Herfst 2015
Karel de Grote College Scholengemeenschap voor voortgezet vrijeschoolonderwijs
Branding Schoolkrant Vrijescholen Nijmegen
Inhoud 1
Kaft
Mariska
4
KGC popelt om locatie Bernardstraat op te kopen Peter van Oosten
5
Over leermachientjes en persoonsvorming
6
Populariteit van vrijescholen ontrafeld
8
Nieuwe docenten stellen zich voor
Harry Gubbels
10
Foto’s Michaëlsfeest
13
Raak me aan, ik zeg wel stop
Bart van der Zanden
15
Schrijfsels
Klas 4/5 juf Meike
16
Pleidooi voor spel met huid en haar
Monique van der Zanden
18 Tekeningen Kleuterklas 21 Huis Anne Vellinga 23
“De eerste weken zocht ik uren naar die
ene sleutel” Harald Storm 25
Het Fysieke lichaam
Peter Josemans
26
Liever een tikspel dan de sportschool
Kommerien Broderick
29
Yoga haalt bezem door oude emoties
Susanne van Gendt-Bunning
30
“Als jongens meer mogen bouwen en klimmen
hebben ze minder motorische problemen”
Mylène van Irsel
34
Van kleuterbuikje naar gestrekt lichaam
Leerkrachten van de kleuterklassen
37
Masseren tegen burn-out en slaapproblemen Louis de Groot
38
Jakhals versus giraffe
Marieke Schreuder
41
Elke dag naar buiten
Monique Mulder
43
Schrijf mee voor de Branding
Colofon De Branding is het tijdschrift van en voor Meander vrijesschool voor basisonderwijs en het Karel de Grote College, Regionale School voor Voortgezet Onderwijs. De Branding verschijnt vier keer per jaar in elk seizoen en is een platform voor ouders, leerkrachten en belangstellenden.
Redactie Harry Perrée, Mylène van Irsel, Marie van der Zanden, Mariëtte van Slooten, Colet Falke, Linda Bruckwilder (docente Meander), Mayke Oakes (docente bovenbouw). Met hulp van: Harry Romeynders, Ingrid Kappen en Maud Peters
2 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
Advertenties & lay out Colet Falke
[email protected] Oplage 1500 stuks
Tarieven advertenties hele pagina (16 x 23 cm) € 100,00 halve pagina (16 x 11 cm) € 50,00 1/4 pagina (8 x 11 cm) € 25,00 Tarieven zijn per nummer. Factuur wordt één keer per jaar, in de zomer verstuurd.
Redactioneel
Fysiek is altijd psychisch Harry Perrée, hoofdredacteur
Als ik het woord ‘fysiek’ hoor, moet ik onwillekeurig aan Van Kooten en De Bie denken. ‘Fysiek is altijd psychisch’, zei Van Kooten lang geleden in zijn rol als Klisjeemannetje. Waar het op aankomt, aldus Van Kootens Hagenees typetje, is ‘verantwoord ete (...) en vooral goed kauwe, dat het ete gelijkmatig in je bloed komp.’ Wat hebben de opvattingen van de Klisjeemannetjes van doen met de antroposofie, met onze vrijescholen, met deze editie van de Branding? Zeg me hoe je eet en ik vertel je wie je bent. Zoiets misschien? Over eten bevat dit nummer weinig bijdragen, maar dat onze fysiek en psyche nauw samenhangen, lezen we in ‘Masseren tegen burn-out en slaapproblemen’. En ook in andere bijdragen. Kortom, voor je ligt het eerste nummer van een vierluik over de mens in de visie van de antroposofie. En in die visie bestaat de mens uit vier lagen: het fysieke lichaam, het levenslichaam, de ziel en het Ik. Die laatste drie laten we even liggen voor de volgende nummers. We beginnen met de bodem: het fysieke lichaam. En dat doen we vanaf de peuteropvang, zoals Heemhuys (pag. 41) die verzorgt. Daar lezen we dat ‘wandelen door weer en wind (...) de beste manier is om goed in het fysieke lichaam te komen.’ Juist ja, wat voor de ouder kastijding is, is voor het kind een warm bad.
Volgende Brandingen: Winter Thema Het Levenslichaam Deadline 20 november Verschijningsdatum half december
Vandaar gaan we naar de kleuter (pag. 34), wiens kleuterbuikje zich in twee jaar tijd ontwikkelt tot een gestrekt lichaam. Met rust, regelmaat en ritme ontdekt de kleuter zijn eigen lijf als een huisje. Van Marjo Schoutrop (pag. 30) leren we vervolgens dat het niet voor niks is dat kleine kinderen te korte armen hebben om hun billen af te vegen. ‘Zindelijkheid ontwikkelt zich vaak in de buurt van dat ze ‘ik’ gaan zeggen.’ En zo komen we bij de middelbare scholieren, waar docent lichamelijke opvoeding Kommerien Broderick (pag. 26) vertelt hoe ze het fysieke, het ether- en het astrale lichaam aanspreekt in haar lessen.
Lente Thema De Ziel Deadline 9 maart Verschijningsdatum half april
En als we uitzoomen, dan is niet alleen ons lichaam ons lichaam, maar ook onze school. Het schoolgebouw is het lichaam van onze school. Hoe zit het daarmee? Zou de Meander niet verhuizen naar een nieuw fysiek lichaam? Meanderdirecteur Harry Gubbels (pag. 5) vertelt er dit keer niks over, maar het KGC popelt om een paar oude ledematen van de Meander over te nemen, aldus Peter van Oosten (pag. 4). Lees tot slot ook vooral hoe onze columnisten naar het fysieke lichaam kijken, naar die ‘zak met vlees en botten’ (Peter Josemans op pag. 25) of naar het huis als lichaam (Anne Vellinga, pag. 21), waar een eindeloos grauwe mistsliert verdwijnt in vier stofzuigerzakken.
Zomer Thema Het Ik Deadline 17 juni Verschijningsdatum half juli Redactieadres:
[email protected]
En dat allemaal in een Branding die een facelift heeft ondergaan, een huidtransplantatie misschien wel. Met ons nieuwe gezicht willen we nieuwe lezers aanspreken, willen we oude lezers opnieuw aanspreken, willen we met een frisse twinkeling een snaartje raken. Ja, ook voor de Branding geldt dat fysiek psychisch is.
Thema volgende nummer: Het levenslichaam Het levenslichaam is niet zichtbaar of tastbaar. Het speelt zich af in de tijd, in processen, zoals erfelijkheid, groei, opbouw en herstel, ritme, afbraak en opname van voeding. Alles wat leeft in de natuur heeft een levenslichaam. Wil je schrijven over het verschil tussen ‘s winters naar school gaan en zomers naar school gaan, over het verloop van een schooldag (van opstaan tot naar bed gaan), over hoe je als ouder het ritme van de school beleeft? Doe dat dan voor dit nummer. Voor de gelegenheid bezien we ook de school als levenslichaam. Denk aan ritme en regelmaat, in- en uitademing, afwisseling van beweging en rust, die vanaf de kleuterklas zo belangrijk zijn. Aan de opbouw van de dag, met hoofdonderwijs vanaf de eerste klas en aan het evenwicht tussen leer-, bewegings- en kunstvakken.
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 3
Column
KGC popelt om locatie Bernardstraat op te kopen Door Peter van Oosten, conrector Karel de Grote College (KGC)
Iedereen kent de uitdrukking wel: ‘laat me je huis zien en ik weet wie je bent’. De mensen die er wonen - in het geval van een school: leerlingen en medewerkers - drukken hun stempel drukken op huis: ze brengen levendigheid, gezelligheid en sfeer. Wie wel eens een verhuizing heeft meegemaakt, weet dat je een nieuw huis moet gaan bewonen, je eigen moet maken. Voor de gebouwen van het KGC gold dat ooit ook. Eigenlijk zijn het diverse losse gebouwen, die inmiddels een geheel zijn: de voormalige Universiteitsaula, een meisjes-ULO (Uitgebreid Lager Onderwijs, red.), scholengemeenschap Westerhelling, de Islamitisch basisschool Abibakr et cetera. Inmiddels zijn het echt onze gebouwen geworden waarin geschiedenis en oude glorie (de prachtige zaal en foyer van de aula, het fraai gerestaureerde glas in lood van Estourgie, de tegelvloeren die we hier en daar nog zien) samengesmolten zijn met ‘onze’ kleuren, materialen en natuurlijk de muurschildering in het centrale trappenhuis. De keerzijde hiervan is de zorg die oude gebouwen vragen. Met name het Aulagebouw behoeft regelmatig onderhoud. Het dak, dat er vanaf een afstand prima uitziet, is helaas echt aan vervanging toe. Ook de installaties (luchtbehandeling zaal) vragen om modernisering.
doormaakte: tijdens de laatste grote verbouwing zaten we al eens op de Prins Hendrikstraat (nu PH7; beheerd door SLAK), in het voormalige gymnasium aan de van Schevichavenstraat (momenteel in gebruik door Iriszorg) en we plaatsten al eens een groot aantal noodlokalen op het binnenplein. Daar staan sinds september weer (twee) noodlokalen. Met deze lokalen én de zes lokalen die we op de Prins Hendrikstraat huren, voorzien we in onze huisvestingsbehoefte. Vorig jaar huurden we nog twee lokalen van Meander aan de Prins Bernhardstraat. Nu is dat er nog maar één, want Meander groeit. We kunnen helaas nog maar één lokaal van Meander huren, maar de groei van de school is natuurlijk fantastisch, niet in de laatste plaats omdat Meander hofleverancier van leerlingen aan het Karel de Grote College is.
Weerbarstig Voor de (nabije) toekomst is het volgende de bedoeling. Meander verwerft het schoolgebouw aan de Celebesstraat, waar het Praktijkonderwijs inmiddels al is uitgetrokken. Dit schoolgebouw ligt in een prachtige wijk op een rustige locatie, op loopafstand van de Groesbeekseweg, op een riant perceel met een eigen gymzaal.
Binnenplein Het Karel de Grote College heeft in het verleden verschillende ‘oplossingen’ moeten vinden om het onderwijs te huisvesten; dat had natuurlijk ook met de groei te maken die de school
4 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
Een verbouwing is nodig om het gebouw geschikt te maken voor het onderwijs van Meander. De overdracht van de gebouwen is in theorie een betrekkelijk eenvoudige zaak - immers, goed geregeld in het Convenant Doordecentralisatie - de praktijk is helaas buitengewoon weerbarstig. Toch ziet het er naar uit dat gemeente en schoolbesturen er uit gaan komen. Het Karel de Grote College koopt vervolgens het gebouw aan de Prins Bernardstraat (Wedren) en gaat dit aanpassen aan zijn wensen en eisen: een zestal leslokalen waaronder een natuurkundelokaal, moderne toiletruimtes en lockerruimtes, twee ruime lokalen voor toneel, drama en euritmie, een grote fietsenkelder en diverse nevenruimtes waar de verschillende zorgdisciplines ondergebracht zullen worden: ondersteuningscoördinatoren, RT (remedial teaching, red.), orthopedagoog, dyslexiecoach et cetera. De planvorming voor dit gebouw is al in een vergevorderd stadium. We hopen en verwachten dat dit het laatste schooljaar is dat we van een dependance en noodlokalen gebruik moeten maken. En wanneer de noodlokalen weer over het dak zijn getakeld en afgevoerd, de fietsen van de leerlingen in de fietsenkelder staan, dient het volgende project zich aan: het schoolplein!
Directiebijdrage
Over leermachientjes en persoonsvorming
Harry Gubbels, directeur Meander
De Meander heeft een thuis in de Vereniging van vrijescholen. Die timmert aan de weg om het vrijeschool- onderwijs nationaal op de kaart te zetten. Meanderdirecteur Harry Gubbels is onlangs als nieuw bestuurslid van de vereniging aangeschoven en ziet daar dat het vrijeschoolonderwijs in Nederland volop in beweging is.
Om de vrijescholen nationaal goed op de kaart te zetten is er voor de vrijescholen een vereniging die er zorg voor draagt dat onderwijsnederland en politiek Den Haag weet hebben van ons onderwijs. De Vereniging van vrijescholen verenigt alle door de vrijeschoolbeweging erkende vrijescholen die werken vanuit de antroposofie. De vereniging bevordert en ondersteunt de verdere ontwikkeling van de pedagogie en de kwaliteit van het vrijeschoolonderwijs. ‘Van scholen voor scholen’ is de missie van de Vereniging van vrijescholen, die de volgende rollen wil vervullen: - pedagogische vereniging die aandacht geeft aan de pedagogie van het kind van 0 tot 18 jaar; - belangenvereniging die aandacht geeft aan bestuurlijke- en managementvraagstukken van vrijescholen; - vernieuwende vereniging die aandacht geeft aan ontwikkeling en onderzoek van het vrijeschoolonderwijs;
- vereniging in een groot veld van spelers die aandacht geeft aan relaties met haar nationale en internationale ‘partners in pedagogie’, en aan relaties met partners in het onderwijs en het onderwijsbestel. Deze uitgangspunten spreken mij bijzonder aan. Mede gezien het feit dat ik al meer dan 25 jaar werkzaam ben binnen de vrijescholen - eerst als leerkracht klas 1 t/m 8, later als leerkracht klas 7 t/m 12, en de laatste acht jaar als directeur van Meander - ben ik dit jaar toegetreden tot het bestuur van de Vereniging van vrijescholen. Een van de eerste successen die ik heb mogen meebeleven is de Politieke Onderwijstafel 2032 op 1 juli 2015 in Studio Dudok, Den Haag, waar de Vereniging van vrijescholen in gesprek met vertegenwoordigers uit de landelijke politiek, de PO-raad (sectororganisatie voor primair onderwijs, red.) en Platform Onderwijs 2032. Het ging er over ‘doorgeslagen prestatiecultuur’, ‘het belang van kritische oordeelsvorming’ en ‘onderwijs gedacht vanuit de leerling’, opvattingen die impact hadden op de aanwezige Tweede Kamerleden. Op de volgende paginahet verslag dat op www.vrijescholen.nl staat.
