvelden en kleurige omstralingen. Het etherlichaam omsluit het fysieke, en het astrale lichaam omsluit beiden. Het ik-lichaam tenslotte is de geheel geestelijke wezenskern die indaalt. Het derde lichaam, het astrale, wordt ook wel ‘gewaarwordinglichaam’ genoemd. In de dierkundeperiode die ik dit jaar in mijn klas hield, viel op dat al het dierlijke leven begint met gewaarworden. Gewaarworden van licht, zuurstof en vooral voedsel. Bij de eerste diervormen op de ladder, zien
we een mond, die tegelijk ook de kont is: één doorgang voor zowel in als uit. Trilhaartjes aan de buitenwand van de cel zorgen er voor dat er - zonder de aanwezigheid van ogen, oren en een neus - voedsel in de mond terecht kan komen! Daartoe gaat het dier bewegen, het voedsel komt door dit bewegen in de mond. Dit gewaarworden blijft en wordt enkel maar meer gespecialiseerd naarmate we de verschillende dieren hoger op de ontwikkelingsladder zien. Naast het vierledige mensbeeld bespreekt de antroposofie (en ook daar buiten) het drieledige mensbeeld: Lichaam, Ziel en Geest. Het astrale lichaam is van de vier wel het lichaam waarin de Ziel het meest ingebed is. Door de gewaarwordingen ontstaan in de ziel immers ook de gevoelens van welbevinden en ontroering, maar ook die van afkeer en onbehagen. In de ziel ‘ben’ je het meest. Toen ik in 1973 kennis kreeg aan
de antroposofie, kwam er een meisje - die de zelfde cursus als ik had gevolgd- naar mij toe en zei dat ik een sterk astraallichaam had. Ik kende haar al wat langer, had haar in meerdere settings meegemaakt en had echt bewondering voor haar: ik vond haar wijs en buitengewoon ‘zichzelf’. Ze zei dit omdat het een waarneming was, niet om mij te pleasen, of zo. Die opmerking pleaste mij ook niet zozeer, wel ben ik hem nooit vergeten en puzzelt het mij nog steeds. Shockerend was het overigens voor mij om dit meisje (deze vrouw) jaren later tegen te komen op een treinperron. Althans, ik zag haar in een flits zitten. Ik zag haar, zij mij denk ik niet. Ze was verwaarloosd, een zwerver. Er was toen geen ontmoeting (durfde ik niet) en helemaal zeker dat zij het was, was ik ook niet. Maar het beeld grifte zich in mijn ziel. Wat werkelijk in je ziel leeft, is deels beleefbaar en werkelijk, maar deels ook raadselachtig en in nevelen gehuld. De ziel zelf is - terwijl je het bent - ook het instrument om je leven te leiden - dat is: te worden wie je bent! Tot slot hierbij de weekspreuk uit de zielekalender van Rudolf Steiner, die gold voor de week waarin de deadline voor dit nummer viel: Ik voel de kracht van het wereld-zijn: zo spreekt het heldere denken, indachtig de eigen geestelijke groei in donkere wereldnachten, en wijdt aan de nabije werelddag zijn hoopvervulde zielestraling. (Vertaling: Doorlie Gerdes) Mooi hè ?
25 25
Redactiebijdrage
‘Meester Hilmar is een Door Harry Perrée, ouder van kinderen op Meander en KGC en hoofdredacteur van de Branding
Als kind heeft hij nooit op de vrijeschool gezeten, als volwassene heeft hij dat ingehaald. In 1978 kreeg meester Hilmar zijn eerste klas op de Meander, ‘een hele kluif’. Dit jaar staat hij voor het laatst voor de klas. ‘Je voelt dat het goed is om ook weer te stoppen, na 38 jaar.’ De school is uit. In het klaslokaal staan de stoeltjes omgekeerd op tafel. Op het schoolbord staan een tekening en woorden in krijtletters met tekeningetjes erbij. Door het open bovenraam komen de stemmen van kinderen die op het schoolplein spelen de klas binnen. Meester Hilmar ontvangt, met een kopje kruidenthee, in de klas waar hij deze donderdag de hele dag les heeft gegeven. Met 38 jaar onderwijservaring op de Meander zou je Hilmar Meijnen gerust mister Meander mogen noemen. Ooit gaf hij een klas acht jaar achter elkaar les, van klas 1 tot en met klas 8, tot in de bovenbouw. Maar soms ook maakte hij de gebruikelijke zes jaar niet vol en moest hij eerder stoppen. ‘Dan was het duidelijk of ouders maakten mij duidelijk: “Zo is het wel genoeg, Hilmar. Bedankt.” (hij glimlacht minzaam) Want het is natuurlijk een hele klus om zo’n boog te spannen.’ En nu, met het einde van het schooljaar, zet meester Hilmar een punt achter zijn schoolcarrière. Hilmar diept de fijne, de gewone én de lastige momenten uit zijn geheugen op. Dus terug naar 1978, naar Hilmars eerste dag voor de klas. Wat weet je daar nog van? ‘Ze hadden me een mooie klus gegeven’, lacht hij. ‘Gelijk een vierde klas die was samengesteld uit kinderen uit allerlei klassen en van buiten de school. Mijn vaardigheden werden echt op de proef gesteld. Ik heb aan die klas nog wel een kluif gehad. Die heb ik drie jaar gehad, klas vier, vijf en zes. Met een reünie heb ik nog wel eens leerlingen teruggezien.’ Wat konden die zich herinneren van jou? ‘”Meester Meijnen, dat was een instituut.” Dat kan ik me herinneren, dat ik dat naar me toe kreeg tijdens de reünie, hahaha.’
26
‘Meester Meijnen’? Nu ben je ‘meester Hilmar’. ‘Ja, dat hebben we een keertje met z’n allen veranderd: laten we meester / juf met voornaam gaan doen. Daar was nog een overgangsperiode bij, want een van de juffen vond dat toch maar niks.’ Als wat voor soort leerkracht zie je jezelf? ‘Ik heb me ontwikkeld, natuurlijk.’ Hilmar schakelt van een vrolijke op een serieuze toon over. ‘Ik heb heel goed geleerd dat je lesgeven gebaseerd moet zijn op ontmoeting met kinderen en de band met kinderen en dat het heel belangrijk is om daar in te investeren. In die eerste jaren zal ik dat nogal eens vergeten hebben. Dan zal ik gezegd hebben: “ze moeten gewoon naar mij luisteren. Doen wat ik zeg!” Hij lacht even hard en schakelt dan meteen weer over op de serieuze toon. ‘Maar dat je dat baseert op de ontmoeting, de band die je met hen opbouwt, dat heb ik in de loop der jaren moeten leren. Nu vind ik het ontzettend leuk om dat te doen. Ik geef nu in drie verschillende klassen les en dan vind ik het leuk om ‘s morgens eerst met de kinderen in gesprek te raken.’ Hoe gaat dat? ‘Dan zeg ik (hij zet een stem op alsof hij het tegen een klas vol kinderen heeft, een stem van ik-heb-er-zin-in) dat ik het gezéllig en fíjn vind dat ik hier weer ben en dat ik beniéuwd ben naar hun verhalen. En dan komen zij met de dingen waar ze op dat moment mee bezig zijn (weer die stem): met wie ga je vanmiddag spelen? met wie is er een afspraak? Of wat is er gisteren gebeurd? ZIjn er nieuwe schoenen gekocht of zo? Al die dingen klinken dan.’ Ben je streng? ‘Jaahh, maar het mag ook best een gezellige boel worden. Vind ik ook belangrijk, voor de kinderen. Dan is het ook ontzettend leuk om ze te observeren. Als het gezellig is en er wordt wat geknutseld, getekend, geniet, geplakt en geknipt en de opdrachten zijn niet zo gericht maar wat vrijer. Dan kunnen ze heel creatief worden en samenwerken ... als de snippers ronddwarrelen ...’ Als kind heeft Hilmar niet op de vrijeschool gezeten, maar hij heeft er later wel zijn hart aan verpand. Na een afgebroken studie en militaire dienst belandde hij, via een tip van zijn vader over een interview met professor Lievegoed (Bernard Lievegoed, nauw betrokken bij antroposofische beweging in Nederland, red.), in een
n instituut’
‘antroposofisch’ kindertehuis en volgde daar cursussen ‘ziektebeelden van kinderen’, ‘ontwikkelingspsychologie’ en ‘veel kunstzinnige vorming’. ‘Dat was voor mij een wereld die openging: schilderen, euritmie, spraakvorming, houtbewerken, koper slaan, tekenen.’ Van daar ging hij naar de vrije pabo in Zeist. Een ‘geboren leerkracht’ vindt Hilmar zichzelf zeker niet. ‘Ik heb veel moeten leren: het noodzakelijke inlevingsvermogen en emotionele vaardigheden ... Ik heb zelf een vrij intellectuele opvoeding gehad. De wilskracht die je voor dit vak nodig hebt, heb ik echt gaande de jaren moeten leren. En je kunt wel de vakken van de hogere klassen leuker vinden, maar dat wil niet zeggen dat het dan ook altijd gaat. Soms kreeg ik het in die hogere klas moeilijker. In die lagere klassen was ik beter op mijn plek, vanuit mijn fantasie en mijn behoefte om ook zelf te bewegen.’ Je behoefte om te bewegen? ‘Ja, dat vind ik ontzettend leuk. Door de dag heen, maar ook de bekende opmaat die we hebben, ‘s morgens als we op school komen. Dus nadat we met de kinderen gepraat en gezongen hebben, om dan ook echt even in beweging te komen. De tafels te klappen, te stampen, evenwichtsoefeningen, springoefeningen ... Jongleren heb ik me vanuit de vrijeschool geleerd (hij begint nu helemaal te stralen): drie ballen hoog houden.’ Wat is voor jou kenmerkend voor de vrijeschool?
Tangoles Meester Hilmar Meijnen (65) is getrouwd, heeft twee zoons - ‘die zijn ook naar de vrijeschool gegaan, ja’ - en woont in Nijmegen. Hilmar zingt in een koor, speelt piano, zit in een wandelclub en een natuurwerkgroep en wil nog graag tangoles nemen met zijn vrouw. Hij fiets graag ‘op mijn sportfietsje’ en maakt ‘s zomers graag kampeertochten maken van een aantal dagen. ‘Ik heb genoeg te doen, ja.’
‘Dat we onze basisschoolpedagogiek een plek geven in een grote boog die we spannen van peuter tot de voortgezet onderwijs en zelfs verder. We hebben een ontwikkelingspsychologie van 0 tot en met 21 jaar. Voor het basisschoolkind is het gevoelsmatige zo belangrijk. Dat het kind belevenissen heeft. Natuurlijk willen ze ook cognitief gevoed worden. Dat doe je ook, maar je probeert er altijd een beleving van te maken. Een verkleinwoord kun je beleven alsof het een lijf en een staart heeft. Als je dan een springtouw pakt en je stopt dat achter in je broekriem en je gaat door de klas lopen met dat springtouw en zegt: Zo, nou heb ik ook een staart (hij voegt de daad bij het woord) en zegt: Wie heeft er ook eentje? Poesje, hondje ... Dat bedenken de kinderen dan. Sluit maar aan, dan mag jij de staart vastpakken’, en hij loopt met een denkbeeldige rij kinderen door de klas. ‘Om bij meester aan de staart te hangen, dat is natuurlijk leuk.’ Al zijn onderwijsjaren bleef Hilmar bij de Meander. ‘Er was ook zóveel te beleven in de ontwikkeling van de school. We zijn ooit in een half gebouw begonnen hier. In de andere helft zaten pabostudenten.’ > Lees verder op pagina 29
‘In die lagere klassen was ik beter op mijn plek, vanuit mijn fantasie en mijn behoefte om ook zelf te bewegen.’
27
Advertentie
K
inderopvang rijk van nIjmegen: Antroposofische kwaliteit in Oost! een warme en veilige plek voor uw kind(eren)
Baby’s en peuters: Kinderdagverblijf “de Zonnestraaltjes”
Peutergroep “De Toverster”
Kleuters: Buitenschoolse opvang “de toverfluit / De Bosbengels“
Sportieve kinderen: Buitenschoolse opvang “Oberon sport”
Buitenkinderen: Buitenschoolse opvang “keizer Karel / De Bosbengels / de verkenners”
Creatieve en muzikale kinderen: Buitenschoolse opvang “de flierefluit”
Wij verzorgen ook naschoolse zwemlessen in Sportfondsenbad Oost!