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 5
Verslag Politieke Onderwijstafel 2032
Populariteit van vrijescholen ontrafeld www.vrijescholen.nl
De caféopstelling in Studio Dudok, met donkerbruine tafeltjes en stoelen, kopjes koffie en broodjes, tekende de sfeer: informeel, ontspannen, positief. Tegelijkertijd was de bijeenkomst inhoudelijk belangwekkend. Voorafgaand aan de Onderwijstafel bevatte het programma een aantal presentaties over de achtergronden van de landelijke groei van vrijescholen en de aantrekkingskracht van dit onderwijs. Directeur Vincent van Grinsven van DUO onderwijsonderzoek loodste de aanwezigen door het onderzoek ‘Kiezen voor de Vrijeschool’ heen: een stevige steekproef onder ouders van ruim dertig basisscholen had uitgewezen dat de belangrijkste reden voor deze schoolkeuze erin ligt dat de school meer gericht is op persoonlijke ontwikkeling en minder op prestatie. Dat 82 procent van de ouders uit diverse groepen ‘ja’ had geantwoord op de vraag of zij deze schoolkeuze voor hun kind opnieuw zouden maken. Opvallend was ook dat ouders voor de vrijeschool kiezen vanwege de didactiek en dat veel van die ouders zelf geen vrijeschoolachtergrond hebben - ‘een frisse instroom dus’, aldus Van Grinsven. Ook het voortgezet onderwijs liet een instroom van buitenaf zien: 62 procent van de leerlingen komt van een reguliere basisschool af. Een uitgebreid rapport (www.vrijescholen.nl/ kiezen-voor-de-vrijeschool) is te vinden op de website van de Vereniging van vrijescholen. ‘Persoonlijke ontwikkeling’ was ook wat Renee van Eijk van Platform Onderwijs 2032 noemde. ‘Het is
6 | Herfst 2015 |
één van onze drie hoofddoelen’, zei van Eijk, ‘niet omdat er in het huidige onderwijs geen aandacht voor is, maar vanwege de behoefte aan meer expliciete aandacht voor persoonsvorming’. Zij vond de visie van de vrijescholen, ‘een scholengroep die er al veel meer een eigen iets van heeft gemaakt’, heel interessant. Monique Volman, hoogleraar onderwijskunde aan de UvA, plaatste de aantrekkingskracht van de vrijescholen tegen de achtergrond van ontwikkelingen in het onderwijs: de overheid legt nadruk op effectiviteit en efficiëntie. Steeds meer mensen hebben genoeg van het rendementsdenken en willen antwoorden op de vraag: waar is het onderwijs nu eigenlijk voor? En de vrijeschool, niet als enige, maar wel al heel lang en ook heel expliciet, geeft daar antwoorden op. Volman vindt de nadruk op hogere leerprestaties een beperkt en riskant ideaal: leerlingen die het goed doen, krijgen de boodschap: wees jij maar gericht op je eigen succes. Leerlingen die het niet zo goed doen, lopen het risico af te haken en leren als zinloos te ervaren. Dat past niet in een kenniseconomie die gebaseerd is op een leven lang leren.
21th century skills Volgens Volman kunnen we van het vrijeschoolonderwijs leren om niet de vakken, maar de vragen uit het echte leven centraal te zetten, en kinderen niet te zien als leermachientjes, maar als personen die hun eigen plek in de samenleving moeten innemen. En ze daarom meer meegeven dan cognitieve vaardigheden alleen. Vrijescholen werken aan 21th century skills. Dat zijn: problemen leren oplossen, samenwerken en communiceren. Vaardigheden die nodig zijn voor de economie van de toekomst. Daar hoort ook kritische oordeelsvorming bij, vanuit het idee: de wereld is niet ideaal, het kan
Het fysieke lichaam
beter en daar kan jij iets aan bijdragen. Dat is kinderen betrekken bij vragen in de samenleving.
Barkrukken Een zevental onderwijswoordvoerders, op hoge barkrukken aan de ‘politieke tafel’, bediscussieerde hierna de voordrachten: Simone Walvisch van de PO-raad, Tanja Jadnanansing (PvdA), Michel Rog (CDA), Roelof Bisschop (SGP), Karin Straus (VVD), Jasper van Dijk (SP), Paul van Meenen (D66) en daarbij Jeroen Gommers, bestuurslid van de Vereniging. Op basis van wat ze gehoord hadden, gaven zij aan wat voor hen essentieel was. Voor Michel Rog was dat het belang van vrijheid van onderwijs en zoveel mogelijk ruimte laten aan het onderwijs. Hiertoe had hij samen met zijn collega’s Paul van Meenen en Roelof Bisschop een initiatief wetsvoorstel gelanceerd dat de Inspectie een andere rol toebedeelt, namelijk: gericht op de visie van de scholen zélf in plaats van op de mal van de overheid. Jasper van Dijk zag ook graag een andere rol voor het toezicht: ‘Als de Inspectie scholen controleert en opjaagt om vooral de betere leerlingen te verwelkomen en de zwakkere de deur te wijzen, dan zijn we totaal de weg kwijt in Nederland.’ Volgens hem wil de samenleving veel meer dan alleen sommetjes en cijfers: ‘Die wil brede vorming. En laten we dat dan ook in ons beleid tot uiting brengen. Dat gebeurt veel te weinig.’
Ruimte Hoe creëren we nu die ruimte om persoonsvorming in het onderwijs te laten, vroeg Jeroen Gommers zich af. Karin Straus stelde dat we met de discussie 2032 aan het begin van een nieuwe ontwikkeling staan. Daarin zal er veel meer ruimte zijn voor wat scholen zelf belangrijk vinden en wat zij als kwaliteit ervaren. Zij denkt dat vrijescholen, vanuit
hun onderwijsfilosofie dat heel goed zullen oppakken. Dat zal niet voor alle scholen het geval zijn. Simone Walvisch vond dat het met Onderwijs 2032 de goede kant op gaat, maar vreest voor wat er met de uitkomsten zal gebeuren: ‘Als die allemaal in kerndoelen omgezet worden, in eindtermen of iets anders dat meetbaar is, dan wordt de ruimte voor persoonsvorming nihil. Het is dus van belang om in de volgende fase goed op te letten wat staatssecretaris Dekker en de Tweede kamer ermee gaan doen.’ De situatieanalyse van Paul van Meenen sloot hierop aan: ‘Waar het misgaat en waar de spanning ook zit in de politiek, is in de verantwoording. De overheid geeft publiek geld en vraagt verantwoording. Dan moet je als overheid gaan denken: waar leg je die neer? En dan kom je bij gemiddelde citoscores, bij rekentoetsen. Bij allerlei dingen die vanuit Den Haag makkelijk meetbaar zijn. Maar ik geloof niet zo in meetbaarheid. Ik geloof meer in waarneembaarheid. Heel veel zaken zijn waarneembaar zonder dat ze direct meetbaar zijn. De kern van het initiatief wetsvoorstel richt zich dan ook op het eigen verhaal van de school. Dat moet centraal staan en de rol van de Inspectie moet er vooral op gericht zijn om te kijken of dat ook waargemaakt wordt.’ Deze discussie oogstte ruime bijval en applaus vanuit de zaal.
de laatste jaren wel lukt om die reflex te beheersen. Er is ook een verschil tussen zorg en onderwijs. Bij zorg houdt iedereen afstand vanwege het heersende idee ‘dat zijn echte professionals’, terwijl de gangbare overtuiging bij onderwijs is dat we daar allemaal verstand van hebben. Karin Straus zag als antwoord op verkeerde politieke reflexen: met draagvlak kijken naar een oplossing. Dus onderwijsveld, leraren en vakgroepen consulteren. En niet meteen een politieke oplossing zoeken.
Vragen van en aan de zaal
in het denken van de vrijescholen?’ Jeroen Gommers formuleerde het antwoord: ‘Toetsing is prima als het een instrument is van de leerkracht om zijn werk goed te doen, te reflecteren op wat hij doet en het als leerinstrument in te zetten. Maar op het moment dat er een mechanisme ontstaat van steeds maar hoger moeten scoren … dat die smalle kijk op onderwijskwaliteit speelt, dan verlies je de ruimte om aan de breedte van de ontwikkeling te kunnen werken.’
Nadat de politici door de zaal waren bevraagd op het lerarenregister (met het verzoek om hier niet weer een systeem van te maken), ontschotting (in Engeland kun je met slechts drie vakken op A-level naar de universiteit; waarom in Nederland niet?), het verschil tussen centrale examens en schoolonderzoeken (de uitgangspunten versus de problemen met de Inspectie in de praktijk) en een bestuurder een voorstel deed om schoolexamens maar af te schaffen, kwam er ook een tegenvraag vanuit de politiek (SP): ‘Afrekentoetsen, verplichte eindtoets, rekentoets … past dit
Rian van Dam rondde de bijeenkomst daarna af met een advies aan de politiek om na te denken alvorens een voorstel of een systeem in te zetten als middel voor kwaliteitsverbetering. En ervoor te waken dat maatregelen niet cumuleren: ‘In plaats van weer een steen bovenop een andere te zetten er eerst een paar afbreken. En vervolgens weer onderaan beginnen met de vraag: wat willen we eigenlijk?’
Incidentpolitiek De verantwoordelijkheid die een minister voelt, kan ook in de hand werken dat hij meer regelgeving gaat introduceren op het moment dat er iets misgaat, bijvoorbeeld als een school heel sLecht presteert. Een bestuurder kaartte dit probleem aan. In de zorgsector is een vorm gevonden om dat te redigeren. Maar is daar bij onderwijs ook een mechanisme voor? Paul van Meenen antwoordde daarop dat het, in tegenstelling tot vroeger,
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 7
Meander Basisschool
Nieuwe docenten
‘Even een berichtje van mij als nieuwe leerkracht op de Meander, om mijzelf aan jullie voor te stellen. Mijn naam is Soscha Spekkink. .Ik ben in 1993 geboren in Toldijk, een boerendorpje in de Achterhoek, en ben in Zutphen naar de vrijeschool (onderbouw en bovenbouw) gegaan. Wat heb ik daar een fantastische tijd gehad! Hierna wilde ik graag het primaironderwijsland ontdekken. Dus ben ik aan de pabo in Nijmegen gaan studeren en hier tevens gaan wonen. Ik merkte al snel dat mijn visie op het onderwijs minder bij het regulier onderwijs aansloot en meer bij het vrijeschoolonderwijs. Daarom heb ik mijn afstudeerstage gedaan op de Meander bij juf Els in klas 5/6. Toen ik mijn diploma had, heb ik met succes gesolliciteerd op de functie van groepsleerkracht van klas 1(a) op de Meander. Wat mijn hobby’s betreft: ik speel graag gitaar en zing veel. Ik hou ervan om door herfstbossen te wandelen, om hierna lekker tegen de kachel aan te kruipen. De herfst is mijn favoriete seizoen. Komend jaar zal ik, naast lesgeven, de opleiding tot vrijeschoolleerkracht volgen. Een mooi nieuw hoofdstuk dus, waar ik met een lach op mijn gezicht in duik. Vriendelijke groetjes, Soscha Spekkink’
‘Sinds de start van het nieuwe schooljaar ben ik met ontzettend veel plezier juf van klas 1b. Ik ben Jeanine Pleijte en ik ben 23 jaar. Vorig schooljaar heb ik op het speciaal basisonderwijs lesgegeven en de hbo-master SEN (Special Educational Needs) afgerond. Ondanks de ontbrekende vrijeschoolervaring vanuit mijn eigen jeugd, voel ik mezelf sinds dag één als een vis in het water op de Meander. Lesgeven vanuit een grote passie voor muziek, toneelspelen en bewegen sluit precies aan bij dingen waar ik als persoon én als juf het meest gelukkig van word. Ik vind het bijzonder fijn om samen met de kinderen vol bewondering met de natuur bezig te zijn. Het vertellen van de prachtige sprookjesverhalen - en hier stiekem zelf ook keer op keer in worden meegenomen - draagt er aan bij dat ik elke dag met veel plezier naar school toe rijd. In mijn vrije tijd houd ik me naast muziek maken en sporten, erg graag bezig met reizen en cultuursnuiven. Op de foto zit ik op een bank in een park in Porto. Wat ik mijn eersteklassers hoop mee te geven - zowel grammaticaal als ook letterlijk - is op de foto terug te zien: ik lach, jij lacht, wij lachen samen! (Juf ) Jeanine Pleijte’
‘Als kersversje juf van klas 3a wil ik me even aan jullie voorstellen: mijn naam is Bonnie Bengsch, ik ben 25 jaar en ik woon in Veenendaal. Al bijna vijf jaar ben ik getrouwd met mijn lieve man. Ik ben de gelukkige moeder van onze twee ondernemende kinderen: Wadna (4) en Elia (1). Drie dagen per week verlaat ik huis en haard om aan de slag te gaan met klas 3a. Sinds afgelopen zomer heb ik mijn vrijeschoolpabodiploma op zak. Dit is dus mijn eerste jaar met mijn eigen klasje, samen met juf Erna. Ik houd van buiten zijn, bijvoorbeeld wandelen in het bos of werken in de moestuin, en eten koken (variëren met seizoensgroenten en allerlei kruiden en specerijen, gerechten uit allerlei windstreken). Basketballen doe ik ook graag. Ik ben blij dat ik bij Meander mag komen werken, zodat ik de dingen die ik tijdens mijn studie geleerd heb, handen en voeten kan geven op mijn eigen creatieve manier. Het zal een jaar zijn waarin ik met de kinderen veel dingen zal leren. Gelukkig houd ik wel van wat uitdaging. Ik verheug me er op om jullie, de school en Nijmegen beter te leren kennen. Tot ziens! Juf Bonnie’
8 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
stellen zich voor
Karel de Grote College
‘Mijn naam is Albert Bokslag en ik ben 53 jaar. Vanaf 1 augustus werk ik op het KGC. De afgelopen tien jaar heb ik gewerkt op de Jenaplanafdeling van Metameer in Boxmeer. Mijn vak is wiskunde (en rekenen) en dat ga ik ook op het KGC geven. Ook ben ik mentor van klas 7C (Kunst en Ambacht). Ik woon nu twintig jaar in Boxmeer. Mijn vrouw Marion en ik hebben een samengesteld gezin met zes kinderen. De oudste is 22 en de jongste 13 jaar. De drie kinderen van Marion hebben op het KGC gezeten en zo heb ik de school leren kennen. Ik ben heel benieuwd naar alle nieuwe mensen die ik op het KGC ga leren kennen. Aan de ene kant heb ik al veel ervaring voor de klas als docent en als mentor, aan de andere kant worden de lessen op het KGC anders gegeven en ben ik benieuwd hoe dat zal gaan. Ik verwacht dat de KGC-manier van werken goed bij mij past. Mijn eerste ervaringen zijn heel positief. Na mijn eigen schooltijd heb ik zeventien jaar gewerkt in het bedrijfsleven in de technische service. Twaalf jaar geleden heb ik de overstap naar het onderwijs gemaakt. In mijn vrije tijd vind ik het leuk om te hardlopen en te mountainbiken.’