Worden wie je bent. wij hopen kinderen te leren samenleven op basis van individuele verschillen. Natuur neemt bij ons een belangrijke plaats in.
Www.korvn.nl 024 – 8443347
28
De school groeide, ook al ging dat met stuiptrekkingen, soms overmatig veel bestuursverantwoordelijkheid voor ouders, en een zwak ontwikkeld directeurschap. Het werd een rommeltje? ‘Ja, precies. Dan kon je ook een dip krijgen. Kinderen die wegliepen, de school liep niet zo goed. En nu gaat het weer veel beter met de vrijescholen. Ook dankzij de vrijescholenbegeleidingsdienst.’ Wat zie je als het dieptepunt in je schoolcarrière? ‘Dieptepunten zijn als je een keer met kinderen en ouders in de problemen komt, een conflict. Dat is echt erg natuurlijk. Dat je tegen je eigen onvermogen aanloopt.’ Had je dan mot met ouders? ‘Ja, dat ouders vinden dat je hun kind niet goed ziet en het kind niet gegeven hebt wat het nodig heeft.’ Raakt je dat persoonlijk of hoort het gewoon allemaal bij? ‘Neehee, natúúrlijk raakt je dat. En omdat het je raakt, wil je er
ook iets mee doen, en praat je er ook met je vrouw over. En je vrouw zegt dan: kom op, ga er wat aan doen.’ Hilmar volgde een coachingstraject door een oud-leerkracht, die als videocoach de klas inkwam. Daarmee kreeg je een spiegel voorgehouden. ‘Precies, heel letterlijk: oh, sta ik zó voor de klas? Met zo’n body language? Met zo’n blik?’ Hij begint te lachen. Het verraste jou? ‘Ja, zeker. In de loop van de tijd was ik gefocust geraakt op: waar gaat het mis en moet ik ingrijpen en zeggen dat ik dingen niet wil? De coach hield mij dat voor en zei: “Stel je in op dingen die je wél goed vindt en benoem die expliciet voor jezelf, maar ook voor de kinderen.” Dat deed ik, en hij kon mij achteraf met video’s laten zien hoe dat een positieve olievlekwerking heeft op de kinderen. Daar maak ik tot op de dag van vandaag gebruik van: bij de eerste ontmoeting ‘s morgens zeg ik iets positiefs: (alsof hij de leerlingen toespreekt, weer op die ik-heb-er-zin-intoon) ha, fijn, er hangen al een stel jassen. Ha fijn, er zijn al een stel stoelen die van de tafel afgehaald zijn en er zitten er al een paar.’ In plaats van: waarom hebben jullie die stoelen nog niet van de tafel gehaald?
29
‘Ja, en: waarom zit jij nog niet? Ga nou eens zitten.’ Je was te zeer een schoolmeester in de klassieke zin aan het worden? ‘Ja. precies, een schoolmeesterachtige houding en taalgebruik.’ En het hoogtepunt van je schoolcarrière? ‘Wat ik erg leuk gevonden heb, was een vierdaagse fietstocht met een zesde klas, waarvan een stel kinderen een behoorlijk eind van Nijmegen af woonden: eentje woonde in Arnhem-Zuid aan de Rijn in een woonboot, de anderen in Dodewaard, Overasselt en Duitsland. Toen hebben we gezegd: die kinderen zijn nu zoveel jaren elke dag van zover gekomen, nu gaan wij eens een keer op de fiets naar hen. Nou, we hebben heerlijk gefietst en gekampeerd. Dat was ontzettend leuk.’ Kom je terug als invaller? ‘Nee, ik denk het niet. Je voelt dat het goed is om ook weer te stoppen, na 38 jaar.’
Docentenbijdrage
Turnen voor de ziel D Door Monica de Vries, euritmieleerkracht van de Meander
De euritmie hoort bij de basis van het vrijeschoolonderwijs. Toch lijkt het bij ouders onbekend te blijven; regelmatig wordt gevraagd een les bij te mogen wonen. Euritmie laat zich niet in een paar woorden vangen. Wel in beweging. In dit artikel een meanderend verhaal over de euritmie van toen en nu.
Er bestaat een uitdrukking: ‘Bij euritmie leer je voor de ziel hetzelfde, als wat je bij turnen voor het lichaam leert.’ Deze uitdrukking werd al in de voordrachten genoemd die aan de basis stonden van de oprichting van de eerste vrijeschool in Stuttgart in 1919. De euritmie stond toen nog in haar kinderschoenen. Zij ontstond in 1911, toen een moeder in gesprek met Rudolf Steiner vertelde dat haar dochter een vorm van ritmische gymnastiek of dans wilde gaan studeren, om dat later als beroep uit te kunnen gaan oefenen. Steiner pakte dit op en ontwikkelde voor haar dochter Lory Smits een nieuwe bewegingskunst: de ‘eurythmie’. De naam was gebaseerd op het Griekse ‘eu’ (goed, mooi of gezond) en ‘rythmie’ (beweging); een door harmonie gekenmerkte beweging. Zo werd Lory de eerste euritmiste, maar al spoedig sloten zich nieuwe leerlingen bij het oefenen aan en werden er regelmatig kleine uitvoeringen gegeven. De eerste openbare euritmie-uitvoering vond plaats op 24 februari 1919 in Zürich. Na de oprichting van de eerste vrijeschool werd het een verplicht vak in alle klassen, omdat er vaak op gewezen werd, dat de euritmie een goede hulp bij de opvoeding van het kind kon zijn. Tegenwoordig zijn er over de hele wereld euritmieopleidingen, in Nederland is het een 4-jarige hbo-opleiding. Dit is een kunstopleiding, want de basis voor elke tak van euritmie is de kunst. Daarna kan men zich verder scholen in bijvoorbeeld euritmietherapie, bedrijfseuritmie, pedagogie of kunsteuritmie op het podium.
Rekstokken Nu terug naar de uitdrukking: ‘Bij euritmie leer je voor de ziel hetzelfde, als wat je bij turnen voor het lichaam leert.’ Wat leert het lichaam dan bij turnen? Blijkbaar bestond dat wat wij tegenwoordig gymnastiek noemen begin vorige eeuw grotendeels uit onderwijs in turnen. Hierbij kwam vooral het lichaam op een enigszins uiterlijke manier in beweging. Men leerde op de
30
rekstokken, de ringen, het paard enzovoort zijn lichaam goed te beheersen, te trainen, in de greep te krijgen. Dit is anders dan hoe er nu gymnastiekles gegeven wordt, waarbij niet alleen oog is voor de bewegingen van het fysieke lichaam, maar ook naar het kind als persoon en zijn persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden gekeken wordt (zie het artikel van Kommerien Broderick in de Branding Herfst 2015). Wat leert de ziel dan bij de euritmie, wat is überhaupt ziel? In de Dikke van Dale staat bij ziel: ‘Het onstoffelijke en gewoonlijk onvergankelijk geachte wezen van de mens, ook wel het vermogen om gewaar te worden, te begeren, zetel of bron der gedachten, van het gevoel en de wil’. Ik noem het nu het innerlijk van de mens.
Alfabet Komt het innerlijk bij de euritmie in beweging en hoe uit zich dat dan? Bij de euritmie probeer je wat je in de gesproken taal hoort door middel van beweging zichtbaar te maken. Elke letter van het alfabet heeft een schriftteken. Als deze gesproken wordt, ontstaat er een klank die je kunt horen. Het alfabet bestaat dus uit 26 verschillende gesproken klanken. En voor elk van deze klanken bestaat er een
euritmisch gebaar. Bij het spreken van een gedicht hoor je de woorden die uit klanken bestaan. De euritmist vertaalt deze klanken in gebaren en maakt deze zo met zijn lichaam zichtbaar. Het is een stromende beweging van het ene gebaar in het andere. Natuurlijk worden niet alle klanken geëuritmiseerd, maar alleen de belangrijkste. Naast de klanken zijn er nog andere elementen in een gedicht die zichtbaar gemaakt kunnen worden. Evenzo in de muziek: iemand speelt een muziekstuk op een instrument en de euritmist kan de verschillende elementen van dat muziekstuk (zoals de tonen, de maat, het ritme, de melodie) zichtbaar maken. Euritmie is dus het zichtbaar maken van taal en muziek door middel van het lichaam. Maar hoe zit het nu met de beweging van de ziel? In de euritmielessen op school wordt dit zichtbaar maken al vanaf de kleuterklas geoefend. De jonge kinderen doen nog vanzelfsprekend mee met de bewegingen en gebaren van de euritmieleraar. Ze duiken onder in de beelden van de verhalen. Ze zijn zelf even de statige koning of het sierlijke hertje of de jager die er achter aan jaagt. Ze komen innerlijk (en dus met hun ziel) en uiterlijk helemaal in beweging. In de hogere klassen gaan de kinderen weliswaar steeds zelfstandiger om met de euritmie, maar ook hierbij is een goede luisterhouding vereist: kan ik dat wat ik hoor, herkennen en door middel van mijn lichaam laten zien? Heb je jezelf zo in de greep dat als je bijvoorbeeld een vierkwartsmaat hoort in de muziek, je met de voeten deze maat kan lopen, op het juiste moment samen met de muziek? Dit vraagt een openheid voor de omgeving, kunnen luisteren, concentreren en wilskracht om het gehoorde te laten zien met het lichaam. Kortom het innerlijk, de ziel, moet ontvankelijk en beweeglijk worden bij de euritmie. Dus dat wat je bij turnen voor het lichaam leert, leer je bij euritmie voor de ziel. Toch beweegt niet alleen de ziel bij de euritmie.
Bestaansniveaus Tot slot voeg ik iets toe wat een euritmiecollega schreef: ‘In feite nodigt de euritmie ons uit om op vier bestaansniveaus wakker te worden. Ten eerste, wil jij je instrument (het lichaam) leren kennen, stemmen en scholen dusdanig dat je er volledig in thuis raakt? Dat is een uitnodiging aan het fysieke lichaam. Ten tweede, wil jij je bewust worden van de tussenruimte tussen jou en de ander, wil je ervaren dat het geen lege ruimte is maar een ruimte vol beweging die ademt met elke stap die je doet? Dat is een uitnodiging aan het etherlichaam. Ten derde, wil jij je volledig in de taal en de muziek inleven en dat vervolgens uitdrukken met elk gebaar dat je maakt? Dat is een uitnodiging aan de ziel. Tenslotte, wil jij je buitenkant even laten voor wat het is en je laten zien zoals je wezensecht bent? Dat is een uitnodiging aan het ‘Ik’, een uitnodiging om het ego los te laten en je te richten op de essentie en volledig in het nu te zijn. Gebruik je al deze vier lagen, dan dans je op een manier waarmee je dwars door het fysieke heen, het onzichtbare zichtbaar kunt maken.’
31
‘Bij euritmie leer je voor de ziel hetzelfde, als wat je bij turnen voor het lichaam leert.’
Advertenties
MINDFULBODY
Oefen met GIRAFFENTAAL
Holistische massage en bewustwording
Tineke Hertsenberg cursus geweldloze communicatie
Start Vrijdagcursus 13 mei MAS SA GETHER APIE, KINDERMAS SA GE,
inschrijven www.detaalvanhethart.nl
Z WANGERSCHAP SMAS SA GE EN O N TS PA N N I N G S M A SS AG E
A U KJ E W O D D E M A K L A P P E IJ E N P A D 6 T E B E R G E N D A L
06 1 864 43 48 W W W . M IN D F U L B O D Y .N U VERGOED DOOR ZORGVERZEKERAARS
Huisartsenpraktijk Ouder en Kindzorg Fysiotherapie Euritmie therapie Uitwendige therapie Diëtetiek Psychotherapie Kunstzinnige therapie Cranio Sacraal therapie Ayurveda (massage) therapie Orthomoleculair therapie Berg en Dalseweg 83 024- 323 46 56 6522 BC Nijmegen
32
Docentbijdrage
De ziel van Afrika Door Jolien Woortman, theaterdocente Karel de Grote College
Jolien Woortman reisde met haar vriend en haar Zebra door Afrika en ontdekt dat de bewoners er leven vanuit het hart en het pure van het lichaam. ‘Wanneer er gelachen wordt, schudt en lacht het hele lijf mee.’ Op 18 juli 2015 stappen mijn vriend en ik in het vliegtuig. We gaan een halfjaar door Afrika reizen met onze 21 jaar oude Zebra (een Land Rover met zebrakleuren). Het is best een spannend avontuur om aan te gaan, vooral omdat we vooraf door vrienden, familie en collega’s gewaarschuwd zijn om het vooral niet te gaan doen. Iets met Ebola, piraten, Boko Haram en IS. Na goed vooronderzoek en met een koffertje semi-zelfvertrouwen besloten we toch te gaan.