‘Hallo allemaal, mijn naam is Tim van Dun, , ik ben 28 jaar, woon in Nijmegen en sta sinds februari 2013 voor de klas als eerstegraads bevoegd docent Nederlands. Ik heb Nederlandse taal en cultuur gestudeerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen en ben in 2010 afgestudeerd en heb in 2013 de educatieve master voltooid. Na en vervangingen als docent Nederlands (Breda, Tilburg en ’s-Hertogenbosch) werk ik nu lekker dicht bij huis, op het Karel de Grote College. Het vrijeschoolonderwijs is voor mij een totaal nieuwe ervaring. Toch voel ik mij na enkele weken al thuis op deze school. Ik houd van de kleinschaligheid en de zeer persoonlijke manier waarop docenten en leerlingen elkaar hier benaderen. Als persoon geef ik om eigenheid en daar is op deze school nadrukkelijk ruimte voor. Elke dag probeer ik als docent een goede balans te vinden tussen structuur en discipline voor leerlingen enerzijds, en waardering en respect voor ieders eigenheid anderzijds. Ik hoop daarin dit jaar steeds beter te slagen. In mijn vrije tijd lees en schrijf ik graag, maak ik muziek op keyboard en piano, zing ik en doe ik aan toneel. De rode draad … het vertellen van verhalen! Ik hoop nog veel van mezelf te mogen laten zien op deze school. Op naar een mooie tijd op het KGC!’
‘‘Mijn naam is Manja van der Geest. Ik ben 49 jaar oud en woon in Nijmegen samen met man, drie zoons en twee windhonden. Twee van de drie zoons zitten hier op school: Jip en Jurre Dragt. Ik heb aan de HAN Engels, geschiedenis en NT2 gestudeerd en heb sindsdien in deze regio gewerkt, onder andere bij IHNO Rosa de Lima, VSO Kentalis (zeven jaar), Montessori College, VSO Visio (tien jaar), ROC De Leijgraaf (vijf jaar). Nu vervang ik in vier achtste klassen van mevrouw Knubbe gedurende haar re-integratieperiode en heb ik vijf eigen klassen voor Engels en Gammaoriëntatie. Daarnaast ben ik coach voor enkele zevendeklassers. Ik maak deel uit van het Kunst & Ambachtteam. Ik heb erg veel zin in deze nieuwe stap en hoop op een fijne samenwerking.’
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 9
10 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
Michaëlsfeest
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 11
De redactie van de Branding
Linda Brückwilder (docente Meander), Colet Falke, Mylène van Irsel, Mariëtte van Slooten, Harry Perrée en Marie van der Zanden (ouders van leerlingen). Niet op de foto is Mayke Oakes (docente KGC).
Haptonomiepraktijk! Wendy van Dam In verbinding zijn met jezelf, met je partner en/of je kind, dat is haptonomie!! Voel meer van jezelf en verdiep het contact met de mensen om je heen!!
Elke donderdag
Antroposofisch Consultatiebureau Berg en Dalseweg 83 6522 BC Nijmegen 024- 323 46 56
Haptonomische zwangerschapsbegeleiding! Begeleiding na de bevalling! Workshop ‘Baby zindelijkheids communicatie’! Cursus ‘Ouders, kinderen & haptonomie’ Meer informatie & aanmelden:
12 | Herfst 2015 |
www.wendyvandam.nl
Het fysieke lichaam
Mail:
[email protected]
Website: www.hypericon.nl
Ouderartikel
Raak me aan, ik zeg wel stop Bart van der Zanden, Meanderouder en muziektherapeut
Controle over je eigen lijf is een stap naar grip op de wereld. Met muziektherapie kunnen kinderen met klassiek autisme langzaam uit hun cocon komen om iets van zichzelf te laten zien.
Als muziektherapeut heb ik een tijdje gewerkt met kinderen met klassiek autisme. Deze kinderen zaten vaak in een rolstoel, leken nergens op te reageren tot ze overprikkeld raakten en begonnen te schreeuwen. Een groot deel van de tijd verbrachten ze heen en weer wiegend in hun rolstoel, neuriënd met zichzelf, hun handen in elkaar gestrengeld. Als je hen zag, kon je je gemakkelijk voorstellen waarom autisme een contactstoornis wordt genoemd. Teruggetrokken in een eigen cocon van contactloosheid leken ze één stap verwijderd van vegeteren. Maar contact komt in vele vormen en een intensieve, maar ook laagdrempelige vorm is lichaamscontact. Geen vluchtige hand op de schouder, daar zouden ze hooguit van schrikken, maar de armen masseren, trommelen op de rug en aaien over het hoofd. Terwijl de vader of moeder op die manier in contact waren met hun kind, begeleidde ik op de piano, op trommel of gitaar, soms meeneuriënd. Want ook muziek is lichaamscontact door de trillingen die je voelt, en ingebed in een ruimte vol muziek waren ouder en kind in contact - al was het een ander niveau van contact dan je met niet-autistische kinderen zou hebben. Het was contact van versmelting, van één zijn met elkaar, het tijdsgevoel verliezen en alleen nog ‘zijn’. En dan … dan stopte de muziek. ‘Nog een
keer?’ Vroeg ik. Als ze alert genoeg waren om de pauze in de muziek en het stoppen van de massage mee te krijgen konden sloegen ze hun ogen op of pakten ze de hand van hun ouder om die op hun schouder te leggen: doorgaan alsjeblieft! Als het hen te veel werd, kropen ze in elkaar, ze reageerden niet meer of begonnen te jammeren. Een beetje contact via het lijf, over doorgaan of stoppen. Maar stapje voor stapje ontdekten ze zo iets van ‘ik’ en ‘jij’ en van ‘ik wil’ en ‘ik wil niet’. Controle over je eigen lijf is een stap naar grip op de wereld: het gevoel dat je dingen kunt sturen en dat je kunt stoppen als het te veel wordt. Zo kwamen deze kinderen heel langzaam uit hun cocon om iets van zichzelf te laten zien. Als de wereld niet meer zo overweldigend was, als behoeftes een spelletje werden. Deze kinderen hadden een laag niveau en zullen dat altijd houden, maar hun contactloosheid als contactstoornis af te doen is de gemakkelijkste weg – voor ons. Als een kind zich afsluit, vragen we ons dan niet af waarom? We blijven op afstand omdat we soms afgewezen lijken te worden, we reageren pas als we aangesproken worden of als kinderen over onze grenzen heengaan. Als we niet opletten missen we zoveel blikken, zoveel kleine gebaartjes of een lichaamshouding die zegt: kom naar me toe! Zie mij, speel met me; help me in contact te komen met mezelf, met wie ik ben en wie jij bent en wat de wereld om ons heen is en alles waar ik nu nog bang voor ben. Raak me aan, ik zeg wel stop!
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 13
Advertenties
de groeierij voor
krachtig ouderschap & gelukkige gezinnen
14 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
Schrijfsels klas 4/5 juf Meike
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 15
Externe bijdrage
Pleidooi voor spel met huid en haar Door Monique van der Zanden
Spelen gebeurt vaak binnen de lijntjes van sportclubs, pretparken en ander georganiseerd vermaak. En dan zijn kinderen ook nog eens vaak afhankelijk van volwassenen, die hen brengen en halen. Of ze vallen terug op de platte belevenissen die beeldschermen hen bieden. Terwijl we met een paar ingrepen een levendige woonomgeving kunnen maken waarin kinderen hun eigen spannende avonturen kunnen beleven.
16 | Herfst 2015 |
Deze maand is bij Uitgeverij Christofoor mijn boek Speelruimte verschenen, met als ondertitel: Avontuur als basis voor de opvoeding. Het sluit grotendeels aan bij het gedachtegoed van de vrijeschool. Geen wonder: alle drie onze zoons hebben de vrijeschool doorlopen. In mijn leven na de schooltijd van onze kinderen heb ik voortgebouwd op de kostbare inzichten die ik toen heb meegekregen. Dat resulteerde in 2010 in de oprichting van De Wereldboom. Kinderen zijn ontdekkingsreizigers. Ze hebben ruimte nodig om te spelen, te experimenteren, te ervaren, te ontdekken en te fantaseren. Door met alle zintuigen te spelen leren kinderen zichzelf, anderen en de aarde kennen; zo creëren ze een stevige basis vol warme herinneringen, kennis en vaardigheden. En hun ogen gaan stralen!
Met mijn boek wil ik mijn medeopvoeders helpen met het zoeken naar manieren om die ruimte binnen alle beperkingen toch te creëren. Gelukkig kost dit vaak niet veel tijd of geld. Er zijn geen ingewikkelde zaken voor nodig. Het is vooral een kwestie van ‘dwarsdenken’: tegen je volwassen programmering in. Van alert zijn, in het moment. Een kind ruimte geven voor zijn of haar ontdekkingsreis? Zet dan je automatische piloot af en toe eens uit:
’t Is hoe je het bekijkt Een peuter loopt tijdens het vrije spel op het kinderdagverblijf rond met een ‘bloeddrukmeter’ uit het dokterskoffertje. Ze komt verrukt naar de leidster toe. ‘Kijk!’ Ze blaast in het slangetje van de meter, waar het ballonnetje af is. In het metertje draait een wijzertje keihard rond. De leidster reageert met: ‘O, hij is stuk, hè? Daar hoort een ballonnetje aan. Zal ik eens kijken of ik het kan maken?’ Haar collega die naast haar zit, zegt echter: ‘O, kijk nou eens, wat een mooi tolletje! Heb jij dat ontdekt? Mag ik ook eens blazen?’
Vanuit deze visie verwelkomen we jong en oud bij De Wereldboom: in het Avonturenbos, op de kampvuurplaats, in de wei bij de schapen, op het erf van de boerderij en in onze workshopruimte. Na vijf jaar schreef ik vanuit onze ervaringen Speelruimte, een pleidooi voor ... meer speelruimte.
Met dit soort praktische voorbeelden is Speelruimte doorspekt.
Spagaat
Be-leven
Speelruimte gaat over kinderen. Maar eigenlijk gaat het over ons, de volwassenen die hun wereld inrichten. Wij bepalen de omgeving en organiseren de tijd. We willen graag het beste voor onze kinderen. We weten dat ze ruimte nodig hebben om hun omgeving te ervaren en te ontdekken op hun eigen manier: met hart en ziel, dromend en denkend, met alle zintuigen wijd open. Helaas is die ruimte voor eigen avonturen in allerlei opzichten zeldzaam: speelgoed is af, de wereld is niet op ‘ontdekkingsreizen’ ingericht en we hebben het hartstikke druk. Er zijn zoveel ballen die we in de lucht moeten houden: werk, relatie, gezin, familie, vrienden, huis, social media, ontspanning, sport, cultuur … Onze agenda barst uit zijn voegen. Hoe proppen we daar het creëren van meer speelruimte voor onze kinderen nog bij? Deze spagaat kan ons moedeloos maken.
Natuurlijk gaan we in het boek op zoek naar de ‘waaroms’; waarom is zintuiglijk, lijfelijk spel voor kinderen zo belangrijk? Lees even mee in hoofdstuk: ‘De wereld is plat… of niet?’
Het fysieke lichaam
Beleving. Je komt het woord met grote regelmaat tegen: restaurants en winkels willen je een beleving bieden, er wordt gestreefd naar belevingsgerichte zorg, op vakantie zijn ‘authentieke belevingen’ belangrijk en ‘goede reclame moet beleving creëren’. Waarom zouden mensen (en kinderen!) eigenlijk zo graag dingen beleven? In het woord beleven zit het woord leven. Als je de oorsprong daarvan opzoekt, stuit je op een oude stam: lib of leib. Die stam is de wortel van twee woorden: van zowel leven als lijf. Is het toeval dat die twee in hun taalkundige oorsprong zo nauw met elkaar zijn verbonden? Doordat we dingen met ons lijf (onze ledematen, onze zintuigen) doen en ervaren, voelen we dat we leven. Geen wonder dat we zo dol zijn op
beleving! Beleving is het kloppende hart van het leven zelf. Helaas zijn veel ‘belevenissen om de hoek’ verdwenen, zoals we zagen. Vooral kinderen ondervinden daar de gevolgen van. Als ze in een weinig inspirerende omgeving wonen, kunnen ze die niet zomaar verlaten. Ze worden dan voor hun spel afhankelijk van platte belevenissen via het beeldscherm of van door volwassenen georganiseerde en begeleide belevenissen, waaraan ze vaak alleen kunnen deelnemen als er geld en vervoer voor is. Denk aan clubs, pretparken en naschoolse cultuur- en sportworkshops. Kinderen zijn voor het merendeel van hun belevenissen afhankelijk geworden van volwassenen. Maar dat hoeft niet zo te blijven! Wat let ons om de woonomgeving van onze kinderen weer levendig, speels en spannend te maken, zodat ze hun eigen avontuur met de wereld kunnen aangaan? Kortom, een omgeving die geschikt is voor 3D-ervaringen op elk moment van de dag? Daar kunnen jij en ik vandaag nog mee beginnen, zonder dat het veel tijd of geld kost. In onze eigen tuin. Op ons eigen
Tekening: Mariëlla van der Beek
balkon. Het is simpel. Je hoeft alleen maar te kijken door de ogen van een kind.
Praktische tips Elk hoofdstuk wordt besloten met praktische tips. Een greep uit de tips die bij het bovengenoemde hoofdstuk horen: Tuin Vaak schep je de leukste omgeving voor kinderen door dingen te láten. Scheelt je nog tijd ook! Hark bijvoorbeeld de bladeren in de tuin eens op een grote hoop en laat die liggen (of, zoals eerder getipt: laat de kinderen harken). Liever wat controle over het blad? Maak een provisorische bladkorf. Kinderen zijn dol op een ballenbak, maar nóg doller op een bladerbak! Balkon Sleep een vuilniszak vol (droge) bladeren je balkon op en laat ze naar beneden dwarrelen… Maak de afspraak dat je kind met zijn voeten op het balkon blijft staan en niet ergens op klimt om de bladeren na te kijken. Houd een oogje in het zeil. Voor ieder wat wils Misschien zie je ertegen op om je mooie tuin op z’n kop te zetten om speelruimte te creëren. Ook jij hebt ontspanning nodig! Spreek met je kinderen af, dat ze hun bouw- en speelmaterialen niet door de hele tuin mogen slepen. Nu zal dat in alle enthousiasme wel eens moeilijk zijn. Probeer een speelse oplossing te bedenken die past in je tuin. Baken bijvoorbeeld een speelhoek af met gevlochten wilgentenen,
sheep fence, een samen met de kinderen gemetseld fantasiemuurtje (is meteen een speelobject!), een paar heesters of een heg (als je af en toe tijd hebt om te snoeien). Zo wordt de speelhoek meteen een geheimzinnige verstophoek. Laat de kinderen meedenken!
Nieuwe horizonnen Ik laat in zeven hoofdstukken een aantal thema’s de revue passeren: De terreur van de klok De andere kant van luxe Beeldscherm versus beleving Onze band met de aarde Fantasie als talent Lekker kliederen Omgaan met risico’s Om in het nawoord te besluiten met: Wil je ervaren hoe wonderlijk, prachtig, ontroerend, warm en opwindend de wereld kan zijn? Geef kinderen speelruimte en ze tonen je nieuwe horizonnen en nooit vermoede vergezichten. Ze nemen je mee op een ontdekkingstocht die voor alle reizigers meer dan de moeite waard is.
Speelruimte – Avontuur als basis voor de opvoeding Uitgeverij Christofoor, 2015 Paperback, 104 blz. ISBN 978 90 6038 776 4 € 12,50
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 17
Kinderen uit de kleuterklas
18 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
van juf Bea en juf Linda tekenen zichzelf
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 19
Schrijfsels klas 4/5 juf Meike
20 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
Column
Huis Anne Vellinga, , scharrelaar, jager en fantast en bovenal schrijfster
Wij weten niet waar we aan beginnen als wij een bod doen op een voormalig popcentrum. Ooit was het een boerderij tussen weilanden en boomgaarden. Langzaam slokte het stadje de landerijen op. De boer vertrok, de boerderij werd poppodium. De muziek drong door het dak tot ver buiten het park. Na 25 jaar was het welletjes. Er moesten gewone mensen in de boerderij komen wonen.
Anne was, met juf Jaant Loos, de eerste leerkracht aan onze school, van 1974 tot 1981. Ze schrijft al tien jaar columns voor het Noordhollands Dagblad. Daarnaast heeft ze een eigen weblog (www. annevellinga.nl) en schrijft ze gedichten, korte verhalen en romans. Blog: www.annevellinga.nl
Min of meer tot onze schrik kiest de gemeente ons. We moeten ons huis nog verkopen en dat duurt twee jaar. Gelukkig weten we dat niet. We hebben geboden op grond van het plaatje: een stolpboerderij in een park. De binnenkant hebben we nog niet gezien. Na de koop gaan we met bonzend hart naar binnen. Er zijn geen ramen en alles is zwart. In het licht van een zaklamp zien we de vier boomstammen die het dragende vierkant vormen van de stolp. Helaas hangt het plafond te laag om de hele constructie te zien. Het plafond zal omhoog moeten, wij willen het hele hart open. Daaromheen komen de woonfuncties, keuken, kamers en natte cellen. Met dubbele lasten is er geen geld voor een aannemer. We gaan het zelf doen en komen erachter wat ‘fysiek’ is. Van het huis en van onszelf. Op zeker moment ken je elke spier en elke spijker. Een jaar lang slopen we elk weekend alle oude troep: pisbakken, barretjes, schoorstenen en zwarte muurplaten. Mijn taak is vegen, stofzuigen en catering. Eindelijk is het moment van bouwen aangebroken, te beginnen de zolder. ‘We kunnen niet verder, jij moet eerst de nok stofzuigen.’ De weg erheen gaat door het voorhuis. Op de eerste verdieping sliep de boer en verkleedden de popmuzikanten zich. We gaan een keukentrap op naar een voorzolder die in beslag genomen werd door een dubbele schoorsteen. Die is gesloopt. Met bloed, zweet en sloophamer. Hier komt een vaste trap naar de zolderverdieping. Mijn lief heeft al een gat gehakt bovenin de muur. Er hangt isolatieplastic voor. Daarachter is de nok, daarachter moet ik aan de gang. Lief duwt het plastic opzij. Een snijdende wind waait ons tegemoet. Hij doet een bouwlamp aan. Vanaf de ladder ontwaar ik een wirwar van wuivende webben, terwijl Lief een dubieuze opmerking plaatst: ‘De balken liggen er al en daartussen tweehonderd meter glaswol. De wind giert door het dak, daar moet nog glaswol tegenop, maar met die webben zien wij dat niet zitten. We hebben platen over de balken gelegd, daarover kun je lopen. Twee meter daaronder hangt het oude plafond, daar hebben wij op staan te werken, best veilig dus.’ Ik sta met mijn stofzuiger op een loopplank in de nok, omringd door een onmetelijk zwart web. In het felle licht van de bouwlamp is geen spin te bekennen. Met het vertrek van koeien, loeien, vlaaien en vliegen, was het gedaan met het spinnenparadijs, hun webben hebben alles overleefd en de plak van dampende koeien en rokende jeugd vastgehouden. Een eindeloze grauwe mistsliert verdwijnt in vier stofzuigzakken. Het nieuwe leven kan beginnen.
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 21
WINKELCENTRUMMOLUKKENSTRAAT “Kwaliteit, service en winkelgemak in de buurt “
Bloemenveld
en natuurlijk een uur vrij parkeren
22 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
Medewerkersartikel
‘De eerste weken zocht ik uren naar die ene sleutel’ Door Harald Storm, Meanderouder en invalconciërge
Geachte ouders, hoewel ik een ouder als u ben, heb ik waarschijnlijk toch een iets andere blik op de school. Mijn naam is Harald Storm en een dik half jaar geleden heeft Harry Gubbels mij op een maandagochtend gevraagd of ik ‘tijdelijk’ voor de vaste conciërge Wenny in kon vallen. Na het verschuiven van andere klussen, heb ik Ja gezegd. Hoewel ik nu weet dat ik toen nauwelijks een idee had waar ik precies ja tegen zei.
De conciërge is de smeerolie van de school, heeft Harald Storm ondervonden. Hij vult ‘tijdelijk’ Mister Meander Wenny aan in een duobaan en merkt dat zowel ouders als kinderen er vanuit gaan dat de conciërge alles weet. Hoogste tijd om zich voor te stellen aan de ouders.
De eerste weken was ‘Mister Meander’ Wenny afwezig en zocht ik uren naar die ene sleutel of die functie op het kopieerapparaat. Bij de conciërge gaat men er vanuit dat hij alles weet of op zijn minst kan uitvinden. Dit geldt zowel voor kinderen als hun ouders. Ik zie nu dat de conciërge de smeerolie voor vele processen in de school is; of het nu gaat om kopieerwerk voor de leerkracht, technische crisishulp voor het mooie gebouw, een plek om stoom af te blazen of natuurlijk de eerste hulp voor onze kinderen. Zeker bij de kleintjes geldt: als Wenny zegt dat het overgaat, is dat zo! Zolang Wenny nog niet volledig terug is, werken wij nu samen in een soort duobaan. Hij kent natuurlijk elk hoekje van de school en ik probeer, naast de dagelijkse werkzaamheden, met frisse wind af en toe een stoffig hoekje (of proces) nieuw leven in te blazen. Daarbij zie ik uiteraard regelmatig mijn eigen kinderen voorbij komen. In de gangen en op het plein is dat hun wereld met geheel eigen regels, gebruiken en energie. Het is absoluut een geschenk om dat van zo dichtbij mee te maken. En ook soms even moeilijk als zij ondeugend zijn en ik het de juf moet laten oplossen ... In de zomervakantie was ik meermaals in de lege school. Heerlijk om door te werken en dan de grote klussen te kunnen afvinken. Maar ik merkte al snel dat ik het leven in het gebouw miste, de energie van al die minimensjes, de ruzies en het galmende lachen. Ik besefte dat de combinatie van het team met al die verschillende kinderen met hun evenzo verschillende ouders de Meander zo speciaal maakt. In de vakantie is de school plots slechts een leeg gebouw. In het verleden hebben wij wisselende ervaringen gehad op ‘kindergarten’ en scholen, waardoor ik geloof dat ik geen roze bril meer op heb als ik naar het onderwijs kijk. Wij hebben nu echter wel het gevoel dat de kinderen aangekomen zijn op een plek om ‘op te groeien’. Niet verbazend daarom dat ik mij ook als conciërge met veel plezier tussen jullie nakomelingen begeef met de dagelijkse eindeloze klussenlijst in de hand. Wij komen elkaar vast tegen op het plein of bij het kantoortje achter in de gang. Je kunt ons bijna alles vragen, alleen voor de dagelijkse grollen of geheimpjes van uw eigen kind geldt ook voor de conciërge gelukkig zwijgplicht!