22.000 kilometer We starten in Zuid-Afrika en reizen zover als we kunnen komen via de oostkant. Uiteindelijk weten we het te schoppen tot Ethiopië, zo’n 22.000 kilometer verder. Het is een reis vol bijzondere ontmoetingen, uitgestrekte vlaktes waar je urenlang niets of niemand tegenkomt, avonturen in en met de natuur en avonturen met en in onszelf. Er is te veel om te vertellen en ik zou daar zo een boek over vol kunnen schrijven. Mensen vragen mij soms ‘wat was het mooiste moment?’ en na hard nadenken en wat gestotter komt er uiteindelijk ‘te veel om op te noemen’ uit. Er is niet één moment dat het meest bijzonder of mooi was. Elk land, elke ontmoeting en elk avontuur hadden ieder voor zich iets moois of bijzonders. Klinkt cliché, maar ik zal proberen uit te leggen hoe dat komt. De landen waar wij zijn geweest zijn, met uitzondering van Rwanda, arme landen. Het grootste deel van de mensen heeft weinig bezittingen en elke dag is het weer een beproeving om aan eten voor zichzelf en hun familie te komen. De mensen
dragen een hoop zorgen met zich mee, of althans wij zouden dat als grote zorgen bestempelen. Echter, daar kijkt men daar heel anders naar. Ik zou willen zeggen dat de mensen daar echt Leven met een hoofdletter L. Er wordt geleefd vanuit het hart en het pure van het lichaam. Er wordt nauwelijks gekeken naar het esthetische van de mens, dus dat is op zich al een zorg minder. Daarnaast wordt er volledig gevoeld en ervaren en dat wordt ook naar buiten gebracht. Wanneer er verdriet is, wordt er gehuild en mensen storten zich ter aarde. Wanneer er gelachen wordt, schudt en lacht het hele lijf mee. Mensen zijn doorleefd en gevuld met een bepaald soort energie die in onze maatschappij bijna is verdwenen maar waar we misschien wel naar op zoek zijn. Denk aan yoga, mindfullness training, gezonde voeding, lachtherapie, afvallen, alles waarbij er ruimte gemaakt moet worden voor jou en wat jij wilt. Want we zijn een te groot onderdeel geworden van de maatschappij waarin eigenheid bijna is verdwenen, maar waar wel een grote ‘hang’ naar is. Afrika heeft zo weinig als je kijkt vanuit westerse ogen, maar tegelijkertijd heeft Afrika zo veel. De mensen worden elke dag weer teruggeroepen om te leven vanuit hun roots en hun oergevoel. Intuïtie is het grootste goed waar vanuit de mensen leven. Ik zou het de Ziel van Afrika willen noemen.
Onze Zebra op het strand bij Mombasa, Kenia
De stickervelletjes en de ballonen vielen goed in de smaak.
Kikkerlandje Ik heb beseft dat wij het erg goed hebben in ons kikkerlandje, want er is hier heel veel goed geregeld. Toch probeer ik iets van de ziel van Afrika mee te nemen naar huis, naar school, in het contact met mensen. Het ‘zijn wie je bent’ zou van mij nog meer gedragen mogen worden. Misschien raak ik dat gevoel langzaam weer kwijt door de hectiek van de dag maar ik kan het op zijn minst proberen. En anders moet ik weer even terug naar de mensen in Afrika om te leren hoe het ook alweer moet. Alleen dan wel zonder de Zebra want die is inmiddels rijp voor de sloop.
33
Bij elke activiteit die we deden hadden we publiek van de lokale bevolking.
Palmpasen
34
Leerlingbijdrage
Soms klapte het publiek te enthousiast Door Sam Perrée en Danu Lasschuijt, leerlingen van klas 10 E van het Karel de Grote College
Het podium van De Vereeniging stond bomvol tijdens de leerlingenuitvoering op 2 februari jl. Hoe voelt dat, als je daar staat? Twee leerlingen vertellen het inside verhaal over aanloop en uitvoering. Over zoekende hoofdjes, een gillend hoge partij en boekjes die te vroeg de lucht in werden gegooid. Op 2 februari jl. hebben wij meegezongen met het schoolconcert van het Karel de Grote College. In de koorlessen hebben we geoefend met het zingen van verschillende filmliedjes. Aan het begin waren we niet zo enthousiast over de meest liedjes, maar hoe meer we ze zongen hoe mooier we ze vonden. Uiteindelijk vonden we bijna alle liedjes toch wel mooi. Sommige waren alleen nogal hoog voor onze partij, de sopranen. Als we niet zeker wisten of we de hoogtes zouden halen, hielden we voor de zekerheid even onze mond. Eigenlijk haalde bijna niemand die hoge stukjes dus leek het meer op gillen dan op zingen. Desondanks klonk het samen met de andere partijen toch best mooi. Deze koorlessen waren niet altijd even leuk. We zaten met veel leerlingen in de zaal, waardoor de orde niet altijd even goed bewaard bleef. Soms waren jongens en meisjes gescheiden waardoor wij alleen met de meisjes in de zaal zaten. Hierdoor konden we beter onze eigen partij leren en was het rustiger. In de eerste lessen klonk het nog niet zo goed, maar hoe vaker we de liedjes zongen hoe mooier het werd. Hierdoor werd het ook leuker om te zingen en deed je beter je best.
leerlingen binnen lopen, die snel vooraan moesten gaan zitten. Het publiek stroomde binnen en je zag overal zwaaiende handjes en zoekende hoofdjes van familie en vrienden, in de hoop hun kind op het podium te vinden. Bijna niemand leek er echter in te slagen. Zelf konden wij onze ouders ook niet vinden. Toen iedereen stil was en het publiek zat, was er nog één iemand die het leuk vond om met zijn zaklamp heen en weer te zwaaien. Na elk liedje begon het publiek enthousiast te klappen. Soms een beetje te enthousiast, want tijdens een pianostuk van een oud-leerling werd er voortdurend te vroeg geklapt. Als er een liedje was afgelopen begonnen er leerlingen te kletsen, maar ook tijdens de soloacts werd er gepraat. Dit was nogal storend voor de andere leerlingen. Toen we dachten dat het laatste liedje was geweest vlogen er al boekjes de lucht in. Mevrouw de Bakker zat wanhopig te gebaren dat het nog niet klaar was, maar de boekjes bleven komen. Er volgde nog een laatste nummer, en toen deze afgelopen was gooide iedereen z’n boekje omhoog.
De generale repetitie was ook al in De Vereeniging. Hiervoor waren we per ongeluk een beetje te laat. We werden hierdoor boos aangesproken dat we heel erg moesten opschieten maar uiteindelijk bleek dat we eigenlijk nog genoeg tijd hadden. We konden zelfs nog even naar de wc. Tijdens de generale hebben we alleen maar geoefend met het gezamenlijk zingen, zonder solo’s. Na de generale repetitie hadden we ongeveer drie en een half uur om wat te eten en dan weer terug te komen bij de Vereeniging. Toen we om half acht voor De Vereeniging stonden, was het superdruk en chaotisch. Iedereen probeerde vooraan te staan om in de zaal een zo goed mogelijk plekje te claimen. Toen de deuren open gingen wurmden iedereen zich zo snel mogelijk naar binnen. Wij zelf stonden redelijk vooraan en zaten dan ook op een goede plek, dachten we, totdat we moesten opschuiven. We zaten niet meer naast elkaar, maar meer op elkaar waardoor we overal kramp kregen. Toen eindelijk iedereen zat kwamen er nog een paar
35
Advertenties
Groen-pedagogische KDV en BSO Natuurlijk gebouw met natuurlijke inrichting Zelf je eten maken van wilde planten Hoogopgeleid personeel Kleine groepen met vaste leiding Creatief met materiaal uit de natuur
Dé molen die nog echt alles zelf maalt. Dé molen waar alle producten ecologisch zijn. Dus dé molen voor al uw granen, vlokken en melen! Looimolenweg 17 6542 JN Nijmegen Tel. 024-3781843 Geopend: di.-vrij. 13.30 - 17.00 uur, zat. 10.00 - 14.00 uur
36
Docentbijdrage
‘Een witte geest in een fles’ Door Ronia Hitipeuw, docent drama Karel de Grote College
Liggend op de grond bij toneellessen, klinkt de spreuk van leerlingen anders, constateert docent Ronia Hitipeuw. En het voelt ook anders.
Bij periode-onderwijs toneel doen we de spreuk elke dag op een andere manier. Hierdoor kunnen de leerlingen deze keer op keer anders ervaren, zeggen en beleven. Liggend op de grond, met de lichten uit, is altijd hun favoriete manier. Nadat ik de leerlingen in opperste staat van rust en concentratie breng door middel van een geleide fantasie, komt de spreuk er meestal trager en met een laag klassikaal stemgeluid uit. Naast deze voor mij waarneembare verschillen met het ‘normaal’ opzeggen van de spreuk, blijkt er ook binnenin hen wat anders te gebeuren. Leerlingen van klas 8B vertelden dat zij normaal niet veel beelden zagen tijdens het zeggen van de spreuk, maar dat deze liggende variant hun fantasie op hol had doen slaan. Zo hadden zij zich ‘de Godesgeest’ als volgt voorgesteld:
‘Een paarse mist vol glitters die vlak boven alle mensen hangt’ ‘Een rood hart met iets wits erin’ ‘Een paars met blauwe driehoek die op iemands kin balanceert’ ‘Een lichtblauwe zwevende gedaante’ ‘Een man in een stoel met een lange baard’ ‘Een witte geest in een fles’ De leerlingen vonden het bijzonder dat een enkel woord in ieders verbeelding zo’n andere verschijningsvorm had. En dat vond ik eigenlijk ook, want we weten toch allemaal dat de Godesgeest een man in een wit Grieks gewaad is, met lange blonde pijpenkrullen?!
Leerlingen van klas 8B vertelden dat zij normaal niet veel beelden zagen tijdens het zeggen van de spreuk, maar dat deze liggende variant hun fantasie op hol had doen slaan.
Schrijf mee voor de Branding 2015-2016 Ontdek de schrijver in jezelf en laat zien hoe jíj de antroposofie beleeft door mee te schrijven aan de Branding. Die bestrijkt dit schooljaar in vier nummers (herfst, winter, lente en zomer) de vier lagen in een mens, zoals de antroposofie (grondslag van Meander en KGC) die onderscheidt: het fysieke lichaam, het levenslichaam, de ziel en het Ik. Deze vier lagen moeten, volgens de antroposofie, met elkaar in evenwicht zijn. Daarom nemen we ze dit jaar in de Branding één voor één onder de loep. Daarbij beperken we ons niet tot de mens alleen, maar kijken we ook naar de klas, de school en de verbindingen met de rest van de wereld. Schrijf mee, als ouder, als leerling, als leerkracht, als betrokkene. Laat zien wat jij oppikt van de antroposofie. Of je nu een beginneling bent die amper weet wie Rudolf Steiner is of een vergevorderde ingewijde die tot het gaatje van de antroposofie gaat.
37
Zomer: Het Ik
Deadline 10 juni Verspreiding half juli Het Ik, de geestelijke kern, stelt ons in staat zin te geven aan ons leven. Dankzij het Ik kunnen we gedachten vormen, idealen koesteren, dromen en onszelf beleven als innerlijk vrij mens met verantwoordelijkheden. Het Ik is de stuurman van de bovengenoemde lagen. Wil je schrijven over de stuurman in je kind of in jezelf? Doe dat dan voor het zomernummer. En je kunt ook schrijven over het ‘Ik’ van de school, want misschien heeft die ook wel gedachten, dromen en idealen.
38
39
Advertenties
Advertentie
Duurzaam, biologisch en fairtrade winkelen met respect voor mens, dier en milieu. Op twee mooie locaties in het hart van Nijmegen vind je de winkels van Van Nature. Onze biologische speciaalzaak met een uitgebreide selectie en de sfeer van de winkel om de hoek en ons nieuwe duurzame warenhuis met onder andere het grootste assortiment aan fairtrade en biologische kleding van Nederland. We hopen jullie snel te mogen verwelkomen, in onze winkels en online op www.vannature-nijmegen.nl en facebook.com/VanNatureNijmegen.