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 23
Advertenties
24 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
Column
Het fysieke lichaam Peter Josemans, leerkracht Meander
Een lichaam is verbonden aan het leven; zodra het leven wijkt, spreken we eigenlijk van een lijk. We zijn niet in staat om het fysieke lichaam in stand te houden wanneer er ergens een fatale storing optreedt. Die zak vlees en botten van ons valt uiteen, wat rest is een zak as. Al hetgeen ervoor zorgt dat het bovenbeschrevene niet gebeurt – onzichtbare, mysterieus opererende krachten, verbonden aan de bron van het leven – hoeft zelf niet te voldoen aan de wetten van de vergankelijke materie. En dat is maar goed ook. Onze aarde is ook ooit zo begonnen: leeg en verlaten, en duisternis heerste over de afgrond … Maar er zweefde wel een goddelijke geest over de wateren! Het aardelichaam moest eerst gedurende lange tijd verrijkt worden met de afgestorven resten van ontelbare levende wezens; al die planten en dieren die de
aarde gingen bevolken hebben eraan bijgedragen dat de aarde zelf van leven doordrongen werd. Toen pas konden wij verschijnen en nog weer op speciale wijze de aarde verrijken, met ieder individu dat heeft geleefd in een aards, fysiek lichaam en dat vervolgens heeft afgelegd. Henry Zagwijn, een oud-vrijeschoolleraar en componist, maakte een mooi lied, behorend bij de Michaëlstijd, op een tekst van een andere vrijeschoolleraar, Herbert Hahn: ‘Waardoor is de aarde zo rijk en zo schoon? Waarmee is de aarde zo heerlijk vervuld? Waarmee is de aarde zo lichtend bedekt? Met de tem’plen Gods is de aarde vervuld! Met genade Gods is de aarde vervuld! En bedekt is de aarde met edelsteenglans En er stroomt door de aarde een stroom van vuur!
Grote bewondering had en heb ik voor het werk van Harry Mulisch. Verbazingwekkend echter waren zijn woorden in het laatste interview dat hij gaf, vlak voor zijn dood: ‘er is niets na de dood, het is dan afgelopen’. Ik hoor deze uitspraak vaker, het zijn geen klakkeloze woorden, er is over nagedacht, het is een overtuigde mening. Weten doen we natuurlijk niet zo veel, maar als wij in staat zijn om een zak vlees en botten een leven lang in leven te houden dan acht ik persoonlijk ons toch ook in staat tot grensoverschrijdende dingen!
En daar vaart op de stroom, door golven van vuur De grote veerman Michaël, de vorst!’…
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 25
Docentartikel
Liever een tikspel dan de sportschool Door Kommerien Broderick, moeder van drie kinderen op Meander en eentje in de wandelwagen en docent lichamelijke opvoeding op het KGC .
Dat bewegen gezond is, weten we allemaal. Maar er is een verschil tussen bewegen en bewegen. In de antroposofie draait bewegen niet om breed, fit of slank worden, maar om samenwerken en om levensenergie laten stromen. Over het fysieke lichaam en bewegingslessen.
Als docent lichamelijke opvoeding aan het Karel de Grote college ben ik een groot voorstander van veel en veelzijdig bewegen. In deze tijd is het niet meer vanzelfsprekend dat kinderen veel bewegen. De gymdocenten vinden het hun taak om samen met ouders leerlingen te stimuleren om veel te bewegen. Op school maken leerlingen daarom kennis met zoveel mogelijk aspecten van de huidige bewegingscultuur. In het vrijeschoolonderwijs proberen we de omstandigheden te creëren waarin leerlingen zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen. Voor bewegingsonderwijs geldt dat we leerlingen willen aanspreken op het bewegen met hart en ziel. We proberen de leerling zo veel mogelijk plezier te laten hebben in het bewegen in het lichaam, waarmee hij of zij op aarde is gekomen en dat in de pubertijd aan een grote verandering onderhevig is. Voor lang niet alle leerlingen is plezier in bewegen iets vanzelfsprekends.
Dit fysieke lichaam bestaat eigenlijk uit maat, vorm en structuur. Het is algemeen menselijk van aard, maar tegelijkertijd heel persoonlijk. De structuur wordt gevuld met materie, waardoor deze in de aardse realiteit waarneembaar wordt en ook kan ingrijpen. Dit fysieke lichaam hebben we gemeen met de aarde zelf, maar ook met de planten en dieren.
Bewegingsonderwijs Het fysieke lichaam staat dus altijd in verbinding met de andere drie ‘lichamen’ en moet dus ook op die manier aangesproken worden. Lichamelijke opvoeding is in die zin niet de juiste benaming van ons vak, onze vaksectie zou liever van ‘bewegingsonderwijs’ spreken. Dit kan helaas niet door landelijk te gebruiken examentermen.
Vierledig mensbeeld
Het fysieke lichaam voeden wij niet alleen op in de gymlessen. De zintuigen worden ook in andere lessen gevoed; denk aan de vakken euritmie en dramatiek. Ook daar wordt er actie van het lichaam gevraagd. Wij richten ons op de fysieke ontwikkeling van het kind in balans met het etherlichaam, zodat gezonde gewoontes en levensritmes ontstaan. Ook proberen wij het astrale lichaam te voeden. Door leerlingen bijvoorbeeld gevoelens van enthousiasme over te laten brengen en ze te leren om te gaan met winst en verlies en samen delen. Door het bewegen in de gymles wordt het hele wezen van het kind zo goed mogelijk ontwikkeld. Het ‘fysieke’, het ‘ether-’ en ‘astrale lichaam’ worden aangesproken vanuit ontwikkelingsfase waarin het kind op dat moment zit.
Steiner spreekt van vier wezensdelen, ook wel het vierledig mensbeeld genoemd. Om te beginnen is er het fysieke lichaam (het fysieke veld), waarmee de mens deel uitmaakt van de wereld. Dit fysieke, zichtbare lichaam is doortrokken van het etherlichaam (het vitale veld). Dit verzorgt onder meer de levensprocessen in het fysieke lichaam, zorgt voor leven en groei, vitaliteit. Het etherlichaam zorgt er ook voor dat we gedachten en beelden kunnen
De manier waarop wij een zevende klas lesgeven, is anders dan bijvoorbeeld de elfde klas. De zevendeklasser leert in het ritme van de groep te bewegen en zich aan de regels te houden. Daarnaast leert hij veelzijdige en nieuwe bewegingen beoefenen. Voorbeelden zijn: veel verschillende tikspellen, zwaaien in de ringen en de touwen, leren vangen. Maar ook: hoe ga je om met de docent en klasgenoten tijdens de gymles? De elfdeklasser heeft ‘de ander’ al in de tiende klas
Het ‘er goed uitzien’ wordt door pubers tegenwoordig heel belangrijk gevonden. De focus op gezondheid en het uiterlijk is een maatschappelijke trend. Als docent lichamelijke opvoeding wil ik hier eigenlijk niet al te veel aandacht aan schenken. Bewegen om af te vallen, om op te vallen of om je ego te doen groeien, is niet het doel van de bewegingslessen op het KGC. Waarom niet?
26 | Herfst 2015 |
vormen. Het fysieke- en etherlichaam worden omhuld en doortrokken door het derde lichaam, het astrale lichaam (het emotionele veld). Dit lichaam vormt de bron van alle gewaarwordingen, gevoelens en emoties van de mens. In deze drie lichamen werkt het “ik “ van de mens (het zelfbewuste veld).
Het fysieke lichaam
echt leren zien, de ander geaccepteerd in zijn (on)kunde. Hij kan nu vanuit het denken bewegingen analyseren. Wij doceren om die reden complexe turnbewegingen via een keuzeprogramma, maar gaan ook in op basketbaltactieken. Het bepalen van richting en hiernaar handelen, is ook een kenmerk van de elfdeklasser. Om die reden laten wij elfdeklasleerlingen hun eigen duurloop doelen opbouwprogramma maken. Uiteindelijk, in of na de twaalfde klas, vanaf het achttiende levensjaar, hopen wij, dat de leerling zijn eigen weg gaat in datgene wat hij zelf prettig en belangrijk vindt, als het om bewegen gaat. Middelbare scholieren in een sportschool laten sporten om ‘breder’ of slanker te worden of om ‘fit’ te blijven, raad ik kinderen sterk af. Een vereniging waarbij je samen met
anderen beweegt, van elkaar leert en elkaar enthousiasmeert en werkt aan een gezamenlijk doel, zou ik willen aanbevelen. Druk leggen op een kind om goed te kunnen presteren werkt eendimensionaal en haalt een kind uit balans en kan het ongelukkig maken op de langere termijn. Want in het leven gaat het uiteindelijk natuurlijk niet uitsluitend om (sport) prestaties.
een beweegvorm te kiezen die bij het kind past. Niet elk kind houdt van competitief bewegen of van yoga. Bij bewegingsvorm in de gymlessen zien wij dus zeker niet alleen het fysieke lichaam, maar het kind als persoon en met zijn persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden!
Ongezond Alleen het fysieke lichaam aanspreken kan op den duur zelfs ongezond zijn, omdat de levensenergie er niet van gaat stromen. Belangrijk voor onze kinderen is dat zij als evenwichtige personen opgroeien. Help hen
Voor bewegingsonderwijs geldt dat we leerlingen willen aanspreken op het bewegen met hart en ziel.
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 27
Advertentie
K
inderopvang rijk van nIjmegen: Antroposofische kwaliteit in Oost! een warme en veilige plek voor uw kind(eren)
Baby’s en peuters: Kinderdagverblijf “de Zonnestraaltjes”
Kleuters: Buitenschoolse opvang “de toverfluit / De Bosbengels“
Sportieve kinderen: Buitenschoolse opvang “Oberon sport”
Buitenkinderen: Buitenschoolse opvang “keizer Karel / De Bosbengels / de verkenners”
Creatieve en muzikale kinderen: Buitenschoolse opvang “de flierefluit”
Wij verzorgen ook naschoolse zwemlessen in Sportfondsenbad Oost!
Worden wie je bent. wij hopen kinderen te leren samenleven op basis van individuele verschillen. Natuur neemt bij ons een belangrijke plaats in.
Www.korvn.nl 024 8443347
28 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
Ouderartikel
Yoga haalt bezem door oude emoties Door Susanne van Gendt-Bunning, ouder van twee dochters op Meander (kleuterklas en eerste klas) en getrouwd met Sjoerd.
Ons lichaam is als een huis waarvan je zo nu en dan het houtwerk moet verven, het lekkende dak moet repareren en de kelder moet opruimen. Roepen we voor ons huis de hulp in van schilder en dakdekker, ons eigen lichaam kunnen we fysiek en mentaal fit houden met yoga.
Ik geniet heel erg van mijn gezin en werk daarnaast met veel plezier in mijn eigen yoga praktijk Hatha Yoga Nijmegen, die ik zo’n zeven jaar geleden heb opgericht. Ik geef lessen hatha yoga en yoga voor zwangeren. Mijn lessen zijn down to earth en gericht op het bewegen en de bewustwording van het fysieke lichaam.
voelt stijf aan. Dit zijn voorbeelden van hoe je het contact kunt verliezen met je lichaam. Toch is een zekere balans nodig om gezond te kunnen functioneren. Stel dat je lichaam je huis is, waar jij in woont. Enkel het schilderen van de buitenboel is niet voldoende. Je moet het huis onderhouden, schoonmaken, verfraaien, kijken naar een lekkage op zolder, de kelder opruimen.
Het fysieke lichaam is datgene aan jou wat bestaat uit materie, het meest ‘aardse’ Lichaamscellen aan jou. Als denkende wezens zijn we ons, in de drukte van het alledaagse leven, Voor veel mensen die bij mij op les zitten, is yoga al gauw niet meer zo bewust van ons een onderdeel van dit onderhoud. Door met yoga de lichaam. We leven in een tijd waarin het aandacht te richten op je lichaam, word je meer bewust denkende aspect in ons veel meer wordt van wat hier leeft. Wist je dat je lichaamscellen ook aangesproken en een geheugen hebben waarin uitgedaagd dan alles wat je hebt meegemaakt het fysieke. Als het ligt opgeslagen? Yoga helpt om Als het evenwicht evenwicht tussen bewust te maken van oude tussen lichaam en geest je lichaam en geest emoties en er de bezem door te verdwijnt, kun je daar verdwijnt, kun je daar last halen. Door de oefeningen, die last van krijgen. gedaan worden op het ritme van van krijgen. de in- en uitademing, kun je de Op je werk ben je vaak spanning loslaten die nu veel bezig met je hoofd: praten, denken, niet meer nodig is. Dit geeft ruimte in je lichaam schrijven, computer, telefoon. En het en nieuwe energie. Meestal voel je je na een kan, als je thuis bent, soms lastig zijn les ontspannen, soepeler, warmer en meer om hiervan los te komen, om echt geaard dan daarvoor. Behalve het lichaam te kunnen ontspannen. Dit heeft oefen je ook de adem en zijn er meditaties. invloed op hoe je je fysiek voelt. Dit maakt de les een complete ervaring. Misschien zitten je schouders vaak vast, heb je last van je nek, krijg je hoofdpijn of heb je het Mijn praktijk huist sinds deze zomer in gevoel dat je niet goed ademt een nieuwe locatie: Bottelstraat 1G te (bijvoorbeeld vaak zuchten, Nijmegen. Ik ben er erg blij mee! Zin in hyperventileren). Of je yoga gekregen? Neem dan contact ligt ‘s avonds in je bed op via www.hathayoganijmegen. te malen en je lichaam nl,
[email protected] of spreek me aan op school.
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 29
Interview
“Als jongens meer mogen bouwen en Door Mylène van Irsel, redacteur Branding en ouder van een dochter die naar Meander gaat
Kinderfysiotherapeut (en oud-vrijeschoolouder) Marjo Schoutrop zou je een expert van het fysieke lichaam kunnen noemen. Tijdens een cursus meridiaantherapie stuitte zij op de antroposofie. Nu maakt Schoutrop onderscheid tussen groothoofdige en kleinhoofdige kinderen.
Kan je iets vertellen over je achtergrond? ‘Ik ben Marjo Schoutrop, moeder van drie volwassen kinderen die op de vrijeschool hebben gezeten en oma van een kleinzoon. Ik werk sinds 1980 als kinderfysiotherapeut. Ik ontdekte de antroposofie door een cursus meridiaantherapie waar ik allerlei dingen hoorde over de mensheid, geschiedenis en hoe het menselijk lichaam in elkaar zit, bindweefselmassage, meridianen, de kleurenleer van Goethe, acupunctuur en antroposofie. Dat gaf me een holistische kijk op de mens, op kinderen. In dezelfde tijd volgde ik een cursus poppen maken op de vrije school en daar werd op dezelfde manier gedacht. En ik was bezig met natuurlijke manieren van helen. Zo kwam er in die tijd heel veel bij elkaar.’
Wat is het ‘fysieke lichaam’ voor jou? ‘Je kan het fysieke lichaam niet scheiden van het levenslichaam, de ziel en het Ik. Het kind dat zich aan ons toevertrouwt, bouwt aan wat voor lichaam het heeft. De eerste keer hoorde ik daarover toen een moeder over haar gehandicapte kind zei “dat kind heeft dat niet voor niets gekozen, die wil daar wat aan ontwikkelen, en het heeft ons als ouders ook niet voor niets gekozen”. Die uitspraak wekte eerst veel afweer op. Ik liep stage met gehandicapte kinderen en ik vond het heftig wat ik daar zag, en dan zou je dat ook nog zelf gekozen hebben? Maar later bleek dat toch een vruchtbare uitspraak te zijn. Het fysieke lichaam vertelt ons zoveel. Zo heeft het jonge kind niet de verhoudingen van romp en ledematen om de eigen billen af te vegen. Op een gegeven moment zijn de armen lang genoeg om dat wel te kunnen. Zindelijkheid ontwikkelt zich vaak in de buurt van dat ze ‘ik’ gaan zeggen.’ ‘Meer symbolisch zie ik de omgeving ook als het fysieke lichaam. De mogelijkheid om rechtop te lopen en taal te gebruiken is in ons opgeslagen, maar of we die vaardigheden ontwikkelen hangt van de omgeving af; kinderen die door dieren worden opgevoed, blijven op handen en voeten lopen en spreken niet. We hebben het tussen mensen zijn nodig om ons op te richten en te spreken.’
30 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
Hoe kijk jij als kinderfysiotherapeut naar het fysieke lichaam? ‘Een van de belangrijke waarnemingen is het verschil tussen het groothoofdige en het kleinhoofdige kind zoals Lievegoed dat gemaakt heeft. Het groothoofdige kind valt op door een groot hoofd, een voller lichaam, een tragere motorische ontwikkeling en grote fantasie. Het duurt langer voor dit kind zijn lichaam gaat bewonen en het dienaar wordt van het hoofd. Kleinhoofdige kinderen hebben een klein hoofd, zijn vaak tenger, hebben lange ledematen en zijn veel sneller in de motoriek. Interessant is dat de motorische ontwikkeling van het kleinhoofdige kind rond het tiende jaar stopt terwijl die van het groothoofdige doorontwikkelt tot dertien jaar. Ik ben niet snel ongerust als een groothoofdig kind wat achterloopt in die ontwikkeling.’ ‘Daarnaast ben ik gericht op de zintuigen. In de antroposofie worden twaalf zintuigen onderscheiden. De eerste zeven levensjaren ontwikkelt het kind zich vooral aan de onderste vier zintuigen; de tastzin (die is er al in de baarmoeder), de levenszin (je behaaglijk kunnen voelen), de bewegingszin (de innerlijke beleving van je eigen beweging) en de evenwichtszin (gewaarwording van onder-boven en van links-rechts, de ruimtelijke oriëntatie). Die vier zintuigen zijn verbonden met de vier bovenste zintuigen. Bijvoorbeeld de tastzin is verbonden met de mogelijkheid om de ander te kunnen waarnemen, en vormt daarmee de basis om de medemens in zijn essentie te kunnen ontmoeten.’
Wat kom je in je werk tegen in de verschillende leeftijdsgroepen? ‘Elke levensfase brengt andere thema’s op de voorgrond. Mijn hart ligt onder andere bij de behandeling van hele jonge kinderen. Baby’s tot twee jaar behandel ik thuis. Ik leer ouders hoe ze met de handen het bekken van het kindje kunnen steunen. Daardoor bevestigen ze het kindje en nodigen het uit tot bewegen, om zich te gaan oprichten. Dit kan al vanaf de geboorte.’ ‘Sinds enkele jaren geleden de zijligging voor baby’s werd afgeraden, komen er meer kinderen naar de praktijk vanwege een asymmetrische schedel. In de baarmoeder is het kind in grote lijn niet onder invloed van de zwaartekracht. Vanaf de geboorte krijg je de zwaartekracht in het fysieke lichaam te zien. Een scheve schedel is geen risico voor de ontwikkeling maar als een kind door een scheve schedel vooral bijvoorbeeld de linkerhelft van het lichaam in beeld heeft dan zal het die kant sterker ontwikkelen en dat verloopt dan niet
klimmen hebben ze minder motorische problemen”
symmetrisch.’ ‘Ik zie kleuters vaak na het oudste kleuteronderzoek. In deze fase moet de willekeurige motoriek zich over de reflexen heen gaan ontwikkelen; een kleuter heeft bewuste motoriek nodig voor bepaalde vaardigheden. Als bijvoorbeeld de hoofd- en armbewegingen nog aan elkaar gekoppeld zijn, dan is het heel moeilijk om te leren fietsen en kost het veel energie en spanning om te schrijven.’
Hoe zie je het fysieke lichaam van de school? ‘Als je de vrijeschool inloopt dan zie en voel je een bepaalde sfeer. Daar zit zo’n mensbeeld achter. Hout hoort er bijvoorbeeld bij omdat het de tastzin optimaal ontwikkelt. Samen met anderen heb ik ervaren wat het verschil is tussen plastic en natuurmaterialen zoals hout; op enig moment wil je van het plastic vasthouden af terwijl je met het hout echt een verbinding aan kunt gaan.’
‘Ik hoorde dat de school gaat verhuizen. De school heeft een grondsteen, ik heb daar mee over gedacht toen die er in 1997 kwam. In de hal ligt een vijfhoekige koperen plaat met daar onder een pentagondodekaëder (een ruimtelijke figuur met twaalf vijfhoekige vlakken) van koper. Daar zit de grondsteenspreuk in en allemaal papieren van kinderen. Als je de school verplaatst dan is het heel belangrijk dat je het fundament meeneemt want daar zit de intentie in waar in de school vanuit gewerkt wordt. De grondsteenspreuk staat ook in de schoolgids.’ ‘De pentagondodekaëder wordt vaak gebruikt omdat deze de twaalfheid en de vijfheid heeft die voor de vrijheid van de mens staat. Zoals de twaalf zintuigen in de antroposofie gezien worden als de twaalf poorten op het geheel, zo heeft die vorm twaalf vlakken.’
En van de klas? ‘Het mooie aan de klas is dat je in een
leeftijdsgroep bent en dat je in die sociale bedding bent opgenomen. Doordat kinderen alle jaren bij elkaar in de klas blijven en niet steeds gehusseld worden, kan je intensieve banden met elkaar doorleven. De klas is het fysieke lichaam waar ze aan groeien.’ ‘Ik was op een congres waar de visie was dat jongens een anders soort onderwijs nodig hebben dan meisjes. Meisjes zijn vaak verbaal veel sterker en hebben eerder een goede motoriek ontwikkeld. Het huidige onderwijs sluit daar goed bij aan, maar daarmee doe je de jongens eigenlijk tekort. Jongens hebben meer de voeding nodig voor hun kracht en beweging. Kinderfysiotherapeuten zien veel jongens met motorische problemen. Als er in het onderwijs meer ruimte was om die motoriek door te ontwikkelen door veel te mogen bouwen en klimmen, zou dat minder een probleem zijn. Misschien is dat een interessant thema voor een Branding van volgend jaar…’
“Ik ben niet snel ongerust als een groothoofdig kind wat achterloopt in ontwikkeling”
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 31
Advertenties
erenho B t H e voor ouder & kind l
de Caty’s
erprakti ind jk K r a na ga j e m ee
verrassende en effectieve hulp via Berenholremedies Eigenwijs Bewegen PresentChild® Methode
Wilt u zelf ook wel eens rustig van uw feest of etentje kunnen genieten? Dan is het tijd voor
de Caty’s,
voor al uw catering wensen!
Voor info of afspraak:
Dorothee Helmert, lid V.I.T. 024 - 360 79 67 info@het-berenhol.com www.het-berenhol.com
Lot Etty T 06•26•500•416 E
[email protected] W www.decatys.nl
Wil je meer natuurlijke inspiratie? Kom dan naar de helende tuin!
V ADERVUUR !
de succesvolle training voor mannen die hun kinderen de beste vader gunnen
Via de natuur, zul je nieuwe energie vinden.
!
- 5 avonden, start 25 januari 2016 -! de Pelmolen, Beek-Ubbergen ‘Een aanbeveling voor iedere man die het vaderschap serieus neemt en erin wil groeien.’ !
www.praktijkvader.nl !
OOK VOOR INSPIRERENDE BLOGS, INDIVIDUELE VADERCOACHING EN HET GRATIS E-BOOK ‘HOE WORD JE DE VADER DIE JE WILT ZIJN?’
32 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
Annette Beerens tuintherapeut en natuurcoach Rijksweg 12, 6581 EL, Malden 06 15 647 097
[email protected]
Schooltuintjes
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 33
Docentenartikel
Door de leerkrachten van de kleuterklassen
Van kleuterbuikje naar gestrekt lichaam
De hele dag door zijn kleuters aan het huppelen, hinkelen, touwtje springen, tekenen, knutselen, dansen en spelen. De juffen van de kleuterklassen volgen de ontwikkeling van de kleuter, bieden spelvormen aan waarmee de kinderen de grove en fijne motoriek oefenen en zorgen voor gewoontevorming. Zodat de kleuter stukje bij beetje in zijn lijf gaat wonen. Wie op een doordeweekse dag door de gangen van de kleuterklassen loopt, ontmoet hinkelende, springende, huppelende kleuters, lopend op klossen, oefenend met een springtouw, vooruit, achteruit, op één been, wiebelend of juist heel stevig over de evenwichtsbalk. Anderen met een bal, zittend op de grond, rollend naar elkaar, overgooien en als juf niet kijkt toch even proberen te voetballen. In de deuropening schommelen en klimmen kinderen op een touwladder; in de klassen zijn bakkertjes deeg aan het kneden. Op de ronde mat leggen kleuters een spinnenweb met de kapla, in de bouwhoek reiken kinderen om een hoge toren nog hoger te maken, zou hij omvallen? In het roze huisje worden appeltjes gesneden om er appelmoes van te koken. Aan de tafel zijn kinderen aan het schilderen, tekenen, knutselen, handwerken, spelletjes doen. In de kring maken kinderen een hut van
34 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
stoelen, planken en doeken. Buiten, op het natuurlijke plein, kuilen graven, zandkastelen maken, dammetjes bouwen en water pompen, zand zeven en er zacht zand van maken, duikelen op de rekjes … Kleuters zijn doeners!
Vingertoppen Er gebeurt veel, heel veel met die jongsten van de school. Wij, de leerkrachten van de kleuterklassen, mogen deze ontwikkelingen volgen en ondersteunen. We laten de kinderen zoveel mogelijk ervaringen opdoen die bijdragen aan het besturen van hun eigen lijf. Veel bewegen, het ochtendspel waarin we zingend, lopend, dansend de seizoenen beleven, de spelletjes met onze handen, waarbij we tot in de vingertoppen en tenen aanwezig zijn, binnen en buiten vrij spelen, euritmie, de kringspelen, horen allemaal thuis in het dagelijks aanbod van de kleuterklas. In deze periode gaat veel aandacht uit naar de gezondheid en groei van het fysieke lichaam. Dat
ontwikkelt zich tot dat van een leerrijpe kleuter: van kleuterbuikje naar een gestrekt lichaam. Het geven van een hand gebeurt bij een jongere kleuter nog met het hele handje in de hand van de volwassene en meestal gespiegeld: het linkerhandje in de rechterhand van de volwassene. Dat is dus wel het ‘goede’ handje! Het kind is nog niet uitgerijpt, het kan de kruisbeweging nog niet maken. We oefenen dit door bijvoorbeeld het klapspelletje papegaaitje, leef je nog? Een leerrijpe kleuter geeft als vanzelf de rechterhand. Een jongste kleuter oefent het hardlopen, hinkelen, huppelen, lopen over een evenwichtsbalk of het randje van een muurtje. Hierin zie je onder andere de evenwichtszin en bewegingszin van de kleuter. Het oefent zijn grove motoriek, zijn coördinatie. Een gezonde, leerrijpe kleuter woont in zijn lichaam en beheerst het, kan het sturen. Als kleuterleerkracht volg je deze ontwikkelingen en bied je de kinderen mogelijkheden aan in spelvorm om de grove en fijne motoriek te oefenen. De fijne motoriek komt ook aan bod bij het handwerken: weven, vlechten, koordjes
draaien, knopen, naaien et cetera. Wij, de juffen, zijn ons dagelijks bewust van het feit dat kleuters vanuit de nabootsing leren. Rust, regelmaat en ritme bevorderen de opbouw naar gewoontevorming. Het werken aan de gewoontevorming is in deze periode van belang voor de gesteldheid van het fysieke lichaam. Zeker tot aan de herfstvakantie zijn we in de kleuterklassen bezig met het aanleggen van het gewoonteleven van de klas. We hechten veel waarde aan gewoontevorming omdat gewoontes veiligheid, houvast, duidelijkheid en rust geven.