40
Van Nature | Hét duurzame warenhuis Burchtstraat 126 024-46756035 Van Nature | Dé biologische speciaalzaak Gerard Noodtstraat 135-137 024-3605081
Ouderbijdrage
De frustraties blijven achter in het zand Door Annette Beerens, moeder van een zoontje op de Meander
Zonder eten, maar met vijftien liter water en een notitieschrift, trok Annette Beerens de Death Valley woestijn in voor een Vision Quest, een oud transformatieritueel. Om alles achter te laten wat je niet meer nodig hebt.
Ik ben in maart 2015 naar Death Valley, in Californië gereisd. Daar ging ik onder de bezielende leiding van Meredith Little van The School of Lost Borders mijn vierde quest ervaren. Death Valley is een uitgestrekte woestijn in het Westen van de Verenigde Staten waar alleen in het voorjaar de schaarse planten bloeien. In felle kleuren maken de lage planten kenbaar dat er een nieuw seizoen is aangebroken. De eerste dagen daar heb ik met open mond van verbazing om me heen zitten kijken. De schakeringen van het licht waren zo betoverend dat ik weer als een kind in een staat van verwondering rondliep. Wat een geluk om de aarde zo te mogen beleven!
andere groepsgenoten zijn ook op hun eigen plek ergens in de omgeving en volgen hun eigen ritueel. Je hebt geen contact met elkaar. Wat je meeneemt: circa vijftien liter water, een zeil (tegen regen en zon), een matje, een slaapzak, warme kleding, een schrift en een potlood. Verder niets. Door het vasten, gaat je lichaam andere reacties geven dan gewoonlijk. Ik ga me dan letterlijk lichter voelen. Mijn zintuigen worden scherper omdat de afleiding van het moeten verteren van het eten in mijn lijf geen aandacht meer vraagt. Na die vier dagen kom je terug in het ‘basiskamp’. Daar word je welkom geheten als je nieuwe ‘zelf’. Dan ga je weer twee dagen met de groep je ervaringen uitwisselen.
Waarom een Vision Quest? Je voelt je geroepen, een sterke aantrekkingskracht gaat uit van dit ritueel. De bedoeling van een Vision Quest is het markeren van een verandering in je leven of het zoeken naar antwoorden Gifstoffen op ‘grote’ vragen. Bijvoorbeeld: Wie ben ik als alles om Door de afstand tot de ‘geciviliseerde’ wereld en de me heen verandert? Hoe moet ik mijn roeping volgen? zeeën van tijd en ruimte om je heen, kun je dieper doordringen in het wezen van je zelf. De eerste dag De hele quest duurt negen dagen. Je komt eerst samen zijn er de ongemakken van het begin van het vasten, je met een groep en enkele begeleiders op een mooie darmen laten gifstoffen los. Je merkt op dat je lichaam plaats in de natuur en deelt met elkaar de eerste twee gewend is op min of meer vaste tijden voedsel tot dagen het doel van deze quest. Je bespreekt je angsten zich te nemen. Maar nu is er … water. Heel veel water. en verwachtingen. En reflecteert op wat je nodig hebt Je spoelt je darmen schoon en daarmee ook de rest om de tocht aan te gaan. De begeleiders blijven in het van jezelf. Je emoties, je waarneming, alles verandert. basiskamp. Daar kun je altijd terugkomen als je iets Ik merk vaak dat ik eerst heel veel slaap nodig heb. nodig hebt. Mijn lijf maakt door het slapen een overgang naar een Daarna ga je vier dagen en nachten in afzondering nieuwe staat van zijn. Het ritueel is erop gericht je te de natuur in, op een plek die je zelf hebt gekozen. De helpen alles achter je te laten wat je niet meer nodig hebt. Oude emoties, gehechtheid, frustraties, alles mag je opruimen. Ik vind dit een hele heilzame, krachtige manier om je lichaam en je ziel te reinigen. Spreekt dit je aan? Ik ga van 22 tot 30 september 2016 een Vision Quest begeleiden op het prachtige eiland Ibiza. Je bent van harte welkom.
[email protected].
41
Ouderbijdrage
Het inspectierapport en Door Rinny van der Meer, moeder van kleuter Sinne
Vanuit haar eigen ervaring in het voortgezet onderwijs, mbo en hbo kent Rinny van der Meer vooral de hectiek en emoties die een bezoek van de onderwijsinspectie met zich mee draagt. De ziel wordt er onrustig van. Hier legt ze het laatste rapport van de inspectie over de Meander op de snijtafel.
Alle ouders met kinderen op de Meander zijn geïnformeerd over het heuglijke feit dat de Meander als eindoordeel een voldoende heeft ontvangen van de onderwijsinspectie. Hoera! Aan mij de uitdaging om de waarde van dit oordeel te onderzoeken en mijn bevindingen met jullie te delen.
Extreme situaties Tenminste eens in de vier jaar wordt iedere basisschool in ons land bezocht door de onderwijsinspectie (deze is niet onafhankelijk, maar valt onder het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap) en volgt er een rapport met daarin een oordeel over het gegeven onderwijs. Het oordeel kan in zeer bijzondere gevallen een ‘goed’ zijn, meestal een ‘voldoende’ en soms een ‘zwak’ of zelfs ‘zeer zwak’. Als scholen een zwakke of zeer zwakke beoordeling ontvangen wordt er een traject tot kwaliteitsverbetering ingezet en volgt er aangepast toezicht vanuit de onderwijsinspectie (in alle andere gevallen is er basistoezicht). Mocht de kwaliteitsslag niet de gehoopte verbetering opleveren, dan kan de onderwijsinspectie overgaan tot verscherping van het toezicht van de school. In extreme situaties kan een schoolbestuur bijvoorbeeld genoodzaakt zijn om te fuseren, de school te sluiten of anderszins. Tevens heeft de minister de mogelijkheid om over te gaan tot (bekostigings-) sancties. Vandaar wellicht de onrust. Iedereen wil er op kunnen vertrouwen dat het onderwijs in ons land kwaliteit heeft. Op elke school dragen de leerkrachten hier persoonlijk zorg voor. Het bestuur van een school draagt eindverantwoordelijkheid over het gegeven onderwijs en moet zich tevens over de resultaten hiervan verantwoorden aan de onderwijsinspectie. In Nederland heeft de inspectie de taak om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken en te bevorderen. Interessant en actueel in deze kwestie is de vraag ‘wat is goed onderwijs?’ Onderwijsprocessen zijn complex en veelomvattend
42
van aard, wat naast de dialoog over de kwaliteit tevens de meetbaarheid ervan bemoeilijkt. Om betekenis te kunnen geven aan het inspectierapport is het relevant om te exploreren hoe de inspectie tot een kwaliteitsmeting komt.