Ontspannen Een goed verzorgd gewoonteleven draagt tevens bij aan een rustige, veilige, ontspannen sfeer omdat de kinderen weten ‘zo gaat het hier in de klas, zo doen wij dat’. Het wordt gewoon dat je, als je touwtjespringt in de gang, rekening houdt met andere touwtjespringende kinderen en daarna je springtouw terughangt aan het haakje, je handen wast voordat je deeg gaat
kneden, de blokken teruglegt in de kist als de toren toch is omgevallen, je penseel uitspoelt voordat je een andere kleur kiest, doeken vouwt als de hut wordt afgebroken, als het belletje luidt rustig in de fruitkring komt zitten, stil bent tijdens het eten, je jas aan de kapstok hangt en je schoenen naast elkaar eronder zet, de juf een hand geeft als je naar huis gaat. Zo, al doende, ontdekkend, oefenend, gaat de kleuter stukje bij beetje wonen in zijn lijf en wordt dit als het ware een huisje waar hij naar binnen en naar buiten kan gaan en waar het veilig en bekend is.
“We hechten veel waarde aan gewoontevorming omdat gewoontes veiligheid, houvast, duidelijkheid en rust geven.”
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 35
Advertenties
Paddenstoelen zoeken én eten Een modderglijbaan maken. Of paddenstoelen zoeken én eten. Ja, dat willen alle kinderen wel. Bij natuur-BSO Struin kan het deze herfst allemaal. Want Struin staat voor natuurlijk spelen en natuureducatie. Daarom laten we de kinderen in een berg herfstbladeren springen, of dierensporen zoeken in de modder. En als de bladeren rood kleuren, organiseren we ook dit jaar een herfstpicknick voor de kinderen én hun ouders. Het hele jaar door verzorgt natuur-BSO Struin top-natuurbeleving. De kinderen gaan de natuur in op de bekende Struin-groepsfiets. En als tussendoortje krijgen ze biologische snacks. Niet voor niets is Struin in 2012 uitgeroepen tot meest duurzame BSO van Nederland. En heeft Struin het EKO-keurmerk. Waarom natuur-BSO Struin? ¥ Voor natuureducatie en de mooiste buitenschoolse natuurbelevenissen ¥ Voor de jongste groepen meer begeleiding dan andere BSO’s (één begeleider op 8 kinderen!) ¥ Gemotiveerd en hoogopgeleid personeel ¥ Vervoer met de bekende Struin-groepsfiets ¥ Nu al 400 Struin-kinderen! ¥ Gezond eten (met EKO-keurmerk!) ¥ Voor kinderen van 3 tot 12 jaar ¥ Al bijna 9 jaar dé natuur-BSO Bezoek onze informatie avond, zie www.struin.nl. Of bel 024-7506085.
Dé molen die nog echt alles zelf maalt. Dé molen waar alle producten ecologisch zijn. Dus dé molen voor al uw granen, vlokken en melen! Looimolenweg 17 6542 JN Nijmegen Tel. 024-3781843 Geopend: di.-vrij. 13.30 - 17.00 uur, zat. 10.00 - 14.00 uur
36 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
Column
Masseren tegen burn-out en slaapproblemen Door Louis de Groot, antroposofisch fysiotherapeut bij Hypericon
Gezondheidscentrum Hypericon, dat bij behandelingen put uit antroposofie, heeft een nieuwe loot aan de stam: antroposofische fysiotherapie. De therapeut vertelt over ritmische massage, manuele therapie Marsman en de methode Niek Brouw, alle bedoeld om dichter bij de oorspronkelijke bewegingsvrijheid te komen. Hypericon, centrum voor integratieve geneeskunde, Berg en Dalseweg 83, Nijmegen.
[email protected]
In 1990 ben ik afgestudeerd als fysiotherapeut aan de toenmalige academie in Arnhem. Daarna heb ik filosofie gevolgd aan de Radboud Universiteit. In 2004 ben ik opgeleid als antroposofisch fysiotherapeut. Vanaf september 2015 heb ik mij gevestigd in Hypericon. Behalve de ritmische massage, technieken uit de manuele therapie, maak ik gebruik van een vorm van psychomotoriek, de ontwikkelingsmotoriek, volgens de methode Niek Brouw.
Vitaliteit Ritmische massage werkt eigenlijk heel basaal in op de manier waarop iemand in zijn vel zit. De ritmische massage is bij uitstek geschikt voor mensen die door aanleg of omstandigheden (langdurig) vervreemd zijn geraakt van hun lichamelijkheid. Bijvoorbeeld bij burnout, hyperventilatie, overspannenheid, slaapproblemen, herstel na ziekte, hooggevoeligheid, posttraumatische stress. De massage heeft een positieve invloed op je vitaliteit, kan ondersteunen in het loslaten van ballast en brengt je dichter bij je eigen gevoel. Een collega fysiotherapeut heeft ooit eens uitgezocht hoeveel verschillende vormen van manuele therapie er bestaan. Hij kwam tot 83 varianten en is toen gestopt met tellen. In Hypericon wordt één vorm toegepast: manuele therapie Marsman. Deze valt als methode binnen het werkgebied van de fysiotherapeut. Deze noemt zich dan ook geen manueel therapeut.
Manuele Therapie Marsman gaat ervan uit dat bij iedereen de wervelkolom een bepaalde stand in de ruimte inneemt, passend bij zijn of haar voorkeursbewegingen. Een wervelkolom is nooit helemaal recht. Dat betekent ook dat bepaalde bewegingen gemakkelijker gaan dan andere. Die eenzijdigheid probeert de therapeut in kaart te brengen. De technieken die gebruikt worden zijn zachte mobilisaties, geen manipulaties. Zo nodig krijgt de patiënt oefeningen mee om de gewonnen bewegingsvrijheid te onderhouden. Zowel klachten aan de wervelkolom, als in arm of been kunnen zo behandeld worden.
Vocale expressie In de jaren zeventig is de ontwikkelingsmotoriek methode Niek Brouw ontstaan op basis van een wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van de houding op de kwaliteit van de stem bij zangers. Het resultaat van dit onderzoek - verbetering van de vocale expressie door optimalisering van de houding - is verbreed naar alle menselijke expressie. Of dat nou in je werk is, thuis of in de sport. De drie pijlers van de behandelmethode zijn mobilisaties van de wervelkolom, de theorie van de spierkettingen en het opnieuw aanleren van de oprichtingsreflex. In de praktijk bestaat de therapie vooral uit (spier)oefeningen die de patiënt ook thuis doet en zo nodig manuele technieken. Ontwikkelingsmotoriek is het vrijmaken van eventuele
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 37
Ouderartikel
Jakhals versus giraffe Door Marieke Schreuder, moeder van Merleyn (tweede klas Meander) en
Samuel (Kleine Sterre). Ze heeft een praktijk voor counseling en doet op een basisschool onderzoek naar toepassen van geweldloze communicatie bij conflicthantering van kinderen.
In onze cultuur zijn we gewend te oordelen, te beschuldigen, te eisen, straffen en belonen. Kinderen met afwijkend gedrag zijn lui, agressief, ongemotiveerd of krijgen een ander label opgeplakt. Ze dienen zich aan te passen. Een alternatief is kijken hoe je de behoeften van het kind (zoals veiligheid en acceptatie) kunt vervullen.
Nu de herfstbladen vallen en de meeste planten uitgebloeid zijn, lijken de bloemen ver weg. In de bloem, die in potentie al in het zaadje was, kunnen we onszelf zien. Net als de bloem kan ook een mens tot bloei komen en zijn potentieel tot uiting brengen. Maar hoe ziet dat eruit? Wat is daar voor nodig? En wat kan je ervan weerhouden je potentieel te laten bloeien?
beschuldigen, eisen, straffen, belonen en de ander verantwoordelijk stellen voor onze gevoelens (‘jij maakt mij boos!, ‘door jou voel ik me slecht!’). Kinderen die deze jakhalstaal veel horen, zullen dit uiteindelijk verinnerlijken. De manier waarop opvoeders met kinderen praten is van grote invloed op de innerlijke zelfspraak van kinderen en hieruit voortvloeiend, op het zelfbeeld.
Je potentieel kun je zien als iets wat je in essentie al in je draagt. De mogelijkheden die in elk organisme verscholen zitten, oftewel de kern, die zich naar buiten toe ontwikkelt. Om deze ontwikkeling te laten plaatsvinden, is het nodig om dicht bij je eigen essentie te blijven. Net zoals je van een bloemzaadje niet kunt verwachten, dat het zich tot een boom ontwikkelt, zo kan een mens niets anders worden dan zichzelf. Hoe verder je van je eigen kern en mogelijkheden afdwaalt, hoe meer weerstand en frustratie je zult ervaren. Maar hoe komt het dan dat het voor veel mensen lastig is om in contact te blijven met hun ware kern en diens potentieel?
Cliënten in mijn praktijk laat ik weleens in een spiegel kijken. Daarna schrijven ze de oordelen die ze over zichzelf hebben (jakhalstaal) op gele post-its op die ze vervolgens op de spiegel plakken. Wat blijkt? Door al die verschillende post-its, de oordelen, kunnen ze zichzelf, diegene die ze werkelijk zijn, niet meer zien. Het zicht op hun ware essentie raakt vertroebeld. Ze raken de verbinding kwijt.
Wat ons onderscheidt van een bloem, een boom of een dier is dat wij cognitieve vermogens hebben waarmee wij in staat zijn over onszelf en het leven na te denken. Dit kan op een ondersteunende manier gebeuren maar ook op een ondermijnende manier. Als de taal waarmee je over of tegen jezelf praat ondermijnend is, maak je gebruik van oordelen, diagnoses, interpretaties en statisch taalgebruik. Je kunt bijvoorbeeld denken dat je niet goed genoeg, niet aardig of stom bent, dat dit altijd zo is geweest en altijd zo zou blijven. In de geweldloze communicatie, ontwikkeld door Marshall Rosenberg, spreken we in dit geval over ‘jakhalstaal’.
‘Jij maakt mij boos!’ In onze cultuur groeien de meesten van ons op met jakhalstaal. Het is een taal waarin we denken in termen van goed en fout, waarin we denken dat er iets mis is met onszelf of de ander, waarin we oordelen,
38 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
Naast de jakhalstaal kunnen we echter ook gebruik maken van giraffentaal. De giraf is het dier met het grootste hart en de langste nek waardoor het van bovenaf overzicht heeft. Giraffentaal is in de geweldloze communicatie dan ook een taal waarin je observeert zonder te oordelen, waarbij je je verbindt met jezelf en met de ander: je wilt graag weten wat er in jezelf en in de ander leeft. Waar de jakhalstaal met name een taal is vanuit het hoofd, is de giraffentaal een taal vanuit het hart waarbij gevoelens en behoeften een centrale rol spelen. Wat ons als mensen verbindt, is namelijk dat we allemaal dezelfde universele behoeften hebben, bijvoorbeeld behoefte aan rust, respect, erkenning, zelfexpressie, groei. Wij zijn allen erop gericht deze behoeften te vervullen. Je gevoelens vertellen je of je behoeften wel (aangename gevoelens) of niet (onaangename gevoelens) vervuld zijn. Met ons gedrag proberen we aan onze behoeften tegemoet te komen. Zo zet een hongergevoel aan tot actie: je gaat op zoek naar voedsel. Mensen kunnen verschillende strategieën (gedragingen) inzetten om hun behoeften te vervullen, waarbij niet alle strategieën even effectief hoeven te zijn.
Als er iets gebeurt dat je raakt, kun je kijken naar: wat gebeurt en nou precies (observatie)? Welke gevoelens triggert dit bij mij? Welke behoeften worden wel of niet vervuld? Wat zou ik nou eigenlijk graag concreet willen en hoe zou ik dat in een verzoek kunnen uiten? Door giraffentaal te gebruiken zak je vanuit je hoofd meer naar beneden in je lijf. Je maakt verbinding met jezelf en stemt af op je essentie. Als we weer teruggaan naar het bloemzaadje, dan heeft het, om tot bloei te komen, behalve de afstemming op zichzelf, op zijn essentie en bijbehorend potentieel ook afstemming op zijn omgeving nodig: vruchtbare aarde, zonlicht, water. Als een kind of jongere gedrag vertoont dat anderen als ‘problematisch’ of ‘afwijkend’ ervaren, kan dat gezien worden als dat er iets ‘mis’ is met het kind (blaming the child, jakhalstaal). Er worden oordelen geveld, diagnoses opgemaakt, labels geplakt. Het kind heeft bijvoorbeeld een rekenprobleem,
is agressief, lui, ongemotiveerd, ongeconcentreerd, heeft ADHD enzovoort en dient zich aan te passen aan het (onderwijs)systeem.
Vertrouwen Een andere benadering kan zijn: kijk wat het kind nodig heeft om tot bloei te komen, om de verbinding met zichzelf en zijn omgeving te herstellen. Met de aandacht gericht op de behoeften, kijk je voorbij het gedrag aan de oppervlakte en kom je bij een diepere laag. Welke behoeften van het kind (zoals veiligheid, erkenning, autonomie, vertrouwen, acceptatie en begrip) worden niet vervuld? Wat weerhoudt hem van afstemming op zijn essentie en van het tot uiting brengen van zijn potentieel? Hoe kan de omgeving (leerkrachten, ouders, leeftijdsgenootjes enzovoort) beter op het kind afstemmen terwijl tegelijkertijd ook oog wordt gehouden voor de behoeften van diezelfde omgeving? Als de behoeften van kind en betrokkenen duidelijk zijn,
kunnen er strategieën ontwikkeld worden om ze te vervullen. Door de afstemming op zijn essentie en op zijn omgeving, groeit het bloemzaadje uit tot een prachtige bloem. Ook in ieder van ons schuilt een prachtige bloem en om deze tot bloei te laten komen, is het dus belangrijk om verbinding te houden met je ware kern en met je omgeving. Welke gevoelens leven er in je en welke behoeften worden wel of niet vervuld? Tegelijkertijd kun je je bewust worden van de innerlijke jakhals: de oordelen, interpretaties en diagnoses die je over jezelf of de ander velt en die je het zicht op je ware zelf of op de ander belemmeren. Dat vraagt dus om een omdenken: in plaats van wat is er mis met mijzelf of de ander, de vraag: wat heb ik of heeft die ander nodig om die innerlijke bloem te laten bloeien?
Door giraffentaal te gebruiken zak je vanuit je hoofd naar beneden in je lijf.
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 39
Advertenties
Gastouderopvang
Opaaltje
Biologische slagerij De Groene Weg Nijmegen
bestaat 10 jaar!
Het adres voor al uw biologisch vlees en vleeswaren, barbecue, levering aan horeca instellingen en kookscholen.
“
“
Door ouders meer zekerheid te bieden, hebben ook de kinderen meer rust.
Heemhuys Natuurlijk
40 | Herfst 2015 |
Jacobine Mülschlegel Opaalstraat 170, Nijmegen
T: 024 - 350 53 43 E:
[email protected] www.Heemhuys.nl
Het fysieke lichaam
Kom gerust eens langs en laat u verrassen!
VOLG ONS! @de_groeneweg De Groene Weg slagerij Bas Derksen
De Groene Weg slagerij Bas Derksen Groenestraat 189 | 6531 HE Nijmegen T: 024 355 50 60 | F: 024 350 11 20
[email protected] | nijmegen.degroeneweg.nl
Externe bijdrage
Elke dag naar buiten Door Moniqie Mulder, journalist, in opdracht van Jacobine Mülschlegel van Heemhuys.
Ouders vinden het niet altijd leuk als hun kinderen op de buitenschoolse opvang in regen en kou naar buiten gaan. Kinderen staan juist te trappelen om buiten te spelen en bovendien eten en slapen ze daarna beter, is de ervaring van Jacobine Mülschlegel. Jacobine Mülschlegel (ouder van drie inmiddels volwassen kinderen die op KGC hebben gezeten) heeft onder de vlag van franchiseorganisatie Heemhuys een kleinschalige kinderopvang aan de Opaalstraat in Hatert.
Terwijl Jacobine de bolderkar vollaadt met een peutertje van twee jaar, die is gehuld in een regentuinbroek, en een baby met op zijn hoofd een wollen mutsje, pakken donkere wolken zich samen. Toch staan de kinderen te trappelen om naar buiten te gaan. Juist als het regent, genieten ze ervan door de plassen te stampen of de druppels over hun wangen te laten glijden. Wandelen door weer en wind is volgens de Heemhuysleidster de beste manier om goed in het fysieke lichaam te komen. ‘Alleen de ouders hebben er soms moeite mee dat ik ook naar buiten ga als het regent en koud is.’
Systeempjes Het is alweer tien jaar geleden dat de Nijmeegse Jacobine haar eigen kinderopvang startte. Dit deed zij onder de vlag van Heemhuys, een kleinschalige kinderopvangorganisatie waarvan het pedagogische beleid is geïnspireerd op het antroposofische gedachtegoed. Een hele belangrijke voorwaarde voor de startende ondernemer, want tijdens haar loopbaan in de kinderopvang in Den Bosch had ze al snel ontdekt dat ze kinderen op haar eigen manier wilde begeleiden. ‘Die sloot perfect aan bij de visie van Heemhuys. In het kinderdagverblijf waar ik tot op dat moment werkte werd ik teveel beperkt door allerlei systeempjes. Om elke dag met hen naar buiten te gaan, was er een speciale regeling voor mij nodig, omdat dit niet paste in het strakke programma. Toen al merkte ik dat de kinderen uit mijn groep minder huilden en zich lekkerder in hun velletje voelden.’ Bij Heemhuys is het een belangrijke voorwaarde in het pedagogische beleid dat kinderen buiten in aanraking komen met de natuur. Daarbij is de dagelijkse wandeling onmisbaar. Jacobine trekt met haar kleintjes iedere dag naar een stukje bos met heuveltjes, zodat de kinderen naar hartenlust kunnen klimmen. ‘Op de heenweg zet ik de kleinsten in de bolderkar, zodat ze daar nog genoeg energie over hebben om te spelen. Eenmaal aangekomen, wil iedereen graag bewegen.
Ik heb nog nooit meegemaakt dat een kind in de bolderkar wilde blijven.’ Speciaal voor de nieuwe ouders die de kinderen naar haar Heemhuys brengen, heeft Jacobine een lijstje gemaakt waar onder andere buitenkleding op wordt vermeld. Daarop staan bijvoorbeeld een tuinregenbroek en laarzen. ‘Die regenbroek komt uit Scandinavië en heeft een speciale vriesvoering. Daarmee kunnen ze heerlijk kruipen zonder nat of koud te worden. Soms adviseer ik ook wollen ondergoed. Thermokleding volstaat ook, maar is vaak van synthetisch materiaal en draagt minder aangenaam. Bovendien zie ik in de praktijk dat kinderen die wol dragen veel minder snel een snotneusje en koude handen en voeten krijgen. Zelf draag ik in de winter ook wol, want ik vind het belangrijk ook goed voor mijn eigen lijf te zorgen. Ik ben inmiddels 58 en wil er optimaal voor de kinderen zijn.’ Eenmaal terug in huis is er tijd voor ontspanning. Koude handjes en voetjes masseert de heemhuysleidster met olie. Eenmaal aan tafel merkt Jacobine dat de buitenlucht de eetlust flink heeft opgewekt. ‘Zelfs kinderen die normaal niet veel eten, vragen dan om twee tot drie boterhammen. Het voordeel van de dagelijkse wandeling is dat ze daarna ook goed slapen. Het komt eigenlijk nooit voor, maar als we binnen moeten blijven, ontstaan er veel sneller ruzietjes. Vooral jongetjes moeten hun energie vaak kwijt. Buiten is er daarvoor ruimte genoeg.’
Mobiele telefoon In de tien jaar dat Jacobine nu haar Heemhuys runt, merkt ze dat er weinig is veranderd aan de behoeften van het kleine kind. Ze ziet haar aanpak dan ook absoluut niet als ouderwets, maar meer als liefdevol met ruimte voor het eigene van elk kind. ‘Wel merk ik dat de kinderen veel wakkerder zijn. Door alle prikkels die op hen afkomen in de huidige maatschappij. Het is de kunst hen te beschermen en niet buiten te sluiten. Ze leven nu en wij moeten ze leren daarmee om te gaan. Als zij bijvoorbeeld mijn mobiele telefoon zien liggen, willen ze graag op de knopjes drukken of plaatjes te kijken. Dan leer ik ze dat dit geen speelgoed is en ik zorg dat ik deze in hun bijzijn niet gebruik. Of ik geef ze een blokje dat op de telefoon lijkt om daarmee spelen. Maar als mama belt, mogen ze altijd wel even dag zeggen.’
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 41
Advertenties
Coaching in werk Lichaamsgerichte psychotherapie Relatietherapie Psychologisch onderzoek Tanja Konig Registerpsycholoog NIP/Arbeid en Gezondheid Lichaamsgericht Werkend Psycholoog NIP www.respectvoormensenwerk.nl
[email protected] 06‐51790345 Biologische producten voor een redelijke prijs De sfeer van de winkel om de hoek Gratis parkeerplaatsen direct voor de deur Gerard Noodtstraat 135 Nijmegen 024 3605081 www.VanNature-natuurvoeding.nl
42 | Herfst 2015 |
Het fysieke lichaam
Schrijf mee voor de Branding 2015-2016 Ontdek de schrijver in jezelf en laat zien hoe jíj de antroposofie beleeft door mee te schrijven aan de Branding. Die bestrijkt dit schooljaar in vier nummers (herfst, winter, lente en zomer) de vier lagen in een mens, zoals de antroposofie (grondslag van Meander en KGC) die onderscheidt: het fysieke lichaam, het levenslichaam, de ziel en het Ik. Deze vier lagen moeten, volgens de antroposofie, met elkaar in evenwicht zijn. Daarom nemen we ze dit jaar in de Branding één voor één onder de loep. Daarbij beperken we ons niet tot de mens alleen, maar kijken we ook naar de klas, de school en de verbindingen met de rest van de wereld. Schrijf mee, als ouder, als leerling, als leerkracht, als betrokkene. Laat zien wat jij oppikt van de antroposofie. Of je nu een beginneling bent die amper weet wie Rudolf Steiner is of een vergevorderde ingewijde die tot het gaatje van de antroposofie gaat.
Herfst: Het fysieke lichaam Deadline: 30 september
Het fysieke lichaam is de eerste laag van de mens en maakt deel uit van de materiële wereld, de wereld die we waarnemen met onze zintuigen. Ons lijf is zichtbaar en tastbaar, je kunt het wegen, meten en chemisch onderzoeken. Wil je schrijven over de lichamelijke ontwikkeling van je kind (tanden wisselen, onderzoek door de schoolarts, het lijfje dat groeit en groeit) dan past dat prima in dit nummer. Ook onze school heeft een fysiek lichaam: het gebouw, de lokalen, ons speelplein. Wil je schrijven over hoe dit er uitziet, hoe we het verzorgen en waarom we dat zo doen? Of over de aanstaande verhuizing van Meander of uitbreiding van KGC? Dan kan dat ook.
Winter: Het levenslichaam
Deadline 20 november
Het levenslichaam is niet zichtbaar of tastbaar. Het speelt zich af in de tijd, in processen, zoals erfelijkheid, groei, opbouw en herstel, ritme, afbraak en opname van voeding. Alles wat leeft in de natuur heeft een levenslichaam. Wil je schrijven over het verschil tussen ‘s winters naar school gaan en zomers naar school gaan, over het verloop van een schooldag (van opstaan tot naar bed gaan), over hoe je als ouder het ritme van de school beleeft? Doe dat dan voor dit nummer. Voor de gelegenheid bezien we ook de school als levenslichaam. Denk aan ritme en regelmaat, in- en uitademing, afwisseling van beweging en rust, die vanaf de kleuterklas zo belangrijk zijn. Aan de opbouw van de dag, met hoofdonderwijs vanaf de eerste klas en aan het evenwicht tussen leer-, bewegings- en kunstvakken.
Branding
Schoolkrant Vrije Scholen Nijmegen
Lente: De ziel
Deadline: 9 maart
De derde laag van de mens is de ziel, waar onze emoties huizen: vreugde, verdriet, hoop, wanhoop, sympathie en antipathie, liefde en angst. Elk kind, elke leerling wordt er groot mee. Wil jij een verhaal schrijven over best-friends-for-ever van je kind vanaf de kleuterklas? Of een verhaal over pubers die elkaar afwisselend aantrekken en afstoten? Of over pesten en buitensluiten? Maar je kunt ook schrijven over de ziel van de school: de sfeer, behoeftes, hoe we omgaan met elkaar, of bijvoorbeeld over collectieve emoties bij een jaaropening of tijdens een schoolvoorstelling.
Zomer: Het Ik
Deadline 17 juni
Het Ik, de geestelijke kern, stelt ons in staat zin te geven aan ons leven. Dankzij het Ik kunnen we gedachten vormen, idealen koesteren, dromen en onszelf beleven als innerlijk vrij mens met verantwoordelijkheden. Het Ik is de stuurman van de bovengenoemde lagen. Wil je schrijven over de stuurman in je kind of in jezelf? Doe dat dan voor het zomernummer. En je kunt ook schrijven over het ‘Ik’ van de school, want misschien heeft die ook wel gedachten, dromen en idealen.
Het fysieke lichaam
| Herfst 2015 | 43
Karel de Grote College Scholengemeenschap voor voortgezet vrijeschoolonderwijs
Meander vrijeschool voor basisonderwijs Groesbeeksweg 146, 6524 DN Nijmegen, 024-360 03 56 Prins Bernhardstraat 12-14, 6521 AB Nijmegen 024-344 82 06 www.vrijeschoolmeander.nl
Karel de Grote College scholengemeenschap voor voortgezet vrijeschoolonderwijs Wilhelminasingel 13-15, 6524 AJ Nijmegen 024-382 04 60 www.kgcnijmegen.nl