Diverse documenten Er is om te beginnen aandacht voor een aantal specifieke onderdelen binnen de school: de opbrengsten van het onderwijs, de begeleiding & zorg binnen de school en de inrichting van de kwaliteitszorg. Daarnaast moeten alle scholen voldoen aan bepaalde wet- en regelgeving, bijvoorbeeld de voorgeschreven onderwijstijd, aanwezigheid van een schoolgids, een schoolplan, et cetera. Het onderzoek dat de inspectie op een school uitvoert om te komen tot een oordeel bestaat uit verschillende activiteiten: controle op de aanwezigheid van diverse documenten, een schoolbezoek, gesprekken met de directeur, leraren, intern begeleider, vertegenwoordigers van het bevoegd gezag, klassenbezoeken, contact met leerlingen, et cetera. Onder opbrengsten verstaat de inspectie niet alleen de uitkomsten van toetsen die te maken hebben met het denkvermogen van leerlingen, maar ook de sociale vaardigheden van leerlingen. Met de term leerresultaten doelt de inspectie op de prestaties van leerlingen op bijvoorbeeld een toets. De inspectie beoordeelt niet de leerresultaten van individuele leerlingen, maar van een groep leerlingen en van
de bloesem
de school als geheel. Specifiek wordt gekeken naar leerresultaten van de leerlingen voor de Nederlandse taal (begrijpend en technisch lezen), rekenen en wiskunde. Het ministerie van Onderwijs gaat er namelijk vanuit dat de prestaties van leerlingen voor de basisvaardigheden taal en rekenen in belangrijke mate de schoolloopbaan van leerlingen bepalen. Taal en rekenen hebben daarom een centrale positie in het toezicht van de inspectie. De eind- en tussenopbrengsten van de leerlingen van de Meander liggen op het te verwachten niveau. Dit niveau wordt onder andere op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie bepaald. Iedere leerling krijgt bij zijn inschrijving op een school een gewicht toegekend, bepaald door het opleidingsniveau van de ouders. Op basis van het aantal leerlingen waaraan een extra leerlingengewicht is toegekend, zijn basisscholen in Nederland in zeven schoolgroepen ingedeeld. De schoolgroep is een indicatie van de sociaal-etnische achterstandssituatie van een school.
Onzichtbare resultaten De resultaten van scholen zijn veel diverser en breder dan de opbrengsten die worden gemeten. Deze onzichtbare resultaten krijgen in de huidige manier van toetsen door de inspectie geen plek. Naast het beoordelen van de genoemde basisvaardigheden richt de inspectie zich ook op de leerprestatie van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en de sociale competenties van leerlingen. De laatst genoemde is op de Meander niet te beoordelen, staat in het inspectierapport beschreven. De achterliggende reden hiervan is dat De Meander de sociaal-emotionele ontwikkeling van haar leerlingen niet volgt met een landelijk genormeerd instrument. Er komt in het inspectierapport naar voren dat er binnen de Meander op passende wijze uitvoering wordt gegeven aan zorg. Tevens worden een aantal punten ter ontwikkeling besproken: er mag meer aandacht komen voor de vaardigheidsgroei van alle leerlingen (niet alleen de 4-5, voorheen D-E scores), waardoor onvoldoende vooruitgang eerder zichtbaar wordt. Daarnaast mag er binnen de groepshandelingsplannen meer aandacht worden opgenomen voor de
zorgpunten van individuele leerlingen, waardoor het eenvoudiger wordt om de ontwikkeling te meten tijdens evaluaties. De inspectie heeft beoordeeld dat de kwaliteitszorg van de Meander grotendeels op orde is. Er worden in het rapport twee aanbevelingen gedaan: allereerst is er binnen de school geen stelselmatige manier om na te gaan of het onderwijsleerproces voldoet aan de schooleigen doelen. Ten tweede kan de Meander zich volgens de inspectie verbeteren door meer planmatig te werken aan schoolontwikkeling. Er is vanuit de inspectie oog voor de verbeteractiviteiten. Echter, de goede voornemens worden, volgens de inspectie, te weinig concreet geformuleerd. De blik van de inspectie is veelal gericht op het in kaart brengen van resultaten en de ‘juiste’ ontwikkeling van leerlingen. De focus van de leerkracht ligt in het proces, op het doen, zien wat in het moment nodig is. Dát maakt de vervulling van het vak. Scholen moeten hun focus niet willen verleggen naar enkel resultaten. Wel kan het naar de buitenwereld helpen om de eigen resultaten te tonen en ze meer daglicht te schenken.
Persoonlijke meetmomenten Hoopvol zie ik de toekomst tegemoet. Er is her en der al bloesem zichtbaar. De inspectie heeft de ambitie om een beter en breder beeld te schetsen van scholen. Laat ik alvast een voorschot nemen en een paar van mijn persoonlijke ‘meetmomenten’ met jullie delen: • Vlak voor de aanvang van het kerstspel van onze kleuters daalt een ouder halverwege de trap neer en klinkt er opeens muziek in het prachtige gebouw. Onderaan de trap komen we tezamen en zingen spontaan mee of genieten in stilte, we voelen ons verbonden. • Het ritme van in- en ontspanning, wat mijn dochter op school als vanzelfsprekend meekrijgt en onderdeel van haar wordt. Om altijd weer bij zichzelf terug te kunnen keren. • Puur voedsel en zelfgemaakt lekkers wat we op school met elkaar mogen delen. • Hoe we ons iedere ochtend als ouders verenigen, onze kleuters omsluitend in de groep. Bijzondere opbrengsten die me dankbaar maken.
43
Karel de Grote College Scholengemeenschap voor voortgezet vrijeschoolonderwijs
Meander vrijeschool voor basisonderwijs Groesbeeksweg 146, 6524 DN Nijmegen, 024-360 03 56 Prins Bernhardstraat 12-14, 6521 AB Nijmegen 024-344 82 06 www.vrijeschoolmeander.nl
Karel de Grote College scholengemeenschap voor voortgezet vrijeschoolonderwijs Wilhelminasingel 13-15, 6524 AJ Nijmegen 024-382 04 60 www.kgcnijmegen.nl